Preek van Martijn Piet d.d. 2 december 2007
Verlangen Hem te kennen Kollosenzen 1:9-11 9 Daarom bidden wij onophoudelijk voor u, (vanaf de dag dat we dat gehoord hebben.) We vragen dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest u schenkt. 10 Dan zult u leven zoals het past tegenover de Heer, hem volkomen welgevallig. U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, uw kennis van God zal groeien 11 en u zult door zijn luisterrijke macht de kracht ontvangen om alles vol te houden en alles te verdragen. Wanneer Paulus bidt voor de Christenen in Kolosse, een stad in het westen van klein-Azië, dan vraagt hij God dat zij Zijn wil ten volle mogen kennen en wel door de wijsheid en de inzicht die Zijn Geest hen schenkt; het kennen van God en Zijn wil, door openbaring die voortkomt uit de relatie met de Heilige Geest. Paulus bidt dat zij zullen „kennen‟. En dat woordje „kennen‟ moeten we niet verwarren met het woordje „kennis‟. Kennis hebben van God (theologie) is heel iets anders dan God kennen. Ik ken bijv. premier Balkenende, alleen hij kent mij niet. Bij 'kennen‟ gaat het om veel meer dan om verstandelijk weten. In de Bijbel gaat het bij 'kennen' altijd om iets persoonlijks, om ervaring, om bevinding. Het verstandelijke is nooit een doel op zich. Kennen staat bijna gelijk aan 'houden van'. Bij kennen gaat de Waarheid schijnen in je leven. Je geniet ervan. Je drinkt het levende water in. Als dat gebeurt, als het gebed van Paulus wordt verhoord - dat we God en Zijn wil ten volle gaan kennen, door de inzichten die Zijn Geest ons geeft - dan gebeuren er vier fantastische dingen zoals we kunnen lezen in de verzen 10 en 11. 1e. Dan zult u leven zoals het past tegenover de Heer, Hem volkomen welgevallig. (het verandert de wijze waarop we leven: Heilig, Hem volkomen welgevallig) 2e. U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, (je zult gaan wandelen in je bestemming … en niet zonder resultaat) 3e. uw kennis van God zal groeien (en blijven groeien) 4e. u zult, (vers11) door Zijn luisterrijke macht, de kracht ontvangen om alles vol te houden en alles te verdragen. (God belooft niet dat er geen problemen zullen zijn, maar dat wij van Hem de kracht zullen ontvangen om alles vol te houden en alles te verdragen) Deze vier geweldige beloftes zijn allemaal het resultaat van het kennen van Gods wil door de relatie met de Heilige Geest. In Exodus 33 ontmoeten we Mozes, die op dat moment ook al heel veel van God weet: In Egypte maakte hij mee hoe machtig de HERE is. De farao blijft gewoon nergens en verdrinkt uiteindelijk met z'n hele leger in de Rode Zee.
1
In de woestijn heeft Mozes ervaren hoe geduldig God is. Als de Israëlieten met tegenslag worden geconfronteerd, wordt er heel wat gemopperd. Ze verlangen zelfs terug naar het land waaruit God hen zojuist heeft bevrijd. Maar God houdt vol. En dan het mooiste: in de tent van de ontmoeting spreekt God heel persoonlijk met Mozes, ‘zoals iemand spreekt met zijn vriend’ lezen we. Van welk ander mens wordt zoiets geweldigs gezegd? Als iemand de HERE goed kent, dan is het Mozes wel.
En toch! Exodus 33:18! Na de verschrikkelijke gebeurtenis waarbij het volk een gouden kalf had aanbeden en Mozes wordt opgedragen naar het door God beloofde land te gaan, stelt Mozes een vraag die ik indrukwekkend vind: ‘Laat mij toch uw majesteit zien’. (Doe mij toch uw heerlijkheid zien. NBG) Het doet ons denken aan de schitterende Psalm 42: Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar u, o God. Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God, wanneer mag ik nader komen en Gods gelaat aanschouwen? In Mozes‟ uitroep om Gods heerlijkheid te zien, herkennen we honger en dorst naar God. Verlangen naar Hem en niet alleen naar die dingen die Hij geeft. Het gaat om wie Hij is. Mozes wil - net als de psalmist - Gods gelaat aanschouwen en niet het werk van Zijn handen. Hoe vaak zijn wij niet op zoek naar wat God voor ons zouden kunnen doen, in plaats van het zoeken wie Hij is? Veel mensen hebben hun een eigen god gemaakt. Bepaalde eigenschappen van God willen we graag accepteren, maar andere beslist niet. Zo zijn er mensen die alleen maar naar de kerk gaan als het hun minder goed gaat. Zij verlangen er niet zozeer naar iets van Gods heerlijkheid te zien, als wel dat Hij hun actuele wensen vervult. Maar op die manier blijft er van Gods heerlijkheid weinig over. Wij moeten ons beseffen dat Zijn heerlijkheid zich ver verheft boven alles wat wij al dan niet acceptabel vinden. Wanneer Jezus wordt gekruisigd, hangt hij tussen twee moordenaars. De houding van de eerste lijkt op die van miljoenen mensen: 'Bent u de Verlosser, zoals u zegt? Laat me u dan eerst op de proef stellen. Bewijst uzelf eerst maar eens door mij te redden uit mijn ellende.' Bidden wij soms ook niet op soortgelijke wijze? In de zin van: 'Als U er echt bent, geef me dan weer een baan, maak me dan beter of laat er dan een einde komen aan de ruzies in mijn gezin. En zoniet..., dan kan ik toch moeilijk geloven dat U een God van liefde bent'? De tweede moordenaar, die naast Jezus aan het kruis hangt, spreekt heel anders. Hij zegt in feite: 'Ik wil bij U zijn, ook al word ik niet van het kruis gered.' Deze misdadiger kwam tot het besef dat het uiteindelijk niet om hem gaat, maar om Christus. Een van de meest indrukwekkende uitspraken in de bijbel vinden we in het boek Habakuk. Deze profeet leefde in Juda tijdens de roerige jaren van Babylonische bezetting in de zevende en zesde eeuw voor Christus. Habakuk had te maken met allerlei geloofsworstelingen, die je zelf misschien ook wel kent. Hij stelde ze hardop: 2
'Waarom kunnen mensen naar het schijnt ongestraft grof blijven zondigen?' 'Hoe kan het dat God - de God van Israël - de volstrekt goddeloze Babyloniërs inzet om Juda te straffen?' 'Hoe is te verklaren dat het zondaars goed lijkt te gaan, terwijl vrome gelovigen lijden?' En dan toch, ondanks zijn vragen en vertwijfeling, komt Habakuk tot deze slotverklaring: “Ook al bloeit de vijgenboom niet en is er geen druif aan de wijnstok; al wordt er geen olijf geplukt en geven de akkers geen voedsel meer; al is er geen schaap meer in de kooi, en geen koe meer in de stal, ik zal juichen om de Heer." Habakuk juicht om wie God is. Hij hongert en dorst - net als de schrijver van Psalm 42 en net als Mozes - naar Gods heerlijkheid; en God heeft niets liever dan dat. Want tenzij wij de Heer zien als heerlijk, zullen we niet veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid. Het is alleen waar je mee omgaat, waarmee je wordt besmet. Als we iets van Gods heerlijkheid zien, is het gevolg dat we Hem leren bewonderen en liefhebben zoals Hij is. Het betekent dat we vol raken van Zijn genade en genieten van Zijn schoonheid en onze relatie met Hem wordt het belangrijkste in ons leven. Als ik mij zelf in het centrum van de wereld plaats, vraag ik me al snel kritisch af waarom God mij allerlei fijne dingen onthoudt. Onze westerse cultuur werkt dat in de hand. We zijn geneigd te denken dat God er vooral is om mij te geven wat ik op dat moment graag wil hebben. Iemand schreef eens: “Vreugde is niet de afwezigheid van problemen, maar de aanwezigheid van God.” De bekende schrijver C.S. Lewis zei: “Het probleem is niet dat wij geluk nastreven. Het probleem is dat wij veel te snel tevreden zijn gesteld met drugs, alcohol, seks, macht. En dat terwijl God ons zoveel meer, zoveel diepers biedt." Hoe kunnen we God beter leren kennen? Door ons te laten onderdompelen in de liefde van Christus, door vervuld te worden van de volheid van God. Dat is het allermooiste wat er met een mens kan gebeuren. Stel je eens een spons voor. Dompel je die spons in olie, dan wordt ze daar helemaal vol van. Als je diezelfde spons nu in water legt, dan dringt er geen druppel water in door. Heeft u zich ooit afgevraagd waarom er in de hemel en op de nieuwe aarde niet meer zal worden gezondigd? Omdat God dan alles in allen is. Alles zal met Hem worden vervuld, net zoals de spons gevuld is met olie. Er is dan geen ruimte meer voor zonde. Geestelijke groei houdt in, dat we daar in het hier en nu al een begin mee maak. Kollosenzen 1:9-11 9 Daarom bidden wij onophoudelijk voor u, (vanaf de dag dat we dat gehoord hebben.) We vragen dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest u schenkt. 10 Dan zult u leven zoals het past tegenover de Heer, hem volkomen welgevallig. U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, uw kennis van God zal groeien 11 en u zult door zijn luisterrijke macht de kracht ontvangen om alles vol te houden en alles te verdragen. 3
2 Koningen 4:8-11 8 Op zekere dag kwam Elisa door Sunem. Daar woonde een voorname vrouw die hem dringend uitnodigde om te komen eten. Van toen af aan ging hij elke keer als hij langs Sunem kwam bij haar eten. 9 De vrouw zei tegen haar man: ‘Die godsman die telkens bij ons op bezoek komt, is beslist heilig. 10 Laten we op het dak van ons huis een kamer voor hem maken en daar een bed, een tafel, een stoel en een lamp neerzetten, dan kan hij zich daar terugtrekken als hij bij ons komt.’ 11 Toen Elisa op een dag weer door Sunem kwam, onderbrak hij zijn reis en ging rusten in het voor hem ingerichte vertrek. Lucas 22:14 Ik heb vurig verlangt deze maaltijd met jullie te eten. 1 Corinthiërs 11:23b De Heer Jezus nam een brood, 24 sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ 25 Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om mij te gedenken.’ Dat woord „gedenken‟ (a'namnesis) heeft niet de betekenis van „terug denken aan wat is geweest‟. Zoals je iemand die overleden is kan gedenken. Anamnesis (gedenken) heeft veel meer de betekenis van opnieuw tot je door laten dringen. Jezus zegt hier dat wij deze maaltijd mogen nuttigen om Hem steeds weer opnieuw tot ons door te laten dringen. Laat Hem vanmorgen opnieuw tot je doordringen! Openbaring 3:20 Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij.
4
Vragen: 1. Wat heeft je het meest aangesproken in deze preek? a. Waarom? 2. Ken jij God echt goed? a. Licht je antwoord toe en wees zo eerlijk mogelijk 3. Verlang je ernaar Hem beter te leren kennen? a. Waarom wel/niet? b. Hoe kun je dat bereiken? 4. Hoe zoek jij intimiteit met God? a. Heb je daar een speciaal plekje voor? b. Heb je daarvoor een speciaal moment in de dag? c. Ben je hier tevreden mee, of zou je anders willen? 5. Krijgt God altijd de 1e plaats in jouw leven? a. Heb jij werkelijk jouw leven/hart helemaal gegeven aan Jezus:? b. Zijn er aspecten in jouw leven, waar God niet echt welkom is? c. Wil je daar verandering in aanbrengen? d. Hoe kun je dat doen? 6. Ken jij altijd Gods wil voor je leven? a. Hoe kun je weten wat Gods wil is voor jou? b. Op welke manieren spreekt God tegen jou? 7. Lees Jakobus 1:5-8 a. In hoeverre geldt dit voor jouw leven? 8. Twijfel jij wel eens aan het horen van Gods stem? a. Hoe zou dat komen? b. Oefen je ooit in het verstaan van Zijn stem? 9. Wandel jij in de goede werken, die God voorbereid heeft voor jou? a. Waarom wel/niet? b. Vertrouw je Hem, dat die werken ook inderdaad goed zijn?
5