Blanco
3858 2228. Paul HUYS (nr.525): Willemsfondsleden in de streek van Deinze (late 19e eeuw) Het Willemsfonds, in Gent opgericht in 1850, beschikte een kwarteeuw later (in 1876), niet alleen in Gent zelf, maar ook in een aantal grot(er)e steden over zelfstandige lokale afdelingen met talrijke leden, o.m. in Antwerpen (265 leden), Mechelen (228), Brussel (191), Brugge (117) en Lier (47). In de provincie Oost-Vlaanderen waren er in datzelfde jaar 1876 o.m. belangrijke afdelingen in Gent (496 leden), Aalst (110) en Ledeberg (78). Maar in kleinere steden en gemeenten, die geen zelfstandige afdeling konden oprichten, had het WF wel buitenleden die men “inschrijvers” noemde. Ledenlijsten werden jaarlijks afgedrukt in de centraal opgestelde jaarverslagen, getiteld Jaarboek van het Willems-Fonds voor …[1876]. Het Liberaal Archief in Gent bezit van die WF-Jaarboeken een complete reeks. We noteerden daaruit, voor de jaren 1874 tot 1886, evenals voor het jaar 1891, de inschrijvers uit de streek van Deinze. Het is een interessante onderzoeksperiode, omdat zich precies in het midden daarvan de beruchte Schoolstrijd (1879-1884) heeft afgespeeld, die ideologisch een scheiding der geesten heeft teweeggebracht tussen de katholieke gelovigen en de liberale vrijzinnigen. Vele onderwijzers geraakten daardoor in een (soms onmogelijk) gewetensconflict: zij stonden immers voor de verscheurende keuze tussen de katholieke vrije school of de officiële gemeenteschool. Heel opvallend op die WF-lijsten is precies de aanwezigheid van vele onderwijzers (zie b.v. de Deinse en de Nevelse deelgemeenten). Met een heel hoge graad van waarschijnlijkheid valt uit hun lidmaatschap van het Willemsfonds in die jaren ook hun keuze voor de officiële school af te leiden. In het WF-Jaarboek van 1880 (dus vlak na het uitbreken van de schooloorlog) is op p. LXVI een aanvullende lijst van “nieuwe inschrijvers” opgenomen: voor Deinze en zeven van de huidige deelgemeenten hebben niet minder dan negen onderwijzers zich in 1880 als lid ingeschreven, benevens drie uit Nazareth, twee uit Nevele en een uit Poesele. Voor de streek van Deinze geven we de WF-gegevens gegroepeerd volgens de huidige gemeente-indeling, met als kernen (Groot-)Deinze en (Groot-)Nevele, gevolgd door enkele andere aanpalende dorpen in de onmiddellijke omgeving. Na de resp. namen van de WFleden vermelden we het beroep (letterlijk in de formulering volgens de ledenlijst), gevolgd door de jaren van hun lidmaatschap (of “inschrijving”). De vaak ontbrekende voornaam hebben we naar mogelijkheid zelf aangevuld. Deze, en andere, toevoegingen staan tussen vierkante haakjes. [N.B. Zowel in het Liberaal Archief in Gent als in de Gentse Universiteitsbibliotheek ontbreekt het WF-Jaarboek voor 1875; gegevens voor dat jaar kunnen we derhalve niet meedelen.] DEINZE Deinze G[ustaaf] Boulanger, koophandelaar1: inschrijver van 1876 tot 1886; ook nog in1891. Vital Callebaut, commies-griffier van het vredegerecht2: 1872; 1876 tot 1880. Emiel De Lorge, notaris3: 1883 tot 1886; ook nog in 1891. Julius Dobbelaere4: 1884. A. Dubois, grondeigenaar: 1880. J[an] Duchène, gemeentesecretaris5: 1872; 1876 tot 1886; ook nog in 1891. L. Eeckhout, schoolopziener: 1884 tot 1886 [voordien in Nazareth: zie aldaar]. Theod. Goeminne, koophandelaar: 1883 tot 1886; ook nog in 1891. Em. Hautekeete, koophandelaar: 1876 en 1877. Cam. Lagrange, zijde-fabrikant: 1877 en 1878. P. Lod[ewijk] Lagrange, koophandelaar6: 1880. Ed[mond] Minnens, handelsbediende7: 1876, 1877 en 1881. Alf[ons] Pauwels, handelsbediende8: 1876 en 1877. Jozef Tessely, griffier9: 1872 tot 1874; 1876 tot 1886; ook nog in 1891. A. Tevels: 1876 tot 1879. J.[= Gommaar] Vandeputte, hoofdonderwijzer10: 1880 tot 1885. P. Vander Cruyssen11, tabak-fabrikant: 1876 tot 1886; ook nog in 1891.
3859 K[arel] Van Gelder12, koophandelaar: 1876 tot 1886. C[onstant] Vrancken, ontvanger registratie13: 1881 tot 1886; ook nog in 1891. Maatschappij Vlaamsch Gezelschap: 1872; 1880 tot 1886; ook nog in 1891. Maatschappij Vooruit: 1884 tot 1886; ook nog in 1891. Astene Ch[arles] Dossche, onderwijzer14: 1880 tot 1884. Bachte-Maria Leerne Edm[ond] Bruyneel, onderwijzer15: 1881. Gottem [Alphonse] Michel, onderwijzer16: 1880 tot 1886; ook nog in 1891. Grammene Aug[uste] Verhalle, onderwijzer17: 1880 tot 1884. Meigem F. Van Nevel, landbouwer: 1876 en 1877. D[esiré] Wauters, onderwijzer18: 1880 tot 1886. Petegem C[amiel] Balcaen, onderwijzer19: 1880 en 1881. E. Gevaert, onderwijzer: 1880 en 1881. Sint-Martens-Leerne V[ital] De Vos, onderwijzer20: 1881. ’t Kint-de Naeyer, senator: 1872 en 1874. Vinkt I[gnatius] Verbrugge, onderwijzer21: 1880 en 1881. Zeveren [Camiel] De Decker, onderwijzer22: 1880 tot 1883. NEVELE Nevele Em[iel] Blomme, griffier: 1876 en 1877. [Louis] Buysse-Loveling, schepen: 1877 tot 1886; ook nog in 1891. K. Claeys, onderwijzer: 1880 en 1881. Cam. Goethals, voerman: 1876. Ernest Haus, vrederechter: 1882 tot 1886. Mej. Virginie Loveling: 1877 tot 1881. B[ernard] Pattijn, onderwijzer23: 1880 tot 1886; ook nog in 1891. Jozef Tessely24: 1863 [vanaf 1872 in Deinze: zie aldaar]. V[ictor] Schatteman, vrederechter: 1877 tot 1881. Jul. Vander Vennet, molenaar: 1880 en 1881. K. Vander Vennet, koopman: 1876 en 1877. C. Van Roy, notaris: 1891. J[an] F[rans] Vander Cruyssen, postontvanger/schoolinspecteur25 (16): 1872; 1874; 1876 en 1877; 1881. Hansbeke D. De Meyer, gemeenteontvanger: 1881-1884. H. De Staercke, onderwijzer: 1881-1883. Landegem D. De Ronne, koopman: 1872; 1874; 1876 en 1877. E. Van Ooteghem, onderwijzer: 1881-1884. Poesele C. Merchier, onderwijzer: 1880 en 1881. OMGEVING DEINZE Kruishoutem [N.N.] Cantaert, ontvanger registratie: 1882 tot 1886. Lodewijk Decatillon, griffier van het vredegerecht: 1881 tot 1885.
3860 Aug. Teirlinck, griffier van het vredegerecht: 1872 en 1874. K. Dooreman, vrederechter: 1885 en 1886; en in 1891 lid van de Afd. Oudenaarde. Joz. Huynen, ontvanger registratie: in 1891 lid van de Afdeling Oudenaarde. Nazareth Jul. De Keukelaere, onderwijzer: 1880 tot 1883. L. Eeckhout, onderwijzer: 1880 tot 1883 [vanaf 1884 als schoolopziener onder Deinze]. B. Stevens, onderwijzer: 1880 en 1881. Machelen P. Vanden Hende, onderwijzer: 1880 tot 1883. Olsene K. Van Ooteghem, [jenever-]stoker: 1876 en 1877; 1880 tot 1886. Zulte K. Van Malcotte, eigenaar [= rentenier]: 1891. 1. Gustaaf Boulanger (°Deinze 1850), handelaar in zijdestoffen; woonde Tolpoortstraat 89, nabij de Knok: buurman van Vital Callebaut. (zie hierna noot 2) 2. Vital (eigenlijk Jan Vital) Callebaut (°Deinze 1829), commies-griffier; woonde Tolpoortstraat 93, nabij de Knok. 3. Emil De Lorge (°Avelgem 1842), gehuwd met Elisa D’Huyvtter (°Deinze 1849); in Deinze gevestigd sedert juni 1879 (komende uit Ledeberg); woonde Markt 110; notaris in Deinze tot 1899. Zie ook KGK-Jaarboek 76 (2009), p. 29. 4. Julianus Justin Dobbelaere (Zomergem 11.04.1856 - Deinze 16.08.1942) woonde tot begin maart 1885 in Nevele, vooraleer naar Deinze te komen bij zijn huwelijk met Louise Christiaens (°Deinze 1853), die visverkoopster was. Hij was postbode in Deinze en woonde in de Ommegangstraat 14 (buurman van Romain De Bouver aldaar). Zijn bibliotheek werd kort na WO II geveild; ze bevatte talrijke boeken uitgegeven door het WF (bij W. Rogghé) en door het J. Vuylstekefonds. In een van de boeken uit zijn nalatenschap vonden we een stempel “Julius Dobbelaere – Nevele”. Naar verluidt zouden van hem nog (heemkundige) notities bewaard worden in het K.G.K.-archief. Zie ook K.O.K.-Kontaktblad, jrg. VI (1986), p. 660 (nr. 737), waar verkeerdelijk Zottegem als zijn geboorteplaats vermeld wordt. 5. Joannes Emmanuel [III] Duchène (1824-1898) was de Deinse stadssecretaris en woonde Markt 38 Zijn vader, Joannes Emmanuel [II] Duchène (1789-1859) liet zich door Ch.-L.Picqué portretteren. Zie P. Huys, Kunstschilder Charles Picqué (Deinze, K.O.K., 1993), pp. 182-183. 6. Pieter Lodewijk Lagrange (°Deinze 1819), handelaar-koopman; woonde Markt 99. Bij hem inwonend: zijn (toen nog ongehuwde) neef Edmond Minnens – zie hierna noot 7. 7. Edmond Minnens (°Zottegem 1849), handelsbediende, huwde in sept. 1886 te Deinze met Helena De Blauwere. 8. Alfons Pauwels (Deinze 1846-1899), verfkoopman in de Tolpoortstraat, was de vader van Fernand Pauwels (1897-1974), alias dichter Marnix Van Gavere. 9. Jozef Lodewijk Tessely (°Nevele, 29.05.1827) woonde tot middelbare leeftijd in zijn geboortedorp Nevele en was ook daar al WF-lid (o.m. in 1863); vanaf 1872 vinden we hem, op de WF-lijsten, onder Deinze, waar hij griffier van het vredegerecht was; hij woonde er Kortrijkstraat 14. Hij was zelf ook actief in de literatuur. 10. J. [sic] Vande Putte is in 1881 vermeld als onderwijzer en vanaf 1882 als hoofdonderwijzer, nl. van de stadsschool van Deinze. Zijn echte voornaam was Gommaar Vande Putte (Melden 1854); in 1887 huwde hij met Maria Malvina, de dochter van meester August Van Coppenolle; hij was in diens school in 1879 tot onderwijzer benoemd; hij woonde toen Oude Gentstrraat 21. Zie ook: Geschiedenis van Deinze, dl. 2 (2005), p. 407. Hij was een van de getuigen in het officiële Schoolonderzoek, ingesteld in 1880 door een Commissie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, waarvan de resultaten zijn gepubliceerd (Kanton Deinze,dl. 1, pp. 413418; Kanton Nevele, pp. 419-424); hij was de vierde getuige voor het kanton Deinze (verslag op p. 414). Zie hierover: De schoolstrijd in ons land (Gent, Boekhandel J. Vuylsteke, 1907; uitgave van het Julius Vuylstekefonds, nr. 4), pp. 14 e.v. Voor een eigentijdse bespreking, zie: Felix Coveliers, L’Enquête scolaire, in Revue de Belgique, oct. 1880, pp. 205 e.v. 11. Pieter Livinus Vandercruyssen (°Nevele, 02.10.1838), tabaksfabrikant in Deinze, Markt nr. 13 (vlakbij het stadhuis). 12. Karel Lodewijk Van Gelder (°Knesselare 1839), handelaar in verfwaren, Tolpoortstraat 64.
3861 13. Constant Vrancken (°Tongeren 1846), gehuwd met Stephanie Minne (°Gent 1866); twee kinderen (° Deinze 1888 en 1890); woonde op het Maartensveld 35. 14. Volgens de WF-lijsten gaat het om “Dossche, Ch., onderwijzer” (1813-1887). Ook zijn vader Jan Baptist Dossche (1783-1843) en zijn grootvader Lieven Dossche (1751-1796) waren onderwijzer in Astene. Zie KOK-jaarboek 1993, pp. 190-191. 15. Over Edm. Bruyneel, onderwijzer in Bachte-Maria-Leerne, zie Geschiedenis van Deinze, dl. 3 (2007), p. 640. 16. Over Alphonse Michel (Gottem 1840), onderwijzer in Gottem, zie Geschiedenis van Deinze, 3 (2007), p. 643. Blijkens de Wegwijzer van Gent (jrg. 1880) was Alph. Michel (ook) gemeenteontvanger in Gottem. 17. Over Auguste Verhalle (° ca. 1828), onderwijzer in Grammene, zie Geschiedenis van Deinze, dl. 3 (2007), p. 645. 18. Over Desiré Wauters (uit Aarsele), onderwijzer in Meigem sedert 1875, zie Geschiedenis van Deinze, 3, pp. 647-648. De gemeenteschool werd daar in 1887 opgedoekt. Naar verluidt zou D. Wauters model hebben gestaan voor de figuur van Meester Gevers in Cyriel Buysses gelijknamige novelle uit 1909: zie D. Vanacker, De schoolstrijd van Virginie Loveling, inleiding tot de heruitgave van haar roman Sophie (Gent, Liberaal Archief, 1999), p. 26. 19. Over Camiel Balcaen (°Elsegem 1839), sedert eind nov. 1879 gemeenteonderwijzer in Petegem (Kort-rijksesteenweg 42) en gepensioneerd in 1890, zie: Geschiedenis van Deinze, dl. 2 (2005), pp. 407 en 409. Hij was in 1880 in het bovenvermelde Schoolonderzoek van de Kamercommissie (zie noot 10) de tiende getuige voor het kanton Deinze (verslag op p. 415). Blijkens de Wegwijzer van Gent (jrg. 1875, 1880 en 1884) was Cam. Balcaen (ook) gemeenteontvanger in Petegem. 20. Over Vital De Vos, gemeenteonderwijzer in Sint-Martens-Leerne (benoemd in 1881, maar in oktober 1881 reeds ontslagnemend en ter beschikking gesteld), zie Geschiedenis van Deinze, dl. 3 (2007), p. 651. 21. Over Ignatius Verbrugge (Izegem 1841 - Vinkt 1887), onderwijzer in Vinkt, zie Geschiedenis van Deinze, dl. 3 (2007), p. 654. 22. Over Camiel De Decker (Zeveren 1850), onderwijzer in Zeveren, zie Geschiedenis van Deinze, dl. 3, p. 660. Hij was, in het Schoolonderzoek van 1880 (zie noot 10), de achttiende getuige voor het kanton Deinze (verslag op p.417). Blijkens de Wegwijzer van Gent (jrg. 1884) was Camiel De Decker ook nog gemeenteontvanger van Zeveren. 23. Bernard Pattijn, (hoofd)onderwijzer in Nevele, was in het Schoolonderzoek van 1880 (zie noot 10) de derde getuige voor het kanton Nevele (verslag op p. 419: “Bernard Pattijn, 29 j., hoofdonderwijzer”). 24. Jozef Tessely (zie ook noot 9) was, blijkens de Wegwijzer van Gent (jrg. 1880), gemeenteontvanger in Nevele én in Meigem. 25. Vander Cruyssen staat in de WF-lijsten van 1872 en 1876 onder Nevele als “postontvanger” vermeld en in de lijst van 1881 onder Deinze als “schoolopziener”. Hij was in december 1880 in het parlementaire Schoolonderzoek (verslag op blz. 413-414) eerste getuige, zowel voor het kanton Deinze (vermeld als “Vander Cruyssen, Jan-Frans, 40 jaar, kantonnale opzichter te Deinze”) als voor het kanton Nevele (blz. 419). N.B. Over dit Schoolonderzoek, dat een bijzonder belangrijk document vormt voor de beruchte Schoolstrijd van 1879-1884, hebben we een uitvoerige bijdrage in voorbereiding. voor het volgende K.G.K.-Jaarboek van 2010.
2229 Jaak DEBUSSERÉ : Correcties en aanvullingen i.v.m. de geschiedenis van het “Goed ter Linden” (Westaarde) en het “Goed ten Broeke” (Kouter) te Deinze. In het Contactblad nr. 4 van 2007 schreef ik in de bijdrage nr. 2135 (p. 3641-3645) over de familie van molenaar Karel Lodewijk Vande Genachte x Virginie De Busseré en de verdwenen Vraukesmolen op de wijk Jeruzalem (nu Westaarde). Daarin schreef ik dat Karel Lodewijk Vande Genachte trouwde met Virginie De Busseré, dochter van Jacobus De Busseré, landbouwer “op de historische hoeve Ter Linden”. Dit laatste is niet correct. Voor de lokalisering van landbouwer Jacobus De Busseré (°1781-†1864) op het Goed ter Linden had ik mij toen gebaseerd op de publicatie van K. SMITH, Over de hoeven van Deinze, in: Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze en van het Land aan Leie en Schelde, jaarboek 1986, nr. 55, p. 83-137. Daarin schrijft K. SMITH op p. 109 over de
3862 pachters van het Goed ter Linden: “Pieter Van de Meersch bleef er tot omstreeks 1820. Na hem woonde en werkte Jacobus De Busseré er gedurende 20 jaar. Omstreeks 1840 kwam het echtpaar Jacobus Van Wonterghem en Sophie De Sloovere het hof uitbaten.” Na grondige studie van de bevolkingsregisters van Deinze-Buiten van 1856 en 1866 en toetsing aan mijn familiestamboom, ben ik echter tot de vaststelling gekomen dat Jacobus De Busseré nooit op het Goed ter Linden gewoond heeft, maar wel op het Goed Ten Broeke in de noord-westelijke uithoek van Deinze-Kouter, aan de andere kant van de steenweg Deinze-Tielt. Het valt me ook op dat K. SMITH in zijn beschrijving van het Goed ten Broeke geen enkele pachter in de 19e eeuw vermeldt. De foutieve lokalisering van Jacobus De Busseré op het Goed ter Linden ligt wellicht aan de basis van dit hiaat aan pachters, want Jacobus De Busseré woonde immers bijna 60 jaar (van 1816 tot 1864) op de hoeve Ten Broeke De lijst van de 19de eeuwse pachters van het Goed ter Linden en van het Goed ten Broeke en de lokalisatie van beide hoeven in de bevolkingsregisters van de 19de eeuw moeten daarom als volgt gecorrigeerd en aangevuld worden: GOED TER LINDEN
Adres van het Goed Ter Linden: in de bev. reg. van 1856 : Kouter 657 in de bev. reg. van 1866 : Kouter 58 huidig adres anno 2009 : Westaarde 24 Kadastraal nummer op de POPP-kaart van Deinze : Sectie A, nr. 68, 69 Pachters: - 1836 : Jan-Baptiste Van Wonterghem uit Meigem komt zich vestigen op het Goed ter Linden. Hij is geboren te Meigem op 11 Floreal An XI (1 mei 1803) en is de zoon van landbouwer Judocus Van Wonterghem en Maria-Anna De Cordier. Op 9 januari 1839 trouwt de 36 jarige Jan-Baptiste Van Wonterghem te Sint-Eloois-Vijve met Sophia De Sloovere, geboren te Kruishoutem op 31-12-1809, dochter van Matheus De Sloovere en Amelie Vandamme. Het echtpaar blijft kinderloos. Jan-Baptiste is gemeenteraadslid voor Deinze-Buiten van 1846 tot 1854. Op 4 april 1857 sterft Sophia De Sloovere. Begin 1885 verlaat weduwnaar Jan-Baptiste Van Wonterghem de hoeve Ter Linden en gaat wonen in zijn geboortedorp Meigem. - 1885 : Op 30-01-1885 komt Emiel Dewulf, geboren te Vinkt op 19-02-1854, zich vestigen op de hoeve Ter Linden en blijft er boeren tot aan de dood van zijn vrouw in 1908. GOED TEN BROEKE
Adres van het Goed ten Broeke: in de bev. reg. van 1856 : Kouter 677 in de bev. reg. van 1866 : Caaleshoek 29 in de bev. reg. van 1876 : Caaleshoek 34 huidig adres anno 2009 : Kouter 293 Kadastraal nummer op de POPP-kaart van Deinze : Sectie A, nr. 15, 16, 17, 18 Pachters: - 1816 : Jacobus De Busseré uit Olsene komt zich in 1816 vestigen op het Goed ten Broeke. Hij is geboren te Olsene op 15-02-1781 en is de zoon van landbouwer Petrus De Busseré en Maria-Catharina Demeyere. Hij is getrouwd te Machelen op 25 Nivose An XIII (15 januari 1805) met Rosalia Verhaest, geboren te Gottem op 21-04-1782, dochter van Petrus Verhaest en Joanna Lefevere. Het echtpaar krijgt tien kinderen, waarvan er vijf geboren zijn op de ouderlijke hoeve te Olsene en vijf op Ten Broeke. Op 20 januari 1822 verdrinkt het driejarig zoontje Augustin in de wal van de binnenplaats van de hoeve Zijn zoon Petrus (°Olsene 13-10-1812) is de grootvader van Tour de France winnaar Lucien Buyze; zoon François (°Deinze 28/11-1821) sticht in 1888 in de Stationsstraat de “Manufacture de Voitures pour l’Exportation”, de voorloper van de huidige firma Pericles.
3863 Jacobus De Busseré is gemeenteraadslid voor Deinze-Buiten van 1830 tot 1851. Hij sterft op 16 februari 1864. Zijn weduwe Rosalie Verhaest gaat kort daarna rentenieren in het huis Tolbrugstraat nr. 60 alwaar ze sterft op 9 december 1867. In 1866 komt de hoeve Ten Broek door erfenis in handen van Gentenaar Emmanuel Van den Hecke. In hetzelfde jaar verkoopt deze de hoeve aan de Gentse industrieel Nicolas Feyerick-Verhaeghe. Deze laat het woonhuis moderniseren en de stalling uitbreiden in noordelijke richting. - 1868 : Op 8 januari 1868 komt Charles-Louis De Nys uit Wetteren zich vestigen op de hoeve ten Broeke. Hij is geboren te Wetteren op 27-12-1816 en is weduwnaar van Nathalie Vanderstraeten. Hij heeft vier zoons en twee dochters. In de bev. reg. van 1866 staat hij aangeduid als landbouwer en stooker. In de vernieuwde stalling richt hij een stokerij in. Na tien jaar verhuist Charles-Louis De Nys begin januari 1878 naar Aarsele. - 1878 : Op 4 januari 1878 vestigt Karel-Lodewijk De Beurme zich op de hoeve ten Broeke. Hij is geboren te Petegem-bij-Oudenaarde op 24-12-1839, is getrouwd met Mathilde De Meester, geboren te Wortegem op 07-09-1844, en is tot eind 1877 landbouwer te Moorsele in West-Vlaanderen. Karel-Lodewijk De Beurme sterft op 20-02-1889. Weduwe Mathilde De Meester baat de hoeve verder uit. In 1898 verhuist zij naar Zeveren. Nadien is het haar zoon Basiel De Beurme, geboren te Moorsele op 20-09-1876, die de hoeve verder uitbaat1. 1. Met dank aan stadsarchivaris Eva Devooght en Gilbert Persyn uit Wontergem voor de hulp bij mijn opzoekingen.
2230 Paul HUYS (526): In woordenboeken lezen … (III) In deze derde “aflevering” kozen we voor enkele spreuken of zegswijzen die te maken hebben met het weer (warmte, koude, wolken, zon, regen …) en met de seizoenen. We verkiezen voor deze woordenboekwandeling geen geleid bezoek langs systematisch voorafgebakende paden, maar geven de voorkeur aan een losser “van de hak op de tak”. Eerst toch een (pas achteraf gedane!) vaststelling. Bij sommige gezegden is er, in de verschillende talen, een opvallende parallellie, in andere gevallen gebruiken de resp. talen (elk) een verschillende, vaak zeer uiteenlopende beeldspraak. Nemen we b.v. onze bekende spreuk “Na regen komt zonneschijn”. De eerste vier anderstalige tegenhangers zijn perfect gelijklopend : “Après la pluie, le beau temps” – “Auf Regen folgt Sonnenschein” – “After rain comes sunshine” - Dopo la pioggia viene il sole”. Maar het Spaans heeft hiervoor : “Donde una puerta se cierra, otra se abre”, d.i. Als het ene deurtje sluit, gaat het andere open. Deze beeldspraak is ontleend aan het zgn. “weer-huisje”1, waarin bij goed of slecht weer ofwel een mannetje in hemdsmouwen ofwel een vrouwtje met paraplu verschijnt. Ongeveer hetzelfde doet zich voor bij een andere spreuk : “Wie wind zaait, zal storm oogsten”. Enkele talen houden het bij een letterlijke “omzetting”. Aldus het Franse “Qui sème le vent, recolte la tempête”, het Italiaans “Chi semina vento, recoge tempesta” of het Spaanse “Quien siembra vientos, recoge tempestades”, en het Engelse “Sow the wind and reap the whirlwind” ( = wervelstorm). Aanleunend, maar niet letterlijk, kiest het Duits voor een minder concrete versie : “Wie man säet, so wird man ernten”, of ook “Wie die Saat, so die Ernte”. Ook het Engels kent die meer algemene variante : “As you sow, so will you reap”, en zelfs “As you make your bed, so you must lie on it”. Uit een totaal andere sfeer komt de Spaanse spreuk “De aquellos polvos vienen estas lodos” ( = uit dat stof komt dit slijk). In onze spreuk “Van de regen in de drop komen” worden we dan weer enkel door de Duitsers gevolgd : “ aus dem Regen in die Traufe geraten”. Maar de Engelsen, Italianen en Spanjaarden verkiezen hiervoor een andere beeldspraak, nl. het vuur i.p.v. de regen. In het Engels luidt het “To get from the frying-pan into the fire”, in het Italiaans krijgen we “Cadere dalla padella nella brace” en in het Spaans “Saltar ( = springen) de la sartén ( = braadpan) y dar en las brasas ( = terechtkomen in het koolvuur) ; een meer neutrale Spaanse variante is ook “Ir de mal en peor” ( = van kwaad tot erger komen). De Fransen grijpen hiervoor naar
3864 een antieke zegswijze (uit de zeevaart), nl. “Tomber de Charybde en Scylla” (de beruchte rots-monsters in de Straat van Messina). Een volkomen internationale (taal-)eensgezindheid krijgen we dan weer bij nog een andere spreuk : “(Men kan niet) van de wind leven. Die luidt elders : “On ne peut pas vivre de l’air du temps”, “Von der Luft kann man nicht leben”, “You cannot live on air” en in het Spaans “Non se vive del aire”. Ook het Italiaans kent dezelfde uitdrukking met “Campare d’aria”. Afwijkend daarentegen is dan weer “De wind van voren krijgen”, in de betekenis van “tegenwind” ondervinden, een uitbrander, een standje of een sermoen meekrijgen. Het Frans kent ook wel “Avoir vent de face”, maar heeft het evengoed ook over “Recevoir un bon savon”. Terwijl de Duitser spreekt van “sein Fett kriegen (of mitbekommen)”, zegt de Brit “To catch it”, of (in slang) “To get it in the neck”. De Italianen houden het dan weer bij een bolwassing : “Prendersi una lavata di testa”, of ook : “Buscarsi una sgridata ( = zich een uitbrander op de hals halen), wat ook in Spanje kan : “Recibir un sermon” of “Ser reprendido” ( = gekapitteld worden). Wie aldus tegenwind gekregen heeft, kan natuurlijk “Van een koude kermis (kale reis) thuis komen.” De Duitsers hebben daarvoor : “Uebel (bei etwas) wegkommen” en de Britten, iets beeldrijker : “He came away with a flea in his ear”, of ook : “He had brought his eggs (his hogs = varkens) to a bad market”. De Fransen houden het dan weer bij “S’être cassé le nez”, of ook : “Revenir bredouille (= platzak, met lege handen, onverrichterzake). En de Italianen verkiezen de zegswijze “Tornare con le pive nel sacco” ( = met de fluit in de zak). De Spaanse tegenhanger luidt : “Quedarse a la luna (di Valencia)”, letterlijk “op de maan blijven”, of ook – binnen een ander betekenisveld – “Recibir una ducha de agua fria”, waarin we natuurlijk de even spreekwoordelijke “koude douche” herkennen … Nog mooier is de beeldspraak in een derde Spaanse variante : “Ir por lana y salir (of volver) trasquilado”, d.i. voor wol gaan en geschoren (dus inderdaad “van een kale! reis) terugkeren … Bij al die wetenswaardigheden ligt het warempel voor de hand : “Het koude zweet breekt mij uit”. Ook de Duitsers kennen het fenomeen : “der kalte Schweiss trat mir auf die Stirn”, evenals de Engelsen : “I broke into a cold perspiration”, in het Frans “Cela me donne des sueurs froides” en in het Italiaans en het Spaans resp. “Mi viene il sudor freddo” en in “Siento un sudor frio”. Een merkwaardige internationale eensgezindheid alweer… Iets gevarieerder echter ligt het bij onze spreuk “Iemand in de kou laten staan”, waarvoor wij trouwens ook een eigen tegenhanger hebben in de vorm van “in de steek laten”. De Duitsers hebben hiervoor “Im Stich lassen”, de Engelsen “To leave in the lurch”, de Fransen “Laisser tomber quelqu’un” en in het Italiaans en het Spaans luidt het resp. “Abbandonare qualcuno a se stesso” ( = aan zichzelf overlaten) en “Abandonar/Desamparar (= verlaten) a una persona”. Na zoveel koude mag het wel eens wat warmer worden. Een (misschien iets minder gebruikte) zegswijze is ons “Warm lopen voor iets”. Daarvoor zegt de Duitser “Sich für etwas begeistern”, en de Fransman “Se passioner pour quelque chose”. Het Spaans heeft hiervoor het even begrijpelijke “Entusiasmarse por/con una cosa”. De Engelse tegenhanger luidt dan weer “To lay something to heart” en in het Italiaans het analoge “Prendersi a cuore” (letterlijk : ter harte nemen). We kennen ook (de rijkaards onder ons althans) de uitdrukking “Er warmpjes bijzitten”. De Fransen houden het beeldrijk bij “Avoir du foin dans ses bottes” ( = stro in de laarzen hebben) en de Duitsers eenvoudigweg “Warm (of : in der Wolle) sitzen”. De Engelsman zegt : “He is a warm (a snug) man”, of “He has feathered his nest”. Het Italiaans kent de uitdrukking “Stare bene a quattrini” ( = goed in de duiten of de centjes zitten) en het Spaans, ook beeldrijk, “Tener el riñon (= hart of nier) bien cuberto (= bedekt)”, naast “Andar sobrado (= overvloedig) de dinero (= centen, geld)”. Bij het (slechte) weer horen – af en toe toch – ook donder en bliksem. Vandaar onze spreuk “Naar de bliksem lopen”, wat wij gewoonlijk toewensen aan wie ons tegenzit. Opvallend is dat we met die bliksem-verwensing eigenlijk nogal apart staan. Alleen in Spanje kan het ook met “Mal rayo te parta” ( = de slechte straal moge jou ten deel vallen, of anders gezegd : de bliksem hale jou!). Een paar talen kiezen resoluut voor de duivel i.p.v. de bliksem. Aldus b.v. het Duits met “Scher dich zum Teufel!”, het Spaans met “Vete al diablo” of het Italiaans met
3865 “Va al diavolo!” De Engelsen houden het liever wat minder persoonlijk, met hun “Go to blazes!”, evenals de Fransen met het vrij neutrale “Va te faire voir!”. Bij (betrokken) weer horen ook wolken, al zijn het daarom niet altijd donderwolken. Ook “wolken” geven aanleiding tot allerlei volkse zegswijzen. Laten we er een tweetal van naderhand bekijken. “In de wolken zijn” duidt op een staat van opgetogenheid, van (opperste) geluk. Maar wie in de wolken vertoeft, kan ook, plots ontnuchterd, “Uit de wolken vallen”. Hoe vertolken onze buurlanden dit in hun resp. talen? De gelukkige Fransen hebben het over “Être dans les nuages” en analoog de Spanjaarden over “Estar en las nubes”, maar de Britten verkiezen hiervoor “To be in the seventh heaven (of delight)”. De Duitser van zijn kant “Ist im höheren Stock ( = verdieping, etage) of “Der Himmel hängt ihm voller Geigen” (vol vioolspel). Terwijl de Italiaan het heeft over “Toccare il cielo col dito (= met de vinger de hemel raken)… En wat dan met de tegenbeweging, uit de wolken neerwaarts? Voor de Fransen betekent dit “Tomber des nuages”, de Duitsers voelen zich “wie aus den Wolken gefallen” en de Engelsen hebben het over “To drop from the clouds”, of – concreter – “to be brought back to earth with a bump”. Als toetje nu nog iets over seizoenen (waarvan lente en zomer toch de mooiste en aangenaamste zijn …), en vermits dit verhaal toch allicht in het lente- of in het zomernummer van ons Contactblad zal verschijnen. Weet dan dat één zwaluw nog geen lente maakt …Of, zoals ook de Fransen zeggen : “Une hirondelle ne fait pas le printemps, daarin bijgevallen door de Italianen die het erover eens zijn dat “Una rondine non fa primavera”. Opvallend is evenwel dat een paar andere talen het liever bij de zomer houden i.p.v. de lente2. Aldus het Engelse met “One swallow not make a summer”, het Duits met “Eine Schwalbe macht keinen Sommer”, en het Spaans met “Una golondrina no hace verano”. Ook het Roemeens3 geeft hier de voorkeur aan de zomer, “varặ”. 1. Het weerhuisje is een hygrometer (= vochtigheidsmeter) in de vorm van een poppenhuisje, waaruit – naar gelang van de vochtigheidsgraad van de lucht – een van de twee poppetjes (m.vr.) te voorschijn komen om ofwel droog ofwel regenweer te voorspellen. Vandaar onze (radio-/TV-) “weerman” (weleer Armand Pien zaliger), resp. “weervrouw” (nu onze Sabine Haegedooren). 2. Ook in het Ndl. bestaat een dergelijke variante, maar dan met de ooievaar : “Eén ooievaar maakt nog geen zomer”. 3. Het Roemeens heeft, voluit, voor deze spreuk : “Cu o rândunicặ nu se face varặ” (ặ is in dit geval een gewone a waarboven een liggend half maantje, maar dat ontbreekt op ons Westers machineklavier!). Het Roemeens (in hun eigen taal het “Romàn” genoemd) is inderdaad een Romaanse taal binnen een compleet Slavische taalomgeving!. Naaste taalburen van het Roemeens zijn o.m. het zuidelijk gesitueerde Bulgaars en het noordelijk gesitueerde Oekraïens, en meer westelijk het Slowaaks (alle drie tot de Slavische taalgroep behorend), benevens het heel aparte Hongaars (dat zelfs helemaal geen Indo-Europese taal is).
2231 Paul HUYS (nr. 527) : Een herbergenlijst van de Gentse Oudburg anno 1774 (Herbergen in Meigem, de beide Leernes en Vinkt) We hebben eerder al enkele herbergenlijsten gepubliceerd voor Deinze/Petegem en bijhorende dorpen, m.n. uit de jaren 1683, 1719 en 17791. We voegen hier nu een nog niet eerder gepubliceerde lijst uit 1774 aan toe; ze bevindt zich in het Gents Rijksarchief, in het kasselrijarchief van de Oudburg2. Onder het Land van Nevele in de Oudburg vielen, tijdens het Ancien Regime, de huidige Groot-Deinse dorpen Meigem, Sint-Maria- en Sint-Martens-Leerne, Vinkt en (een deel van) Zeveren, maar dit laatste dorp ontbreekt in de herbergenlijst van 1774. De lijst bevat bovendien ook de herbergen van Nevele en Nevele-Buiten, Landegem, Poesele en Vosselare, maar die “Nevelse” dorpen laten we hier buiten beschouwing. De belangrijkste gegevens op deze lijst zijn, benevens de namen van de herbergen, de namen van de uitbaters (die daarom niet altijd de eigenaar van de herberg zijn!). Ook de ligging wordt meestal vermeld, zij het soms vrij summier omschreven (“op de plaetse”, “aen
3866 de heirbaen”, “op een quartier uurs afstand vande kerk” e. d. m.). In enkele gevallen wordt ook meegedeeld of de herberg beschikt over een uitbatervergunning (“octrooi”), en soms door wie die desgevallend is toegestaan. Naast de erkende, fatsoenlijke herbergen, met naam en uithangbord, zijn er ook de minder goed aangeschreven “brandewijnkoten”, waarvan de beschrijving veel summierder uitvalt. De overheid was namelijk van mening dat die vaak verafgelegen “koten” hun (meestal clandestiene?) activiteit maar beter konden stoppen. Ziehier een samenvatting van de gegevens van de lijst. Meigem Vier herbergen en vijf (!) brandewijnkoten. 1. ’t Landt van Nevele, gehouden door Jooris de Loof3. Geoctrooieerde herberg gelegen op de “plaetse”, rechtover de herberg het Maeghdeken (zie hierna onder nr. 4). 2. De Spoele, gehouden door Albertus Vereecke4. Oude herberg, aan de heirbaan van Nevele naar Tielt, zowat ¼ uur van de kerk af. 3. Het Dampbert (sic) ofte Schaek, gehouden door Joannes Vermandele5. Geoctrooieerde herberg, op de parochieweg van Bachte naar Zeveren, “een quartier urs en half van de plaetse dezer prochie”. 4. Het Maeghdeken, gehouden door Pieter van Crombrugghe6. “Oude geoctrooyeerde herberg ledent…” (niet ingevuld!); op de plaetse aen het kerkhof, rechtover de herberg Land van Nevele. Sint-Maria-Leerne Drie herbergen en twee brandewijnkoten. 1. Den blinden Haene, gehouden door Jacobus de Weert7. Oude herberg aan de heirbaan Gent-Deinze, ca. 80 roeden van de kerk. 2. Inde kleine Koghe, gehouden door Arnout de Winter8. Oude herberg, aan dezelfde heirbaan, ca. ¼ uur van de voorgaande herberg. 3. Den Pilgrim, ook genaamd Het Hoogh huys, gehouden door de weduwe van Judocus Adams9. Oude herberg, op de plaetse aan het kerkhof. Sint-Martens-Leerne Vier herbergen en twee brandewijnkantines. 1. Inden Hert, gehouden door Gheeraert Slock10. Oude herberg op de plaetse bij de kerk en de pontweg naar de Leie. 2. In den Uylspiegel, gehouden door Lieven vande Piete11. Oude herberg, aan de Leieaard, op 190 roede afstand van de plaetse of de kerk. 3. De Croone, gehouden door Joseph de Vreese12. Herberg sedert 25 jaar, met octrooi van de heer van Hansbeke. Staande “t’eynde van de plaetse” aan de parochieweg naar Drongen, op 50 roeden afstand van de herberg Den Hert. 4. Den Engel, gehouden door Guillaume de Schryvere13. Herberg sedert 18 à 19 jaar, zonder octrooi. Staande aan een binnenweg (het … Obijnstraetje) op 200 roeden afstand van de plaetse. Vinkt Vier herbergen en één brandewijnkot. 1. De Sterre, gehouden door François Wambeke14. Oude herberg, op de plaetse, op de hoek van de wegen Nevele-Tielt en Deinze/Brugge. 2. Sint-Huybrecht, gehouden door Joannes van Ooteghem15. Oude herberg, ook op de plaetse, tegenover de kerk. 3. ’t Land van Nevele, gehouden door Jacobus Buijsen16.
3867 Herberg, geoctroyeerd door den heer Baron (= van Nevele), aan de heirweg Deinze/Brugge, op ca. 20 roeden afstand van de herberg De Sterre. 4. Het Meuleken, gehouden door Albertus van Ooteghem17. Oude herberg, aan de parochiestraat naar Tielt, op ca. 30 roeden afstand van de plaetse en de herberg De Sterre. Het brandewijnkot, gehouden door de weduwe Joos Matthijs, stond aan de harte meersch, op ca. ½ uur afstand van de parochiekerk. 1. We publiceerden reeds de volgende herbergenlijsten: Herbergen in Deinze, Petegem, Gottem en Wontergem in 1683, in KGK-Contactblad, 19/1 (jan. 1999), blz. 2479-2480; zie ook 19/6 (dec. 1999), blz. 2598-2600; De herbergen in enkele dorpen rond Deinze in 1719, in K.O.K.-Jaarboek 1980, blz. 141-149; De herbergen te Deinze en omliggende in 1779, in K.O.K.-Jaarboek 1979, blz. 149-183. Zie ook in de recente “Geschiedenis van Deinze”, dl. 3 (2007), blz. 342. 2. Rijksarchief Gent, kasselrijarchief Oudburg, nr. 40 (herbergenlijst 1774). 3. Zie: N. Kerckhaert, Oude Oostvlaamse herbergnamen, 6 dln. (Gent, 1977-1993). Hij vermeldt geen herberg “Land van Nevele” in Meigem, wel in Lotenhulle en Nevele (dl. 4, 1983, blz. 128129). 4. Herberg “De Spoele” vermeld bij Kerckhaert, a. w., dl. 5 (1991), blz. 109 (met archiefattestaties uit 1691 en 1779). 5. “Het Damberd” of “Het Schaak” in Meigem ontbreekt bij Kerckhaert, a.w., resp. dln. 1 en 5. 6. Ook “Het Maagdeken” in Meigem ontbreekt bij Kerckhaert, a. w., dl. 3, blz. 181. 7. De herberg “De blinde haan” is vermeld bij Kerckhaert, a. w., dl. 1 (1977), blz. 55, geattesteerd in 1694 en 1719. In 1697 (cfr. RAG Oudburg 2213) was ene Joos de Wulf “tavernier inden blinden haene tot Sinte Maria Lederne”. 8. “De kleine Kogge” als dusdanig ontbreekt bij Kerckhaert; hij vermeldt wel (a. w., dl. 2, blz. 20 en 141; dl. 3, blz. 78) “De Kogge” (ook Grote of Hoge Kogge), maar die was in Bachte gelegen. 9. Voor “De Pelgrim” in Maria-Leerne: zie Kerckhaert, a. w., dl. 4 (1990), blz. 97 (attestaties 1712-14 en 1719). In 1697 (cfr. Oudburg 2213) was ene Jacobus de Visch herbergier “inden Pelgrim tot Sinte Jans Leerne”. Voor “het Hoog Huis” zie Kerckhaert, a. w., dl. 2 (1981), blz. 148 (attestatie in 1601: toen gelegen langs de kasteeldreef naar Ooidonk, naast het kerkhof). 10. Bij Kerckhaert, a. w., dl. 2, blz. 121-124, ontbreekt een herberg “Den Hert” in Sint-Martens-Leerne. Zelf vonden we nog een advertentie in de “Gazette van Gend”, dd° 15.09.1774, betreffende een openbare verkoop (van een hofstede, nabij de kerk van Sint-Martens-Leerne, gebruikt door Jan de Schryvere) die plaats had in “den herberge den Hert, by de Kerke tot S. Martens Leerne”. 11. Voor de herberg “De Uilspiegel” te Sint-Martens-Leerne zie Kerckhaert, a. w., dl. 5, blz. 159 (één attestatie: 1719); zie ook K.O.K.-Jaarboek 1980, blz. 147. 12. De herberg “De Kroon” te Sint-Martens-Leerne ontbreekt bij Kerckhaert, a. w., dl. 3 (1983), blz. 107. 13. Ook “Den Engel” te Sint-Martens-Leerne ontbreekt bij Kerckhaert, a. w., dl. 1, blz. 172. 14. “De Sterre” in Vinkt is niet vermeld bij Kerckhaert, a. w., dl. 5, blz. 127. 15. Voor de “Sint-Huibrecht” in Vinkt zie Kerckhaert, a. w., dl. 5, blz. 70 (geattesteerd in 1791: “SintHubertus op de plaetse”). 16. De herberg “Land van Nevele” in Vinkt ontbreekt bij Kerckhaert, a. w., dl. 3, blz. 128. Zie ook noot 3. 17. Ook “Het Meuleken” te Vinkt blijft onvermeld bij Kerckhaert, a. w., dl. 3, blz. 211 (Meuleken) en 224 (Molentje).
3868
Zuil en zorg voor mens en dier
Fietstocht met gegidste wandelingen in Deinze, Zeveren en Vinkt Het globale thema "zorg" is in Deinze eens te meer op lokale leest geschoeid. Als gemene deler is de ouderenzorg manifest naar voor gekomen. Misschien hét grote probleem van de 21ste eeuw, maar één dat wortelt in het verleden. Vroeger werd duidelijk anders met ouderlingen omgesprongen. Bejaarden kwamen jonger en in betere conditie binnen; van de minderbegoeden werd zelfs verwacht dat ze meehielpen op de boerderij, die standaard aanwezig was voor de eigen bevoorrading. Voor de ziekenzorg was er in de middeleeuwen al een soort ziekenhuis. Maar vaak werd er beroep gedaan op de heiligen die men elk voor hun eigen specifieke ziekten aanriep.In de eerste helft van de 20ste eeuw was Deinze het strijdtoneel tussen de diverse politieke en sociale zuilen, wat zich vertaalde in drie zorghuizen. Als kleine provinciestad steekt het opvallend ver boven de middelmaat uit als het op film‐ en toneelzalen aankomt. De huidige toneelgezelschappen vinden daar hun wortels, evenals de stadsbibliotheek. Méér dan op het eerste gezicht lijkt, zijn daar nog restanten van te vinden in de ronduit schitterende balzaal van "De Pulle" en de indrukwekkende film/toneelzaal van de “Palace".Sociale woningen zijn vandaag een gekend fenomeen in de woningzorg. Ze zijn geëvolueerd van kleinschalige initiatieven in de jaren 1950 naar grootschalige projecten met hele wijken.In Zeveren maken we kennis met de evolutie van de zorg voor dieren in de voorbije eeuw. Een herenboerderij wordt tegenover een kleine keuterboerderij gezet. Een boring ontrafelt het landschap van de Zeverenbeek en het vroegere landgebruik wordt er ontleed.In Vinkt gaan we in op de zorg voor de doden en de herinnering aan de tragische gebeurtenissen van mei 1940. De herinrichting van het kerkhof en de accentuering van graven van de slachtoffers in relatie tot het monument staan in het voetlicht, evenals de aanpak tot het behoud van waardevolle graven. Misschien de laatste keer, vóór de afbraak, is het oude gedeelte van het rusthuis te bezoeken. En binnenin de kerk wordt de aandacht gericht op de kerkmeestersbank én de werking van de Monumentenwacht en van de KLAD toegelicht. Ten slotte geeft het Ename Expertisecentrum voor Erfgoedontsluiting samen met de vereniging Vinkt Mei 1940 een eerste glimp van wat zij voorbereiden voor de reflectieruimte. Zo is er ook nu weer gezorgd voor een ruime variatie. 1. OCMW‐ONZE‐LIEVE‐VROUWRUSTOORD
3869 Het O.‐L.‐Vrouwrusthuis zal volgend jaar 100 jaar bestaan; reden dus voor een viering. Rond de eeuwwisseling had het bestuur der Burgerlijke Godshuizen plannen om een ziekenhuis (gasthuis) op te richten, een ouderlingengesticht en een weeshuis voor meisjes. Het bestaande ziekenhuis in de stad voldeed niet meer aan de normen van de tijd. In 1909‐1910 ging men over tot de bouw. Enkel het meisjesweeshuis werd niet gerealiseerd. Daarnaast was er ook een boerderij waar de arme bejaarden konden werken om in de eigen behoeften te voorzien, was er eveneens een mortuarium en een afzonderlijk paviljoen voor de besmettelijke ziekten (nu noodhuisvesting voor daklozen). Het bejaardentehuis had een gemeenschappelijke slaapzaal voor 11 mannen en een aparte voor 9 vrouwen. Overigens waren de leefregels behoorlijk streng. Het beheer werd in handen gegeven van de zusters van Sint‐Vincentius a Paulo en dit tot 1978.Alle gebouwen werden in een eclectische stijl met neogotische karakteristieken opgetrokken, in rode baksteen met smalle horizontale banden in zwarte baksteen. Binnenin zijn de spitsbogen in de gangen nog bewaard, maar wel grotendeels verstopt achter een vals plafond. De kapel is centraal tegenover de ingang ingebouwd en domineert de binnentuin. Later kwam er nog een wasplaats bij en een middenvleugel. Het ziekenhuis verhuisde in 1951 naar zijn huidige plaats aan de Schutterijstraat. 1987 was de start van grote aanpassingswerken en een nieuwe rusthuisvleugel aan de noordkant. Vervolgens opende men in 2002 niet minder dan 39 aanleunflats en het buurtcentrum ‘De Rekkelinge’, waarvoor het mortuarium de plaats had geruimd. Verdere moderniseringswerken en uitbreidingen zijn voor de komende jaren voorzien, waarbij de middenvleugel zal vernieuwd worden en de wasruimte opgegeven. 2. VOLKSHUIS DE PULLE/ZAAL VOOR ONS RECHT In 1904 kocht de coöperatieve "Voor Ons Recht" een handelshuis op de Markt om er een kruidenierswinkel, een herberg en een ruimte voor kolenverkoop in onder te brengen, allemaal zorgartikelen voor zijn leden. Op het uithangbord stond een drinkpul wat meteen aangeeft waar de naam "De Pulle" vandaan komt.In 1921‐’22 verhuisde het socialistische huis naar zijn huidige stek, een voor die tijd omvangrijk en ambitieus project. Aan de straatzijde was het koffiehuis, met boven vergaderzalen en secretariaten. Achteraan bevond zich een balzaal met parketvloer en zijgaanderijen, nu nog afgeboord door hun oorspronkelijk smeedwerk. Later is de zaal omgevormd tot toneelzaal en in die vorm bijzonder goed bewaard. Parel aan de kroon was de grote film‐ en feestzaal met niet minder dan 750 zitplaatsen. Daarvan rest enkel nog de buitenbouw, goed herkenbaar vanaf de straat en nu onderverdeeld in twee verdiepingen. Daarachter lagen de paardenstallen, voor de kolen‐ en broodlevering, waarvan nog enkele sporen zichtbaar zijn. Dat dit als project nogal hoog gegrepen was, bleek al vlug, want minder dan een jaar na de opening in 1930 moest men fusioneren met de Vooruit van Gent. En in het midden van de jaren '60 werden café en winkel opgedoekt en de filmzaal zelfs verkocht. Toch heeft "De Pulle" als enige van de sociale huizen nog die functie bewaard en is er opnieuw een (gelegenheids)café, nog steeds een toneelzaal en diverse ruimtes voor het dienstbetoon.
Randactiviteit 1. Minitentoonstelling over zaal “Voor Ons Recht”. 3. SINT‐BLASIUSKAPEL Zeker vanaf 1232 bestond er in Deinze een Onze‐Lieve‐Vrouwhospitaal, dat vanaf 1455 het Sint‐ Blasiushospitaal heette. Het ging om niet meer dan 6 ziekenhuisbedden en de verzorging geschiedde aanvankelijk door broeders en zusters. Het hospitaal
3870 breidde uit en bouwde in 1662 de huidige Sint‐Blasiuskapel. In de periode van de Franse Revolutie werd de zustergemeenschap ontbonden en de eigendommen verkocht. In 1816 werd het domein aangekocht om er voor de Zusters Maricolen een school en een klooster in te richten.De kapel, (sedert 1983 een beschermd monument) met barokelementen, heeft nog haar originele vorm behouden, behalve twee in 1909 aangebouwde traveeën aan de voorzijde. De reliëfs op de voorgevel, die het Sint‐Blasiusbeeldje flankeren, zijn van de hand van de Deinse kunstenaar Antoon Van Parys (1884‐1968). Beide bouwjaartallen staan op natuurstenen cartouches. Het interieur heeft een gotisch aandoend kruisribgewelf, steunend op Toscaanse pilasters die gordelbogen met gebeeldhouwd rankwerk dragen. Sommige heiligenbeelden staan in verband met specifieke ziekten. Niet toevallig was Sint‐Blasius populair in ziekenhuizen want hij zou zelf geneesheer zijn geweest. Hij werd aanroepen voor keelziekten en hoesten omdat hij ooit een jongen met een gezwollen keel van een ingeslikte visgraat wist te bevrijden. Maar hij wordt ook voor blaasziektes benaderd, gewoon omwille van de klankovereenkomst met zijn naam en is zelfs om dezelfde reden patroon van musici op blaasinstrumenten. 4. OCMW‐DIENSTENCENTRUM ELFDORPEN EN STADSPOMP Het Elfdorpendienstencentrum (Ghesquièrestraat) fungeert als ontmoetingsplaats voor senioren en bevordert hun zelfstandigheid en integratie door vormings‐ en bewegingsmomenten. Aan de Gentpoortstraat bevonden zich voorheen twee andere zorginstellingen. Enerzijds bouwde omstreeks 1860 het Wezenbestuur en het Bureel van Weldadigheid van de Onze‐Lieve‐Vrouwparochie daar een nieuw weeshuis. In 1945 huisvestte dit gebouw de voorloper van het Koninklijk Atheneum. Anno 1990 werd het complex gesloopt en vervangen door bejaardenflats (“Residentie Elfdorpen”). Daarnaast was het moederhuis (kraaminrichting) “Mater Dei” gelegen, dat later naar het Sint‐Vincentiusziekenhuis is verhuisd. Nu is daar de centrale administratie van het OCMW gevestigd. Wat verder op de hoek met de Kaaistraat, bevindt zich het restant van de vroegere stadspomp, voor het eerst vermeld in 1361. Ze diende zowel voor de brandweer als voor de inwoners binnen de voormalige Gentse poort. De oude tuit is in 2002 verwerkt in de nieuwe fontein, die nog op de aloude plaats staat. Ze is als het ware een sprekende getuigenis die ons laat zien hoe de stad de watervoorziening van zijn inwoners verzorgde, en vormt een concrete aanwijzing dat individueel stromend water geen vanzelfsprekendheid was noch is. 5. TAVERNE PALACE/ZAAL VOORUIT Net zoals de andere zuilen, had ook de liberale zuil omstreeks vorige eeuwwisseling zijn “huis” op de Markt. Van meet af aan was er een toneelzaal waarin de toneelvereniging "Vooruit" huisde, dit werkingsjaar net 150 jaar oud. Tijdens het interbellum bouwde men een nieuw liberaal huis in art‐decostijl. Het huisvestte vooraan het café “Liberaal Huis”, een balzaal op de eerste verdieping en langs rechts kwam men in de cinema/toneelzaal.Momenteel lijkt het enkel een modern appartementsblok met op het gelijkvloers nog steeds de café “Palace”. De houten spaarkas aan de muur binnenin getuigt er nog van hoe men vroeger leerde sparen. Maar achter de eerder banale voorgevel van het appartementsgebouw en nog altijd met de ingang aan de rechterkant, schuilt de toneel‐ en filmzaal uit het interbellum. Dit pareltje van een zaal is met een houten lambrisering in art‐decostijl afgewerkt door de befaamde Kortrijkse Kunstwerkstede De Coene (1888‐
3871 1977). Dit zorgt voor een uitstekende akoestiek en een knusse atmosfeer. Zowel het balkon, de zetels, de belettering van de "uitgang" als de projectiegaten voor de film, zetten je terug in de sfeer van de jaren 1930. Het vroegere foyer is opgedeeld in twee verdiepingen, maar de kassa is er nog altijd. Onder het podium bevinden zich de zogenaamde loges: kleed‐, schmink‐ en kostuumkamers. Aan de achterbuitenzijde oogt het gebouw in baksteen heel gewoon, bijna als een industrieel gebouw, waardoor de binnenaankleding des te verrassender is.
Randactiviteiten 2. Minitentoonstelling over de toneelvereniging Vooruit en de relatie met de liberale verzuiling. 3. Minitentoonstelling over de katholieke verzuiling. 6. SOCIALE WOONWIJK SCHAVE Deze woonwijk is in 1982 opgetrokken door de Deinse Sociale Bouwmaatschappij. De aanleiding was de verbreding van het Schipdonkkanaal, waarvoor de rij arbeiderswoningen aan de westzijde van het kanaal diende te sneuvelen. Kenmerkend is de grootschaligheid. Een wirwar van kronkelende straten, pijpenkoppen en een plein worden afgeboord door vrij stereotiepe woningen in halfopen bebouwing of als rijhuis. Garages zijn manifest aanwezig wat duidt op het toenemend belang van koning auto. 7. VOORMALIG GOED TER MEERSCH/VAALT In de omgang noemt men het Goed ter Meersch of ter Vaalt ook wel eens de "kasteelhoeve". Niet zo verwonderlijk want de omvang van het woonhuis duidt aan dat deze boerderij ooit het centrum van een heerlijkheid was. Waarschijnlijk gaat het hier om het oorspronkelijke "'tgoed 't Severin", naderhand in 1577 samengevoegd met het goed ter Vaalt, teruggaand op het goed ter Meersch. Uiteraard is de bebouwing van recentere datum en houdt die verband met de familie Cornelis, die in verschillende burgemeesters zorgde. Via de 19de eeuw voor een lange oprit bereikt men het erf. De woning toont aan de voorgevel twee volledige verdiepingen, afgedekt door een zadeldak. Centraal staat de deur, met gespiegeld, telkens drie traveeën met hoge vensters. In tegenstelling tot een traditionele boerderij waarin alle gebouwen rondom het erf liggen, is het woongedeelte duidelijk afgescheiden van het boerderijgedeelte. Dit laatste ligt rechts ervan en is iets naar achteren geplaatst. De oude paardenstallen staan dichtst bij het woonhuis, maar de schuur met koestallen is in etappes aangebouwd achter de woning. Rondom staan recentere koestallen en schuren in een variatie die de evolutie van de zorg voor koeien illustreert. Levend erfgoed herkent men in de trekpaarden, die er nu gefokt worden. 8. HOEVE JUUL CLAEYS De Kerkstraat kijkt met zijn zuidelijke zijde uit over de laaggelegen meersen van de Zeverenbeek. De noordzijde geeft uit op de hogere koutergronden waar zich ook de bewoning heeft gevestigd. Typisch zijn de diverse langgevelboerderijtjes die zich met hun voorgevel op de zuidzijde, dus op de droge buitenrand van de Zeverenbeekvallei, situeren. In één ervan woonde kunstenaar Juul Claeys (Gottem 1930 ‐ Gent 2002), oorspronkelijk militair piloot en later leraar aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten van Deinze. De voormalige losstaande gebouwen, woonhuis en stal/schuur zijn relatief recent aan elkaar gebouwd door het invoegen van het atelier van de kunstenaar. De duiventoren daarboven is eveneens een
3872 recentere constructie. Het losstaande oude bakhuisje rechts naast de ingang, wordt nog geregeld gebruikt om te bakken. Het is uitstekend bewaard en een mooi voorbeeld van hoe men vroeger in eigen brood voorzag. De tuin en het woonhuis worden opgesierd door diverse werken van de artiest. 9. MEERSEN AAN DE ZEVERENBEEK In de laatste ijstijd, die ongeveer tienduizend jaar geleden eindigde, liep de voorloper van de huidige Leie in een breed dal. In plaats van één bedding waren er toen meerdere verwilderde rivierarmen. De huidige Zeverenbeekvallei was daar één van. Na de ijstijd bleven alleen de Mandel en de Leie over en werd de vallei van de Zeverenbeek een moeras dat langzaam opgevuld werd met afgestorven plantenmateriaal, veen. Dit veen is op sommige plaatsen enkele meters dik en werkt als een spons die veel water vasthoudt. Op de overgang naar de hogere koutergronden kenmerken de valleiranden zich door kwelzones, plaatsen waar het water voortdurend uit de grond sijpelt.Veen of moer werd van in de middeleeuwen tot de 19de eeuw gestoken om als brandstof te dienen. Gedroogd tot turf kon het gemakkelijk worden gestookt. Vandaar de talrijke turfputten in de vallei. De naam "Blekerij" verwijst naar een gebruik uit de middeleeuwen toen de weversgilden van Deinze hun lijnwaad lieten wassen en bleken op het gras.De Zeverenbeekvallei dankt haar natuurlijke rijkdom aan de natte veenbodems. Op kaarten van eind 18de eeuw zien we vooral ‘gemene’ (begrijp gemeenschappelijke) hooilanden in de vallei; later kwamen er broekbossen (‘broek’ betekent moeras) in de plaats. De overgebleven historische hooilanden zijn zeer soortenrijk en kleuren in het voorjaar prachtig met echte koekoeksbloem, pinksterbloem, grote ratelaar, brede orchis, waterkruiskruid…, allemaal soorten die het moeten hebben van eerder voedselarme omstandigheden. De bossen met voornamelijk els en es werden vroeger als hakhout beheerd, maar dit intensieve bosbeheer is stelselmatig opgegeven. Ze zijn nu bijna niet meer toegankelijk. Opvallend in het voorjaar zijn dotterbloem en gele lis. Minder opvallend, maar minstens even belangrijk zijn eenbes, elzenzegge, … Het gebied is opgenomen in het Natura 2000‐netwerk dat bestaat uit Speciale Beschermingszones die de bescherming van de wilde flora en fauna in Europa tot doel hebben. De vallei van de Zeverenbeek is ongeveer 200 ha groot. Waar mogelijk verwerft Natuurpunt vzw gronden om dit kwetsbare gebied gepast te beheren en hiermee streekeigen natuur en landschap te behouden en te ontwikkelen. De hooilanden worden beheerd in samenwerking met landbouwers. In de broekbossen laat men de natuur spontaan haar gang gaan.
Randactiviteiten 4. D.m.v. een grondboring wordt op een tastbare manier de vorming van het landschap nabij de Zeverenbeekvallei weergegeven. Er wordt tevens gewezen op de keuze van de woonplaats op de droge rand én het duurzaam gebruik van het landschap in de voorbije eeuwen. 5. Bemand infobord over de Zeverenbeekvallei door Natuurpunt vzw 10. SINT‐FRANCISCUS RUST‐ EN VERZORGINGSTEHUIS In 1879 werd een klooster, en een lagere school, opgericht door de Zusters Franciscanessen van de Congregatie van Sleidinge. Oorspronkelijk opgetrokken in neogotische stijl werd het ernstig beschadigd in WO II. Dit leidde tot een sterke renovatie en zelfs gedeeltelijke herbouw. Recent heeft de neogotische vleugel met sporen van de eerste kapel de plaats moeten ruimen voor een nieuwe vleugel, met kamers die aan alle voorwaarden van de huidige tijd voldoen. Het onderscheid met de vroegere (nu leegstaande) armenvleugel is frappant. De kamers zijn bijzonder klein en het comfort minimaal. Achteraan is de boerderij deels bewaard die voor de voedselbevoorrading moest zorgen en waar de arme kostgangers moesten werken. In de vleugel van na WO II bevindt zich
3873 de kapel, uitgevoerd in sobere artdecostijl met zichtbare baksteen. De hele vleugel is overigens sober van inrichting en heeft vooraan de ruime kamers voor de rijkere bewoners. De centrale gang, parallel aan de voorgevel is uitgevoerd in granito en de muren zijn met afwasbare tegels bekleed, conform de naoorlogse hygiënische regels. Hij geeft uit op de aanpalende school die vroeger deel uitmaakte van het complex. In een volgende fase zullen alle oudere gebouwen sneuvelen om plaats te maken voor een eigentijds tehuis. In aansluiting daarmee zal men de "reflectieruimte" voor de gebeurtenissen van mei 1940 oprichten. 11. KERKHOF SINT‐BARTHOLOMEUS‐KERK/HERDENKINGSMONUMENT MEIDAGEN 1940 In mei 1940 waren Vinkt en Meigem de getuigen van niets ontziend oorlogsgeweld waarbij onschuldige burgerslachtoffers meedogenloos werden gefusilleerd. Om die trieste gebeurtenissen te herdenken is een monument opgericht tegen de achtermuur van het kerkhof. Witte kruisen, in sobere rijen, met centraal een piëta creëren een monument dat noopt tot bezinning. Onlangs is het kerkhof heringericht waarbij de meeste graven zijn verplaatst naar de nieuwe begraafplaats. Vooraan is er parkeerplaats gekomen en ruimte voor dorpsfestiviteiten (kermis, …). Het centrale beeld van het Heilig Hart is ter plaatse gebleven. De Werkgroep Funerair Erfgoed heeft een lijst met waardevolle graven opgemaakt; deze werden aan de achterzijde van de kerk verzameld. De oorlogsslachtoffers zijn gegroepeerd in twee rijen in contrapunt met het herdenkingsmonument. Waar dat laatste de collectieve nagedachtenis vertegenwoordigt, getuigen de individuele graven van het persoonlijk leed van de slachtoffers en hun nabestaanden. De lijdende Christus (calvarie) is versterkt in zijn positie tegenover het lijden van de mensheid. De overige interessante graven zijn verzameld in rijen en behouden de sfeer van een begraafplaats rond de kerk. Het is een voorbeeld hoe lokale monumentenzorg positief invloed kan uitoefenen op een dorpsherinrichting. 12. KERKMEESTERSBANK IN DE SINT‐BARTHOLOMEUSKERK Links achteraan in de kerk bevinden zich eiken koorbanken. Ze vormen een verplaatst onderdeel van de koorbanken in Lodewijk XIV‐stijl van 1738. Tot de jaren 1960 was het de zitbank van de kerkmeesters en van de leden van de COO (Commissie van Openbare Onderstand). Het was de voorganger van deze organisatie, de "Heilige Geesttafel", gemeenzaam ook "armendis" genoemd, die geld ophaalde tijdens de kerkdienst. Met dat geld werden voedingsmiddelen en kolen voor de behoeftigen gekocht. Op het kerkhof staat nog een (verplaatste) grafsteen van Camiel Lambert, gewezen lid van het Armenbureel en schatbewaarder van de Onderlinge Bijstand. Niet zelden waren de kerkmeesters overigens ook de dismeesters.
Randactiviteiten 6. Monumentenwacht Oost‐Vlaanderen vzw: geeft informatie over hun doelstellingen en praktische werking. Met betrekking tot het kerkinterieur worden door een interieurspecialist doorlopend uitleg en demonstraties gegeven over preventieve conserveringstechnieken en courant onderhoud van kunstobjecten. 7. Archeologische erfgoedzorg: de minitentoonstelling “Zorg VOOR alle tijden!” door de KLAD (Intergemeentelijke Kale‐Leie Archeologische Dienst) biedt een zicht op de aanpak van deze archeologische erfgoedzorg en de recentste vondsten binnen de regio. 8. Presentatie herdenking Meidagen 1940 door EEC (Ename Expertisecentrum): het Ename Expertisecentrum voor Erfgoedontsluiting licht het project toe rond de publiekswerking van de
3874
gebeurtenissen van mei 1940, toen het oprukkende Duitse leger tientallen onschuldige burgers ombracht. Herkenning, beleving en afschuw staan centraal. Hoe zorgen we voor de herdenking van de doden? 13. SOCIALE WOONWIJK AUGUST PIENSTRAAT (*) Deze sociale woonwijk, gebouwd in 1951, is een typisch voorbeeld voor de naoorlogse periode. Het is nog vrij kleinschalig: een uitvergrote pijpenkop met een smal pleintje en een rij huizen langsheen de straatkant. De woningen zijn uitgevoerd in een sobere baksteenarchitectuur met schilddaken en per vier gekoppelde huizen, waarbij de buitenste steeds een halfopen bebouwing hebben. Het ontbreken van garages geeft aan dat de auto toen nog geen vervoermiddel van de modale Belg was. ____________________ (*) genoemd naar een fabrikant PRAKTISCHE INFORMATIE Centraal info‐ en vertrekpunt van de bewegwijzerde fietsroute is het OCMW‐O.‐L.‐V.‐rustoord, K. Picquélaan 49; Vrije start tussen 10u en 17u, gidsen tot 18u. Vanaf 14 u. biedt het OCMW‐bestuur een gratis koffie met cake aan, dit n.a.v. het 100‐jarig bestaan van het O.‐L.‐V.‐ rustoord; Elke bezoeker ontvangt gratis een brochure in vierkleurendruk met daarin o.a. de routebeschrijving, tekst en foto's over de monumenten en dorpsgezichten. Het OCMW‐bestuur deelt daarbovenop een folder uit met een korte historiek van het O.‐L.‐V.‐rustoord; Fietsen staan te huur (€ 5) aan het centraal infopunt. Op elke halteplaats is de nodige fietsenstalling voorzien; Wie dit verkiest kan met de auto de belangrijkste plaatsen bereiken, maar dan wel via een licht afwijkend traject, waarvan een beschrijving te verkrijgen is aan het centraal infopunt. Autoparking is overal voorzien; Rode Kruis is ter beschikking aan het centraal infopunt.
MEER INFORMATIE: vóór 13 september 2009: stedelijke cultuurdienst, Gentpoortstraat 1 (3de verdieping), 9800 Deinze, tel. 09‐381 95 12, e‐mail:
[email protected], website: www.deinze.be op zondag 13 september 2009 : in elk opengesteld monument/plaats of op het GSM‐nr: 0496/74.49.38 EXTRA: Gratis toegang tot het Museum van Deinze en de Leiestreek (L. Matthyslaan) waar de tentoonstelling “Tijdgenoten verwelkomen Xavier De Cock’ loopt (nog t.e.m. 4 oktober 2009). Vandaag open van 10 tot 12 u. en van 14 tot 17 u. OMD‐beiaardconcert door stadsbeiaardier Charles Dairay van 14 tot 15 u. in de toren van de Onze‐Lieve‐Vrouwekerk (Markt) te Deinze. Opendeur in de beiaardkamer tijdens het concert. Tentoonstelling in het Huis Van Thuyne (Markt 96) over de stadskernvernieuwing met plannen, maquettes en historische foto’s van de Markt, kerkplein, site kunstacademies, … Nog t.e.m. 30 september 2009. Vandaag open van 10 tot 18 u.
3875
3876 2232 W. JONCKHEERE: Gaston Van Wonterghem ontving de Cultuurprijs 2009 Tweejaarlijks worden door het College van Burgemeester en Schepenen van Deinze, op voordracht van de Stedelijke Cultuurraad, enkele cultuurprijzen uitgereikt in het ‘Cultuurweekend’, einde april-begin mei. Op 2 mei 2009 mocht de voorzitter van de Deinse Cultuurraad, Ginette Filliers, dé cultuurprijs voor een persoon toekennen aan iemand waarmee ze gedurende jaren intens had samengewerkt: Gaston Van Wonterghem.
© Het Nieuwsblad 4-05-2009 Dat KGK-lid Gaston Van Wonterghem laureaat zou worden van deze cultuurprijs ‘omwille van zijn uitzonderlijke verdienste voor Cultuur in Deinze’, stond als het ware in de sterren geschreven. In normale omstandigheden had hij die prijs al veel vroeger moeten krijgen, maar zolang hij deel uitmaakte van de kerngroep van de Cultuurraad kwam hij statutair niet in aanmerking. Toen hij in 2007, na decennia nauwgezette dienstbaarheid, zijn secretarisschap van de Cultuurraad doorgaf aan Sabine Vermeulen, kon het moeilijk anders dan dat de keuze voor de eerstvolgende Cultuurprijs op hem zou vallen. En terecht. Gaston Van Wonterghem is een verdienstelijk kunstenaar, die in het socio-culturele leven van Astene en Deinze zijn sporen heeft nagelaten. Steeds bescheiden, maar altijd gedreven, heeft hij heel wat culturele activiteiten mee gestalte gegeven. Aan de zijde van voorzitter Stephan Van Speybroeck was hij gedurende 40 jaar de spil van de ‘Kulturele Kring’ van Astene. Dezelfde dienende rol speelde hij ook gedurende decennia als secretaris van de Deinse Cultuurraad. Heel wat initiatieven heeft hij al die jaren mee op stapel gezet, niet in het minst ‘ De Biënnale tentoonstelling voor Deinse niet-professionele kunstenaars’ waarvan hij de grote promotor en organisator was. KGK wenst de laureaat van ganser harte proficiat !
2233 Willy JONCKHEERE Geschiedenis op de buis Met dank aan E. De Maesschalck en P. Verbist, resp. voorzitter en secretaris van de Vereniging van Historici Lovanienses (VHL) Historische programma’s op Canvas tijdens de zomer en najaar van 2009 Op dinsdag : Documentaires Vanaf 18 augustus nieuwe afleveringen van Infamous Assassinations – 21.40 Reeks BBC-documentaires over beruchte moorden uit de 20e eeuw. Aan de hand van archiefbeelden en reconstructies vertelt iedere aflevering het verhaal van één moord of aanslag. Hoe werd hij gepleegd, door wie en waarom? Van politici over vrijheidsstrijders tot celebrities, één ding hadden ze gemeen: iemand had het op hun leven gemunt en had daar een specifieke reden voor. Aflevering 9: De moord op Che Guevara – 18.8 Ernesto ‘Che‘ Guevara (1928-1967) kwam uit een Argentijnse familie, maar groeide uit tot een icoon van de Cubaanse revolutie en een voorbeeld voor de rebelse jeugd over heel de
3877 wereld. Che was een van Fidel Castro‘s meest trouwe luitenanten in de Cubaanse revolutie en trok daarna in opdracht van Casto als guerillaleider ten strijde tegen Zuid-Amerikaanse dictators. Maar die strijd werd hem niet in dank afgenomen. Tijdens zijn verblijf in Bolivië werd hij door een deserteur verraden en in de buurt van La Higuera door het Boliviaanse leger overvallen. Tijdens een kort gevecht werd Che in zijn been geraakt en overmeesterd. Op 8 oktober 1967 werd hij geëxecuteerd door een CIA-vertrouweling. Aflevering 10: De moord op Lord Louis Mountbatten – 25.8 Lord Mountbatten (1900-1979), achterkleinzoon van Queen Victoria en achterneef van George V, werd geboren als Prins Lodewijk van Battenberg, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg zijn Duits klinkende naam om voor de hand liggende redenen een Engels tintje: Lord Louis Mountbatten. Hij werd aangesteld als onderkoning van Indië, vocht heldhaftig in de Tweede Wereldoorlog, was bevelhebber van de geallieerde troepen in Zuidoost-Azië en wordt beschouwd als een van de breinen achter D-Day. Tijdens een vakantie met zijn familie in het Ierse County Sigo stierf hij op 27 augustus 1979 door een bomaanslag op zijn boot, die later werd opgeëist door het IRA. Aflevering 11: De moord op aartshertog Franz Ferdinand – 1.9 Frans Ferdinand, kroonprins van Oostenrijk en na de dood van zijn vader troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije werd op zondag 28 juni 1914 doodgeschoten. Die dag bracht hij samen met zijn vrouw Sophie een bezoek aan Sarajevo. Een groep Servische nationalistische studenten, die zichzelf De Zwarte hand noemden, stelde zich op langs Ferdinands reisroute met twee granaten en een pistool. Nadat de granaten hun doel misten, maakte de auto van de aartshertog rechtsomkeer en stopte toevallig vlakbij het straatje waar de student Gavril Princep met een pistool in zijn handen klaarstond. In een mum van tijd vuurde hij het dodelijke schot af op de aartshertog en zijn vrouw. Zo leidde een nogal knullig uitgevoerde aanslag van een stelletje amateuristische terroristen avant-la-lettre tot het begin van de Eerste Wereldoorlog. Aflevering 12: De moord op Tsaar Nicolaas II – 8.9 Na de voor Rusland rampzalig verlopen eerste oorlogsjaren met Duitsland namen de bolsjewieken in 1917 de macht over in Rusland. Tsaar Nicolaas II werd met de hele familie Romanov, die door de revolutionairen als een blijvend gevaar voor het communisme werd beschouwd, opgesloten in Jekaterinburg. Op 17 juli 1918 werd het hele gezin geëxecuteerd; hun lijken werden verbrand en in nabij gelegen bossen begraven. Gedurende meer dan 70 jaar was er niet veel bekend over de omstandigheden van de moord op de Tsaar Nicolaas II, maar de laatste jaren is heel wat nieuw archiefmateriaal opgedoken over het lot van de laatste Tsaar van het Russische Rijk en de laatste heerser van de Romanov-dynastie. Aflevering 13: Sikorski – 15.9 Op 4 juli 1943 vloog generaal Wladyslaw Eugeniusz Sikorski, commandant van het Poolse leger, van het Midden-Oosten naar Londen. Ter hoogte van Gibraltar stortte zijn vliegtuig neer en Sikorski en de andere inzittenden kwamen in merkwaardige omstandigheden om het leven. Alleen de Tsjechische piloot, luitenant Prchal, overleefde het ongeval. In de Duitse propaganda werd echter betwijfeld of het om een ongeval ging: er werd gezegd dat Sikorski omwille van zijn anti-Russische ideeën slachtoffer was geworden van de Geheime Dienst van de geallieerden. Er werd gesuggereerd dat hij voor of tijdens de vlucht gewurgd of vergiftigd was en dat de motor van het vliegtuig gesaboteerd was. Eén ding is zeker: zijn dood kwam verschillende tegenstanders goed uit. Aflevering 14 – 22.9 Nog te bepalen Op woensdag : Films om 20.40u The Queen – 2.9 Drama van Stephen Frears, bekroond met een Oscar voor Helen Mirren
3878 Met: Helen Mirren (Queen Elizabeth II), Martin Sheen (Tony Blair), James Cromwell (Prince Philip), Alex Jennings (Prince Charles), Sylvia Syms (Queen Mother), Roger Allam (Robin Janvrin), Tim McMullan (Stephen Lamport) GB - 2006 31 augustus 1997: prinses Diana sterft in een auto-ongeluk in Parijs. Ondanks haar controversiële breuk met de koninklijke familie was Diana nog altijd immens populair en haar dood maakt dan ook grote emoties op in alle rangen en standen. Alleen bij de koninklijke familie lijkt er enige twijfel te bestaan over de manier waarop ze moeten reageren op dit nieuws. Die aarzeling wordt door de publieke opinie ervaren als een afstandelijke en kille houding, en een belediging tegenover het Britse volk dat zo veel van Diana hield. Koningin Elizabeth II lijkt niet te vatten hoe groot de impact van Diana‘s dood is en blijft in haar kasteel in Schotland. Eerste minister Tony Blair daarentegen beseft dat zich een koninklijke PRramp aan het voltrekken is en zoekt een manier om de koningin en haar rouwende onderdanen dichter bij elkaar te brengen. Cold Mountain – 9.9 Romantisch drama van Anthony Minghella naar een roman van Charles Frazier. Renée Zellweger won een Oscar, een Golden Globe én een Bafta voor de Beste Vrouwelijke Bijrol Met: Jude Law, Nicole Kidman, Renée Zellweger, Eileen Atkins, Brendan Gleeson, e.a. USA – 2003 Amerika, 1860. Ada Monroe komt met haar vader, een dominee, naar het landelijke Cold Mountain in North Carolina. Ze wordt verliefd op Inman, maar die wordt samen met de andere mannen van het dorp opgeroepen om voor het zuidelijke federale leger te gaan vechten in de Amerikaanse burgeroorlog. Ada belooft op Inman te wachten, maar een steeds langer durende oorlog, vele onbeantwoorde brieven en de dood van haar vader, stellen haar liefde voor Inman en haar innerlijke kracht op de proef. Gelukkig ontmoet ze Ruby, een ietwat vreemde jonge vrouw die haar helpt de boerderij van haar overleden vader te onderhouden. Ondertussen begint de gewonde Inman aan een lange en gevaarlijke reis naar huis. Onderweg ontmoet hij de meest kleurrijke figuren. Zwartboek – 23.9 Oorlogsdrama van Paul Verhoeven Met: Carice van Houten (Rachel Stein / Ellis de Vries), Sebastian Koch (Ludwig Müntze), Thom Hoffman (Hans Akkermans), Halina Reijn (Ronnie), Derek de Lint (Gerben Kuipers), Christian Berkel (General Käutner), Waldemar Kobus (Günther Franken), Matthias Schoenaerts (Joop) NL - 2006 Nederland, 1945. In het laatste jaar van WO II wordt de boerderij gebombardeerd waar de Joodse revue-ster Rachel Stein samen met haar familie ondergedoken zit. Ze worden opgevangen door een lokale zeiler, maar krijgen dezelfde avond nog bezoek van verzetsman Van Gein, die hen waarschuwt dat de Duitsers dit nieuwe adres al op het spoor zijn, en hen een veilige doorvaart door de moerassige Biesbosch naar het bevrijde zuiden van Nederland aanbiedt. Het bezette deel van Nederland ontvluchten, blijkt echter niet zo gemakkelijk als ze hadden gedacht en de vluchtpoging loopt uit op een ramp. Rachel weet te ontsnappen en sluit zich onder de naam Ellis de Vries aan bij het verzet. Ze weet het vertrouwen te winnen van de hoge Duitse officier Müntze en ontdekt waarom hun vlucht door de Biesbosch zo rampzalig is verlopen… Documentaire, omstreeks 23.00 u Black September – The Attack on the 1972 Munich Olympics – 26.8 ZDF-documentaire over de gijzeling door Palestijnse terroristen van Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen van München in 1972, en de bloedige afloop van die actie. 11 september (9/11): de overheid verneemt dat terroristen een vliegtuig hebben gekaapt om er een zelfmoordaanslag mee te plegen. Het verhaal klinkt ons bekend in de oren, maar speelt zich niet af in New York in 2001, maar in München in 1972. Duitse jets bereiden zich voor om het vliegtuig neer te schieten, maar uiteindelijk blijkt het om een Fins lijnvliegtuig te
3879 gaan waarvan de radioverbinding is uitgevallen. Het incident is nauwelijks bekend omdat het overschaduwd wordt door een andere, échte aanslag op de Spelen in München. Op 5 september 1972 dringen acht Palestijnse terroristen binnen in het verblijf van de Israëlische olympische ploeg in München. Er vallen schoten: twee Israëli's komen om het leven en negen anderen worden gegijzeld. De actie wordt opgeëist door 'Zwarte september', een terreurgroep met banden met de Fatah van Yasser Arafat, genoemd naar een conflict van de Palestijnen met de Jordaanse koning Hoessein in september 1970. Niemand was op zo'n terreuraanval voorbereid. Terwijl de onderhandelingen beginnen, stapelen de blunders zich op. De terroristen zien op de live verslaggeving van de Oost-Duitse televisie hoe en waar sluipschutters hun posities innemen. Uit angst voor een zelfmoordaanslag blaast een team van undercover-agenten een plan af om de terroristen tijdens hun vlucht naar Cairo te overmeesteren. Een poging om de gegijzelden te bevrijden, eindigt met een bloedbad: alle negen de Israëltische atleten komen om het leven, net als vijf van de acht gijzelnemers en een Duitse politieman. Maar 'the games must go on', zegt IOC-voorzitter Avery Brundage. Voor miljoenen kijkers was het drama van Munchen de eerste terreuraanslag die ze live op televisie konden volgen. Het zou niet de laatste zijn… Van 2 tot 23 september wordt de documentaire vervangen door het historische docudrama ―Speer und Hitler (3 afleveringen docudrama + 1 aanvullende documentaire) Speer und Hitler is een opmerkelijk driedelig docudrama over Albert Speer, de megalomane lievelingsarchitect en later bewapeningsminister van Hitler. Aan de hand van gereconstrueerde scènes, archiefbeelden en interviews wordt een beeld geschetst dat toch wel sterk afwijkt van de mythe van de 'gentleman-nazi' die Speer na de oorlog zelf zorgvuldig opbouwde. De reeks werd geschreven en geregisseerd door Heinrich Breloer, die vijf jaar geleden de soortgelijke, alomgeroemde en met een Emmy bekroonde reeks over de familie Mann maakte (Die Manns, ein Jahrhundertroman). De befaamde Duitse literatuurcriticus Marcel Reich-Ranicki noemde Speer und Er (zoals de reeks oorspronkelijk heette) 'een film die Duitsland zal veranderen'. Mythe en realiteit Albert Speer (1905 – 1981) was afkomstig uit een familie van architecten en bouwmeesters. Hij studeerde dan ook zelf voor architect. In 1931 werd hij lid van de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterspartei (NSDAP). Hij kreeg enkele kleine decoratieve opdrachten van de partij, maar nadat Hitler aan de macht was gekomen en Speer persoonlijk had ontmoet, maakte diens carrière een steile klim. Hitler zag in Speer een zielsverwant voor zijn grootschalige plannen om Berlijn om te bouwen tot Germania, een volledig nieuwe hoofdstad voor het 1000-jarige Duitse Rijk. De twee werden zelfs echte vrienden. Maar toen de oorlog uitbrak verdwenen de bouwplannen naar de achtergrond en na het plotse overlijden van bewapeningsminister Fritz Todt vroeg Hitler aan Speer om diens functie over te nemen. Speer deed dat met veel overgave en talent. Ondanks de kerende oorlogskansen slaagde hij erin de productiemachine in stand te houden en – met veel uit de bezette gebieden ingevoerde dwangarbeiders – zelfs uit te breiden. Volgens sommigen heeft het succesvolle 'bevoorradings-management' van Speer de oorlog met een jaar verlengd en zo honderdduizenden of misschien wel miljoenen extra mensenlevens gekost. Tegen het einde van de oorlog en tijdens de Nürnbergprocessen keerde Speer zich af van Hitler en de nazi's en kroop hij in de rol van de visionaire architect, de kunstenaar, de loyale maar apolitieke technocraat, de gentleman-nazi die gewoon maar zijn opdracht had vervuld, misschien wel betrokken, op zijn hoogst mede verantwoordelijk, maar zeker niet schuldig. Hij zou ook niet op de hoogte zijn geweest van de concentratiekampen en de uitroeiing van de joden. Speer werd op 1 oktober 1946 tot 20 jaar cel veroordeeld. Tijdens die jaren schreef hij dagboeken en memoires waarin hij zijn eigen mythe verder uitbouwde en cultiveerde. Na zijn vrijlating in 1966 werden die boeken met veel succes gepubliceerd. Zijn "ich habe es nicht gewusst"-houding werd als het ware een rolmodel waar een hele generatie Duitsers zich maar al te graag bij aansloot.
3880 Deel 1: "Germania – Der Wahn" – 2.9 Albert Speer bereidt zich eind 1945 in zijn cel in Nürnberg samen met zijn advocaat Hans Flächsner voor op zijn proces. In gedachten herinnert hij zich zijn 'vriendschap' met Adolf Hitler en hun plannen om heel Berlijn af te breken en de nieuwe wereldmetropool Germania te bouwen. Na het dodelijke ongeval van Frits Todt vroeg Hitler aan Speer om de nieuwe bewapeningsminister te worden. Dat deed hij met veel succes. Maar van de deportatie en uitroeiing van de joden, en van de misdaden aan het Oostfront, daarvan wist hij niets. Ondertussen brachten zijn vrouw en zijn kinderen een groot deel van de oorlog door in Hitlers buitenverblijf op de Obersalzberg in Berchtesgaden. In gesprekken met drie van de zes kinderen Speer (Albert Jr., Hilde en Arnold) zien we hoe zij de oorlog beleefden, hoe vader en Führer voor hen haast even vertrouwde, maar vaak afwezige figuren waren en hoe het beeld dat ze hebben van hun vriendelijke en liefhebbende vader botst met wat ze later hebben vernomen over zijn andere “rol'' als rijksminister. Deel 2: "Nürnberg – Der Prozess" – 9.9 Deze aflevering begint met een film over de gruwel van de concentratiekampen die als bewijsmateriaal wordt getoond op het Nürnbergproces. Daardoor en door de openbare aanklacht bezint Albert Speer zich over zijn verantwoordelijkheid tijdens de oorlog. Hij keert zich af van Hitler en de nazi's, werkt volop mee aan het proces en praat zijn oude partijgenoten, zoals Fritz Sauckel, letterlijk aan de galg. Zo jaagt hij de andere beklaagden tegen zich in het harnas, maar krijgt hij de sympathie van hoofdaanklager Robert Jackson, de pers en de publieke opinie. Hij presenteert zichzelf met veel succes als een charmante gentleman, architect en kunstenaar die door de omstandigheden in de rol werd gedwongen van oorlogstechnocraat. Maar hij ontkent op de hoogte te zijn geweest van de concentratiekampen en andere wreedheden. En als hij het als vriend en minister van Hitler niet wist, hoe had het gewone Duitse volk het dan kunnen weten? Die stelling gaat erin als zoete koek. Maar de werkelijkheid was anders, zo blijkt uit documenten en nieuw bewijsmateriaal waarmee Breloer aantoont dat Speer wel degelijk betrokken was bij de deportatie van de joden uit Berlijn, zijn eigen machtscentrum, en bij de bouw van het arbeidskamp Dora-Mittelbau, waar de V2-raketten werden geproduceerd. Die informatie alleen al zou op het Nürnbergproces Speers doodvonnis hebben betekend. Nu werd hij tot nauwelijks 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Deel 3: "Spandau – Die Strafe" 16.9 Deze derde aflevering speelt zich grotendeels af in de Spandaugevangenis. Het 19e-eeuwse gebouw in het centrum van Berlijn staat leeg, op één vleugel na, waar in zeven cellen de zeven nazikopstukken zitten die op het Nürnbergproces niet ter dood zijn veroordeeld. Albert Speer zit in cel nr. 5. Tijdens zijn twintig jaar gevangenisstraf ontwikkelt Speer overlevingstechnieken en bereidt hij zijn terugkeer naar het gewone leven voor. Hij schrijft veel, probeert in naar buiten gesmokkelde briefjes het leven van zijn vrouw en zijn kinderen te regelen en neemt alweer een nieuwe 'persona' aan: die van intelligente, begrijpende man van de wereld en bestsellerauteur. In zijn memoires distantieert hij zich van Hitler, demoniseert en ridiculiseert hem, terwijl hij zelf ver boven al dat politieke gewoel stond. Ondertussen voltrekt zich buiten de muren van de Spandaugevangenis het 'Wirtschaftswunder': West-Duitsland herstelt zich vliegensvlug van de materiële catastrofe. Speers kinderen helpen daar volop aan mee, als arts, politicus, architect, wetenschapper en ingenieur. Maar het geestelijke trauma blijft, zo blijkt uit de gesprekken met drie van hen: tegenstrijdige gevoelens over hun vader, vermoedens en twijfel, het verlangen te weten en tegelijk de neiging om dingen te verdringen en de andere kant uit te kijken. Speer und Hitler: “Das Leben nach der Haft” - 23.9 Documentaire die verder gaat waar het docudrama geëindigd is. Na twintig jaar gevangenisstraf wordt oorlogsmisdadiger Albert Speer op 1 oktober 1966 vrijgelaten. Zijn vrouw Gretl heeft hun zes kinderen alleen opgevoed en voor hen is Speer altijd een vader op afstand gebleven, vreemd en ongenaakbaar. Ongeveer 20.000 bladzijden vol met dagboekaantekeningen zijn vanuit Spandau gevangenis naar Speers vriend Rudi Wolters gesmokkeld, die ze zorgvuldig heeft bewaard. In zijn manuscripten waaruit o.a. de boeken 'Erinnerungen' en 'Die Spandauer Tagebucher' zijn ontstaan, heeft Speer algemene
3881 schuldbekentenissen opgenomen. Maar van een bekentenis van een persoonlijke, concrete en individuele schuld aan oorlogsmisdaden is er geen sprake. Aan de hand van archiefbeelden en gesprekken met Speers kinderen, biografen, tijdgenoten en historici wordt geprobeerd die constructie van zelfbegoocheling en leugens te duiden. Op 1 september 1981, een dag voor een gepland interview met de BBC in Londen, overlijdt Speer aan de gevolgen van een beroerte. Productie en nawerking De productie van Speer und Hitler (origineel: Speer und Er) heeft WDR en ORF 12 miljoen Euro gekost. Er werd vier maand gedraaid voor de nagespeelde scènes, met liefst 160 sprekende rollen (waaronder zowat alle bekende nazi-kopstukken) en 2100 figuranten. De opnames gebeurden op locatie, o.a. in Berchtesgaden, in de Harz, in Nürnberg, in de tuin van de Spandaugevangenis. Daarnaast werden in de WDR- en Bavaria-studio's werkelijkheidsgetrouwe reconstructies gebouwd van o.a Hitlers gigantische werkkamer in de nieuwe Rijkskanselarij, van de gerechtszaal in Nürnberg, de Führerbunker in in Berlijn, het gevangenisgebouw van Spandau, tot en met een indrukwekkend model van Speers ontwerp voor de "Welthaupstadt Germania". Heinrich Breloer werkte jaren aan de voorbereiding van de serie, bestudeerde de 20.000 bladzijden van Speers dagboeken, en sprak honderden uren met historici, analisten, getuigen, en ook met drie van Speers kinderen (Albert Speer jr., Hilde en Arnold). Het resultaat is een indrukwekkend document dat zestig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog de mechanismen van misdadige immoraliteit, laffe ontkenning en schaamteloos bedrog op een pijnlijke manier aan het licht brengt. In Duitsland werd de reeks bekeken door zo'n 7 miljoen mensen. Nog terwijl de serie liep, dook nieuw bewijsmateriaal op waaruit blijkt dat Speer op de hoogte moet zijn geweest van de gebeurtenissen in Auschwitz. Speer und Hitler zorgde ook voor een vernieuwd debat over de schuldvraag van het Duitse volk en de manier waarop daar de voorbij zestig jaar mee werd omgegaan. Op donderdag Vanaf donderdag 11 juni om 22.20 u. : The Story of India Zesdelige reeks van Michael Wood over het Indische subcontinent, zijn rijke geschiedenis, de landschappen, de mensen en mythes, steden en monumenten, legendes en religies, kennis en cultuur. De serie werd gemaakt naar aanleiding van de 60e verjaardag van de onafhankelijkheid van India, maar het verhaal van India overspant de 5000 jaar lange geschiedenis van de enige wereldbeschaving waar aan het begin van het derde millennium moderniteit en traditie zo nauw verbonden zijn. Van de Indus-cultuur in Harappa tot Silicon Valley in Bangalore, van 'source' tot 'outsourcing'. India is met zijn miljard inwoners de grootste democratie ter wereld. Het is een atoommogendheid en een ontwakende economische reus. Het dankt zijn wereldwijde reputatie ondertussen evenzeer aan zijn computertechnologie en zijn dominante rol in de 'global outsourcing' als aan zijn veelarmige goden en zijn populaire spirituele tradities. Maar India is en blijft de enige oude beschaving ter wereld met een onafgebroken (cultuur)geschiedenis sinds de prehistorie. The Story of India wil die verschillende gezichten van India tonen. Het is een ambitieuze onderneming: een 10.000 kilometer lange reis door het hedendaagse India, op zoek naar de hartenklop van het verleden in het heden en naar aanwijzingen voor de toekomst in het verleden. De toekomst begint in het verleden De toekomst van India oogt veelbelovend. Heel de wereld kijkt tegenwoordig naar het oosten. Terwijl de relatief korte periode van de westerse dominantie stilaan over haar hoogtepunt lijkt, staan in het oosten twee oude spelers klaar om hun vroegere regionale hoofdrol nu op wereldschaal te hernemen. Er is het autoritaire en gecentraliseerde China en er is India, met zijn diepgewortelde traditie van openheid en democratie. Over tien jaar telt India meer inwoners dan China en tegen 2030 zou de Indische economie groter zijn dan die van de Verenigde Staten. India is op komst. We zien het niet meer alleen aan de
3882 diamantairs, maar ook aan de staalgiganten, de vliegtuigmaatschappijen, de call centers, de accountancy outsourcing en de computertechnologie. En toch: zo nieuw is het allemaal niet. Het begon al in de prehistorie, toen de eerste Indiërs zich vanuit het zuidelijke tip van het land verspreiden over heel Azië en Europa. Het historische verhaal van India is een epos van 5000 jaar. De laatste twee millennia daarvan stond het subcontinent in het hart van de wereldgeschiedenis. Het heeft verschillende gouden tijdperken gekend, maar ook vele invasies beleefd en overleefd, van Alexander de Grote en Genghis Khan tot Tamerlane (Timur) en de Britten. Ze lieten allemaal wel hun stempel na, maar uiteindelijk assimileerden ze zich vooral zelf aan India en zijn geraffineerde cultuur. India heeft twee wereldgodsdiensten voortgebracht (het hindoeïsme en het boeddhisme) en een rijke artistieke traditie in architectuur, beeldhouwwerk, schilderkunst, ambachten, muziek, dans en literatuur. De Indische gastronomie is een wereldkeuken die al in de tijd van de Romeinen in het westen werd gesmaakt. India was altijd ook een centrum van kennis en wetenschap. Zo danken we het decimale stelsel, en de begrippen nul en oneindig aan de Indiërs. Ze beschreven de zwaartekracht en ontdekten dat de aarde rond de zon draait, eeuwen voor Newton en Gallileo dat in het westen deden. Het waren ook ondernemende handelaars, onder meer in specerijen, rijst en zijde. India was ook de wieg van grote geestelijke en wereldlijke leiders, van de Boeddha over de Mauryaanse keizer Ashoka en de Mogul Akbar tot Mahatma Gandhi en Nehru. Een goede verteller voor een sterk verhaal Het verhaal van India is luisterrijk en overweldigend. En zo'n verhaal heeft recht op een goede en bevlogen verteller. Iemand als Michael Wood dus, de historicus, schrijver, journalist en documentairemaker die we bij Canvas kennen van zijn reeksen over Alexander de Grote en de Conquistadores. Met zijn aanstekelijk enthousiasme kan hij als geen ander een verhaal tot leven brengen, een sfeer en ambiance scheppen die de kijker bij de gebeurtenissen betrekken en hem het gevoel geven er zelf bij te zijn. In zijn zoektocht naar de symbiose van verleden, heden en toekomst op het Indische subcontinent maakt Wood gebruik van alle sporen die een historische detective ter beschikking heeft: van DNA en klimaatstudies, over mondelinge overlevering en oude manuscripten, tot archeologie en onderzoek van de levende cultuur van India. En zo reist de kijker samen met Michael Wood mee door het Indische subcontinent, van de Khyberpas op de grens met Afghanistan in het westen tot Bengalen in het oosten, van de Himalaya tot Kerala in het diepe zuiden. Niet alleen het huidige geografische India komt aan bod, maar ook 'groot-India', zoals dat in de loop van de geschiedenis heeft bestaan, met in begrip van Afghanistan, Tibet, Nepal, Pakistan, Sri lanka en Bangladesh. Verder ook landen en plaatsen in de regio die sterk zijn beïnvloed door de Indische cultuur en religie, zoals Angkor Wat in Cambodja, Borobodur op Java en Xian in China. Het wordt een reis door het India van vandaag, met zijn immense diversiteit van landschappen, mensen en tradities. We ontmoeten naakte asceten in grotten van de Himalaya, dansers, saddhu's en priesters, computers wizards en Nobelprijswinnaars, maar ook vissers op de kust van Tamil Nadu en stammen die nog in het steentijdperk lijken te leven. En altijd zijn er de vele en diepe lagen van de geschiedenis die als levende tradities en rituelen ook in het moderne India overal aan de oppervlakte komen, zoals in de archaïsche grandeur van het Kumbh Mela festival waar elk jaar in één nacht 25 miljoen mensen komen baden in de heilige Ganges. In de eerste aflevering, Beginnings (11.6), gaat Michael Wood op zoek naar de Indische identiteit en naar de wortels van haar beroemde 'eenheid in verscheidenheid''. Hij begint in de verre prehistorie, met de eerste immigratie vanuit Afrika naar India. In de tropische 'backwaters' van Kerala, in het diepe zuiden van India, vindt hij restanten van menselijke geluiden en rituelen van lang voor het ontstaan van de taal. In een afgelegen dorp van Tamil Nadu dragen alle inwoners nog de genetische afdruk van die allereerste immigranten uit Afrika, de 'oer-Indiërs' die later op hun beurt de rest van de wereld zouden gaan bevolken. Wood reist met de klok mee en trekt over de grens met Pakistan. Daar, aan de oevers van de Indus, kwam de eerste Indische beschaving tot stand, in grote stadstaten als Harappa en Mohenjo-Daro. Hun plotse en mysterieuze verdwijning werd mogelijk veroorzaakt door een dramatische klimaatverandering. Rond 1500 voor Christus verschenen
3883 in Centraal-India de eerste Sanskriet sprekende volkeren. Ze vestigden zich op de Gangesvlakte en legden er de basis van de klassieke Indische beschaving. Uit die tijd stammen de oudste epische verhalen over helden en goden, zoals de Mahabharata. Verhalen die tot op de dag van vandaag verder leven in de Indische cultuur en religie. Zo zien we hoe het hedendaagse India met zijn gewoontes en tradities, zijn geloof en zijn goden, zijn sociale orde en zijn visie op het leven, diep geworteld is in een ver verleden. De tweede aflevering, The Power of Ideas (29.10), behandelt de laatste eeuwen voor het begin van onze tijdrekening: de tijd van de Boeddha, de Griekse invasie van Alexander de Grote en het rijk van keizer Ashoka, één van de grootste heersers van de geschiedenis. Michael Wood beschouwt Siddharta Gautama, de Boeddha, als de eerste Indische rebel. Hij bezoekt een wonderlijk Jain-festival dat maar eens om de 12 jaar plaatsvindt en praat met de Dalai Lama over de hedendaagse relevantie van het boeddhisme. Met de trein, India's populairste transportmiddel, reist hij door de Ganges-vlakte naar de beroemde religieuze steden Benares, Sarnath en Bodhgaya. Per helikopter en legerkonvooi gaat het vervolgens naar Noord-Irak, waar de grootste veldslag uit de oudheid plaatsvond: de slag van Gaugamela, waar Alexander de Grote de Perzen versloeg en zo de toegang forceerde naar de poort van India: de Khyber-pas. Vandaar reist Wood door naar Patna, de eerste grote hoofdstad van India. Aan de hand van archeologische vondsten, levende tradities, legendes en de 'Indische steen van Rosetta' vertelt hij het verhaal van dat eerste groot-Indische rijk en zijn bekendste heerser: keizer Ashoka. Die zorgde voor rust en vrede in zijn rijk, zweerde de oorlog af en introduceerde het principe van de geweldloosheid, dat als een rode draad door de Indische geschiedenis zou lopen, tot en met Mahatma Gandhi en de Vrijheidsbeweging. De derde aflevering, Spice Routes and Silk Roads (5.11), gaat over de eerste eeuwen na Christus. Terwijl in het westen het Romeinse Rijk zijn hoogtepunt bereikte, werd India in het oosten een belangrijke wereldspeler in de eerste globale economie. De Indische cultuur groeide en bloeide dankzij de internationale uitwisseling van goederen en ideeën langs de kruiden- en zijderoutes. Deze aflevering steekt van wal in de zuidelijke staat Kerala, waar Michael Wood een tochtje maakt met een boot van het soort dat 2000 jaar geleden werd gebruikt om van Zuid-India naar de Perzische Golf te varen. Dat was de kruidenroute, die India tot in de Romeinse wereld bekend maakte. Michael maakt kennis met de oude Indische keuken, in de Romeinse tijd al 'haute cuisine'. Via de site van de belangrijkste Romeinse handelspost uit die periode, reist hij per trein verder naar Madurai, de grote oude hoofdstad van Zuid-India. Ongeveer gelijktijdig met het Zuiden richtte ook Noord-India zijn blik op de wereld. Maar daar liep de weg over het land. Langs de zijderoutes trokken handelskaravanen vanuit China en India naar het westen. In Merv, in de woestijn van Turkmenistan, vertelt Michael het verhaal van het vergeten rijk van Kushan, dat in de eerste eeuwen van onze tijdrekening ook Noord-India overheerste. Langs de Khyberpas, op de grens met Afghanistan, gaat het verder naar Peshawar, waar Michael op zoek gaat naar restanten van het grootste gebouw in de toenmalige wereld. In de vierde aflevering, Ages of Gold (12.11), toont Michael Wood hoe de Indische cultuur nieuwe hoogtepunten bereikte ten tijde van de verbrokkeling van het Romeinse Rijk en de duistere Middeleeuwen in Europa. De Indiërs ontdekten dat de aarde rond de zon draait, gebruikten als eerste het wiskundige begrip nul en berekenden de omtrek van de aarde. Ze beheerste als eerste de techniek om grote gietijzeren objecten te maken en hun geraffineerde seksuele cultuur leverde het eerste erotische handboek ter wereld op: de Kama Sutra. De Zuid-Indische invloed van het Cholanrijk strekte zicht uit tot Sri Lanka, Java en Maleisië. In Tanjore, de hoofdstad van het rijk, bezoekt Michael een oude tempel waar de traditionele rituelen nog precies op dezelfde manier worden uitgevoerd als 1000 jaar geleden. Ook de bronsgieters maken hun tempelbeelden nog steeds volgens de klassieke methode van hun voorvaderen. En het vuurfestival op een bergtop nabij de stad Chidambaram was in het jaar 700 al beroemd. Deze aflevering eindigt in de Pakistaanse stad Multan, waar de eerste Turkse en Afghaanse invasies in het begin van de 11de eeuw een culturele revolutie aankondigden.
3884 De vijfde aflevering, The Meeting of Two Oceans (19.11), situeert zich in de tijd van de Europese renaissance. In India bouwden de nieuwe islamitische Mogul-heersers (letterlijk) voort op de stevige fundamenten van hun voorgangers. Zo werd India tijdens hun heerschappij het rijkste en dichtst bevolkte land ter wereld. In de woestijn van Rajasthan bezoekt Michael Wood de machtige Mogul-steden Delhi, Agra en Fathepur Sikri. Aan de Taj Mahal, één van de kersverse nieuwe wereldwonderen, ontkracht hij de aloude theorie over de constructie van deze tempel en vertelt hij een heel ander verhaal. Ook de geschiedenis van de Mogul-dynastie is zo'n fantastisch verhaal, van de meedogenloze stichter Babur tot diens kleinzoon Akbar de Grote, een verlichte heerser die van India een multiculturele en multireligieuze maatschappij wilde maken. Maar zoals dat in de geschiedenis zo vaak gebeurt, eindigt ook het verhaal van de Moguls in twist en broederstrijd. En daar zouden de Britten van profiteren. In de zesde en laatste aflevering, Freedom and Liberation (26.11), beëindigt Michael Wood zijn epische reis van '10.000 jaar in 10.000 kilometer' met een overzicht van de Indische geschiedenis sinds de komst van de Britten, zo'n 400 jaar geleden: het 'commerciële kolonialisme' van de British East India Company, het officiële Britse Raj-imperium, de geweldloze revolutie van Gandhi en zestig jaar onafhankelijkheid, tot aan de drempel van nog maar eens een nieuw tijdperk in de lange Indische geschiedenis, aan het begin van de 21ste eeuw. Michael Wood begint de laatste etappe van zijn reis tussen de 18 kilometer archieven van de East India Company in Londen. Die rijke en machtige onderneming maakte van de verzwakking van de Moguls in het begin van de 18de eeuw gebruik om grote delen van het Indische subcontinent onder controle te krijgen. Na de eerste Indische vrijheidsoorlog in 1857 nam de Britse overheid de macht in handen en werd India de 'parel aan de kroon'. Een kleine eeuw later riep het Indian National Congress de onafhankelijkheid uit en kort daarna scheidde Pakistan zich van India af. Nog zestig jaar later is India goed op weg om een economische supermacht te worden. Michael Wood reist van Calcutta over de slagvelden van de eerste onafhankelijkheidsoorlog naar de plaats van de Amritsar Massacre, waar het Britse leger in 1919 meer dan duizend ongewapende mensen afslachtte: het begin van het einde van de Britse heerschappij. Wood praat met een afstammeling van een rebellerende Maharaja en met een 82-jarige Sikh die in 1947 zijn dorpje in Pakistan moest verlaten. Tot slot waagt een futuroloog zich aan een voorspelling over de evolutie van India in de volgende decennia. Op zondag Tokaido: de weg van Tokyo naar Kyoto: zondag om 22.45 u. vanaf 19.7 Tokaido is een tiendelige reeks van Luc Cuyvers over een reis langs de eeuwenoude route tussen Edo (het huidige Tokyo) en Kyoto, in de voetsporen van de beroemde Japanse houtdrukkunstenaar Ando Hiroshige. Het is een tocht van het wereldse naar het spirituele centrum van het land, die tegelijk laveert tussen het traditionele Japan en de moderne economische grootmacht. We maken kennis met de Japanse natuur, cultuur en geschiedenis, en met een heleboel mensen uit alle lagen van de Japanse samenleving. Zo stellen we vast dat heden en verleden in dit mysterieuze land onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De Tokaido, of Oostelijke Zeeweg, liep van Edo (het huidige Tokyo) naar Kyoto over een afstand van bijna 500 kilometer. Ruim 250 jaar lang was het de drukste weg van Japan. In Tokaido – De weg van Tokyo naar Kyoto gaan we op zoek naar wat er van overblijft. Vanuit Edo werd het land bestuurd door het shogunaat: een militaire dictatuur die het land van het begin van de 17de tot het midden van de 19de eeuw autoritair controleerde en afgesloten hield van de buitenwereld. Kyoto was de verblijfplaats van de keizer en zijn hofhouding. Zo verbond de Tokaido het wereldlijke centrum van het land met zijn spirituele tegenhanger. Het was ongetwijfeld de belangrijkste weg van het land; een echte slagader van het Japanse rijk. Prinsen en edelen gebruikten hem, soldaten en samoeraï, officiële
3885 delegaties en handelskonvooien, maar ook heel wat gewone mensen. Wegens zijn strategische belang werd de Tokaido door de shoguns uitstekend uitgebouwd en onderhouden. Langs de Tokaido lagen 53 officiële pleisterplaatsen, waar reizigers konden eten, slapen, vervoer regelen, voorraden aankopen of vertier zoeken. De verschillende pleisterplaatsen ontwikkelden zich gaandeweg tot echte cultuurcentra, die met elkaar concurreerden om zoveel mogelijk reizigers aan te trekken. Bij een Tokaido-reis hoorden souvenirs, waaronder prenten die, net als een postkaart vandaag, lieten zien waar de reizigers zoal geweest waren. Ze toonden landschappen en tempels, maar vaak ook realistische taferelen van het dagelijkse leven langsheen de Tokaido. Wellicht de bekendste reeks Tokaido-prenten werd gemaakt door Ando Hiroshige (1797 – 1858). Ze bestaat uit 55 prenten: een voor elke pleisterplaats en een voor het vertrek- en het eindpunt van de route. De reeks Tokaido – De weg van Tokyo naar Kyoto volgt het spoor van Hiroshige om te zien wat er nog overblijft van zijn indrukken. En dat is meer dan je zou vermoeden. Hoewel niet noodzakelijk op landschappelijk gebied… De weg De Tokaido is meer dan 1000 jaar oud. De weg werd keer op keer herlegd en vernieuwd. Zo‘n 90% van de oude Tokaido bestaat nog altijd, onder meer omdat er zo veel tempels langs de route liggen. Die overleefden de Japanse bouwwoede van de 20e eeuw en daardoor is ook de weg grotendeels bewaard gebleven. Vandaag loopt hij langs slaperige en halfvergeten provinciesteden die nog nauwelijks herinneren aan de grandeur van vroeger. Maar wie goed zoekt, ziet overal restanten uit de hoogdagen van de Tokaido. Elk van die sites vertelt een boeiend verhaal over het verleden van Japan. Precies daarom is de Tokaido een perfecte route voor een fascinerende reis door twee versies van Japan: één in de tijd van het Tokuwaga-shogunaat, geïsoleerd van de rest van de wereld, en één door het hart van de hedendaagse economische grootmacht. Dat moderne Japan is niet te doorgronden zonder het klassieke. En dat maakt de tocht langs de Tokaido zo boeiend. De kunstenaar Ando Hiroshige (1797 – 1858) is een van de meest vooraanstaande en populaire Japanse artiesten. Hij werd vooral bekend met zijn landschapsafbeeldingen. Onder meer Vincent Van Gogh had grote bewondering voor het werk van Hiroshige. In 1832 maakt Hiroshige een reis langs de Tokaido, samen met een delegatie van de brandweer van zijn geboortestad Edo (Tokyo). Ze moesten een paard - een geschenk van de shogun voor de keizer – van Edo naar Kyoto brengen. Onderweg maakte Hiroshige schetsen. Die verwerkte hij later in zijn meest beroemde reeks houtdrukken: De 53 halteplaatsen van de Tokaido. De historische context Hiroshige maakte zijn trip langs de Tokaido in de nadagen van het Tokugawa-shogunaat, dat Japan meer dan twee eeuwen had afgesloten van de buitenwereld. Het was een klassemaatschappij met de heersende Tokugawa-familie aan de top van de politieke hiërarchie. Rond 1830 was er verandering op til met een opkomende klasse van handelaars en zakenlui, en toenemende buitenlandse druk. Maar de gewone mensen kenden hun plaats en waren over het algemeen vrij tevreden met hun lot. Hun levendige gebruiken en gewoonten komen vaak voor in het werk van Hiroshige. Het hedendaagse Japan lijkt mijlenver verwijderd van de wereld van Hiroshige. Maar toch leeft veel van wat hij heeft afgebeeld ook vandaag nog voort, en de kennis ervan is essentieel voor een goed begrip van het moderne Japan en zijn bevolking. De mensen Onderweg langs de Tokaido ontmoeten we een heleboel mensen: een chauffeur van een postorderbedrijf; een ontwerper op weg naar zijn werk in Hamamatsu; een groepje bejaarden die een balspel beoefenen; kinderen die langs de oude Tokaido naar school lopen. Ze vormen een dwarsdoorsnede van de Japanse samenleving en dankzij hen komen we heel wat te weten over die maatschappij. Hoe vergaat het de ontwerper op zijn werk? Kunnen de scholieren de zware ‘work load‘ wel aan? Hoe gaat de Japanse samenleving om met de snel groeiende groep van de senioren? De gesprekken, hoe kort en schijnbaar oppervlakkig ook,
3886 bieden ons inzicht in de Japanse manier van leven en de verschillen (en gelijkenissen) met de tijd van Hiroshige. De reeks In Tokaido – De weg van Tokyo naar Kyoto reizen we met de programmamakers mee langs de Tokaido. Nu eens te voet, dan weer met de taxi of de trein, maar ook met een vrachtwagen, een vissersboot of welk ander vervoermiddel ook dat langs de aloude route passeert. De reis langs de Tokaido duurde vroeger gemiddeld twee tot drie weken. De televisieserie doet er 18 dagen over van Tokyo naar Kyoto, gespreid over 10 afleveringen : Aflevering 1 (Dag 1): Tokyo – Yokohama (zondag 19 juli) De aankoop van een Japanse prent zet de programmamakers aan het speuren. Wat stelt ze voor? Wie heeft ze gemaakt? Wie en waar zijn de mensen op de prent? Enkele maanden later zijn we onderweg: op zoek naar de juiste locatie, en veel meer... Aflevering 2 (Dag 2-3): Yokohama – Odawara (zondag 26 juli) We verlaten de Tokyo–Yokohama-megapolis en trekken langs de kust in de richting van het Hakone-gebergte. Onderweg komen we meer te weten over wonen en ziek zijn in Japan, en wonen we een bekende en toch vreemde huwelijksceremonie bij. Aflevering 3 (Dag 4-5): Yumoto – Yoshiwara (zondag 2 augustus) We trekken de bergen in, naar het hoogste punt van de Tokaido: de Hakone-pas, en iets verderop de gevreesde meldingspost, een soort ‘checkpoint‘ waar vroeger elke reiziger uiterst nauwkeurig werd gecontroleerd door het shogunaat. Dan reizen we verder richting kust, in de schaduw van de Fuji-berg, die zich echter verscholen houdt. Aflevering 4 (Dag 6-7): Fuji City – Mariko (zondag 9 augustus) We beginnen nu te beseffen dat er ook op het platteland relatief weinig overblijft van wat Hiroshige ooit zag. Zelfs het landschap is vaak ingrijpend veranderd. Gelukkig torent de Fujiberg, nu in volle pracht, onveranderd boven dit alles uit. Aflevering 5 (Dag 8-9): Okabe – Kakegawa – 16.8 Dag 8 begint in het slaperige Okabe: we volgen enkele jongeren op hun dagelijkse tocht langs de oude Tokaido naar school. Daarna kronkelt de oude weg meer landinwaarts, verder weg van de monding van de gevreesde Ooi-rivier en opnieuw de bergen in, richting Kakegawa. Aflevering 6 (Dag 10-11): Kakegawa – Futagawa Yokohama – 23.8 In de schaduw van het kasteel van Kakegawa ligt het graf van Gijsbert Henmij, opperkoopman van de Nederlandse vesting nabij Nagasaki. Het graf herinnert ons aan de belangrijke rol die de Hollanders hier speelden tijdens het shogunaat. Alle contacten met de buitenwereld verliepen via hun handelspost op een eilandje in de baai van Nagasaki. Het Nederlands was daarbij de voertaal. We reizen verder en komen aan in Hamamatsu, een van Japans talrijke industriële centra: een uitstekende plaats om na te gaan hoe het er op het werk aan toegaat. Aflevering 7 (Dag 12-13): Toyohashi – Okazaki – 30.8 We reizen door de zwaar geïndustrialiseerde Aichi-prefectuur. Gelukkig loopt de oude Tokaido regelmatig weg van de drukte, door slaperige dorpjes als Goyu en Akasaka. Hier verbijven we in een herberg die Hiroshige ook heeft bezocht. Net als hij observeren we wat er onderweg gebeurt. Aflevering 8 (Dag 14-15): Chiriyu – Yokkaichi – 6.9 Een autoverkoper brengt ons van Chiriyu tot in de buurt van Nagoya, waar we de prachtige Atsuta-tempel bezoeken, net op het moment dat alle families uit de buurt dat ook lijken te doen. Van Nagoya gaat het per boot richting Kuwana en Yokkaichi, een vroegere pleisterplaats langs de Tokaido die veel te lijden heeft gehad. (geen uitzending op 13.9) Aflevering 9 (Dag 16-17): Ishiyakushi – Ishibe – 20.9 Van het rustige Ishiyakushi trekken we over de Suzuka-pas door het meest ongerepte deel van de vroegere Tokaido. Maar al snel wijst het drukker wordende verkeer erop dat we onze eindbestemming naderen. Aflevering 10 (Dag 18-19): Kusatsu – Kyoto – Tokyo – 27.9
3887 De voorlaatse reisdag brengt ons van Kusatsu en Otsu, hoofdstad van de Shiga-prefektuur, naar onze eindbestemming: Kyoto, de enige stad op onze reisweg die de oorlog ongeschonden heeft overleefd. Dan volgt de reis terug naar het vertrekpunt. Deze keer wel heel wat sneller dan de heenreis.
2234 Eddy LEFÈVRE - Willy JONCKHEERE : Stief Desmet, wel degelijk “sant in eigen land” KGK-leden Germain en Ornis De Smet volgen trots de steile opgang van hun zoon als zijn binnenlands en buitenlands parcours. Onze lezers weten dat Stief in het voorjaar van Museum tentoonstelde, net nadat hij in februari tweejaarlijkse Prijs voor Beeldende Kunst 2005 Oost-Vlaanderen ontving. Zijn palmares oogt indrukwekkend. Voor een overzicht ervan volstaat ‘googlen’ of de webstek van zijn galeriehouder er www.fortlaan17.com .
met ouderlijke kunstenaar op 2006 in ons 2006 de van de Provincie intussen even zijn naam te op na te slaan :
Deze zomer is zijn naam niet weg te branden uit het lokale kunstgebeuren. In Het Nieuwsblad van 6-07-2009 maakte Eddy Lefèvre een overzicht. “ De Deinse kunstenaar Stief Desmet (°1973) staat deze zomer volop in de belangstelling. Projecten van nhem worden uitgevoerd in Tielt, Waregem en Nevele. Daarnaast is hij ook op het thuisfront actief. Hij neemt immers deel aan de tentoonstelling ‘Wachter voor Bachte’ van curator William Ploegaert. Naar aanleiding van deze talrijke projecten wordt de sculptuur ‘Last Deer Standing #2’ van Stief Desmet deze zomer tentoongesteld in de voortuin van de kantoren ‘Taillieu & Taillieu nv, Gentsesteenweg 2, in Deinze.Deze monumentale sculptuur was eerder te zien tijdens het locatie-project van Galerie Fortlaan 17 in de Zennestraat 17 te Brussel. Stief Desmet neemt deze zomer deel aan de tentoonstelling ‘Wachters’ in Bachte-Maria-Leerne met curator William Ploegaert. Voor ‘Wachters’ gebruikt Stief Desmet opnieuw de wolf en zijn roedel als metafoor voor menselijke gedragingen, meer bepaald als territoriumbewakers/- wachters die zichtbaar zullen zijn op diverse grensplaatsen van de deelgemeente Bachte- Maria- Leerne. De ridder/indringer afkiomstig uit het nabije kasteel van Ooidonk, die het jachtgebied van de wolven probeert te veroveren, wordt dan ook genadeloos in een hinderlaag gelokt door de hongerige carnivoren. Eind vorig jaar besliste het stadsbestuur van Tielt de sculptuur ‘Monument for Cervus Elaphus’ van Stief Desmet aan te kopen. Ondertussen werden ook nieuwe sculptuurvoorstellen van hem geselecteerd om geïntegreerd te worden in de publieke ruimte. In het kader van de kunst- en poëzieroute door het Meetjesland schreef Nevele een wedstrijd uit. Stief Desmet mag het beeld van schrijver Cyriel Buysse ontwerpen. De sculptuur stelt een vier meter hoge schrijverstafel voor met daarop de buste van Cyriel Buysse. Het beeld zal dit najaar worden onthuld op de Markt van Nevele. Het sculptuurvoorstel van Stief Desmet ‘Monument For R35’ voor een nieuw te bouwen rotonde in Waregem, werd geselecteerd en zal uitgevoerd worden. Deze typische samplesculptuur van Stief Desmet zal iconografische elementen bevatten die gebaseerd zijn op de reeds aanwezige sculpturen in de voortuinen in Waregem. De rotonde wordt door de kunstenaar gezien als de ‘voortuin’ van de stad”.
3888
MUSEUMKRONIEK
Vlieg feesssst in het museum ! Boeiende speurtocht in het Museum van Deinze en de Leiestreek ! Het museum doet dit jaar opnieuw mee aan de Vliegactie. Want natuurlijk houden ook kunstenaars van feestjes…. Van 1 juli tem 31 augustus 2009
GRATIS !
3889 Vlieg, hèt cultuurlabel voor kinderen van CultuurNet Vlaanderen, organiseert voor de 4e keer op rij een Zomeractie. En ook dit jaar doet het Museum van Deinze en de Leiestreek daaraan mee! Speciaal voor alle kinderen tussen 6 en 12 jaar is er een heuse speurtocht uitgewerkt. Wist je dat feesten niet alleen één van de favoriete hobby’s van Vlieg is? Ook kunstenaars houden wel van een party. Ga mee op zoek naar alle feesten die kunstenaars geschilderd, getekend of gebeeldhouwd hebben en verdien een hippe magneet in ruil. Bovendien ontvangen alle deelnemers een vliegticket waarmee ze kans maken op superleuke prijzen. Speur de hele zomer mee en kom langs! Meer info: 09/381 96 70,
[email protected], L. Matthyslaan 3-5, 9800 Deinze
Tentoonstelling 'Tijdgenoten verwelkomen Xavier De Cock’ 5 juli t.e.m. 4 oktober 2009
In juni 2008 kocht het Museum van Deinze en de Leiestreek het monumentale werk Overtocht van het veer op de Leie te Latem van Xavier De Cock. Een groots werk, al was het maar om zijn afmetingen: het meet immers 148 op 225 centimeter. Xavier De Cock was één van de belangrijke voorlopers en wegbereiders van de Latemse groepen en deze aanwinst, die het kunstaankoopbudget voor de hele legislatuur inpalmde, vormt de nieuwe blikvanger van de museumcollectie. Het werk is niet alleen een typisch en prachtig stijlvoorbeeld van het romantisch realisme, maar ook thematisch toont Overtocht van het veer op de Leie te Latem een kenmerkend Leiezicht met de kerk van Latem en de omliggende woningen. Naar aanleiding van deze aankoop wordt er een kleine gelegenheidstentoonstelling geopend, getiteld “Tijdgenoten verwelkomen Xavier De Cock”. In het licht van de andere grote meesters van zijn tijd zoals Gustave Den Duyts, Albijn Van den Abeele, César De Cock, Serafien De Rijcke en Emile Claus krijgt het nieuwe topwerk van Xavier De Cock zo de plaats in de collectie die het verdient. Deze gelegenheidstentoonstelling loopt van 5 juli tot 5 oktober 2009 en zal gepaard gaan met een klein gelegenheidsdrukwerkje dat de nieuwe aankoop zal belichten.
3891 Cursus ingericht door Amarant vzw “Een vergeten beschaving. Een cultuurhistorische benadering van de Etrusken” Reeds tijdens de oudheid wekten de Etrusken de nieuwsgierigheid en interesse op van historici en dit wegens een aantal eigenschappen die hen uniek maakt in de mediterrane wereld. Bijzondere elementen, zoals taal, religie en maatschappij van deze duizendjarige beschaving komen aan bod, alsook hun culturele ontwikkeling en de niet te onderschatten bijdrage die zij hebben geleverd aan de Italiaanse archeologie en kunstgeschiedenis. Zo bekijken we de oorsprong van het Etruskische volk met de Villanovabeschaving (ca. 900-720 v. Chr.), de Oriëntaliserende periode en de opkomst van de Etruskische steden (720-575 v. Chr.), de Archaïsche periode (575-480 v. Chr.), de crisis en de heropleving (5de-4de eeuw v. Chr.) en tenslotte de Hellenistischeperiode en het verval (3de-1ste eeuw v. Chr.).
Docente: Sophie Dralans De lessen gaan door telkens van 14 u. tot 16.30 u. Info en boekingen: tel. 070/ 23 30 48, fax: 09/269 17 49,
[email protected] of via www.amarant.be Amarantleden: € 49 ; reductiehouders (-26/+60): € 55 ; niet-leden: € 58
Nieuwe website - www.museumdeinze.be De website van de stad Deinze werd onlangs volledig vernieuwd en ook het Museum van Deinze en de Leiestreek kreeg daarin een prominente plaats.
26 september tot 6 december 2009 – Tento Marcel Mayer en Johan Clarysse Zie vorig Contactblad