1. Inleiding Je wil graag dit wondermooie instrument leren bespelen. Om je hierin op weg te helpen, geef ik jou graag de volgende tips mee. + Zorg ervoor dat je ergens rustig en aandachtig kan werken. Je slaapkamer is waarschijnlijk de beste plaats. + Kijk of je al je materiaal bij de hand hebt. + Maak een planning zodat je tijd kan maken om met je dwarsfluit aan de slag te gaan. Doe dit met regelmaat liefst alle dagen zodat je minstens 1 uur en 45 minuten per week kan spelen. + Maak je speelsessie thuis plezierig en geniet van je vooruitgang. + Kijk goed na wat jouw leraar in jouw agenda schrijft zodat je goed weet waar je aan moet werken om jouw doel te bereiken : namelijk wondermooi fluit spelen. SUCCES !
2. Materiaal Wat heb je allemaal nodig ? + Natuurlijk een goede DWARSFLUIT. Jouw leraar geeft je hierbij raad. + Een SPIEGEL. Het beste gebruik je een grote spiegel waarin je je helemaal kan zien. + Jouw fluitboek : LUISTER EN SPEEL + Een ZAKDOEK of POETSDOEK om de binnenkant van de fluit te poetsen. + Een ZACHTE DROGE DOEK of SPECIALE POETSDOEK om de buitenkant te poetsen. + Een MUZIEKSTAANDER. Heb je die nog niet speel dan uit het hoofd of zet je boek tenminste rechtop. (bv. op een kast tegen de muur) + Een METRONOOM. Dit hoeft niet onmiddellijk. Jouw leraar vertelt je wel als je er aan toe bent.
3. De delen van de dwarsfluit ? De dwarsfluit zit in een kistje en bestaat uit drie delen.
middenstuk
voetstuk
kopstuk
Kijk goed hoe deze 3 delen in dit kistje zitten want ze passen er zo precies in. In de doos zit ook nog een plastieken of metalen poetsstaaf. Het kopstuk heeft een lipplaat en een blaasgat. Het middenstuk en het voetstuk hebben kleppen.
4. Ademhaling Als je dwarsfluit speelt gebruik je de BUIKADEMHALING. Denk dat er een ballonnetje in jouw buik zit. INADEMEN = lucht gaat in de ballon = buik wordt DIK UITADEMEN = lucht gaat uit de ballon = buik wordt DUN De schouders gaan NOOIT mee omhoog. Laat deze altijd hangen.
A. Hoe kan je voelen en zien of dat je juist ademt ? 1. Ga liggen op je rug en leg een stapeltje boeken op je buik. Bij het inademen moeten de boeken ophoog gaan. Bij het uitademen gaat de buik terug omlaag. 2. Zit voorovergebogen op het puntje van een stoel. Zet je ellebogen gekruist tegen je borstkas . Voel hoe bij het ademen de buik dikker en dunner wordt. 3. Ga rechtstaan en zet één hand in de zij en leg één hand op de buik. Tracht nu hetzelfde te voelen zoals bij 1 en 2. Controleer voor een spiegel. Blijven jouw schouders blijven laag ?
B. De adem voorbereiden om dwarsfluit te spelen 1. Ga rechtstaan voor de spiegel met één hand in de zij en één hand op de buik. Adem krachtig uit op ‘pfff’ tot alle lucht uit je longen is. De buik gaat naar binnen en wordt dun. Adem nu in 1 tel IN (alsof je schrikt) langs de mond. Denk aan een ‘o’. Zorg voor een open keel. Adem nu uit en voel hoe de buik terug naar binnen gaat. 2. Doe hetzelfde als hierboven maar adem uit op ‘sss’ en op ‘pfff’. Kijk in de spiegel en controleer je schouders. 3. Als je het vorige goed kan je verder gaan met het volgende. Adem eerst goed uit zoals hierboven, adem in 1 tel in, houd de buik 1 tel vast, adem zo lang mogelijk uit op ‘sss’ of op ‘pfff’.
5. Spelen op het kopstuk + Zet je lippen gewoon op elkaar en maak een kleine lipopening.
+ Plaats het kopstuk op de rand van het blaasgat en de scheiding van het rood en het wit van je onderlip. + Houd het kopstuk evenwijdig met je lippen. + Plaats het kopstuk mooi in het midden van je lippen. De punt van je neus moet juist boven het blaasgat staan. + De onderlip moet 1/3 van het blaasgat bedekken. Controleer dit in de spiegel.
+ Als je het blaasgat te veel bedekt zal de toon “gesloten” klinken. + Als je het blaasgat te weinig bedekt zal je toon “geblazen en hol” kinken. + Adem in zoals je geleerd hebt richt de lucht naar de overstaande rand van het blaasgat. + Speel eerst zonder TU daarna met TU.
6. De fluit in elkaar zetten + Zonder de kleppen aan te raken, neem je het kopstruk en het middenstuk vast en steek je de delen met kleine DRAAIBEWEGINGEN in elkaar. + Het blaasgat moet op één lijn staan met de kleppen van het middenstuk.
+ Neem het voetstuk vast op het uiteinde zonder de kleppen aan te raken en draai het in het middenstuk. + De as van het voetstuk moet op één lijn staan met het midden van de laatste klep van het middenstuk.
+ Zolang je je onzeker voelt bij het in en uit elkaar zetten van de fluit, kan je dit doen boven je bed. Als de fluit valt is dat dan niet zo erg.
7. Onderhoud van de fluit Na het spelen moet je de binnenkant van de fluit poetsen. Dit doe je met je poetsstaaf en poetsdoek. Wind de doek rond de poetsstaaf. Haal het instrument uit elkaar en wrijf de binnenkant met de poetsstaaf droog. Bewaar de natte poetsdoek NOOIT in de doos, laat hem uit de doos. De buitenkant kan je poetsen met een droge doek. Wrijf op de buis en op de kleppen in de richting zoals je ziet op de tekening.
8. Houding van het lichaam en de handen + Zet je voeten op 2 uur. + Verdeel je gewicht van je lichaam over de twee benen. + Houd de fluit in de linkerhand alsof je een appel vasthoudt. De pols is geplooid. Voel het onderste kootje van de wijsvinger als steunpunt.
+ Pak denkbeeldig balletje vast met je rechterhand en plaats jouw hand op de kleppen. De duim staat onder de wijsvinger. + De vingers zijn rond en gebogen. + Houd de rechterhand in het verlengde van arm. De pols is maar heel lichtjes geplooid.
+ Draai je hoofd naar links. + Breng de fluit naar de mond. Niet omgekeerd ! + Hou de schouders laag en laat de fluit niet op je linkerschouder rusten. + Hou de fluit evenwijdig met de muziekstaander of de spiegel.
+ Wees je bewust van de 4 steunpunten. + kin + onderste kootje van de linkerwijsvinger + rechterduim + rechterpink