Inhoudsopgave Inleiding
2
Hoofdstuk 1. Speerpunten Locomotief Plek van de locatie in de woonomgeving
3 3
Intercultureel speerpunt van de Locomotief “samen verschillend” De keuze van het speerpunt Relatie met de doelen uit de wet kinderopvang Hoe willen we dit bereiken?
3 3 3 3
Het pedagogisch speerpunt van de Locomotief “we doen het samen” 4 De keuze van het speerpunt 4 Relatie met de doelen uit de wet kinderopvang en de uitgangspunten van het pedagogische beleid 4 Hoe willen we dit behalen? 4 Hoofdstuk 2. Opvang in de praktijk 1. Het beiden van een gevoel van (emotionele) veiligheid en vertrouwen Het bieden van een vertrouwde en veilige sfeer Hoe leren we kinderen om zich te uiten en om met hun emoties om te gaan? Respectvolle houding Kinderparticipatie
6 6 6 7 7 8
2. De mogelijkheden voor kinderen voor het ontwikkelen van hun persoonlijke competentie Het stimuleren van zelfstandigheid en zelfredzaamheid Het creëren van leermomenten Het stimuleren van de taalontwikkeling Het ondersteunen van de motorische ontwikkeling
8 9 9 9
3. Het bevorderen van sociale competentie
10
4. Het eigen maken van waarden, normen en cultuur Regels en afspraken bij de Locomotief
10 10
Algemene informatie over de Locomotief Voeding en eetgewoontes Seksualiteit en intimiteit Communicatie Informatieoverdracht naar ouders
11 11 11 12 12
Hoofdstuk 3. pedagogische ondersteuning en inzet pedagogisch medewerkers Kinderen die extra aandacht vragen Personele inzet Personele inzet bij uitstapjes en vervoer van school naar de opvang
13 13 13 13
Pedagogische ondersteuning Werkoverleg Video Interactie Begeleiding (VIB) Pedagogisch consulente Observatie Opendeuren beleid en stamgroepen Stamgroep
13 13 13 13 14 14 14
Hoofdstuk 4. Evaluatie
14
1
Inleiding. Kinderopvang Haarlem heeft een centraal pedagogisch beleid “spelend groeien”. Dit beleid is de basis voor de pedagogische werkplannen op de kindercentra. In de pedagogische werkplannen worden de visie en uitgangspunten zoals geformuleerd in het pedagogisch beleid (vertrouwen, zelf, samen, ontdekken en plezier) vertaald naar de dagelijkse praktijk. Wat betekent het pedagogisch beleid voor de dagelijkse verzorging en begeleiding van de kinderen, hoe ziet de dagelijkse omgang met kinderen in het kinderdagverblijf en de naschoolse opvang eruit? Er zijn in het pedagogisch handelen op de verschillende kindercentra accentverschillen te zien. Deze verschillen kunnen voortvloeien uit de sociaaldemografische kenmerken van het kindercentrum. Zo zal een kindercentrum in een woonomgeving met relatief veel werkloosheid en sociale woningbouw meer aan specifieke taalontwikkeling doen dan een kindercentrum in een woonomgeving met dure woningbouw en hoog opgeleide bewoners. Ook de ligging en de mogelijkheden van de locatie hebben invloed op het pedagogisch handelen. Een kindercentrum met een grote tuin of in de directe omgeving van een park, ontwikkelt een ander buitenprogramma dan een kindercentrum midden in de stad. Het pedagogisch werkplan wordt opgesteld volgens de richtlijnen van het raamwerk pedagogisch werkplan dat voor alle kinderentra’s van Kinderopvang Haarlem geldt. Het pedagogisch werkplan start met een beschrijving van de sociaaldemografische kenmerken van de woonomgeving, de relatie met andere instellingen in de wijk en de specifieke kenmerken van de locatie. Vanuit deze beschrijving maakt een locatie een gemotiveerde keuze voor een pedagogisch speerpunt waarbij beschreven wordt hoe dat in de praktijk zichtbaar wordt en op welke momenten. De functies van het pedagogisch werkplan zijn: het ouders/verzorgers mogelijk maken om op inhoudelijke gronden een keuze te maken voor een kinderdagverblijf of naschoolse opvang, het selecteren en inwerken van nieuwe medewerkers op grond van de pedagogische visie, het scheppen van inzicht in het handelen in de praktijk, het vaststellen van richtlijnen om het werk te toetsen en te evalueren, het in gesprek komen van ouders/verzorgers met medewerkers over de opvang, ontwikkeling, begeleiding en opvoeding van kinderen. Het pedagogisch werkplan ligt voor alle ouders ter inzage in het kindercentrum. Het pedagogisch werkplan wordt tenminste 1 keer per 3 jaar geëvalueerd met de medewerkers en zo nodig bijgesteld in samenwerking met de oudercommissie. Dit is een taak van de clustermanager, die daarbij zo nodig een beroep kan doen op de pedagogisch consulente van de organisatie. In hoofdstuk 1 beschrijven wij de speerpunten van de Locomotief en werken deze uit. In hoofdstuk 2 is te lezen hoe wij aan de 4 doelen van de Wet Kinderopvang werken. In hoofdstuk 3 staat beschreven welke pedagogische ondersteuning de organisatie biedt en hoe de inzet van de pedagogisch medewerkers geregeld is. In hoofdstuk 4 wordt tenslotte beschreven hoe het werkplan geëvalueerd wordt. Met dank aan het gehele cluster van ‘t Lieveheersbeestje en de oudercommissie. Mariëtte de Vrieze (clustermanager) April 2013 In dit stuk worden de pedagogisch medewerkers in mannelijke vorm genoemd. In plaats van 'haar en zij' kan ook 'zijn en hij' gelezen worden. Wanneer in de tekst gesproken wordt over ouders kan hier ook opvoeders of verzorgers gelezen worden. Het kind wordt in de mannelijke vorm genoemd. In plaats van ‘hij of hem’ kan ook ‘zij of haar’ gelezen worden. Met “ wij en ons” worden alle medewerkers bedoeld, dus pedagogisch medewerkers en leidinggevenden.
2
Hoofdstuk 1. Speerpunten Locomotief Plek van de locatie in de woonomgeving De Locomotief (nso) ligt midden in de wijk Parkwijk van Haarlem. Hier vangen we kinderen op uit de directe woonomgeving die gebruik maken van de Martin Luther King School, Zuiderpolder school of Brede School Parkrijk. We werken samen met; de omringende scholen, Sport Support, Dock, de opvoedpoli, stichting “ontmoet elkaar in Parkwijk” én de speeltuin vereniging. De wijk Parkwijk is een multiculturele wijk die tot voorkort een grote problematiek kende. De laatste jaren is veel geld en tijd gestoken in het ontwikkelen van de voorzieningen in de wijk. Hierdoor is veel bereikt. Veel organisaties werken samen waardoor het leefklimaat sterk is verbeterd.
Intercultureel speerpunt van de Locomotief “Samen verschillend” De keuze van het speerpunt De wijken Parkwijk en de Zuiderpolder vormen een gemeleerde gemeenschap met mensen vanuit allerlei culturen, achtergronden en soms ook verschillende landen. Intercultureel werken is werken van mens tot mens. Alle pedagogisch medewerkers, kinderen en hun ouders, hebben een eigen culturele achtergrond en zal deze (on)bewust meenemen in het begeleiden en opvoeden van de kinderen. Verschillende factoren bepalen iemands achtergrond en handelen. Invloeden kunnen zijn; het land van herkomst, de taal, geloofsovertuiging, opvoeding en geldende normen en waarden. Naast overeenkomsten tussen achtergronden van mensen, kunnen er ook verschillen zijn. We houden, voor zover mogelijk, rekening met deze verschillen en vieren deze. Iedereen mag zichzelf zijn want dat is juist fijn en belangrijk. Zo kun je ook van elkaars verschillen leren. Door foto’s op te hangen van verschillende landen waar kinderen vandaan komen of voorwerpen uit landen, is er herkenning. Op deze manier leert iedereen elkaar beter kennen. Relatie met de doelen uit de wet kinderopvang* Emotionele veiligheid is belangrijk. Weten dat je jezelf mag zijn en geaccepteerd worden geeft een gevoel van vertrouwen zowel naar je omgeving als ook naar jezelf. Je weet dat je samen met anderen bent die ook allemaal een andere achtergrond hebben dan jij en dat dat heel normaal is. Je ontdekt verschillen in je eigen opvoeding en hoe dingen bij jou thuis gaan ten opzichte van hoe het bij groepsgenootjes gaat. Hierdoor leer je dat anders zijn prima is! Je persoonlijke en sociale ontwikkeling groeien hierdoor. Je wordt bekend met de normen en waarden van andere culturen, gezinnen en leert overeenkomsten en verschillen kennen. Voorop staat dat je samen leert: “Ik ben ok en jij ook”. Hoe willen we dit bereiken? Respect en open staan voor elkaar op basis van gelijkwaardigheid is hierbij ons uitgangspunt. We willen een gelijkwaardige en goede relatie opbouwen met kinderen, ouders en collega’s. We houden zoveel mogelijk rekening met de wensen van ouders. Als een kind geen varkensvlees mag of alleen halal vlees mag eten, passen we dit aan en krijgt een kind alleen wat volgens afspraak mag. Ook al zijn we niet vertrouwd met de verschillende cultuurfeesten, we staan er wel open voor. We zijn nieuwsgierig naar elkaars verschillen en overeenkomsten en zien dit juist als meerwaarde. Zo leer je van elkaar . Daarnaast vinden we het belangrijk dat de kinderen zowel de Nederlandse taal als ook de moedertaal leren spreken. Zodoende leren de kinderen zowel hun eerste als tweede taal goed spreken. Onderling begrip en respect van kinderen en ouders is hierbij het uitgangspunt. Op de Locomotief wordt met de kinderen Nederlands gesproken, ook door de kinderen onderling. Hun moedertaal zullen ze vooral thuis met hun familie spreken en versterken. * De doelen van de wet kinderopvang zijn: 1. Het waarborgende de speciaal emotionele veiligheid van kinderen . 2,De mogelijkheid bieden voor kinderen voor het ontwikkelen van hun persoonlijke competentie. 3. De mogelijkheid bieden voor kinderen voor het ontwikkelen van hun sociale competentie. 4. De wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Zie hoofdstuk 2. voor nadere uitwerking per doel.
3
Het pedagogische speerpunt van de Locomotief “We doen het samen” (ondersteunen van sociaal emotionele ontwikkeling) De keuze van het speerpunt Wij vinden het heel belangrijk dat een kind zichzelf mag zijn. Dat we je leuk, lief, aardig, knap en goed vinden om wie je bent en niet om hoeveel vrienden je hebt of om hoe goed je iemand voor de gek kunt houden. We zullen je altijd belangrijk vinden! Hierdoor zal er een sfeer van gelijkheid en verbondenheid ontstaan, van waaruit we elkaar vertrouwen, we plezier maken en er samen heel veel vriendschappen ontstaan. Het leefklimaat van de wijk heeft een grote invloed op de sociaal emotionele veiligheid van de kinderen. Dit uit zich ook in persoonlijke competenties en sociale competenties die voor ons belangrijk zijn. Wanneer kinderen in de buurt spelen geldt het recht van de sterkste en een grote mond. Dit herkennen wij op de Locomotief vooral wanneer er een nieuw kind binnenkomt. Snel zie je dat de kinderen tegen elkaar gaan opbieden of dat ze bondjes gaan sluiten. Ze zijn erg gevoelig voor een nieuwe samenstelling van de groep en het bepalen van hun plaats in de groep. Scholen hebben daartoe contacten met bijvoorbeeld de opvoedpoli en Dock heeft huiskamerprojecten. Dock organiseert vanuit het Welzijnswerk in Oost projecten om kinderen uit de wijk te ondersteunen bij hun sociaal emotionele ontwikkeling. Kinderen uit de wijk worden hiermee bereikt. De opvoedpoli bestaat uit een team van allerlei experts zoals een psycholoog of therapeut die ouders en kinderen kunnen ondersteunen bij de opvoeding. Zodoende zijn er soms kinderen die door deze poli ondersteund worden en ook bij de Locomotief komen en dan is samenwerking belangrijk. In deze samenwerking hebben we zo nodig gesprekken en maken we afspraken met elkaar. Zo is het mogelijk om verschillen maar vooral ook overeenkomsten te ontdekken en elkaar daarin te vinden. De pedagogisch medewerkers ondersteunen deze gesprekken door de kinderen te helpen zich te verwoorden, wat gezegd is te herhalen en te verduidelijken. Hierdoor ontstaat onderling begrip en wordt ook de sociaal emotionele competentie van individuele kinderen maar ook in groepsverband versterkt. Relatie met de doelen Wet Kinderopvang en uitgangspunten van het pedagogische beleid* Emotionele veiligheid, het eerste doel van de Wet kinderopvang, is de voorwaarde voor alle andere doelen. Pas wanneer je vertrouwen hebt in jezelf en weet dat anderen je niet zullen uitlachen wanneer iets mis gaat en misschien zelfs je zullen helpen en het samen met je willen doen, durf je dingen te ondernemen en te gaan ontdekken. Pas dan zul je je persoonlijke competenties vergroten omdat je weet dat je het kan, omdat je vertrouwen hebt in jezelf, maar ook omdat je weet dat het fout mag gaan en dat er dan helemaal niets gebeurt. Door het vertrouwen in jezelf en op basis van goede ervaringen in het contact met anderen op de opvang, zal een kind makkelijker sociale contacten opbouwen en daarmee sociale competenties verwerven. Dan zal samen spelen plezier brengen i.p.v. een stressvolle gebeurtenis worden waarin je op je hoede moest zijn. Doordat de kinderen weten wie ze zijn, kunnen zij samen informatie uitwisselen en onderling het gesprek aangaan. Dit bevordert de socialisatie, culturele overdracht en overdracht van normen en waarden. In een wijk als deze is er veel cultuur om samen met elkaar te ontdekken, maar ook om zelf je eigen cultuur met mensen te delen. Hoe willen we dit behalen? We beginnen met de sociaal emotionele veiligheid. Als pedagogisch medewerker geef je de kinderen een groot gevoel van eigenwaarde door oprecht en goed naar ze te luisteren. Door te luisteren tonen we oprechte belangstelling, door actief te vragen, tonen we interesse. Daarnaast moeten we ook luisteren naar wat niet gezegd wordt. Dat doen we door bijvoorbeeld een stil kind te vragen wat er is, maar ook door van een kind met ADHD niet na schooltijd meteen te verwachten dat het rustig is en aan tafel gaat zitten. Als pedagogisch medewerker houd je rekening met alle kinderen. Niet alleen met de kinderen als groep maar ook als individu. Er zijn jongens van 10 jaar die niet willen huilen waar anderen bij zijn. Wanneer zo'n kind boos wegloopt, geven we aan dat het goed is dat hij eerst even wegloopt, maar dat we het wat later, als hij er aan toe is, samen uitpraten. Wanneer we opdrachten geven aan de kinderen, dan doen we dat helder en duidelijk zodat iedereen precies begrijpt wat er van hen verwacht wordt. Hierdoor is de kans op een succes ervaring het grootst wat helpt bij het ontwikkelen van een goed gevoel over jezelf. Zo ga je de volgende keer ook weer met plezier naar de naschoolse opvang. Het is daarom belangrijk kinderen zelf hun manier te
4
laten kiezen en ontdekken. Een manier die zo dicht mogelijk bij een kind zelf past en die hij of zij al beheerst. Wanneer kinderen elkaar of de pedagogisch medewerkers wil helpen mag dit altijd. Hierbij laten we de kinderen vrij en gaan we bijvoorbeeld niet aangeven dat eerst de glazen en bekers moeten worden afgewassen. Zo leren kinderen zelf hoe ze het een volgende keer anders kunnen aanpakken en bijvoorbeeld eerst de minst vieze dingen afwassen en voor de hele vieze dingen nieuw sop moeten maken. Wanneer iets een keertje niet zo goed gaat is dat niet erg, want dan leer je hoe het de volgende keer anders kan doen. Door als pedagogisch medewerker deze houding aan te nemen kunnen kinderen zich vertrouwd bij ons voelen omdat niet alles meteen goed hoeft te gaan en je als kind de kans krijgt om dit al spelend te leren. Het is ook van belang dat de kinderen deze band onderling krijgen en elkaar de kans geven om zelf te ontdekken. Hierbij gaat het om het aanleren van een basishouding; “ Leren is fijn en van fouten kun je leren” (“ Proberen is leren”). We hopen dat door het goede voorbeeld te geven dit voor kinderen stimulerend werkt en begrip voor elkaar stimuleert als een vonk over slaat. We maken ook afspraken met de kinderen. Op de Locomotief hebben we daarom een aantal basisregels waarvan de belangrijkste regel is: “ we doen aardig tegen iedereen dan gaan we hier allemaal met plezier heen” . De kinderen weten dat wanneer deze regel verbroken wordt, er een sanctie voor is. Pesten en vechten (lichamelijk) worden als iets zwaars gezien. Een keer stiekem op de tafel staan of een scheldwoord roepen mag niet en daar wordt ook wel wat van gezegd, maar uitlachen heeft automatisch een zwaardere sanctie zoals: opruimen voor degene die je hebt uitgelachen. Meestal volgt er een gesprek met de pedagogisch medewerker waarin wordt uitgelegd waarom het niet goed is om iemand uit te lachen. Sommige regels zijn niet door ons gemaakt maar zijn wel heel belangrijk. Met name de oudere kinderen zijn niet gelukkig met de fel gekleurde veiligheidsjasjes die we aan moeten hebben op uitjes en tijdens het wandelen van de school naar de Locomotief. Wel weten ze waarom dat is besloten. Omdat het logisch is dat ze niet zo gezien willen worden door hun klasgenootjes benoemen we dat en doen we als pedagogisch medewerker zelf ook een hesje aan. Dit benadrukt ”het samen”. Het belangrijkste is misschien wel het begeleiden van de interacties tussen kinderen. Door heel veel aandacht te besteden aan het complimenteren van wat goed gaat, zullen kinderen beter begrijpen wat wordt verstaan onder positief gedrag en dit vaker laten zien. Hiermee bereik je niet alleen dat het kind dat het compliment krijgt zich trots voelt maar ook door dit met groepsgenoten te bespreken, gaat er een voorbeeld functie vanuit. Hierdoor zullen ook de andere kinderen in de groep leren wat onder positief gewenst gedrag wordt verstaan. Kinderen, mensen in het algemeen zijn gevoelig voor een compliment. Iedereen wil het graag horen wanneer hij iets goed doet. Het levert een goed gevoel op. Het is ook belangrijk om op tijd bij te springen wanneer iets fout dreigt te gaan. Bijvoorbeeld wanneer je ziet dat iemand iets verkeerd begrijpt, dan kun je als pedagogisch medewerker vragen: “hoe bedoel je dat precies”, of “snap je wat hij bedoelt?” Dan als laatste om het echte “samen gevoel” te bereiken, betrekken we de kinderen bij veel beslissingen en laten we ze meedenken. Kinderparticipatie is van groot belang in het samen gevoel. Zo mogen de kinderen bijvoorbeeld mee bepalen welk speelgoed we aan Sinterklaas vragen voor de Locomotief, welke activiteiten we gaan doen en welke regels we maken. Door alle bovengenoemde voorbeelden willen we een sfeer creëren waarin iedereen zichzelf mag zijn. Waar je geholpen wordt geen buitenbeentje te zijn. We willen een positief groepsgevoel bereiken.
5
Hoofdstuk 2. Opvang in de praktijk Het optimaal ondersteunen van kinderen in hun ontwikkeling zien wij als een belangrijke taak. Het ondersteuning bieden in hun ontwikkeling gebeurt op de Locomotief aan de hand van de onderstaande basisdoelen. Om deze basisdoelen uit de Wet kinderopvang te bereiken, zijn er landelijk zes “interactievaardigheden” vastgesteld. Elke pedagogisch medewerker zet werk in de praktijk met deze vaardigheden en ontwikkeld zich hierdoor steeds meer. Hiervoor is het blijven stimuleren en ontwikkelen van nieuwe pedagogische inzichten belangrijk. Daartoe worden de pm’s gecoached door de adjunct clustermanager, o.a door middel van Video Interactie Begeleiding ( VIB ) waarvoor zij is opgeleid én in maandelijks werkoverleg. De taak om elkaar onderling scherp te houden en elkaar aan te spreken op pedagogisch handelen is hierbij heel belangrijk. In het teamoverleg bespreken we met elkaar pedagogische thema’s uit vakbladen, literatuur of naar aanleiding van een training/workshop. Op de agenda van elk overleg komt pedagogische verdieping als vast punt aan de orde. Hier volgt een uitwerking van de 4 pedagogische basisdoelen waarin de interactievaardigheden en de centrale uitgangspunten uit het centrale pedagogisch beleid wordt geïntegreerd. Centrale uitgangspunten van Kinderopvang Haarlem zijn: Plezier, ontdekken, vertrouwen, zelf en samen. Voorbeelden van interactievaardigheden die worden toegepast zijn: zien en horen wat kinderen nodig hebben, kinderen het vertrouwen geven dat ze zelf kunnen gaan leren, duidelijk zijn in je verwachtingen naar kinderen en op het juiste niveau praten met kinderen. Het ondersteuning bieden in de ontwikkeling gebeurt op naschoolse opvang de Locomotief aan de hand van onderstaande basis doelen, te weten:
1.Het bieden van een gevoel van veiligheid (emotionele) en vertrouwen ‘Een veilige basis waar kinderen zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn’. Een sfeer van veiligheid en vertrouwen is belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Wanneer een kind zich veilig en vertrouwd voelt, durft het open te staan voor wat er om hem heen gebeurt en gaat hij zelf op onderzoek uit en ontdekt de wereld om zich heen. Door binnen de naschoolse opvang een veilige en vertrouwde sfeer te creëren, kan een kind optimaal leren en genieten van alle uitdagingen die het op de Locomotief krijgt. Dit wordt bereikt door: Het bieden van een vertrouwde en veilige sfeer Alle pedagogisch medewerkers van naschoolse opvang de Locomotief hebben een kindgerichte opleiding gevolgd, of volgen deze nog. Hierdoor kunnen we de sfeer op de groep en onze houding naar de kinderen toe, aanpassen aan de behoefte en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Zo voorkomen we dat we eisen aan kinderen stellen die ze nog niet aan kunnen en spelen we in op wat kinderen nodig hebben. Doordat we de manier waarop we met kinderen omgaan afstemmen op wat een kind nodig heeft, kan en begrijpt, zijn we in staat om kinderen een veilig gevoel te geven. Het is belangrijk om elk kind individuele aandacht te geven, zodat het kind het gevoel krijgt gezien te worden. Hierdoor zal het zich sneller op zijn gemak voelen, vertrouwen hebben in de omgeving en een groter gevoel van veiligheid krijgen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om als kind zelf nieuwsgierig en ontdekkend in een vertrouwde omgeving plezier te beleven zowel individueel als samen met anderen. Daarnaast scheppen we op de Locomotief een sfeer van veiligheid en vertrouwen door de inzet van vaste pedagogisch medewerkers. Hierdoor kunnen de kinderen en de pedagogisch medewerkers een band met elkaar opbouwen. Wanneer een pedagogisch medewerker afwezig is proberen we vaste invalleiding in te zetten. Doordat kinderen op vaste dagen komen, kunnen ze ook samen een band opbouwen met hun groepsgenootjes. Ook aan deze vaste groepssamenstelling en de voorspelbaarheid van met wie je kunt gaan spelen en plezier maken, geeft een veilig vertrouwd gevoel. Een andere manier waarop we proberen de kinderen een gevoel van vertrouwen en veiligheid te geven, is door er rekening mee te houden dat een kind dat in een nieuwe groep geplaatst wordt, tijd nodig heeft om zijn plek in die nieuwe situatie te vinden. Om een kind daar de ruimte voor te geven
6
laten wij het in eerste instantie een periode van wendagen meedraaien. Op deze manier krijgen zowel de pedagogisch medewerkers als het kind en de ouders de kans om elkaar goed te leren kennen. Kinderen zijn op zoek naar grenzen en regels. Duidelijkheid over wat wel en niet mag geeft ze houvast en veiligheid. Wij proberen dan ook consequent te zijn met betrekking tot onze regels. Deze regels zijn op rijm in voor de kinderen begrijpelijke taal geschreven en hangen op de groep. Ook door het aanbieden van een vaste structuur gedurende de dag proberen we meer duidelijkheid te creëren. Het is belangrijk om voorspelbaar te zijn voor kinderen. We hebben een structuur aangebracht in de inrichting van de groepsruimtes. Elk hoekje heeft zijn eigen functie en is geschikt voor verschillend spelmateriaal. Hierdoor hebben kinderen een beter overzicht van de mogelijkheden die de Locomotief biedt. voorbeeld van rijm regel :Een groepje jongens rent op de gang. De pedagogisch medewerker zegt " lieve mannen, lekker rennen is heel fijn...." Waarop de jongens rennend naar buiten antwoorden "daarom doen we dat buiten op het plein." Hoe leren we kinderen om zich te uiten en met hun emoties om te gaan? Ieder kind heeft zijn eigen manier om zijn emoties te uiten, zowel verbaal als non-verbaal. Wij geven een kind de ruimte om hun gevoelens te leren herkennen en te benoemen. Dit doen wij door met het kind in gesprek te gaan. Een kind mag troost vragen en ontvangen. Kinderen mogen laten zien dat ze boos, blij of verdrietig zijn. Ieder kind heeft zijn eigen manier waarop hij die gevoelens laat zien en hoe hij daar mee omgaat. Zo zal het ene kind wanneer het verdrietig is even alleen op de bank willen zitten, terwijl het andere kind op schoot wil. Zo ontdekt een kind ook zelf wat de beste oplossing is om met emoties om te gaan. We proberen dan ook zoveel mogelijk rekening te houden met de behoefte van een kind. Ook zullen we aan de andere kinderen proberen uit te leggen waarom een kind anders kan reageren zodat ze hier begrip en respect voor hebben. Zo ontstaat ook onderling begrip bij kinderen die samen in een groep zitten. Daarnaast proberen we kinderen de ruimte en het vertrouwen te geven zodat ze zelf hun emoties kunnen laten zien. Warmte en genegenheid in het contact met de kinderen staat bij ons voorop zowel vanuit de pedagogisch medewerker maar ook kinderen onderling stimuleren we hierin door een voorbeeld te zijn. We vinden het belangrijk om een kind te respecteren in wat hij voelt en beleeft, maar we stellen wel grenzen aan bepaald gedrag. Zo mag een kind bijvoorbeeld wel boos zijn, maar anderen geen pijn doen of dingen stuk maken. Hiervoor proberen we iets te verzinnen waardoor een kind wel zijn energie kwijt kan. Bijvoorbeeld door op een kussen te slaan, even heel hard buiten te rennen of een tekening te maken. Het kan zijn dat ook ouders met oplossingen komen die goed blijken te werken. Uit de praktijk: Na drie keer waarschuwen pakt de pedagogisch medewerker de kussens van de kinderen af die daarmee gooiden. Een van de kinderen kijkt heel boos en als de pedagogisch medewerker wegloopt fluistert hij "stommerd." De pedagogisch medewerker zegt " Ik snap dat je nu boos op me bent want het is niet leuk dat ik die kussens afpak. Je mag best boos zijn, maar uitschelden dat mag niet" Respectvolle houding Een respectvolle houding van de pedagogisch medewerkers ten aanzien van het kind blijkt uit het gegeven dat wij kinderen niet dwingen iets te doen. Dit heeft betrekking op wel of niet samenspelen, wel of niet alleen willen zijn of spelen, even wel of niet willen praten, Dit vraagt van de pedagogisch medewerkers dat deze kijkt naar de behoefte van het kind en niet alleen naar de ontwikkeling of leeftijd en bijbehorend (speel- en/of sociaal) gedrag. De ideeën waarmee kinderen zelf komen worden zoveel mogelijk uitgevoerd. Uit de praktijk: Een jongentje is in gesprek met de pedagogisch medewerker en wordt heel boos omdat hij geen gelijk krijgt in een ruzie. Hij roept heel boos “ ik wil niet meer met jou praten” de pedagogisch medewerker geeft aan “dat vind ik goed als het nu dan wel is opgelost. Kunnen jullie zo verder zonder ruzie, dan is het wat mij betreft klaar.”
7
Kinderparticipatie De naschoolse opvang is vrije tijd voor kinderen en het is de bedoeling dat kinderen daar hun dag op een prettige manier doorbrengen en samen of alleen plezier hebben. Op de Locomotief mogen de kinderen zelf meedenken over en kiezen wat ze gaan doen. Als pedagogisch medewerkers ondersteunen wij dit door aan te sluiten bij de ontwikkelingsopgaven en de talenten van ieder kind. De kinderen zijn medeverantwoordelijkheid voor hun eigen groep. Wij helpen ze die verantwoordelijkheid te dragen door de randvoorwaarden te creëren. Door kinderen goed te informeren over de mogelijkheden en met hen te plannen en keuzes te maken, kunnen ze invloed hebben op de gang van zaken op hun naschoolse opvang. Wij vinden het belangrijk kinderen geen schijnverantwoordelijkheid te geven, maar echt te laten participeren. Daarom streven we er naar het hebben van een kindercommissie om regelmatig met de kinderen “formeel” te overleggen. Het resultaat dat kinderen hebben bereikt met iets dat ze met elkaar ontwikkeld hebben, verhoogt het saamhorigheidsgevoel, ‘het samen’ in een groep en het geeft kinderen zelfvertrouwen. Een veilige sfeer creëren, haalbaarheid en mogelijkheden aangeven en kinderen serieus nemen zijn hierbij de begeleidende taken van de pedagogisch medewerkers. Voorbeelden: Vakantieplanning maken met de kinderen Regels (en sancties) opstellen samen met de kinderen Groepsinrichting van nieuwe locatie Meehelpen met huishoudelijke klusjes In het kader van onze visie op vrijetijdsbesteding vinden wij het dan ook een voorwaarde dat participeren op vrijwillige basis gebeurt. voorbeeld: Pedagogisch medewerker zegt” het is bijna vakantie en ik moet het programma maken. Wat willen jullie doen? We hebben 100 euro voor uitjes dus hou daar rekening mee.”
2. De mogelijkheden voor kinderen voor het ontwikkelen van hun persoonlijke competentie. Bij het ondersteunen van een kind in de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid zijn we gericht op de mogelijkheden van het kind. De leeftijd kan een indicator zijn van wat een kind al kan. Onze verwachtingen sluiten hier dan ook op aan. Zo zijn we er bijvoorbeeld met de jonge kinderen op gericht om de kinderen te ondersteunen in hun zelfstandigheid. Denk hierbij aan veters strikken, jas ophangen en aandoen. Op welk moment een kind een bepaalde handeling zelfstandig kan doen is afhankelijk van de leeftijd, de ontwikkeling van de motoriek, de cognitieve ontwikkeling, het karakter en de omgeving van het kind. Om het niveau van het kind op deze gebieden in te kunnen schatten, observeren we de kinderen en bekijken we de mogelijkheden van elk kind. Dit blijven we doen zolang het kind op de Locomotief is, omdat de ontwikkeling van een kind voortdurend in beweging is. Bij de aanschaf van (spel)materiaal houden we dan ook rekening met de ontwikkeling die de kinderen individueel of als groep doormaken. Materiaal dient hierbij aan te sluiten en dient te passen in de visie van het pedagogisch beleid. Uit de praktijk: Een nieuw kind op de Locomotief valt al snel op. Hij is wel al groot, maar lijkt moeilijk te lopen en te springen. Wanneer de workshop Rugby komt, motiveren de pedagogisch medewerkers hem om mee te doen en geven vele complimentjes bij wat hij doet. Het kind vindt het leuk en besluit vaker mee te doen met sporten. Na drie weken rugby zien ze grote vooruitgang. Het stimuleren van zelfstandigheid en zelfredzaamheid Bij het stimuleren van een kind naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid maken we gebruik van alledaagse situaties waarbij het kind ook zelf zegt of laat zien wat hij wil en kan. Op die manier laten we kinderen weten dat we vertrouwen hebben in hun mogelijkheden. Hierbij is geduld zeker van belang, kinderen moeten de tijd krijgen om zich nieuwe vaardigheden eigen te maken. We geven complimentjes als een kind iets zelf heeft gedaan, hierdoor is hij trots en groeit het zelfvertrouwen. Het belangrijkste is het plezier van een kind als het iets nieuws kan.
8
Uit de praktijk: Een meisje van 4 vraagt na het eten "mag ik afwassen?" De pedagogisch medewerker zegt "wat leuk wil je mij dan helpen" Tijdens de afwas geeft de pedagogisch medewerker rustig aan dat het kopje nog niet goed schoon is en als er iets wel goed schoon is vertelt ze aan het meisje dat ze het heel goed gedaan heeft. Het creëren van leermomenten Door middel van het aanbieden en begeleiden van activiteiten, het aanbieden van afgestemd speelgoed, kun je kinderen ondersteunen in hun ontwikkelingstaken. Hierbij is het doel om aan te sluiten bij de leefwereld van kinderen om zo ervaringsgericht te werken. De Locomotief met de veilige setting van de groep, is een plek voor het oefenen van vele vaardigheden voor de kinderen. Als kinderen er aan toe zijn, zullen we ze de uitdaging en ruimte bieden die ze nodig hebben om zich verder te ontwikkelen. De pedagogisch medewerkers bieden gedurende het jaar 10 workshops aan die een divers gebied van ontwikkelingsmogelijkheden beslaan. Zodoende worden de kinderen gestimuleerd tot het ontwikkelen van vaardigheden en worden uitgedaagd om de mogelijkheden van verschillende materialen uit te proberen. Verder worden nog losse activiteiten aangeboden. Uit de praktijk: De pedagogisch medewerker geeft als workshop vogelhuisjes maken voor de kinderen van 6 jaar en ouder. Ze regelt extra dun hout en knipt uit papier mallen. De kinderen vinden het geweldig dat ze zelf het op hout mogen tekenen, het mogen uitzagen en zelf ook nog mogen timmeren. Een jongentje zegt " dit mag ik thuis nooit, wacht maar tot papa mij ziet" Het stimuleren van de taalontwikkeling Op de Locomotief zijn er de hele dag door momenten waarop we bezig zijn met de taalontwikkeling van kinderen. Dat begint al op het moment dat de kinderen van school worden opgehaald en onder begeleiding naar de Locomotief lopen. Zo proberen we aan tafel gesprekjes te voeren met de kinderen. We stimuleren de kinderen om actief te vertellen, dus vanuit zichzelf. Kinderen leren op deze manier naar elkaar te luisteren, waardoor ze ook meer woorden leren. Ook hebben we voldoende leesmateriaal op de locatie, zodat kinderen ook vrijwillig aan hun leesvaardigheid kunnen werken. Uit de praktijk: De supermarkt heeft muntjes waarmee je spaart voor kinderboeken. De pedagogisch medewerker spaart samen met de kinderen voor die muntjes zodat ze de drie boeken kunnen halen. Als de boeken er zijn willen alle kinderen ze snel lezen want ze hadden er al zo lang op gewacht! Het ondersteunen van de motorische ontwikkeling Ieder kind heeft zijn eigen motorische mogelijkheden. Bij het stimuleren van een kind sluiten we daarom aan bij de mogelijkheden en het niveau van ieder individueel kind. Een stimulerende omgeving heeft een positief effect op de motorische ontwikkeling van kinderen. Te veel prikkels hebben een tegenovergesteld effect. De ontwikkeling van de motoriek is onder te verdelen in twee soorten: De ontwikkeling van de grove motoriek, dat is bijvoorbeeld leren klimmen, balkjes lopen etc. De ontwikkeling van de fijne motoriek, zoals leren werken met strijkkralen, prikpennen, kleuren etc. Bij het stimuleren van de motorische ontwikkeling gaan we uit van wat een kind zelf kan en durft. De pedagogisch medewerker helpt, zolang de kinderen iets nog niet alleen kunnen of durven. Het ondersteunen van de motorische ontwikkeling gebeurt meestal spelenderwijs. Dit doen we met behulp van spelmateriaal dat we op de groepen hebben. De buitenruimte is bij uitstek geschikt om de grove motoriek te stimuleren. Kinderen kunnen gebruik maken van een zandbak en klimrek en hebben de ruimte om zich te bewegen. Uit de praktijk: Het is lekker weer en de pedagogisch medewerker zegt: “ kom dan gaan we naar buiten en dan doen we de schuur open”. Alle kinderen mogen zelf pakken wat ze willen en de pedagogisch medewerker pakt het springtouw. “Wie doet er met me mee?” er zijn de hele middag afwisselend 4 kinderen met het springtouw bezig.
9
3. Het bevorderen van sociale competentie Kinderen zijn van nature leergierig. Een manier waarop ze leren is door gedrag van anderen te imiteren. De ouders/verzorgers, broertjes of zusjes, maar ook de pedagogisch medewerkers en de groepsgenootjes van de Locomotief hebben invloed op het gedrag van kinderen. Door op een positieve manier met kinderen om te gaan, geven wij een voorbeeld van hoe je op een plezierige manier met anderen omgaat. Hierdoor leren kinderen om zelf ook op een positieve manier met anderen om te gaan en samen te kunnen spelen. Dit leidt tot meer zelfvertrouwen maar ook meer speelplezier. Ook speelt de pedagogisch medewerker regelmatig met de kinderen mee. Door zelf op de grond te gaan zitten en mee te doen. In het spelen kunnen pedagogisch medewerkers aan kinderen laten zien hoe je samen kunt spelen en welke mogelijkheden het spel biedt. Heel belangrijk hierbij is het samen plezier hebben. Ook tijdens het samen spelen en in de omgang met elkaar wordt beroep gedaan op de sociale competentie van een kind. Als kinderen samen ruzie hebben, laten we de kinderen eerst proberen het zelf op te lossen. Wel geven wij aan, als dat nodig is, hoe de kinderen de situatie op kunnen lossen, bijvoorbeeld door te zeggen dat speelgoed niet van een ander afgepakt mag worden, maar dat wel gevraagd kan worden of het andere kind wil ruilen. In principe willen we kinderen helpen het zelf op te lossen. In hoeverre wij ons in een ruzie mengen is afhankelijk van het ontwikkelingsniveau en de weerbaarheid van de betrokken kinderen. Door kinderen samen te leren om zelf problemen op te lossen, maar ze wel te ondersteunen wanneer iets te moeilijk voor ze is, stimuleren we dat kinderen weerbaarder worden. Hierdoor ontwikkelen ze ook hun zelfvertrouwen. Uit de praktijk: Een meisje van 4 komt naar de pedagogisch medewerker en zegt " Hij zegt de hele tijd gekkerd tegen me ". De pedagogisch medewerker vraagt: " Heb je hem al gezegd "hou op, dat vind ik niet leuk". " Nee", zegt het meisje. "Ga dat dan maar even zeggen", zegt de pedagogisch medewerker. Het meisje komt terug en zegt " Ik heb het gezegd". "En luisterde hij?", vraagt de pedagogisch medewerker. Het meisje knikt. " Dan heeft het gewerkt, goed hè!" zegt de pedagogisch medewerker"
4. Het eigen maken van waarden, normen en cultuur In een buurt waar veel culturen samenkomen, kunnen verschillende visies een verrijking zijn. Een brug slaan naar de algemeen geldende normen zoals beleefdheid, respect voor elkaar, materiaal en natuur kan daarbij helpen. Het leren en waarderen van elkaars “anders zijn”, maakt het mogelijk om met begrip, waardering en respect met elkaar om te gaan. Regels en afspraken bij de Locomotief De regels en afspraken die gelden bij de Locomotief op de groep zijn met name gericht op het sociale aspect. Zo is het de regel dat er niet gepest wordt. Daarnaast zijn er ook regels gericht op de veiligheid en de omgeving. Zo is het een regel dat de kinderen niet binnen mogen voetballen. De regels en afspraken zijn terug te vinden in het informatieboekje van de Locomotief en in de huisregels. De kinderen worden samen betrokken bij het opstellen van regels en omgangsvormen. Op deze wijze worden ze op kinderen over gebracht en wordt kinderparticipatie gestimuleerd. De regels zijn teruggebracht tot 5 basisregels die opgesteld zijn op rijm zodat de kinderen ze goed kunnen onthouden. We willen kinderen leren om respectvol en zorgzaam met elkaar om te gaan en samen plezier te maken. Wij verstaan daaronder dat de verschillen tussen mensen gerespecteerd worden. Dit proberen wij op de kinderen over te brengen door zelf met respect met anderen om te gaan. Verschillen zullen worden benoemd en gewaardeerd. We houden zo veel mogelijk rekening met wat een kind zelf wil. Bijvoorbeeld door een kind niet te dwingen om aan een activiteit, zoals tekenen, mee te doen, als het echt niet wil. Op die manier voelt een kind vertrouwen om zichzelf te kunnen zijn maar ook te ontdekken wat er bij andere kinderen uit verschillende gezinnen gebeurt. Respect tonen we ook doordat we afspraken met kinderen nakomen of onze excuses aanbieden als dat nodig is. We houden in de gaten dat kinderen elkaar ook de ruimte geven om te spelen. Zo letten wij er bijvoorbeeld op dat kinderen die veel aandacht en ruimte vragen, dit niet ten koste van andere kinderen doen. Competitiegedrag proberen we zoveel mogelijk te doorbreken. We maken kinderen
10
duidelijk dat 'sneller', of 'groter' niet 'beter' is, maar dat het gaat om het plezier dat je ergens in hebt. Initiatieven van kinderen worden zeer gewaardeerd en zullen ontvangen worden en vragen zoveel mogelijk beantwoord. Een kind dat de regels niet respecteert, zal hierop gewezen worden. In principe zullen we 2 keer waarschuwen om bij de derde keer het kind even apart aan tafel te zetten. Degene die het kind corrigeert, zal het ook weer goed maken. Het kind kan weer met de groep meedoen als het afgekoeld is en de boodschap is bezonken. We vinden het belangrijk kinderen zelf erover te laten nadenken en te begeleiden bij hoe zij hun excuses kunnen aanbieden. Hierbij stemmen we af op de ontwikkeling van het kind. Bijvoorbeeld een kind van vijf maakt een tekening voor een leeftijdsgenootje omdat hij hem pijn heeft gedaan. In ernstige gevallen zullen we de ouder(s) vragen het kind die dag op te halen, om de veiligheid en de rust van de groep te herstellen. Natuurlijk treden we in overleg met het kind en de ouders om herhaling te voorkomen. Als het om structurele herhalingen gaat zullen we onze pedagogisch consulente vragen ons te ondersteunen. Als beroepsopvoeders zijn we ons bewust van ons eigen handelen. Dit betekent dat er voor pedagogisch medewerkers geen andere regels, privileges gelden dan voor de kinderen. In het contact naar ouders, collega’s en kinderen toe betrachten wij een professionele werkhouding; we benaderen iedereen met respect en letten daarbij op onze communicatieve vaardigheden. Als richtlijn hanteren we een beroepscode (is opgenomen in het kwaliteitshandboek als protocol 21001) Uit de praktijk: Aan tafel vraagt een islamitisch jongentje aan de pedagogisch medewerker “ waarom heeft Allah armen gemaakt?” De pedagogisch medewerker zegt “zodat je goed mama kan knuffelen” Een Surinaams meisje vraagt “maar heeft God die dan niet gemaakt?” De pedagogisch medewerker legt uit dat als je in Jezus gelooft het God is maar dat als je Moslim bent dat God dan Allah wordt genoemd.
Algemene informatie over de Locomotief Voeding en eetgewoontes Binnen de gehele stichting Kinderopvang Haarlem is een algemeen voedingbeleid opgesteld dat voor alle locaties geldt. Hieraan houden wij ons. Op verschillende moment gedurende de dag bieden we kinderen eten en drinken aan. Bij de Locomotief krijgen de kinderen tijdens vakanties en op woensdag en vrijdag een lunch aangeboden. Daarnaast krijgen de kinderen ‘s middags uit school iets te drinken en een tussendoortje. Later op de middag krijgen alle kinderen vers fruit aangeboden met nog een keer drinken. Tijdens margedagen of vakanties, is er ‘s morgen nog een drinkmoment met een tussendoortje. . Wanneer kinderen een dieet moeten volgen of om andere redenen bepaalde producten niet mogen eten, zullen we hier rekening mee houden . De ouders zullen echter zelf zorg moeten dragen voor de aanwezigheid van deze dieetproducten. Natuurlijk is het van belang dat kinderen voldoende eten en drinken, maar het eten is toch ook vooral een sociaal gebeuren. Wij stellen ons op het standpunt dat we een kind wel stimuleren om te eten of te drinken, maar hierbij wordt geen dwang toepast. Dit vanuit de visie dat dwingen geen gewenst effect zal hebben, maar eerder kan leiden tot negatieve associaties met eten en drinken. Verder sluit dit aan bij de respectvolle benadering die wij voorhebben met elkaar. In het geval waar de gezondheid en ontwikkeling van het kind in het gedrang is zullen ouders, pedagogisch medewerkers (vaak via adjunct clustermanager) en professionele deskundigen (bv de pedagogisch consulente) naar een oplossing moeten zoeken en zal een individuelere aanpak nodig zijn. Seksualiteit en intimiteit De manier waarop we op de Locomotief met seksualiteit en intimiteit omgegaan heeft alles te maken met de normen en waarden die gelden op de opvang. Wij willen een open sfeer met duidelijke grenzen over wat wel of niet kan. Wij begrijpen dat iedereen zijn eigen grenzen heeft en dat opvattingen over seksualiteit en intimiteit daarom van persoon tot persoon kunnen verschillen. Het is belangrijk om hierover te blijven praten met elkaar. Het kan voorkomen dat kinderen toespelingen maken over seks, geslachtsdelen of bijvoorbeeld verkering hebben. Als pedagogisch medewerkers willen we eerlijk, open en duidelijk zijn in wat wij
11
wel en niet toelaatbaar vinden. Het is goed dat kinderen de ruimte krijgen om over seksualiteit en intimiteit te praten en vragen te stellen maar hierin grenzen stellen blijft nodig. Het is belangrijk dat de pedagogisch medewerkers in de gaten houden wat bij een bepaalde leeftijd nog kan en wat niet meer. Het grote leeftijdsverschil tussen kleuters (4 tot 6 jaar) en de oudere kinderen (7 tot 12 jaar) maakt het moeilijk om daar één gedragsregel voor neer te zetten. Bijvoorbeeld; Doktertje spelen als je vier bent mag, maar van een tienjarige wordt dat niet meer verwacht. In het werkoverleg worden deze zaken bespreekbaar gemaakt maar natuurlijk ook samen met de kinderen en of ouders als dit nodig is. Communicatie Communiceren met kinderen gebeurt door de pedagogisch medewerkers van de Locomotief op diverse manieren. Zo worden de kinderen op een serieus manier toegesproken, zonder ‘baby-taal’ te gebruiken. De pedagogisch medewerkers nemen een actieve houding aan, zowel verbaal als nonverbaal (loopt naar het kind toe) als er gecommuniceerd wordt. Belangrijk hierin is de samenhang tussen verbale en non-verbale communicatie. Dit om geen dubbele boodschap uit te dragen aan het kind. In sommige gevallen is non-verbale communicatie zoals een gebaar of een blik bij oudere kinderen genoeg. Voorbeeld: Een meisje van 10 klimt op een tafel. De pedagogisch medewerker gaat naar binnen en staat op een afstandje te kijken. Het meisje kijkt haar aan en de pedagogisch medewerker trekt haar wenkbrauwen op. Het kind glimlacht en gaat van de tafel af de pedagogisch medewerker zegt “ dank je wel” en loopt weer weg. Informatieoverdracht naar ouders De informatieoverdracht van pedagogisch medewerkers naar ouders op de Locomotief gebeurt op verschillende manieren. Zo geeft de naschoolse opvang regelmatig een nieuwsbrief uit, hangt er een whiteboard waarop diverse informatie te vinden is zoals de vakantieactiviteiten, werkdagen pedagogisch medewerkers en eventuele vervanging van de pedagogisch medewerkers. Ouder(s)/verzorger(s) die hun kind op tijd komen ophalen bij de Locomotief wordt de mogelijkheid geboden om in een kort gesprekje met de pedagogisch medewerkers te vernemen hoe de dag is verlopen. Uit de praktijk: bij binnenkomst ziet een ouder een briefje hangen dat er oudergesprekken zijn. De pedagogisch medewerker zegt “ heeft u interesse? het is niet verplicht maar we zouden het fijn vinden, dan hebben we iets meer tijd dan zo aan het eind van de dag wanneer u uw kind komt halen.”
12
Hoofdstuk 3. Pedagogische ondersteuning en inzet pedagogisch medewerkers Kinderen die extra aandacht vragen Als we bij kinderen opvallend gedrag of een achterstand in de ontwikkeling signaleren, zullen de pedagogisch medewerkers van de groep dit met elkaar bespreken. Na deze observaties overleggen we met de ouders wat het vervolgtraject zal zijn. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat ouders met het probleem naar de huisarts of het consultatiebureau gaan. Wij zullen het kind zo goed mogelijk begeleiden. We nemen hierbij het kind als uitgangspunt en sluiten aan bij zijn gezondheid en/ of ontwikkelingsniveau. Binnen Kinderopvang Haarlem is een pedagogisch consulente werkzaam. Zij ondersteunt de pedagogisch medewerkers wanneer ze extra advies nodig hebben. Dit kan advies zijn met betrekking tot een bepaald kind of over het eigen handelen. Soms is van kinderen op het moment dat zij op het kinderdagverblijf komen al bekend dat er bijvoorbeeld een lichamelijke handicap is. In deze gevallen hebben we tijdens het kennismakingsgesprek overleg met de ouders over de specifieke aanpak van het kind. De pedagogisch medewerker heeft een signalerende functie. Zodoende wordt er gewerkt met ‘werken aan welbevinden van kinderen’ en het peuteroverdrachtformulier. Informatie hierover is te vinden in hoofdstuk 7 (ondersteuning) van het algemeen informatieboekje van Kinderopvang Haarlem. De pedagogisch medewerker wordt hierin op verschillende gebieden ondersteund. Personele inzet In schoolweken is de opvang geopend aansluitend vanaf dat de school uitgaat tot 18.30uur. Afhankelijk van hoeveel kinderen er op een dag komen, zijn er één of twee vaste pedagogisch medewerkers vanaf openingstijd tot sluitingstijd aanwezig. In de schoolvrije weken is de opvang 10 uur geopend. De pedagogisch medewerker - kind ratio is conform de Wet Kinderopvang de personeelsbezetting wordt daarop afgestemd. Op margedagen bieden wij opvang aan op de Locomotief. Voorschoolse opvang wordt vanaf kinderdagverblijf ’t Lieveheersbeestje aangeboden. Kinderen worden van daaruit naar school gebracht. Personele inzet bij uitstapjes en vervoer van school naar opvang Tijdens uitstapjes gelden andere normen t.a.v. het aantal kinderen dat een pedagogisch medewerker onder de hoede mag hebben. We maken onderscheid in uitstapjes in de buurt; een speurtocht of een picknick in het park en een uitstapje verder weg ; bv. een uitje naar Artis. Afhankelijk van de aard van het uitstapje wordt bepaald hoeveel begeleiding er per kind vereist is. Voor het vervoer van school naar de opvang is één ophaalmedewerker in dienst. Ook de pedagogisch medewerkers van de Locomotief halen kinderen op van school.
Pedagogische ondersteuning Werkoverleg Maandelijks zit de adjunct clustermanager per groep het werkoverleg voor; hierin is o.a. ruimte voor het met elkaar doorspreken van de kinderen. Als er sprake is van behoefte aan ondersteuning i.v.m. een drukke groep of afwijkend gedrag van een individueel kind, bespreken collega’s dit onderling met elkaar en kunnen elkaar adviseren. De adjunct clustermanager kan de pedagogisch medewerker met pedagogische en praktische adviezen ondersteunen in het werkoverleg. Meestal leidt dit tot werkafspraken en een evaluatiemoment. Soms ook tot consultatie van de pedagogisch consulente. Vaak wordt in dit stadium een oudergesprek aangevraagd om met de ouders van gedachten te wisselen of om de aanpak op elkaar af te stemmen. In het werkoverleg wordt het observeren van de kinderen begeleid door de adjunct clustermanager: Video interactie Begeleiding (VIB) De pedagogisch medewerkers ontvangen deskundigheidsbevordering en ondersteuning. Een instrument hiervoor is Video Interactie Begeleiding. Dit gebeurt individueel onder begeleiding van de adjunct clustermanager. Aan de hand van kort gefilmde fragmenten wordt inzichtelijk gemaakt hoe de interactie tussen pedagogisch medewerker en kind(eren) en tussen kinderen onderling verloopt. Pedagogisch consulente De pedagogisch consulent is werkzaam vanuit het centraal bureau van Kinderopvang Haarlem en ondersteunt vanuit daar alle locaties. Zij biedt de pedagogisch medewerkers en (adjunct)clustermanagers deskundigheidsbevordering in de vorm van trainingen en video interactie
13
begeleiding. Verder schakelen wij haar hulp in voor advies en praktische tips t.a.v. zorgen over de groep of over het individuele kind. Dat kan op verschillende manieren: Telefonisch consult: adjunct clustermanager belt de consulente en deze geeft advies (bijvoorbeeld over de aanpak van een kind, de voorbereiding van een oudergesprek). De ouder-kindgegevens blijven dan binnen de organisatie en er is geen toestemming nodig van de ouder. Observatie: Als het nodig is dat een groep geobserveerd wordt kan de pedagogisch consulente langs komen en een observatie uitvoeren. Deze wordt dan besproken met de pedagogisch medewerkers. Dit leidt vaak tot werkafspraken. Er is geen toestemming nodig van de ouders. Uitgebreide observatie: De pedagogisch consulente komt op verzoek van de pedagogisch medewerkers en na toestemming van de ouder(s) een kind observeren. Dit leidt vaak tot tips en adviezen m.b.t. het handelen van de groepsleiding. Soms wil de pedagogisch consulente ook aan de ouder(s) toelichten wat zij heeft opgemerkt en welke adviezen ze de pedagogisch medewerkers meegeeft. Na het gesprek spreken we een vervolgafspraak af ter evaluatie. In sommige gevallen is een doorverwijzing op zijn plaats. Dit loopt dan via het consultatiebureau of de huisarts. Als we een traject starten met een kind, vullen we een handelingsplan in waarin we alle contacten en afspraken omtrent de aanpak, c.q. behandeling van een kind vastleggen. De adjunct clustermanager houdt de voortgang bij middels schriftelijke verslaglegging. Mochten wij het wenselijk vinden contact op te nemen of te onderhouden met een andere organisatie waar het kind ook bekend is zullen wij toestemming aan de ouder voor contact vragen. Te denken valt aan kinderdagverblijf, school of huisarts. Observatie Kinderen worden door de pedagogisch medewerkers dagelijks gevolgd in hun ontwikkeling. Door goed naar kinderen te kijken en te luisteren, krijgen zij zo een beeld over hoe een kind zich ontwikkelt. Regelmatig worden de kinderen van de Locomotief ook methodisch geobserveerd. Dit kan informatie opleveren om een kindbespreking met ouders te hebben. Ook in het overleg tussen de adjunct clustermanager en de pedagogisch medewerker kunnen observatieresultaten besproken worden om zo beter te kunnen aansluiten bij wat een kind nodig heeft om zich goed te blijven voelen op de opvang en zich zo goed mogelijk te ontplooien. Open deurenbeleid. De Locomotief werkt met een opendeuren beleid. Dit betekent dat de kinderen vrij zijn hun stamgroep ( vaste groep waar ze in geplaatst zijn ) te verlaten. De opvang vindt plaats in één stamgroep. Een groep bestaat uit kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. De groep maakt gebruik van het hele pand en komen in contact met al de aanwezige pedagogisch medewerkers. De verschillende ruimtes zijn zoveel mogelijk ingedeeld in afzonderlijke hoeken waar alle kinderen een activiteit kunnen uitvoeren. Zo is er een knutseltafel, een poppenhoek, een autohoek en een leeshoek. Hierbij kan gekozen worden voor het aanbieden van een activiteit in de stamgroep, of een groepsoverstijgende activiteit waarbij kinderen van verschillende leeftijden kunnen aanschuiven. Stamgroep Onder de Wet Kinderopvang gelden de volgende regels voor de nso: Een stamgroep bestaat ten hoogste uit twintig kinderen in de leeftijd van vier jaar tot dertien jaar. Voor kinderen in de leeftijd van acht tot dertien jaar bestaat de stamgroep uit ten hoogste dertig kinderen. In de leeftijd vanaf vier tot acht jaar is er één beroepskracht per tien kinderen. Bij de groepen vanaf acht jaar is er ook één beroepskracht per tien kinderen, echter in een stamgroep met ten hoogste dertig kinderen zijn er tenminste twee beroepskrachten die kunnen worden ondersteund in hun werkzaamheden door een groepshulp. De groep op nso Locomotief bestaat in principe uit 20 kinderen per dag in de leeftijd van 4 -12 jaar met twee pedagogisch medewerkers. Echter in de praktijk komt het voor dat we 10 kinderen opvangen en dan volstaat de inzet van één pedagogische medewerker, Op dagen waarop de scholen vrij zijn en de nso tien en een half uur aaneengesloten uren geopend is, is de helft van het aantal beroepskrachten aanwezig tijdens het eerste en tijdens het laatste uur. Indien er slechts één beroepskracht op de locatie aanwezig is gaat de achterwacht regeling in werking. De kinderen worden door de pedagogisch medewerkers of ophaal medewerker uit school gehaald. Uitstapjes vinden plaats conform de geldende afspraken binnen de Kinderopvang Haarlem.
14
Bij afwezigheid van de vaste pedagogisch medewerker bijv. door vakantie of ziekteverlof wordt de flexmedewerker of een 0- uren contractant van Kinderopvang Haarlem ingezet. In sommige gevallen kan er ook een beroep gedaan worden op uitzendkrachten. Indien het om voorzienbaar verlof gaat wordt er zoveel mogelijk een vaste invaller ingezet in verband met de continuïteit. Bij onvoorzien verlof (ziekteverlof) kan het voorkomen dat er meerdere invallers ingezet moeten worden.
Hoofdstuk 4. Evaluatie Elk beleid is aan verandering onderhevig en aan de praktijk gebonden. Een beleid kan veranderen als gevolg van nieuwe regelgeving, nieuwe ervaringen uit de praktijk, door inbreng van personeel, ouders en kinderen of door nieuwe ontwikkelingen op pedagogisch gebied. Het pedagogisch beleid wordt gevolgd, geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Aanvullingen en bijstellingen kunnen doorlopend plaatsvinden. Dit gebeurt in overleg met het team en de oudercommissie. In ieder geval wordt het pedagogisch beleidsplan ten minste 1 keer in de 3 jaar geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Vooraf worden afspraken gemaakt over hoe en wanneer er geëvalueerd wordt, om te voorkomen dat de evaluatie op een te laat tijdstip of in het geheel niet plaatsvindt.
15