DenHaag, 2 9 MRT
2011
Kenmerk: DGB 2011-1010
Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 11/00701) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 december 2010, nr.
^
2,
09/00344, inzake WIÊÊIÊÊÊÊÊ te mm^^iÊÊ
betreffende de aan hem opgelegde
naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004.
AAN DE HOGE RAAD DER NEDERUNDEN Naar aanleiding van uw brief van 17 februari 2011 heb ik de eer het volgende op te merken. Als middel van cassatie draag ik voor: Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 3, eerste lid, onderdeel c en h, en artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 en/of van artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht, doordat het Hof heeft geoordeeld dat de vaststaande feiten en stukken van het geding geen andere gevolgtrekking toelaten dan dat geen sprake Is van de vervaardiging van een onroerende zaak, zulks ten onrechte, althans op gronden welke de beslissing niet kunnen dragen.
De feiten
A
Op 1 maart 2002 heeft belanghebbende tezamen met4 B.V., I M ^ W Ü ^ en ^ ^ ^ ^ M de onroerende zaak gelegen aan del WWHUPIMWÉ, fii en 81 te
^PfwwqwBiMMWffiif»
jn eigendom verkregen (hierna
ook: de onroerende zaak). Blijkens de notariële akte heeft belanghebbende 1/3 deel van de eigendom verkregen. De koopsom bedroeg volgens de notariële akte € 454.000, te weten voor iedere koper 1/3 deei hiervan ofwel € 151.333,33. Op 21 januari 2002 is d o o r t a ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ # B.V. een taxatierapport opgesteld ter zake van de waardering van de onroerende zaak. In het taxatierapport wordt de aard van de onroerende zaak omschreven als "Winkelruimte, werkplaats en opslagruimte met bovengelegen woonruimte".
Pagina 1
Op 13 mei 2002 heeft belanghebbende met de twee andere eigenaren een bouwvergunning aangevraagd bij de aemeenteB^mmm^^^^^.
Bij vraag 4a
van deze aanvraag is als bestemming opgegeven twee woningen plus winkel en als bestemming na voltooiing drie woningen en drie winkels. Nadat de monumentenen bouwvergunning werd verkregen Is in het najaar van 2002 gestart met de renovatie en verbouwing van de onroerende zaak. De onroerende zaak werd verticaal opgedeeld in drie separate eenhedefi, elk met een winkel op de begane grond en een woonruimte op de verdiepingen erboven. De woonruimte op de begane grond is verdwenen. De winkels zijn via de voorkant toegankelijk. De inpandige toegangstrap is gesloopt. De wooneenheden zijn vanaf de zijkant via een steeg toegankelijk. De achterzijde van de onroerende zaak ls de voorkant van de appartementen geworden. Daar zijn een afzonderlijk trappenhuis en drie dakterrassen gemaakt. Voorts zijn er drie toegangsdeuren voor de woonappartementen geplaatst. Op de begane grond is de onroerende zaak uitgebouwd. Met name aan de achterzijde van de onroerende zaak is daarvan sprake. Bij de verbouwing zijn de vloeren van de tweede verdieping en van de zolder gesloopt. De nieuwe zoldervloer is verhoogd. De dakconstructie bestaande uit de twee schilddaken is vervangen door één zadeldak. De nok van het nieuwe dak is veel hoger dan de nok van het oude dak. De vrije hoogte onder de balklagen van de zolderverdieping is hierdoor verhoogd, waardoor de zolderverdièping aanzienlijk ls verhoogd. De raampartijen op de verschillende verdiepingen van de woonappartementen zijn veranderd. De raam- en deurkozijnen op de begane grond zijn vervangen door een sobere pui. De raampartijen aan de rechterzijde zijn gewijzigd. Binnen de bestaande muren zljn zes nieuwe eenheden ontstaan. De renovatiewerkzaamheden zijn begin 2004 afgerond. Op 6 februari 2004 is de onroerende zaak kadastraal gesplitst in zes
^
appartementsrechten, drie winkelruimten en drie woningen. Aan belanghebbende worden de apparterrientsrèchten l*en 4 toebedeeld, zijnde het linkerdeel van de onroerende zaak'fceStaandö'uit Het appartementsrecht van een winkelruimte op de begane grond en het appartementsrecht van de woning daarboven. De appartementsrechten hebben elk een eigen huisnummer gekregen. Aan ^
"j^
belanghebbende zijn de appartementsrechten met nummerM e n ü B toebedeeld. Van de totale kosten zijnde (€'1^44.981 + € 18.369 + € 41.290) € 304.640 is 1/3 toe te rekenen aan belanghebbende (€ 101.545). Daarnaast is met betrekking tot zijn aandeel in de onroerende zaak door belanghebbende € 223.725 uitgegeven. Op 1 november 2004 (voor de eerste ingebruikname) heeft belanghebbende de
2^
boven de winkel gelegen woning met n u m m e r f l i l verkocht voor € 300.000. Ter
Pagina 2
zake van de levering is geen omzetbelasting voldaan. De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van de levering van een nieuwl" vervaardigde onroerende zaak als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Omdat de woning is verkocht voor de eerste ingebruikname is de levering belast op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Daar de winkel onbelast wordt verhuurd, ls sprake van een levering op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op de omzetbelasting 1968.
Het oordeel van het Hof Het Hof is van oordeel dat de vaststaande feiten en stukken van het geding geen andere gevolgtrekking toelaten dan dat geen sprake is van de vervaardiging van een onroerende zaak. De aangebrachte wijzigingen betreffen de restauratie van de onroerende zaak. Er is geen zaak voortgebracht die tevoren niet bestond. Met dit oordeel kan ik mij niet verenigen.
Toelichting op het middel Bij punt 2.4.9 van de door het Hof van de Rechtbank overgenomen feiten wordt een specificatie weergegeven die afkomstig Is uit bijlage 10 bij het beroepschrift van belanghebbende. Deze bijlage luidt: Overzicht gezamenlijk gemaakte kosten lt|-5rRMT t-^
renovatie, achterstallig onderhoud en solitsina êÈ^^^mfma^mmÊ^ÉÊ^.
Er is
volgens deze opstelling geen sprake van restauratie, hetgeen veronderstelt dat het pand ln de oude (historische) toestand wor-dt hersteld, maar van renovatie, hetgeen duidt op het aanpassen/vernieuwen van het pand aan de wensen van de tijd. Daarnaast volgt uit het overzicht dat niet alleen sprake is van renovatie maar ook van verbouwing en zelfs van nieuwbouwwerkzaamheden. Daarnaast merk ik op dat zelfs als sprake zou zijn van restauratie, dit niet zonder meer betekent dat geen vervaardiging optreedt. Het is immers goed voorstelbaar dat een eerdere verbouwing heeft geleid tot een vervaardiging en dat het "ongedaan maken" van die vervaardiging door het in de oude staat terugbrengen van Jiet pand wederom een vervaardiging oplevert. Om tot het oordeel te komen dat zich bij een restauratie geen vervaardiging voordoet zou derhalve eerst moeten worden vastgesteld dat eerdere verbouwingen niet hebben geleid tot een vervaardiging.
4 •»
Pagina 3
De uitspraak van het hof acht ik mede onbegrijpelijk in het licht van de uit de vastgestelde feiten volgende ingrijpende bouwkundige wijzigingen en daarmee samenhangende (gedeeltelijke) functiewijziging. Zo is de buitenkant van het pand ingrijpend gewijzigd doordat de twee schilddaken zijn vervangen door één zadeldak met een veel hogere nok, waardoor uiterlijk sprake lijkt te zijn van één pand waar eerst twee panden zichtbaar waren. Daarnaast is de voorpui ingrijpend gewijzigd. Dit is onder andere veroorzaakt doordat een winkelruimte is gemaakt van de in het midden op de begane vloer gelegen woning. Daartoe is onder andere een dubbele openslaande winkeldeur gecreëerd op de hoogte waar eerst het grote woonkamerraam zat. Aan beide zijden van de al bestaande winkeldeuren zijn raamkozijnen toegevoegd, terwijl ook de raampartijen op de andere verdiepingen zijn veranderd. Verder ls aan de voorkant de toegangsdeur tot de llnkerbovenwoning verwijderd, omdat aan de achterzijde toegangsdeuren voor de boven de winkels gelegen woonappartementen zijn gemaakt. Aan de achterzijde, die voor de woningen in feite als voorkant fungeert, zijn daarvoor een afzonderlijk trappenhuis en drie dakterrassen gemaakt. De wooneenheden zijn vanaf de zijkant vla een steeg toegankelijk. De achterzijde van de woning is op de begane grond ook deels uitgebouwd. De raampartijen aan de rechterzijde van de onroerende zaak zijn gewijzigd. Uiterlijk ls de onroerende zaak ingrijpend gewijzigd. In zoverre verschilt deze zaak van de zaak die beslist is in het arrest van 19 november 2011, nr. 08/01021, UN: BM6681. Ik moge met name wijzen op punt 5.2.2. van de conclusie van de Advocaat-Generaal bij dit arrest. Ook intern hebben naar aard en omvang Ingrijp^ende bouwkundige aanp^singen plaatsgevonden. Zo ls de inpandige toegangstrap gesloopt, omdat de wooneenheden vanaf de zijkant via een steeg toegankelijk zijn. Op de begane grond is in het midden een zelfstandige winkelruimte gecreëerd, terwijl het restant van die woonruimte ls opgesplitst in twee fysiek gescheiden woonruimten. Daarnaast zijn de woningen en de winkels fysiek van elkaar gesplitst door het verwijderen van het Interne trappenhuis en het aanbrengen van een externe toegang tot de drie woningen op de tweede verdiepingen. In totaal zljn er derhalve zes volledig onafhankelijk van elkaar functionerende ruimten ontstaan die fysiek zodanig van elkaar zijn gescheiden dat ze als zelfstandige goederen moeten worden aangemerkt. Dit betekent ln het licht van rechtsoverweging 3.4. van het arrest van 14 oktober 2005, nr, 41 015, BNB 2006/65*, dat er na de verbouwing zes (nieuwe) goederen zijn, die er eerder niet waren. Er is in wezen sprake van nieuwbouw, zoals verwoord in het arrest van 19 november 2011, nr. 08/01021, UN: BM6681. Fysiek gescheiden (bouw)werken dienen immers als afzonderlijke
Pagina 4
goederen in aanmeri
Op grond van het vorenstaande ben ik van oordeel dat de uitspraak van het Hof niet in stand zal kunnen blijven.
DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN, namens deze, DE DIRECTEUR-GENERAAL BELASTINGDIENST, loco ^
Pagina S