1
Studiedag School of Education – Motiverend coachen in het onderwijs – donderdag 20 oktober 2011
Een brug naar cultuur: onderzoek naar een vakoverschrijdende en geïntegreerde verankering van cultuur- en kunsteducatie in de lerarenopleiding Bachelor Secundair Onderwijs (BaSO).
1.
Situering en voorstelling van het onderzoeksproject
“Een brug naar cultuur” is een onderzoeksproject van het expertisenetwerk School of Education van de Associatie Katholieke Universiteit Leuven. Het onderzoek heeft een looptijd van 2 jaar (september 2010 – september 2012). Een kernteam van onderzoekers uit de lerarenopleiding bachelor secundair onderwijs werkt in dit onderzoeksproject aan een visietekst, een leerlijn, het ontwikkelen van good practices en een stappenplan om cultuureducatie vakoverschrijdend en geïntegreerd te verankeren in de opleiding van toekomstige leerkrachten secundair onderwijs. Ondanks diverse inspanningen en initiatieven van verschillende partners in het onderwijsveld is een kwaliteitsvolle en breed gedragen inbedding van cultuureducatie in het Vlaamse onderwijs nog niet gerealiseerd. Ook in de lerarenopleiding BaSO (Bachelor Secundair Onderwijs) blijft cultuureducatie te vaak beperkt tot specifieke (soms geïsoleerde) initiatieven of vakken. Uit de behoefteanalyse die in het kader van dit onderzoek heeft plaatsgevonden blijkt dat veel docenten in de lerarenopleiding het begrip cultuureducatie ruim invullen en cultuureducatie koppelen aan begrippen als interculturaliteit, diversiteit of samenleving. Ze vinden cultuureducatie belangrijk maar zien het niet onmiddellijk als een deel van hun onderwijsopdracht. Andere docenten koppelen het begrip cultuureducatie aan kunsteducatie en zien het eerder als een onderdeel van specifieke kunstvakken. Vanuit die optiek behoort het ook voor hen niet tot hun onderwijsopdracht. Binnen deze context is het problematisch om in de lerarenopleiding aan cultuureducatie te werken. Het onderzoeksteam wil daarom een kader ontwikkelen waarin het begrip cultuureducatie en de meerwaarde voor de lerarenopleiding BaSO wordt beschreven. Het onderzoeksteam omschrijft het begrip cultuur als een sociaal gedeeld betekenisfonds waaruit mensen putten wanneer ze denken of handelen. Cultuur maakt de interactie mogelijk tussen mensen onderling en tussen mensen en dingen. Vanuit deze interactieve betekenis kan het begrip cultuur ook in een onderwijskundige context worden geplaatst. Het resulteert in de koppeling van het begrip cultuur aan het pedagogisch denken en handelen van de leerkracht. Dit gebeurt door het begrip cultuur te verbinden aan de grondhouding en de basiscompetenties van elke leerkracht. Op die manier komt cultuureducatie in de kern van de lerarenopleiding te staan. De operationele doelen van het project zijn:
De ontwikkeling van een visietekst waarin het begrip cultuureducatie en de meerwaarde voor de BaSO-opleiding vanuit een vakoverschrijdende en geïntegreerde aanpak wordt beschreven. De ontwikkeling van tools om deze visie didactisch te implementeren in de BaSO-opleiding in de vorm van (I) een inhoudelijke vertaling, (II) een organisatorische vertaling, (III) een methodologische vertaling en (IV) een toetswijzer. Het verkennen, ontwikkelen en toetsen van good practices (= concrete voorstellen en mogelijkheden om de instrumenten vermeld onder doel 2 te operationaliseren) op basis van (I) een behoefteanalyse bij partners in het werkveld (= 6 lerarenopleidingen en 4 scholengemeenschappen secundair onderwijs), (II) het verkennen en beschrijven van interessante initiatieven zowel binnen als buiten het onderwijs en (III) de terugkoppeling door een resonantiegroep (= uitproberen en toetsen van nieuw ontwikkeld materiaal). De samenstelling van een uitgebreide inventaris van referenties (publicaties, organisaties, projecten, …) voor verantwoordelijken cultuur- en kunsteducatie uit secundair onderwijs en lerarenopleidingen. De ontwikkeling van een elektronisch platform voor verantwoordelijken cultuur- en kunsteducatie uit secundair onderwijs en lerarenopleidingen.
De output van het project is:
Bij doel 1: een visietekst Bij doel 2: een ideaaltypische leerlijn, een stappenplan (implementatie in de lerarenopleiding), een beschrijving van een ideaaltypische leeromgeving en de beschrijving van ideaaltypische evaluatievormen.
2
Studiedag School of Education – Motiverend coachen in het onderwijs – donderdag 20 oktober 2011
Bij doel 3: een verslag behoefteanalyse en didactische fiches waarin concrete uitwerkingen of toepassingen worden geduid. Bij doel 4: een uitgebreide literatuurlijst Bij doel 5: een website met didactisch materiaal, beeldmateriaal van good practices, internetlinks en een forum.
Het team dat aan het onderzoek werkt:
Leen Alaerts (co-promotor) is lector geschiedenis en vakdidactiek geschiedenis aan de Katholieke Hogeschool Leuven. Haar onderzoek spitst zich toe op cultuureducatie en vakdidactiek geschiedenis. Lina Van Dooren (co-promotor) is als onderzoeker verbonden aan de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst (departement Lemmensinstituut). Ze is als leerkracht werkzaam in het secundair onderwijs. Koenraad Hinnekint (promotor) is docent muziekpedagogie en diensthoofd onderwijs en onderwijsorganisatie aan de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst (departement Lemmensinstituut). Zijn onderzoek spitst zich toe op cultuureducatie en muziekpedagogie. Jo Stijnen (co-promotor) is gastdocent ontwikkelingspsychologie (Hogeschool voor Wetenschap & Kunst departement Lemmensinstituut) en docent onderwijskunde (CVO LimLo). Zijn onderzoek spitst zich toe op cultuureducatie en muzikale leerontwikkeling. Jeroen Van Esser (co-promotor) is lector muziek en vakdidactiek muziek aan de Katholieke Hogeschool Limburg. Zijn onderzoek spitst zich toe op cultuureducatie en vakdidactiek muziek.
In wat volgt geven we een overzicht van voorlopige onderzoeksresultaten. In paragraaf 2 wordt het theoretisch kader van het onderzoek geschetst. Daarna wordt de leerlijn cultuureducatie (paragraaf 3) en het instrument implementatie leerlijn (paragraaf 4) verduidelijkt. Tot slot formuleren we twee stellingen die we tijdens het stellingendebat op de studiedag SoE aan u willen voorleggen. Deze tekst is een beknopt verslag van “work in progress”. Het betekent dat vele elementen nog verder worden bestudeerd en de tekst niet als definitief resultaat wordt gepresenteerd. Het onderzoeksteam is verheugd haar onderzoekswerk te kunnen voorleggen en is dankbaar voor de feedback en reflecties die ze in het kader van de studiedag SoE in ontvangst zal mogen nemen.
3
Studiedag School of Education – Motiverend coachen in het onderwijs – donderdag 20 oktober 2011
2.
Theoretisch kader
Het domein van dit onderzoeksproject is cultuureducatie. Het onderzoek spitst zich echter niet toe op cultuureducatie in de strikte zin van het woord. Het zoekt naar bruggen tussen cultuur en onderwijs en tracht deze te operationaliseren naar de competenties en het functioneren van leraren in opleiding. Het onderzoek tracht het begrip cultuureducatie m.a.w. een plaats te geven in het onderwijskundig en didactisch kader van een lerarenopleiding. Dat betekent dat het onderzoek zich richt op een gestructureerde inbedding van cultuureducatie in de lerarenopleiding. Op die manier is het onderzoek niet los te koppelen van aspecten van de concrete onderwijspraktijk zoals die in de volgende contextbeschrijving worden beschreven.
Een brug naar cultuur contextbeschrijving
Leerlingen groeien op in een complexe en sterk veranderende samenleving. Hun leefwereld, waarin vaak complexe ervaringen zijn verweven, verschilt sterk van oudere generaties. Je merkt het niet enkel bij hen, de leerlingen. Ook leerkrachten zoeken in hun pedagogisch engagement een weg om tegemoet te komen aan de veranderende behoeftes en verwachtingen van kinderen en jongeren. Het meesterschap van de leerkracht wordt aangesproken, uitgedaagd en soms ook wel eens in vraag gesteld. Niet zo gemakkelijk want de educatieve context waarin onze leerlingen opgroeien is grondig aan het veranderen. Kwaliteitsvol onderwijs wordt immers niet uitsluitend beschreven vanuit de school of de leerkracht maar is vooral gericht op het leren en de lerende. Voor cultuureducatie een kolfje naar haar hand. Zeker als je cultuur omschrijft als de manier waarop mensen zich in het leven uitdrukken en met het leven omgaan. Cultuur is een dynamisch proces waarin elke mens per definitie een plaats heeft. Een vorm van levenslang leren dat geldt voor iedereen. Daarmee is cultuur op school niet alleen verrijkend, het reikt ook ver. Cultuureducatie kan zo naadloos aansluiten bij de complexe ervaringswereld van leerlingen. Cultuureducatie zet de leerling in het centrum.
In de kern van het onderzoek staat een begrip dat niet makkelijk in een definitie is te vatten. De vraag “Wat is cultuur?” is niet zo eenvoudig te beantwoorden. Cultuur komt van het Latijnse woord cultura [landbouw]. De initiële betekenis van cultuur is de bebouwing van de grond met gewassen. Voor vele mensen is cultuur een synoniem voor beschaving, voor ontwikkeling, voor verfijning van het geestelijk en zedelijk leven, respectievelijk het daarin bereikte peil. Met dat bereikte peil kunnen mensen zich van elkaar onderscheiden. Het resulteert in verschillende groepen mensen. Zij die bijvoorbeeld regelmatig naar het theater of een concert gaan, een museum bezoeken, literatuur of de culturele bijlagen in de krant lezen, naar het betere restaurant gaan, … en mensen die dat niet (in dezelfde mate) doen. Voor heel wat mensen is deze enge en eerder normatieve benadering van cultuur het referentiekader als ze over cultuur spreken. Het staat tegenover een brede benadering. Cultuur is dan elke vorm van instinctief of aangeleerd gedrag bij mens en dier. Of in iets minder brede zin alles wat mensen denken, voelen, maken en doen. Zowel bij de enge als bredere betekenis is cultuur datgene waarmee mensen betekenis geven aan het leven. Het is een [sociaal gedeeld] betekenisfonds waaruit mensen putten wanneer ze handelen en communiceren. Cultuur is in wezen te verbinden met een mentale (cognitieve) verwerking van de werkelijkheid (van Heusden, Barend (2010) Cultuur in de spiegel. Naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Rijksuniversiteit Groningen, p 32). Het is een specifieke vorm van gedrag waarmee mensen zich in het leven uitdrukken en met de werkelijkheid omgaan. Daarbij construeren ze de werkelijkheid onophoudelijk in beelden en vergelijkingen. Ze verbinden aspecten van de werkelijkheid met
4
Studiedag School of Education – Motiverend coachen in het onderwijs – donderdag 20 oktober 2011
hun geheugen of hun verbeeldingskracht. Zo creëren ze een voorstelling van dingen, situaties en mensen om hen heen en geven ze vorm of betekenis aan de werkelijkheid. Het is een cognitief proces dat zich in verschillende vormen kan uitdrukken (bv. een waarneming of emotie, een begrip of een nieuw beeld, een analyse). Mensen gebruiken daartoe vier culturele basisvaardigheden: waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren (van Heusden, 2010). Naast interactie tussen mensen onderling maakt cultuur ook interactie mogelijk tussen mensen en hun materiële en niet-materiële omgeving. Cultuur is op die manier een dynamisch proces waaraan elke mens deelneemt of kan deelnemen. De mate waarin dit al dan niet bewust gebeurt, bepaalt het cultureel zelfbewustzijn van mensen. Cultureel zelfbewustzijn omvat alle vormen van reflectie op cultuur (van Heusden, 2010). Als cultuur in wezen te verbinden is met een cognitieve verwerking van de werkelijkheid, en als het cultureel zelfbewustzijn een reflectie is op die cognitieve verwerking, dan is het cultureel zelfbewustzijn van mensen een vorm van metacognitie. Het bewust zijn van en het nadenken over de wijze waarop je de werkelijkheid vorm en betekenis geeft, is echter geen eendimensionaal gegeven. Het verbindt het ene (het betekenis geven aan de werkelijkheid) niet rechtstreeks met het andere (nadenken over dat betekenis geven). Het cultureel zelfbewustzijn is meerdimensionaal omdat het denken vanuit verschillende dimensies (context qua tijd of ruimte, codes of symbolen, tradities, technieken, …) kan gebeuren. De mate waarin je deze verschillende dimensies beheerst, bepaalt het ontwikkelingsniveau. Dat geldt in principe ook voor cultuur. Bij het waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren van de werkelijkheid wordt iets toegevoegd. Die toevoeging situeert zich op het vlak van een betekenis geven aan en geldt voor één of meerder personen. Eenzelfde werkelijkheid kan voor verschillende mensen echter ook een ongelijke betekenis hebben. Zo ontstaan culturele verschillen. Vanuit die optiek kan je stellen dat cultuur meerdimensionaal is. Het onderzoeksteam beschouwt die meerdimensionaliteit van cultuur en cultureel zelfbewustzijn als een vorm van metaforisch denken (Hertmans, Peter (1999) Waarover men niet spreken kan. Elementen voor een agogiek van de kunst. VUBPress, Brussel, p. 89). Strikt genomen is een metafoor een uitdrukking met een overdrachtelijke betekenis. Het is een beeldspraak die twee of meer ongelijke betekenissen met elkaar verbindt zonder de basis van de vergelijking te benoemen. De metafoor “een boom van een vent” verbindt kenmerken van de context boom met de context vent zonder de kenmerken (groot, sterk, stevig) te expliciteren. Kenmerkend is wel dat de verbinding resulteert in een nieuwe betekenis. Een boom van een vent staat voor iets anders dan een boom of een vent. Doorheen de metafoor ontstaat er een „hoger‟ element van complexe informatie (Hertmans, 1999). Het is net dat “hoger element van complexe informatie” dat het onderzoeksteam ertoe aanzet om het metaforisch denken een centrale plaats te geven in het theoretisch kader van dit onderzoek. Niet als taalkundig gegeven maar wel vanuit de potentiële kracht als mentale activiteit. Een vorm van denken of een denkpatroon dat betekenis toevoegt en meerdimensionaal is: metaforisch denken. Metaforisch denken is gebaseerd op verbeeldingskracht. Met verbeeldingskracht doorbreken mensen sterke patronen van beeldvorming die niet makkelijk zijn te vervormen. Het biedt hen de ruimte om het leven te interpreteren of de werkelijkheid anders voor te stellen. Mensen gaan op zoek naar nieuwe vormen van kijken of denken en creëren zo andere beelden of komen los van bestaande beelden. Verbeeldingskracht leunt sterk aan bij fantasie, creativiteit of inlevingsvermogen en refereert aan attitudes zoals verwondering, openheid, risico‟s durven nemen, kritische zin en respectvol zijn. Binnen het kader van dit onderzoeksproject en vanuit de bovenstaande aanzetten definieert het onderzoeksteam het begrip cultuureducatie als het ontwikkelen van verbeeldingskracht om metaforisch te denken. Daarmee staat de wijze waarop studenten in de lerarenopleiding met cultuur omgaan in het centrum. Cultuureducatie als het ontwikkelen van verbeeldingskracht om metaforisch te denken maakt ook de transitie mogelijk naar de specifieke onderwijskundige en didactische context van de lerarenopleiding.
5
Studiedag School of Education – Motiverend coachen in het onderwijs – donderdag 20 oktober 2011
3.
Leerlijn cultuureducatie in BaSO
Een leraar ontsluit in zijn lesgeven bijna onophoudelijk aspecten van de werkelijkheid. Hij maakt het proces mogelijk waarbij de leerling de werkelijkheid leert kennen (Ardui, Johan, e.a., (2011) Inspiratiegids voor een kwaliteitsvolle vakdidactiek, School of Education Associatie KULeuven, p. 15). De vraag hierbij is of er voor leerlingen voldoende ruimte wordt vrijgemaakt om zelf een beeld te vormen van de werkelijkheid. De mate waarin de leraar de verbeeldingskracht van leerlingen aanspreekt om metaforisch te denken neemt daarin een centrale plaats. De leraar zal in zijn opleiding de competenties ontwikkelen om dit binnen een onderwijskundige of didactische context te leren doen. Deze competenties zijn vermeld in een matrix waarin 2 assen elkaar kruisen:
De horizontale as (zijn – groeien – inspireren) staat voor een groeilijn. Studenten leren hun cultureel bewustzijn als vorm van metaforisch denken inzetten. Ze groeien en worden competent om anderen te bezielen en te inspireren hun cultureel bewustzijn in te zetten. De verticale as (waarnemen, verbeelden, conceptualiseren, analyseren) staat voor een lijn van verdieping. Het metaforisch denken wordt toegepast in een steeds meer abstracte vorm. Het zijn de vier culturele basisvaardigheden (Van Heusden, 2010).
KERNCOMPETENTIES
Zijn
Groeien
Inspireren
Waarnemen
Bewust zijn van je eigen cultureel profiel en weten welke culturele uitingen en belevingen jou raken of in beweging zetten.
Je cultureel profiel uitbreiden door de diversiteit in culturele uitingen en belevingen te verkennen.
Anderen bezielen om hun culturele interesses te verkennen en te vormen.
Verbeelden
Bewust zijn van jouw verbeeldingskracht en beseffen hoe je daarmee de werkelijkheid ontsluit.
Je verbeeldingskracht ontwikkelen en met metaforisch denken je werkelijkheid verruimen.
Anderen stimuleren om hun verbeeldingskracht te gebruiken, metaforisch te denken en zo hun werkelijkheid te verruimen.
Conceptualiseren
Bewust zijn van de concepten waarmee je over cultuur reflecteert, ze hanteren en begrijpen.
Je beeldvorming van cultuur verdiepen door vanuit een metaperspectief te reflecteren.
Anderen aanzetten tot reflectie over cultuur.
Analyseren
Bewust zijn van je rol in cultuureducatie.
Je visie op cultuureducatie en cultuureducatieve technieken verfijnen.
Anderen inspireren om aan cultuureducatie te doen.
Een culturele grondhouding.
De leerlijn bevat 12 competenties die studenten BaSO doorheen hun opleiding verwerven. In dit competentiematrix wordt m.a.w. het Wat? van cultuureducatie benoemd. Hoe een opleiding daaraan werkt, kan per opleiding sterk verschillen. Cultuureducatie krijgt namelijk in diverse facetten van de opleiding een plaats. Denk bijvoorbeeld aan de plaats van cultuureducatie in het opleidingsprofiel, de inhoudelijke afbakening van opleidingsonderdelen, de wijze waarop docenten initiatieven en ideeën met elkaar delen, de inrichting en beleving van de leerruimtes waarin studenten werken, … . Het betekent dat deze competentiematrix slechts een aanzet geeft en in de concrete uitwerking niet voor alle BaSOopleidingen gelijk is. Het is een leerlijn van waaruit opleidingen hun eigen denkwerk kunnen starten. De uiteindelijke leerlijn
6
Studiedag School of Education – Motiverend coachen in het onderwijs – donderdag 20 oktober 2011
cultuureducatie is sterk afhankelijk van keuzes die binnen de vele facetten van een opleiding worden gemaakt. Het proces waarin die relaties worden uitgewerkt en de keuzes worden gemaakt resulteert in een duidelijke opleidingsgebonden leerlijn cultuureducatie. Bij dit werk kunnen opleidingen een procedure implementatie leerlijn in BaSO hanteren. Dit instrument reikt opleidingen enkele indicatoren aan op basis waarvan ze zichzelf kunnen situeren en positioneren, en op basis daarvan eigen prioriteiten bepalen op verschillende actiedomeinen van de cultuureducatie in BaSO.
4.
Implementatie leerlijn cultuureducatie in BaSO
Een leerlijn cultuureducatie die implementeerbaar is in iedere lerarenopleiding BaSO is een utopie. Elke instelling heeft zijn eigen sterktes en zwaktes en moet inspelen op de aangeboden mogelijkheden, kansen en mensen die werkzaam in de opleiding. Het uitzetten van lijnen wordt door deze context voor elke opleiding een grote, soms moeilijke uitdaging. Om hierop een antwoord te vinden ontwikkelt het onderzoeksteam in het kader van dit onderzoeksproject een instrument dat opleidingen kunnen gebruiken. Het instrument implementatie leerlijn in BaSO benoemt enkele actiedomeinen en verwerkingsniveaus die als basis kunnen dienen bij de ontwikkeling van een leerlijn cultuureducatie. Het wil een houvast bieden en laat lerarenopleidingen toe om zich te positioneren en prioriteiten te bepalen voor een eigen leerlijn cultuureducatie. Bij de ontwikkeling van het instrument stonden de volgende uitgangspunten centraal: -
Cultuureducatie legt niet de klemtoon op de materie (het object) maar op de cognitieve verwerking (het subject) Cultuureducatie werkt het best op verschillende vlakken, doorheen verschillende disciplines en op verschillende actiedomeinen Cultuureducatie streeft naar meer openheid: een kruisbestuiving tussen initiatieven, mensen en vakken Cultuureducatie streeft naar een authentieke beleving aangepast aan iedere instelling, iedere docent en student, iedere interesse
Vanuit deze uitgangspunten werden vijf actiedomeinen en vier verwerkingsniveaus afgebakend waarbinnen cultuureducatie in een opleiding vorm en inhoud krijgt. Niet iedere opleiding kan immers even intens op alle terreinen werkzaam zijn. Afhankelijk van de eigen context (aangeboden mogelijkheden, kansen en mensen werkzaam in de opleiding) kan een opleiding prioriteiten bepalen of keuzes maken. Zoals het begrip doet vermoeden zijn de 5 actiedomeinen aspecten van de opleiding waarbinnen elementen van cultuureducatie worden geïntegreerd:
actiedomein 1: cultuureducatie afzonderlijk in een stam cultuurvakken actiedomein 2: cultuureducatie geïntegreerd in de verschillende vakken actiedomein 3: cultuureducatie als facet van het leef- en leerklimaat in de opleiding actiedomein 4: cultuureducatie als facet van het interne weefsel van de opleiding actiedomein 5: cultuureducatie als facet van netwerken vanuit en naar de opleiding
Binnen deze 5 actiedomeinen zijn er verschillende verwerkingsniveaus die aangeven in welke mate of op welke manier er actie wordt genomen. Het niveau van de actie wordt bepaald door de mate waarin de integratie wordt gerealiseerd:
niveau 1: er zijn verschillende geïsoleerde initiatieven, mensen en vakken bezig met cultuureducatie niveau 2: er wordt gezocht naar toenadering of interactie tussen verschillende initiatieven, mensen en vakken. niveau 3: er is een coherent beleid en visie en dat resulteert in een kwaliteitsvolle integratie van cultuureducatie in de opleiding niveau 4: het cultureel zelfbewustzijn en het metaforisch denken staat centraal in de opleiding. Initiatieven versterken elkaar en er is een synergie tussen initiatieven, mensen en vakken.
De volgende tabellen geven voor elk actiedomein en verwerkingsniveau indicatoren aan. Ze geven opleidingen een idee of een beeld waar ze als opleiding staan of waar ze als opleiding naartoe kunnen evolueren.
7
Studiedag School of Education – Motiverend coachen in het onderwijs – donderdag 20 oktober 2011
Actiedomein 1 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4
Cultuureducatie afzonderlijk in een stam cultuurvakken Cultuureducatie an sich wordt enkel in specifieke cultuurvakken ter sprake gebracht. De initiatieven die expliciet werken aan cultuureducatie worden op elkaar afgestemd. Er is een duidelijke en autonome leerlijn cultuureducatie vanuit specifieke cultuurvakken. De leerlijn werkt op maat van de student: er is flexibiliteit. Iedere cultuurdrager kiest zijn eigen traject.
Actiedomein 2 Niveau 1 Niveau 2
Cultuureducatie geïntegreerd in de verschillende vakken verschillende vakken werken aan verschillende cultuureducatieve attitudes en culturele belevingen De leefwereld van studenten staat centraal. Vakken overleggen en wisselen ideeën uit inzake hun aanpak om de culturele grondhouding te stimuleren. Er wordt gestreefd naar een graduele opbouw in culturele attitudes. Het is duidelijk welke vakken aan welke culturele attitudes werken. Er is een visie op de te bereiken competenties. Er is ruimte voor authentieke cultuuruitingen van studenten in vakken. Studenten kunnen keuzes maken in de vakken m.b.t. hun cultuurbeleving.
Niveau 3
Niveau 4
Actiedomein 3 Niveau 1 Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Actiedomein 4 Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Actiedomein 5 Niveau 1 Niveau 2
Cultuureducatie als facet van het leef- en leerklimaat in de opleiding Er zijn verschillende extra-curriculaire culturele initiatieven, campagnes, … De lacunes worden in kaart gebracht. Er worden meerdere initiatieven genomen. Het overleg tussen de verschillende actoren neemt toe. De kwaliteit van de initiatieven wordt belangrijker. Er is een centrale coördinatie en communicatie die het aanbod presenteert. Er is zicht op de aantallen. De initiatieven zijn kwalitatief en bereiken een groot publiek. Studenten worden begeleid in het maken van hun keuze. Iedereen voelt zich betrokken op de school dankzij het rijke, en inspirerende culturele klimaat. cultuureducatie als facet van het interne weefsel van de opleiding Docenten en studenten presenteren af en toe hun expertise aan elkaar binnen en buiten de vakken Er is tutoring Erasmusstudenten krijgen een forum. Vakken werken sporadisch samen in projecten. Er is gestructureerd vakoverleg. Er wordt gestreefd naar consequent vakoverschrijdend overleg. Duurzame samenwerking tussen vakken wordt gestimuleerd. Leren van elkaar wordt via steeds meerdere initiatieven gestimuleerd. Vakoverschrijdende projecten zijn ingebed in het curriculum. Er is een netwerk waarin de expertise van collega‟s (en studenten) ter beschikking wordt gesteld. De expertise van studenten (uit verschillende vakken, met buitenlandse ervaringen of uit hogere ) krijgt consequent een forum. Er heerst een open en spontane sfeer. Mensen zijn aanspreekbaar. De persoonlijke en informele contacten tussen mensen worden gestimuleerd. Nieuwe initiatieven groeien organisch. Cultuureducatie als facet van netwerken vanuit en naar de opleiding Verschillende lectoren, vakwerkgroepen of vakken werken los van elkaar met verschillende partners. De samenwerking is vaak ad hoc. De samenwerkingsverbanden worden in kaart gebracht. Er wordt gestreefd naar meer duurzaamheid in de samenwerking. Zinvolle contacten worden uitgewisseld tussen lectoren.
8
Studiedag School of Education – Motiverend coachen in het onderwijs – donderdag 20 oktober 2011
Niveau 3
Samenwerking met verschillende culturele partners is ingebed in de schoolcultuur. Er is consequent overleg bij het opstellen van het schoolprogramma. Studenten krijgen de kans om zelf verantwoordelijkheid te nemen in samenwerking met partners. Studenten kiezen gericht en vrij hun culturele partner bij taken en opdrachten.
Niveau 4
5.
Stellingen
Stelling 1
We werken in de lerarenopleiding BaSO te vaak op het niveau van het waarnemen. Verbeelden, conceptualiseren en analyseren komt in de opleiding BaSO te weinig aan bod.
Stelling 2
Cultuureducatie wordt in de praktijk enkel gedragen door de stam cultuurvakken. De andere actiedomeinen van cultuureducatie in een opleiding BaSO worden vaak genegeerd. Veel kansen om tot interactie en synergie te komen blijven onbenut.