3689 2150. Paul HUYS (nr. 504) : Nog over Gaston P. Baerts vertellingen in ’t Beertje (1951 – 1970) In een vorig artikel in het Contactblad1 brachten we Gaston Baerts vertelling over “Pierke Pijcke”, overgenomen uit de West-Vlaamse volkskundige almanak ’t Beertje van 1957. Maar in diezelfde volksalmanak publiceerde de geboren Deinzenaar G.P. Baert (1895-1981) nog zestien anderen verhalen, waarvan er slechts drie werden overgenomen in de “Brieven uit het Leieland” (K.O.K.-jaarboek 1971)2. Resten er dus nog een goed dozijn, waarover we nu iets meer willen vertellen. Ze handelen weliswaar niet allemaal direct over Deinse onderwerpen, waar ze stammen in elke geval van een geboren Deinzenaar, wat op zich al reden genoeg moge zijn om er tenminste toch iets over te zeggen. Om ze hier te presenteren, verkiezen we dezelfde volgorde waarin ze destijds in ’t Beertje verschenen zijn. 1. Ezelarij uit de Mandelstreek (jrg. 1951, pp. 51-55) Aangezien we deze jaargang niet in de Gentse Univ. Bibl. konden raadplegen3 kunnen we hierover voorlopig niets meedelen, maar –althans naar de titel te oordelen – gaat het niet om een “Deins” onderwerp (alhoewel de Mandel ook door Gottem vloeit…). 2. Kalenderteksten (1952, pp. 3-25) De volksalmanak ’t Beertje begon elk jaar met de twaalf maandkalenders; voor de jaargang 1952 schreef Baert evenveel commentaarteksten, over diverse onderwerpen die vaak met de natuur in/rond de vier seizoenen te maken hebben. Voor de februari- of Dollemaand b.v. schreef hij over ondergrondse konijnennesten, voor de juni- of Zomermaand over patrijzen, voor de juli- of Dondermaand over zomervlinders en voor de october- of Bedemaand over (oude) ploegen en (moderne) tractoren. De oude Vlaamse namen voor de maanden ontleende hij aan G. Gezelle. 3. Grootmoeder en kleindochter (1960, pp. 45-47) Een leuke beschrijving van het “huishouden” (keukeninrichting, potten en pannen, huisraad enz.) in grootmoeders tijd (ca. 1900) en in de actuele tijd (ca. 1960, toen Baert hierover schreef). Ook over de typische tijdsbesteding (werk en ontspanning) toen-en-nu worden behartenswaardige dingen gezegd. Toegepaste sociografie in a nutshell!.. 4. Gaten stoppen en lappen leggen (1960, 48-50) Over een marktkramer – ene “Ramman van Torhout”, die op de markt (van Brugge?) een nieuw soort “solutie” verkocht, nl. een zelfklevend strookje “plaksel om velobanden te stoppen”. 5. Naar ’t Heilig Bloed (1961, pp. 40-46) Als dank voor een genezen boreling gaat Gaston Baert te voet (Deinze – Zeveren – Vinkt – Lotenhulle – Aalter – Knesselare – Oedelem – Assebroek : acht uren stappen!) op bedevaart naar de H. Bloedkapel in Brugge, overnacht daar in De Palingpot, doet ’s anderendaags in de morgen de “devotie” en keert met de trein weer huiswaarts; hij houdt er een kapotgelopen grote-teen-nagel aan over. Maanden later, bij een zwempartijtje met een paar Deinse vrienden – Matthys en Scheerlinck – in de Zuiderzee bij Volendam, ziet hij plots zijn “uitgezworen” nagel boven op het watervlak drijven; hij bewaart hem nu, als aandenken en/of als een soort talisman, in een doosje. Net zoals zijn vrouw de H. Bloedmedaille aan haar paternoster vastgehecht bewaart. 6. De beloofde fles (1961, pp. 17-24) Een lofzang op de wijn, met als kern van het verhaal een anekdote rond Fons Grootaert, “gewezen schoolmeester, koster, orgelist en assurantieman”, aan wie Gaston Baert een goede dienst bewijst (door voor hem een brief in het Duits te schrijven), waarvoor hem als beloning een fles wijn beloofd wordt, te ledigen bij Baerts aanstaande pensioen (dag op dag
3690 drie jaar later). Enkele dagen vóór Baerts pensioen sterft Grootaerts (die gierigaard, “opzettelijk”, om de beloofde fles niet te moeten geven, zo suggereert Baert…). Over een nevenverhaal – rond een foto van een vriendenbijeenkomst op nieuwjaarsavond 31.12.1916 – schreven we een apart stukje: “Over wijn gesproken…” in KGK-Contactblad XXVII,4, 2007, nr. 2141, pp. 3650-3651. 7. Van drie Wingenaars en een beer (1963, pp. 19-26) Smakelijk verhaal over drie jongmans uit Wingene, die emigreren naar Canada en daar een grizzlybeer doden. 8. Tamboer (1963, pp. 58-61) Over Tamboer, junior (!), die op de zaterdagmarkt (in Brugge) scheermesjes verkoopt, per dozijn, maar de bovenste twee zijn zo dun, dat je ze niet eens kunt zien… Als je Baert leest, hoor je zó het radde gepraat van de onnavolgbare verkoperkampioen (die in de jaren ’60 ook Deinze-Markt aandeed). 9. De slag van Waterloo, 1815-1965 (1966, pp. 95-102) Baert bezoekt, in de Koninklijke Albertina-Bibliotheek in Brussel, een herdenkingstentoonstelling, 150 jaar nà.. Hij ontmoet er allerlei mensen, die hem allemaal in (slecht!) Frans aanspreken, met wie hij het gesprek nadien in de eigen taal voortzet: het blijken allen streekgenoten te zijn, uit Merendree, uit Wingene, uit Sint-Andries bij Brugge. 10. De wolf van duizend prijkels (1967, pp. 58-63) Een wijze legende, die Gaston Baert nog heeft “gehoord van zijn grootvader, die heel zijn leven zijn land bewrocht op Ter Buren” 4. De kern van dit verhaal, dat als een sprookje leest, gaat over een jachtpartij door “de Baron, heer van Maalstapel, in het Brandbos, onderweg van de Duizend Perijkels 5 naar de Platte Beurze”. Een gekwetste wolf wordt door een pater gered, maar deze komt daarna zelf in gevaar als de uitgehongerde wolf hem dreigt te verslinden. De pater krijgt als gunst de gelegenheid om aan “drie wijzen” hun oordeel te vragen over de grove “ondankbaarheid” van de wolf, die zich immers tegen zijn eigen redder keert. Een oude boom en een oude os maken zich geen enkele illusie meer over de ondankbaarheid in de wereld en geven de wolf gelijk. De derde wijze, een oude eremijt, weet de vos door een list te vangen en snijdt het beest gewoon de keel over: probleem opgelost! Moraal: de wereld is ondankbaar, dus red je zelf.. 11. Het haarmidel van De Gladden (1967, 300-303) Anekdotisch verhaal over de barbier-haarkapper René Decaluwé die zich begin februari 1909 vestigde in de Statioinsstraat 9, (nu nr. 7, Parfumerie Decaluwé) vlakbij de Knok, in een voormalige herberg (eerst “In de Gans”, daarna “Au Comte de Flandre” genaamd). De Gladden, weduwnaar van Sidonie Torck (+ in 1906), hertrouwde daarna met Elodie Ketels. Zijn zoon Bertrand was daar, na 1932, eveneens kapper (zie KGK-Jaarboek 2000, blz. 276). 12. De meikeverrente (1969, 59-62) Kort na 1900 heerste een massale meikeverplaag. Op school (Baert bezocht toen Petegemschool op ’t Kouterke) mochten de jongens hun ingezamelde meikevers inleveren bij de meester: voor elke volle emmer (die vervolgens aan de kiekens gevoederd werd!) kregen ze op een speciaal ASLK-spaarboekje telkens één frank. De jongens gingen de “grauwe meulderaars” bij trossen “afschudden” in bos en struikgewas, “in Sint-Huibrecht, de Weitingshoek6 en in de Kapselbossen”. Dat gebeurde elke dag opnieuw, heel de meimaand door: “in die meimaand- vertelt Baert – zwommen wij in ’t geld en wij kregen de franken thoope”. Een halve eeuw later- hij had naar dat spaarboekje nooit meer omgezien – werd aan Baert plots door de ASLK gemeld dat het kapitaal met interest was opgelopen tot om en bij de 1300 fr. Hij kon het bedrag in één keer teruggestort bekomen, ofwel kiezen voor een trimesterrente van 152 fr. (d.i. 608 fr. ’s jaars), uit te betalen – met kapitaalsverlies daarna tot aan zijn dood. Hij koos voor de rente, leefde lang en had – op het vertelmoment – al
3691 vijfduizend fr. geïncasseerd. De moeite of niet? Beslist, want “wie ’t klein niet begeert, is ’t groot niet weerd!” 13. Elk het zijne (1970, pp. 52-56) “Treinpraat” door dagpendelaars, die altijd iets op de kwaliteit van de dienstverlening op ’t spoor te klagen hebben (toen ook al!?). Hebben de ontevredenen gelijk en is de klachtenlitanie verantwoord? Iedereen heeft altijd (zijn) gelijk, is Baerts antwoord, want “Elk ’t zijne, dan heeft de duivel niets!”
1. KGK-Contactblad, jrg. 27, nr. 4 , 2007, blz. 3625-3630, nr. 2129. 2. “Brieven uit het Leieland”, K.O.K.-Jaarboek 1971, pp. 207-212 (“Bij de barbier”, 213-218 (“Westvlaamse lachedingen”) en 219-225 (“Het hovetje”). 3. In de Gentse Univ. Bibl. vindt men van ’t Beertje de jaargangen 1952-1957 en 1960-1975. Een volledige(r) verzameling van deze West-Vlaamse Volkskundige Almanak vindt men in de Brugse Stadsbibliotheek en in de Provinciale Bibliotheek van West-Vlaanderen, eveneens in Brugge. 4. “Ter Buren”: toponiem in Petegem, nabij de Springdries. Zie L. Goeminne & T. Vanhee, “Toponymie van Petegem-aan-de-Leie” (Deinze, KGK, 2000), p. 94. 5. “Duizend Perijkels”: toponiem (hoeve en herbergnaam) in Petegem, nabij de grens met Nazareth. Zie Goeminne-Vanhee, a.w., p. 192. 6. “Weitingshoek”: hoek van de Boskant te Petegem, waar burgemeester Weytens woonde (vgl. KOK-Jaarboek 1971n blz. 63). Over Karel Jozef Weytens (°1819), schepen (1879-1882) en burgemeester (januari 1882 tot november 1890) van Petegem, zie de nieuwe “Geschiedenis van Deinze”, dl. 2 (2005), blz. 44-46 en 53.
2151. Stefaan DE GROOTE : Hoe de kinderwagens Torck na 36 jaar opnieuw in Deinze terechtkwamen Op het einde van de 19e eeuw was er in Deinze geen tekort aan 'ondernemerschap'. Tientallen dynamische jongeren - al dan niet met voldoende financiële middelen - begonnen er een bedrijvigheid. Zo ook Léon Van Heuverzwyn en Eugène Hebbelinck die in 1887 een atelier startten voor kinderwagens. De productie werd in 1898 overgenomen door Victor Kluyskens en in 1911 nog eens door Paul Hautekeete en Emiel Torck. Zij stichtten de naamloze vennootschap 'Les Usines Torck'. In hun zog waren in Deinze en Petegem nog een tiental andere kinderwagenbedrijven opgericht, waaronder Péricles. Deinze en Nürnberg waren toen bekend als de Europese centra voor kinderwagenproductie. In de Torckfabriek in de Ommegangstraat, waren rond de Tweede Wereldoorlog vele honderden arbeiders werkzaam. Zij maakten niet alleen kinderwagens, maar ook speelgoed, tuinartikelen en bureelmeubelen. Er kwamen zelfs filialen bij in Keulen en Rotterdam. Na Emiel nam Robert Torck de zaken over. Ook George Torck zat in de beheerraad. George is bij velen nog goed gekend als dé voormalige 'president' van voetbalclub SK Deinze. In 1971 ging het bedrijf echter failliet. De firma 'Kinderwagens de Clippel' nam in 1982 de naam Torck over. In 1988 verhuisde de naam naar "Baby Must", dit ter gelegenheid van een fusie en naamsverandering van 'Kinderwagens de Clippel' en de 'Arosa NV'. Maar wat wil het geval nu. Vorig jaar werden de commerciële activiteiten, dus ook de naam 'Torck' door de firma Baby Must verkocht aan..... "La Carrosserie Enfantine NV", gevestigd in Deinze, die ook Péricles verkoopt. Kortom, Torck is terug waar het begon. Het mooie is dat men het oude logo nog altijd gebruikt. Van een sterk merk gesproken!
3692 2152. Willy JONCKHEERE : Wie weet iets meer over deze ‘volkse liederen’ ? Door bemiddeling van Steunend KGK-lid Jean Vanderlinden kregen we een notitie van een onbekende auteur, opgemaakt ter attentie van de voorzitter van de “Vereenigde Toneel- en Muziekliefhebbers”, Georges Torck. “Mr de Voorzitter, Aangaande het lied ”kloefkes van ’t komiteit” laat ik U graag volgende inlichtingen geworden. Het is zeker geen typisch Deins noch Gents lied. Op 4 oktober 1913 vond te Berlijn de creatie plaats van de operette “Wie einst in Mai” in het ‘Berliner Theater’. De componist was Walter Kollo, met medewerking van Willy Bredschneider. Deze operette kende een ongemeen succes over gans Duitsland. Iedereen zong weldra de eenvoudige volkse melodieën, en toen de Duitsers ons in 1914 een bezoek brachten voor een 4-tal jaren werden ook hier deze liederen gezongen. Het best gekende lied uit de operette was “Das war in Schöneberg im Monat Mai” en dat is de melodie waarop hier praktisch overal in Vlaanderen “De kloefkes van ‘tKomiteit” gezongen werd. En dit is dus ook de melodie van W. De Buck “Mijne Vlieger”. Walter Kollo componeerde een 60-tal operetten waarvan er ook enkele in Deinze gespeeld werden: ‘De Bommelbaron’, eenmaal door ‘Vooruit’ , verschillende keren door de Burgersbond. ‘Marietta’ in Vooruit 1926 ‘Drie arme kleine meisjes’ door Vooruit in 1931, maar ook voor een liefdadig doel door Vooruit en Burgersbond tesamen gedurende de laatste oorlog. Walter Kollo was de grootvader van de huidige grote Duitse tenor René Kollo. Een ander liedje dat in dezelfde periode overal gezongen werd, was: ‘Tsoepke wa moede gij hen van Klaas (bis) Twee dozen mee soldaatjes Een schoon wit peerd Mee ne grooten steert (enz.) Deze melodie kwam uit de operette ‘Puppchen’, voor de eerste maal gespeeld in 1912 in Berlijn. De componist was Max Winterfeld (pseudoniem Jean Gilbert. En in de operette was de titel van het lied ‘Puppchen du bist mein Augenstern’. De componist schreef een 50-tal operetten waarvan de gekendste zijn: ‘De kuise Suzanna’ en ‘De vrouw in hermelijn’. Bij mijn weten werd in Deinze niets van hem gespeeld.” Aanvullende informatie, hoe weinig ook, is welkom bij de redactie. NVDR: Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie, 1976, dl. 14, blz. 206: ‘Kollo (eig. Walter KOLLODZIEPSKI), Duits componist (Neidenburg, O.-Pruisen, 1878 - Berlijn 1940). Hij is vooral bekend als componist van operettes, o. a. Der Juxbaron (1913), Wie einst im Mai (1913), Die tolle Komtesse (1917), Drei alte Schachteln (1917), Die Frau ohne Kuss (1924), Marietta (1924), Olly-Polly (1925), Lieber reich aber glücklich (1933) en Frauen haben das gern (1940). GNLE, 1974, dl. 10, blz. 537: Gilbert (Jean), pseud. van Max Winterfeld , Duits-Argentijns componist (Hamburg 1879 – Buenos Aires 1942). Hij was kapelmeester in Bremerhaven en Hamburg. In Berlijn wijdde hij zich van 1910 af geheel aan de compositie. Hij behoorde tot de Berlijnse operetteschool. In 1933 emigreerde hij naar Buenos Aires (1939); hij werd daar bij de omroep aangesteld en componeerde operettes met revuekarakter, die aan zijn Berlijnse Lokal-posse-Operetten herinnerden. In totaal componeerde hij ongeveer 60 van dergelijke werken, waarvan er vele schlagers werden.
3693 2153. Eddy FRAITURE : Uurwerkmakers regio Deinze – Vademecum deel II In het KGK-Contactblad XXVII,4 nr. 2132, pp. 3632-3634 verscheen reeds een eerste artikel van de heer Fraiture waarbij de vermelde namen betrekking hadden op Deinze. Nu volgt een tweede luik waarin ook de nemen voorkomen uit de wijde regio: Nevele, Hansbeke, Nazareth e.a. Soort uurwerken AV AH EXN MKG MVW PSK PV
Waar bevinden zich deze uurwerken antiekveiling antiekhandel tentoonstelling, Namen 1962 Museum voor Kunst en Geschiedenis, Brussel Musée de la Vie wallonne, Luik verkoop Paleis van Schone Kunsten privé verzameling
zie
verwijst naar de meest waarschijnlijke schrijfwijze van een uurwerkmakersnaam
ook
verwijst naar een eveneens gevonden schrijfwijze van een uurwerkmakersnaam
Datumaanduidingen (.... - ....) (geboorte-overlijdensjaar) ....-.... vroegst en laatst gekende datum i. v. m. het leven van de uurwerkmaker .... enig gekend jaartal (huwelijk, overlijden, datum op een wijzerplaat, andere)
Gemeentenaam De actuele naam van de gemeente wordt vernoemd met tussen de haakjes de afkorting van de provincie. Namen van straten, monumenten, musea en kerken worden steeds vermeld in de originele taal. Antw Antwerpen Brab Brabant FF Frans-Vlaanderen Ht Henegouwen Lg Luik Lim Limburg Lux Luxemburg Na Namen OV Oost-Vlaanderen WV West-Vlaanderen
BAERT Augustinus (1823-1846) Nevele (OV) Zoon van Joannes en Regina Succaet. Horlogemaker Baert was geboren te Nevele op 21 maart 1823 en overleed er op 21 mei 1846. BAERT Charles Louis (1815-1837) Nevele (OV) Tweede kind van Joannes en Regina Succaet. Geboren te Nevele op 4 december 1815 en overleden te Nevele op 14 februari 1837. BAERT Francies (1776-1838) Nevele (OV) Geboren te Nevele in 1776 als zoon van Joseph Baert en Anne Marie Behaegel. Bij de dood van zijn vader in 1803 -hij werd toen vermeld als horlogemaker- was hij getuige. Hij bleef ongehuwd. BAERT Hen(d)ricus (1818-na 1846) Nevele (OV)
3694 Zoon van Joannes Baert en Regina Succaet, geboren te Nevele in 1818. In 1846 is Hendricus (Henri) ongehuwd en woont hij in de Langemunt 55 te Nevele bij zijn vader Joannes, die weduwnaar is. BAERT Hen(d)ricus (1818-na 1846) Nevele (OV) Fils de Joannes Baert et Regina Succaet, né à Nevele en 1818. En 1846 Hendricus (Henri) était célibataire et habitait Langemunt 55 à Nevele chez son père Joannes, qui était veuf. BAERT Ivo(n) (1813-1839) Nevele (OV) Oudste zoon van Joannes en Regina Succaet en uurwerkmaker van beroep. Hij was geboren te Nevele op 6 juli 1813 en overleed in zijn geboortestad op 9 januari 1839. BAERT Joannes (1775-1850) Nevele (OV) Zoon van Joseph en Anne Marie Behaegel, geboren te Nevele op 16 jnuari 1775 en gehuwd met Regina Succaet (1783-1841). Zij hadden negen kinderen, waarvan er 4 uurwerkmaker werden en dan huwde dochter Maria Carolina nog met uurwerkmaker Carolus Dierick uit Eksaarde. Ze woonden te Nevele in de Langemunststraat (nu hoek van de Markt en de Kortemunt), later in de Langemunt 55. Joannes kreeg jaarlijks vijf ponden groot voor het opwinden en regelen van het torenuurwerk te Nevele. In 1825 verdiende Joannes 28 gulden en na de Belgische onafhankelijkheid werd dit 59,25 frank voor het onderhoud van het torenuurwerk te Nevele. Hij overleed te Nevele op 19 maart 1850 en was een zeer productief bouwer van staande klokken. De toewijzing van volgende klokken aan Joannes Baert is niet altijd zeker. PV Borgerhout (wandklok), PV St.-Amandsberg (staande klok), PV St.-Martens-Latem (staande klok met messing wijzerplaat en tinnen wijzerplaat en ornamenten.), PV Landegem-Nevele (staande klok in eikenhouten kast met messing wijzerplaat en tinnen wijzerplaat en ornamenten. De signatuur luidt: J. Baert Nevel. Slagwerk met twee gewichten.), PV Gent (staande klok met messing wijzerplaat en tinnen wijzerplaat en ornamenten met de signatuur in de toog: J. Baert Nevel.), PV Bottelare (staande klok met getoogde messing wijzerplaat met tinnen cijferring en hoeken toogornamenten. Op het tinnen adresplaatje in de toog lezen we: Baert Nevel. Het centrale deel binnen de cijferring is gegraveerd met geometrische figuren. Eenvoudige ijzeren wijzers, wekkerplaatje. De tinnen cijferring heeft aan de buitenzijde een bijkomende indeling met de Arabische getallen van 1 tot 31. Dit wijst duidelijk op een aanduiding van de dagen van de maand: de wijzer ontbreekt echter!), PV Brussel (staande eiken klok met in de voet een gesculpteerde mand met bloemen. Getoogde messing wijzerplaat met tinnen cijferring en toog- en hoekornamenten. Op het adresplaatje staat: N° 417 J. B. Baert Nevele 1793.), PV (staande klok uit 1823 met metalen, geschilderde wijzerplaat.), PV (hangklok, gesigneerd: J. Baert Nevele 1823. De wijzerplaat is beschilderd met bloemmotieven. Messing wijzers. Gang en slagwerk met twee gewichten. Een afbeelding van deze klok is te vinden in: Volkshuisraad in Vlaanderen, J. Weyns, dl.III, afb. 342), PV Gent (staande klok met een wijzerplaat in eenvoudig geschilderd hout met in de toog een grote bloemenmand en gedateerd: 1827), Klokkenmuseum Scheelen, Hechtel (enkel wijzerplaat van messing en tin, gedateerd: 1831), PV Borgerhout (staande klok met wijzerplaat in beschilderd hout met signatuur: J. Baert Nevele 1832.), PV Mariakerke (enkel uurwerk van een staande klok met messing wijzerplaat en tinnen ornamenten, gedateerd: 1838. Grote messing wijzers. Slagwerk.), PV (staande klok uit 1838 met wijzerplaat in beschilderd hout),
3695 PV Vinkt (staande klok met wijzerplaat in beschilderd hout met Romeinse cijfers en in de toog een grote geschilderde bloemenmand. Gesigneerd: J. Baert Nevele 1839. Messing wekkerplaatje.), AV Glerum, Den Haag, december 2004 (staande klok in eik met een hoogte van 252 cm met achtdagen gangwerk. Gesigneerd op de wijzerplaat: J. Baert tot Nevel. Schattingsprijs: 1.500 à 2.000 €) BAERT Joseph (1733-1803) Nevele (OV) Geboren te Waregem in 1733 (volgens andere bronnen in 1743!) als zoon van Philippe Baert. Hij was getrouwd met Anne Marie Behaegel en uit dit huwelijk zijn drie kinderen bekend: Barbara Thérèse (°Nevele 1772, getrouwd met Pierre Jean François Buysse, de overgrootvader van schrijver Cyriel Buysse) alsook Joannes en Francies, beiden uurwerkmakers. Joseph overleed te Nevele op de 13 prairal an 12 (2 juni 1803). PV De Pinte (staande klok, gesigneerd: Baert Nevel 1784. Toeschrijving aan Joseph Baert onzeker!), PV (staande klok) BOONE Pieter 1417-1445 Nevele (OV) TU Hij maakte uurwerken met slagwerk voor de kerken van Nazareth en Nevele (1445). COEN Joannes Baptiste (1779-na 1849) Merendree (WV) Horlogemaeker Joannes Baptiste Coen werd geboren te Merendree in 1779. Hij huwde met Regine De Vreese (°1789). Zijn zoon Petrus werd eveneens uurwerkmaker. PV (hangklok met houten binnenwerk en raderen zoals typisch voortkomt in de regio Nevele en Hansbeke), PV Hoeselt (houten wijzerplaat, overplakt met papier en met de hand beschilderd. In het midden ziet men een soort windroos, dan de cijferring met Romeinse cijfers en de halfuuraanduiding. In de toog: 1849 IBC Merendree. Boven in de toog zijn twee gaatjes waar traditioneel de engeltjes van de Hansbeekse klokken vastgemaakt werden.) COEN Petrus (1816-na 1883) Merendree (WV) Petrus Coen werd geboren te Merendree bij Gent op 15 september 1816 als zoon van Joannes Baptiste Coen en Regine de Vreese. Van beroep was hij horlogemaker en woonde op de Kerkweg 92 te Merendree. Hij was gehuwd met Sophie De Bleecker. Op 12 september 1883 verhuisden zij naar Gent. DHAENENS Pierre (1738-na 1796) Deinze (OV) Horlogemaker Pierre Dhaenens was geboren in 1738 en sinds 1766 gevestigd te Deinze. Hij was gehuwd met Marie Elstraete. D’HONDT Gebroeders 1827 Zwijn(s)voorde (bij Deerlijk) (WV) Zij poogden vruchteloos het torenuurwerk van het belfort van Tielt goed te doen functioneren. De Gebroeders D’Hondt zouden Pieter Francies en Frederick Jozef D’Hondt kunnen zijn. @ Beiaarden en situering van deze van Tielt in die evolutie. Daniël Vander Meulen1975 D’HONDT Frères 1827 Zwijn(s)voorde (près de Deerlijk) (WV) Ils ont essayé vainement de faire fontionner l'horloge de tour du beffroi de Tielt. Les frères D’Hondt pourraient être Pieter Francies et Frederick Jozef D’Hondt. @ Beiaarden en situering van deze van Tielt in die evolutie. Daniël Vander Meulen 1975 DHON(D)T Joannes (ca. 1809-na 1852) Kruishoutem (OV) Horlogemaker Joannes Dhondt is 42 jaar als hij getuige is ter gelegenheid van het huwelijk van Joannes Franciscus Van Praet (1809-1883) en Sylvia De Ruyck (1828-na 1883).
3696 DHON(D)T Joannes Baptista (1756-1832) Kruishoutem (OV) Uurwerkmaker en winkelier te Kruishoutem. Hij was de zoon van Petrus Franciscus ‘Dont’ en Anna Verlanckeren werd te Nokere gedoopt op 17 maart 1756. In 1778 huwde hij met Maria Barbara Seeuws (1756-1833). Hij was een belangrijk producent van staande klokken en leverde tot in Duitsland en de USA. Hij nummerde al zijn klokken en tekende vaak: J. B. D. Zijn twee zonen Pieter Francies en Frederick Jozef waren beiden uurwerkmaker. Hij overleed te Kruishoutem op 27 juni 1832. In ‘Ons Heem’ XXXI (1977), blz 18 vermeldt Dr. Luc Goeminne een aantal klokken van Joannes Baptista Dhondt met nummers: 208, 272 en 274. De onderstaande klok met nr. 310 is gedateerd: 1769. Toen was Joannes Baptista Dhondt 13 jaar! Was er nog een andere Joannes Baptista Dhondt te Kruishoutem? PV Gent (staande klok), PV Zulte (staande klok), PV Zellik (staande klok), PV Brugge (staande klok), PV Beervelde (staande klok), PV Antwerpen (staande klok), PV Kruishoutem (staande klok), PV Sint-Martens-Latem (staande klok), Horlogeriemuseum, Mechelen (staande klok), gemeentesecretariaat Kruishoutem (staande klok), PV Olsene (staande klok, gesigneerd: Joannes Baptiste Dhont Cruyshoutem N° 310 1769), PV Merelbeke (staande klok gesigneerd: Joh. Bapt. Dhont Cruyshautem nr 383), AV Internet, Kapaza, april 2006 (eiken staande klok met getoogde messing wijzerplaat met tinnen cijferring en hoekornamenten, ijzeren wijzers, gesigneerd: Joannes Baptiste Dhont Cruyshautem N° 987. Het nummer is moeilijk leesbaar, het kan ook 887 zijn.) DHONT Frederick Jozef (1791-1848) Kruishoutem (OV) Jongste zoon van Joannes Baptiste. Hij werd geboren te Kruishoutem op 22 april 1791 en volgde zijn vader als horlogemaker op te Kruishoutem in de Kerkstraat. Op 25 mei 1816 is hij getuige bij het huwelijk van Philippe Jean Haerinck en Coleta Van Praet en staat hij vermeld als 'Fredericus Josephus Dhondt, horlogemaker'. Op 30 januari 1823 is hij eveneens getuige bij het huwelijk van Joannes Haelterman en Joanna Van Praet en staat er 'Fredericus Josephus Dhondt, 31 jaar, horlogemaker, kennis'. Hij overleed op 9 januari 1848. D’HONT Petrus Frans 1756-1774 Nokere, Kruishoutem (OV) In een privé-verzameling te Tienen bevindt zich een staande klok met signatuur: P. F. D’Hont 1774. Deze klok kan onmogelijk van Pieter Francies zijn, want deze Pieter Francies is pas geboren in 1781. Er was dus nog een andere Petrus Frans D'Hont actief als horlogemaker te Kruishoutem. Horlogemaker Petrus Franciscus ‘Dont’ was gehuwd met Anna Verlanckeren en op 17 maart 1756 werd te Nokere hun zoon Joannes Baptista gedoopt, die ook horlogemaker zou worden. Ze verhuisden later naar het nabijgelegen Kruishoutem. PV Sint-Denijs-Westrem 1975 (staande klok gesigneerd: P. F. Dhont tot Nokere 1760), PV Tienen 2000 (hogervermelde staande klok, gesigneerd: P. F. D’Hont 1774.) DHONT Pieter Francies 1781 Wakken (WV) Oudste zoon van Joannes Baptiste, geboren in 1781 te Kruishoutem. Hij vestigde zich te wakken. Ook Petrus Frans genoemd. PV Deinze (staande klok), PV Izegem (staande klok), PV Nieuwpoort (staande klok), PSK 1981(staande klok, gesigneerd: Petrus Frans Dhondt tot Wakken N 98)
3697 DIERICK Alphonsus (1849-1922) Nevele (OV) Alphonsius of Alfons werd geboren te Nevele op 25 januari 1849 als zoon van Carolus en Maria Caroline Baert. Hij werd horlogiemaker en goudsmid. Alfons huwde op 11 oktober 1887 met Amelia Maria Emma Clotilda De Vriese (1860-1929). Zij hadden vijf kinderen, maar niemand werd uurwerkmaker. Het gezin woonde afwisselend in Nevele, Eksaarde en Wachtebeke. Hij stierf op 16 februari 1922. DIERICK Carolus (1818-1898) Nevele (OV) Hij werd op 21 augustus 1818 geboren te Eksaarde als zoon van uurwerkmaker Dominicus Dierick en Petronella Theresia Antheunis. Hij huwde op 22 februari 1848 met Maria Carolina Baert. Deze dochter van Regina Succaet en uurwerkmaker Joannes Baert uit Nevele, was geboren te Nevele op 20 januari 1825 en er overleden op 6 juni 1893. Uit de bevolkingsregisters van 1846 weten we dat uurwerkmaker Carolus Dierick en zijn vrouw inwoonden bij weduwnaar Joannes Baert in de Langmunt 55 te Nevele. Carolus en Maria hadden acht kinderen. Alleen de oudste zoon Alphonsus werd horlogemaker. Carolus stierf te Nevele op 20 mei 1898. Uurwerkmaker Ivo Moens volgde Carolus Dierick op als horlogemaker te Nevele. PV Oostakker (hangklok in een ronde, zwart gelakte kast. De uurcijfers staan op porseleinen cartouches die bevestigd zijn op een wit gelakte plaat. Gang en slagwerk aangedreven door een veer.) Ook Charel Dierick. DIERINCK Dominicus (1779-1844) Eksaarde (OV) Dominicus Dirick, alias Dierinck, werd geboren op 16 december 1779 te Eksaarde en overleed er op 3 januari 1844. Hij was de zoon van Marinus Dierinck (1750-1781) en Joanna Poppe (1759-1782). Joanna stierf op 22 februari 1782 waarschijnlijk ten gevolge van de geboorte op 7 februari 1782 van haar tweede kind Joanna Jacoba. Uurwerkmaker Dominicus huwde op 4 juni 1807 met handelaarster Petronella Theresia Antheunis (1779-1852). Zij hadden 10 kinderen, waarvan enkel de oudste zoon Carolus uurwerkmaker werd. DOLPHINCK Ambros … Hautem (WV) HP Naar alle waarschijnlijkheid dezelfde als Ambrosius Dolphyn. Met Hautem kan zowel een deelgemeente van Tienen, Veurne of Komen bedoeld worden. PV Gent (staande klok) DOLPHYN Ambrosius (1739-1820) Deinze (OV) HP Geboren te Leupegem op 8 december 1739 als Ambrosius Delveyn als zoon van Antonius. Hij huwde in het Oudenaardse met Rosa Isabella Oosthuyse (1745-1816). Omstreeks 1774 vestigen ze zich te Deinze. Zij hadden in totaal 15 kinderen waarvan de oudste Michael eveneens uurwerkmaker werd. Ambrosius werd vermeld in 1779 als meester-orlogiemaecker binnen tselve Deijnse. Hij woonde te Deinze op de Markt 177 en stierf te Deinze op 1 juli 1820. Gents advertentieblad, 6 december 1984 (te koop aangeboden, eiken staande klok, gesigneerd: Ambrosius Dolphijn Deynse) PV Wetteren (staande klok, gesigneerd: Ambrosius Dolphijn Deynse) @ Ons Heem 1985 (Paul Huys) Kring voor de Geschiedenis en Kunst van Deinze en de Leiestreek, Kontaktblad nr 2, 1985, Paul Huys DOLPHYN Michael (1774- 1844) Deinze (OV) HP Zoon van Ambrosius, geboren op 30 september 1774 te Deinze. Hij huwde te Kruishoutem met Maria Theresia Walters op de 5de Thermidor van het jaar VI. Vermeld als horloger in 1796 en 1824. Ook Michael Dolvin. PV Knokke 1987 (staande klok gesigneerd: M. Dolphyn Deynse)
3698
HANNEQUA(E)RT Anthonius Joannes Josephus (1776-1842) Deinze (OV) Antoine Hannequaert, meestal in geschriften vermeld als J. J. Hannequart, was de zoon van Jean Joseph Hannequart en Elisabeth Petronella van den Driessche. Hij was geboren te Kortrijk in 1776 en huwde op 30 nivose van het jaar 10 (20 januari 1802) met Antoinette Curel (°1770), de dochter van Dominique Curel en Anne Catherine Van Hese. Bij deze gelegenheid geeft hij als beroep op: horlogier de profession. Op 1 januari 1824 neemt J. J. Hannequart een octrooi voor de uitvinding van een schip: ‘Brevet: eenen van vijftien jaeren aen de heer J J. Hannequart, te Deynze, voor de uitvindinge en de volmaekinge van een getuyg, om de gang van kleyne schepen te verhaesten’. Hannequart woonde op de Markt te Deinze en overleed te Kruishoutem op 30 december 1842. Ook Hannecart. LIEVENS Antonius 1735 Aalter (OV) Aalter ligt in de omgeving van Hansbeke en Nevele. Mogelijk is deze Antonius Lievens verwant met Marten Lievens, mogelijk zelfs zijn vader of oom. PV (hangklok, gesigneerd: Antonius Lievens tot Aeltere.) LIEVENS Johannes Franciscus (1756-na 1828) Hansbeke (bij Nevele) (OV) Op een ‘Hansbeekse hangklok’ staat een moeilijk te lezen naam. Mogelijk is dit de naam van Jo(h)annes Franciscus Lievens. Deze laatste was de tweede zoon van Marten Lievens uit zijn tweede huwelijk. Jo(h)annes werd geboren te Hansbeke op 16 november 1756. Indien onderstaande klok van Jo(h)annes Lievens is, kan hij pas gestorven zijn na 1828. PV (houten hangklok, gesigneerd: Lievens Jeannet Francies 1828 tot Hansbeke) LIEVENS Judocus (1754-na 1804) Hansbeke (bij Nevele) (OV) Waarschijnlijk de zoon van Marten Lievens! Hij was geboren te Hansbeke op 14 maart 1754 en huwde aldaar op 1 mei 1781 met Petronella Judoca Trioen. Gezien hij nog een klok maakte in 1804, moet hij ouder geworden zijn dan 50 jaar. PV Tourinne-la-Grosse (houten hangklok met houten wijzerplaat waarop staat : 110 659 Judocus Lievens tot hansbeke 1804) LIEVENS Marten (1714-1791) Hansbeke (bij Nevele) (OV) Marten of Martinus Lievens werd geboren te Hansbeke op 3 september 1714 als zoon van Judocus Lievens en Anna Rennekens. Dezelfde dag nog werd hij gedoopt. Zijn peter was Maarten Taets, een timmerman die gehuwd was met Joanna Lievens, de tante van Marten Lievens. Marten huwde met Gislena Baeckeland uit Bellem op 23 februari 1746. Zij hadden één zoon Judocus (1746-1749) die erg jong stierf. Na de dood van zijn vrouw (+1748) hertrouwde hij te Bellem op 29 maart 1749 met Joanna Maria Blomme (1724-1779). Zij hadden zes kinderen: Jacoba °1751, Judocus °1754, Johannes Franciscus °1756, Rosa °1759, Alberta °1761 en Maria °1766. Mogelijk waren Judocus en Joannes Franciscus eveneens uurwerkmaker. Marten Lievens overleed te Hansbeke op 28 maart 1791. Marten Lievens was tijdens zijn leven opgeklommen van bescheiden uurwerkmakertimmerman tot meester uurwerkmaker met een atelier waar hij fier mocht op zijn. Bij zijn overlijden vond men in zijn werkplaats naast gereedschap zoals een ‘…orloge bedeelijnck plaeten met de snijders‘ (waarschijnlijk wordt hier een radersnijmachine bedoeld), ook materiaal voor het uurwerkmaken ‘….negen stucken koperwerck, 26…tin, 239 ponden loot, 42 ponden nieuw en 95 ponden aut koper, vier en een alf ponden in nieuwe bellen, 147 ponden gegoten en 85 ponden laetijser…’. Marten Lievens was een man van aanzien: hij kon lezen en schrijven, bezat een bibliotheek met een tiental boeken (waaronder enkelen met zilverbeslag) en liet zich tijdens zijn leven een stenen huis bouwen bestaende in ceucken, twee camers, achterhuys, vertreck, steenput, pompe, bakkot, schuerken en de swijnskot. PV (houten hangklok),
3699 Horlogeriemuseum, Mechelen (hangklok uit de regio Nevele-Hansbeke, mogelijk van Marten Lievens), AV SPA 1978 (houten hangklok nr. 828 ), PV Nevele (houten hangklok nr.1195), PV (hangklok met getoogde wijzerplaat met tinnen cijferring en zware hoek-en toogornamenten. De klok draagt de signatuur: Maarten Lievens Hansbeke 1778.), PV Nevele (hangklok met getoogde messing wijzerplaat met tinnen cijferring met de signatuur: M. Lievens Hansbeke 1790) LOOTENS Daniel (1909-1995) Nevele (OV) Geboren te Nevele op 16 november 1909 en overleden te Gent op 6 maart 1995. Hij was eerst zelfstandig uurwerkmaker, maar ging later werken aan de Gentse universiteit in de fijnmechaniek. Hij was oom van Gilbert Lootens. LOOTENS Gilbert 1936 Nevele (OV) Geboren te Nevele op 1 januari 1936. Hij leerde het beroep van uurwerkmaker bij Ferdinand Van der Dockt te Gent. Hij begon een eigen uurwerkzaak in 1956 en stopte er definitief mee in 1981. MEGANCK Jan 1846-1864 Nevele (OV) Hij bekloeg zich in 1864 bij de gemeentelijke overheid dat hij slechts 49,75 Bef kreeg om 14 keer per week toezicht uit te oefenen op het torenuurwerk. Hij vroeg 100 Bef. Of hij gelijk kreeg is niet geweten! PV Nevele (staande klok, gesigneerd: Jan Meganck 1864) MOENS Ivo ca. 1880 Nevele (OV) Hij volgde Carolus Dierick op als uurwerkmaker te Nevele. MOERMAN L. 1788-1797 Nazareth (OV) AV PSK, 1989 (staande klok), Patrimonium Sint-Jorisgilde, Gent (staande klok, gesigneerd: L. Moerman Nazareth 1788), AV Devos, Gent 1977 (staande klok, gesigneerd: L. Moerman Nazareth 1797) MOERMAN Jean-Baptist (1764-na 1796) Deinze (OV) Horlogemaker Jean-Baptist Moerman werd geboren in 1764. In 1796 huwde hij met Scholestica Ketels (°1779) en woonde op de Markt te Deinze. TAETS Maarten Judocus eind 17de eeuw Hansbeke (OV) Taets was gehuwd met Joanna Lievens, de tante van Marten Lievens, een uurwerkmaker uit Hansbeke. Taets was tevens de dooppeter van Marten Lievens. Taets was schrijnwerker van beroep en mogelijk de horlogemaker die aan de basis ligt van het ontstaan van de typische houten klokken uit de regio Hansbeke-Nevele. (Zie hierover het boek: 'Uurwerkmakers en uurwerknijverheid in Vlaanderen' van Eddy Fraiture) PV Poperinge (volledig houten hangklok. De waag is hier niet het regelorgaan van het gangwerk maar van het slagwerk wat uitzonderlijk is.) VAN BRUSSEL A. begin 19de eeuw Astene (OV) O.-L.-Vrouwabdij, Tongerlo, KK-N15294 (eiken staande klok met een hoogte van 280 cm. Getoogde messing wijzerplaat met in de toog maanfasen. Gesigneerd op de wijzerplaat: A. Van Brussel à Asten. Merkwaardige kast waarvan de voet vooral opvalt) VAN DALE … ca. 1900 Nevele (OV) Geen verdere gegevens.
3700 VAN HOOF T. 1790 Nevele (OV) PV Kapellen (enkel een getoogde messing wijzerplaat met tinnen cijferring en adresplaatje met eerder onhandig opschrift: T. Van Hoof tot Nevel 1790) VAN HOUTTE Josephus 1798 Maldegem (OV) PV Maldegem (staande klok met de signatuur: Josephus Vanhoutte Maldegem 1798)
2154. Stefaan DE GROOTE : Bunkerdorp Astene In 1934 heeft het Belgisch leger in Oost-Vlaanderen een bunkerlinie gebouwd tussen Astene (Leie) en Kwatrecht (Schelde). Dit zgn. bruggenhoofd Gent of “Tête de Pont de Gand” bestond uit maar liefst 228 gebetoneerde bunkers, die zorgvuldig werden gecamoufleerd. Sommige zagen eruit als een stal of een kleine woning. Het kostte de Duitsers in 1940 drie dagen om de verdedigingslinie uit te schakelen. Luc Van De Sijpe raakte gefascineerd door dit stukje geschiedenis. Hij trok er met een digitaal fototoestel en eerst nog primitieve kaart op uit, fotografeerde alle nog bestaande bunkers en stelde er een fiche over samen. Tot zijn verbazing bleken er nog 186 van de 228 te bestaan. Hij creëerde met zijn materiaal een interessante website, wil zijn zoektocht vervolledigen en speurt nog altijd naar bijkomende informatie. Op die manier wordt een brokje vaderlandse geschiedenis in kaart gebracht. Contact met hem is mogelijk via
[email protected] Astene was als startpunt van de bunkerlinie een echt bunkerdorp. Er waren maar liefst 23 bunkers, waarvan er nog 15 min of meer bestaan. Meer info vindt u op deze webpagina’s http:/www.bunkergordel.be/6-1-Bunkers%20op%20Astene.htm
Bunker in Astene verwerkt in privéwoning
Luc is zowel geïnteresseerd in de bestaande als in de verdwenen bunkers. Alle materiaalbv. familiefoto’s- is welkom, al is het maar om de juiste locatie te bepalen. Zo bevond zich een zware bunker op de steenweg in Astene, waar nu een groot reclamebord staat op de hoek van de schoenwinkel Torfs. Andere verdwenen bunkers bevonden zich vlakbij de Leie of in de nieuwe wijken.
3701
Deze bunker staat op de linkerkant van de Achterstraat als men uit de richting van de Pontstraat komt. Hij staat op een kleine paardenweide. Er is aan de achterkant een klein stukje stal voor het paard dat er meestal bijloopt
Website: www.bunkergordel.be
2155. Willy JONCKHEERE: Oorlogstuig 14 jaar voor het uitbreken van WO I Via bemiddeling van prof. em. dr. Walter Prevenier ontving KGK een pakje weekbladen ons geschonken door de collegae van de Heemkundige en Historische Kring v.z.w. “Vroonstalle” Wondelgem Het gaat over een pak bladen met titel “Nieuwe Vlaamsche Illustratie” en als ondertitel “Premie, verkrijgbaar gesteld voor de lezers van de Gazette van Deinze, Uitgever Emiel Van Risseghem te Deinze” Dit is een Nederlands zondagsreclameblad met advertenties uit Amsterdam, Utrecht, Den Haag etc. Het bestaat doorgaans uit 8 bladzijden met een bijvoegsel middenin van 2 pagina’s. Inhoud: royalty-verhalen, feuilletons, heel wat illustratie (foto’s en tekeningen), wissewasjes, maar ook berichten over Dreyfus, oorlog in Transvaal…Periode 1898-1901. Voor Deinze is dit irrelevant, alleen bestaat het vermoeden dat de abonnenten op de Gazette van Deinze dit ‘Hollands’ bladje extra te lezen kregen. Uit het nummer van 3-12-1899 pagina 106 plukten we onderstaande afbeelding van “Een nieuw vernielingswerktuig”. De bijgaande commentaar spreekt boekdelen “We zullen nu misschien weldra eene cavallerie met automobiles krijgen…”
3702
2156. Andre HEYERICK : Nog eens over de Athenee In zijn artikel over het “Onderwijs te Deinze na 1860”1 geeft Herman Maes een overzicht van alle artikels die hierover geschreven zijn, voor zover ik het kan beoordelen. Eén artikel heeft hij over het hoofd gezien, wat begrijpelijk is als men enkel de titel leest “Omtrent het Uilenspiegel project”. De ondertitel luidt echter : “Het intrinsiek verband tussen de oprichting van “Uilenspiegel, Regionale Bibliotheek en Leesgezelschap” en de uitbouw van het Rijksonderwijs te Deinze (1945-1957)”. Het verscheen in het jaarboek 2004 van de K.G.K., blz. 443. Albert (Piet) Vercruysse was niet alleen “één van de vier om de spits af te bijten”, zoals hij het zelf uitdrukt in zijn artikel, maar was en bleef een hoofdrolspeler tijdens die eerste jaren van de school. Ik vond het dan ook terecht toen hij mij vertelde : “Ik voel de behoefte de echte geschiedenis te schrijven van die eerste jaren van het Atheneum (en de bibliotheek) ; ik heb daarmee gewacht tot de andere betrokkenen er niet meer bij zijn. Herman Maes en Gilbert Van Vlaenderen hebben prachtig werk geleverd, maar zij zijn slechts veel later aangekomen in het Atheneum en waren dus aangewezen op de (soms gekleurde) verhalen van hun toenmalige collega’s. N.B. Ik heb deze tekst natuurlijk voorgelegd aan Albert Vercruysse. Hij verklaarde er zich volledig akkoord mee, maar maakte nog de extra bedenking, “dat zijn artikel wel door Google genoemd wordt, maar blijkbaar in Deinze het vermelden niet waard is”. 1. Jaarboek KGK 2008, blz. 171
2157. Willy JONCKHEERE: Verzoek tot identificatie Via via werd door de heer Jacques Heye gevraagd naar de identificatie van de personen op onderstaande foto. Hij schrijft: “Heb deze foto gekregen van een nicht van mijn vader. De foto werd voor 1940 genomen daar de oom van mijn vader Albert Heye blauw omringd is; hij overleed in mei 1940 bij het uitbreken van de oorlog”. Kan iemand de datum van deze foto achterhalen en een aantal personen herkennen? Graag uw reactie op het redaktieadres: W. Jonckheere, KGK-voorzitter, Winkelstraat 36, 9800 Deinze of
[email protected]
3703
2158. Willy JONCKHEERE : vraag van Stefaan De Groote De Deinzenaar Honoreus Joseph Claeys nam in 1936 deel aan de Olympische Spelen te Berlijn. Hij was turner en zou blijkbaar deelgenomen hebben aan een vijfkamp. In 1934 nam hij in Hongarije deel aan het Wereldkempioenschap Turnen. Wie meer weet over deze figuur kan altijd reageren op het redac tieadres: W. Jonckheere, KGK-voorzitter, Winkelstraat 36, 9800 Deinze of
[email protected]
2158. Willy JONCKHEERE: Piet Van Bockstal In “deFilharmonie Magazine”, april-juli 2008, p. 6 vonden we enkele interessante gegevens over Piet Van Bockstal, vermaard hoboïst en zoon van KGK-lid Tony Van Bockstal: “De beroemde vragenlijst die Marcel Proust liefst twee keer invulde, doet het nog steeds. Elke nieuwsbrief legt een medewerker van deFilharmonie zijn of haar ziel bloot. Deze keer is dat Piet Van Bockstal. Piet Van Bockstal, geboren te Deinze is eerste hobo-solo bij deFilharmonie. Wat is volmaakt geluk? De pretoogjes van mijn zoontje. Wat is je grote angst? Dat er mijn zoontje iets overkomt. Met welke historische figuur veréénzelvig je het meest? Martin Luther King en Nelson Mandela. Welke karaktertrek vind je het meest irritant bij jezelf? Ongeduld. Welke karaktertrek vind je meest irritant bij anderen? Gebrek aan enthousiasme. Welke verleiding kan je niet weerstaan? Heerlijk gastronomisch tafelen. Wat was je favoriete reis? In het verleden Brazilië en in de toekomst (hopelijk!) Nieuw-Zeeland. Met welk deel van je uiterlijk ben je het minst tevreden? Met mijn oorbeschadiging (inwendig).
3704
Welke levende personen veracht je? Alle mensen die kinderen onrecht aandoen. Waarvan heb je het meeste spijt ? Dat ik geen universitaire studies heb gedaan. Maar het kan nog! Wanneer en waar was je het gelukkigst? Nu, met mijn gezinnetje, in mijn leuk huis in Mechelen. Wat is je huidige gemoedstoestand? Gedreven! Je mag één ding aan jezelf veranderen. Wat zou dat zijn? Ik zou graag een beetje sportiever zijn. Wat is je grootste prestatie? Innerlijke rust gevonden te hebben. Wat is je dierbaarste bezit? Een uitstekende gezondheid. Wat is het dieptepunt van ellende? Alle vormen van onheil die je naasten overkomen. Waar zou je willen wonen? Waar ik nu woon, maar in een zachter klimaat. Wat is je meest typerende eigenschap? Ik probeer een man van mijn woord te zijn. Welke eigenschap waardeer je het meest in een man? Een respectvolle openheid. Welke eigenschap waardeer je het meest in een vrouw? Fantasie. Wie zijn je favoriete auteurs? Fjodor Dostojevski, Ian Mc Ewan, Salman Rushdie, … Wie zijn je helden? De vermoorde componisten uit het concentratiekamp van Theresienstadt. Wat is je moto? “Het leven van de mens is de weg naar zichzelf” (Herman Hesse)”
2160. Luc GOEMINNE : Het Scheldeveld te St. Denijs-Westrem en St. Martens-Latem in de 13de eeuw Gijzelbrecht van Zottegem en zijn broer ridder Gevaert van Zottegem hielden in 1221 een uitgestrekt leen “de woestijne” van de St. Pieters abdij te Gent. De oppervlakte van deze heide was toen 225 Bunder (317 ha), of meer dan de helft van de dorpsoppervlakte van St. Denijs-Westrem zelf.
3705 Na het overlijden van Gevaert van Zottegem werden 3 ridders leenmannen van Gijzelbrecht van Zottegem en kregen elk een achterleen van dit gebied toegewezen. Het waren Gerardus van Olsene, Willem van Walle en Olivier van Wallebeke (onder Astene).
2161. Paul HUYS (nr. 505) : Over hanenkampen en hanendiefstal (Vinkt, 1845-1846) Op 16 augustus 1845 komt “Sieur Geraerd Finnier, koperslager te Olsene” bij de burgemeester van Vinkt een verklaring afleggen “dat er in den nacht van 11 en 12 april uit de schuur van Emmanuel Maenhout, landbouwer binnen deze gemeente ( = Vinkt) is gestollen (sic) geworden eenen blauwkoleurigen turkschen haen, welken hij (Finnier) aldaar in den kost had gedaen”. Pas vier maand later dus, midden augustus , had Finnier zijn haan “erkend en gevonden bij Louis Vermeersch, kamslager en herbergier” (ook in Vinkt), die beweerde dat de haan gekocht was op de markt in Gent. De vermoedelijke dader van deze diefstal bleek Louis’ zoon Charles Vermeersch te zijn, mogelijk met medeplichtigheid van ene Charles De Waegenaere. In een ander proces-verbaal, op 1 februari 1846 opgesteld ten laste van de 21-jarige Vinktenaar Ivo Persyn, lezen wij dat uit een verklaring van August Tijtgat, 29 jaar oud, landsman te Vinkt, gebleken is dat de genoemde Persijn “aen de Sociëteit van Dentergem gepresenteerd had van voor tien francs alle de beste haenen van de Sociëteit van Vynckt te stelen”. Die voorgestelde diefstal was – althans naar de mening van de hogergenoemde getuige Tytgat – wel degelijk doorgegaan : “Ik geloove – had hij gezegd – dat alle de haenen naderhand alhier gestolen zijn geworden bij de Sociëteit van Dentergem, dewijl zij weigeren met hunne haenen na(ar) Vinkt te komen, zeggende dat zij geene voldoende haenen hebben, dewijl ik voor zeker weet dat zij binnen acht daegen na Wacken gaen doen vechten”. Diezelfde Persyn zou ook aan de plaatselijke onderwijzer Richard Damman hebben voorgesteld om hun beider hanen eens tegen elkaar te laten vechten, hetgeen door Damman was afgewezen omdat hij dacht dat het om een gestolen haan ging. Uit deze beide gevallen van diefstal blijkt duidelijk dat zowel in Vinkt en Olsene als in Dentergem en Wakken verenigingen voor hanengevechten bestonden. Een netwerk eigenlijk van georganiseerde dierenvechtsport, die zich (grotendeels?) in de illegaliteit afspeelde. 1. Stadsarchief Deinze, Gemeentearchief Vinkt, nr. 1.87 (doos 175 : Strafregister II, P.V. ‘s 18461853). Zie ook “Geschiedenis van Deinze”, dl. III (2007), hfdst. 8 (Criminaliteit).
2162. Luc GOEMINNE : De demografische evolutie van Deinze 2006-2007 We geven hieronder het bevolkingsaantal van elke deelgemeente op 31 december 2007. Bevolk. Dec. 2006 Deinze Petegem Astene Gottem Wontergem Grammene Zeveren Vinkt B.-M.-Leerne Meigem St.-M.-Leerne
6.479 9.082 4.911 545 958 773 910 1.339 1.687 694 1.186
Bevolk. dec. 2007 6.454 9.254 4.915 559 968 808 926 1.352 1.693 698 1.184
Aangroei
%
- 25 + 172 +4 + 14 + 10 + 35 + 16 + 13 + 6 + 4 - 2
-0,4 +1,9 +2,5 +1,0 +4,3 +1,7 +1,0 + 0,4 + 0,6 -
3706
Totaal
28.564
28.812
+248
+0,9
Petegem is de deelgemeente met de grootste aangroei per jaar (+ 172) eigenaardig genoeg gevolgd door Grammene (+ 35). Er worden te Petegem nog steeds veel nieuwe woningen gebouwd. Kern-Deinze kent een bevolkingsafname. De meeste deelgemeenten bleven gelijk. Bevreemdend is het feit dat Astene in 2007 niet is aangegroeid. In tegenstelling tot de vorige jaren werden er in 2007 te Astene weinig nieuwe woningen bijgebouwd. De deelgemeente met het hoogste bevolkingsaantal is Petegem (32%) gevolgd door kernDeinze (22%) en Astene (17%). Gottem heeft het kleinste aantal inwoners, 559 (2%). Tussen december 2006 en december 2007 steeg het aantal vreemdelingen van 512 tot 559 (1,9% van de bevolking). Op een totaal van 559 vreemdelingen zijn er 333 van Europese afkomst en 226 van niet Europese afkomst. De niet-Belgen wonen vooral in de drie grootste deelgemeenten : Deinze (211), Petegem (187) en Astene (78). Ze zijn vrijwel afwezig in de andere deelgemeenten. Door de ontwikkeling van nieuwe verkavelingsprojecten is te voorzien dat Petegem en Grammene in 2008 nog een sterke bevolkingstoename zullen kennen. Astene zal einde 2008, 5.000 inwoners benaderen. Groot-Deinze groeit gemiddeld aan met 248 inwoners (0,9 %) per jaar en zal aldus 30.000 inwoners bereiken in de loop van het jaar 2012.
2163. Stefaan DE GROOTE : Georges Bush has Flemish roots? Dit is de titel van een vrij uitgebreid artikel dat verscheen in de Engelstalige krant ‘Flanders Today’ van 6 februari 2008. ‘Flanders Today’ is een weekblad en wordt op enkele tienduizenden exemplaren verspreid aan buitenlanders in ons land, vooral aan internationale journalisten, medewerkers van de Europese Commissie, ambassadepersoneel, NAVOmedewerkers, zakenmensen, toeristen enz. Het is in ieder geval een meevaller dat de auteur van het artikel, Derik Blyth, onlangs op het artikel van 18 oktober jl. van de blog www.deinze.bloggen.be terechtkwam. We hebben zelf nog wat informatie toegestuurd. Op deze manier raakt goed bekend dat Bush inderdaad Vlaamse roots heeft, en meer bepaald in Deinze. Het Bushtijdperk loopt ondertussen op zijn laatste benen en we kunnen dan ook besluiten met een bekend Bushism : “I think we all agree, the past is over”.
2164. Paul HUYS (nr. 506) : Over houtschaarste en boomveilingen eind XVIIIe eeuw In deel III van onze nieuwe “Geschiedenis van Deinze” schrijft Eric Thoen in het 2e hoofdstuk (Landbouwgeschiedenis) over de voortdurende houtschaarste tijdens het Ancien Régime en over het belang van een goed houtbeheer en een regelmatige houtkap. Hij wijst er ook op dat in de oude pachtcontracten nagenoeg altijd uitdrukkelijk bepaald werd hoe en wanneer er moest gekapt worden. Dit gebeurde vooral in de laatste herfstmaanden (van september tot december), als de bomen hun bladeren hebben verloren. Vandaar ook dat precies in die herfstperiode telkenjare in de advertentiepagina’s van b.v. de Gazette van Gend (GvG) aankondigingen verschijnen in verband met openbare veilingen van gekapte bomen. Thoen illustreert zijn betoog met een paar voorbeelden van dergelijke advertenties ; het betreft boomveilingen in Merendree (een eikenbos, 1775) en Poesele (eiken en olmen, 1785), twee dorpen uit het naburige Land van Nevele. Ter aanvulling van Thoens betoog hierbij een voorbeeld uit één van onze eigen Deinse dorpen, nl. Sint-Maria-Leerne (GvG, 2 nov. 1787) :
3707
“Dat men maendag den 12. november 1787, te beginnen met den 9 uren voor middag, verkoopen zal ontrent de 250 van de alder-schoonste Eyken-Boomen, alle van eenen extraordinaire lengde en dikte, en dienende voor Scheeps-, Zee- en Molen-Werken, staende in eenen Boom-Bosch, genaemd de Tichelrije, nevens de Wallen van het Kasteel (= Ooidonk) van den Baron van Nevel tot S. MariaLeerne, zynde heel gerievig (= gunstig) voor den transport, als staende maer een half quartier uurs van de Riviere de Leye.”1
Terloops een vraag hierbij : is het Leernse bostoponiem Tichelrije nog bekend uit andere archiefbronnen en/of is het gelokaliseerd? * * * Het valt op hoe talrijk die openbare boomveilingen toen wel waren. Eveneens in diezelfde laatstvernoemde GvG-jaargang van 1787 treffen we ook advertenties aan voor boomveilingen in Kanegem (GvG 08.11 : Hof te Vliendergem), Hansbeke (GvG 03.12 : 300 eiken in het Zaksken-Bosch), Ursel (GvG 13 & 17.12 : eiken en olmen), Drongen (GvG 24.12 : eyken plantsoenen op de Varendries) en nogmaals Kanegem (GvG 20.12). Hieronder nog een tweetal andere voorbeelden, ditmaal uit de januarimaand van hetzelfde jaar, het eerste uit Dentergem, het tweede uit Aalter : “Dat men op vrydag 5 january 1787, te 9 uren voor middag precis, binnen de prochie van Dentergem in de Bosschen, genaemde het Vyver-Goed, gelegen tusschen Dentergem, Thielt en Aerseele, weynig afgelegen van den Oostendschen Kalsydeweg, zeer gerievelyk tot den transport, (…) verkoopen zal eene groote quantiteyt van extra schoone, lange ende zware opgaende Eyken, Olmen en WulgenBoomen, dienstig tot alle soorten van Werke, bestaende in ontrent de 100 kopen.” (GvG, 1.1.1787) Verkoop, in opdracht van de “Vrouw Graevinne de Lannoy, geborenen Princesse van Rubempré etc.”, op maandag 15 jan. 1787 te Aalter, “80 koopen Boomen, zoo Eyken, Esschen als Olmen (…) aen de hofstede gelegen binnen Aelter, bewoond by Maryn Obyn, op het Goed te Weybroek (in de) Woestyne-Bosschen, en de Olmen-Boomen op het Woestyne-goed, tegen en ter nordzyde van de Brugsche Vaerd”. (GvG, 11.1.1787).
Hetzelfde rijke aanbod was er ook in 1785 : in het omliggende b.v. in Markegem bij Wakken (GvG, 13.01 : 300 bomen) en in Huise ( GvG, 15.12 : Goed Ter Weeden, eikenbomen) ; en wat verderaf, voorbij Gent, in Destelbergen (GvG, 19.12). En nog enkele Meetjeslandse voorbeelden uit 1790 : Evergem (GvG, 25.10) Eeklo (GvG, 02.11) en Aalter (25.11). Opvallende vaststelling is dat – wanneer de bomensoort vermeld wordt – het meestal om eiken en/of olmen gaat ; ook essen en wilgen worden wel eens vermeld. De streek was toentertijd nog flink bebost, hetgeen duidelijk wordt wanneer men de Oostenrijkse kaart van Ferraris (jaren 1770) erop nakijkt. 1. In de GvG van 08.11.1787 volgt dan een “tegenbericht”, nl. “dat de Verkoopinge van Boomen op Maria-Leerne, die in de Gazette van den 2. dezer geannonceerd en bepaald was op den 12. November 1787, zal onderblijven (= uitgesteld wordt) tot naerdere order”. Maar dit nieuwe feit verandert uiteraard niets aan de omschrijving en de omvang van de geplande verkoping.
2165. Stefaan De GROOTE : Hugo Claus woonde enkele jaren in Astene en in SintMartens-Leerne Hugo Claus heeft op heel wat plaatsen gewoond en verhuisde talloze keren, een manie die hij blijkbaar had overgeërfd van zijn vader. Hij bracht een deel van zijn tienerjaren door in de Deinse deelgemeenten Astene en Sint-Martens-Leerne. Een moeilijke periode, waar echter wel zijn schilder- en schrijftalent ontluikte.
3708
Toen zijn vader Jozef werd opgepakt bij de bevrijding in september 1944, wegens lidmaatschap van het VNV, trok moeder Germaine Vanderlinden samen met de kinderen in bij haar moeder in Astene in de Nieuwstraat. Zij was weduwe en haar echtgenoot was in de jaren twintig sluiswachter aan Astenesas geweest. De jongens werden naar school gestuurd in het Sint-Hendrikscollege. De armoede bij het gezin was enorm. Op een bepaald ogenblik werd het schoolgeld betaald met aardappelen. Hugo zat in de Latijnse richting, maar zou uiteindelijk in 1946 de school verlaten, vooral onder impuls van de beeldende kunstenaars Roger Raveel en Antoon De Clerck. Deze laatste had van hem een gedicht gelezen dat hij geschreven had voor Hilda Danneels, de dochter van de hoofdonderwijzer van Astene. Hij gebruikte op dat ogenblik het pseudoniem Hugo C. van Astene. In eerste instantie ging hij samen met Antoon De Clerck op een hoevetje wonen in de Damstraat in Sint-Martens-Leerne. Hij voorzag in zijn levensonderhoud als boekillustrator en met het schilderen van landschapjes en gevels. Dit hoevetje werd jammer genoeg enkele jaren geleden afgebroken. In 1948 verhuisde hij definitief naar Oostende. Bepaalde contacten blijven echter behouden, vooral zijn levenslange vriendschap met Roger Raveel. Zijn eerste dichtwerk en proza kreeg vorm in die ‘Deinse’ periode en verwijst regelmatig naar familieleden en toestanden in zijn nabije omgeving. Het hele verhaal kan worden nagelezen in S. De Groote, ‘De Deinse jaren van Hugo Claus (1929-1932/1944-1947) in jaarboek KOK, LXII, 1995, pp. 253-274. Zie ook www.deinze.bloggen.be
NVDR: In het archief van het Sint-Hendrikscollege is een register bewaard van het internaat waarin de kortstondige aanwezigheid van Hugo Claus en zijn broers Guido en Odo genoteerd werd. Op het afgebeelde fragment de gegevens voor Guido en Hugo.
3709 2166. Paul HUYS (nr. 507) : De kermis-wielerkoersen op het Kouterke in de jaren ‘30 Op 2 oktober 2007 werd de 62e Kermis-wielerkoers van Petegem gereden. Terugtellend van 62 naar 1 komen we uit bij 1946, toen deze wielerhoogdag voor beroepsrenners nog op het Kouterke zelf zijn beslag kreeg, met aankomst aan het Gemeentehuis. De editie van 2007 verloopt nu weliswaar aan de Centrumlaan, en ook niet meer voor beroepsrenners, maar voor eliterenners-zonder-contract. Maar terug nu naar de wielerkoers in 1946, op de kermismaandag 7 oktober. Deze wielerwedstrijd voor beroepsrenners werd aangekondigd als “EERSTE GROOT CRITERIUM – GROTE PRIJS KINDERWAGENS SOUPLEX”. Voor deze koers van 108 km waren 39 beroepsrenners opgedaagd en de uitslag was : 1. Achiel Buysse ; 2. Bob Van Eenaeme ; 3. Roger De Corte, wat een mooi erepodium vormde. Deelnemers die voortijdig opgaven waren o.a. de ex-wereldkampioen Marcel Kint en de populaire Lierse renner Nestje Stercx die echter – vooraleer uit de koers te verdwijnen – in de premiespurt(en) wel een fiets had gewonnen. Winnaar Buysse legde de 108 km. af in 3u12’, dit is met een gemiddelde snelheid van 33,740 km/u. Men vergete niet dat er toen meestal nog zonder versnellingsapparaat gereden werd. De Deinse renner Gerard Van de Steene verklapte ooit dat hij pas nà 1946 met een “dérailleur” reed1. En bovendien liep toen (bijna) het hele koerscircuit over kasseiwegen, wat de snelheid een flink stuk lager deed liggen. Op de betiteling van de koers van 1946 als “eerste” in de reeks zit evenwel een vliegje, wat dat eerste criterium was in feite al de tweede naoorlogse editie van de Petegemse kermiskoers voor beroepsrenners. Op maandag 8 oktober 1945 was er immers ook al een kermiskoers voor beroepsrenners geweest, maar die had toen de naam “GROTE BEVRIJDINGSPRIJS” gekregen. Enkele gegevens ook over die koers van 1945. Slechts 13 (!) renners – d.i. driemaal minder dan er het volgende jaar zouden deelnemen – waren opgedaagd voor een koers van 120 km, die gewonnen werd door Achille De Backer, voor 2. Albert Lambert en 3. Rik Lerno ; 7e was de streekrenner Juul Lowie (Eine), 8e Bob Van Eenaeme, 10e ex-aequo Marcel Ryckaert en Michel Remue. De winnaar deed 3u20’ over de 120 km, d.i. een gemiddelde snelheid van 36 km/u. * * * Tot zover de koersen van 1945 en 1946. Maar eigenlijk gingen die beide naoorlogse wedstrijden al terug op een (zij het korte) vooroorlogse traditie. Dat zat namelijk zo. In 1931 was Deinze begonnen met een beroepsrennerskoers op de Markt, die buitengewoon veel succes kende. Het naijverige Petegem wou even goed doen als “de stad” Deinze en pakte op zijn beurt in 1933 uit met een koers voor beroepsrenners, genoemd de “GROOTE PRIJS VAN PETEGEM”, te rijden op kermismaandag 9 oktober om 13 uur stipt, met vertrek “rechtover het Café Emiel Vincke” ; de koers was begiftigd met 9.000 fr. prijzen en premies. De eerste en tweede ronde liepen over Olsene en Kruishoutem, de volgende drie ronden over Olsene, Dentergem, Aarsele en Wontergem. Er vertrokken 32 deelnemers, van wie er 19 de eindmeet (aan het Gemeentehuis) bereikten. Ziehier de uitslag : 1. Fred Haemerlinck (bijgenaamd “Don Fredo”), dat seizoen met 15 overwinningen “Koning van de kermiskoersen” ; zijn Petegemse zege was zijn 15e in dat jaar2 ; 2. Maurice Raes ; 3. Fl. Horemans ; 4. Pier Martens ; 5. Odiel Van Hevel ; 12. Sylveer Maes, op 50’’ (platte band in de laatste ronde en aangekomen op een geleende fiets) Uit het koersverslag in “De Gentenaar” van dinsdag 10 oktober : ”Het seizoen der kermiskoersen werd gisteren op waardige wijze te Petegem-Deinze afgesloten. (…) In de ruime en nette speelzaal der Gemeenteschool, een gebouw waar de inwoners terecht fier mogen op gaan, worden de rugnummers uitgedeeld. Aan de tafel bemerken wij sportafgevaardigde Van Lierde, de Heer gemeentesecretaris Leon De Waele, verder de heren Corbisier, Dujardin en Van Maldeghem. (…) Ze zijn aan hun proefstuk en willen niet onderdoen voor hun gebuur Deinze, waar de Grote Prijs telkenjare een macht van volk naar de Grote Markt doet samenstromen”. In verband met deze eerste Petegemse editie wordt
3710 door de sportverslaggever waarderend opgemerkt dat “de aankomstlijn op een lengte van wel 300 meter langs de beide kanten bij uitstek afgebakend” was. Bron : De Gentenaar jrg. 63, nrs. 276 tot 278, resp. van 09 okt. (aankondiging), 10 okt. (verslag) en 11 okt. (foto van de eindsprint, komend uit richting de Knok)3.
In 1934 en 1935 volgden een tweede en derde editie, waarover hierna de voornaamste gegevens volgen : 08.10.1934 : Organisatoren : Corbisier, Duyck en Van Lierde (namens de BWB) ; rugnummers uitgereikt op het Gemeentehuis ; 61 (!) deelnemers. Uitslag : een groep van tien renners was ca. twee minuten voorop. Laureaat : Leemans, 125 km in 3u25’ (gemiddelde 36,5 km/u.). 2. Roels (nationaal kampioen) ; 3. Duerloo ; 4. Braecekvelt ; 5. Pier Maertens ; 6. Moerenhout (winnaar van “den sprint voor de velo”!) ; 7. Struyven ; 8. Fred Haemerlinck (hij was de grote favoriet, maar in de eindsprint “ingesloten”). Bron : “De Gentenaar”, jrg. 64, nrs. 277-278, resp. van 09.10 (verslag) en van 10.10 (foto van de eindsprintl, ditmaal uit de richting van “Tielts Routje”).
07.10.1935 : (“Derde Grote Prijs”) : weer 9000 fr. prijzen en premies ; negen ronden ; 52 deelnemers ; rugnummers uitgereikt in de Gemeenteschool (overdekte speelzaal). Uitslag : 1. Hendrik Kneepkens, 108 km in 3u (= 36 km/u.) 2. France ; 3. L. Janssens ; 4. Palmans ; 5. Van Loock ; 6. Mertens (enz. tot 22). N.B. Voor de eerste maal is er sprake van het hinderlijke feit van het “gesloten spoorwegbareel” ; een kopgroep van vijf renners werd er, net voor de aankomst, door opgehouden en aldus ingehaald én voorbijgestoken door 15 andere renners die met de eerste plaatsen gingen lopen … Bron : “De Gentenaar”, jrg. 65, nrs. 274 tot 276 van resp.07.10 (aankondiging), 08.10 (uitslag) en 09.10 (foto van de winnaar-met-erepalm).
Derde keer, goede keer! En laatste keer? Er is blijkbaar na die eerste reeks van drie beroepsrennerskoersen, allemaal op het Kouterke, een probleem gerezen – of mogelijk zelfs twee problemen …We merken immers op dat de volgende drie edities niet meer voor beroepsrenners zijn maar voor juniors en dat de prijzenpot daalt van 9000 fr. naar 6350 fr. in plaats van een ééndagskoers wordt het evenwel een driedaagse, en op drie verschillende plekken nog wel. Wat kunnen we derhalve veronderstellen (want de echte motieven staan nergens beschreven)? 1. Er zal ongenoegen geweest zijn op de andere Petegemse wijken dat alleen het Kouterke aan bod was gekomen. Ook de Dries, de Cauweshoek (Gentsesteenweg), de Molenhoek … wensten blijkbaar eveneens een deel van de koek te krijgen. 2.De daling van de prijzenpot kan natuurlijk te maken hebben met de ongunstige economische conjunctuur in de tweede helft van de jaren '30, met bovendien de (alsnog verre) dreiging van een mogelijke gewelddadige confrontatie met nazi-Duitsland. Hoe of waarom dan ook, de Petegemse kermiskoersen(en) krijgen een ander karakter en invulling. Ziehier de nieuwe organisatieformule. Petegems kermiskoers wordt een “GROTE SLUITINGSPRIJS VOOR JUNIORS”, over drie koersdagen verspreid en uiteraard onder dezelfde deelnemers, die dan ook in aantal verminderen naarmate de rittenkoers (groot woord!) vordert. Er zijn drie dagklassementen en een eindklassement (met optelling van de behaalde plaatsen - waarbij de deelnemer met het laatste getal wint. Ziehier de uitslagen voor de opéénvolgende wedstrijden van 1936, 1937 en 1938 (bron : kranten “De Gentenaar” & “Het Volk”). 4, 5 & 6 oktober 1936 – 6350 fr. prijzen 1e rit (op de Dries ; 110 km ; 29 deelnemers) 1. Alb. Lambert (Deinze) ; 2. Alb. Janssens (Tielt) ; 3. T’Joleyn (Eeklo)
3711 2e rit (op het Kouterke ; 105 km ; 21 deelnemers) 1. Albert T’Joleyn ; 2. De Jonckheere (Tielt) ; 3. Van Swelm 3e rit : (op Cauweshoek & Nieuwe Brug ; ??? km ; 17 deelnemers 1 . Alb. T’Joleyn ; 2. Windels (Harelbeke) ; 3. Debels Einduitslag : 1. T’Joleyn (5 p.) ; 2. Lambert (14 p.) ; 3. Van Swelm (16 p.) ; 4. De Bels (18 p.) ; De Jonckheere (19 p.) 3, 4 & 10 okt. 1937 1e rit (op de Dries ; 110 km.)4 1. Albert Paepe (Brugge) ; 2. Julien Van der Beken ; 3. Van Mierlo ; 4. De Backer ; 6. De Clercq ; 7. Ramon ; 8. Van den Meerschaut e 2 rit (op Kouterke ; nog 31 renners) 1. Frans De Weerdt (Antw.) ; 2. Achiel De Backer ; 3. Albert Declercq 3e rit (95 km, over 5 ronden : wegens “guur weder” met één ronde ingekort) 1. Achiel De Backer (in eindsprint met 10 man) ; 2. Odiel Van den Meerschaut ; 3. André De Clercq Einduitslag (“Sterrenrit voor Juniors” in drie ritten) : 1. Achiel De Backer (7 p.) ; 2. Albert De Clercq (12 p.) ; Odiel Van den Meerschaut (14 p.) 9,10 & 19 oktober 1938 (Organisatie : Remi Corbisier en Marcel Campe, allebei Deinzenaars!) 1e rit (Dries; 5 ronden Pet. – Nazareth – Kruishoutem – Petegem) 1. Malbranque ; 2. De Smet ; 3. Briek Schotte. (23 deelnemers, 16 aangekomen ; “’t Regent slagwater”). 2e rit (Kouterke; 5 ronden Petegem – Zulte- Petegem ; 16 deelnemers) 1. Malbranque ; 2. ex aequo: Maur. De Corte en Alpaerts ; 4. Parmentier 5. Briek Schotte 3e rit (Molenhoek; 6 ronden Petegem – Zulte – Petegem ; nog 13 renners 1. Malbranque ; 2. De Corte ; 3. De Smet ; 4. Briek Schotte Einduitslag
1. Malbranque (3 p.) ; 2. De Smet (11 p.) ; 3. Briek Schotte (12 p.)
En in 1939? We vermoeden dat er geen wedstrijd heeft plaats gehad. En allicht was dat te wijten aan de gespannen internationale toestand : de “Anschluss” (Oostenrijk) en de annexatie van Sudetenland in 1938, de annexatie van Bohemen en Moravië in 1939 en de inval in Polen door de troepen van nazi-Duitsland op 1 sep. 1939, waarna in België ook diverse lichtingen van soldaten werden binnengeroepen. Geen omstandigheden dus voor een “kermiskoers” …
1. Zie S. De Groote & D. Pieters, Groot-Deinze in oude foto’, dl. 4 (2003), blz. 146 2. 2. Alfred Haemerlinck (Assenede 27.09.1905-Gent 10.07.1993), bijgenaamd Don Fredo, behaalde als nieuweling 47 zeges in 1925 en als junior 42 zeges in 1926. Bij de beroepsrenners (19271936) werd hij diverse jaren (o.a. ook in 1933, toen hij in Petegem won) “koning der kermiskoersen”. Fameus sprinter, was hij minder sterk als klimmer ; ook succesvol pistier (omnium en achtervolging). In 1931 won hij de kermiskoers in Deinze en de openingsrit in de Ronde van Frankrijk. In de Ronde van Vlaanderen werd hij in 1929 en in 1932 derde. Op het WK op de weg in 1933 (te Monthléry/Fr.) werd hij vierde. Na zijn carrière hield hij aan het station in Wondelgem een café open, “Don Fredo” genaamd. Dit café bestaat nog altijd (2007), als clublokaal van de gelijknamige wielerclub die elk jaar twee wielerwedstrijden voor eliterennerszonder-contract organiseert. 3. Info uit : http://www.criteriumaalst.be, alsook www.dewielersite.net. 4. Deze foto is afgedrukt in het voormelde fotoboek, blz. 149
3712 5. De eerste rit (op zondag 3 okt. 1937) werd ontsierd door een dom incident. In volle eindsprint, met vier man slechts, werd een rijkswachter aangereden en “met renner Albert Ramon ten gronde geslingerd” ; laatst genoemde werd nog 7e, op 30’’.
2167. Stefaan DE GROOTE : Expo Deinse schilder en oorlogscollaborateur stuit op Argentijns protest Toon Maes (1911-1986) was in de jaren dertig en tijdens de Tweede Wereldoorlog een bekende figuur in Deinze. Hij was een verdienstelijke architect en ontwierp in de streek een reeks – vaak modernistische – particuliere woningen. Dat gold zeker voor zijn eigen huis in de Toekomststraat (1938). Verder was Toon Maes actief als schilder en dichter. In zijn gedichtenbundel “Vader Aarde” met op het titelblad een tekening van Jos Cantré ontpopte hij zich als een aanhanger van de extreemrechtse bloed- en bodemtheorie. In de jaren dertig militeerde hij in het Verdinaso, een autoritaire en elitaire beweging die sterk werd beïnvloed door het fascisme van Mussolini. Tijdens de oorlog koos hij voluit voor de collaboratie. Hij werd actief bij de Algemene SS Vlaanderen en de D-Vlag, zeer radicale organisaties, die Vlaanderen wilden laten opgaan in een Grootduits rijk. In 1944, bij de bevrijding door de geallieerden – vluchtte hij eerst naar Duitsland om na een reeks omwegen in Argentinië terecht te komen. Ondertussen werd hij in Antwerpen bij verstek ter dood veroordeeld. Hij hield zich in Argentinië op de vlakte en begon opnieuw – met succes overigens – te schilderen. Pas na zijn dood in 1986 raakte in een biografie bekend dat hij een nazisympathisant was. Wanneer de bibliotheek van Bariloche onlangs een tentoonstelling organiseerde over zijn werk, vielen een aantal buurtbewoners woedend de tentoonstellingszaal binnen en sleurden de schilderijen van de muur. De burgemeester gaf daarop prompt het bevel alle werken van Maes te verwijderen … of hoe een wereldoorlog van meer dan zestig jaar geleden de emoties kan doen oplaaien. NVDR: In het KGK-jaarboek LXXII, 2005, pp. 121- 154 publiceerde Piet CASSIMAN “Toon MAES, Bouwkundige, schilder, dichter en politiek geëngageerde”.
2168. WILLY JONCKHEERE : Achiel Verbauwhede uit Vinkt: soldaat uit de 'Groote Oorlog'. Vraag van Stefaan De Groote Op 11 november 2008 herdenkt de gemeente Alveringem de gesneuvelde soldaten die begraven liggen op de grote Belgische militaire begraafplaats in Oeren. Het gemeentebestuur wil bij deze herdenking zoveel mogelijk familieleden van de gesneuvelden bereiken en uitnodigen. Op de begraafplaats in Oeren ligt één soldaat uit Deinze (graf 202). Het gaat om Achiel Verbauwhede uit Vinkt. Hij werd geboren op 25 februari 1884 en overleed op 14 september 1917 (plaats onbekend). Hij was soldaat bij de 2e Artillerie. Kent u iemand met dezelfde familienaam uit Vinkt of omgeving, dan kan u misschien vragen of er een familielid in de Eerste Wereldoorlog gesneuveld is. Het zou mooi zijn als negentig jaar na het einde van de oorlog een delegatie familieleden van deze vergeten soldaat uit Vinkt de herdenking zou kunnen bijwonen. Wie meer weet over deze gesneuvelde soldaat kan altijd reageren op het redactieadres: W. Jonckheere, KGK-voorzitter, Winkelstraat 36, 9800 Deinze of
[email protected]
3713 2169. Herman MAES (nr. 111) : “Deins” Op de algemene vergadering van de stedelijke Cultuurraad van 17 oktober 2007 werd er gedebatteerd over schriftelijk ingediende vragen. Er was een vraag over het adjectief bij de stadsnaam Deinze. Iemand had voorgesteld om er “Deinzolaans” van te maken. Karel Smets die het debat leidde, zei toen dat we daarvoor allicht de Vlaamse Academie zouden moeten om raad vragen en vroeg me wat ik erover dacht. Ik wist dat het adjectief taalhistorisch “Deins” moest zijn. In ons Kontaktblad van 1983 had ik het thema reeds aangesneden en om advies gevraagd bij de Raad voor Taaladvies, de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie én bij Dr. Maurits Gysselinck, de kenner van dergelijke problemen, de man met Europese reputatie in die materie. Het antwoord was dus steeds Deins. Men leze KOK-Kontaktblad 1983, p. 144 en KOK-Jaarboek 1984 de bijdragen van M. Gysselinck “Oude toponiemen te Deinze”, p. 7-20 met als besluit : “De enige authentieke, dus juiste vorm van het adjectief is, in de huidige spelling, Deins”. Prof. Ir. Jan Moerman schreef in KOK-Jaarboek 1974 over de Deinse pers in de 19e eeuw, o.a. over de Deinsche Burger, die hier verscheen van 1877 tot 1940. 2170: John DE VLIEGER : “Konijn uit Deinze”1 Maarten Brys uit Nevele en Stefaan De Groote uit Bachte vonden in een aantal Nederlandse kookboeken het recept “Konijn uit Deinze” terug. Brasserie-restaurant ’t Veer, dat aan de toeristische oevers Leieoevers in Astene ligt, speelde op die vernieuwde belangstelling in en zette het “Konijn uit Deinze” op de suggestiekaart (tot 31 maart) naast andere culinaire lekkernijen waarin vooral streekproducten worden verwerkt. Recept “Konijn uit Deinze” voor vier personen, bereidingstijd 30 tot 60 minuten. Ingrediënten : 4 konijnenbillen, 2 citroenen, 1 lepel abrikozenconfituur, 1 lepel kristalsuiker, een half bouillonblokje, 200 cl room en 1 glas water. Bereiding : het konijn in boter en olie bruinen – kruiden met peper en zout – bouillonblokje en water toevoegen en laten gaar stoven op een zacht vuurtje. Voor de saus : de citroenen zeer fijn schillen – de schillen 10 minuten koken in water met confituur en suiker – de schillen in fijne reepjes snijden – het kookvocht verwijderen en herbeginnen. Afwerking : als het konijn gaar is uitnemen en warm houden – de room aan het kookvocht toevoegen en laten uitkoken – eventueel binden met boterbloem – op smaak brengen met weinig citroensap – de reepjes citroen aan de saus toevoegen en opdienen. 1. Het Nieuwsblad, maart 2008
2171. Herman MAES (nr. 112) : De Burgemeesters van Deinze De eerste keer dat ik het bureau van de burgemeester van Deinze betrad was dat als gast bij Jef Van Risseghem. Hij was burgemeester van 1933 tot 1944 en van 1952 tot 1964. Geboren in 1875 stierf hij in december 1964, in de laatste weken van zijn mandaat.
3714 Wat me in dat burgemeestersbureau opviel was de rij foto’s in een houten lambrisering verwerkt aan de muur : al zijn voorgangers sedert de uitvinding van de fotografie. De reeks begon de foto van de ontslagbrief van burgemeester Ottevaere uit de Franse tijd (toen de fotografie nog niet bestond). Jan Moerman heeft die fotoreeks gebruikt als illustratie bij zijn KOK-bijdrage over de geschiedenis van de gemeenteraadsverkiezingen in Deinze (in het stadje Deinze van vóór de fusies) in KOK-Jaarboek 1973 : “Gemeenteraadsverkiezingen te Deinze 1830-1914.” Jan Moerman, ingenieur en toen professor aan de landbouwhogeschool (Coupure) te Gent was toen ook conservator (onbetaald) van het Museum voor Oudheidkunde, Folklore en Nijverheid. Voor de kunstverzameling was Werner Malfait, stadssecretaris, de (onbetaalde) conservator. Deze conservators van toen waren onbetaald en hadden ook geen specifieke opleiding genoten voor die taken. Het was liefhebberswerk. De fusie van vier gemeenten (1971) en van de elf gemeenten (1977) in Groot-Deinze begon met burgemeester Van de Wiele, die gemeentesecretaris was van Petegem sedert 1953. Na hem was het Roger Boerjan (20 jaar lang) en sedert 2001 (eerste jaar van de 21e eeuw) Jacques De Ruyck. Burgemeester Van Risseghem (stamboom in KOK-jaarboek 1972) werkte dus steeds onder het fotografisch oog van 100 jaar voorgangers.
2172. Paul HUYS (nr. 508) : Duiven-geneesmiddelen van de Deinse apotheker Vande Keer (1891) Het recente septembernummer 2007 van het tijdschrift “Het Land van Nevele” (jrg. 38, afl. 3A ; pp. 229-346) is helemaal gewijd aan “De Duivensport in het Land van Nevele” (eerste deel van een ruimer opgevatte “Bijdrage tot de geschiedenis van de duivensport in België”). Het zeer lezenswaardige, inhoudelijk goed gestoffeerde artikel bevat ook enkele verwijzingen naar de vroegste beoefening (d.w.z. vóór 1880) van de duivensport in Petegem (pp. 257, 259, 318, 321), Deinze (pp. 261-262, 281, 318, 319, 320-323), Grammene (318), Meigem (321) en Vinkt (321-323). Op p. 288 staat een advertentie afgedrukt uit het tijdschrift “De Reisduif” (jrg. 15, dd 24.10.1891), waarin – onder de titel “ZIEKTEN DER DUIVEN” – reclame wordt gemaakt voor de “Geneesmiddelen van apotheker Vandekeere (sic), te Deinze”. Uit de verdere tekst blijkt dat het o.m. gaat om “Pillen tegen Snot en geele Mondzwam van duiven, kiekens, fezanten, enz. ; Poeder tegen den Krop of Steen in de keel der duivenjongen, en tegen de Pokken ; Poeder tegen de Teering en Buikloop der duiven. Prijs per doos : 1 en 2 fr. Verkrijgbaar : bij den uitvinder (!) te Deinze”. Het LvN-artikel bevat verder geen informatie over de (toenmalige) “medische begeleiding” van (wedstrijd)duiven – maar misschien volgt daarover nog wel iets in de beloofde tweede bijdrage in een latere aflevering. Dat “medische begeleiding” (toen ook al?) erg ruikt naar wat nu kortweg “doping” zou heten, ligt voor de hand. Maar dáárover willen het hier niet hebben, wèl over de voorgenoemde Deinse apotheker Vande Keere. In onze eigen studie over “Geneeskundigen te Deinze” (KGK-Jaarboek 2003, p. 64) hebben we geschreven dat vanaf 1839 – toen de Deinse apotheker-burgemeester Augustinus Claes al tien jaar vóór zijn dood (+ 1849) de uitbating van zijn apotheek stopzette – er gedurende bijna een halve eeuw in Deinze helemaal géén apotheker meer actief was …, tot zich hier dan in 1884 plots ene Jean Vande Keere kwam vestigen. Over hem nu iets meer informatie. Hij was geen geboren Deinzenaar, maar kwam uit Aalter, waar hij geboren was op 9 januari 1856. Op 14 juli 1883 had hij in Leuven zijn apothekersdiploma behaald. Vermoedelijk in
3715 1885 of 1886 huwde hij met Maria Paschalia De Paepe, die geboortig was van Eeklo (°11 juli 1858). Zij kregen twee kinderen, allebei in Deinze geboren : Raymond M.P.E. (°25 september 1887) en Celesta C.E.M. (°4 oktober 1887). Blijkens het Deinse Bevolkingsregister van 1900-1910 ( boek 7, f° 1610) woonde het apothekersgezin Markt 371, althans tot eind 1908, toen het verhuisde naar Markt 13, waar de apotheker op 6 maart 1936 overleed, 80 jaar oud. Hij bleef blijkbaar tot zijn dood het apothekersberoep uitoefenen2. Zijn vrouw was al veel vroeger gestorven, op 18 december 1918. Markt 37 was het derde huis voorbij de hoek Markt/Gentpoortstraat ; naaste buurman van de apotheker was daar toen Gustaaf Van Coppenolle, drukker. Markt 13 was in de onmiddellijke buurt van het stadhuis gelegen, naast het huidige café De Schipperin. 1. Zie ook A. Heyerick, “Inwoners van de Markt te Deinze, 1856-1960” (Deinze, VVF, 1997), s.v. Jan Vande Keere, resp. Maria De Paepe. Heyerick vermeldt de apotheek in het Bevolkingsregister 1880 op nr. 41 (nu 35: Convert Interim), in BVR 1890 en BVR 1900 op nr. 37 (idem), in BVR 1910 op nr. 13 (in 1996: Beatrijs Boekhandel, naast de Schipperin), in BVR 1920 en 1930 nog altijd op nr. 13. Blijkens het BVR 1947 was de nieuwe bewoonster van het huis nr. 13 de weduwe René Vandercruyssen, rentenierster. 2. In de jaarlijkse edities van het provinciaal “Administratief Vertoog”, waarin telkens de officiële lijst is opgenomen van dokters, veeartsen, apothekers en tandartsen, staat J. Vande Keere elk jaar vermeld, tot en met jaargang 1936. Het eigenaardige is dat als adres (van de apotheek en/of van de apotheker zelf?) “Markt(straat) 37” vermeld wordt, ook na 1908 toen de apotheker naar nr. 13 was verhuisd. Een ander opvallende afwijking is dat apotheker Vande Keere er aanvankelijk als J(e)an vermeld wordt, andere keren als J., en in de jaren ’20 en ’30 meestal als Jozef Vande Keere, maar altijd met “Leuven, 14.7.1883” als diplomadatum: zie b.v. jrg. 1913 (boekdeel 193) p. 138 ; 1921 (209) p. 60 ; 1925 (216) p. 83 ; 1932 (229) p. 118 ; 1936 (234) p. 84. Tot begin jaren ’20 telde Deinze maar twee apothekers, nl. Jan Vande Keere (dipl. 1883) en Clemence Dossche, echtgenote Matthys, die vanaf 1924 werd opgevolgd door haar zoon Paul Matthys (dipl. 1923). Later kwamen daar nog enkele anderen bij : P. Adriaen (dipl. 1928), G. Noë (dipl. 1933) en J. Tavernier (dipl. 1935).
Naschrift Intussen is ook het tweede deel van “De duivensport in het Land van Nevele” verschenen, en wel in het decembernummer (aflevering 3B) van de 38e jaargang 2007 van Het Land van Nevele (pp. 347-529). Daarin wordt de duivensport in de dertien dorpen van het werkgebied van de Nevelse Kring behandeld, telkens apart per dorp. Daaronder dus ook de vijf die nu tot Groot-Deinze behoren, nl. : Bachte-Maria-Leerne (pp. 349-358) – vroegste vermelding van een duivenspeler in Bachte in 1865 en in Maria-Leerne in 1867 Meigem (pp. 413-416) – idem in 1865 Sint-Martens-Leerne (pp. 479-486) – idem in 1866 Vinkt (pp. 486-501) – idem in 1866 Zeveren (pp. 509-518) idem in 1868 Dat samenvallen van alle eerste vermeldingen in de tweede helft van de jaren ’60 heeft uiteraard te maken met de beschikbaarheid van het voorhanden bronnenmateriaal, m.n. het verschijnen van de eerste duivensporttijdschriften. Momenteel bestaan er in het Nevelse nog slechts drie duivensportmaatschappijen, resp. in Lotenhulle (ontstaan uit een fusie in 1926), in Zeveren (opgericht in 1960) en in Nevele (opgericht in 1980). In deze tweede duivensportaflevering (LvN, XXXVIII/3-B), die opnieuw bijzonder goed gedocumenteerd is en bovendien rijkelijk geïllustreerd, is slechts eventjes – occasioneel in een interview met een duivenspeler – sprake van doping (“cortisone”) in de duivensport, waarin – naar verluidt (p. 499) – “ondertussen de controle strenger is geworden, soms zelfs met huiszoekingen”… Bij de spelers? En/of bij de apothekers …? Vande Keere had het kunnen voorzien!
3716 Willy JONCKHEERE : Enkele toemaatjes: marktliederen met de (vrouw van ) de duivenmelkers in de schijnwerper:
2174. Paul HUYS (nr. 509) : In woordenboeken lezen…
3717 Geen leuker en ontspannender bezigheid dan in woordenboeken lezen…Je springt van het een op het ander, van de ene verwondering naar de andere trouwens, en voor je het beseft, heb je een menigte – of een zootje – wetenswaardigheden bijeengescharreld. Inderdaad, neem nou bijvoorbeeld precies dat woord “graszode” (of plag), dat ik in een ouderwets detectiveromannetje aantrof in het gezegde “onder de groene zode(n) liggen. Zode ‘zooi, zootje) komt zo te zien van zieden= koken, maar een etymologisch verband met een gras- of heideplag ligt hier toch niet zo direct voor de hand. Van Dale leert mij dat zode, in de betekenis van een sterk doorwortelde en daardoor samenhangende aardlaag, aan de oppervlakte van een grasland”, vermoedelijk verband houdt met het Griekse “huetos”, dat stortregen of plensbui betekent – stortregen die immers de bovenste aardlaag steviger samendrukt en het gras doet aaneenkoeken… Onwillekeurig vanzelf voortlezend in Van Dale bots je dan op een paar in het Nederlandse taaleigen voorkomende uitdrukkingen met zode. Naast “onder de groene zode(n) liggen” = dood en begraven zijn, vind je bovendien nog een andere zegswijze, die zowel positief als negatief geformuleerd kan worden, nl. “Dat zet zoden aan de dijk” (= dat helpt een zaak goed vooruit) naast “Geen zoden aan de dijk zetten” (= onvoldoende nut of voordeel bieden). Eenmaal de nieuwsgierigheid in het zode-fenomeen gewekt, ga je onvermijdelijk de voor de hand liggende vraag stellen, hoe andere talen dan wel met onze zode-beeldspraak omspringen. Dan blijkt dat plots iets heel verschillends te (kunnen ) zijn… Het Frans kent wél het woord graszode = plaque de gazon, maar gebruikt dat helemaal niet in de hierboven aangevoerde beeldspraak. Ons “Geen zoden aan de dijk zetten” luidt in het Frans inspiratieloos “Ne pas faire avancer les choses” en “Onder de groene zoden liggen” wordt heel prozaïsch “être mort et enterré”… Zoals in het Italiaans overigens, dat voor graszode wél de term “zolla erbosa” (= grazige aardkluit) kent, maar waar de ene zegswijze ook gewoonweg “Morto e sepolto” luidt, en de andere “Questo non serve a nullo”, d.i. dat dient tot niks. Idem voor het Duits trouwens. Zode heet daar Gras- of Rasenscholle (en in het Plattdeutsch zelfs Sode), maar voor onze zode-zegswijzen wordt daar een andere beeldspraak aangewend. Het zet geen zoden aan de dijk wordt – even beeldrijk, maar dan in de culinaire sfeer: “Das macht die Suppe (den Kohl, das Kraut) nicht fett”. Anderzijds kent het Duits een leuk gezegde voor “slapen op het gras”, d.w.z. “onder de vrije hemel”, nl. “Bei Mutter Grün schlafen”. Mooi! Iets voor onze groene jongens dus… In het Engels, waar de graszode “sod” genoemd wordt, luiden onze Nederlandse zegswijzen resp. “To lie (of tob e) underneath the daisies”, d.i. madeliefjes (maar ook wel: “to lie under the turf” en “under the sod”) en anderzijds “That brings (no) grist to the mill”, letterlijk: dat brengt (geen) maalkoren naar de molen. In het Spaans daarentegen vond ik geen enkel valabel equivalent voor onze beide zodezegswijzen. Maar misschien is het wel mijn vertaalwoordenboek(je)-Spaans dat verstek laat gaan… Zo zie je maar: voor je het goed weet, ben je intussen een half uurtje zoet. Desgewenst kan je vervolgens aan een ander woordenboek-lemma beginnen, er liggen immers nog talloze andere beeldrijke voorbeelden te grijp: De pijp aan Maarten geven b.v. (passer l’arme à gauche, abandonner la partie – Tirare i remi in barca, d.w.z. de riemen binnenhalen), of Hij kan naar zijn geld fluiten ( Il peut mettre une croix sur son argent – Mettici una croce sopra – Er kann in den Eimer gucken – He may wait for his money) of
3718 Dat gaat mijn petje te boven (Cela me dépasse – Das geht über mein Horizont – That beats me – A questo ci non arrivo, d.w.z.: daar kan ik niet bij), of Nou breekt mijn klomp (Nun schlägt’s aber dreizehn! – Les bras m’en tombent – By George – Rimano di stucco, d.w.z.: ik sta er paf van!), of nog Daar heb je de poppen aan het dansen ( Ca va faire du grabuge – Da geht der Spektakel los – Then there is the devil to pay, The fat is in the fire, The fur begins to fly – en nu ook eens in het Spaans: Se arma la gorda = daar heb je de ruzie), enz.enz. Wedden dat je er mee bezig blijft?!
Nog te koop
De “Geschiedenis van Deinze dl. III is te koop voor 49 euro in het stadhuis, de stedelijke openbare bibliotheek, het museum van Deinze en de Leiestreek én in het toeristisch infokantoor Dr. Luc Goeminne : Geschiedenis en plaatsnamen van Zulte : 15 euro Dr. Luc Goeminne : Geschiedenis en plaatsnamen van Olsene : 15 euro Dr. Luc Goeminne : De Kadastrale Popp-kaart van Deinze. 1860, met grote Kaart van Deinze-binnen. 1869 : 8 euro Men kan bestellen door storting op KBC rekening 442-7533271-87 van Dr. Luc Goeminne, 9800 Astene-Deinze Dr. Luc Goeminne : Geschiedenis en plaatsnamen van Petegem : 15 euro Dr. Luc Goeminne : Geschiedenis en plaatsnamen van Astene : 15 euro Dr. Luc Goeminne : Geschiedenis en plaatsnamen van Machelen : 20 euro Deze drie werken kunnen afgehaald worden in het Museum van Deinze en de Leiestreek of via de post bij W. Jonckheere, Winkelstraat 36, 9800 Deinze. In beide gevallen kan vooraf gestort worden op PC rekening van KGK Deinze 000-0434500-37. Petegem € 15 (+ eventueel € 4 voor verzending) Astene € 15 ( + eventueel € 4 voor verzending) Machelen € 20 (+ eventueel € 4 voor verzending)
MUSEUMKRONIEK
3719
“Textiel, tussen kunst en industrie” Van 28 juni tot 19 oktober 2008 in het Museum van Deinze en de Leiestreek De geschiedenis van Deinze als textielstad kent een lang verleden. Deinze heeft in de regio immers niet alleen een vooraanstaande rol gespeeld met haar kinderwagen- en speelgoedproductie, maar telde daarnaast ook talrijke zijdeweverijen. De textielnijverheid was dan ook één van de voornaamste spelers in het historische industriële verleden van de stad. In samenwerking met Design Vlaanderen brengt het Museum van Deinze en de Leiestreek nu een tentoonstelling die naar dit verleden refereert. 17 hedendaagse textielontwerpers werden geselecteerd en tonen hoe zij hun fantasie en creativiteit gebruiken om op een originele manier met textiel om te gaan. Zowel het industriële textiel als puur artistieke ontwerpen komen aan bod waardoor de tentoonstelling een boeiend geheel vormt van enerzijds tapijten, bekleding van autozetels en gordijnen en anderzijds sculpturen, wandtextiel en artistieke accessoires. Naar aanleiding van de tentoonstelling wordt door Yvonne Knevels zelfs een nieuw werk in situ ontworpen en vervaardigd. De liefde voor textiel leeft in de Leiestreek nog steeds. Zo is Mistral een Deins bedrijf dat investeert in de creatie en ontwikkeling van bijzonder huistextiel. Zowel in 2005 als in 2006 werd door dit bedrijf de Mistral Award georganiseerd: een wedstrijd die designers uitdaagde om op een vernieuwende manier een interieur aan te kleden of nieuw leven in te blazen door gebruik te maken van “textiel”. Vanzelfsprekend krijgt ook het werk van deze twee laureaten in de tentoonstelling zijn plaats. Volgende kunstenaars nemen deel aan de expositie: Anne Mie Boonen, Eveline Borgermans, Betty Cuykx, Trui Demarcke, Violette Doclo, Bart Goderis, Martine Gyselbrecht, Yvonne Knevels, L’Anverre, Marie Mees & Cathérine Biasino, Hilde Metz, Katrien Rondelez, Romy Smits, Roos Vandekerckhove, Francine Van der Biest, Dorothea Van De Winkel en An Van Maldergem. Het college van burgemeester en schepenen van de stad Deinze nodigt u van harte uit op de opening van de tentoonstelling op vrijdag 27 juni om 19u30 in het Museum van Deinze en de Leiestreek. Naar aanleiding van de opening brengt Johan Valcke, directeur van Design Vlaanderen, een inleiding op de tentoonstelling.
3720
Praktische informatie: Van 28 juni tot 19 oktober 2008 Museum van Deinze en de Leiestreek Lucien Matthyslaan 3-5,9800 Deinze Tel: 09/381.96.70 - Fax: 09/381.96.79 E-mail:
[email protected]
Openingsuren : weekdagen van 14 tot 17.30 u. zaterdag, zon- & feestdagen van 10 tot 12 u. en van 14 tot 17 u. maandag gesloten. Op woensdag 9 juli wordt er om 14 uur een creatief kinderatelier georganiseerd waarbij kinderen kennismaken met industrieel en artistiek textiel en vervolgens zelf aan de slag gaan om hun eigen ontwerp te creëren.