Dossier 177
AD V I E S VL AAM S E CO M M IS SIE V O O R R UIM T EL I JK E O R D EN IN G Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen in het buitengebied
Infrastructuur voor afvalwaterzuivering “Melsbroek”
A. Samenvatting van het dossi er A. 1 . Sit u e ri n g In een vroeger stadium van het planproces werd reeds beslist dat het zuiveringsgebied Steenokkerzeel diende opgedeeld te worden in drie delen met elk een eigen waterzuiveringsinstallatie: Steenokkerzeel-Zuid, Steenokkerzeel-Noord en Melsbroek. Het zuiveringsgebied Melsbroek omvat de deelgemeenten Melsbroek en Perk van de gemeente Steenokkerzeel en een aantal woningen aan de Ravaertstraat in Vilvoorde. Ook een groot deel van het sanitair afvalwater van de luchthaven van Zaventem zal mee aansluiten op de te ontwikkelen zuiveringsinfrastructuur. In het waterzuiveringsgebied Melsbroek werden nog geen collectoren aangelegd door Aquafin. De gemeente Steenokkerzeel heeft reeds grote delen van het zuiveringsgebied gerioleerd. Deze riolen lozen momenteel op verscheidene plaatsen in de waterlopen. De beheerder van de luchthaven van Zaventem (BIAC) heeft reeds over een lengte van 3 km rioleringen aangelegd in de richting van de geplande rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). De vuilvracht van de luchthaven is mee aangesloten op het gemeentelijk rioleringsstelsel en vice versa. Technisch gezien is het mogelijk om het afvalwater afkomstig van de internationale luchthaven Zaventem apart te verzamelen en te zuiveren op de terreinen van de luchthaven (= 7197 IE). Bij een dergelijk scenario zou er een aparte waterzuiveringsinstallatie komen voor het militair domein van Melsbroek (= 263 IE) en de inwoners van de deelgemeenten Melsbroek en Perk (= 3408 IE). Om de reeds aangelegde collectoren en rioleringen en het zuiveringsrendement te optimaliseren en daar zuiveringsinstallaties relatief compacter worden naarmate de capaciteit toeneemt, werd beslist om één gezamenlijke waterzuiveringsinstallatie te voorzien voor luchthaven, militair domein, en bewoners van Melsbroek en Perk. Op basis hiervan werden verscheidene inplantingsplaatsen bekeken en werden er 3 weerhouden waaruit de definitieve locatie moet worden gekozen. Scenario 1 Locatie: langs de Bremboslaan aan de E 19 in de gemeente Steenokkerzeel. De bestaande lozingspunten van Perk, Melsbroek en de luchthaven worden opgevangen, de collector loopt in de velden langs de Kerselaerestraat en de Molenstraat naar de zuiveringsinfrastructuur. De natuurlijke helling van het terrein maakt dat de collector gravitair kan worden aangelegd op een gemiddelde diepte van 2,5 m. De effluentleiding loopt vanaf de inplantingsplaats gravitair naar de duiker van de e Plattesteenbeek (3 categorie) onder de E19. Het nadeel van deze locatie betreft de grotere landschappelijke impact door een noodzakelijk dwarse bebouwing op de E19 ten gevolge van aanwezige aardgaspijpleidingen. Bijkomend dient er 2 kilometer extra collectorleiding voorzien te worden aangezien de inplantingplaats ver afgelegen is van de bestaande lozingspunten. Door de afgelegen ligging is er dan wel geen directe hinder naar omwonenden. Gewestplan – RWZI : landschappelijk waardevol agrarisch gebied Gewestplan - collector: landschappelijk waardevol agrarisch gebied en agrarisch gebied.
1
Dossier 177
Scenario 2 Locatie: ten noorden van de N278 Sint-Martinuslaan/Peeterslaan langs de Ravaartstraat in gemeente Vilvoorde naast de E19. Dezelfde lozingspunten worden opgenomen. De collector loopt in de velden langs de Sasweg en de Huinhovenlaan langs de Walenbaan. De collector is minder lang maar moet wel dieper liggen (+/- 5 meter) om gravitair te kunnen afvoeren. De effluentleiding e wordt teruggeleid langs de toevoercollector om te lozen in de Leibeek (3 categorie). De installatie bevindt zich in de nabijheid van een beschermde hoeve. Gewestplan – RWZI: landschappelijk waardevol agrarisch gebied Gewestplan - collector: landschappelijk waardevol agrarisch gebied en agrarisch gebied
Scenario 3 Locatie: ten noorden van de N278 Sint-Martinuslaan/Peeterslaan langs de Ravaartstraat eveneens gemeente Vilvoorde naast de E19. Dezelfde lozingspunten worden opgenomen. De collector loopt in de velden langs de Sasweg en de Huinhovenlaan langs de Walenbaan. Dit scenario is te vergelijken met scenario 2 met dat verschil dat zowel effluentleiding als toevoercollector korter worden. Door de nabijheid van de Woonkorrel Huinhoven moet er een bufferzone worden voorzien en dient de beperking van de geurhinder maximaal nagestreefd te worden. Gewestplan – RWZI: agrarisch gebied en nabij woongebied Gewestplan - collector: agrarisch gebied. A. 2 . O nt w e rp In het ontwerp RUP wordt enkel scenario 3 opgenomen en uitgewerkt. De geplande locatie wordt in het noorden begrensd door de gewestweg N278, in het oosten door de bebouwing en de tuinen langs de Huinhovenstraat (Perk) en de Ravaartstraat (Perk en Vilvoorde) en in het westen door de autosnelweg E19. In de ruimere omgeving is de locatie gesitueerd in de buurt van de woonkorrel Huinhoven (Perk), het centrum van Peutie (Vilvoorde), en het militair domein van Peutie aan de westzijde van de E19. Het beschermd landschap Floordambos ligt ten zuiden, op ongeveer 400 m. Rondom de geplande waterzuiveringsinfrastructuur wordt een gebied voor buffer en scherm voorzien. Deze vormt een overgangszone tussen het plangebied en de verschillende aangrenzende gebieden. Het vormt tevens een visuele afscherming ten aanzien van het landschap Floordambos en de nabijgelegen open ruimte. Het zuiveringssysteem dat in Melsbroek wordt voorzien, is van het type laagbelast actief slib, wat de kans op geurproblemen beperkt. Bovendien wordt ernaar gestreefd om ‘kritieke procesonderdelen’ voor geur- en geluidshinder zo ver mogelijk van de bebouwing in te planten. Zo wordt het influentgemaal aangelegd ter hoogte van de Sasweg en niet op het terrein van de RWZI. Door de ligging naast de autosnelweg zal het extra geluid van de RWZI te verwaarlozen zijn. Op vlak van ruimteboekhouding betekent dit RUP een vermindering van 4 ha landbouwgebied en een toename van 3.4 ha overig groen. A. 3 . Ov e r ee nst em mi ng me t h et Ru imt el ij k Struct uu rpl an Vl a and er en In het RSV zijn geen bindende bepalingen opgenomen in verband met infrastructuur voor afvalwaterzuivering. Het richtinggevend gedeelte van het RSV bepaalt dat de aan het wonen gekoppelde gemeenschaps- en nutsvoorzieningen worden geconcentreerd in de kernen van het buitengebied. De niet aan het wonen gekoppelde gemeenschaps- en nutsvoorzieningen moeten voldoen aan de volgende ruimtelijke voorwaarden: - de schaal van de voorziening sluit aan bij de schaal van het landschap;
2
Dossier 177
-
de omvang van de voorziening tast de structuur en de functie van de structuurbepalende functies in het buitengebied niet aan.
Nieuwe infrastructuur voor de zuivering van industrieel afvalwater moet worden gelokaliseerd op het bedrijventerrein, gekoppeld aan het bedrijf of gegroepeerd. Vanuit technisch oogpunt is de locatiekeuze voor een RWZI afhankelijk van gravitatieprincipes en van de nabijheid van een waterloop voor de lozing van het effluent. Daarnaast kunnen een aantal ruimtelijke randvoorwaarden worden gesteld aan de locatiekeuze van nieuwe en de uitbreiding van bestaande RWZI’s. Voor de aanleg van nieuwe rioleringen en collectoren geldt zoveel mogelijk het principe van bundeling met lijninfrastructuren. In toepassing van het subsidiariteitsprincipe is het Vlaams gewest verantwoordelijk voor de ruimtelijke uitvoeringsplannen voor infrastructuur voor afvalwaterzuivering voor het verwerken van hetzij huishoudelijk (of ermee gelijkgesteld) hetzij bedrijfsafvalwater voor (delen van) het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel en de internationale luchthaven Zaventem.
A. 4 . O p en b a ar on d e rz o e k Het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen van 2/02/04 tot 1/04/04. Bezwaren kunnen worden bezorgd aan Vlacoro of aan de betrokken gemeente uiterlijk op de laatste dag van het openbaar onderzoek. De gemeente bezorgt de bij haar ingediende bezwaren aan Vlacoro binnen de drie werkdagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek resulteerde in 216 bezwaarschriften waarbij 1 identiek bezwaarschrift werd ingediend door 210 personen. Er werd 1 bezwaar laattijdig door een bezwaarindiener aan Vlacoro bezorgd. Met toepassing van art. 42 §4 DRO houdt Vlacoro geen rekening met laattijdige bezwaarschriften. Alle bezwaarschriften worden opgenomen in een databank waarvan uittreksel in bijlage. A. 5 . Adv iez en Er werd 1 advies tijdig aan Vlacoro overgemaakt en eveneens opgenomen in de databank: −
advies van de gemeenteraad van Steenokkerzeel (177/A/1);
B. Advies van Vlacor o B. 1. Be sp rek ing v an d e bezw a r en en op merk i nge n 1. De Gecoro van Steenokkerzeel [177/B/1] heeft de volgende bezwaren en bedenkingen
a. Het gebruik van een gewestelijk RUP voor deze materie beantwoordt niet aan het subsidiariteitsbeginsel dat volgens het RSV terzake als uitgangspunt moet dienen. In de toelichtingsnota wordt gesteld dat het Vlaams Gewest verantwoordelijk is voor poorten, zoals de luchthaven van Zaventem. Naast de selectie van deze poorten omschrijft het RSV deze bevoegdheid als de afbakening van het luchthavengebied in een RUP. Andere materies die een verband vertonen met de luchthaven dienen daarom nog niet met een gewestelijk RUP te worden geregeld.
3
Dossier 177
De locatiekeuze van de afvalwaterzuiveringsinstallatie buiten de luchthaven in een gemeente van het buitengebied heeft in eerste instantie een weerslag op die gemeente en geen weerslag op de functie van de luchthaven als poort. b. De locatie die door de gemeente Steenokkerzeel werd voorgesteld (scenario 1), is de meest aangewezen keuze voor een zuiveringsinstallatie buiten de luchthaven. Deze locatie houdt rekening met de lokale weerslag. Het is niet verantwoord om het waterzuiveringsstation in te planten nabij de kernen die zelf maar één derde van de vervuiling bijdragen. De gemeente ondervindt reeds voldoende hinder van de luchthaven. Het is de bedoeling de hinder terug te dringen en niet te vergroten. De locatie die door de gemeente wordt voorgesteld is daarom gesitueerd op een locatie verafgelegen van de bewoning. Deze is gelegen aan een autoweg (E19) waar een spoorverbinding op de middenberm zal aangelegd worden. Deze zal voldoende moeten gebufferd worden, waarbij het waterzuiveringsstation geen bijkomende afbreuk doet aan het landschap. c. Noodzaak van maximale geurhinderbestrijding en uitzuivering van de lozing De kosten voor een afdekking van de kritieke procesonderdelen worden geraamd op 85000€. Het feit dat deze ingreep niet wordt vooropgesteld is ronduit onaanvaardbaar. Het afvalwater dat van de luchthaven komt is geen huishoudelijk afvalwater. De VMM heeft reeds meermaals gewezen dat deze specie ter plaatse dient verwerkt te worden, ofwel naar een geschikte verwerkingseenheid dient afgevoerd te worden. d. Opname van de problematiek afvalwaterzuivering in het MER voor de luchthaven De gemeente stelt dat er een MER voor de luchthaven moet opgemaakt worden, waarbij men ook de problematiek van de afvalwaterzuivering moet bekijken. a. Het subsidiariteitsprincipe stelt dat elke overheid zich bezighoudt met die materies die geëigend zijn om op het bewuste niveau te worden geregeld. Beslissingen moeten genomen worden op het meest geschikte niveau. Een beslissing op een hoger niveau is te verantwoorden als het belang en/of de reikwijdte ervan het lagere niveau duidelijk overstijgt. Het RSV stelt in het richtinggevend gedeelte onder ‘7.2. Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen’ dat de overheidssector een ruimtelijk afgewogen gebiedsgerichte visie opmaakt per hydrografisch bekken waarin de reële behoefte aan bijkomende waterzuiveringsinstallaties wordt aangetoond en waarin de locaties in overleg met alle betrokken overheidssectoren worden gekaderd in het ruimtelijk beleid voor het gebied. Het opstellen van een gebiedsgerichte visie voor een hydrografisch bekken is een gegeven dat meestal betrekking heeft op verschillende gemeenten. Het overstijgt met andere woorden het belang en de reikwijdte van een particuliere gemeente, wat een planningsproces en beslissing op een hoger niveau verantwoordt. b. Vlacoro stelt dat er in de toelichtingsnota zowel voor scenario 1 als scenario 3 positieve en negatieve ruimtelijke argumenten worden aangebracht. Scenario 1 heeft een veel groter landschappelijke impact door de ligging in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en de RWZI zal sterk zichtbaar zijn in het openruimte gebied doordat men dwars op de bestaande lijninfrastructuur moet bouwen omwille van aanwezige aardgaspijpleidingen. Scenario 3 ligt niet in het open ruimte gebied maar in de nabijheid van een woonkorrel en de infrastructuur moet dieper ingraven worden om aan de gravitatieprincipes te voldoen. Vlacoro stelt dat uit de voorstelling van de scenario’s in de toelichtingsnota niet blijkt dat scenario 1 het meest gewenste scenario is.
4
Dossier 177
c.
Vlacoro wenst hierbij op te merken dat er in scenario 3 verschillende ingrepen worden vooropgesteld om eventuele geurhinder te vermijden. De afdekking van de kritieke procesonderdelen vormt hier een onderdeel van. In de toelichtingsnota wordt vooreerst gesteld dat het zuiveringssysteem dat in Melsbroek wordt voorzien van het type laagbelast actief slib is, en dat dit de kans op geurproblemen beperkt. Om te evalueren of er toch maatregelen noodzakelijk zijn tegen omgevingshinder bij de planning van een RWZI zijn criteria vastgelegd waarbij wordt nagegaan of er binnen een bepaalde afstand een kritiek aantal percelen met geurgevoelige objecten zijn gelokaliseerd. Op de locatie zijn er geen geurgevoelige objecten binnen de 50m contour, wat maakt dat er geen geurhinderbestrijdingsmaatregelen in het Technisch Plan zijn opgenomen. Ten tweede wordt gesteld dat curatieve geurhinderbestrijdingsmaatregelen erin zouden bestaan dat ‘kritieke procesonderdelen’, nl. slibindikker, -buffer, influentgemaal en –kanaal worden afgedekt en de lucht wordt afgezogen via een biofilter. De ‘kritieke procesonderdelen’ voor geur en geluidshinder worden zo ver mogelijk van de bebouwing ingeplant: het influentgemaal wordt voorzien aan de Sasweg en niet op het terrein van de RWZI. Vlacoro wil ook verwijzen naar het verslag van de plenaire vergadering van 6/5/03 waar Aquafin uitdrukkelijk heeft gesteld dat geurhinder niet inherent verbonden is aan een moderne RWZI. Buiten een zone van 100 m rond een actuele RWZI is er geen geurhinder omdat er veel aandacht wordt geschonken aan milieutechnische oplossingen. In verband met de afvalwaterproblematiek kan worden gesteld dat de visie van de Vlaamse Milieumaatschappij genuanceerder is dan de manier waarop de bezwaarindiener deze weergeeft. De Vlaamse Milieumaatschappij, die hiernavolgend bezwaar heeft ingediend (kader 2), deelt mee dat op een vergadering van de administratieve opvolgingscommissie afvalwater (ADOPA) die moet oordelen over de verenigbaarheid van afvalwater- en rioolwaterzuiveringsinstallaties, werd beslist dat de luchthaven kan aansluiten op de waterzuiveringsinstallatie, met uitzondering voor het septisch materiaal afkomstig uit de chemische toiletten van vliegtuigen. Dit materiaal wordt in het afvalstoffendecreet beschouwd als een bijzondere afvalstof en heeft een ongunstige samenstelling voor verwerking in een openbaar RWZI. Eveneens vermeldt de VMM het ‘de-icingwater’ als ongunstig voor verwerking op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het afvalwater van de luchthaven kan dus echter wel op het RWZI aangesloten worden op twee afvalstromen na.
d. Het RSV stelt in het richtinggevend gedeelte onder ‘7.2. Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen’ dat de overheidssector een ruimtelijk afgewogen gebiedsgerichte visie opmaakt per hydrografisch bekken waarin de reële behoefte aan bijkomende waterzuiveringsinstallaties wordt aangetoond en waarin de locaties in overleg met alle betrokken overheidssectoren worden gekaderd in het ruimtelijk beleid voor het gebied. Vlacoro stelt dat de problematiek van de afvalwaterzuivering in dit proces wordt behandeld. De zuivering van huishoudelijk afvalwater van een bedrijf is niet MER-plichtig.
2. De Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) [177/B/2] heeft volgende bezwaren en bemerkingen: a. Optimalisatie afvalwaterzuivering De VMM spreekt tegen dat, zoals in de toelichtingsnota zou gesuggereerd worden, het zuiveringsrendement niet optimaal zou zijn zonder dat de luchthaven van Zaventem is aangesloten. De afvalwaterzuiveringsinstallatie kan perfect functioneren zonder dat afvalwater van de luchthaven is aangesloten. b. Afvalwater internationale luchthaven Zaventem
5
Dossier 177
De administratieve opvolgingscommissie afvalwater (ADOPA) is belast met de beoordeling van de verenigbaarheid van het bedrijfsafvalwater met de RWZI exploitatie. Op de commissievergadering waarop Melsbroek werd besproken werd besloten dat het afvalwater van de luchthaven kan aangesloten worden op RWZI Melsbroek, met uitzondering van het afvalwater van gebouw 61 (sanitair afvalwater uit vliegtuigen). Het heeft een zeer ongunstige samenstelling voor verwerking op een openbaar RWZI. In het kader van de milieuvergunning wordt de verwerking/behandeling van septisch materiaal uitdrukkelijk behandeld als afvalverwerking, m.a.w. dient het bedrijf zelf in te staan voor het zuiveringsproces en mag dit niet worden doorgeschoven naar een openbare waterzuiveringsinstallatie. Ook het de-icing water heeft een ongunstige samenstelling voor behandeling door een waterzuiveringsinstallatie.
a. Volgens Vlacoro suggereert de toelichtingsnota niet dat het zuiveringsrendement niet optimaal zou zijn zonder aansluiting van de luchthaven. In de toelichtingsnota wordt terecht gesteld dat er door de aansluiting van een grotere vuilvracht een hoger rendement kan worden gehaald uit de reeds bestaande infrastructuur en dat een RWZI voor een grotere capaciteit relatief compacter wordt. b. Vlacoro stelt dat er rekening moet gehouden worden met de conclusies met betrekking tot het onderzoek naar schadelijke stoffen voor verwerking in RWZI’s. Zij zullen moeten worden vervoerd naar een andere locatie voor verwerking of zelf verwerkt moeten worden op het bedrijventerrein conform de milieuvergunning. Volgens Vlacoro moet er in de toelichtingsnota duidelijker worden gesteld dat enkel huishoudelijk afvalwater van de luchthaven wordt aangesloten op de RWZI.
3. 210 personen [177/B/type 1] uiten hun bezwaren en bemerkingen in een identiek bezwaarschrift. a. Zij dienen bezwaar in tegen het feit dat in dit RUP enkel scenario 3 in dit ontwerp opgenomen wordt. b. Uit de folders van Aquafin blijkt dat RWZI's worden ontworpen om huishoudelijk afvalwater te zuiveren en niet geschikt zijn om industrieel afvalwater beladen met toxische en persistente stoffen te zuiveren, deze stoffen zijn giftig voor de bacteriën van het actief slib. De industrie moet zelf instaan voor de zuivering van haar afvalwater en volgens de toelichtingsnota punt 3.2.1 is de vuilvracht van de luchthaven mee aangesloten op het gemeentelijk rioleringsstelsel. Dit RWZI langs de Ravaartstraat zal dus voor 2/3 industrieel afvalwater zuiveren en 1/3 huishoudelijk afvalwater c. Vanuit technisch oogpunt is de locatiekeuze voor een RWZI afhankelijk van de nabijheid van een waterloop voor de lozing van het effluent. In scenario 3 gaat de collector van de Spreeuwenhoek langs de velden van de Walenbaan, Sasweg en Ravaartstraat met een gemiddelde diepte van 5 meter waardoor de structuur van de gronden over de hele lengte wordt beschadigd. Er is ook geen waterloop in de nabijheid zodat het gezuiverd water de hele lengte terugmoet. In de toelichtingsnota pagina 4/14 onder 3.1.2 staat nochtans "Vanuit technisch oogpunt is de lokatiekeuze voor een RWZI afhankelijk van gravitatieprincipes en van de nabijheid van een waterloop voor de lozing van het influent". Aan de Ravaartstraat is dit het tegenovergestelde. Met deze geplande locatie kunnen wij absoluut niet akkoord gaan. Het RWZI is tegen de huizen van de Ravaartstraat geplakt en de wijk Huinhoven van Perk. De meest voorkomende windrichting (zuid-west) is nadelig voor Huynhoven-Perk. De psychologische hinder bij de omwonenden blijkt uit de vele contacten zeer groot te zijn. Door de afkoppeling van de luchthaven zou deze hinder beperkter zijn. Naast geur- en lawaaihinder wordt de lucht nog meer bezoedeld door bacteriën en schimmels (ziektekiemen!). Scenario 1 zou veel eenvoudiger zijn want door de natuurlijke helling van het terrein kan de collector gravitair op een gemiddelde diepte van 2,5 meter aangelegd worden en loopt de effluentleiding vanaf de inplantingsplaats gravitair naar de duiker van de Plattesteenbeek. De inplantingsplaats is ver afgelegen van de bebouwing, dus geen directe hinder voor omwonenden.
6
Dossier 177
a. De commissie begrijpt dat het niet duidelijk is voor de bezwaarindieners waarom enkel scenario 3 in dit RUP verder wordt uitgewerkt. Enerzijds stelt de toelichtingsnota de drie scenario’s voor waaruit een definitieve keuze moet gemaakt worden, anderzijds werkt het RUP slechts één scenario verder uit zonder een effectieve afweging te maken tussen de 3 scenario’s. Vlacoro stelt dat dit van belang is om in het kader van het openbaar onderzoek een evenwichtig advies of bezwaarschrift te kunnen indienen, waarbij de voor- en nadelen van de verschillende locaties gelijkwaardig kunnen worden afgewogen. b. In de toelichtingsnota van het RUP wordt gesteld dat een groot deel van het sanitair afvalwater van de internationale luchthaven Zaventem mee zal aansluiten op de te ontwikkelen zuiveringsinfrastructuur. Verder stelt men dat er wordt gekozen om één gezamenlijke installatie te voorzien voor het afvalwater afkomstig van de internationale luchthaven en het huishoudelijk afvalwater van Melsbroek, Perk en het militair domein van Melsbroek. Het gaat hier met andere woorden om een ‘gecombineerde infrastructuur’. De argumentatie ter ondersteuning van de keuze voor een gecombineerde infrastructuur houdt in dat een waterzuiveringsinstallatie relatief compacter wordt naarmate de capaciteit toeneemt. Voor het afvalwater dat een ongunstige samenstelling heeft, adviseert Vlacoro om het niet aan te sluiten op de RWZI (Zie antwoord kader 2 b). c.
Vlacoro stelt dat er in de toelichtingsnota zowel voor scenario 1 als scenario 3 positieve en negatieve ruimtelijke argumenten worden aangebracht. Scenario 1 heeft bijvoorbeeld als voordeel dat het verder afgelegen is van bewoning, maar anderzijds ligt het in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en zal het sterk zichtbaar zijn in het openruimte gebied doordat men dwars op de bestaande lijninfrastructuur moet bouwen omwille van aanwezige aardgaspijpleidingen. Scenario 3 ligt niet in het open ruimte gebied maar in de nabijheid van een woonkorrel en de infrastructuur moet dieper ingraven worden om aan de gravitatieprincipes te voldoen. Vlacoro stelt dat uit de voorstelling van de scenario’s in de toelichtingsnota niet blijkt dat scenario 1 het meest gewenste scenario is.Ten slotte wenst Vlacoro op te merken dat men in scenario 3 alles in het werk stelt om eventuele geurhinder te vermijden. In de toelichtingsnota wordt gesteld dat het zuiveringssysteem dat in Melsbroek wordt voorzien van het type laagbelast actief slib is, en dat dit de kans op geurproblemen beperkt. Om te evalueren of er toch maatregelen noodzakelijk zijn tegen omgevingshinder bij de planning van een RWZI zijn criteria vastgelegd waarbij wordt nagegaan of er binnen een bepaalde afstand een kritiek aantal percelen met geurgevoelige objecten zijn gelokaliseerd. Op de locatie zijn er geen geurgevoelige objecten binnen de 50m contour, wat maakt dat er geen geurhinderbestrijdingsmaatregelen in het Technisch Plan zijn opgenomen. Curatieve geurhinderbestrijdingsmaatregelen zouden erin bestaan dat ‘kritieke procesonderdelen’, nl. slibindikker, -buffer, influentgemaal en –kanaal worden afgedekt en de lucht wordt afgezogen via een biofilter. De ‘kritieke procesonderdelen’ voor geur en geluidshinder worden zo ver mogelijk van de bebouwing ingeplant: het influentgemaal wordt voorzien ter hoogte van de Sasweg en niet op het terrein van de RWZI.
4. Een bezwaarindiener [177/B/37] heeft volgende bezwaren en bemerkingen: a. Bij het doornemen van het ontwerp RUP wordt duidelijk dat de meest geschikte locatie diegene is die onder scenario 1 valt. b. Uit het ontwerp RUP blijkt verder dat het economisch en ecologisch niet te verantwoorden valt. Het is duurder want de RWZI infrastructuur moet dieper worden aangelegd, en geurhinder is er zeker. c. Er is geen verenigbaarheid in scenario drie qua reuk, lawaai en visuele hinder. a. Vlacoro verwijst naar haar antwoord onder kader 1, punt b. b. Vlacoro kan geen oordeel vellen over de financiële implicaties van het dieper moeten aanleggen van deze infrastructuur. Wel wenst Vlacoro op te merken dat ook in scenario 1 er bijkomende kosten zullen zijn, zoals de aanleg van 2 km extra collectorleidingen. Wat de geurhinder betreft verwijst Vlacoro naar het antwoord onder kader 1, punt c.
7
Dossier 177
c. Voor de verenigbaarheid met geurhinder verwijst Vlacoro naar haar antwoord onder kader 1, punt c. Wat de visuele hinder betreft kunnen we opmerken dat men het geheel inbuffert zodoende dat er een overgangszone is naar het open ruimte gebied waardoor de infrastructuur wordt afgeschermd van het open ruimte gebied en er zodoende in wordt geïntegreerd. Tevens vormt deze buffer een scheiding tussen het woongebied en het waterzuiveringsstation. Met betrekking tot de auditieve hinder zorgt men er geluidsgenererende onderdelen langs de E19 worden ingeplant.
voor
dat
een
aantal
Vlacoro stelt bijgevolg dat men in de nabijheid van het waterzuiveringsstation inspanning levert om de auditieve, geur, en visuele hinder te beperken, te minimaliseren of te doen verdwijnen.
5. De bezwaarindiener [177/B/211] heeft het er moeilijk mee dat het waterzuiveringsstation slechts één derde voor Melsbroek en Perk is bestemd, en twee derde voor de luchthaven. In de toelichtingsnota van het RUP wordt gesteld dat een groot deel van het sanitair afvalwater van de internationale luchthaven Zaventem mee zal aansluiten op de te ontwikkelen zuiveringsinfrastructuur. Verder stelt men dat er wordt gekozen om één gezamenlijke installatie te voorzien voor het ‘afvalwater’ afkomstig van de internationale luchthaven en het ‘huishoudelijk afvalwater’ van Melsbroek, Perk en het militair domein van Melsbroek. Het gaat hier met andere woorden om een ‘gecombineerde infrastructuur’. De argumentatie ter ondersteuning van de keuze voor een gecombineerde infrastructuur houdt in dat een waterzuiveringsinstallatie relatief compacter wordt naarmate de capaciteit toeneemt, dat de luchthaven reeds aansluit op de gemeentelijke riolering en vice versa en dat men door een gemeenschappelijke zuiveringsinstallatie, de bestaande infrastructuur en het zuiveringsrendement optimaliseert.
6. Het college van burgemeester en schepenen van de stad Vilvoorde [177/B/217] stelt in zijn bezwaar dat er: a. voldoende elementen zijn die een bijkomende studie naar de inplanting van de RWZI verantwoorden, gelet op de onvoldoende motiveringen in relatie tot het toetskader van het RSV: - doordat de afvalwaterzuivering aan de luchthaven wordt gekoppeld is deze niet meer enkel aan het wonen gekoppeld. Nieuwe infrastructuur voor industriële afvalwaterzuivering moet worden gelokaliseerd op het bedrijventerrein en gekoppeld aan het bedrijf, volgens het RSV. Er zou dus een aparte zuiveringsinstallatie voor de luchthaven moeten komen. - de schaal van de voorziening dient aan te sluiten bij het landschap; - de omvang van de voorziening tast de structuur en de functie van de structuurbepalende functies in het buitengebied niet aan; - de locatie van RWZI gaat uit van het principe van de gedeconcentreerde bundeling waarbij de verenigbaarheid qua reuk-, lawaai- en visuele hinder met de woonfunctie maximaal is; - de schaal van het RWZI sluit aan bij de schaal van het landschap; - de omvang van het RWZI tast de structuur en de functie van de structuurbepalende functies in het buitengebied niet aan. b. Het betreft hier een open ruimtegebied gelegen tussen twee geklasseerde landschappen die samen een niet onbelangrijke open ruimte corridor vormen. De inbuffering gaat die openheid doorbreken, tenzij men een aansluiting bij de boscomplexen aan de Drie Kastelenstraat beoogt. Op dat ogenblik zou men ook het resterende landbouwgebied tussen de Ravaertstraat en de Drie Kastelenstraat mee te worden opgenomen, tenzij het juist de keuze is om met open ruimte kamers te gaan werken.
8
Dossier 177
c. Er zijn discrepanties in het besluit van de Vlaamse regering wat het voorwerp betreft van het RUP. In de bijbehorende documenten wordt enerzijds gesproken over ‘ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de gemeenschaps- en nutsvoorzieningen in het buitengebied’ en anderzijds over ‘ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur’. a. Voor wat de onvoldoende motivering in relatie tot het toetskader van het RSV betreft kan Vlacoro de bezwaarindiener gedeeltelijk bijtreden. In de toelichtingsnota wordt inderdaad niet altijd expliciet gerefereerd naar de verschillende bepalingen die in het RSV worden opgesomd. Maar men kan wel stellen dat - het aansluiten van het sanitair afvalwater van de luchthaven op de RWZI in overeenstemming is met het RSV. Volgens het RSV is het de infrastructuur voor de zuivering van industrieel afvalwater die moet worden gelokaliseerd op het bedrijventerrein en gekoppeld aan een bedrijf. - men een maximale integratie van de voorziening en de RWZI in het landschap wenst te bekomen door een buffer en groen scherm. Vlacoro verwijst hier naar haar antwoord onder kader 4, punt d. - de omvang van de voorziening en de RWZI de structuur en de functie van de structuurbepalende functies van het buitengebied niet aantast. Het tracht net een structuurbepalende functie te verbeteren door de waterkwaliteit te verbeteren. - er wordt uitgegaan van een verenigbaarheid qua reuk, lawaai- en visuele hinder met de woonfunctie. Vlacoro verwijst hier naar haar antwoord onder kader 4, punt d. b. De inplanting van het RWZI doorbreekt inderdaad de openheid, maar langs oostelijke zijde blijft er een corridor die de open ruimte gebieden met elkaar verbindt. In het RUP wordt er geen keuze gemaakt voor het werken met open ruimte kamers, of om fysische verbindingen te maken tussen buffer en andere natuurgehelen. Dit RUP wenst de afvalwaterzuiveringsinfrastructuur te integreren in de omgeving. Dit door vooreerst de infrastructuur af te schermen van het omringende open ruimte gebied zodoende het waterzuiveringsstation er in geïntegreerd wordt, ten tweede een buffer te maken die een overgang vormt naar de open ruimte gebieden, ten derde een buffer te maken die het station visueel afschermt van de woonkorrel. c. Vlacoro adviseert dat indien er sprake is van een foute titulatuur voor dit RUP dit in het besluit van de Vlaamse regering wordt gecorrigeerd. B. 2. Be sp r ek in g v an d e adv i ez en 7. De gemeenteraad van Steenokkerzeel [177/A/1] brengt het volgende advies uit: a. Het RSV stelt dat nieuwe infrastructuur voor de zuivering van industrieel afvalwater moet worden gelokaliseerd op het bedrijventerrein en dat de zuivering van huishoudelijk afvalwater ruimtelijk gebonden is aan de kernen. De gemeente stelt zich de vraag tot welke categorie het afvalwater van de luchthaven behoort. Indien het industrieel afvalwater betreft is de gemeente niet akkoord dat deze wordt afgevoerd naar een waterzuiveringsinstallatie voor huishoudelijk afvalwater. In dit geval dient zij op de terreinen van de luchthaven te gebeuren. b. De gemeente had scenario 1 voorgesteld als ideale locatie. In dit RUP wordt enkel scenario 3 uitgewerkt. De gemeenteraad vindt de argumenten die voor scenario 3 worden aangehaald voor discussie vatbaar of ze stroken niet met de werkelijkheid: - dat de collector in scenario 1 langer is dan in scenario 3 is een te verwaarlozen argument, aangezien dit wordt gecompenseerd door de gemiddelde diepte waarop de collector dient te worden aangelegd om gravitair te kunnen afvoeren; - scenario 1 is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied; dit gebied is echter reeds aangetast door de aanwezigheid van de E19 en de brug over de autostrade; de impact hiervan is veel groter dan een waterzuiveringsinstallatie - de gemeente vreest voor geurhinder wanneer scenario 3 zou worden toegepast.
9
Dossier 177
a. Het RSV stelt inderdaad dat nieuwe infrastructuur voor de zuivering van industrieel afvalwater moet worden gelokaliseerd op het bedrijventerrein. In dit geval gaat het echter enkel over het huishoudelijk afvalwater van de luchthaven dat zal worden aangesloten op de RWZI. Vlacoro stelt voor dat dit in de toelichtingsnota zou verduidelijkt worden b. Vlacoro verwijst naar haar antwoord onder kader 1 b en c. B. 3. Op me rkin ge n Vla c o ro Vlacoro is van oordeel dat ook scenario 1 positieve elementen bevat; gelegen naast de E19, nabij de brug over de E19, wellicht aansluitend bij het TGV project, en slechts één woning gelegen binnen de 100 meter geurcontour. Vlacoro betreurt dat dit scenario onvoldoende werd onderzocht en afgewogen tegenover het gekozen scenario 3. Verder wenst Vlacoro te bemerken dat de bufferzone tussen de waterzuiveringsinstallatie en de woonkorrel buitensporig groot is. Tenslotte dient volgens de commissie gewezen te worden op het feit dat de tuin van een woning aan de Huinhovenstraat in de bufferzone is opgenomen. Het betreft met name het perceel 7d, dat samen met perceel 179g, de tuin uitmaakt van een woning aan de Huinhovenstraat. De commissie adviseert om dit perceel uit de bufferzone te halen. B. 4. B e slu it Vlacoro geeft gunstig advies over het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Infrastructuur voor afvalwaterzuivering “Melsbroek” mits, - een bijkomende argumentatie wordt verstrekt die heeft geleid tot de keuze voor scenario 3; -
de overeenstemming van dit scenario met de bepalingen van het RSV explicieter wordt aangegeven;
-
de bufferzone tot aanvaardbare proporties wordt herleid;
-
het perceel 7d uit het gebied voor buffer en scherm wordt gehaald; duidelijker wordt aangegeven dat enkel het huishoudelijk afvalwater van de luchthaven wordt aangesloten op de RWZI
Verleend te Brussel op 29 juni 2004,
Lieve Reenaers,
Prof. dr. Boudewijn Bouckaert,
vaste secretaris
voorzitter
Bijlage: overzicht van de ingediende bezwaarschriften en adviezen
10