Dossier 367/FDC
AD V I E S VL AAM S E CO M M IS SI E VO O R R UIM T EL I JK E O R D EN ING Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Terminalzone internationale luchthaven Zaventem
A. Samenvatting van het dossier A. 1 . Sit u e ri n g De Vlaamse Regering stelde het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de “Terminalzone internationale luchthaven Zaventem” (verder ontwerp GRUP) voorlopig vast op 30 oktober 2009. Aanleiding voor de bestemmingswijzigingen in dit ontwerp GRUP is de veranderende context in de terminalzone van de internationale luchthaven van Zaventem. Meerdere openbaar vervoersprojecten dragen ertoe bij dat op de luchthaventerminal een knooppunt van openbaar vervoer ontstaat. Dit knooppunt van openbaar vervoer creëert kansen voor de terminalzone en omgeving. Met het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Noordelijke ontsluiting van de internationale luchthaven van Zaventem” werd de zone aan de westzijde van de landzijde terminal reeds omgevormd tot luchthavengebonden regionaal bedrijventerrein. Doordat de terminal een knooppunt van openbaar vervoer is, moet het mogelijk worden om nieuwe functies zoals luchthavengebonden of -gerelateerde kantoren te verweven in de gemeenschapsvoorzieningen. Uiteraard blijven luchthavengebonden functies en infrastructuur de hoofdgebruiker. De Vlacoro, opgericht namens artikel 1.3.1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, bracht op 28 april 2010 voorliggend advies uit betreffende het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de “Terminalzone internationale luchthaven Zaventem”. A. 2 . O n t w e rp G R U P De locatie van het plangebied en het luchthavengebonden regionaal bedrijventerrein speelt in op het beleid om op langere termijn te komen tot een modal split 60/40. Het knooppunt van openbaar vervoer (busknooppunt en treinstation), gecombineerd met de luchthavenfunctie en de locatie van de luchthaven op het kruispunt van autosnelwegen, maakt dat dit een ideale locatie is om economische verdichting te realiseren. De bestemmingswijziging zal kantoren mogelijk maken die op een kortere wandelafstand liggen (100 tot 500 meter) dan de kantoren die zullen gebouwd worden in het kader van Airport Village. Het kantoor op wandelafstand, dat het centraal punt was in het ontwikkelde masterplan wordt dan ook niet enkel behouden maar versterkt. Wat parkeergelegenheid betreft wordt de principiële doelstelling op lange termijn van een stand still van de huidige parkeercapaciteit onderschreven. Dit past binnen de visie om de luchthaven verder uit te bouwen als openbaar vervoersknooppunt. Het betreft echter een doelstelling op niveau van het gehele luchthavengebied, en niet enkel van het deel opgenomen in voorliggend ontwerp GRUP. De centrale landzijdige terminalzone op de internationale luchthaven maakt integraal deel uit van het luchthavengebied. De huidige zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen blijft integraal behouden en wordt verruimd in functie van de beoogde bedrijfsactiviteiten. De terreinen waarover het gaat zijn historisch steeds onderdeel geweest van de luchthaven en behoren zowel wat stedenbouwkundig statuut (huidige gewestplan) betreft als wat eigendomssituatie betreft integraal tot het luchthavengebied. Door de onlosmakelijke koppeling met de luchthaventerminal(s), evenals door de door het stedenbouwkundig voorschrift toegestane activiteiten, is het onmogelijk dat het plangebied zich los van de luchthaven en luchthavenactiviteiten zou kunnen ontwikkelen.
Vlacoro 28 april 2010 - Advies RUP ‘Terminal Zaventem’
1/9
Dossier 367/FDC
De centrale landzijdige terminalzone op de internationale luchthaven dient zich te ontwikkelen als een multimodaal knooppunt dat een centrale draaischijf vormt voor: (1) transportactiviteit (o.a. bus, spoor, weg, vliegtuig), (2) primaire luchthavengebonden activiteiten die absoluut noodzakelijk uitgevoerd moeten worden op het terrein van de internationale luchthaven en welke rechtstreeks samenhangen met het be- en ontladen van vliegtuigen en de daarmee verbonden passagiers en vrachtstromen en (3) activiteiten en inrichtingen in de economische poort “internationale luchthaven” die sterk verbonden zijn met de vervoersfunctie van de luchthaven en/of fysiek of imago gerelateerd zijn aan de aanwezigheid van de luchthaven. Voor de specifieke situatie van de luchthaventerminal wordt met dit ontwerp GRUP tot een verbreding van de toegestane activiteiten gekomen ten opzichte van de mogelijkheden in de huidige bestemming gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. Uiteraard blijven luchthavengebonden functies en infrastructuur de hoofdgebruiker. De federale exploitatieverplichtingen van BAC blijven onverminderd van toepassing. Deze exploitatieverplichtingen garanderen dat de openbaar nutsfunctie blijft primeren. Het stedenbouwkundig voorschrift voor het plangebied realiseert de beleidslijn van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen waarbij wordt gekozen om een verdichte economische ontwikkeling te realiseren op het multimodale (lucht – spoor – weg) knooppunt internationale luchthaven. Op die manier wordt uitvoering gegeven aan de drie doelstellingen die het RSV voor economische gebieden heeft aangegeven: (1) een bundeling van economische activiteiten in economische knooppunten, (2) het ondersteunen van de economische sterkte van iedere subregio en (3) het ondersteunen van het ruimtelijk beleid met een economisch ontwikkelingsbeleid. De bestaande overdruk artikel 2 “gebied voor ongelijkvloerse spoorinfrastructuur” uit het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “noordelijke ontsluiting van de internationale luchthaven van Zaventem” wordt niet opgeheven via dit ontwerp GRUP. A. 3 . O v e r ee n st em mi n g v an h et o n t w e rp G RU P m et h et R S V In t er n at io n al e lu ch t h av en Z av en t e m – p o o rt v an V l aan d e r en De internationale luchthaven Zaventem is in het RSV geselecteerd als één van de poorten van Vlaanderen. Deze poorten zijn strategische plaatsen binnen de economische structuur en daarom van uitzonderlijk belang voor de economische structuur van Vlaanderen. Het RSV garandeert dat de ruimtevraag voor luchthaven- en luchtvaartgebonden voorzieningen wordt opgevangen. Binnen het luchthavengebied worden activiteiten beoogd die specifiek gebonden zijn aan het luchthaventerrein; ook kantoren en diensten kunnen hieronder vallen. De luchthavenbeheerder (thans BAC) heeft een grote verantwoordelijkheid bij het toepassen van selectiviteit bij het toelaten van vestigingen. In het RSV wordt het ruimtelijk kader gegeven om de ontwikkelingsmogelijkheden van de internationale luchthaven te garanderen. Bij overleg en opmaak van dit ontwerp GRUP is maximaal gewaakt over het vermijden van hypotheken op andere ontwikkelingen en over de compatibiliteit met andere gekende opties in de luchthavenregio die in voorbereiding zijn. Kan t o ren aa n kn o o p p u n t en v a n o p en b a a r v erv o e r - lo c at i eb el e i d Kantoorvoorzieningen zijn activiteiten met een groot aantal arbeidsplaatsen per oppervlakteeenheid en dus met een dicht ruimtegebruik. De niet te verwaarlozen verkeersstromen dienen maximaal opgevangen via openbaar vervoer. Daarom worden kantoren zoveel mogelijk geconcentreerd op belangrijke knooppunten van openbaar vervoer, waarvan de luchthaventerminal een voorbeeld is. Het spoorstation van de internationale luchthaven verwerkte in 2008 gemiddeld 8.400 reizigers per dag. Na de ingebruikname van de rechtstreekse spoorverbinding tussen de internationale luchthaven en het oosten van het land (en vooral het arrondissement Leuven als belangrijke wervingsgebied voor arbeidspotentieel voor de bestaande en toekomstige kantoorvoorzieningen) is het aantal snel gegroeid. Na de indienstneming van de spoorinfrastructuur van de noordelijke ontsluiting, zal het spoorstation in de economische poort internationale luchthaven uitgroeien tot één van de belangrijkste stations in Vlaanderen.
Vlacoro 28 april 2010 - Advies RUP ‘Terminal Zaventem’
2/9
Dossier 367/FDC
Door het afstemmen van het mobiliteitsprofiel van bedrijven op het bereikbaarheidsprofiel van de locatie kan de automobiliteit worden beperkt, onder meer door personenintensieve functies te concentreren op strategische locaties waar diverse vervoerswijzen in knooppunten voorkomen. Bepaalde facetten van het internationaal zakendoen waarbij actoren het luchtverkeer gebruiken, zullen kunnen worden afgehandeld op de luchthaven zelf, zodat wegenbelastend natransport kan worden vermeden. De afbakening van het luchthavengebied wordt vooropgesteld in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De evidente hypothese wordt aangenomen dat de terminalzone in de poort internationale luchthaven van Zaventem geheel deel uitmaakt van het luchthavengebied en dat het derhalve niet strijdig is met de afbakening van het luchthavengebied. Het grootste deel van het luchthavengebied bestaat uit gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nutsvoorziening op het huidige gewestplan. Om de problematiek van de luchthaventerminal juist te kunnen situeren is de relatie met de huidige regelgeving omtrent deze gewestplanbestemming belangrijk. De vergunningsproblematiek in de terminalzone laat zich herleiden tot volgende componenten: - Vergunningen worden gevraagd voor kantoren, waarvoor de huurder nog niet gekend is. Hierdoor kan de binding met de luchthaven niet worden nagegaan. - De regelgeving bemoeilijkt of maakt het onmogelijk dat investeringen zouden gebeuren die weliswaar luchthavengebonden of –gerelateerd zijn, maar waarbij winstoogmerk aanwezig is. Daarom wordt in dit ontwerp GRUP voor de zone van de luchthaventerminal de regeling verruimd voor de specifieke situatie van de luchthaventerminal. A. 4 . M ili eu e f f e ct en v an h et p la n Milieu-effecten In uitvoering van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) is voorafgaand aan de opmaak van dit ontwerp GRUP een onderzoek tot milieueffectenrapportage gevoerd. Als initiatiefnemer heeft de afdeling Luchthavenbeleid een screeningsnota (verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot milieueffectrapportage van een plan of programma) voor advies voorgelegd aan de adviserende instanties. De screeningsnota besluit dat er in geen enkele discipline (water, bodem en grondwater, fauna en flora, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en mens) aanzienlijke negatieve effecten te verwachten zijn. In de discipline mensmobiliteit worden op vlak van modal split en bereikbaarheid een positief effect verwacht ten gevolge van het besliste beleid met betrekking tot het diaboloproject. Op 19 mei 2009 heeft de dienst MER van het departement LNE van de Vlaamse overheid op basis van de screeningsnota geoordeeld dat dit ontwerp GRUP geen aanzienlijke effecten kan genereren, zodat bijgevolg geen plan-MER moet worden opgemaakt. Watertoets In het kader van het decreet integraal waterbeleid van 18.07.2003 is een toetsing van de mogelijk schadelijke effecten op het watersysteem van voorliggend ontwerp GRUP noodzakelijk. Het plangebied is niet gelegen in de omgeving van een effectief of mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De afstand bedraagt minstens één kilometer. Het plangebied is volledig bebouwd of verhard. Volgens de screeningsnota zullen de mogelijkheden die het plan biedt, geen effecten op het watersysteem teweegbrengen. Bij vergunningsverlening zijn veeleer verbeteringen denkbaar. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening op hemelwaterputten is van kracht.
Vlacoro 28 april 2010 - Advies RUP ‘Terminal Zaventem’
3/9
Dossier 367/FDC
Onderzoek noodzaak passende beoordeling Artikel 36 ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat - afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als speciale beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992). Het plangebied ligt in vogelvlucht op circa 2 kilometer van een speciale beschermingszone in de zin van de Habitatrichtlijn (SBZ-H BE2400010). In de screening tot plan-MER is aangegeven dat verbetering van dit SBZ-H wordt verwacht. Gezien het plan geen bijkomend vliegverkeer genereert wordt ook hier geen bijkomende hinder verwacht op het SBZ-H. Op basis van de screeningsnota wordt gesteld dat het ontwerp GRUP, geen plan is dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, en conform artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud, geen passende beoordeling vereist is. Ruimtelijk veiligheidsrapport In uitvoering van de Seveso II-richtlijn, de vertaling daarvan in het Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse, Waalse en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en de daarop volgende aanpassing van het Decreet Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid van 18 december 2002 zijn de potentiële veiligheidsrisico’s ingeschat. Het aspect externe veiligheid was in de eerste screeningsnota dd. 04/03/2009 met betrekking tot dit voorontwerp van gewestelijk RUP niet opgenomen. Daarop heeft de dienst VR (als adviserende instantie op de screeningsnota) een bijwerking van de screening gevraagd. Op 28/04/2009 werd een addendum aan de screening voorgelegd. Hierin werd gesteld dat er zich - binnen de 2 km van het plangebied - twee hoge drempel Seveso-inrichtingen bevinden, nl. Sabena Technics BRU en Hydrant Refueling System (verder HRS). Dit addendum aan de screeningsnota vermeldt dat, voor wat betreft Sabena Technics, de afstand tussen het plangebied en de activiteiten voldoende groot is en er dus geen probleem is wat betreft het aspect externe veiligheid verbonden aan het plan. Verder blijkt dat, voor wat betreft HRS - gelet op de berekende 1% letaliteitsafstanden - de afstand tussen het plangebied en het tankenpark/het onderhoudscentrum en het operatiecentrum van HRS voldoende groot is, en dat er dus geen probleem is voor wat betreft de ruimtelijke veiligheid. Daarnaast wordt echter vastgesteld dat, voor wat betreft de scenario’s met betrekking tot het verladen van de vliegtuigen, er te weinig informatie voorhanden is om te besluiten dat er geen probleem is inzake het aspect externe veiligheid. De dienst VR heeft in haar advies op deze (aangevulde) screeningsnota dan ook verder onderzoek gevraagd naar de eventuele invloed van het plan op het extern mensrisico verbonden aan de verladingsactiviteiten. Op basis van de informatie, die werd meegedeeld op de plenaire vergadering d.d. 07/07/2009 van voorliggend ontwerp GRUP, stelt de ontwerper dat er een voldoende afstand bestaat tussen de dichtstbijzijnde verladingen en het plangebied en dient er zodoende geen ruimtelijk veiligheidsrapport te worden opgemaakt.
A. 5. Openbaar onderzoek Het ontwerp GRUP werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen van 30 november 2009 tot 28 januari 2010. Conform de Vlaamse Codex RO kunnen bezwaren worden bezorgd aan Vlacoro of aan de betrokken gemeente uiterlijk op de laatste dag van het openbaar onderzoek. De gemeente bezorgt de bij haar ingediende bezwaren aan Vlacoro binnen de drie werkdagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek.
Vlacoro 28 april 2010 - Advies RUP ‘Terminal Zaventem’
4/9
Dossier 367/FDC
Alle bezwaarschriften worden opgenomen in een databank zodat in het advies van Vlacoro ieder bezwaar kan worden geïdentificeerd. Bij het openbaar onderzoek werden 3 types van bezwaarschriften ingediend. De types [B1] [B2] en [B3] vertegenwoordigen respectievelijk 257, 38 en 82 bezwaarschriften. Bezwaarschriften die niet tijdig aan Vlacoro werden bezorgd, worden conform art. 2.2.6 van de Vlaamse Codex niet behandeld door Vlacoro. Er werden 5 laattijdige bezwaren ingediend. Vlacoro dient over dit ontwerp GRUP advies uit te brengen binnen de 90 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, i.c. voor 28/04/2010.
A. 6. Advi ezen Er werden 5 adviezen tijdig aan Vlacoro overgemaakt en eveneens opgenomen in de databank. Adviezen die niet tijdig aan Vlacoro werden bezorgd, worden conform art. 2.2.6. van de Vlaamse Codex niet behandeld door Vlacoro. Er werden geen laattijdige adviezen ontvangen.
B. Advies van Vlacoro De nummers tussen [ ] verwijzen naar de bezwaarschriften en de adviezen zoals zij opgenomen zijn in de databank. B. 1. B e sp re ki n g v an d e b ez w a r en en o p m er k in g en
1. Bezwaarindieners [B1]: a. Bezwaarindienende partijen tekenen expliciet bezwaar aan tegen elke capaciteitsverhoging van de luchthaven van Zaventem. Er is nu al constant te veel hinder van overvliegende vliegtuigen. Ze wensen dat elke bouwvergunningsaanvraag wordt geweigerd die een capaciteitsverhoging toelaat, waardoor de geluidshinder en andere milieueffecten nog verergeren. b. In elk geval mag dit project niet doorgaan zonder een voorafgaandelijk milieueffectenrapport. Men verwijst hiervoor ook naar de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak C-2/07. c. Elke wijziging van de bestemming van het grondgebruik wordt afgewezen. 1a. Vlacoro neemt akte van deze bezwaren, maar stelt het volgende: Vlacoro wordt enkel geacht een advies te verlenen aangaande voorliggend ontwerp GRUP “Terminalzone internationale luchthaven Zaventem” . Bezwaarindieners stellen dat met de stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp GRUP de toelating wordt beoogd van een lagekostenterminal (die grensoverschrijdende effecten zou teweegbrengen). De goedgekeurde screening, alsmede de toelichtingsnota bij het ontwerp GRUP, beschrijven echter precies de doelstelling van het plan. Het ontwerp GRUP maakt enkel private kantoorprojecten in de terminalzone bijkomend vergunbaar. De inplanting van een lagekostenterminal is reeds mogelijk binnen de vigerende voorschriften van het gewestplan. Het ontwerp GRUP maakt dergelijke functie dus niet bijkomend mogelijk. Eventuele milieueffecten van dergelijke lagekostenterminal zijn dus geen gevolg van het ontwerp GRUP. Samengevat stelt Vlacoro dat het ontwerp GRUP niet tot doel heeft bijkomende activiteiten mogelijk te maken die aanzienlijke milieugevolgen zouden teweegbrengen. 1b. Op 9 april 2009 heeft het departement MOW een screeningsnota (onderzoek tot milieueffectrapportage) ingediend bij de dienst MER. Met de screeningsnota heeft de initiatiefnemer aangetoond dat geen aanzienlijke milieueffecten moeten worden verwacht. De dienst MER heeft op 19 mei 2009 beslist dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een planMER derhalve niet nodig is (in de zin van het planMER-decreet van 27 april 2007).
Vlacoro 28 april 2010 - Advies RUP ‘Terminal Zaventem’
5/9
Dossier 367/FDC
Voor het onderzoek naar de milieueffecten van het plan verwijst Vlacoro verder ook naar punt A.4.’Milieueffecten van het plan’ van dit advies. 1c. Het stedenbouwkundig voorschrift voor het plangebied realiseert de beleidslijn van het RSV waarbij wordt gekozen voor de realisatie van een verdichte economische ontwikkeling op het multimodale (lucht – spoor – weg) knooppunt internationale luchthaven. Hierdoor wordt uitvoering gegeven aan de drie doelstellingen die het RSV aangeeft voor economische gebieden: (1) een bundeling van economische activiteiten in economische knooppunten, (2) het ondersteunen van de economische sterkte van iedere subregio en (3) het ondersteunen van het ruimtelijk beleid met een economisch ontwikkelingsbeleid. Doordat de terminal een knooppunt van openbaar vervoer is, moet het mogelijk worden om nieuwe functies zoals luchthavengebonden of –gerelateerde kantoren te verweven in de gemeenschapsvoorzieningen. Uiteraard blijven luchthavengebonden functies en infrastructuur de hoofdgebruiker.
2. Bezwaarindieners [B2] Bezwaarindieners gaan niet akkoord met de bouw van een low-cost terminal die zal zorgen voor een verhoging van het luchtverkeer en voor een continue verhoging van lawaaihinder. Meer algemeen moet het luchtverkeer verminderen om klimaatverandering te vermijden en om een milieuramp te voorkomen. 2. Vlacoro neemt akte van deze bezwaren en stelt op basis van de titulatuur van de ingediende bezwaren vast dat bezwaarindieners formeel reageren op het openbaar onderzoek “Ontwerp van actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport” (openbaar onderzoek van 15.11.2009 tot en met 15.12.2009). Het algemene bezwaar voor minder luchtverkeer heeft geen verband met het opzet van voorliggend ontwerp GRUP. Verder stelt Vlacoro dat de goedgekeurde screening, alsmede de toelichtingsnota bij het ontwerp GRUP, de doelstelling van het plan precies omschrijven. Het ontwerp GRUP maakt enkel private kantoorprojecten in de terminalzone bijkomend vergunbaar. De inplanting van een lagekostenterminal is reeds mogelijk binnen de vigerende voorschriften van het gewestplan. Het ontwerp GRUP maakt dergelijke functie dus niet bijkomend mogelijk. Eventuele milieueffecten van dergelijke lagekostenterminal zijn dus geen gevolg van het ontwerp GRUP. Samengevat stelt Vlacoro dat het ontwerp GRUP niet tot doel heeft bijkomende activiteiten mogelijk te maken die aanzienlijke milieugevolgen zouden teweegbrengen.
3. Bezwaarindieners [B3] Bezwaarindieners gaan niet akkoord met de bouw van een low-cost terminal die zal zorgen voor een verhoging van het luchtverkeer en voor een continue verhoging van lawaaihinder. Verder is de aanleg van een taxiway voor baan 25L (voor het makkelijker overvliegen van de Oostrand en Vlaams-Brabant) niet aanvaardbaar. In ieder geval zou de historische situatie (vliegroutes, baangebruik en windnormen) moeten hersteld worden. Ook nachtvluchten moeten (minstens tussen 23 en 7 uur) verdwijnen. Meer algemeen moet het luchtverkeer verminderen om klimaatverandering te vermijden en om een milieuramp te voorkomen. 3. Vlacoro neemt akte van deze bezwaren en stelt vast dat bezwaarindieners formeel reageren op het openbaar onderzoek “Ontwerp van actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport”. Bovendien hebben de laatste drie elementen van dit bezwaarschrift geen enkele band met het opzet van voorliggend ontwerp GRUP, zodat deze bezwaren zonder voorwerp zijn.
Vlacoro 28 april 2010 - Advies RUP ‘Terminal Zaventem’
6/9
Dossier 367/FDC
Verder stelt Vlacoro dat de goedgekeurde screening, alsmede de toelichtingsnota bij het ontwerp GRUP, de doelstelling van het plan precies omschrijven. Het ontwerp GRUP maakt enkel private kantoorprojecten in de terminalzone bijkomend vergunbaar. De inplanting van een lagekostenterminal is reeds mogelijk binnen de vigerende voorschriften van het gewestplan. Het ontwerp GRUP maakt dergelijke functie dus niet bijkomend mogelijk. Eventuele milieueffecten van dergelijke lagekostenterminal zijn dus geen gevolg van het ontwerp GRUP. Samengevat stelt Vlacoro dat het ontwerp GRUP niet tot doel heeft bijkomende activiteiten mogelijk te maken die aanzienlijke milieugevolgen zouden teweegbrengen. B. 2. B e sp re ki n g v an d e ad v iez en
1. Brusselse Hoofdstedelijke regering [A1] ONGUNSTIG Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt dat het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Terminalzone internationale luchthaven Zaventem” wel degelijk een grensoverschrijdende impact heeft . Het Brussels gewest stelt dat met dit RUP de uitbreiding van de luchthaven beoogd wordt, alsmede de eventuele bouw van een lagekostenterminal. Het Brussels gewest vraagt formeel een milieueffectenrapportage van het project en van zijn gevolgen (geluidhinder). 1. Vlacoro neemt akte van dit advies, maar stelt het volgende: De brief van de Brusselse Hoofdstedelijke regering is een advies, kaderend in het openbaar onderzoek voor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Terminalzone internationale luchthaven Zaventem”. De Brusselse Hoofdstedelijke regering stelt dat het ontwerp GRUP “Terminalzone internationale luchthaven Zaventem” grensoverschrijdende effecten inhoudt. Op 9 april 2009 heeft het departement MOW een screeningsnota (onderzoek tot milieueffectrapportage) ingediend bij de dienst MER. Met de screeningsnota heeft de initiatiefnemer aangetoond dat geen aanzienlijke milieueffecten moeten worden verwacht. Dit betekent dat ook grensoverschrijdende milieueffecten niet aan de orde zijn. Daarom heeft geen grensoverschrijdende planconsultatie plaatsgevonden. De dienst MER heeft op 19 mei 2009 beslist dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een planMER derhalve niet nodig is. De Brusselse Hoofdstedelijke regering stelt dat met de stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp GRUP de toelating wordt beoogd van een lagekostenterminal (die grensoverschrijdende effecten zou teweegbrengen). De goedgekeurde screening, alsmede de toelichtingsnota bij het ontwerp GRUP, beschrijven echter precies de doelstelling van het plan. Het ontwerp GRUP maakt enkel private kantoorprojecten in de terminalzone bijkomend vergunbaar. De inplanting van een lagekostenterminal is reeds mogelijk binnen de vigerende voorschriften van het gewestplan. Het ontwerp GRUP maakt dergelijke functie dus niet bijkomend mogelijk. Eventuele milieueffecten van dergelijke lagekostenterminal zijn dus geen gevolg van het ontwerp GRUP. Samengevat stelt Vlacoro dat het ontwerp GRUP niet tot doel heeft bijkomende activiteiten mogelijk te maken die aanzienlijke milieugevolgen zouden teweegbrengen.
2. Féderation Inter-Environnement Wallonie [A2] ONGUNSTIG De Féderation Inter-Environnement Wallonie formuleert een negatief advies bij het ontwerp GRUP met betrekking tot een verdere capaciteitsuitbreiding van de luchthaven. Ze stelt dat een studie over de impact op het milieu nodig is en verwijst hierbij ook naar de beslissing van het Europees Gerechtshof in de zaak C-2/07. Bijgevolg moet, uitgezonderd er geen stijging is van de luchthavencapaciteit, de beslissing nopens de verandering van de grondbestemming vooraf onderworpen worden aan een studie die de impact op het milieu meet.
Vlacoro 28 april 2010 - Advies RUP ‘Terminal Zaventem’
7/9
Dossier 367/FDC
2. Vlacoro neemt akte van dit advies en stelt het volgende: Op 9 april 2009 heeft het departement MOW een screeningsnota (onderzoek tot milieueffectrapportage) ingediend bij de dienst MER. Met de screeningsnota heeft de initiatiefnemer aangetoond dat geen aanzienlijke milieueffecten moeten worden verwacht. De dienst MER heeft op 19 mei 2009 beslist dat het ontwerp GRUP geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een planMER derhalve niet nodig is. De Fédération stelt dat met de stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp GRUP de toelating wordt beoogd van een lagekostenterminal (die grensoverschrijdende effecten zou teweegbrengen). De goedgekeurde screening, alsmede de toelichtingsnota voor het ontwerp GRUP, beschrijven echter precies de doelstelling van het plan. Het ontwerp GRUP maakt enkel private kantoorprojecten in de terminalzone bijkomend vergunbaar. De inplanting van een lagekostenterminal is reeds mogelijk binnen de vigerende voorschriften van het gewestplan. Het ontwerp GRUP maakt dergelijke functie dus niet bijkomend mogelijk. Eventuele milieueffecten van dergelijke lagekostenterminal zijn dus geen gevolg van het ontwerp GRUP. De Fédération vraagt een milieueffectenrapportage op te stellen. Gelet het voorgaande, stelt Vlacoro dat het ontwerp GRUP niet tot doel heeft bijkomend activiteiten mogelijk te maken die aanzienlijke milieugevolgen zouden teweegbrengen.
3. Gemeentebestuur La Hulpe [A3] Het gemeentebestuur uit haar bezorgdheid over een mogelijke capaciteitsuitbreiding van de luchthaven, vooral wat betreft geluid- en milieuhinder. 3. Vlacoro neemt akte van dit advies en verwijst naar zijn standpunt bij A1 en A2.
4. Provinciebestuur Vlaams-Brabant [A4] Het provinciebestuur Vlaams-Brabant stelt vast dat het plangebied van voorliggend ontwerp GRUP verruimd werd in functie van het bestendigen en voorzien van de nodige parkeervoorzieningen. Er is onvoldoende duiding binnen de stedenbouwkundige voorschriften hieromtrent. Het principe moet worden vermeld dat de parkeerbehoefte voortkomend uit de ontwikkelingen binnen de zonering ook hierbinnen moeten worden opgevangen. 4. Vlacoro neemt akte van dit advies. Ze ondersteunt de vraag van het provinciebestuur VlaamsBrabant inzake het principe dat de parkeerbehoefte voorkomend uit de ontwikkelingen binnen de zonering ook hierbinnen moet worden opgevangen. Vlacoro stelt dat de ontwerper dit expliciet dient te vermelden in de stedenbouwkundige voorschriften.
5. Brandweer Zaventem [A5] Brandweer Zaventem levert in een omstandige nota een voorwaardelijk gunstig advies af op bouwkundig vlak, maar een ongunstig advies voor de exploitatie en het openstellen voor personen of indienstneming van het gebouw of de inrichting. Brandweer Zaventem verwacht van de bevoegde overheid dat dit brandpreventierapport integraal wordt opgenomen in de bouwvergunning en in de milieu- of andere exploitatievergunningen zodat de voorschriften uit dit rapport een verplichtend en wettelijk karakter krijgen. Ze dringt erop aan om de brandveiligheidsvoorwaarden inzake civiele veiligheid reeds in dit stadium van het GRUP op te nemen door middel van een algemene formulering. 5. Vlacoro neemt akte van dit advies en brengt dit formeel onder de aandacht van de ontwerper.
Vlacoro 28 april 2010 - Advies RUP ‘Terminal Zaventem’
8/9
Dossier 367/FDC
B. 3. B em e rk in g en Vl a co ro Vlacoro stelt vast dat in de toelichtingsnota het volgende vermeld staat: “Binnen het plangebied bevinden zich de oudere luchthavengebouwen, daterend uit de periode van expo ‘58, ontworpen door architect Brunfaut. Dit betreft waardevolle architectuur. Bij de invulling van deze gebouwen dient hiermee rekening gehouden te worden.” Vlacoro pleit er voor om deze bepaling ook op te nemen in de toelichting bij de stedenbouwkundige voorschriften. B. 4. B e slu it Vlacoro geeft gunstig advies over het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Terminalzone internationale luchthaven Zaventem”.
Verleend te Brussel op 28 april 2010
Bea Kayaerts, Vaste secretaris
Stijn Heremans, Voorzitter
Bijlage: overzicht van de ingediende bezwaarschriften en adviezen
Vlacoro 28 april 2010 - Advies RUP ‘Terminal Zaventem’
9/9