Postboek 2007 - 4955
OGGZ-monitor Nieuwe Waterweg Noord Aantal verkommerden en verloederden in de regio Nieuwe INaterweg Noord: cijfers van de Openbare Geestelijke GezondheidsZorg
- Scanpagina 1 van 82
Postboek 2007 - 4955
In opdracht van: Gemeenten Vlaardíngen, Schiedam en Maassluis Met dank aan: GGD Hollands Midden, vestiging Gouda, D. Fiolet Auteur: B. Christiaanse, onder2oeker GGD Nieuwe Waterweg Noord Datum: September 2007
- Scanpagina 2 van 82
Postboek 2007 - 4955
Voorwoord In het overleg van het Platform OGGZ regio Nieuwe Waterweg en in het kader van WCPV taken is inzicht in de omvang van de OGGZ-doelgroepen en risicogroepen in NWN van groot belang. De drie gemeenten Vlaardingen, Schiedam en Maassluis, hebben de GGD NWN opdracht gegeven een monitor op te zetten. Het doel van de OGGZ-Monitor is systematisch gegevens te verzamelen over de aard en omvang van de problematiek van sociaal zwakkeren in de regio. Via twee sporen is een beeld verkregen van de aard en omvang van de OGGZ-problematiek in de regio Nieuwe Waterweg Noord. Deel 1 van de monitor betreft schattingen door extrapolatie van landelijke gegevens of gegevens uit andere regio's (literatuuronderzoek), deel 2 geeft met behulp van cliëntregistraties van organisaties werkzaam op het gebied van OGGZ in de regio Nieuwe Waterweg Noord, het aantal geregistreerde sociaal zwakkeren weer. De GGD NWN heeft hiervoor met toestemming gebruik gemaakt van de opzet van de monitor die is opgesteld voor de GGD Hollands Midden. Veel tijd is bespaard door het vele werk dat is gedaan door o.a. D. Fiolet van deze GGD. Wij willen haar hiervoor hartelijk danken. 4
- Scanpagina 3 van 82
Postboek 2007 - 4955
- Scanpagina 4 van 82
Postboek 2007 - 4955
INHOUDSOPGAVE Voorwoord 4 Inhoudsopgave 5 HOOFDSTUK 1 INLEIDING 8 1.1. Achtergrond 8 1.2. Doel- en vraagstellingen onderzoek 9 1.3. Methodiek 10 1.4 Indeling rapportage 10 DEEL 1 EXTRAPOLATIE VAN LANDELIJKE GEGEVENS 12 HOOFDSTUK 2 DAK- EN THUISLOZEN 12 2.1. Inleiding / aard problematiek 12 2.2. Omvangschatting: landelijke gegevens 13 2.3. Omvangschatting: landelijke gegevens 14 2.4. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord 15 HOOFDSTUK 3 ZWERFJONGEREN 16 3.1. Inleiding / aard problematiek 16 3.2. Omvangschatting: landelijke gegevens 1 s 3.3. Omvangschatting: regionale gegevens 17 3.4. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord 17 HOOFDSTUK 4 DRUGS EN DRUGSVERSLAAFDEN 18 4.1. Inleiding 18 4.2. Problematisch gebruik van softdrugs 19 4.2. i. Omvangschatting: landelijke gegevens 19 4.2.2 Omvangschatting: regionale gegevens 19 4.2.3. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord 19 4.3. Problematisch gebruik van harddrugs 20 4.3.1. Omvangschatting: landelijke gegevens 20 4.3.2 Extrapolatie naar Nieuwe Watenveg Noord 21 4.4. Problematisch gebruik van party-drugs 22 (XTC en amfetaminen) 22 4.5. Aantal problematische drugsgebruikers in totaal 22 HOOFDSTUK 5 ALCOHOL EN ALCOHOLVERSLAVING 24 5.1. Inleiding / problematisch gebruik van alcohol 24 5.2. Omvangschatting: landelijke gegevens 25 5.3. Omvangschatting: regionale gegevens 25 5.4. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord 26 HOOFDSTUK 6 SLACHTOFFERS VAN HUISELIJK GEWELD 28 6.1. Inleiding / aard problematiek 28 6.2. Omvangschatting: landelijke gegevens 29 6.2.1. Huiselijk geweld 29 6.2.2 Vrouwenopvang 30 6.2. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord 30 6.3.1. Huiselijk geweld 30 6.3.2 Aantal aanmeldingen bij de vrouwenopvang 30 5
- Scanpagina 5 van 82
Postboek 2007 - 4955
- Scanpagina 6 van 82
Postboek 2007 - 4955
HOOFDSTUK 7 ILLEGALEN 32 7.1. Inleiding / aard problematiek 32 7.2. Omvangschatting: landelijke gegevens 32 7.3. Extrapolatíe naar Nieuwe Waterweg Noord 34 HOOFDSTUK 8 MENSEN MET LANGDURENDE 36 PSCYHISCHE OF PSYCHIATRISCHE STOORNISSEN 8.1. Inleiding / aard problematiek 36 8.2. Omvangschatting: landelijke gegevens 3s 8.3. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord 37 HOOFDSTUK 9 KWETSBARE OUDEREN 3$ Kort extra toegevoegd hoofdstuk: 9.1. Inleiding 9.2 depressie 9.3 38 verwaarlozing 9.4 dementie 9.5 laag inkomen 9.6 eenzaamheid 39 DEEL 2 REGIONALE REGISTRATIEGEGEVENS 40 HOOFDSTUK 10 REGIONALE REGISTRATIEGEGEVENS OGGZ-INSTELLINGEN 40 10.1. Inleiding 40 10.2. Maatschappelijke Opvang 40 10.2. i. Leger des Heíls Rotterdam 40 10.2.2. Leger des Heils Crisisopvang De Logger Vlaardingen 41 10.2.3. Lokale Zorgnetwerken 43 10.2.4. STOED dagbesteding, reihtegratie, pension, begeleid wonen, inloop, budgethulp 43 10.2.5. Noodopvangcentrum Vlaardingen 47 10.2.6. Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg (MDNW) 49 10.2.6.1 Steunpunt Huiselijk Geweld 50 10.2.7. Pameijer 51 10.3. GGZ en Verslavingszorg 53 10.3.2. Bouman GGZ 53 10.3.3. GGZ Delfland 57 10.3.1. RIAGG 59 10.4. Overige instellingen 62 10.4. i. GGD Vangnet 62 10.4.2. Bureau Jeugdzorg 63 10.4.3. Polítíe 65 10.5. Totaaloverzicht 67 DEEL 3 DISCUSSIE, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 70 HOOFDSTUK 11 DISCUSSIE, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 7O 11.1. Gegevensverzamelíng 70 11.2. Schatting aantal geregistreerde OGGZ-cliënten 71 11.3. Omvangschatting specifieke doelgroepen 72 9.3, i. Dak- en thuislozen 72 9.3.2. Zwerfjongeren 73 9.3.3. Verslaafden 74 9.3.4. Overige 75 11.4. Belangrijkste persoonskenmerken 75 11.5. Conclusies en aanbevelingen 76 11.6 Advies GGD aan gemeenten m.b.t. prioriteiten OGGZ 78 bijlagen GEBRUIKTE LITERATUUR 79 BIJLAGE 1 DEELNEMENDE ORGANISATIES EN CONTACTPERSONEN 80 6
- Scanpagina 7 van 82
Postboek 2007 - 4955
- Scanpagina 8 van 82
Postboek 2007 - 4955
HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1. Achtergrond Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) is de zorg voor mensen met een psychosociale beperking die nïet ïn staat zijn een adequate hulpvraag te formuleren of voor wie het bestaande hulpaanbod tekortschïet. Het gaat hierbij o.a. om dak- en thuislozen, verslaafden, (ex)psychiatrische patiënten en mishandelde vrouwen. Het kan hierbij gaan om door burgers ervaren overlast, maar ook om zorgschuw geworden mensen: de zogenaamde `zorgwekkende zorgmijders'. Het is een zeer diffuse groep die moeilijk in beeld is te krijgen. Figuur i inzicht kwetsbare groepen OGGZ Inzicht in kwetsbare groepen OGGZ 0% 20% 40% 60% 80% 100% Woning~rwilers Dak- en thuislozen Zorgwekkende zorgmijders Drugsverslaafden Prostitué(e)s Zwerfjongeren Slachtoffers van kindermishandeling Ambulante psychiatrische patíënten Illegalen Slachtoffers van mensenhandel In het rapport Verkommerden en Verloederden in Nederland van het Trimbos Instituut en Research voor Beleid (2002), wordt de volgende definitie voor mensen in de OGGZ gehanteerd: Verkommerden en verloederden Verkommerden en verloederden is een diffuse groep welke om wat voor een redenen dan ook ontoereikende zorg krijgt enlof níet of niet voldoende in de eigen bestaansvoorwaarden kan voorzien. Gedacht wordt aan daken thuislozen, zorgwekkende zorgmijders, en zichzelf verwaarlozende, gemarginaliseerde groepen. Deze mensen kunnen al dan niet ernstige en langdurige psychische stoornïssen enlof verslavingsproblemen of een combinatie van deze kenmerken hebben. Het gaat bij de verkommerden en verloederden niet alleen om de zichtbare groep op straat, maar ook om de onzichtbare groep mensen die in hun woníng een marginaal bestaan leidt. De G4 zijn van mening dat de OGGZ-doelgroep breder is. (visiedocument: Kwetsbaarheid in de grote stad). Zij typeren de doelgroep met de volgende vijf criteria: · aanwezigheid van een psychiatrische stoornis (waaronder verslavingsproblemen), of ernstige psychosociale problemen; · tegelijkertijd, aanwezigheid van meerdere problemen op andere leefgebieden; · leidend tot het niet voldoende in staat zíjn om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien (huisvesting, inkomen, sociale contacten, zelfverzorging, etc.); · gebrek aan mogefijkheden om de problemen op te lossen; · afwezigheid van een adequate hulpvraag. ~ Grotendeels /geheel ~ Beperkt ~ Niet
- Scanpagina 9 van 82
Postboek 2007 - 4955
Op basis van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) is het verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie van inwoners, dus ook van sociaal zwakkeren, een van de basistaken van GGD'en. 1n de regio Nieuwe Waterweg Noord ontbreekt een volledig beeld van de aard van de OGGZ-problematiek en de omvang van de híerboven genoemde groepen. De GGD Nieuwe Waterweg Noord werkt binnen het product OGGZ aan períodieke en systematische gegevensverzameling over de lichamelijke, geestelijke en sociale gezondheidssituatie van mensen in de regio. Eén van de doelgroepen binnen deze monitor zijn mensen die vallen onder bovengenoemde definitie van de OGGZ. Onder andere wíl de GGD Nieuwe Waterweg Noord met behulp van een deelonderzoek meer licht werpen op de omvang van deze doelgroep. De intentie ís om een zogenaamde OGGZ-monitor op te zetten waarmee in ieder geval éénmalig, maar misschien ook periodiek de omvang en aard van OGGZ-groepen in de regio kan worden bepaald. 1.2. Doel- en vraagstellingen onderzoek Doelgroep De doelgroep van het onderzoek zijn alie mensen in de regio Nieuwe Waterweg Noord die vallen onder de hierboven beschreven definitie. Doel Fiet doel van de OGGZ-Monitor is systematisch gegevens te verzamelen over de aard en omvang van de problematiek van sociaal zwakkeren in de regio. Dit op een zo toegankelijk en inzichtelijk mogelijke wijze, teneinde trends te signaleren, lokale en/of regionale beleidsvorming te ondersteunen (nota's gezondheidsbeleid) en bestaand beleid te evalueren. Dit doel leídt tot de volgende, meer specifieke vraagstellingen: Vraagstellíngen · Wat is de omvang van de groep mensen in de regio Nieuwe Waterweg Noord die vallen binnen de OGGZ-definitie? · Wat is de aard van hun problematiek? · Uit welke gemeenten in de regio zijn deze mensen afkomstig? · Bij welke instellingen zijn ze in zorg? · Welke mensen zijn juist onbekend bij de OGGZ-instellingen? Doelgroep Monitor Voor de OGGZ-monitor van de sociaal zwakkeren in de regio Nieuwe Waterweg Noord beperken we ons tot de volgende doelgroepen (waartussen overigens overlap bestaat!) : · dak- en thuislozen · zwerfjongeren · problematische drugsgebruikers · alcoholisten · mishandelde vrouwen & mannen (huiselijk geweld) · Illegalen · mensen met langdurige psychische of psychiatrische problemen 9
- Scanpagina 10 van 82
Postboek 2007 - 4955
1.3. Methodiek Via twee sporen kan een beeld worden verkregen van de aard en omvang van de OGGZ-problematiek in de regio Nieuwe Waterweg Noord 1. door extrapolatie van landelijke gegevens of gegevens uit andere regio's (literatuuronderzoek). 2. met behulp van cliëntregistraties van organisaties werkzaam op het gebied van OGGZ in de regio Nieuwe Waterweg Noord. 1. Omvang bepalen door extrapolatie van landelijke gegevens Met behulp van literatuuronderzoek naar landelijke gegevens op het gebied van OGGZ, kan door middel van extrapolatie een beeld worden verkregen van de aard en omvang van de OGGZ- problematiek in de regio Nieuwe Waterweg Noord. In rapportages en genoemde landelijke aantallen daklozen, verslaafden etc. kunnen worden omgerekend naar aantallen per 1.000 of 10.000 inwoners. Vervolgens kunnen met behulp van demografische gegevens aantallen voor Nieuwe Waterweg Noord worden berekend. Extrapolatie is per definitie een methodiek die leidt tot schattingen met grote betrouwbaarheidsintervailen. Hiermee moet rekeníng worden gehouden bij de interpretatie van in dit rapport berekende getallen. Een regio als Nieuwe Waterweg Noord is qua aard (bijv. verstedelijkt gebied, centrumgemeente) en samenstelling (denk aan sociaal-economische status, aantal allochtonen etc.) niet altijd vergelijkbaar met de gemiddelde situatie in Nederland. Extrapolatie geeft echter wel een beeld van beschikbare cijfers en gegevens in Nederland en kan samen met regionale cliëntgegevens een completer beeld geven dan de laatste alleen. 2. Omvang bepalen met behulp van cliëntregistraties van regionale OGGZ instellingen Met behulp van gegevens afkomstig van cliëntenregistraties van organisaties in de regio werkzaam op het gebied van de OGGZ, kan de aard en omvang van cliënten van deze instellingen nader worden gespecificeerd. Binnen de regio zijn via het platform OGGZ regionale gegevenshouders geïnventariseerd. Met sleutelfiguren van deze organisaties is vervolgens een afspraak gemaakt om te praten over het doel van het project en om de aard van de cliëntregistratie te bekijken. Registratieprocedures en de beperkingen van de registratie zijn besproken, evenals de mogelijkheid tot levering van gegevens voor de monitor. Per organisatie is gevraagd om, indien mogelijk, de volgende geanonimiseerde gegevens: voor de jaren 2003, 2004, 2005 en 2006 inschrijfdatum/data OGGZ- cliënten, type begeleiding/ behandeling, woongemeente, geslacht, geboortedatum, etniciteit, aard van de problematiek en in geval van verslaving: primaír middel en initiatiefnemer om naar instelling te gaan / verwijzer Niet alle instellingen hebben alleen maar OGGZ- cliënten in hun bestand. Bijvoorbeeld een organisatie als de GGZ heeft ook cliënten in behandeling die geen OGGZ- cliënten zijn. Aan deskundigen is per organisatie gevraagd om levering van gegevens over mensen waarvan ze zelf inschatten dat deze onder de brede hierboven genoemde OGGZ- definitie vallen. De gegevens zijn tot slot door de GGD Nieuwe Waterweg Noord bewerkt. Per organisatie is een overzicht gegeven van het aantal cliënten, clíëntkenmerken en de aard van hun problematiek. Tot slot is een totaaloverzicht gemaakt voor de hele regio. 1.4. Indeling rapportage De rapportage is opgesplitst in twee gedeelten. Deel 1 beschrijft het literatuuronderzoek en de op basis daarvan uitgevoerde extrapolaties. Dit is gedaan per specifieke doelgroep (hoofdstuk 1 t/m 9). Deel 2 beschrijft de gegevens verkregen uit de cliëntregistraties. Eerst per organisatie en tot slot een totaaloverzicht (hoofdstuk 10). Uiteindelijk resulteert dit in een slotbeschouwing met aanbevelingen voor verder onderzoek (hoofdstuk 11 ). 10
- Scanpagina 11 van 82
Postboek 2007 - 4955
11
- Scanpagina 12 van 82
Postboek 2007 - 4955
DEEL 1 EXTRAPOLA TIE VAN LANDELIJKE EN REGIONALE ONDERZOEKSGEGEVENS 2. Dak- en Thuislozen Bronnen · Zwerven in de 21e eeuw. Centrum voor Verslavingsonderzoek (De Bruin e.a., 2003): met als centrale onderzoeksvraag of het mogelijk is om op basis van twee invalshoeken (overlast en ggz- problematiek) profielen te schetsen van dak- en thuislozen. Op basis van telefonische interviews met experts en een telefonische quíckscan ín kleinere gemeenten zijn omvangschattingen gemaakt. · Doelgroepenanalyses van bureau INTRAVAL (2000 -2003): aard en omvang van dak- en thuislozen, alcoholisten en harddrugsverslaafden in verschillende steden in Nederland. Met behulp van intervíews met sleutelfiguren, regístratiegegevens en interviews met leden van de doelgroepen is aard en omvang van OGGZ- problematiek onderzocht. · Verkommerden en verloederden. Research voor Beleid (Lourens e.a. , 2002): waarin met behulp van verschillende methoden is gepoogd een schatting te maken van het aantal verkommerden en verloederden in Nederland. · Inzicht in onzichtbaren (Grund, 2005)): Regionaal onderzoek naar sociaal kwetsbaren in NWN. 2.1. Inleiding / problematiek dak- en thuislozen Dak- en thuislozen zijn personen die door financieef-economische, sociale en/of psychologische oorzaken en omstandigheden niet in staat zijn een dak of thuis te verwerven of te behouden. Hieronder vallen buitenslapers, maar ook mensen die, al dan niet tijdelijk, gebruik maken van dag- en nachtopvang. Ook mensen die, al dan niet tijdefijk, gehuisvest zíjn in sociale pensions en projecten voor beschermd en begeleíd wonen, mensen die margínaal zijn gehuisvest en dagzwervers vallen onder de brede definitie van dakloosheid (De Bruin e.a.). In het onderzoek van De Bruin e.a. is met behulp van uitgebreide interviews onder dak- en thuislozen informatie verzameld over de omstandigheden waaronder mensen dak- en thuisloos worden. Uit dit onderzoek komen de volgende oorzaken van dakloosheid naar voren: · 62% is dakloos door middelengebruik, · 45% door financiële en/of huurproblemen, · 34% door contact met politie/justitie, · 33% door psychische problematiek. Verder worden drie categorieën van dakloosheid gedefinieerd: · Feitelijke daklozen = mensen die buiten, op straat of in laagdrempelige nachtopvang verblijven; 75% van de onderzochte daklozen was feítelijk dakloos · Residentieel daklozen = vaste bewoners van een sociale pension, een daklozenínternaat of iemand die over andere woonruímte in de Maatschappelijke Opvang beschikt; 14% van de mensen uit het onderzoek was residentieel dakloos Marginaal gehuisvesten = wanneer huisvesting geen garantie biedt op langdurig verblijf (kraakpand, commercieel pension, inwonen bij familie/vrienden); 11% van de onderzochte daklozen was marginaal gehuisvest. 12
- Scanpagina 13 van 82
Postboek 2007 - 4955
Overige kenmerken dak- en thuislozen (zelfgerapporteerde via interviews) · 50% heeft GGZ- problematiek · 35% heeft contact met GGZ- ínstelling · 71 % gebruikt overmatig alcohol en/of drugs · 17% is een risicodrinker (>25 glazen per week, geen harddrugs) · 36% gebruikt harddrugs, maar geen overmatig alcohol · 18% is zowel harddruggebruiker als risicodrinker (>25 glazen per week) · 30% is gebruiker zonder GGZ- problematiek · 12% is niet-gebruiker, maar heeft wel GGZ- problematiek · 18% is niet-gebruiker, en heeft ook geen GGZ- problematiek · 93% van de respondenten heeft afgelopen maand contact gehad met zorg/hulpverlening. 2.2. Omvangschatting: landelijke gegevens `Zwerven in de 21e eeuw' van het Centrum voor Verslavingsonderzoek (2003) Volgens De Bruin e.a. (2003) zijn in Nederland in totaal 15.217 mensen dak- en thuisloos met een 95%betrouwbaarheidsmarge van 12.500 - 18.000. Tabel 1 geeft een overzicht van de schattingen die in het kader van dit onderzoek zijn gemaakt van het aantal dak- en thuislozen in gemeenten met een verschillende grootte. Tabel 1 Aantal dak- en thuislozen (unieke personen) in 200i, geschat in 80 gemeenten m.b.v, expertslOGGZ- instellingen (De Bruin e.a., 2003) Gemeentegrootte Geschat aantal dak- en Per 10.000 inwoners thuislozen, gemiddeld < 20.000 inwoners 1 1 20 - 50.000 inwoners 24 8 50 - 100.000 inwoners en centrumgemeenten 109 14 100.000 - 250.000 inwoners 225 i 6 > 250.000 inwoners 1.425 28 Bureau Intraval (2000 - 2003) Tabel 2 geeft het aantal dak- en thuislozen dat Bureau Intraval heeft geschat voor verschillende steden in Nederland. Tabei 2 Geschat aantal dak- en thuislozen in verschillende Nederlandse steden, bureau INTRAVAL Geschat aantal Per 10.000 inwoners dak- en thuislozen Enschede (150.000 inwoners) 225 (189 - 289) 15 Apeldoorn (155.000 inwoners) minimaal 300 minimaal 19 Leeuwarden (91.000 ínwoners) 206 23 Regío Noord en Zuídwest Friesland 75 6 `Verkommerden en Verloederden' van Research voor Beleid (2002) Het totaal aantal verkommerden en verloederden in Nederland wordt in de rapportage van Research voor Beleid geschat op 110.000 (0,7% van de bevolking). Dak- en thuisloosheid wordt gezien als het meest voorkomende kenmerk van deze groep (80% is dak- en thuisloos). Tabel 3 geeft een overzicht van de schattingen per gemeentegrootte. Tabel 3 Geschat aantal dak- en thuislozen in Nederland: Research voor Beleid (Lourens e.a., 2002) Geschat aantal Geschat aantal Per 10.000 verkommerden en dak- en thuislozen (80%) inwoners verloederden Grote gemeenten (> 50.000 inw.) 23.000 18.400 24 Kleine gemeenten (< 50.000 inw.) 10.000 8.000 9 13
- Scanpagina 14 van 82
Postboek 2007 - 4955
Kwaliteit van de cijfers In het onderzoek van het Centrum voor Verslavingsonderzoek is mogelijk sprake van onderschatting omdat experts zijn geselecteerd op ervaring met en inzicht in GGZ- problematiek bij dak- en thuislozen. Hierdoor worden waarschijnlíjk bepaalde groepen gemist zoals vrouwen in de vrouwenopvang, illegalen etc. Ook is gebruik gemaakt van een vrij nauwe definitie van dak- en thuislozen in tegenstellíng tot schattingen van andere instellingen die bredere definíties gebruiken. Overschatting kan zijn ontstaan door zogenaamde 'cityhoppers', mensen die van instellingen in meerdere gemeenten gebruik maken en daardoor dubbel in de schatting zitten. Op basis van interviews met dak- en thuislozen over dit verschijnsel wordt deze overschatting op maximaal 13% geschat. Intraval maakt gebruik van twee methodes voor het schatten van het aantal dak- en thuíslozen: de vangst-hervangst techniek (op basis van overlap in twee registraties wordt aantal niet in de reglstraties aanwezige daklozen geschat) en de nominatietechniek (met behulp van intervíews binnen de doelgroep: omvang wordt geschat met behulp van het aantal andere leden van de doelgroep die geïnterviewden kennen). Betrouwbaarheid van beide technieken is gebaseerd op een aantal aannames, Intraval doet hierover verder geen uitspraken. Research voor Beleid geeft naast een schatting van het aantal geregistreerde verkommerden en verloederden (v&v), ook een schatting van het aantal mensen dat niet bekend ís bij de instellingen. In grote gemeenten zouden dit er 54.000 zijn; in kleine 23.000. Dit betekent dat het aantal geregistreerde verkommerden en verloederden slechts 30% zou zijn van het totaal. Ondanks onzekerheden in de schattíngsmethode, moet rekening worden gehouden met het feit dat de groep v&v aanzíenlijk groter zou kunnen zijn dan alleen de geregistreerden. Wat betreft dak- en thuislozen geldt echter wel dat deze in het algemeen eerder in het vizier komen dan mensen die geen hulp zoeken en overlast veroorzaken maar thuis verkommeren en verloederen. Voor de schatting van het aantal dak- en thuislozen in Nieuwe Waterweg Noord wordt derhalve slechts uitgegaan van de schatting van het aantal geregistreerde daklozen. 2.3. Omvangschatting: regïonale gegevens Uit het onderzoek van Grund (2005) blijkt dat een kleine honderd sociaal kwetsbaren uit de regio die zijn geregistreerd bij instellingen geen stabiele huisvesting heeft. In 2003 waren er grote aantallen mensen afkomstig uit de regio NWN die aanklopten bij de opvang van het Leger des Heíls. Uit Vlaardingen waren het er 51, uit Schiedam 119 en uit Maassluis 15. Aan de hand van tellingen van het Leger des Heils door de jaren heen kan geconcludeerd worden dat deze aantallen stijgende zijn. Het Leger des Heils verzorgt niet alle opvang in Rotterdam en daarnaast zijn er daklozen die helemaal geen gebruik maken van opvangvoorzieningen. Uit een stuk van de gemeente Vlaardingen "Stand van Zaken voorzieníng dak- en thuislozen" komen de volgende cijfers naar voren: over het gehele jaar 2004 hebben 325 cliënten één of meerdere dagen van een voorziening voor dak- en thuislozen in Rotterdam gebruik gemaakt. Het gaat hierbij om: - 120 personen uit Vlaardingen - 180 personen uit Schiedam - 25 personen uit Maassluís Het overgrote deel van dak- en thuislozen die gebruik maakt van deze voorzieningen is tussen 19 en 45 jaar (55% - 60%) en man (circa 75%). Het aandeel vrouwen dat gebruik maakt van voorzieningen in de maatschappelijke opvang neemt echter langzaam toe. 14
- Scanpagina 15 van 82
Postboek 2007 - 4955
2.4. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord Tabel 4 geeft het geschat aantal dak- en thuislozen in de regio Nieuwe Waterweg Noord weer op basis van extrapolatie van gegevens uit het rapport van het Centrum voor Verslavingsonderzoek (De Bruin e.a.). Tabel 4 Geschat aantal dak- en thuislozen in Nieuwe Waterweg Noord op basis van De Bruin e.a.(2003) Gemeente Aantal inwoners in Geschat aantal dak- en Totaal aántal dak- en Nieuwe Waterweg thuislozen per 10.000 thuislozen in Nieuwe Noord inwoners Waterweg Noord Maassluís (20-50.000 inwoners) 32451 3 9 Vlaardingen (50-100.000 inwoners) 73394 14 100 Centrumgemeente Schiedam (50-100.000 inwoners) 75487 3 26 Geen centrumgemeente Totaal 181.332 - 135 Tabel 5 geeft cijfers voor Nieuwe Waterweg Noord op basis van de schattingen van Bureau intraval en het rapport `Verkommerden en Verloederden' van Research voor Beleid. Tabel 5 Geschat aantal dak- en thuislozen in Nieuwe Waterweg Noord (MH) op basis van schattingen Bureau Intraval ~2000 - 2003) en Research voor Beleid 12002) Gemeente Aantal Geschat aantal dak- en Geëxtrapoleerd: totaal aantal inwoners thuislozen / 10.000 inw. dak- en thuislozen Intraval Research voor Intraval Research Beleid voor Beleid Maassluis (<50.000) 32.451 15-23 9 49-75 29 Vlaardingen (>50.000) 73.394 15-23 24 110-168 176 Schiedam (>50.000) 75.487 15-23 24 113-174 181 Totaal 181.332 272-417 387 Als we van alle hierboven genoemde schattíngen de laagste en hoogste cijfers combineren komen we tot de volgende totaalschatting van het aantal dak- en thuislozen in Nieuwe Waterweg Noord: Aantal dak- en thuislozen in Nieuwe Waterweg Noord: ± 270 (minimaal 135; maximaal 415) 15
- Scanpagina 16 van 82
Postboek 2007 - 4955
3. Zwerfjongeren Bronnen Opvang Zwerfjongeren 2004. Algemene Rekenkamer. Den Haag, Sdu Uitgevers, 2004. In 2002, 2003 en 2004 verschenen rapporten van de Algemene Rekenkamer naar uitvoering van beleid ten aanzien van zwerfjongeren door gemeenten en provincies. Uit de eerste onderzoeken van de Algemene Rekenkamer bleek dat de organisatie rondom de opvang van zwerfjongeren tekort schoot (onder meer werd geconcludeerd dat er een gebrekkige registratie bestond van het aantal zwerfjongeren). Mede naar aanleiding van dit onderzoek besloot de Tweede Kamer tot een budgetverhoging voor de opvang van zwerfjongeren. In 2003 en weer ín 2004 heeft de Algemene Rekenkamer van 43 centrumgemeenten bekeken of gemeenten extra budget voor de opvang van zwerfjongeren daadwerkelijk besteedden aan beleid en concrete activiteiten voor zwerfjongeren. 3.1. Inleiding / problematiek zwerfjongeren Het rapport van de Aigemene Rekenkamer noemt in de eerste twee onderzoeken (2002 en 2003) de volgende definitie van zwerfjongeren als de meest gehanteerde: een ` zwerfjongere' is een jongere in de leeftijd van 12 tot 23 jaar, die in een meervoudige achterstandssituatie verkeert en geen vast woon- of verblijfsplaats heeft of hierin terecht dreigt te komen. Bij voríge onderzoeken van de Rekenkamer bleek dat centrumgemeenten echter nogal verschillende definities hanteerden van zwerfjongeren. Het Ministerie van VWS heeft in 2004 in overleg met o.a. de Federatie Opvang, het Trimbos Instituut en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een nieuwe, eenvoudíge en eenduidige definitie vastgesteld. Deze luidt als volgt: ` Zwerfjongeren zijn jongeren tot 25 jaar met meervoudige problemen, die dakloos zijn of in de opvang verblijven'. De omvang van de groep zwerfjongeren of thuisloze jongeren is in het algemeen moeilíjk in beeld te brengen omdat het meestal jongeren betreft die wel regelmatig een dak boven hun hoofd hebben. Ze hebben meestal geen vaste woonplaats, maar op straat zijn ze onzichtbaar omdat ze zelden op straat slapen. Thuisloze jongeren zijn overigens vooral mobiel in hun eigen regio, in tegenstelling tot oudere dak- en thuislozen die vaak naar de grote steden trekken. Het merendeel van de thuísloze jongeren is boven de 15 jaar, driekwart is jongen en rond de 50% allochtoon, meestal in combinatie met een lage opleiding en weinig werkervaring. Verschillende individuele, sociale en maatschappelijke factoren dragen bij aan het proces van thuisloosheid (gezinssituatie, psychiatrische problemen, lage zelfwaardering, negatíeve ervaringen met zorgverlening, conflicten op school, onvoldoende scholing, gebrek aan betaalbare woningen etc.) (Jansen, 2003). 3.2. Omvangschatting: landelijke gegevens Opvang zwerfjongeren 2004 van de Algemene Rekenkamer (2004) In 2002 en 2003 heeft de Algemene Rekenkamer een schatting gemaakt van het aantal zwerfjongeren in Nederland. Zij kwamen uit op een aantal tussen de 3.200 en 4.700. In 2004 heeft de Algemene Rekenkamer nogmaals onderzoek gedaan op het gebied van zwerfjongeren. De schatting van het aantal zwerfjongeren in 2004 komt uit op 4.089 (1,7 per 1.000 jongeren van 12 - 25) met een ondergrens van 3.184 (1,3 per 1.000) en een bovengrens van 4.994 (2,1 per 1.000). Kwaliteit van de cijfers De schatting van het aantal zwerfjongeren in het rapport van de Algemene Rekenkamer moet met de nodige voorzichtigheid worden gehanteerd. Cijfers zijn door gemeenten op verschillende manieren verzameld (onderzoek, schattingen van hulpverleners) en van slechts 12 van de 43 centrumgemeenten waren nieuwe cijfers bekend. 16
- Scanpagina 17 van 82
Postboek 2007 - 4955
3.3. Omvangschatting: regionale gegevens Opvang zwerfjongeren 2004 van de Algemene Rekenkamer (2004) In het rapport van de Algemene Rekenkamer wordt ook per centrumgemeente een overzicht gegeven van het aantal zwerfjongeren. Volgens de gemeente Vlaardingen waren er ín 2001 geen zwerfjongeren. Ze gaan allemaal naar Rotterdam. 3.4. Extrapolatie Extrapolatie van de landelijke schatting van de Algemene Rekenkamer naar Nieuwe Waterweg Noord levert een getal op van 46 zwerfjongeren (met een ondergrens van 35 en een bovengrens van 57 zwerfjongeren). Aantaf zwerfijongeren in Nieuwe Waterweg Noord: ± 46 (minimaal 35; maximaal 57) 17
- Scanpagina 18 van 82
Postboek 2007 - 4955
4. Drugs en drugsverslaafden Bronnen · Nationale Drug Monitor. Jaarbericht 2003, Trimbos Instituut (2004). De Nationale Drug Monitor (NDM) is een jaarlijkse rapportage van het Trimbos-Instituut met als doel overkoepeling en afstemming van verslavingsonderzoek en registraties in Nederland. Voor een schatting van OGGZ- risico gevallen is met name het problematisch drugsgebruik zoals gerapporteerd in de drugsmonitor van belang. · Landelijk Alcohol en Drug Informatiesysteem (LADIS). Kerncijfers 2003 verslavingszorg. IVZ (2004) In het LADIS zijn landelijk dekkende gegevens opgenomen over individuele hulpvragers in de ambulante verslavingszorg. De stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ) is door de overheid aangewezen als beheerder en rapporteur van het LADIS. Doelgroepenanalyses van bureau INTRAVAL (2000-2003): aard en omvang van dak- en thuislozen, alcoholisten en harddrugsverslaafden in verschillende steden in Nederland. Met behulp van interviews met sleutelfiguren, registratiegegevens en interviews met leden van de doelgroepen is aard en omvang van OGGZ- problematiek onderzocht. Gezondheidsmonitor GGD (2000): in de algemene gezondheidsmonitor van 2000 zijn enkele vragen over het gebruik van drugs opgenomen. Drugsgebuik 3e klassers GGD (2004-2006)): actueel gebruik soft- en harddrugs. 4.1. Inleiding Net LADIS geeft jaarlijks een overzicht met kerncijfers over individuele hulpvragers in de ambulante verslavingszorg. In 2005 was de verdeling van het primaire verslavingsmiddelen onder deze cliënten als volgt: Alcohol 4~ Opiaten 21% Cocaïne 15% ~abis '/° Figuur i Primaire problematiek van cliënten in de verslavingszorg in 2005 (LADIS, 2006) De sterke groei van cocaïnegebruik lijkt achter de rug. Deze groep toont dit jaar zelfs een lichte daling ten opzichte van 2004. Alcohol blíjft echter een steeds verder groeiende groep hulpvragers (ruim 31.000). Continu groeiend is ook de groep cannabisgebruikers. Meer dan 50% van de opiaat- en alcoholcliënten is boven de 40 jaar. Duidelijk wordt daarbij de voortgaande `vergrijzing' van de verslaafdenpopulatie. De enige uitzondering hierop blijft de groep gokkers. Deze groep lijkt steeds jonger te worden. Naast de opiaten en cocaïnecliënten, worden vooral de problematische cannabisgebruikers steeds ouder. Van de totale groep drugcliënten is 19% vrouw; bij alcoholcliënten is dit 25%. Bij zo'n 40% van alle cliënten is sprake van polydruggebruik. Bij zowel alcohol- als opiaatcliënten is cocaïne het belangrijkste bijmiddel. Tot slot is rond de 50% van alle cliënten in de verslavingszorg te betitelen als zogenoemde `draaideurcliënten'. 18 Overig 4% 4%
- Scanpagina 19 van 82
Postboek 2007 - 4955
Bijna overal toename cliënten ambulante verslavingszorg Over de periode 2001-2005 is het aantal 'sngeschreven cliënten die hulp vragen bij de ambulante verslavingszorg met gemiddeld 15,0% toegenomen ten opzichte van 1996-2000. In 2005 gaat het in totaal om 67.095 personen die om hulp vroegen. Ten opzichte van 2004 is dit een toename van 4% (Ouwehand et al., 2006). Zie voor de regio NWN hoofdstuk 10, deel 2 van dit rapport. 4.2. Probtematisch gebruik van softdrugs Voor problematisch softdrugsgebruik (cannabis) bestaat geen eenduidige definitie. Bij langduríg gebruik neemt risico van afhankelijkheid toe. Dit gaat eveneens samen met afhankelijkheid van andere middelen. Jongeren zijn hiervoor kwetsbaarder dan ouderen. De Nationale drugsmonitor neemt bij het bepalen van cannabisafhankelijkheid het psychiatrische classificatiesysteem DSM als uitgangspunt. Cannabisafhankelijk wordt hier met verschillende criteria omschreven (mislukte pogingen om te stoppen, terugloop van sociale activiteiten, tolerantie, onthoudingsverschijnselen etc.). In de gezondheidsmonitor 2000 is slechts de frequentie van het gebruik gemeten en geen psychologische afhankelijkheid of iets dergelijks. Dagelijks of bijna dagelijks gebruik wordt hier gedefinieerd als problematisch gebruik. 4.2.1 Omvangschatting: landelíjke gegevens In Nederland hebben volgens de Nationale Drug Monitor (NDM) naar schatting 30.000 tot 80.000 mensen van 18 - 65 jaar de psychiatrische díagnose cannabisafhankelijk (3 - 8 per 1.000 inwoners in deze leeftijdsgroep; onderzoek uit 1996). Volgens het LADIS (kerncijfers 2003) zijn zo'n 40.000 mensen in de verslavingszorg geregistreerd met cannabis als prímair middel. In 2005 is dit aantal gestegen naar meer dan achtenveertigduizend (LADIS kerncijfers 2005) De NDM noemt een verschil in niet-problematisch gebruik van cannabis tussen zeer stede(ijke gemeenten en niet-stedelijke gemeenten~. In 2001 was in zeer stedelijke gemeenten het actuele gebruik onder mensen van 12 jaar en ouder 4,8%, terwijl dit in niet-stedelijke gemeenten 1,7% was. Als de verhouding tussen stedelijk en niet-stedelijk onder problematische softdrugsgebruikers hetzelfde is, dan wonen in niet-stedelijk gebied drie keer zo weínig cannabisafhankelijken (0,75 - 2 per 1.000 inwoners) als in zeer stedelijk gebied. 4.2.2. Omvangschattíng: regionale gegevens De gezondheidsmonitor laat zien dat het actuele gebruik onder inwoners van 18-80 jaar in de regío bijna 4% is, ditzelfde percentage is gevonden onder derde klassers. Bijna 1 % van de inwoners van 18-80 uit de regio gebruikt (bijna) dagelijks softdrugs. Dit zegt niets over het problematisch gebruik. 4.2.3 Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord Tabel 6 geeft een overzicht van de extrapolaties op basis van gegevens uit de vorige paragrafen. Tabel 6 Geschat aantal problematische sofdrugsgebruikers in de regio Nieuwe Waterweg Noord op basis van gegevens uit de Nationale Drugsmonitor en het LADIS Aantal inwoners Geëxtrapoieerd: Nieuwe Waterweg Aantal per 1.000 totaal aantal in Noord in inwoners Nieuwe Waterweg leeftijdscat. Noord Nationale Drugsmonitor gtedelíjk' ± 93.000 3 - 8 280- 750 (12-65 jaar) Matig/weinig stedelijk2 ± 20.000 2 - 5 40 - 100 Hele regio 320 - 850 LADIS (15-65 jaar) Hele regío ± 120.000 4 480 'Vlaardingen, Schiedam2Maassluis ~ Minder dan 500 adressen per vierkante kilometer (zeer stedelijke gemeenten > 2.500 acli~essen). 19
- Scanpagina 20 van 82
Postboek 2007 - 4955
Een combinatie van de in tabel 6 genoemde laagste en hoogste schattingen, leidt tot de volgende totaalschatting van het aantal problematische softdrugsgebruikers in Nieuwe Waterweg Noord: Aantal problematische softdruggebruikers in Nieuwe Waterweg Noord: ± 585 (minimaal 320; maximaal 850) 4.3. Problematisch gebruik van harddrugs (harddrugsverslaafden) Onder de verzamelnaam harddrugsverslaafden worden in het algemeen mensen verstaan bij wie het gebruik van harddrugs (cocaïne en opiaten als heroïne en methadon) uit de hand is gelopen en waar het gebruik niet meer is in te passen in een regulier bestaan. Vaak is sprake van multi-problematiek bij deze mensen: van de probleemgebruikers van harddrugs heeft tussen de 30% en 50% ook een psychische stoornis als een sociale fobie of een depressie. Overigens zijn niet alle cocaïne gebruikers ook problematische gebruikers. Veel gebruikers van cocaïne kunnen het gebruik inpassen in hun leven zonder dat problemen bestaan (NDM). 4.3.1. Omvangschatting: landelifke gegevens Tabel 7 geeft een overzicht van cijfers over het aantal problematísche harddrugsgebruikers in Nederland zoals gepubliceerd door de Nationale Drugsmonitor en het LADIS. Tabel 7 Aantal problematische harddrugsgebruikers in Nederland (NDM, 2004; LADIS, 2004) Totaa! in Per 1.000 inwoners Nederland van 18-65 iaar Problematisch gebruik van opiaten (hero'ine, methadon) 26.000 - 30.000 2,5 - 3,0 Zeer stedelijk gebied (>2.500 adressen per m2) 13.000 - 15.000 7,5 - 8,5 Overig (<2.500 adressen per m2) 13.000 - 15.000 1,5 - 2,0 Problematisch gebruik van cocaïne (als prímair middel)' 9.200 0,9 ' Aantal mensen in de verslavingszorg Bureau Intraval heeft eveneens schattingen gemaakt van het aantal harddrugsverslaafden in verschillende steden in Nederland. Tabel 8 geeft hiervan een overzicht. Tabel 8 Overzicht omvangschattingen harddrugsverslaafden in onderzoeksgebieden van bureau Intraval (2000 - 2003) Stad / Gebied Aantal inwoners Totaal aantal Per 1.000 inwoners harddrugsverslaafden Apeldoorn 154.000 600 3,9 Enschede 151.000 570 3,8 Leeuwarden 90.000 390 4,3 Deventer 86.000 380 4,4 Zutphen 36.000 205 5,7 Friese Wouden 236.000 245 1,0 Noord Friesland 167.000 135 0,8 Zuidwest Friesland 141.000 169 1,2 20
- Scanpagina 21 van 82
Postboek 2007 - 4955
Kwaliteit van de cijfers Intraval maakt gebruik van de vangst-hervangst techniek voor het schatten van het aantal drugsverslaafden (op basis van overlap in twee registraties, in dit geval politíe en drugshulpverlening, wordt aantal niet in de registraties aanwezige daklozen geschat). Migratie, sterfte en beginnende en stoppende gebruikers kan leiden tot een overschatting. Daarnaast worden bij de politie niet aVle harddrugsverslaafden als zodanig geregistreerd waardoor de overlap met de drugshulpverlening ín werkelijkheíd groter is. Intraval schat in het geval van Enschede echter in dat de politie de drugsverslaafden goed in beeld heeft. De respons onder problematische gebruikers en verslaafden is bij het GGD gezondheidsonderzoek zeer klein en geeft daarom geen goed beeld van de werkelijke aantallen. 4.3.2 Omvangsschatting: regionale gegevens Het actuele gebruik van cocaïne en heroïne en ook van XTC en Speed is nog geen 0,5%, nog geen 0,01% van de respondenten gebruikt (bijna) dagefijks een van de twee typen harddrugs. 4.3.3 Extrapolatie naar Níeuwe INaterweg Noord Op basis van de percentages problematische harddrugsgebruíkers zoals genoemd in de NDM (tabel 7) kan een schatting worden gemaakt van het aantal problematische harddrugsgebruikers in de regio Nieuwe Waterweg Noord. Tabel 9 Schatting van het aantal harddrugsverslaafden in Nieuwe Waterweg Noord op basis van gegevens uit de Nationale Drugsmonifor 2004 Aantal inwoners in Aantal verslaafden per Geëxtrapoleerd: totaal Nieuwe Waterweg 1.000 inwoners aantal verslaafden in Noord 18 - 65 jaar Nieuwe Waterweg Noord Problematisch gebruik van opiaten als 103.499 7,5 - 8,5 775 -880 heroïne en methadon Vlaardingen en Schiedam' Problematisch gebruik van opiaten als 22.815 1,5 - 2,0 35 - 45 heroïne en methadon Maassluis Probfematische cocàinegebruikers 126.314 0,9 114 (cocaïne als primair middel) Totaal problematisch gebruik van 904 - 1040 harddru s ' Vlaardingen en Schiedam horen bij de 10 Nederlandse steden die volgens NDM sterk verstedelijkt zijn (>2500 inw. Per krr~) Op basis van de gegevens van Bureau fntraval: het aantal harddrugsverslaafden varieert in verschillende steden in het oosten en noorden van 3,8 tot 5,7 per 1.000 inwoners (tabel 8). Geëxtrapoleerd naar Nieuwe Waterweg Noord, betekent dat voor deze regio een aantal van 860 harddrugsverslaafden (met een marge van 690 - 1035). Gegevens (laagste en hoogste schatting) van de NDM gecombineerd met de gegevens van Intraval leidt tot een volgende totaalschatting voor Nieuwe Waterweg Noord: Aantal problematische harddrugsverslaafden in Nieuwe Waterweg Noord: ± 865 (minimaal 690; maximaal 1040) 21
- Scanpagina 22 van 82
Postboek 2007 - 4955
4.4. Problematisch gebruik van party-drugs (XTC en amfetaminen) XTC en amfetaminen zijn beide drugs die veel in het uitgaanscircuit worden gebruikt. De verslavende werking van XTC is waarschíjnlijk gering. Bij frequent gebruik van amfetamine treedt afhankelijkheid op. Amfetamine wordt ook gebruikt door harddrugsverslaafden. 4.4, i. Omvangschatting: landelifke gegevens In 2001 bevonden zich in Nederland 67.000 actuele XTC-gebruikers en 30.000 actuele amfetaminen gebruikers (NDM, 2003). In de zeer sterk verstedelijkte gebieden geldt een percentage van 0,9 voor XTC voor amfetamine 0,2 % van de bevolking van 12 jaar en ouder. In de niet zeer sterk stedelijke gebieden in Nederland zijn deze percentages voor XTC 0,3% en voor amfetaminen 0,2%. Ook in deze aantallen zijn de problematische gebruikers ondervertegenwoordigd. Gebruik vindt voornamelijk plaats onder jongvolwassenen. Het aantal problematische gebruikers van XTC en amfetamine is onbekend. Het aantal mensen in de verslavingszorg met problemen rondom XTC-gebruik is ongeveer 1 % van het totaal aantal XTC-gebruikers. Hetzelfde geldt voor amfetaminen. Dit is een minimale schatting van het aantal problematische gebruikers. In 2003 is door het Trimbos-instituut het harddrugsgebruik onder scholieren van 12 tot 18 jaar gemeten (het peilstationsonderzoek). Het recente XTC-gebruik betrof 1,2 % en het recente amfetaminegebruik 0,9% (Trimbos, 2005). 4.4,2 Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord In Nieuwe Waterweg Noord wonen 114.000 mensen van 18 - 65 jaar. Uitgaande van het XTC en amfetamine gebruik in de zeer sterk stedelijke gemeenten Vlaardingen en Schiedam, betekent dit voor Nieuwe Waterweg Noord 1025 XTC en 228 amfetaminegebruikers. Voor Maassluis als niet zeer sterk stedelijke gemeente betekend dit 61 XTC en 40 amfetaminegebruikers. Het peilstationsonderzoek laat een hoger gebruik zien onder jongeren, nl. 1,2 XTC-gebruikers en 0,9% amfetaminegebruikers. Dit betekent op basis van 12.500 jongeren in deze leeftijdsgroep nog eens 150 recente XTC-gebruikers en 112 recente amfetaminegebruikers. Indien 1 % van de XTC en amfetaminegebruikers in Nederland in de verslavingszorg terechtkomt betekent dit voor Nieuwe Waterweg Noord ongeveer 15 mensen (de mensen die amfetaminen gebruiken zijn grotendeels polydrugsgebruikers). Aantal problematische XTC- en amfetaminegebruikers in Nieuwe Waterweg Noord: ±15 4.5. Aantal problematische drugsgebruikers in totaal Veel problematische drugsgebruikers gebruiken meer dan één middel (polydrugsgebruik). Bij bovenstaande schattingen is telkens uitgegaan van het primaire middel waaraan men verslaafd is. AI deze schattingen bij elkaar opgeteld levert voor Nieuwe Waterweg Noord de volgende schatting op voor het totale aantal problematische drugsgebruikers: Problematische drugsgebruikers in Nieuwe Waterweg Noord: ± 1.500 22
- Scanpagina 23 van 82
Postboek 2007 - 4955
23
- Scanpagina 24 van 82
Postboek 2007 - 4955
5. Alcohol en alcoholverslaving Bronnen · Nationale Drug Monitor. Jaarbericht 2003. Trimbos Instituut (2004). De Nationale Drug Monitor (NDM) is een jaarlijkse rapportage van het Trimbos-Instituut met als doel overkoepeling en afstemming van verslavingsonderzoek en registraties in Nederland. Voor een schatting van OGGZ-risico gevallen is met name het problematisch alcoholgebruik zoals gerapporteerd in de drugsmonitor van belang. · Landelijk Alcohol en Drug Informatiesysteem (LADIS). Kerncijfers 2003 verslavingszorg. IVZ (2004). ln het Ladis zijn landelijk dekkende gegevens opgenomen over individuele hulpvragers in de ambulante verslavingszorg. De stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ) is door de overheid aangewezen als beheerder en rapporteur van het LADIS, De prevalentie van probleemdrinken in Nederland. Een algemeen bevolkingsonderzoek. D, van Dijck en R.A. Knibbe (2005). In een bevolkingsonderzoek onder 16 tot en met 69-jarígen is met behulp van een vragenlijst en een telefonisch interview problematisch drankgebruik ín Nederland gemeten. Gezondheidsenquête Nieuwe Waterweg Noord 2005. Factsheet Genotmiddelengebruik. GGD Nieuwe Waterweg Noord (2006). Met behulp van een uitgebreíde vragenlíjst is in de regio Nieuwe Waterweg Noord ín 2005 uitgebreid het drinkgedrag van volwassenen van 18 tot en met 65 jaar bepaald. 5.1. lnleiding / problematisch gebruik van alcohol Overmatig gebruik van alcohol kan leiden tot negatieve effecten op de bloeddruk, leverfunctie, nieren, hart, immuunsysteem en op bijna alle andere organen. Als gevolg hiervan overlijden in Nederland jaarlijks meer dan 700 mensen. Daarnaast behoort alcoholverslaving tot de top-10 van gezondheidsproblemen in Nederland (RIVM, 2005). Verder leidt overmatige inname van alcohol via agressie regelmatig tot problemen met de openbare orde en veiligheid. Vanuit meerdere invalshoeken kan worden bepaafd of mensen bovenmaticr drinken: Excessief en zwaar drinken De aemiddelde hoeveelheid die wordt geconsumeerd is bepalend: · Excessief drinken is: 0 4 - 5 glazen per dag op 20 of meer dagen per maand 0 6 of meer glazen per dag op 12 tot 16 dagen per maand · Zwaar drínken (definitie van het CBS), is meer gericht op piekgedrag: minimaal één dag per week zes of meer glazen drinken. Probleemdrinken Drinken boven een bepaalde drempelwaarde in combinatie met problemen in het kader van het drankgebruik (combinatie van fysieke problemen als dronkenschap, kater etc., indirecte gevolgen als ongelukken vanwege het drankgebruik en vermínderd psychologisch functíoneren of sociale problemen; Van Dijck en Knibbe. Psychiatrische classificatie/ · Alcoholmisbruik : persoon blijft herhaaldelijk alcohol drinken, alcoholverslaving (DSM-IV) hoewel dit sociaal, beroepsmatig, psychisch of üchamelíjk probleem in stand houdt. Drinkt ook herhaaldelijk in gevaarlijke situaties. · Alcoholafhankelijkheid: voldoet aan minstens drie van negen criteria (waaronder onvrede met eigen drinkgedrag, gewenning, onthoudin sverschi'nselen, verzaken van ver lichtin en etc. . Tussen bovenstaande benaderingswijzen is niet perse een direct verband. Bijvoorbeeld slechts 16% van de mannen die zwaar drinken vo(doen aan de definitíe alcoholafhankelijkheid (NDM), En ook zijn niet alle problematische gebruikers per definitie mensen die binnen de OGGZ-definítie vallen. Voornamelijk alcoholafhankelijken hebben problemen met het persoonlijk functioneren en lijken daarmee de grootste risicogroep voor OGGZ- problematiek. 24
- Scanpagina 25 van 82
Postboek 2007 - 4955
Co-morbiditeit Onder bovenmatige drinkers komt veel psychische co-morbidíteit voor. Drugsafhankelijkheid gaat vooral bij mannen vaak samen met bovenmatig drinken. Zo komt alcohofafhankel'sjkheid voor bij 40% van de mannen met drugsafhankelijkheid. 5.2. Omvangschatting: landelijke gegevens Tabel 10 geeft de ín de NDM 2004 en door Van Dijck en Knibbe gepubliceerde prevalenties voor de verschillende definities van alcoholgebruik in Nederland. Tabel i0 Prevalenties (overmatig) alcoholgebruik (NDM, 2004; Van Dijck en Knibbe, 2005) Gemiddeld Per 1.000 Man Vrouw mensen Zwaar drinken (12 jaar en ouder) 11 % 110 19% 4% Probleemdrinker (16 t/m 69 jaar) 10% 100 17% 4% Alcoholmisbruik en -afhankelijkheid' 8% 80 14% 3% (18 t/m 64 jaar) ' Gegevens uit 1996 Het aantal inschrijvingen in de ambulante verslavingszorg met alcohol als primaír verslavingsmiddel bedroeg in 2003 zo'n 27.000 personen. Dat is naar schatting slechts 3% van het aantal mensen in de bevolking met problematisch drankgebruik [LADIS, 2004j. Overige landelijke gegevens ten aanzien van alcoholverslaving: · Bureau Intraval: in Enschede (150.000 inwoners) zijn 58 zichtbare alcoholverslaafden (zorgen voor overlast en zijn bekend bij de politie). Dit is 4 per 10.000 inwoners. · GG&GD Utrecht (2003): in Utrecht (265.000 inwoners) zijn 100 - 200 overlast gevende alcoholisten. Dit is eveneens 4 per 10.000 inwoners. 5.3. Omvangschatting: regionale gegevens Uit de gezondheidsenquête Nieuwe Waterweg Noord uit 2005 blijkt dat zo'n 13% van de volwassenen in Nieuwe Waterweg Noord excessief veel drinkt. Dit betekent dat ze gemiddeld 4 - 5 glazen per dag drinken op 20 of meer dagen per maand of 6 of meer glazen per dag op 12 tot 16 dagen per maand. Mannen zijn vaker excessieve drinkers dan vrouwen (15% vs. 4%; tabel 11 ). Vijf procent van de mannen is zelfs een zeer excessieve drinker (gemiddeld 6 of meer glazen op meer dan 20 dagen per maand). Tabel 11 Drinkgedrag van volwassenen in Nieuwe Waterweg Noord (gezondheidsenquête 2005) Man Vrouw Totaal Drinkt geen alcohol 18% 30% 24% Lichte drinker 36% 48% 42% Matige drinker 25% 17% 21% Excessieve drinker 15% 4% 10% Zeer excessieve drinker 5% 0,4% 3% Alco~k gemeten met de zgn. Quanlity-Frequency-Variability index (cf Garretsen & Bongers). Respondenten worden ingedeeld in vijt categorieën: onthouders, lichte drinkers, matige drinkers, excessieve drinkers en zeer excessieve drinkers. De volgende afkappunten worden gehanieerd: Aantal dagen per maand dal wordt Gemiddeld aantal glazen, per dag waarop gedronken wordt gedronken 6 of meer 4 of 5 2 of 3 >0 of 1 28 of meer zeer exc. excessief Matig Licht 21 Um 27 zeer exc. excessief Matig Licht 15 Um20 Excessief matig Matig Licht 9 Um 14 Excessief matig Licht Licht 3 t!m 8 matig licht Licht Licht >0 t/m 2 Licht licht Lichi Licht 25
- Scanpagina 26 van 82
Postboek 2007 - 4955
5.4. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord Tabel 12 geeft een overzicht van de geëxtrapoleerde aantallen bovenmatige en probleemdrinkers in Nieuwe Waterweg Noord. Tabel i2 Geschat aantal problematische alcoholgebruikers in Nieuwe (Naterweg Noord op basis van schattingen met behulp van landelijke gegevens zoals genoemd in paragraaf 5.2. Aantal inwoners in Nieuwe Aantal per 1.000 Geschat aantal in Waterweg Noord in inwoners Nieuwe Waterweg betreffende leeftijdsgroep Noord Excessief drinken (18 - 65 jaar) 114.000 97 11.000 Zeer excessief drinken (18 - 65 jaar) 114.000 30 3.400 ProbVematisch drinken (16 - 70 jaar) 126.000 100 13.ß00 Alcoholafhankelijkheid (18 - 65 jaar) 114.000 80 9.000 Alcoholverslaafden ín ambulante 149.000 3 447 verslavingszorg (15 jaar en ouder) Zichtbare en overlast gevende 149.000 0,4 64 alcoholverslaafden (15 jaar en ouder) 1 geschat op basis van verhouding dak- en thuislozen tussen landelijk en stedelijk gebied (zie tabel 3) Op basis van deze geëxtrapoleerde gegevens zijn in Nieuwe Waterweg Noord naar schatting 9.000 volwassenen van 18 tot en met 65 jaar verslaafd aan alcohol. Zij vormen daarmee een belangrijke risicogroep voor OGGZ- problematiek. Onder ouderen (65-plussers) komt echter ook veel alcoholproblematiek voor. Het LADIS geeft aan dat bijna één op de vijf mensen in de ambulante verslavingszorg, met alcohol als primaír probleem, ouder is dan 55 jaar. Het totaal aantal alcoholafhankelijken (verslaafden) in de regio zal dan ook hoger liggen dan de in tabel 12 genoemde 9.000. Als dezelfde verhouding van één op vijf wordt toegepast op het aantal ouderen onder de alcoholafhankelijken, dan zal het totaal aantal alcoholafhankelijken uitkomen op grofweg 11.000. Het aantal zichtbare en overlastgevende alcoholverslaafden ligt naar schatting op ruim 60 personen. Rond de 450 alcoholisten zijn naar schatting cliënt van de verslavingszorg. Aantal alcoholverslaafden in Nieuwe Waterweg Noord: ± 11.000 Aantal overlastgevende en zichtbare alcoholverslaafden in Nieuwe Waterweg Noord: ± 64 26
- Scanpagina 27 van 82
Postboek 2007 - 4955
27
- Scanpagina 28 van 82
Postboek 2007 - 4955
6.1. Inleiding / aard problematiek Huiselijk geweld is in onze samenleving de meest voorkomende vorm van geweld. Huiselijk geweld is geweld (geestelijk en lichamelijk) dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd (gezinsleden, (ex)partners, familieleden en huisvrienden) (De Jong, 2002) . Het `huiselijke' van huiselijk geweld wordt bepaaid door de relatie tussen de pieger en het slachtoffer. Kenmerkend voor huiseiijk geweid is de macht die door een persoon wordt uitgeoefend over de ander en een sterke afhankelijkheid binnen de relatie. Huiselijk geweld heeft verschillende verschijningsvormen: fysiek geweld en verwaarlozing, seksueel geweld, psychisch geweld en emotionele verwaarlozing en financiële uitbuiting. Naast meer bekendere groepen slachtoffers zoals vrouwen en kinderen kan huiselijk geweld ook andere groepen treffen zoals ouderen (ouderenmishandeling), mannen in heterorelaties, mannen en vrouwen in homoseksuele relaties en kinderen als getuige van huiselijk geweld (indirecte slachtoffers, kinderen kunnen overigens ook plegers zijn van geweld). Allochtonen zijn een bijzondere groep met betrekking tot huiselijk geweld. Landelijk is een stijgend aantal allochtone vrouwen in de vrouwenopvang te zien. In allochtone kring rust nog meer dan in autochtone kring een taboe op het onderwerp huiselijk geweld (GGD-NL, 2005). Slachtoffers van huiselijk geweld zijn grotendeels vrouw (82%); 18°/a is man. De meeste slachtoffers hebben een leeftijd van 25 t/m 49 jaar (64%). Rond de 80% van de slachtoffers van huiselijk geweld is partner of expartner van de dader (Ferwerda, 2004). De gevolgen van huiselijk geweld zijn als volgt in te delen (GGD-NL, 2005): · Individuele gevolgen: lichamelijk, psychisch, juridisch en economisch · Gevolgen op relatie- en gezinsniveau: gevoelens van onveiligheid, verstoorde relatíes, ísolement en armoede · Gevolgen voor de maatschappij: behandeling, opvang, hulpverlening en criminaliteit Ernstig mishandelde vrouwen kunnen in Nederland terecht in de Vrouwenopvang, welke opvang en hulp biedt aan deze vrouwen en hun eventuele kinderen. Doel van de hulpverlening is vrouwen helpen met het opbouwen van een nieuw bestaan. Vanwege de aard van het geweld vindt opvang piaats in een veüige omgeving en soms op een geheim adres. Het merendeel van de nieuw opgenomen vrouwen in de opvang is tussen de 20 en 40 jaar. Ongeveer de helft is allochtoon, vaak niet voldoende Nederlands sprekend, met een lage opleiding en aangewezen op een uitkering (Wolf e.a., 2003). 28 6. Slachtoffers van huiselijk geweld
- Scanpagina 29 van 82
Postboek 2007 - 4955
6.2. Omvangschatting: landelijke gegevens 6.2. i. HuiseliJk geweld In een onlangs gepubliceerd rapport van GGD-Nederland (2005) over de aanpak en preventie van huíselijk aeweld wordt een overzicht aeaeven van alle bekende aeaevens omtrent de omvang van de problematiek2: Alle Nederlanders · 45% is ooit slachtoffer geweest van niet-incidenteel huiselijk geweld · 27% is slachtoffer geweest van huiselijk geweld dat wekelijks of dagelijks voorkwam. · Tweederde van de Nederlanders kent iemand of denkt iemand te kennen die slachtoffer is (geweest) van huiselijk ewe Id. Vrouwen in heteroseksuele · 1 op de 5 vrouwen is in heteroseksuele relaties slachtoffer relaties van eenzijdig geweld door de mannelijke partner · bij 11 % van deze vrouwen gaat het om herhaald en matig tot zeer ernsti eweld. Kinderen Naar schatting 50.000 kinderen per jaar (extrapolatie van Amerikaanse resultaten ; er 'aar overli'den 40 kinderen Kinderen als getuige van geweld Nauwelijks onderzoek verricht; ruwe schatting jaarlijks minstens 100.000 kinderen Allochtonen 24% is ooit slachtoffer geweest van niet-incidenteel geweld (vanwege lage respons, methode van ondervraging en moeilijke bes reekbaarheid waarschi'nli'k onderra orta e Meldingen bij politie · gemiddeld 20% van bij de politie aangegeven (Lünemann & Bruinsma, 2005; geweldsdelicten betreft geweld in huiselijke kring Ferwerda, 2004) · in 80% van alle delicten sprake van geweld tussen exen en partners · naar mate van toenemende verstedelijking neemt % allochtonen onder verdachten toe (van 35% in plattelandsregio's tot 54% in grote stad). · In 2004 3,5 incidenten per 1.000 inwoners geregistreerd bij politie · De aangiftebereidheid is laag, van alle incidenten huiselijk geweld wordt in slechts 36% van de gevallen aangifte edaan. Rotterdam-Rijnmond Één op vijf aangiften van geweld betreft huiselijk geweld inclusief zedenzaken Drenthe 16% van de vrouwen van 20 t/m 65 jaar heeft ooit te maken ehad met huiseli'k eweld; 10% onder mannen. Limburg (Hajema, 2004) · 3% van de Limburgers van 20 t/m 75 jaar is zelf of in hun directe omgeving in het afaelopen iaar geconfronteerd met huiselijk geweld · 1,3% is het afgelopen jaar zelf slachtoffer geweest · regio's verschillen niet sterk in voorkomen van huiselijk eweld 2 de titeratuurverwijzingen van bronnen die voor dit onderzoek uitgebreid zijn bestudeerd staan vermeld in de tabel; de overige zijn te vinden in het rapport van GGD Nederland 29
- Scanpagina 30 van 82
Postboek 2007 - 4955
Kwaliteit van cijfers De kwaliteít van de cijfers is over het algemeen niet heel hoog. Op het gebied van huiselijk geweld is tot nog toe geen uitgebreid onderzoek gedaan. Vaak zijn cijfers gebaseerd op schattingen en wanneer wel uitgebreider onderzoek is gedaan is de moeilijke bespreekbaarheid van het onderwerp een belemmerende factor. De registratie van huiselijk geweld bij de politie is nog volop in ontwikkeling waardoor cijfers afkomstig van de politie waarschijnlijk nog aan de lage kant zijn. Dit heeft overigens ook te maken met de aangiftebereidheid van slachtoffers. Bij de Limburgse gezondheidsenquête bleek dat bepaalde doelgroepen minder goed worden bereikt met een schriftelijke vragenlijst, waaronder allochtonen. Tevens kan sprake zijn van onderschatting doordat personen die slachtoffer zijn van huíselijk geweld de vragenlijst niet durven in te vullen. Daarnaast zullen mensen hun eigen situatie bagatelliseren en niet omschrijven als huiselijk geweld (beladen term). 6.2.2. Vrouwenopvang Registratiegegevens van de vrouwenopvang geven vooralsnog weinig informatie over de instroom in de vrouwenopvang. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de vele dubbeltellíngen in de registratiesystemen (bijv. vanwege heraanmelding). Daarnaast worden veel vrouwen die zich melden bij de opvang niet opgenomen vanwege plaatsgebrek, of omdat hun profiel en zorgbehoeften niet passen bij de opvang. In 2001 was het aantal aanmeldingen bij de residentiële vrouwenopvang 18.249 (Trimbos-instituut, 2003). Dit is 2,7 per 1.000 vrouwen vanaf 15 jaar. Eenderde deel van alle aanmeldingen kwam van vrouwen zelf, tweederde via verwijzers als politie, AMW, MO, familie, vrienden etc. Het deel van vrouwen dat in de eigen regio wordt opgevangen, maar buiten de eigen gemeente is 9%; het percentage vrouwen dat wordt opgevangen in de gemeente waar ze wonen is 18% (Wolf e.a., 2003). Een groot deel van de vrouwen wordt dus opgevangen buiten de eigen regio (vanwege veiligheidsredenen). 6.3. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord 6.3.1. Huiselijk geweld De onderzoeken van Intomart van het Ministerie van Justitie (1997), van Römkens (1989, 1992), van het NIZW en van de GGD Limburg lenen zich wat betreft de aard van de verzamelde gegevens het best voor extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord. Met een inwoneraantal van 180.000 inwoners betekenen bovengenoemde onderzoeken voor de regio Nieuwe Waterweg Noord het volgende: · ruim 80.000 inwoners van Nieuwe Waterweg Noord zijn ooit slachtoffer geweest van niet-incidenteel huiselijk geweld. · Bijna 50.000 ínwoners van Nieuwe Waterweg Noord zijn slachtoffer geweest van huiselijk geweld dat wekelijks of dagelijks voorkwam. · Op basis van een geschat aantal heteroseksuele relaties in Nieuwe Waterweg Noord (onduidelijk hoe Nieuwe Waterweg Noord dit aantal heeft geschat: is volgens mij te hoog Als je uitgaat van (Council of Europ, Portrait of the family, 2005) van een schatting van 85% van het totaal aantal vrouwen dat een heteroseksuele relatie heeft: 50.000 ---> 42.500 --> 8.500 vrouwen slachtoffer van eenzijdig geweld door de mannelijke partner · 935 vrouwen waarbij het gaat om herhaald en zeer ernstig geweld. · Op basis van 39.000 kinderen in de regio onder de 19 jaar, zijn ruim 600 kinderen per jaar slachtoffer; ongeveer 1 kind per 2 jaar overlijdt hieraan. 6.3.2. Aanfal aanmeldingen bij de vrouwenopvang Het aantal vrouwen in de regio Nieuwe Waterweg Noord van 15-plus is 77.500. In heel Nederland meldde 2,7 vrouw per 1.000 vrouwen zich aan bij de residentiële vrouwenopvang . Geëxtrapoleerd naar de regio Nieuwe Waterweg Noord waren dít 210 vrouwen. Dit cijfer is echter vertekend vanwege de vele dubbeltellingen in de registraties bij de vrouwenopvang en dient dus slechts ter indicatie. 30
- Scanpagina 31 van 82
Postboek 2007 - 4955
· Aantal vrouwen in heteroseksuele relaties in Nieuwe Waterweg Noord slachtoffer van herhaald en zeer ernstig huiselijk geweld: ± 935 · Aantal kinderen in Nieuwe Waterweg Noord per jaar slachtoffer van huiselijk geweld: ± 600 · Aantal kinderen in Nieuwe Waterweg Noord dat per jaar aan huiselijk geweld overlijdt: 0,5 · Aantal vrouwen die zich jaarlijks aanmelden bij de residentiële vrouwenopvang: maximaal 210 31
- Scanpagina 32 van 82
Postboek 2007 - 4955
~. Illegalen Bron Raming van het aantal niet GBA-geregistreerden. CBS (2002). In deze publicatie wordt getracht een betrouwbare boven- en ondergrens te geven voor het totaal aantal illegalen in Nederland. Onder illegalen wordt verstaan alle vreemdelingen die zonder geldige verblijfsvergunning vier maanden of langer in Nederland verblijven. Het CBS heeft door het combineren van gegevens uit verschillende bronnen, een synthese gemaakt van verschillende al bestaande ramingen voor het aantal illegalen in Nederland. 7.1. Inleiding / aard problematiek Illegalen kunnen worden ingedeeld naar hun immigratiegeschiedenis in Nederland. De volgende categorieën worden daarbij gehanteerd (Van Egten e.a., 2004), : · Uitgeprocedeerde asielzoekers · Mensen met een verlopen toer'sstenv'ssum · Mensen met een verlopen reguliere vergunning voor werk, studie of stage · Mensen die illegaal het land zijn binnengekomen · Anders De landen waar de illegalen vandaan komen zijn divers. Voor het merendeel komen ze uit Noord-Afrika (o.a. Marokko), West-Afrika (o.a. Nigeria), Oost-Afrika (o.a. Somalië), Oost-Europa (o.a. Polen en Roemenië) en West-Azië (o.a.Turkije). Het gaat hierbij voornamelijk om mannen in de leeftijd van 18 tot 40 jaar, maar ook vaak om gezínnen met kleine kinderen (vaak uitgeprocedeerde asielzoekers). Veel illegalen leveren voor de gemeenten waarin ze verblijven weinig problemen op. De belangrijkste problemen liggen op het gebied van overbewoning/onderverhuur, criminaliteit en de gezondheidszorg (zowel voor de illegalen zelf als voor de volksgezondheid, bijvoorbeeld door overdracht van ínfectieziekten). 7.2. Omvangschatting: landelijke gegevens Het CBS heeft recentelijk een schatting gemaakt van het aantal illegalen in Nederland. Hiervoor is een indeling gemaakt in vijf groepen van herkomstlanden. Het maken van betrouwbare puntschattingen was niet mogelijk met de beschikbare gegevens. Voor elke groep van landen is daarom een ondergrens en een bovengrens voor het aantaV illegalen geschat. Arbeidsmígratielanden: Turkíje en Marokko Aangenomen is dat het aantal illegale Turken en Marokkanen afhankelijk is van het aantal legaal in Nederland verblijvende allochtonen uit deze herkomstlanden. De verhouding illegalen: legalen in de vier grote steden wordt op 7% geschat. Dit wordt door het CBS als ondergrens genomen. Als bovengrens wordt een twee keer zo groot percentage van 14% aangehouden. Deze verhouding wordt kleiner geschat naarmate de stad waarin de illegalen verblijven kleiner is (de Turkse en Marokkaanse bevolking woont in Nederland sterk geconcentreerd in de grote steden). Voor steden met een inwonertal van 50 tot 1000 schat het CBS een ondergrens van 1,75% en een bovengrens van 3,5, en voor steden met 20-50 duizend inwoners worden deze grenzen nog eens gehalveerd. Het aantal illegaal in Nederland verblijvende Turken en Marokkanen is uiteindelijk tussen de 24.000 en 48.000 geschat. Asíellanden: Afghanistan, Irak, Iran, Somalië en voormalíg Joegoslavië Ongeveer 60% van alle asielzoekers in Nederland is afkomstig uit bovenstaande landen. Aangenomen wordt dat vreemdelingen uit deze landen altijd as'sef aanvragen in Nederland (nl. kans op een legaal verblijf). Het maximaal aantal illegalen uit deze landen kan dan worden geschat als het totaal aantal afgewezen asielverzoeken minus het aantal uitgezette vreemdelingen uit deze groep. Illegaal verblijf is ook voor afgewezen, maar niet-uitgezette asielzoekers niet altijd permanente status. In de schatting is rekening gehouden met het feit dat ook zij na korte of langere tijd Nederland zullen verlaten. Gerekend is met een lage en hoge variant van het aantal dat Nederland verlaat na verloop van tijd. 32
- Scanpagina 33 van 82
Postboek 2007 - 4955
Het aantal ülegaien in Nederland afkomstíg uit deze vijf Vanden wordt uiteindefijk geschat tussen de 11.000 en 41.0003. Indonesië en Suriname De meerderheid van mensen afkomstig uit deze landen heeft een Nederlands paspoort. Gegevens over verwijderingen van ongewenste vreemdelingen uit Nederland laten zien dat het aantal illegalen uit deze landen beperkt is. Op basis van dit aantal verwijderingen is een grove schatting gemaakt met een ondergrens van 1.100 en een bovengrens van 5.500. Overige herkomstlanden van illegalen Tot deze groep worden gerekend de overige niet-westerse landen en Polen, de voormalige Sovjet-Unie en voormalig Tsjecho-Slowakije. Voor de schatting van het aantal ilfegalen is uitgegaan van een vaste verhouding tussen de illegalen en legalen, díe afneemt met de omvang van de woongemeente. De schatting van het aantal illegalen uit deze landen wordt dan tussen de 10.000 en 21.000. Veel mensen uit de voormalige Oostbloklanden als Polen verblijven hier korter dan vier maanden om te werken. Zij maken zich dan wel schuldig aan illegale arbeid, maar verblijven hier niet illegaal. INesterse landen Vreemdelingen uit westerse landen hebben in het algemeen niet het doel om illegaal in Nederland te verblijven. Sommige westerse allochtonen verblijven kortere tijd illegaal in Nederland bíjvoorbeeld omdat hun vísum verlopen is (vaak scholieren en studenten), maar politiek gezien is hun illegale verblijf geen probleem. Zij worden dan ook niet meegnomen in de schatting. Totaalschatting Tabel 13 Schatting van het aantal illegalen in Nederland afkomsti uit verschillende ebieden (CBS, 2003) Afkomstig uit: Lage variant Hoge variant Arbeidsmigratielanden 24.100 48.300 Asiellanden 10.900 41.100 (Voormalige) Rijksdelen 1.100 5.500 Overige herkomstfanden 10.300 20.600 Westerse landen nvt Nvt Totaal 46.500 115. 600 Met grote waarschijnlijkheid ligt het totaal aantal illegalen in Nederland dus tussen de 47.000 en 116.000 mensen. 3 Rapport CBS afkomstig uit 2002; dit aantal is ondertussen mogetijk gewijzigd door strengere wetgeving 33
- Scanpagina 34 van 82
Postboek 2007 - 4955
7.3. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord Het aantal door het CBS geschatte illegalen in Nederland ligt tussen de 47.000 en 116.000. Dit betekent 3 tot 7 illegalen per 1.000 inwoners. Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord (180.000 inwoners), betekent een aantal illegalen in de regio dat ligt tussen de 540 en 1.260. De regio Nieuwe Waterweg Noord is echter een regio met gemiddeld minder gemeentes met een geringe omvang. In grotere gemeenten zoals Vlaardíngen en Schiedam bevinden zich meer illegalen. Een directe extrapolatie van de Nederlandse schattíng zal in Nieuwe Waterweg Noord dus leiden tot een onderschatting van het aantal in de regío aanwezige illegalen. Het CBS stelt echter dat haar ramingen en de híervoor gebruikte aannamen alleen voor landengroepen als geheel gelden en niet mogen worden verbijzonderd naar kleinere deelpopulaties. Dit maakt het extrapoleren naar Nieuwe Waterweg Noord niveau lastig. Op basis van de in het document gekozen verhoudingen tussen aantallen illegalen en legalen in de grote steden en die in kleinere steden en gemeenten4 kan toch op basís van de CBS schatting een grove schatting worden gemaakt van het aantal in Nieuwe Waterweg Noord verblijvende ïllegalen. Het aantal illegalen afkomstig uit de arbeidsmigratielanden in de regio kan worden geschat met behulp van de verhouding tussen legalen en illegalen in gemeenten met een verschillende grootte, zoals ook gebruikt door het CBS (tabel 14). Tabel i4 Schattina van het aantal illeaalen uit de arbeidsmiaratielanden in Nieuwe Waterwea Noord Legale bevolking Geschat aantal illegalen per 1-1-2003 Lage variant Hoge variant > 50.000 inwoners (VLD en SDM) Marokko 2832 50 99 Turkije 10458 183 366 20.000 - 50.000 inwoners (MSS) Marokko 1218 1 1 21 Turkije 1764 15 31 Totaal Nieuwe Waterweg Noord Marokko 4050 60 120 Turkije 12222 198 397 Totaal arbeidsmigratielanden 16272 259 517 Bij gebrek aan regionale cijfers over het aantal behandelde en ingewilügde asielverzoeken in de regio is de schatting van het aantal illegalen uit de overige landen wel één op één geëxtrapoleerd vanuit de Nederlandse cijfers: · illegalen uit de asiellanden: 123 - 464. · Indonesië en Suriname: 12 - 62 · Overige herkomstlanden: 116 - 232 Deze schattingen leiden uiteindelíjk tot de volgende schatting voor het totaal aantal illegalen in de regio Nieuwe Waterweg Noord: Aantal illegalen in Nieuwe Waterweg Noord: ± 900 (minimaal: 510; maximaa) 1.275) ~ Vier grote steden: illegalen 7-14% van de legalen; steden > 100.000 inwoners 3,5 - 7%; steden met 50.000 - 100.00 inwoners 1,75 - 3,5%; gemeenten met 20.000 - 50.000 inwoners 0,87 - 1,75%; kleinere gemeenten aantal illegalen verwaarloosbaar klein. 34
- Scanpagina 35 van 82
Postboek 2007 - 4955
35
- Scanpagina 36 van 82
Postboek 2007 - 4955
8 Verkommerden en verloederden met langdurende psychische of psychiatrische stoornissen Bronnen NEMESIS. Psychische stoornissen in Nederland. Overzicht van de resultaten van NEMESIS (Vollenbergh, e.a., 2003): deze studie heeft voor het eerst in Nederland de geestelijke gezondheid van de algemene Nederlandse bevolking in kaart gebracht. Verkommerden en verloederden. Research voor Beleid (Lourens e.a. , 2002): waarin met behulp van verschíllende methoden is gepoogd een schatting te maken van het aantal verkommerden en verloederden ín Nederland. 8.1. Inleiding / problematiek Nederland kent maar weinig studies naar het voorkomen van psychische problemen onder de bevolking. Het meest recente psychiatrisch -epidemiologisch onderzoek is het landelijke NEMESIS-project. Hieruit blijkt dat ruim 40% van de ondervraagden in het verleden te kampen heeft gehad met één of meerdere problemen die volgens de DSM-III-Rclassificatie gelabeld worden als psychiatrische stoornissen. Bij bijna een kwart van de respondenten (23,5%) traden deze psychische problemen het afgelopen jaar op - dit is de zogenaamde jaarprevalentie (Bijl e.a, 1997). Met name angststoornissen (19,3%), stemmingsstoornissen (19,0%) en middelenmisbruik (18,7%) zijn hierbij de belangrijkste voorkomende psychische problemen (de zogenaamde common mental disorders). Angststoornissen en stemmingsstoornissen (vooral depressies) worden vooral bij vrouwen waargenomen, bij mannen treedt vaker misbruik of afhankelíjkheid van alcohol en/of drugs op de voorgrond. Andere psychiatrische stoornissen zoals schizofrenie (0,4%) en eetstoornissen (0,7%) vormen relatief een klein aandeel in de totale groep psychische problemen. 8.2. Omvangschatting: landelijke gegevens NEMESIS (2003) Volgens de NEMESIS studie waren er in de afgelopen 12 maanden 2350 op de 10.000 mensen met een psychische stoornis. Van hen riepen er 640 hulp in van de eerstelijns zorg. Driehonderdzestig van hen stroomden door naar de ambulante geeste(ijke gezondheidszorg en 60 naar de semimurale en intramurale geestelijke gezondheidszorg. `Verkommerden en Verloederden' van Research voor Beleid (2002) Het totaal aantal verkommerden en verloederden in Nederland wordt in de rapportage van Research voor Beleid geschat op i 10.000 (0,7°!° van de bevolking). Bij ruim een derde van de geregistreerde verkommerden en verloederden is sprake van psychische/psychiatrísche stoornissen. Research voor Beleid geeft naast een schatting van het aantal geregistreerde verkommerden en verloederden (v&v), ook een schattíng van het aantal mensen dat niet bekend is bij de instellingen. In grote gemeenten zouden dit er 54.000 zijn; in kleine 23.000. Dit betekent dat het aantal geregistreerde verkommerden en verloederden slechts 30% zou zijn van het totaal. Ondanks onzekerheden in de schattingsmethode, moet rekening worden gehouden met het feit dat de groep v&v aanzienlijk groter zou kunnen zijn dan alleen de geregistreerden. Wat betreft mensen met psychische of psychiatrische stoornissen geldt dat deze in het algemeen minder snel in het vizier komen dan mensen die vanwege verslavingsproblematiek of dak en thuisloosheid overlast veroorzaken. Voor de schatting van het mensen met een psychische of psychiatrische stoornis in Nieuwe Watenveg Noord wordt derhalve uitgegaan van de schatting van het totaal aantal verkommerden en verloederden (geregistreerd en niet geregístreerd). 36
- Scanpagina 37 van 82
Postboek 2007 - 4955
Tabel 15 geeft een overzicht van de schattingen van de geregistreerde en niet geregistreerde v&v en het aantal mensen hiervan met een psychische of psychiatrische stoornis. Tabel 15 Geschat aantal mensen met psychische lpsychiatrische stoornissen in Nederland; Research voor Beleid (Lourens e.a., 2002 8.3 Extrapolatie naar Nieuwe Waterweg Noord Tabel 16 geeft het geschat aanta) mensen met psychische of psychiatrische stoornissen in de regio NWN weer. Slechts een klein deel van de naar schatting 43000 mensen zoekt of vind uiteindelijk hulp. Tabel >6 Geschat aantal mensen met psychische lpsychiatrische stoornissen in Nederland: NEMESIS, 2003 Aant. Inw. in Geschat aantal Geschat aantal Geschat aantal Geschat aantal NWN mensen met mensen in zorg met mensen met mensen in zorg met psychische / psychische / psychische / psychísche / psychiatrische psychiatrische psychiatrische psychiatrische stoornissen per stoornissen per stoornissen in de stoornissen ín de 10.000 inwoners 10.000 inwoners regio NWN regio NWN MSL 32.451 2.350 420 7.626 1.363 VLD 73.394 2.350 420 17.248 3.083 SDM 75.487 2.350 420 17.739 3.170 Totaal 181.332 - - 42.613 7.616 Tabel 16 geeft het geschat aantal verkommerden en verloederden met een psychische of psychiatrische stoornis in de regio Nieuwe Waterweg Noord weer op basis van extrapolatie van gegevens uit het rapport van Research voor Beleid Tabel 17 Geschat aantal verkommerden en verloederden met een psychische of psychiatrische stoornis in Nieuwe Waterweg Noord op basis van Research voor Beleid (2002) Gemeente Aantal inwoners in Geschat aantal v&v met Totaal aantal v&v met Nieuwe Waterweg Noord psychische/psychiatrische psychische/psychiatrische stoornissen per 10.000 stoornissen in Nieuwe inwoners Waterweg Noord Maassluis 32.451 24 78 Vlaard i ng e n 73.394 24 176 Schíedam 75.487 24 181 Totaal 181.332 - 435 Aantal v&v met een psychische of psychiatrische stoornis in Nieuwe Waterweg Noord: ± 435 37
- Scanpagina 38 van 82
Postboek 2007 - 4955
9 Kwetsbare Ouderen 9.1 Inleiding Op verzoek van het plattorm is dit hoofdstuk toegevoegd aan de monitor. Gezien er later dit jaar nog een rapport uit komt dat specifiek over ouderen zal gaan, worden hier slechts enkele onderwerpen kort aangehaald. In onderzoek van het SCP (m. de Klerk, 2003) wordt kwetsbaarheid opgevat als een situatie waarin de draaglast van een persoon te zwaar is in verhouding tot diens draagkracht. De personen met ernstige lichamelijke beperkingen of met matige lichamelijke beperkingen in combinatie met andere gezondheidsklachten, worden hier omschreven als personen met ernstige zelfzorgproblemen en zodoende als de personen met de zwaarste draagfast. Het zou hierbij gaan om 12% van de zeifstandig wonende ouderen, gerekend vanaf de leeftijd van 55 jaar (in 2003). Dit komt voor de regio neer op ruim 6000 ouderen. Alleenwonende ouderen met een laag inkomen worden beschouwd als personen met weinig hulpbronnen en zodoende als de minst draagkrachtigen. Dit betreft in de regio naar schatting 7.120 zelfstandig wonende personen. Personen met ernstige zelfzorgproblemen in combínatie met weinig hulpbronnen worden als de meest kwetsbaren beschouwd. Hun aantal wordt in de regio geschat op ruim 2000 personen. Onder kwetsbare ouderen wordt verstaan: ouderen die een zwakke positie hebben in de maatschappij zoals chronisch zíeke ouderen, eenzame ouderen, ouderen met (beginnende) dementie of depressie, allochtone ouderen en ouderen met een laag inkomen. Enkele van deze factoren worden hieronder nader beschreven. 9.2 Depressie Aard van de problematiek: De belangrijkste symptomen van depressie zijn een aanhoudende neerslachtige stemming en een ernstig verlies aan interesse in bijna alle dagelijkse activiteiten. Depressie moet nïet worden verward met de 'gewone' neerslachtigheid die iedereen wel eens heeft. De neerslachtigheid bij depressie is heviger en klaart na een paar dagen niet vanzelf op. Factoren die de kans op depressie verhogen en bij ouderen wel een rol spelen zijn: weinig sociale steun en het meemaken van stressvolle levensgebeurtenissen of aan de gezondheid gerelateerde gebeurtenissen. Omvanaschattina: landelüke aeaevens Naar schatting waren er in 2003 in Nederland 856.000 mensen van 13 jaar en ouder die in het jaar daarvoor gedurende enige tijd leden aan depressie (6 %). Uit landelijk bevolkingsonderzoek weten we dat 16% van de ouderen last heeft van ernstige (klinische relevante) depressieve kVachten in één jaar (Ruiter e.a. 2005). Daarbij is van belang om zich te realiseren wat de consequenties zijn voor deze groep ouderen (verhoogde kans om vroegtijdig te sterven, de kwaliteit van leven is drastisch verminderd verhoogde kans op hart- en vaatziekten, een depressieve periode duurt gemiddeld 8 maanden, bij meer dan de helft van de mensen worden de klachten chronisch, bij mensen die wel herstellen, maakt 40% binnen twee jaar een herhaling mee). Omvanaschattina reaionale aeaevens: (n de regio NWN wonen 56.545 mensen van 55 jaar en ouder (CBS, 2005). Dit betekent dus dat op enig moment in de regio NWN ongeveer 9042 ouderen te kampen hebben met ernstige depressieve klachten. 9.3 verwaarlozing aard van de problematíek Bij ouderen overheersen drie vormen van verwaarlozing, namelijk woningvervuiling, verminderde zelfzorg en extreme teruggetrokkenheíd (Van der Gaag-Haars, 2000; Te Vaarwerk, 1997). Deze `stille' vormen van verwaarlozing leiden meestal niet tot overlast van de directe woonomgeving. Lichamelijke en psychische (psychiatrische stoornis, dementie) problematiek en sociale isolatie komen veel voor onder verwaarloosde ouderen (Te Vaarwerk, 2002). 38
- Scanpagina 39 van 82
Postboek 2007 - 4955
omvanaschattina landelijke aeaevens Uit op het Trimbos-ínstituut uitgevoerd onderzoek blijkt dat van de tienduizend zelfstandig wonende ouderen er jaarlijks 87 in een verwaarloosde toestand raken (Te Vaarwerk e.a., 2000). Volgens de SCP "Rapportage Ouderen 2004", woont van alle Nederlanders van 65 jaar en ouder ruim 93% zelfstandig. Omvanaschattinçt reaionale~c eaevens In de regio wonen 32.897 ouderen, waarvan ongeveer dertig duizend zelfstandig. Omgerekend zou men op basis van deze cijfers komen op een aantal van 270 verwaarloosde ouderen. 9.4 dementie aard van de problematiek De twee belangrijkste typen dementíe zijn de ziekte van Alzheimer (ongeveer 70% van alle gevallen) en vasculaire dementie (ongeveer 15%). Het absoluut aantal nieuwe patiënten met dementie is in de periode 1976-2000 sterk gestegen. Ook als gecorrigeerd wordt voor vergrijzing, blijkt het aantal nieuwe gevallen van dementie te zijn gestegen. Op basis van alleen demografische ontwikkelingen is de verwachting dat het aantal personen met dementie in de periode 2000-2020 zal toenemen met ongeveer 41 %. Omvanaschattina landelijke aeaevens De gestandaardiseerde prevalentie van dementie wordt op basis van het ERGO-onderzoek voor 2000 geschat op 6,7 per 1.000 mannen en 15,7 per 1.000 vrouwen is. Hierbij is ervan uitgegaan dat onder personen jonger dan 55 jaar geen dementie voorkomt. Omvanaschattina reaionale aeaevens Over de ruim 23.000 mannen en de ruim 28.000 vrouwen boven de 55 plus komt dit in de regio neer op 156 mannen en 443 vrouwen. 9.5 En verder Eenzaamheid onder ouderen In Nederland voelt 32% van de mensen van 65 en ouder zich eenzaam, 4% of 92.000 is uiterst eenzaam. Omgerekend naar de regio NWN (ruim 19.000 ouderen boven de 65 jaar) zijn dit ruim zesduizend respectievelijk 760 ouderen zijn. Van alle 65-plussers woont ongeveer 40% alleen en 85% zelfstandig. Het aantal ouderen dat zelfstandig woont, blijft toenemen - net als de eenzaamheid. Ook eenzaamheid is een aspect dat zal worden uitgediept in het hierboven besproken rapport over ouderen. 39
- Scanpagina 40 van 82
Postboek 2007 - 4955
DEEL 2 REGIONA L E REGI S TRA TI E- EN ONDERZOEKSGEGEVENS HOOFDSTUK 10 REGIONALE REGISTRATIEGEGEVENS OGGZINSTELLINGEN 10.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt getracht om met behulp van registratiegegevens van de OGGZ- instellingen in de regio Nieuwe Waterweg Noord de omvang van het aantal OGGZ- cliënten te bepalen en aard van hun problematiek en persoonskenmerken te beschrijven. Via het regionale platform OGGZ zijn gegevenshouders geïnventariseerd welke vervolgens zijn benaderd voor gegevenslevering. Per organisatie zijn (voor zover mogelijk) gegevens verkregen over de jaren 2003 - 2005. Organisaties konden zelf bepalen welke van hun cliënten voldeden aan de in dit rapport gehanteerde OGGZ- definitíe. Dit hoofdstuk presenteert per organisatie de volgende gegevens: · Aanwezige zorgvoorzieningen in de regio Nieuwe Waterweg Noord · De totale zorgconsumptíe over de jaren 2002 -2004 (inclusief niet OGGZ-cliënten indien van toepassing) · Het aantal unieke OGGZ-cliënten dat in de genoemde jaren stond ingeschreven · aard van de problematiek van de OGGZ-cliënten · overzicht van de persoonskenmerken Het hoofdstuk wordt afgesloten met een totaaloverzicht van alle geregistreerde OGGZ-cliënten in de regio daarbïj rekening houdend met dubbeitellingen (personen die bij meerdere organisaties staan ingeschreven. 10.2. Maatschappelijke opvang 10.2.1 Leger des Heils Uit jaarcijfers en resultaten in 2004 blijkt dat een grote groep burgers uit de regio NWN gebruik maakte van de voorzieningen van het Leger des Heils in Rotterdam. De dienst SoZaWe van de gemeente Rotterdam te4de over het gehele jaar 2004 325 cliënten die één of meerdere dagen van een voorziening voor dak- en thuislozen ín Rotterdam gebruik hebben gemaakt. Het zou hierbij gaan om: - 120 personen uit Vlaardingen - 180 personen uit Schiedam - 25 personen uit Maassluis 40
- Scanpagina 41 van 82
Postboek 2007 - 4955
Tabel 1 Aanta~ cliënten dat gebruik maakt van de voorzieningen van het Leger des Heils in Rotterdam afkomstig uit de regio NWN van 2001 tot en met 2005 Leger des Heils 2001 2002 2003 2004 2005 24-uurs voorziening 19 18 30 35 23 Dag- en nachtopvang 109 125 166 197 84 Totaa! 128 143 196 232 107 Bron Notitie Maatschappelijke Opvang Tabel 2 Persoonskenmerken van cliënten die gebruik maken van de voorzieningen van het Leger des Heils in Rotterdam afkomstig uit de regio NWN in 2004 en 2005 _ _ __ Aantal dak-en thuislozen bij Leger des Heils Rotterdam uit regio NWN 2004 tot oktober 2005 Aantal Percentage Aantal Percentage 24-uurs voorziening Totaal aantal unieke personen 21 23 Geslacht Man 10 48% 12 52% Vrouw 11 52% 11 48% Leeftijd 0 - 18 jaar 6 29% 6 26% 19 - 64 jaar 13 62% 15 65% 65+ 2 10% 2 9% Dag-en Nachtopvang Totaal aantaf unieke personen 72 84 Geslacht Man 57 79% 65 77% Vrouw 15 21 % 19 23% Leeftijd 0 - 18 jaar 7 10% 10 12% 19 - 64 jaar 64 89% 71 85% 65+ 1 1 % 3 4% De gemeente Rotterdam is, in verband met de grote aantrekkingskracht op dak- en thuislozen van buiten de stad, per 1 januari 2006 gestart met een nieuw beleid voor de opvang en hulpverlening aan Rotterdamse dak- en thuislozen: Centraal Onthaal. Een integrale sluitende aanpak op het gebied van preventie, opvang en resocialisatie bij dakloosheid. Het is een aanpak die erop gericht zal zijn een bestaan als dakloze zoveel als mogelijk te voorkomen en te bekorten en elk individu zo snel mogelijk naar zijn hoogst haalbare niveau van zelfredzaamheid te brengen. In deze níeuwe situatie krijgen de dak- en thuislozen van buiten Rotterdam geen toegang meer tot de Rotterdamse opvanginstellingen. Zij worden gestimuleerd terug te keren naar waar ze vandaan komen. De gemeente Vlaardingen is als centrumgemeente verplicht ten minste te zorgen voor een laagdrempelige basisvoorziening. Met de toekomstige voorziening voor dak- en thuislozen zal een ketenbenadering, met daarin preventie, handhaving en herstel, worden nagestreefd. De voorziening zal voor 30 personen dag en nachtopvang en eveneens voor 30 personen sociaal pension moeten bieden. Tot die tijd zal er noodopvang moeten zijn: 10.2.2 Crisisopvang de Logger Vlaardingen Crisisopvang de Logger is onderdeel van het Leger des Heils. Zorgvoorzieningen in Nieuwe tNaterweg Noord Aantal OGGZ cliënten Bij de Logger zijn gegevens beschikbaar gesteld van alle cliënten die in de periode 14-11-2005 tot en met 2908-2006 bij de Logger in Vlaardingen geregistreerd stonden (Tabel 1 ). Alle cliënten van deze voorzíening vallen onder de brede OGGZ-definitie zoals omschreven in deel 1. 41
- Scanpagina 42 van 82
Postboek 2007 - 4955
Tabel 3 Aantal cliënten ingeschreven bij de Logger in Vlaardingen (Leger des Heils) _ __ Clienten ingeschreven bij Noodopvang de Logger Vlaardingen, Leger des Heils 14-11-2 0 05 t/m 29 - 8-2 006 _ _ Totaal unieke cliënten _ _ 41 Waarvan afgewezen' 12 Onderdak verzorgd 29 Woonplaats Vlaardingen 23 Schiedam 2 Maassluis 4 Reden voor opvang schorsing/uitwijzing begeleide woonvorm 1 dakloos /zwervend 10 door schulden uitzetting huurwoning 5 door schulden uitzetting eigen woning 2 door partner toegang woning ontzegd 4 door familie toegang woning ontzegd 2 dakloos /verbleven in caravan 2 vanwege onderhuur toegang tot woning ontzegt 2 onstslagen uit penitentiaire inrichting zonder vervolgtraject 1 Verblijfsduur 1-10 overnachtingen 7 11/20 overnachtingen 3 21/30 overnachtingen 4 31/40 overnachtingen 2 41/50 overnachtingen 3 51/60 overnachtingen 1 61 overnachtingen of langer 9 Reden voor vertrek geschorst vanwege onaangepast gedrag/agressíe/overlast 5 aanbod niet passend en verzocht te vertrekken 2 huurwoning 3 afkickkliniek 1 GGZ instelling 2 eigen initiatief 4 onbekende bestemming 3 Verblijf op 29-8-2006 geen passende woonvorm 3 regelen financien en staan op wachtlijst huurwoning 6 1 8 clienten voor alleen informatie of waarvoor verblijfplaats niet passend was, 4 hadden geen binding met regio Bron: De Logger - Leger des Heils 42
- Scanpagina 43 van 82
Postboek 2007 - 4955
i0.2.3. Lokale zorgnetwerken Doelstelling is het bevorderen van een sluitende structuur voor 24-uursopvang van kwetsbare groepen. Het Lokaal Zorgnetwerk richt zich op hulpverlening aan `zorgwekkende zorgmijders', mensen die problemen op meerdere levensgebieden hebben en zelf níet in staat zijn de hulpverlening in te schakelen. Hierbij gaat het om probleemsituaties zoals huisuitzetting, opname in een GGZ instelling of dakloosheid. Naast dat deze mensen zelf lijden onder hun problemen, veroorzaken zij vaak overlast voor hun omgeving. Het zorgnetwerk bestaat uit een kerngroep van hulp- en dienstverlenende instanties zoals de woningcorporatie, de GGD NWN en de politie. De bestaande lokale (preventie) zorgnetwerken signaleren een toenemend aantal burgers met meervoudige problematiek (sociaal-economisch, psychisch, verslaving). En hierdoor een toenemend aantal indivíduele burgers én gezinnen dat hierdoor op straat komt te staan dan wel met huisuitzetting wordt bedreigd. Net aantai aangemelde bewoners bij deze lokale (preventie) zorgnetwerken faat over de afgelopen jaren een sterke stijging zien. Opvallend hierbij is dat ook het aantal aanmeldingen van gezinnen met kinderen sterk toeneemt. Tabel 4 Aantal meldingen lokale zorgnetwerken _ Jaar 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Aantal meldingen 74 84 Schiedam Aantal meldingen 40 44 32 41 37 61 Vlaardingen Aantal meldingen laatste 7 9 g 22 8 10 kans beleid Maassluis Aantal meldingen knelpuntenoverleg 15 30 15 17 22 16 Maassfuis Totaal regio NWN 62 83 53 80 141 171 Bron Notitie Maatschappelijke Opvang Bij het verzamelen van meer recente gegevens over de lokale zorgnetwerken bleek dat het vangnet van de GGD over de meeste gegevens over Vlaardïngen en MDNW de gegevens over Schiedam beschikt (zie 10.4.1 en 10.2.6). Bij het LZN Schiedam zijn in 2006 75 cliënten ingeschreven en bij het vangnet in de 1 e helft van 2006 56 dus aannemende dat de trend in de afgelopen jaren zích voortzet, zeker 100 nieuwe aanmeldingen. Voor Maassluis vervult de StOED een dergelijke functie maar afzonderlijke gegevens over het LZN Maassluis zíjn niet beschikbaar. 10.2.4. StOED De Stichting Onder Een Dak ondersteunt en begeleidt mensen met psychiatrische en psychosociale problematiek, teneinde hun plaats in de samenleving zo zelfstandig mogelijk te vinden of te behouden. Het werkgebied is de regio Nieuwe Waterweg Noord die bestaat uit de gemeenten Schiedam, Vlaardíngen en Maassluis en deelgemeente Hoek van Holland. De Stíchting Onder Een Dak heeft als doel een zo goed mogelijk zelfstandig bestaan van haar cliënten. Als instelling van algemene signatuur wil de stíchting een aanvullende functie vervullen in de regio Nieuwe Waterweg Noord door het op professionele en deskundïge wijze aanbieden van indíviduele steun en woonbegeleidíng aan psychosociaal kwetsbare personen die - indien zij deze steun niet zouden krijgen - op een iager niveau van weibevinden zouden functioneren. 43
- Scanpagina 44 van 82
Postboek 2007 - 4955
Zorgvoorzíeníngen in Nieuwe tNaterweg Noord Er zijn vijf aandachtsgebieden, elk uitgevoerd door een eigen team: 1. Geestelijke Gezondheidszorg Deze sector is ontstaan als doorstroomvoorziening van een beschermde woonvorm en psychiatrisch centrum teneinde voor een aantal cliënten bij uitplaatsing een minder abrupte overgang te hebben naar zelfstandig wonen in de maatschappij 2. Dagbesteding AI ruim 10 jaar maken dagactiviteiten deel uit van het aanbod. Centraal daarin staat "De Inloop" in Maassluis. Steeds meer en meer mensen uit de doelgroep weten de weg daar naartoe te vinden. Die uitbreiding doet ook de vraag naar diverse activiteiten sterk toenemen. 3. Maatschappelijke Opvang De sector Maatschappelijke Opvang is er voor psychosociaal kwetsbare personen, die niet langer in een instelling zijn opgenomen maar ook (tijdelijk) niet in staat blíjken om op eigen kracht een zelfstandige huishouding te voeren. Voorbeelden zijn: dak- en thuislozen, zwerfjongeren en psychiatrische cliënten. Veel voorkomende problemen liggen op financieel terrein dan wel in de sociale omgeving. Een flink deel bestaat uit inwoners van Maassluis die door de woningcorporatie Maasdelta Groep worden aangemeld bij de stichting in het kader van het Laatste Kans Beleid. Voor hen dreigt uithuiszetting wegens problematische schulden en/of problematisch gedrag. 4. Budgethulp Sinds haar ontstaan heeft de stichting te maken gehad met mensen, die naast immateríële begeleiding ook materiële ondersteuning nodig hebben. Een groot deel van de doelgroep (ex) psychiatrische cliënten en psychosociaal kwetsbaren moet rondkomen van een minimumuitkering op bijstandsniveau. Aangezien deze groep in de loop der jaren gegroeid is en de inkomens op een laag niveau bleven is het aantal cliënten voor materiële dienstverlening toegenomen. De stichting biedt hiermee een vrij unieke vorm van hulpverlening welke zeer dicht bij de cliënten staat. De laatste jaren heeft de stíchting zich steeds meer toegelegd op budgetbegeleiding en budgetbeheer. 5. Sociaal Pension Het Klooster, gevestigd in Maassluis, is een regionale voorziening voor opvang van dak- en thuislozen. Het biedt een veilige woonomgeving aan psychosociaal kwetsbare mensen voor wie het tijdelijk moeilijk is zelfstandig te wonen, dak- of thuisloos zijn. De cliënten hebben vaak een psychiatrische achtergrond. Het pension heeft 24 plaatsen die vrijwel continu bezet zijn. Het werkterrein bestrijkt de gemeentes Schiedam, Vlaardingen, Maassluis en Rotterdam (inclusief deelgemeente Hoek van Holland). Het Sociaal Pension is sinds 1 januari 2005 onderdeel van Stichting Onder Een Dak te Maassluis. Het sociaal pension biedt, naast een woonplek om tot rust te komen, begeleiding om zo zelfstandig mogelijk te blíjven of te gaan wonen. Aantal OGGZ cliënten Bij STOED zijn gegevens opgevraagd van alle cliënten die zich in de jaren 2003 - 2005 hebben ingeschreven. Alle cliënten van deze voorziening vallen onder de brede OGGZ-definitie zoals omschreven in deel 1. Bij veel van de cliënten van budgethulp is ten minste sprake van een psychosociaal probleem in combinatie met een gebrek aan mogelijkheden om problemen (bijvoorbeeld op het gebied van administratie en financiën) zelf op te lossen. Tevens zijn zij onvoldoende in staat om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien, als het gaat om inkomen, het onderhouden van contacten met ínstanties, het nakomen van afspraken op het gebied van financiën etc. Tabel 1 geeft een overzicht geven van het aantal unieke cliënten van STOED in de genoemde jaren. 44
- Scanpagina 45 van 82
Postboek 2007 - 4955
Tabel 5 Aantal cliënten ingeschreven bij STOED in 2003 tot en met 2005 2003 2004 2005 Totaal unieke nieuwe inschrijvingen: MO/GGZ 30 40 60 Sociaal Pension 69 19 35 Aantal per voorziening Begeleid wonen GGZ 100 125 150 Begeleid wonen MO 25 25 25 Dagbesteding Inloop cliënten * 150 200 260 Deelnemers aan activiteiten ** 40 50 70 Budgethulp ~QQ ~ ~Q Totaal unieke OGGZ clienten StOED *** ó00 650 700 * 50 °/ is tevens cliënt bij overige sectoren ** deze personen komen ook in de Inloop (reeds geteld) 80% is cliënt van de sector Begeleid wonen GGZlMO *** totaal unieke OGGZ cliënten (geen optelling vanwege overlap) Bron: StOED 1n alle sectoren op het sociaal pension na, is een toename te zien van het aantal cliënten. De afname van het aantal cliënten van 2003 naar 2004 van sociaal pension het Klooster is als volgt te verklaren. In 2003 werden nog echtparen en kinderen opgenomen. In verband met het ontbreken van voldoende faciliteiten voor deze groepen werd hiermee vanaf 2004 gestopt. Bovendien werden na 2003 de intakecriteria aangescherpt waardoor minder cliënten vroegtijdig vertrokken. Om de vergelijking zuiver te houden en dubbeltellíngen te voorkomen werden alleen de nieuwe cliënten in een jaar meegeteld. Aard problematiek StOED sector GGZlMO Dagbesteding hield tot 2005 geen registratie van de aard van de problematiek of andere kenmerken bij. Dit werd al wel gedaan door de woonbegeleiders van GGZ en MO. Sinds 2006 is dit verplicht geworden. Tabel 6 toont de aard van de problematiek van de cliënten van StOED van de sector MO/GGZ. Bij alle cliënten van StOED is sprake van psychosociale en/of psychiatrische problematíek, daarnaast heeft de helft van het financiële problemen, is ruim een derde verslaafd, heeft bijna een vijfde deel relatieproblemen en eveneens een vijfde deel huisvestingsproblemen. Tabel 6: aard van de problematiek cliënten StOED sectoren Maatschappelijke Opvang en GGZ Aantal cliënten met bekende problematiek Dak- en thuisloos 25 17% Overíge huisvestingsproblemen 5 3% Geweldlmishandeling 5 3% Relatieproblemen (echtscheiding, alleenstaand ouderschap, 25 17% zwangerschap etc.) Financiële problemen 75 50% Psychosociale/psychiatrísche problematiek 175 100% Verslaving 50 35% Overia 50 35% Bron: StOED 45
- Scanpagina 46 van 82
Postboek 2007 - 4955
Leeftijd t/m 20 jaar 5 4,0% 10 6,7% 10 5,7% 21 - 40 jaar 40 32,0% 50 33,3% 65 37,1 % 40 - 60 jaar 60 48,0% 70 46,7% 80 45,7% 61-plus 20 16,0% 20 13,3% 20 11,4% Vvoonplaats Schiedam 30 24,0% 40 26,7% 50 28,6% Vlaardingen 25 20,0% 25 16,7% 30 17,1% Maassluis 65 52,0% 80 53,3% 85 48,6% Onbekend 5 4,0% 5 3,3% 10 5,7% Bron: StOED Aard van de problematiek Sociaal Pension het Klooster De laatste jaren is er bij alle cliënten van het sociaal pension sprake van geweld en mishandeling, bij bijna allemaal financiële problemen en ruim de helft van de cliënten heeft psychosociale en/of psychísche stoornissen. Hoewel verslavingsproblematiek in de loop der jaren lijkt toegenomen is ook in 2005 nog geen derde van de cliënten versfaafd. Tabel 8 Aard problematiek van cliënten Sociaal Pension het Klooster (2003 - 2005) 2003 2004 2005 Dak- en thuisloos 69 19 35 Geweld/mishandeling 2 19 35 Relatieproblemen (echtscheidíng, alleenstaand 3 1 2 zwangerschap etc.) Financiële problemen 67 18 33 Psvchosociale/psvchische stoornissen 41 11 20 Bron: StOED Persoonskenmerken Sociaal Pension het Klooster Tabe! 9 Kenmerken van cliënten in zorg in 2003 - 2005 bij STOED Persoonskenmerken cliënten Sociaal Pension het Klooster van STOED 2003-2006 2003 2004 2005 Geslacht % % % Man 60 79 90 Vrouw 40 21 10 Leeftijd t/m 20 21 8 6 21-40 52 51 57 40-60 22 36 35 61+ 5 5 2 Culturele Herkomst Nederland 57 82 73 Suriname 9 5 6 Antillen 4 0 6 Marokko 7 0 6 Turkije 14 5 6 Overig Europees 7 3 0 Overig Wereld 2 5 3 ' mede bepaald aan de hand van de geboorteplaats Bron: StOED 46
- Scanpagina 47 van 82
Postboek 2007 - 4955
10.2.5. Noodopvangcentrum Vlaardíngen Stichting Noodopvangcentrum Vlaardingen (STNOC) verleent diensten aan mensen die in een crisissituatie verkeren. Tot die diensten behoren crisisopvang, crisisinterventie, het bieden van tijdelijke huisvesting, zorg, begeleiding, informatie en verwijzing. Daarnaast verzorgt de stichting een aantal bijzondere projecten. De hulp aan cliënten vindt plaats ongeacht de (voormalige) woonplaats, godsdíenst of nationaliteit. Een voorwaarde is wel de wi4 van de cliënt om de problematische ieefsituatie te veranderen. Maken kinderen deel uit van deze leefsituatie, dan worden die ook in de hulpverlening opgenomen Zorgvoorzieningen in Níeuwe Waterweg Noord Crisisopvang De Crisisopvang biedt opvang en psychosociale begeleidíng in een beschermde omgeving aan personen die in een acute crisissituatie verkeren en geen onderdak hebben. De doelgroep van de Crisisopvang bestaat uit vrouwen en mannen met óf zonder kinderen. Ook jongeren van 16 jaar en ouder behoren tot de doelgroep. Tijdelijk Wonen `Elckerlyc' Tijdelijk Wonen `Elckerlyc' biedt begeleiding en tijdelijke huisvestíng aan mensen die zonder onderdak geraakt zijn en zelf niet (meer) in staat zijn zich in de maatschappij staande te houden waarbij het weer zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij na een verbüjf van een jaar hoofddoel is. De doelgroep van Tijdelijk Wonen `Elckerlyc' bestaat uit vrouwen en mannen vanaf 18 jaar, eventueel met kinderen. Vrouwenopvang De vrouwenopvang biedt een veilig adres en steit zich ten doel opvang en psychosociale begeleiding te bieden ín een beschermde omgeving aan vrouwen, De hulpverlening is gebaseerd op de uitgangspunten van de vrouwenhulpverlening. Doelgroep: lichamelijk, geestelijk en/of seksueel mishandelde of bedreigde vrouwen vanaf 18 jaar, met of zonder kinderen, kunnen een beroep doen op de vrouwenopvang. Laatste Kans ProJect Het Laatste Kans Project stelt zich ten doel huisuitzettingen te voorkomen of herhuisvesting na ontruiming van een woning te bieden. Cliënten wordt zodanig woonbegeleíding geboden, dat het woon/huurgedrag verbetert en de cliënt zijn eigen verantwoordelijkheid weer gaat oppakken, zodat problemen hieromtrent in de toekomst worden voorkomen. Doelgroep: ïnwoners van Viaardingen, die een woning huren van een van de woningcorporaties, en wegens een huurschuld en/of overlast een gerechtelijk vonnis tot ontruiming van de woning hebben gekregen, kunnen een beroep doen op het Laatste Kans Project. Aantal OGGZ clíénten Tabel 10 moet een overzicht geven van het aantai unieke clíënten van de STNOC die in de jaren 2003 - 2005 stonden ingeschreven. Alle cliënten van deze voorziening vallen onder de brede OGGZ- definitie zoals omschreven in deel 1. Tabel i 0 fiantal cliënten ingeschreven biJ Sfichting Noodopvangcentrum Vlaardingen in 2003 tot en met 2005 2003 2004 2005 Aantal per voorziening Noodopvangcentrum (inclusief Tussenstap) Tijdelijk Wonen Vrouwenopvang [94] ' 138 ( 121 ) z 92 (75) z [10]' 23 (11) 2 22 (10) z [36]' 44 (30) z 51 (34) z Laatste kans project [14]' 19 (5) z [35]' 0 206 200 ' alleen cijfiers beschikbaar van nieuwe opnames in dat jaar 2 getallen zonder haakjes ( ) zijn alle clienten in dat jaar (inclusief nieuwe instroom) De cijfers geven het aantal cliënten per jaar weer, de getalien tussen haakjes zijn de nieuwe opnames in dat jaar Bron: Noodopvangcentrum Vlaardingen 47
- Scanpagina 48 van 82
Postboek 2007 - 4955
Aard problematiek Het noodopvangcentrum Vlaardingen vult níet bij elke registratíe het belangrijkste probleem in waar cliënten mee kampen. Vaak is er sprake van een combinatie van problemen. Bij de voorzieningen van de STNOC waren in 2003 (dreigíng met) fysiek of psychisch geweld, problemen met de opvoeding van de kinderen en problemen met partner de meest voorkomende problemen van cliënten. Vrouwenhandel en gedwongen prostitutie zijn daar in de loop van de jaren bij gekomen. Problemen als onzekerheid, angsten, ontbreken van vaardigheden en zelfvertrouwen, vermoeidheid en overspannenheid zijn nevenproblemen die veel voorkomen. Schulden, tweede / derde generatie problemen en algemene problemen met ouders en verzorgers komen ook veel voor. Cliënten van het laatste kans project hebben gemeenschappelijk dat zij onbekend zijn met instanties die hulp zouden kunnen bieden en dat zij een gebrek aan oplossend vermogen hebben. Bijna alle cliënten hebben achterliggende psychosocíale problemen. Zorgwekkend is het toenemend aantal ouderen dat zich aanmeldt. Veelal is er spreke van schaamte en onwetendheid waardoor men te laat hulp zoekt. Op het laatste kans project na, zijn alle voorzieningen van de StNOC bovenregionaal en nemen dus mensen op uit andere delen van Nederland. In verband met de aard van de problematiek is dit vaak zelfs noodzakelijk. Persoonskenmerken cliënten Persoonskenmerken zijn in het ene geval slechts bekend over het totaal aantal cliënten per jaar en in het andere geval alleen van de nieuwe inschrijvingen. Tevens zijn de persoonskenmerken over de totale groep cliënten en niet over de cliënten uit de regio apart bijgehouden. In tabel 11 worden daarom slechts geslacht en woonplaats getoond. Tabel 11 ~ersoonskenmerken cliënten Stichting Noodopvangcentrum Vlaardingen 2005 Kenmerken cliënten StNOC 2003-2005 2003* 2004 2005 aantal % aantal % aantal % Noodopvancentrum Geslacht Man 2 2,1% 6 4,4% - 3,5% Vrouw 38 40,4% 54 3g,1% - 37,2% Kinderen 54 57,5% 60 56,5% - 59,3% Woonplaats * Vlaardingen 6 6,4% 1 0,8% 1 6,4% Schiedam of Maassluis 40 43,1 % 26 21,5% 8 43,1 % Overig 57 50,5% g5 77,g% 13 50,6% Onbekend 1 0,8% Tüdelük wonen Elckerlyk Geslacht* Man 1 11,1% 1 9,1% - 10,0% Vrouw 4 55,6% 7 63,6% - 40,0% Kinderen 5 33,3% 3 27,3% - 50,0% Woonplaats * Vlaardingen 2 18,2% 2 18,2% 3 30,0% Schiedam of Maassluis 1 9~1% 3 27,3% 5 50,0% Overig 8 72,7% 4 36,4% 1 10,0% onbekend 0 2 18,2% 1 10,0% Vrouwenopvanq Geslacht Vrouw 16 44,4% 17 38,6% - 45,5% Kinderen 20 55,5% 27 61,4% - 54,6% Woonplaats * Vlaardingen 4 11,8% 0 0,0% 3 8,8% Schiedam of Maassluis 15 44,1% 15 48,4% 7 20,6% Overig 15 44,1% 10 32,1% 19 55,9% Onbekend 5 19.5% 5 14.7% alleen gegevens bekend over de nieuwe instroom in het betreffende jaar 48
- Scanpagina 49 van 82
Postboek 2007 - 4955
1 D.2.6. Stichtíng Maatschappelijk Dienstverlening NWN Het Algemeen Maatschappelíjk Werk (AMW) vormt de kernactiviteit van MDNW. In Schiedam, Vlaardingen en Maassluis biedt het AMW professionele hulp aan mensen die problemen hebben op psychosociaal, relationeel en/of materieel sociaal vlak. Voor de OGGZ zíjn de volgende werksoorten van belang · Algemeen Maatschappelijk Werk · School Maatschappelijk Werk · LZN · Steunpunt Huiselijk Geweld Ctiënten MDNW. Níet alle cliënten van MDNW kunnen worden gerekend onder de OGGZ. Van de cliënten van het lokale zorgnetwerk kan gesteld worden dat zij allen tot de doelgroep behoren. Dit zijn de zogenoemde zorgwekkende zorgmijders. Voor de overige sectoren is dit níet zo. ledereen die bijvoorbeeld deelneemt aan een cursus wordt in het systeem vermefd. Is dit een cursus omgaan met geld dan wordt bij problematíek "financieel" gezet, ís d'st een opvoedcursus dan wordt het ouder - kind relatie. Tabel 12 Aantal cliënten in eschreven bij MDNW van 2004 tot en met 2006 Aantal hulpverleningstrajecten MDNW 2004 2005 2006 aantal % aantal % aantal % Níeuwe aanmeldingen AMW Schiedam Vlaardïngen Maassluis totaal nieuwe aanmeldingen 758 54% 647 46% 1405 743 43% 567 33% 433 25% 1743 745 38% 756 39% 451 23% 1952 SMW Schiedam Vlaardingen totaal nieuwe aanmeldingen LZN Schiedam Schooljaar 05-06 (3e en 4e kwartaal 2005, 1e en 2e kwartaal 2006) aantal % 157 43% 208 57% 365 2006 aantal 75 Afgesloten hulpverleningstrajecten 2004 2005 2006 aantal % aantal % aantal % AMW Schiedam 752 56% 773 43% 751 39% Vlaardingen 582 44% 593 33% 716 37% Maassluis 426 24% 479 25% totaal afgesloten meldíngen 1334 1792 1946 Schooljaar 05-O6 (3e en 4e kwartaal 2005, 1e en 2e kwartaal 2006) SMW aantal % Schiedam i21 43% Vlaardingen 163 57% totaal afgesloten meldingen 284 Bron: MDNW 49
- Scanpagina 50 van 82
Postboek 2007 - 4955
Aard van de problematiek Hoewel multi problematiek niet wordt bijgehouden, blíjkt dat bij een kleine 20% van alle cliënten van het AMW sprake is van huiselijk geweld. In verhouding met de algemene bevolking is het aandeel aflochtone cfiënten hoog. Nog geen 15% van de cliënten van het AMW wordt doorverwezen. Tabel 13 kenmerken cliënten een aard van de problematiek MDNW 2005 en 2006 kenmerken clienten afgesloten trajecten AMW AMW regio NWN 2006 2006 Verwezen door aantal % aantal % huisarts 610 34,0% 488 25,1% familie 80 4,5% 88 4,5% riagg 75 4,2% 74 3,8% steunpunt huiselijk geweld 22 1,2% 60 3,1% gemeentelije sociale dienst 23 1,3% 32 1,6% politie 4 0,2% 5 0,2% bas'ssberaad 0 0,0% 5 0,2% jeugdhulp 11 0,6% 17 0,9% ggd 9 0,5% 17 0,9% ggz 2 0,1% 12 0,6% arbeid 2 0,1% 12 0,6% sms 13 0,7% 6 0,3% andere verwijzer, verwíjzer onbekend 940 52,4% 1131 58,1% Herkomst nederland 1085 61,0% 1121 57,6% turkíje 176 9,8% 200 10,3% ned. antillen 67 3,7% 85 4,4% marokko 55 3,0% 87 4,5% suriname 57 3,2% 76 3,9% írak 13 0,7% 11 0,6% anders of herkomst bekend 340 18,5% 366 18,8% Problematiek psychisch 410 22,9% 381 19,6% relationeel / partner 262 14,6% 247 12,7% ouder kind relatie 194 10,8% 200 10,3% financieel 276 15,4% 285 14,6% relatie met ander 79 4,4% 62 3,2% huisvestíng 81 4,5% 107 5,5% arbeid 98 5,5% 98 5,0% geweld 66 3,7% 79 4,1% anders, of probiematiek onbekend 327 18,3°l° 487 25,0% Verwezen naar raadslieden 19 1,1 % 28 1,4% riagg 60 3,3% 40 2,1% ggz 7 0,4% 22 1,1 % advocatuur 17 1,0% 5 0,2% gemeentelijke sociale dienst 13 0,7% 10 0,5% opvang 18 1,0% 18 0,9% woníngbouw 19 1,1% 16 0,8% basisberaad 6 0,3% 18 0,9% CAD 1 0,1% 2 0,1% jeugdhulp 17 0,9% 8 0,4% schuldhulp 13 0,7% 10 0,5% Bron: MDNW 10.2.6.1 Steunpunt HuiseliJk Ge~reld In 2002 startte het project Huiselijk Geweld op initiatief van Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg. De gemeenfen Schiedam, Vlaardingen en Maassluis namen het project over en zorgden samen met het Zorgkantoor voor financiering. 'Pak huiselijk geweld in een zo vroeg mogelijk stadium aan'. Deze missie kan alleen succesvol zijn als de aanpak 50
- Scanpagina 51 van 82
Postboek 2007 - 4955
systeemgericht is: gerícht op alle leden van het gezin. Hulpverleningsinstanties, politie en justitie en hebben tijdens de projectfase het hiervoor benodigde aanbod ontwikkeld. Het steunpunt is in mei 2005 van start gegaan, in september 2005 was de officiële opening van het Steunpunt Huiselijk Geweld. Slachtoffers, plegers, omstanders en professionals kunnen bij het Steunpunt terecht voor informatie, steun en advies over huiselijk geweld. Naast gesprekken met pleger en/of slachtoffer wordt veel aandacht en energie besteedt aan ketenpartners. Binnen de keten aan hulpverleners functioneert het steunpunt als "expertisecentrum"; advies, instructie en voorlichting zijn van belang voor de doelgerichte en preventieve hulpverlening. De eerste 8 maanden zijn 146 cliënten voor advíes bij het Steunpunt geweest. Opvallend is het hoge aandeel daders, dit komt voor een groot deel door de goede samenwerking met de politie. Het totaal aantal gesprekken / acties lag in deze periode op 579. Overigens is de scheidslijn tussen dader en slachtoffer lang niet altijd gemakkelijk te trekken, vaak is er sprake van meerdere problemen (schulden, sociaal isolement, echtscheiding, psychische problemen, verslaving e.d.). Hierdoor kunnen spanningen hoog oplopen en leidt getreiter van de een tot een klap van de ander. Tabel i4 Aantal cliënten ingeschreven bij Steunpunt huiseli'k Geweld van mei 2005 tot en met december 2005 Steunpunt huiselijk geweld meí-dec. 2005 aantal percentage Totaal aantal clienten 146 slachtoffer 85 58% dader 55 38% omstander 6 4% Totstandkoming contact politie 85 58% zelf 41 41 % overig 20 14% Culturele herkomst clienten Nederland 82 56% Tu rks 23 16% Surinaams 10 7% Antilliaans 10 7% Marokkaans 6 4% Overig 15 10% Bron: Steunpunt Huiselijk Geweld Ten opzichte van de demografische gegevens in de regio is het aandeel cliënten van Turkse afkomst relatief groot. Naast gesprekken met het slachtoffer en de pleger (54%) wordt veel aandacht en energie besteed aan ketenpartners, zodat de hulpverlening goed op elkaar kan worden afgestemd. In 2006 was het aantal unieke cliënten 404. Dit is dus een forse stijging ten opzïchte van de iaatste 8 maanden van 2005. Ook het aantal gesprekken / acties is enorm gestegen, in 2006 waren dat er in totaal 2019. Op dit moment zijn nog geen meer specifieke gegevens beschikbaar over het afgelopen jaar. Het platform huiselijk geweld is bezig met het opzetten van een monitor huiselijk geweld. De eerste gegevens worden in 2007 verwacht. 10.2.7. Pameijer Pameijer biedt mensen met psychiatrísche problemen ondersteuning bij wonen, werken, vrije tijd en contacten. Zorgvoorzieningen in Nieuwe Waterweg Noord Pameijer heeft in Nieuwe Waterweg Noord het volgende zorgaanbod: 51
- Scanpagina 52 van 82
Postboek 2007 - 4955
· Bureau Begeleid Werken · Dagactiviteitencentrum Vlaardingen · Ambulant team Woonbegeleiding Tabe! 15 Zorc~consumptie Pameijer in de re~o Nieuwe Waterwe~Noord (2005) 2005 Aantal cliënten begeleid werken Aantal clíënten dagactiviteitencentrum 39 150 Aantal cliënten Ambulante Woonondersteuning NWN 75 Bron: RIBW Aantal OGGZ cliënten Dagactiviteitencentrum Clíënten die bij het dagactiviteitencentrum (DAC) of woonbegeleiding binnenkomen hoeven niet altijd geïndiceerd te z'sjn voor deze zorg. Cliënten van het DAC hebben over het algemeen hun buik vol van intakes, indicatíes, registraties, diagnoseplannen en pasjessystemen en willen gewoon een bakkie en een praatje. Het DAC wil zo laagdrempelig mogelijk zijn en registreert om deze reden geen persoonsgegevens. Toch kan de coördinator van het centrum een vrij nauwkeurig aangeven dat momenteel bijna 150 unieke cüënten gebruik maken van het DAC. Gemiddeld komen er 48 gasten per dag. Het merendeel van de gasten van het DAC valt onder de brede definitie OGGZ. De coördinator schat dat ongeveer een vijfde deel van hen (problematisch) verslaafd is, dat minstens 10 cliënten dakloos zijn en dat verreweg de grootste groep binnen de leeftijdsgrenzen van 35 tot 50 jaar valt. Voor het onderdeel woonbegeleiding zijn ook geen persoonsgegevens beschikbaar. De problematiek is over het algemeen van psychosociale en psychiatrische aard. Ook verslavingsproblematiek komt regelmatig voor. Andere onderdelen van het RIBW zitten in vergelijking met de meeste zorgverleners op het gebied van de OGGZ verder in de zorgketen. De meeste patiënten in zorg hebben een chronische psychische problematiek. Deze mensen vallen niet persé onder de defínitie van de OGGZ, omdat zij zelf de weg hebben gevonden naar de zorg en geen overlast veroorzaken. B'sj OGGZ-patiënten is dit wel altijd het geval; bij hen is vaak sprake van `verborgen problematiek' en ook van dubbele diagnostiek. De scheidslijn is echter niet altijd helder. Bureau begeleid werken Bij het bureau begeleid werken waren in 2005 39 cliënten in zorg. Het merendeel (20) van deze cliënten is in de (eeftijd van 21-40 jaar, 3 cliënten waren jonger dan 21 jaar en 15 cliënten waren tussen de 40 en 60 jaar oud. Het merendeel (60%) heeft chronisch psychische klachten, bij 30% is (ook) sprake van verslavingsproblematiek. Een klein deel (5%) heeft ervaring met geweldsmishandeling en eveneens 5 % heeft financiële problemen. Het merendeel van de cliënten heeft een Nederlandse culturele herkomst (30 personen), 4 Marokkaans, 2 Surinaams, 1 Antilliaanse en 2 Turks. 23 personen komen uit Schiedam en 14 uit Vlaardingen. Ambulante woonbegeleiding Niet alle cliënten hebben een indícatie. Cliënten komen binnen vía Ríagg, Psychiatrische ziekenhuizen, Algemeen Maatschappelijk werk, Huisarts, Thuiszorg, Lokaal Zorgnetwerk, GGD, Verzorgingshuis en Bouman. Cliënten worden ook via Pameíjer doorgestuurd naar andere vormen van zorg of er kan in gezamenlijkheid zorg geboden worden. Momenteel zijn 114 personen in zorg (2007). Er zijn echter geen persoonskenmerken beschikbaar. De problematiek is met name psychosociaal, psychiatrisch en verslavingsgerelateerd. 52
- Scanpagina 53 van 82
Postboek 2007 - 4955
10.3. Verslavingszorg en GGZ i0.3.1 Bouman GGZ Bouman Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) verleent zorg aan mensen die lijden aan verslavingsziekten of andere psychische ziekten. Met de inzet van multidisciplinaire teams, bestaande uit artsen, psychiaters, psychologen, verpleegkundigen en agogisch werkers bieden van patiënten deskundige hulp. De polikliniek die de regio NWN beslaat is gevestigd in Vlaardingen. De Polikliniek verzorgt de intake, de diagnostiek, indicatiestelling en verwijzing naar een zorgtraject. Zonodig biedt de políkliniek een (eerste) behandeling. Naast poliklinische behandeling zijn er andere activiteiten zoals een loopgroep (duursport he4p bij rehabilítatie en zorgt voor aanmaak endorfine) en een inloop. In Schiedam bevind zich een crisisdienst (de Crisisdienst biedt specialistische, acute hulp in de vorm van consultatie en/of crisisinterventie aan) en een Time Out Voorziening (deze voorziening is 24 uur per dag bereikbaar, regelt de eerste hulp, zorgt ter plaatse voor diagnostiek en indicatiestelling, biedt time-out en regelt verwijzing. Dit betekent onder andere dat patiënten zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen 48 uur aan een instelling moeten worden overgedragen). Daarnaast worden er preventieactiviteiten uitgevoerd. De atde4ing preventie werkt enerzijds rechtstreeks met de einddoelgroep, jongeren van 12-25 jaar, anderzijds richt zij zich op intermedíairs, die zelf veel met de einddoelgroep werken. (school, ouders, coffeeshops, jeugdhulpverlening, uitgaanscircuit) Zorgvoorzieningen in Nieuwe Waterweg Noord Bouman GGZ heeft vestigingen in Vlaardingen en Schiedam Hier worden de volgende typen zorg geleverd · Poliklinische en ambulante behandeling Deeltijd behandeling Mobiel Team Verslaving - bij verslaafde mensen die hulp afwijzen worden huisbezoeken afgelegd. Het initiatief daarbij komt tot stand vanuit de hulpverlening. Met de zorgwekkende zorgmijder wordt een vertrouwensrelatie opgebouwd om verslechtering van gezondheíd, gebruik en leefomstandigheden te voorkomen. Indíen mogelijk volgt toetreding tot de zorg. Wanneer de cliënt zorg krijgt, blijft de medewerker van het Mobíel Team het zorgtraject coördineren en bewaken (casemanagement). Daarnaast is casemanagement een vangnet voor cliënten die na behandeling terugvallen en de zorg niet zelfstandig kunnen vasthouden. · Methadonprogramma · Preventie · Open spreekuur (informatie, advies en consultatie op het gebied van verslaving). Totaal aantal clíënten Tabel i6 Cliënten Bouman over de iaren 2003 - 2006 2003 2004 2005 Tot 1-9-2006 Aanwezig op 1 januari 663 1.034 1.349 840 Ingeschreven in periode (instroom) 371 337 376 275 Aanwezig in periode 1.034 1.371 1.725 1.115 Aanwezig op 31 december 1.034 1.349 840 1.110 Bron: Bouman GGZ Aard problematiek Via het Landelijke Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) zijn gegevens beschikbaar over het totaal aanta) bij de ambulante verslavingszorg in Nieuwe Waterweg Noord ingeschreven cliënten (LADIS 2005; www.zorgatlas.nl). Deze gegevens heeft LADIS overigens bij Bouman betrokken. Tabel 18 geeft voor de jaren 2003 - 2005 een overzicht van deze cijfers. 53
- Scanpagina 54 van 82
Postboek 2007 - 4955
Tabel 17 Cliënten per primair probleemmiddel in de ambulante verslavingszorg in Nieuwe lNaterweg Noord over de jaren 2003 - 2005 en de periode 200 i-2005 vergeleken met 1996-2000 Primair probleemmiddel 2003 2004 2005 , ~ Alcohol 401 544 683 9,8 Cannabis 63 88 123 30,1 Cocaïne 123 157 201 68,1 Opiaten 217 234 215 36,5 Gokken 42 55 71 -21,9 # Totaa) 846 1078 1293 18,1 * Toe of afname in % 2001-2005 t.o.v. 1996-2000 # met name als gevolg van de "goede" jaren 2001 +2002 Bron: LADIS, RIVM Bij Bouman GGZ zijn deze gegevens ook per gebruikt middel geregistreerd. De gegevens in tabel 18 geven per gemeente in de regio Nieuwe Waterweg Noord weer hoeveel cliënten er in de jaren 2003-2006 aanwezig waren. Tabel 18 en tabel 19 laten zien dat voor alle verslavingen het aantal cliënten dat in een jaar in behandeling, is toegenomen in de afgelopen jaren. Tabel 18 Cliënten per primair probleemmiddel in de ambulante verslavingszorg in Nieuwe Waterweg Noord over de iaren 2003 - 2006 Primair middel 2003 2004 2005 2006 Druas aantal % aantal % aantal % aantal % MaaSSIUÍS 56 14,2% 67 14,2% 77 13,7% 41 11,7% SChiedam 185 47,0% 214 45,4% 237 42,1% 135 38,5% VlaardÍnaen 153 38,8% 190 40,3% 249 44,2% 175 49,9% 394 471 563 351 Alconol MaaSSIUÍS 85 21,7% 106 19,9% 133 18,9% 69 14,7% SChiedam 153 39,1% 213 40,0% 271 38,5% 190 40,6% VlaardÍnaen 153 39,1% 214 40,2% 299 42,5% 209 44,7% 391 533 703 468 Gokken MaaSSIUiS 7 17,1% 7 13,0% 8 11,0% 2 4,7% SChiedam 16 39,0% 24 44,4% 32 43,8% 16 37,2% Vlaardinqen 18 43,9% 23 42,6% 33 45,2% 25 58,1% 41 54 73 43 Overip'e MaaSSIUÍS 4 15,4% 4 11,8% 5 10,6% 2 6,7% Schiedam 7 26,9°i° 10 29,4% 14 29,8% 11 36,7% Vlaardinqen 15 57,7% 20 58,8% 28 59,6% 17 56,7% 26 34 47 30 100,0% Onbekend MaaSSIUiS 25 13,7% 37 13,3% 45 13,3% 35 15,7% Schiedam 80 44,o°i° 121 43,4% 155 45,7% 107 48,0% Vlaardinaen 77 42,3% 121 43,4% 139 41,0% 81 36,3% 182 279 339 223 Totaal MaaSSIUÍS 177 17,1% 221 16,1% 268 15,5% 149 13,4% SCI1iedam 441 42,6% 582 42,5% 709 41,1% 459 41,2% Vlaardinqen 416 40,2% 568 41,4% 748 43,4% 507 45,5% 1034 1371 1725 1115 Bron: Bouman GGZ Helaas is het primaire middel van verslaving in veel gevallen onbekend. In tabel 19 wordt het primaire middel van verslaving nog eens uitgesplitst naar type. Net grootste deel van de cliënten afkomstig uit de regio NWN die bij Bouman in behandeling zijn, heeft een alcoholprobleem. Over 2006 is het bij een te groot percentage cliënten nog onbekend welk middel het primaire middel van verslaving is. Voor harddrugs zoals cocaïne en 54
- Scanpagina 55 van 82
Postboek 2007 - 4955
heroïne zijn bij Bouman minder cliënten uit Maassluís in behandeling dan uit de twee grotere steden Vlaardingen en Schiedam. In verhouding zijn evenveel cliënten uit Maassluis voor softdrugs in behandeling als cliënten uit Vlaardingen en Schiedam. Tabel >9 Primair middel van verslaving van cliënten van Bouman GGZ ingeschreven in de jaren 2003 - 2006 Primaire verslaving Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % 2003 2004 2005 tot 8-11-2006 Maassluis Onbekend 16 27,1 12 27,3 9 17,6 15 53,6 Cocaine 6 10,2 4 9,1 5 9,8 2 7,1 Methadon - - - - 1 2 - Cannabis 2 3,4 5 11,4 4 7,8 - Amfetamine 2 3,4 2 4,5 1 2 - Gokken 1 1,7 - - 2 3,9 - Alcohol 30 50,8 21 47,7 27 52,9 10 35,7 Benzodiazepinen 1 1,7 - - 1 2 - Heroine 1 1,7 - - - - - Crack - - - - 1 2 - Niet van toepassing - - - - - - 1 3,6 Vlaardingen Onbekend 38 25,7 41 26,8 26 13,8 38 29,9 Cocaine 11 7,4 13 8,5 29 15,4 8 6,3 cannabis 13 8,8 16 10,5 13 6,9 16 12,6 amfetamïne 3 2,0 2 1,3 5 2,7 4 3,1 gokken 7 4,7 6 3,9 10 5,3 7 5,5 alcohol 58 39,2 62 40,5 85 45,2 44 34,6 benzodiazepinen 2 1,4 2 1,3 1 0,5 1 0,8 heroine 8 5,4 6 3,9 9 4,8 4 3,1 extasy(-achtigen) 1 0,7 1 0,7 2 1,1 - Crack - - 1 0,7 - - - Overige opiaten - - - - 1,0 0,5 1 0,8 Overige medicijnen - - 1 0,7 1,0 0,5 - Overige verslavingen - - - - 2 1,1 - Niet van toepassing 3 2,0 2 1,3 4 2,1 4 3,1 Schiedam onbekend 44 29,i 48 40,7 35 26,3 48 40,7 cocaine 18 11,9 1 1 9,3 16 12 11 9,3 cannabis 12 7,9 7 5,9 4 3 7 5,9 amfetamine - - 1 0,8 1 0,8 1 0,8 methadon 1 0,7 - - - - - gokken 8 5,3 4 3,4 8 6 4 3,4 geen 1 0,7 - - - - - gebruik overige opiaten 1 0,7 - - - - - alcohol 57 37,7 38 32,2 62 46,6 38 32,2 benzodiazepinen - - - - 2 1,5 - Isd 1 0,7 - - - - - heroine 8 5,3 5 4,2 1 0,8 5 4,2 extasy(-achtigen) - - - - 2 1,5 - overíge verslavingen - - 1 0,8 1 0,8 1 0,8 niet van toeaassina - - 3 2.,5 __._ 1 0,8 3 2,5 Bron: Bouman GGZ 55
- Scanpagina 56 van 82
Postboek 2007 - 4955
Persoonskenmerken cliënten Tabel 20a Persoonskenmerken van cliënten uit Maassluis Maassfuis 2003 2004 2005 _ _ 2006tot1-9-6 Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Totaal 59 44 51 28 Man 44 74,6 32 72,7 41 80,4 16 57,1 Vrouw 15 25,4 12 27,3 10 19,6 12 42,9 Leeftijd < 21 3 5,1 4 9,1 3 5,9 2 7,1 21 - 30 jaar 10 16,9 10 22,7 11 21,6 6 21,4 31 - 40 jaar 12 20,3 9 20,5 11 21,6 6 21,4 41 - 50 jaar 9 15,3 11 25 10 19,6 8 28,6 51 - 60 jaar 18 30,5 8 18,2 13 25,5 4 14,3 > 60 7 11,9 2 4,5 3 5,9 2 7,1 Culturele herkomst Nederlands 36 61 29 65,9 35 68,6 12 42,9 Marokkaans 2 3,4 - - - - - Turks 2 3,4 1 2,3 1 2 1 3,6 overig europees 1 1,7 - - 1 2 1 3,6 Antiliaans - - - - - - 1 3,6 overig aziatisch - - - - 1 2 - overige landen 1 1,7 - - 1 2 - niet ingevuld 17 28,8 14 31,8 23,5 13 46,4 Bron: Bouman GGZ Tabe120b Persoonskenmerken van cliënten uit Vlaardin_aen Vlaardingen 2003 2004 2005 2006 tot 1-9-6 Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Totaal 148 153 188 127 Man 118 79,7 107 69,9 141 75 99 78 Vrouw 30 20,3 46 30,1 47 25 28 22 Leeftijd < 21 10 6,8 10 6,5 10 5,3 12 9,4 21 - 30 jaar 24 16,2 31 20,3 52 27,7 26 20,5 31 - 40 jaar 47 31,8 34 22,2 47 25 31 24,4 41 - 50 jaar 40 27 33 21,6 48 25,5 29 22,8 51 - 60 jaar 19 12,8 35 22,9 24 12,8 17 13,4 > 60 8 5,4 10 6,5 7 3,7 12 9,4 Culturele herkomst Nederlands 82 55,4 96 62,7 130 69,1 84 66,1 Turks - - 4 2,6 3 1,6 4 3,1 oost europees 1 0,7 1 0,7 - - - zuid europess 2 1,4 - - 1 0,5 - overig europees 1 0,7 - - 2 1,1 - Antiliaans 1 0,7 2 1,3 5 2,7 2 1,6 Moluks - - - - 1 0,5 - overig aziatisch 3 2 - - 3 1,6 3 2,4 Marokkaans 2 1,4 1 0,7 3 1,6 3 2,4 overig afrikaans 3 2 - - 2 1,1 - surinaams 2 1,4 - - 2 1,1 1 0,8 overig latijns 1 0,7 - - 2 i,i - overige landen 1 0,7 2 1,3 2 1,1 2 1,6 onbekend 3 2 1 0,7 1 0,5 - níet ingevuld 46 31,1 46 30,1 31 16,5 28 22 Bron: Bouman GGZ 56
- Scanpagina 57 van 82
Postboek 2007 - 4955
Tabel 20c Persoonskenmerken van cliënten uit Schiedam _ _ __ _ _ Schiedam 2003 2004 2005 2006 tot 1-9-6 Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Totaa) 141 128 133 118 Man 116 76,8 92 78 101 75,9 92 78 Vrouw 35 23,2 26 22 32 24,1 26 22 Leeftijd < 21 7 4,6 5 4,2 3 2,3 5 4,2 21 -30jaar 44 29,1 22 18,6 20 15 22 18,6 31 - 40 jaar 50 33,1 30 25,4 46 34,6 30 25,4 41 -50jaar 21 13,9 31 26,3 37 27,8 31 26,3 51 - 60 jaar 23 15,2 23 19,5 17 12,8 23 19,5 > 60 6 4 7 5,9 10 7,5 7 5,9 Culturele herkomst Nederlands 71 47 62 52,5 75 56,4 62 52,5 Turks 5 3,3 4 3,4 4 3 - oost europees - - 1 0,8 2 1,5 - zuid europees 2 1,3 - - 1 0,8 - overig europees 2 1,3 2 1,7 3 2,3 - Antiliaans 1 0,7 1 0,8 - - - overig aziatisch - - - - 1 0,8 - Marokkaans 1 0,7 1 0,8 - overig afrikaans 2 1,3 1 0,8 4 3 - surinaams 4 2,6 1 0,8 7 5,3 - overig latijns 1 0,7 - - 2 1,5 - overige landen 1 0,7 - - 2 1,5 - onbekend 2 1,3 2 1,7 - - - niet ingevuld 59 39,1 43 36,4 32 24,1 - Bron: Bouman GGZ 70.3.2 GGZ Delfland: GGz Delfland is ontstaan door de fusie van het Psychiatrisch Centrum Joris, de Riagg in Delft en de psychiatrische afdeling van het Reinier de Graaf gasthuis. GGZ Delfland is een grote organisatie die op meerdere locaties werkt en in de regio Delft, Westland, Oostland en regio Nieuw Waterweg Noord actief is Het aanbod van de geestelijke gezondheidszorg binnen GGZ Delfland is georganiseerd naar de leeftijd en omstandigheden van cliënten. Naast de organisatieonderdelen (circuíts) zijn er een Voordeur, Crisisdienst uitgebreide mogelijkheden voor dagbesteding en een afdelíng preventie: · Een Circuit voor ieuadiaen tot 18 jaar · Een Circuit voor volwassenen die een kortdurende behandelina nodig hebben (cliënten die tijdelijke hulp nodig hebben (van een enkel gesprek tot enkele jaren). · Een Circuit voor volwassenen die een lanadurende behandelina nodig hebben (clíënten met ernstige psychische problemen die hun leven grondig en langdurig be'invloeden) · Een Circuit voor ouderen vanaf 65 jaar · Een afdeling Preventie ter voorkoming van psychische problemen · Een Crisisdienst voor het bieden van hulp bij acute psychische problemen Daarnaast is er: Het transmuraal zorgteam alcohol biedt zorg aan de groep patiënten die intensieve zorg nodig hebben op het gebied van alcoholverslaving en dubbeldiagnostiek alcohol, d.w.z. een alcoholverslaving in combinatie met een psychiatrische aandoening.' Het Assertive Community Team (ACT Rijnmond). Patiënten die in aanmerking komen voor ACT-diensten hebben vaak een lange geschiedenís van opnames achter de rug en/of (even op straat ten gevolge van hun 57
- Scanpagina 58 van 82
Postboek 2007 - 4955
ziekte. De meeste patiënten vaflen op door hun zorgmijdende en/of overlastgevende gedrag. Aantal OGGZ-cliënten Cliënten met de diagnose "verslaving" of cliënten die bij het transmuraal team of het ACT Rijnmond zitten vallen overduidelijk in de OGGZ definitie. Maar ook in het circuit langdurende zorg (behandeling en begeleiding voor langere tijd als gevolg van chronisch psychiatrísche klachten) kunnen mensen zitten die vallen onder de definitie OGGZ. Het aantal cliënten met een dubbele diagnose is 700. Het is waarschijnlijk dat bijvoorbeeld iemand met een psychotische stoornis met daarbij een angst- en stressgebonden stoornis tegelijkertijd ook meerdere problemen op andere leefgebieden heeft en niet voldoende in staat is om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien en een gebrek aan mogelijkheden heeft om de problemen op te lossen. Deze worden echter niet als zodanig geregistreerd en zijn in onderstaande tabel daarom niet opgenomen. Tabel 21 Zorgconsumptie Nieuwe Waterweg Noord ambulante voorzienin~en GGZ Delfland 2003 - 2006 2003 2004 2005 2006 Aantal inschrijvingen alle circuits 2068 2155 2596 3611 Aantal unieke cliënten 1378 1609 2027 2464 Circuit Volwassenen Langdurende behandeling 767 791 912 1362 Kortdurende behandeling 986 974 i 163 i 457 Circuit ouderen 195 281 339 304 Voordeur 81 57 113 320 Transmuraal zorgteam Alcohol 39 50 63 135 ...ACT Rünmond 2 6 33 Bron: GGZ Delfland Persoonskenmerken cliënten Tabel 21 a geeft het aantal unieke cliënten uit de regio NWN weer die onder de OGGZ-definitie vallen in de jaren 2003-2006. Het betreft hier dus waarschijnlijk een onderschatting (een deel van de cliënten binnen het circuit langdurende behandeling vallen zeker ook onder de OGGZ definitie). Van cliënten die ingeschreven staan binnen de ACT of het transmuraal team of de diagnose verslaving hebben is ruim drie kwart man. Het aantal cliënten neemt de afgelopen jaren toe. Ook komen er steeds meer OGGZ cliënten uit Schiedam bij GGZ Delfland in behandeling. Er lijkt een verschuiving in leeftijdsklassen plaats te vinden, in 2003 was de helft van de OGGZ cliënten nog boven de 50 jaar, in 2006 is ruim de helft tussen de 30 en 49 jaar (tabel 17). Tabel2l a Aantal unieke OGGZ-cliënten uit Nieuwe Waterweg Noord in zorg bij GGZ Delfland Kenmerken OGGZ cliënten in zorg bij GGZ Delfland 2003-2006 2003 2004 2005 2006 Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Man Vrouw Leeftijd 18 - 29 jaar 30 - 49 jaar 50 - plus 52 76,5% 64 73,6% 79 75,2% 16 23,5% 23 26,4% 26 24,8% 5 7,4% 9 10,3% 10 9,5% 29 42,6% 41 47,1 % 54 51,4% 34 50,0% 37 42,5% 41 39,0% 143 67,1 % 70 32,9% 22 10,3% 108 50,7% 83 39,0% Woonplaats Schiedam 21 30,9% 32 36,8% 40 38,1% 101 47,4% Vlaardingen 37 54,4% 44 50,6% 49 46,7% 82 38,5% Maassluis 10 14,7% 11 12,6% 16 15,2% 30 14,1% Bron: GGZ Delfland Het aantal OGGZ- cliënten dat in behandeling is bíj GGZ Delfand is de laatste jaren toegenomen. Sinds een paar jaar is er in Delft een ACT-team en dat heeft ook zijn invloed in Schiedam. Daarnaast is de Detox (Verslavingszorg) vanuit GGZ in Delft en Schiedam de laatste twee jaar flink aangepakt en eigenlijk nieuw op poten gezet. O.a. een nieuwe klinische Detoxafdeling in Schiedam met de bijbehorende voor- en nazorg. In 58
- Scanpagina 59 van 82
Postboek 2007 - 4955
hoeverre het nu ook echt een toename van het aantal OGGZ- cliënten is of dat ze alleen beter bereikt worden blijft natuurlijk de vraag. Tabel 22 geeft de aard van de problematíek weer, ruim de helft van de OGGZ cliënten heeft een probleem met alcohol of drugs, in de loop van de jaren fijkt het aantal cliënten met een persoonlijkheids en gedragsstoornissen en psychotische stoornissen te zijn toegenomen. Tabel 22 Aard van de problematiek cliënten uit Nieuwe Waterweg Noord in zorg bij GGZ Delfland Stoornis Aantal2003 Aantal2004 Aantal2005 Aantal2006 totaal OGGZ totaal OGGZ totaal OGGZ totaal OGGZ Cognitieve organische- 15 18 37 57 2 Angst- en stress- 180 1 221 5 335 4 5i 9 10 Persoonlijkheids- en gedrags- 143 3 216 6 286 6 329 26 Psychotische - 176 3 212 3 253 3 290 32 Stemmings- 316 5 383 7 436 6 518 18 alcohol/drugs 27 31 39 42 49 53 95 99 ontwikkeling/gedrag- 28 1 32 57 112 6 Overige 9 12 17 27 Geen of uitgestelde diagnose 117 7 73 1 64 95 16 Onbekend 17 26 55 55 Niet geregistreerd 350 _17 377 23 438 33 367 20 Totaal 1378 68 1609 87 2027 105 2464 229 Bron: GGZ Delfland 10.3.3 RIAGG Rifnmond Riagg rijnmond noord west is een "regionale instelling voor ambuiante geesteüjke gezondheidszorg". De Riagg heeft één vestiging in Vlaardingen. Daarnaast heeft de Riagg in de regio Nieuwe Waterweg Noord in alle HOED'en de SPV functie ingebracht. De Riagg ríjnmond noord west is verdeeld in een aantal afdelingen. · Een afdeling voor jeugd · afdeling ouderen · afdelingen voor sociale psychiatrie en psychotherapie · een afdeling transculturele hulpverlening · Aanmelding en Consult · Preventie Aantal OGGZ cliënten Het RIAGG heeft in hun registratiesysteem geen aparte signalering voor OGGZ-cliënten. Er is echter wel een apart behandelteam (CSS), dat zich op dit soort cliënten richt en de cliënten van dit team zijn derhalve als uitgangspunt genomen. Tabel23 Zorgconsumptie Nieuwe Waterweg Noord ambulante voorzieningen RIAGG Rijmond 2003 - 2005 2003 2004 2005 Aantal inschrijvingen ambulante behandeling Afdeling Jeugdzorg 1227 1124 1109 Afdeling Aanmelding & Consult 1613 1729 1540 Afdeling Sociale psychiatrie 536 595 588 Afdeling Psychotherapie 106 136 128 Afdeling Transculturele Hulpverlening 4 63 65 Afdeling ouderen 706 737 816 Afdeling Preventie 84 Totaal 4192 4384 4330 waarvan OGGZ-cliënten 66 51 52 Bron: RIAGG-Rijnmond 59
- Scanpagina 60 van 82
Postboek 2007 - 4955
Aard van de problematiek Tabel 24 Aanmeldklacht cliënten RIAGG rünmond 2003 2004 2005 omschrijving aantal % aantal % aantaÎ % stemmingsklachten 1 1 1 1 1 1 angstklachten 1 1 psychotische klachten 45 31 47 29 44 27 acute crisís 14 10 14 9 11 7 anders 2 1 3 2 3 2 onbekend 38 26 39 24 34 21 niet ingevuld 47 32 60 37 69 42 147 100 164 100 163 100 Bron: RIAGG-Rijnmond DSM Het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (kortweg DSM) is een Amerikaans handboek voor diagnose en statistiek van psychische aandoeningen dat in de meeste landen als standaard in de psychiatrische diagnostiek dient. Psychiatrische diagnostiek volgens het DSM vindt plaats vanuit 5 gezichtspunten of 'diagnostische assen'. De eerste as betreft de primaire symptomatologie, (de 'psychiatrische ziekte'). In tabel 25 worden deze voor de OGGZ clíënten van de RIAGG Rijnmond getoond. De grote meerderheid van de als OGGZ geclassificeerde cliënten heeft schizofrenie of een psychotische stoornis. Tabel25 DSM IV; primaire symptomatologie cliënten RIAGG rijnmond 2003 2004 2005 omschrijving aantal % aantal % aantal % Schizofrenie & psychotische stoornissen 110 75 119 73 116 71 Stemmingsstoornissen 3 2 4 2 4 2 Overige stoornissen 2 1 3 2 3 2 Uitgestelde diagnose 4 3 4 2 9 6 niet ingevufd 28 19 34 21 31 19 Totaal 147 100 164 100 163 100 Bron: RIAGG-Rijnmond Een andere as van de DSM IV is de Gaf-score. Dit is een maat waarmee het psychisch, sociaal en beroepsmatig functioneren van een persoon wordt aangeduid in de vorm van een score tussen 0 en 100. De term is een afkorting van Global Assessment of Functioning. De GAF-score is een onderdeel van het DSM-IVsysteem, dat gebruikt wordt voor diagnosticeren van psychiatrische aandoeningen. 60
- Scanpagina 61 van 82
Postboek 2007 - 4955
Tabel2ó Gafscore cliënten RIAGG ri/nmond 2003 2004 2005 Score aantal % aantal % aantal % 10-201 1 1 1 1 1 1 20 - 302 1 1 1 1 1 1 30 - 403 10 7 10 6 7 4 40 - 504 35 24 37 23 37 23 50 - 605 41 28 47 29 47 29 60 - 706 22 15 24 15 24 15 70 - 80~ 2 1 2 1 2 1 80 - 908 90 - 100g niet ingevuld 35 24 42 26 44 27 Totaal 147 100 164 100 T 163 100 1 Enig gevaar om zichzelf of anderen te verwonden OF af en toe verwaarlozing van de persoonlijke hygiëne OF zeer ernstige vermindering van communicatie. 2 Gedrag wordt béinvloed door wanen of hallucinaties OF ernstige beperkingen van communicatie of beoordeling OF onvermogen op alle terreinen te functioneren. 3 Enige vermindering in realiteitsbesef of communicatie OF sterke vermindering op verschillende terreinen, zoals werk of school, gezins- of familierelaties, beoordelingsvermogen, denkvermogen of stemming 4 Gedrag wordt beïnvloed door wanen of hallucinaties OF ernstige beperkingen van communicatie of beoordefing OF onvermogen op alle terreinen te functioneren. 5 Ernstige symptomen OF ernstige beperkingen in sociaal functioneren, op het werk of op school 6 Gedrag wordt beïnvloed door wanen of hallucinaties OF ernstige beperkingen van communicatie of beoordeling OF onvermogen op alle terreinen te functioneren. 7 Mafige symptomen OF matige problemen in sociaal functioneren, op het werk of op school s Enige lichte symptomen OF enige problemen in sociaal functioneren, op het werk of op school, maar functioneert over het afgemeen behoorlijk goed, heeft goede inter-persoonlijke contacten. 9 Als er symptomen optreden, zijn deze van voorbijgaande aard, te verwachten reactíes op psychosociale stress, slechts beperkte hinder in sociale omgang, op het werk of op school. ßron: R4AGG-Rijnmond Persoonskenmerken cliënten De persoonskenmerken van alle OGGZ-cliënten d'se in de jaren 2003-2005 bíj RIAGG Rijnmond zijn ingeschreven zijn verzameld in tabel 27). De leeftijd van de cliënten lijkt in tegenstelling tot de cliënten van GGZ Delfland hier de laatste jaren iets te zijn toegenomen. Tabel 27 Aantal unieke OGGZ-cliënten uit Nieuwe Waterweg Noord in zorg bij RIAGG Rijnmond 2003 2004 2005 Geslacht Aantaf % Aantal % Aantal % Man 95 65 107 65 111 68 Vrouw 52 35 57 35 52 32 Leeftijd 18-29 10 7 12 7 12 7 30 - 49 95 65 102 63 98 60 50 - plus 41 28 49 30 53 33 onbekend 1 0 1 0 Woonplaats Schiedam 54 37 59 36 58 36 Vlaardingen 79 54 88 54 92 56 Maasluis 14 10 17 10 13 8 Bron: RIAGG-Rijnmond 61
- Scanpagina 62 van 82
Postboek 2007 - 4955
10.4. Overige instellingen 10.4.1 GGD Nieuwe Waterweg Noord - Vangnet Het Vangnet van GGD Nieuwe Waterweg Noord is er voor de begeleiding van 'zorgmijders' en veroorzakers van overlast in Vlaardingen en Schiedam. Het Vangnet richt zich op mensen die op meerdere terreinen problemen hebben. Veelal betreft het een combinatie van psychiatrische of psychosociale problemen en problemen op het gebied van huisvesting, financiën en verslaving. Daarnaast gaat het om mensen die zelf niet (meer) in staat zíjn de benodigde hulp in te schakelen en een gevaar vormen voor zichzelf of overlast veroorzaken voor hun omgeving. Aantallen OGGZ cliënten Bij het vangnet zijn gegevens opgevraagd van alle cliënten die in de jaren 2003 - 2006 stonden ingeschreven. Inherent aan het vangnet is dat alle cliënten onder de brede OGGZ-definitie vallen. Tabel 21 geeft een overzicht van het aantal cliënten in deze drie en half jaar. In totaal stonden in deze jaren 310 cliënten personen of families in het bestand van het meldpunt.. Tabel 28 Aantal meldingen Vangnet van 2003- 2006 _ Aantal aanmeldingen GGD Vangnet 2003 2004 2005 1 e helft 2006 VLD SDM VLD SDM VLD SDM VLD SDM Totaal aantal aanmeldingen 31 4 74 26 88 24 56 7 Bron: GGD Rotterdam Rijnmond (toen nog Nieuwe Waterweg Noord) Persoonskenmerken Uit tabel 29 blijkt dat er in de jaren een verschuiving in aanmeldingen heeft plaatsgevonden van een meerderheid aan mannen naar een meerderheid aan gezinnen over wie een melding binnenkomt bij het vangnet. De meeste meldingen komen uit Vlaardingen. Tabel 29 Kenmerken van OGGZ-cliënten aemeld bü de GGD Nieuwe Waterwea Noord 2004-2006 2003 2004 2005 1e helft 2006 VLD SDM VLD SDM VLD SDM VLD SDM %%%%%%%% Geslacht Man 52 50 47 46 34 33 32 29 Vrouw 35 25 30 31 35 42 14 14 Man & vrouw / gezin 13 25 19 19 15 17 23 -Vrouw & kind -- -- 4 4 16 8 30 57 Leeftijd < 30 0 -- 7 8 15 21 29 29 30 - 65 77 75 64 54 65 33 50 14 < 65 10 -- 16 12 13 17 13 -Gezin 13 -- 14 27 8 4 -- 57 onbekend -- 25 -- -- -- 25 9 -Bron: GGD Rotterdam Rijnmond (toen nog Nieuwe Waterweg Noord) Aard problematiek Met de vangnetfunctie wil de GGD hulpverlening helpen opstarten voor diegenen die door de mazen van het reguliere hulpverlenersnet vallen. De betrokkene heeft zelf geen duidelijke hulpvraag of wil geen hulp accepteren. Het gaat vaak om mensen die verstoken zijn van zorg en bij wie de problematiek zo complex is dat andere organisaties de zorg niet of slechts gedeeltelijk kunnen bieden. Zij kunnen zich daarom niet zelfstandig handhaven in het dagelijkse bestaan. 62
- Scanpagina 63 van 82
Postboek 2007 - 4955
Bezorgdheid van de omgeving en overiast door vervuilde woningen zijn vaak de aanleiding om de GGD in te schakelen. Tabel 30 biedt een overzicht van de aanmeldingen in de jaren 2003-2006. De meerderheid van de cliënten blijkt te kampen te hebben met meerdere problemen. Naast vervuiling en financiële problemen komen vaak voor in combinatie met psychische en sociale problematiek. Tabel 30 Aard van meldingen bij het Vangnet van de GGD Nieuwe Watenweg Noord (2003 - 2006) 2003 2004 2005 1e helft 2006 VLD SDM VLD SDM VLD SDM VLD SDM %%%%%%%% Reden van aanmelding Vervuiling 32 -- 15 4 17 29 13 14 Sociale problematiek 3 25 -- -- 23 21 14 43 Overlast 6 -- 5 12 18 -- 14 -Combinatie van problemen 45 50 50 35 18 38 52 29 Psychisch 13 25 26 42 24 13 -- 14 Preventie -- -- 4 8 -- -- 2 -Verslaving __ __ __ __ -_ __ 2 __ (Huur)schuld -- -- -- -- -- -- 4 w Conclusie na analyse Psych'ssch 29 50 38 54 24 8 5 14 Somatisch -- 25 3 15 1 -- -- -Sociaal 6 25 5 12 15 21 14 29 Alcoholverslaving 6 -- 4 4 1 2 -Drugsverslaving -- -- -- -- 1 -Dubbele diagnose 55 -- 49 15 51 38 70 57 overige -- -- 6 29 4 -Geen conclusie 3 -- 1 -- 1 4 5 -Aanmeldende instantie Soc. Beh. Woningstichtingen 29 -- 51 31 42 50 32 29 Buurtagenten 39 25 15 12 23 13 13 14 Zelf -- -- 1 -- 3 4 11 -Kerk 3 -- 1 -- 1 -- -- -Buren J familie 13 25 5 4 5 13 4 -Huisartsen/School- of jeugdarts -- -- -- -- 2 4 4 14 Soc. Dienst 3 -- 4 -- 5 -- 11 -Soc. Werkplaats / gemeente 3 -- 4 -- 10 -- 4 -Maatsch. Werk -- -- -- -- 1 -- 14 -LZN Schiedam -- -- -- 8 -- -- -- -Bouwman / RIAGG / GGZ 3 -- -- 8 2 13 2 -Thuiszorg -- 50 3 8 -- -- 2 -Arts GGD/andere GGD -- -- 1 27 3 -- 4 -Overige 6 -- 14 4 2 4 2 43 Bron: GGD Rotterdam Rijnmond (toen nog Nieuwe Waterweg Noord) 10.4.2 Bureau Jeugdzorg Persoonskemerken In tabel 31 worden de persoonskenmerken van cliënten van Bureau Jeugdzorg getoond. Er zijn jaarlijks een kleine 500 cliënten díe zich vrijwillig aanmelden bíj bureau jeugdzorg die woonachtig zijn in de regio Nieuwe Waterweg Noord. Daarnaast zijn er nog rond de 150 verplicht bij de jeugdreciassering, onder voogdij of toezicht gestelde jeugdigen. Een bureaudienst is elke vraag die de toegang bereikt, ongeacht het verdere verloop. Hierbij worden geen persoonsgegevens genoteerd, zodat het aantal unieke personen niet bekend is. Aard problematiek Een groot deel van deze kinderen en jongeren kunnen worden gerekend tot een kwetsbare groep welke in elk geval het risico loopt op OGGZ -problematiek. Bij alle cliënten die door Bureau Jeugdzorg worden aanvaard voor vríjwillige hulpverlening (het aantal aanmeldingen) bestaat het vermoeden van ernstige psychosociale 63
- Scanpagina 64 van 82
Postboek 2007 - 4955
problemen. De specifieke aard van de problematiek wordt niet nader in kwantificeerbare termen bepaald. Het verloop van de hulpverlening is divers en veelal gefaseerd. Bij een deel van de jeugdigen en/of hun opvoeders is tevens sprake van een psychiatrische stoornis; de omvang van deze groep kan momenteel niet worden gekwantificeerd. Bij aanmeldingen voor vrijwillige hulpverlening is in de regel wel sprake van een adequate hulpvraag. Wanneer in het cliëntsysteem ernstige problematiek aanwezig is, zonder de bereidheid om hulp te aanvaarden, wordt er aangemeld bíj de Raad voor de Kinderbescherming. Tabel 31 Kenmerken van cliënten bij Bureau Jeugdzorg Kenmerken cliënten in zorg bij Bureau Jeugdzorg 2005-20 2005 2006 A anta I % Aant a I% Totaal aantal unieke clienten _ _ _ _ aanmelding 485 461 jeugdreclassering 40 51 voogdij 7 15 OTS 85 114 bureaudienst 575 522 aantal indicatiebesluiten 734 700 ambulante zorg bij jeugdzorg training 35 7,2% 47 10,2% kort ambulante hulp 19 3,9% 26 5,6% Geslacht Jongen 268 55,3% 284 61,6% Meisje 216 44,5% 176 38,2% Leeftijd 0-5 jaar 118 16,1% 98 14,0% 6-1 1 jaar 141 29,1 % 162 35,1 % 12-14 jaar 99 20,4% 101 21,9% 15-17 jaar 110 22,7% 95 20,6% 18 jaar en ouder 2 0,4% 2 0,4% leeftijd onbekend 15 3,1% 3 0,7% dagbesteding school 399 82,3% 266 57,7% werk 3 0,6% 1 0,2% geen 34 7,0% 37 8,0% onbekend 49 10,1% 155 33,6% Afkomst autochtoon 340 70,1 % 254 55,1 % marokko 15 3,1 % 9 2,0% turkije 38 7,8% 29 6,3% ned. Antillen 26 5,4% 19 4,1% overige doelgroeplanden 48 9,9% 40 8,7% allochtoon geen doelgroepland 13 2,7% 12 2,6% onbekend 5 1,9% 96 33,8% Leefsituatie zelfstandig 0 0,0% 1 0,2% 1-oudergezin 176 36,3% 116 25,2% 2-oudergezin 224 46,2% 153 33,2% adoptief gezin 1 0,2% 3 0,7% residentieef 12 2,5% 10 2,2% pleegzorg 2 0,4% 2 0,4% zwervend 1 0,2% 0 0,0% anders 12 2,5% 14 3,0% onbekend 57 11,8% 162 35,1% Woonplaats Schiedam 212 43,7% 190 41,2% Vlaardingen 214 44,1 °!° 191 41,4% Maassluis 59 12,2% 80 17,4% Bron:Bureau Jeugdzorg 64
- Scanpagina 65 van 82
Postboek 2007 - 4955
10.4,3 Politie Bij de politie bestaan verschillende registratiesystemen via welke gegevens kunnen worden verzameld over mensen die onder de in dit onderzoek gehanteerde brede OGGZ-definitíe vallen en die in aanraking zijn gekomen met de politíe. In overleg met Wil van Tilburg is besloten dat het registratiesysteem HKS de meeste aanknopingspunten biedt. In het HKS (Herkenningssysteem) wordt kwantitatieve informatie bijgehouden over verdachten die door de politie zijn aangehouden, tegen wíe proces-verbaal is opgemaakt en die een bepaalde gevarenclassificatie krijgen zoals 'harddrugsgebruiker'. Uit het HKS systeem worden voor de jaren 2003 tot 2005 alle mensen gehaald met de volgende gevarenclassificaties: · Alcoholist · Harddruggebruiker · Medische indicatie - psychiatrische patiënt · Zelfmoordneigingen · Veelpleger* * Hoewel de categorie veelplegers weliswaar wordt gedomineerd door harddrugsgebruikers, zijn ook andere problemen kenmerkend voor veelplegers: psychische problemen, alcoholverslaving, schuldsituaties. Slechts 22 % van alle veelplegers is crimineel zonder drugsgebruik, of -verleden, zonder alcoholproblemen en zonder psychische problematiek. Hiervan heeft echter weer de helft ernstíge schulden, is gokverslaafd of leidt een zwervend bestaan. Slechts een enkeling heeft van criminaliteit zijn beroep gemaakt (Jacobs en Essers, 2003). Het merendeel van de veelplegers valt dus onder de OGGZ definitie. Het is overigens mogelijk dat een verdachte door de politie niet met een gevarenclassificatíe 'sn het HKS wordt geregistreerd, omdat bij de politie niet bekend is dat deze persoon een alcoholist of drugsverslaafd is. De verdachte hoeft dit natuurlijk ook niet mee te delen. De gevarenclassificaties worden alleen gebruikt indien een dergelijk daderkenmerk gevaarlijk is bij aanhouding bijvoorbeeld. Dit leidt ertoe dat het HKS geen compleet beeld geeft van alle mensen met de genoemde gevarenclassificaties die met de polítie in aanraking komen. Aantal verdachten ín HKS met OGGZ gerelateerde gevarenclassificaties In 2005 stonden in het HKS uit de regio NWN 379 unieke verdachten geregistreerd met een of meerdere gevarenclassificatie(s). Tabel 32 geeft een overzicht van de aard van de problematiek en de persoonskenmerken waarbij ook de jaren 2003 en 2004 zijn opgenomen. De gevarenclassificatie die (naast veelpleger) het vaakst wordt geregistreerd in HKS is harddrugsgebruik. De meerderheid van de betreffende verdachten is tussen de 25 en 44 jaar oud; nog geen 5% is vrouw. Bijna helft van de geregistreerden is autochtone afkomst, herkomstlanden van de meeste overige verdachten zijn Turkije, Marokko, Nederlandse Antillen en Suriname. 65
- Scanpagina 66 van 82
Postboek 2007 - 4955
Tabel 32 Aantal verdachten afkomstig uit Nieuwe Waterweg Noord bekend bij de politie met OGGZ-problematiek Aantal daders met gevarenclassificatie in politiesysteem 2003 2004 2005 Aantal % Aantal % AantaÎ % Totaal aantal personen OGGZ 334 337 379 Alcoholverslaafden 13 3,9 9 2,7 19 5,0 harddrugsverslaafden 81 24,3 66 19,6 65 i7,2 Combinatie alcohol/drugs 12 3,6 10 3,0 12 3,2 Medische indicatie 11 3,3 10 3,0 7 1,8 Suïcidaal 7 2,1 1 0,3 1 0,3 Veelpleger jeugdig ~ 26 7,8 36 i0,7 50 13,2 volwassen2 229 68,6 230 68,2 230 60,7 volwassen, zeer actief 3 51 15,3 52 15,4 81 2i,4 Geslacht Man 318 95,2 325 96,4 366 96,6 Vrouw 16 4,8 12 3,6 13 3,4 Leeftijd 0 t/m 11 12 t/m 17 26 7,8 36 10,7 50 13,2 18-24 25 7,5 37 i i,0 52 13,7 25-34 115 34,4 96 28,5 85 22,4 35-44 108 32,3 106 31,5 132 34,8 45-54 42 12,6 45 13,4 44 i1,6 55-64 18 5,4 14 4,2 14 3,7 65 en ouder 0 0,0 3 0,9 2 0,5 Herkomst Nederland 172 5i,5 159 47,2 172 45,4 West-Europa 13 3,9 11 3,3 16 4,2 Vrm. Joegoslavië 7 2,1 7 2,1 4 1,1 Vrm.Oostblok 2 0,6 2 0,6 4 1,1 Turkije 40 12,0 45 13,4 49 12,9 Noord-Amerika 0 0,0 1 0,3 1 0,3 Suriname 32 9,6 30 8,9 33 8,7 Ned. Antilien + Aruba 31 9,3 29 8,6 35 9,2 Overig Amerika 4 1,2 2 0,6 0 0,0 Midden-Oosten 1 0,3 4 1,2 7 1,8 Indonesië 2 0,6 8 2,4 6 1,6 Overig Azië 0 0,0 0 0,0 1 0,3 Marokko 26 7,8 31 9,2 45 11,9 Overig Afrika 2 0,6 6 1,8 6 1,6 Oceanië 2 0,6 2 0,6 0 0,0 Overig Woonplaats Maassluis 46 13,8 56 16,6 63 16,6 Vlaardingen 209 62,6 213 63,2 219 57,8 Schiedam 175 52,4 145 43,0 183 48,3 ~ Een jongere van 12 t/m 17 jaar die in het gehele criminele verleden meer dan 5 processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan tenminste 1 in het peiljaar 2 Een persoon van 18 jaar of ouder die in het gehele criminele verleden meer dan 10 processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan tenminste 1 in het peiljaar 3 Een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van 5 jaren meer dan 10 processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt , waarvan tenminste 1 in het peiljaar Bron: Politie Nieuwe Waterweg Noord 66
- Scanpagina 67 van 82
Postboek 2007 - 4955
10.5. Totaaloverzicht Niet alle in dit hoofdstuk genoemde organisaties bleken in staat gegevens te leveren voor alle jaren 2003, 2004 en 2005. Ook is het niet gelukt zogenaamde dubbeltellingen uit de bestanden te filteren omdat lang niet alle organisaties geboortedata, postcodes e.d. konden of wílden verstrekken. Daarom zijn er alleen totalen en geen afzonderlijke cliëntgegevens beschikbaar. Het is met deze gegevens niet mogelijk om te bepalen of cliënten ook bíj andere organisaties staan ingeschreven. Daarnaast zijn enkele organisaties bovenregionaal, wat vanwege de aard van de problematiek vaak zelfs noodzakelijk is. Een deel van de cliënten komt dus niet uít de regio NWN. Hier tegenover staat dat ook onbekend is hoeveel cliënten uit de regio NWN elders worden opgevangen. Tabel 33 Overzicht per organisatie van unieke OGGZ-cliënten in 2005 (tenzij anders vermeld) Aantal unieke OGGZ cliënten in het laatste complete registratiejaar Leaer des Heils (Rotterdam)' 232 Crisísopvana de Loaaer 2 29 Lokale zorgnetwerken 190 Vangnet GGD (VLD en SDM) 112 MDNW locaal zoranetwerk SDM 3 75 Steunpunt huiselük aeweld 3 404 St. Noodopvangcentrum Vlaardingen 62 # Noodopvang inclusief tussenstap 92 Tijdelijk Wonen 22 Vrouwenopvang 51 Laatste kans project 25 STOED 700 Begeleid wonen GGZ 150 Begeleid wonen MO 25 Dagbesteding Inloop 260 Deelnemers activiteiten 70 Budgethulp 400 Waarvan nieuw ingeschreven: Maatschappelijke opvang / GGZ 60 Sociaal pension 35 Pameijer 200 * DAC 150 RP(7PIPÎ(i WOrIPn 4 114 Begeleid werken 39 Verslavingszorg Bouman (aanwezig in periode) 1725 Drugs 563 Alcohol 703 Gokken 73 Overige en onbekend 386 GGZ Delfland 3 135 RIAGG OGGZ cliënten GGZ Delfland 229 Riagg 163 MDNW 20% alle clienten tevens sprake huiselijk geweld 20% * totaal 1952 = 390 Bureau Jeuadzora 3 461 Politie 379 Totaal 5299 '2004 2periode 14-11-2005 tot en met 29-08-2006 3 2006 4 momenteel (2007) in zorg # clienten afkomstig uit de regio NW N ' mogelijk over- of onderschatting dubbeltellingen binnen instelling 67
- Scanpagina 68 van 82
Postboek 2007 - 4955
Ruim vijfduizend mensen stonden in 2004, 2005 of 2006 geregistreerd als OGGZ-cliënt bij de genoemde organisaties in Nieuwe Waterweg Noord. Wat betreft het aantal mensen dat bij meerdere organisaties staan íngeschreven ís een schattíng gemaakt op basis van onderzoek van de GGD Midden-Hofland Noord waar de verhouding één op vijf werd gevonden. Één op de vijf personen zijn daar bij meerdere instellingen bekend. In totaal stonden er in de afgelopen jaren naar schatting dus ruim 4.000 unieke personen geregistreerd bij de OGGZ- instellingen beschreven in dit rapport. 68
- Scanpagina 69 van 82
Postboek 2007 - 4955
69
- Scanpagina 70 van 82
Postboek 2007 - 4955
DEEL 3 DISCUSSIE, CONCL USIES EN AANBEVELINGEN HOOFDSTUK 11 DISCUSSIE, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Dit laatste hoofdstuk bespreekt de belangrijkste resultaten en conclusies van de twee deelonderzoeken in dit rapport (literatuuronderzoek en registratiegegevens). Ingegaan wordt op het verloop van het onderzoek, het aantal OGGZ-cliënten in de regio, de omvang van specifieke doelgroepen en hun belangrijkste persoonskenmerken. Enkele kritische kanttekeningen bij de interpretatie van de gegevens worden geplaatst. Uiteindelijk worden enkele beleidsaanbevelingen gedaan. 11.1 Gegevensverzameling Voor het onderzoek zijn de 14 belangrijkste regionale instellingen werkzaam op het gebied van de OGGZ benaderd. Alle instellingen bleken in staat registratiegegevens te leveren over hun cliënten. Niet alle instellingen waren in staat gegevens te leveren over de gevraagde drie jaar (2003, 2004, 2005), soms in verband met de daarvoor benodigde tijdsinvestering, soms omdat net was omgeschakeld naar een nieuw registratiesysteem of omdat de instelling nog niet zo lang bestaat. Enkele organisaties hebben tevens gegevens over 2006 geleverd. Omdat bij bijna alle organisaties (helaas) een stijgende trend waarneembaar is, zíjn in het overzicht de gegevens over het laatste complete jaar meegenomen. Voor de meeste organisaties is dit 2005, enkele organisaties zijn halverwege dat jaar pas opgericht of al voor die tijd opgehouden cliënten uit de regio NWN op te vangen (Leger des Heils Rotterdam, vanwege centraal onthaal5), zodat voor deze organisaties slechts gegevens over 2006 of 2004 beschikbaar waren. Verloop van de gegevensverzameling In het kader van het onderzoek zijn veel regionale OGGZ-gegevens boven tafel gekomen en bij elkaar gebracht. Toch zijn bij de gegevensverzameling en de compleetheíd van de gegevens enkele kanttekeningen te plaatsen waarvan hier de belangrijkste gevolgen: · Tussen de regionale OGGZ-instellingen bestaan grote verschillen in de manier waaróp wordt geregistreerd en wát wordt geregistreerd. Dit bemoeilijkt gegevensverzameling in het kader van een OGGZ-monitor. Per organisatie verschilt de aard van de te leveren gegevens en wordt data op verschillende manieren aangeleverd. Analyse van de gegevens was hierdoor een zeer tijdrovend proces. · Een van de grootste problemen in het kader van OGGZ-gegevensverzameling is dat het bij veel instellingen niet altijd even duidelijk is wanneer iemand al dan niet onder de noemer OGGZ valt (mensen worden niet OGGZ `gelabeld'). Bij enkele organisaties viel duidelijk een deel van hun cliënten níet onder de in dit rapport gehanteerd OGGZ-definities, zoals bijvoorbeeld bij de GGZ, Jeugdzorg en Maatschappelijk werk. In deze gevallen hebben de instellingen zelf bepaald wie volgens hen onder de OGGZ-definitie vielen. Het kan zijn dat híervoor toch verschillende criteria zijn gehanteerd; de gebruikte OGGZ-definitie is 5 zie hoofdstuk 8.2.1 6 `mensen die om wat voor reden dan ook ontoereikende zorg krijgen enlof niet voldoende in de eigen bestaansvoorwaarden kunnen voorzien, zoals dak- en thuislozen, zorgwekkende zorgmijders, zichzelf verwaarlozende, gemarginaliseerde groepen' (zie hoofdstuk 1 voor de volledige definitie). 70
- Scanpagina 71 van 82
Postboek 2007 - 4955
vrij breed, in de definitie zit al ingesloten dat het om een diffuse groep mensen gaat. Per persoon bekijken of iemand al dan niet aIs OGGZ-cliënt kan worden aangemerkt is daarnaast een tijdrovend proces. · Cliënten die vallen onder de noemer van de OGGZ komen vaak meerdere keren in contact met een hulpverleningsinstelling. Ook staan ze vaak bij meerdere instellingen íngeschreven. Om tot een goede schatting van het aantal cliënten te komen is het belangrijk deze zogenaamde `dubbeltellingen' te ídentificeren (zie 11.2). Dit is vanwege de privacy gevoeligheid van de gegevens niet gelukt. · Vanwege de aard van de OGGZ-cliënten zijn registraties niet altijd even volledig (ontbrekende geboortedata, adresgegevens etc.). Ook komt het voor dat instellingen nauwelijks registratiegegevens bijhouden, om de laagdrempeligheíd zo hoog mogelijk te houden (zoals bij DAC Vlaardingen). · Veel organisaties die zich richten op OGGZ cliënten zijn vanwege de aard van de problematiek bovenregionaal, dit heeft tot gevolg dat het moeilijk het ondoenlijk is te achterhalen hoeveel mensen er uit de regio in crisíscentra of vrouwenopvanghuizen elders in het land verblijven. Ondanks bovenstaande kritische kanttekeningen zijn in de regio middels dit onderzoek echter voor de eerste keer van bijna alle regionale OGGZ-organisaties gelijktijdig gegevens verzameld, naast elkaar gelegd en geanalyseerd. Veel extra informatie is hierdoor boven tafel gekomen. 11.2 Schatting aantal geregistreerde OGGZ-cliënten Van de 14 deelnemende OGGZ-instellingen zijn van 9 instellingen een complete set registratiegegevens beschikbaar over het jaar 2005. Enkele organisaties zijn eerder opgehouden cliënten uit onze regio op te vangen, pas later opgericht, pas later gaan registreren, of op een andere manier OGGZ cliënten gaan definiëren. Daarom is bij de omvangschatting gebruik gemaakt gegevens over verschillende jaren, maar nooit over een langere periode dan een jaar. In de regio Nieuwe Waterweg Noord stonden 5437 personen ingeschreven als `OGGZ-cliënt' bij de verschillende instellingen werkzaam op het gebied van de OGGZ in Nieuwe Waterweg Noord. Bij dit getal moet echter wel rekening worden gehouden met mensen die bij meerdere instellingen staan geregistreerd (dubbele registraties). Van alle mensen is door ontbrekende gegevens onbekend of ze bij meerdere instellingen staan geregistreerd. De GGD Midden Holland is in hun monitor wel in staat geweest dubbeltellíngen te identificeren. In dit onderzoek zijn deze mensen geïdentificeerd met behulp van geboortedata en andere persoonsgegevens. Van de mensen waarbij een dergelijke identificatie mogelijk was bleek één op de vijf bij meer dan één instelling bekend. Wanneer deze verhouding ook voor de regio NWN geldt, dan stonden er in Nieuwe Waterweg Noord in ruim 4000 unieke personen geregistreerd bij de verschillende instellingen actief op het gebied van de OGGZ. Kanttekeningen bij omvangschatting De hierboven gemaakte omvangschatting is een indicatie voor het werkelijke aantal OGGZ-cliënten in de regio. Enkele zaken moeten bij het genoemde aantal in overweging worden genomen: · In het onderzoek zijn gegevens verzameld van de belangrijkste regionale instellingen werkzaam op het gebied van de OGGZ. Zoals in de vorige paragraaf al is gesteld, bij de in dit rapport gehanteerde OGGZdefinitie gaat het om een diffuse groep mensen. Slachtoffers van huiselijk geweld bijvoorbeeld vallen onder de definitie, maar van deze groep mensen zijn nog weinig geregistreerde gegevens beschikbaar. De omvangschatting gedaan ín dit rapport heeft dan ook slechts betrekking op de beschikbare registraties en is slechts een schatting van het werkelijke aantal OGGZ-cliënten in de regïo. Het kan wei worden gehanteerd als een ondergrens. · Ook is het toepassen van de gevonden verhouding `één op vijf staat dubbel geregistreerd' op de gegevens van de ambulante verslavingszorg slechts een schatting en mogelijk níet zomaar toepasbaar. · Tot de totale groep `verkommerden en verloederden' behoren niet alleen mensen die geregistreerd staan bij een OGGZ-instelling in de regio. Sommige mensen staan niet in contact met een hulpverleningsinstelling; ze zijn letterlijk buiten beeld. In het kader van dit onderzoek is het niet mogelijk gebleken een inschatting te maken van het aantal niet-geregistreerden in de regio. Op basis van onderzoek van Research voor Beleíd kan hiervan wel een inschatting worden gemaakt (zie tekstbox). 71
- Scanpagina 72 van 82
Postboek 2007 - 4955
Ook naar deze schatting moet echter met een kritische blik worden gekeken omdat de regio Nieuwe Waterweg Noord mogelijk afwijkt van andere regio's waardoor men in de regio wellicht de OGGZ-groep minder goed of juist beter in beeld heeft. Niet-geregistreerde verkommerden en verloederden In een uitgebreid onderzoek van het onderzoeksinstituut Research voor Beleid naar het totaal aantal verkommerden en verloederden in Nederland is een schatting gemaakt van het aantal niet-geregistreerde verkommerden en verloederden: slechts 30% zou geregistreerd zijn. Dit zou voor de regio Nieuwe Waterweg Noord betekenen dat het werkelijke aantal verkommerden en verloederden op ruim 13000 ligt en er dus nog ruim 9000 (=70%) ongeregistreerden zijn. Research voor Beleid geeft zelf al enkele kanttekeningen bij hun schatting: · De hulpverlening in Nederland is fijnmazig en hulpverleners zelf zeggen dat ze een goed beeld hebben van de populatie verkommerden en verloederden. · Daartegenover staat dat men per defínitie geen zicht kan hebben op een groep die niet geregistreerd is. Op grond van de gedane schattíng zou dus geconcludeerd kunnen worden dat de groep verkommerden en verloederden veel groter is dan totnogtoe werd aangenomen. De conclusie die kan worden verbonden aan de in dit onderzoek gemaakte omvangschatting is dat het beschouwd moet worden als een eerste indicatie van het aantal OGGZ-geregistreerden in de regio Nieuwe Waterweg Noord; het is de best mogelijke schatting op dit moment. 11.3. Omvangschatting specifieke doelgroepen In onderstaande paragraaf zijn gegevens van deel II van dit rapport (registratiegegevens) gelegd naast de extrapolaties die in deel I op basis van landelijk onderzoek zijn gemaakt. Dit bleek overigens door ontbrekende gegevens niet voor elke doelgroep mogelijk. Elke schatting heeft een betrouwbaarheídsmarge, welke in dit onderzoek moeilijk kwantificeerbaar is. Het is belangrijk om hiermee rekening te houden bij de interpretatie van de in deze paragraaf gemaakte gecombineerde omvangschattingen. 11.3.1. Dak- en thuislozen Aantal dak- en thuislozen in Nieuwe Waterweg Noord: (minimaal 135; maximaal 415) ± 270 Cliënten uit NWN Leger des Neils in Rotterdam 2004 (laatste complete jaar)': 232 De Logger 14-11-'05 tot 29-08-'06: 29 Lokale zorgnetwerken (2004)2 171 Woonbegeleiding Maatschappelijke opvang (StOED 2005) 25 Sociaal Pension het klooster Maassluis (StOED) (2005) 35 Stichting Noodopvangcentrum (2005) (incl. kinderen) 200 AMW primair probleem huisvesting (2006) 110 per 1 jan 2006 nieuw beleid Rotterdam (centraal onthaal): geen toegang voor mensen van buiten Rotterdam (zie p.10.2.1 ) notitie maatschappelijke opvang 2006: individuele burgers én gezinnen dat door meervoudige problematiek (socíaal-economisch, psychisch, verslaving) kans loopt op straat te komen te staan dan wel met huisuitzetting wordt bedreigd 72
- Scanpagina 73 van 82
Postboek 2007 - 4955
Beperkingen en kanttekeningen bij de omvangschatting: · Waarschijnlijk zijn niet alle mensen die gebruik maken van de faagdrempelige opvang van het Leger des Heils ook strikt genomen dak- en thuisloos. Sommige mensen hebben slechts voor een zeer beperkte periode een opvangplek nodig. fdealiter zouden misschien alleen mensen moeten worden meegeteld die vaker gebruik maken van de opvang (bijv. meer dan 10 nachten per jaar). Dit was in kader van dit onderzoek niet mogelijk wat geleid kan hebben tot overschatting. · Bij enkele instellingen worden geen registratiegegevens bijgehouden vanwege de laagdrempeligheid; een deel van deze mensen zal mogelijk ook onder de definitie van dak- en thuisloosheid vallen. Dit leidt mogelijk tot een onderschatting. · Volgens de definitie van de Bruin vallen ook mensen die, al dan niet tijdelijk, gehuisvest zijn in projecten voor beschermd en begeleid wonen, mensen die marginaal zijn gehuisvest en dagzwervers onder de brede definitie van dakloosheid, ook dit leidt mogelijk tot een onderschatting. · Mogelijk is een deel van de dak- en thuislozen in de regio niet bekend bij regionale instanties (nietgeregistreerden; zie vorige paragraaf); ook dit leídt tot een onderschatting · In het kader van dit onderzoek was het tot slot niet mogelijk om onderscheid te maken tussen daklozen en thuislozen'. 11.3.2. ZwerfJongeren Bij STOED (maatschappelijke opvang en sociaal pensíon) zijn 6 personen jonger dan 20 jaar geregistreerd als dak- en thuisloos. Bij de Logger waren geen gegevens over leeftijd beschikbaar. Helaas bleek het niet moge4ijk gegevens over jongeren die verbleven de residentiële sector van een organisatie voor de Jeugdzorg te verkrijgen. Zij verwezen terecht naar Bureau Jeugdzorg maar deze kon pas in maart 2007 gegevens aanleveren en bleek niet in staat te zijn gegevens te verlenen over de jongeren die zij hadden verwezen naar de residentiele opvang of iets dergelijks. zwerfjongeren in Nieuwe Waterweg Noord: (minimaal 35; maximaal 57) ± 46 sociaal pension het Klooster in 2005 (jonger dan 20) 6 residentiele jeugdopvang ? Kanttekening bij de omvangschatting: Zoals ook in deel I van dit rapport a1 is vermeld is het aantal zwerfjongeren of thuisloze jongeren in het algemeen moeilijk in beeld te brengen, omdat het meestal jongeren betreft die wel regelmatig een dak boven het hoofd hebben. Ze hebben echter geen vaste woonplaats, maar op straat zijn ze onzichtbaar omdat ze zelden op straat slapen. ~ Voor definitie dak- en thuisloosheid zie paragraaf 2.1. 73
- Scanpagina 74 van 82
Postboek 2007 - 4955
11.3.3. Verslaafden alcohol In de regio Nieuwe Waterweg Noord is Bouman de organisatie voor verslavingszorg. In 2005 stonden bij de ambulante versiavingszorg 703 mensen ingeschreven met alcohol als primair probleem. Dit zijn er meer dan geschat op basis van landelijke gegevens (zie paragraaf 5.3, 25). Daarnaast registreren GGZ Delfland (63) en de politie (19) cliënten met een zichtbaar alcoholprobleem. alcoholverslaafden in Nieuwe Waterweg Noord: ±11.000 overlastgevende en zichtbare alcoholverslaafden in Nieuwe Waterweg Noord: ±64 cliënten in behandeling met alcohol als primair middel (Bouman 2005) 703 primaire middel van verslaving onbekend (Bouman 2005) 339 verslavingsproblematiek (GGZ Delfland, 2006) 100 verslavingsproblematiek (StOED, 2005) 50 (Delfland en StOED: primaire middel van verslaving onbekend (alcohol of drugs)) verdachten met gevarenclassificatie alcohol (politie 2005) 19 drugs Bij de ambulante verslavingszorg stonden in 2005 563 mensen ingeschreven met cannabis, cocaïne of opiaten als primair middel van verslaving. Daarnaast heeft Delfland GGZ ook nog minstens 10 unieke personen met enige vorm van problematisch drugsgebruik (softdrugs dan wel harddrugs). In het systeem van de politie staan nog eens 65 verdachten geregistreerd die verslaafd zijn aan harddrugs. In totaal stonden in Nieuwe Waterweg Noord, afgezien van de cliënten in de ambulante verslavingszorg, bij de verschillende OGGZ-instellingen dus nog eens 75 zichtbare en/of overlastgevende verslaafden geregistreerd (met meer of mindere zichtbare problematiek). problematische softdruggebruíkers in Nieuwe Waterweg Noord: ±585 problematische harddrugsverslaafden in Nieuwe Waterweg Noord: ± 865 problematische XTC- en amfetaminegebruikers in Nieuwe Waterweg Noord: ± 15 problematische drugsgebruikers in Nieuwe Waterweg Noord: ± 1.500 softdrugs als primair middel (LADIS, 2005): 123 (hard) drugs als primair middel (Bouman 2005) 563 (hieronder vallen dus ook de cliënten die voor softdrugs als primair middel in behandeling zijn) primaire middel van verslaving onbekend (Bouman 2005) 339 (kan dus ook medicijnen, partydrugs, gokken, alcoholverslaving zijn) verslavingsproblematiek (GGZ Delfland, 2006) 100 verslavingsprobiematiek (StOED, 2005) 50 -Delfland en StOED: primaire middel van verslaving onbekend (alcohol of drugs) verdachten met gevarenclassificatie harddrugs (politie 2005) 65 Kanttekening: · Helaas is door het ontbreken van afzonderlijke cliëntgegevens van de ambulante verslavingszorg niet de overlap met de andere organisaties te bepalen. · Verslaafden worden vaak ook voor een andere problematiek ingeschreven bij de instellingen, bijvoorbeeld voor verwaarlozing, vervuiling of psychische problematiek. · Van enkele organisaties is helemaal geen omschrijving van de problematiek bekend. $ LADIS: gegevens zijn betrokken bij Bouman, zijn niet terug te vinden in deze monitor omdat hier alleen over de gegevens van de cliënten die in een bepaald jaar zijn ingeschreven wordt gerapporteerd en niet de gegevens van alle cliënten die in dat jaar in behandeling zijn 74
- Scanpagina 75 van 82
Postboek 2007 - 4955
11.3.4. Overige Huiselijk geweld vrouwelijke slachtoffers van eenzijdig gewefd door de mannelijke partner in de regio NWN ±8.500 vrouwelijke slachtoffers van herhaald en zeer ernstig huiselijk geweld ± 935 kinderen in Nieuwe Waterweg Noord per jaar slachtoffer van huiselijk geweld: ± 600 kínderen in Nieuwe Waterweg Noord dat per jaar aan huiselijk geweld overlijdt: 0,5 vrouwen die zich jaarlíjks aanmelden bij de residentiëie vrouwenopvang: max. 210 Steunpunt huiselijk geweld, totaal cliënten dus ook daders (2006) 404 Vrouwenopvang St.NOC (2005) 51 AMW primair probleem geweld (2006) 88 Stoed (2005) 5 Aanmelding kinderen primair probleem geweld: School Maatschappelijk Werk MDNW (2006) 8 Mensen met een psychische of psychiatrische stoornis mensen in met een psychische of psychiatrische stoornis in de regio NWN: ± 43.000 mensen met een psychische of psychiatrische stoornis in de regio NWN in zorg: ± 8.000 RIAGG 2005 2027 GGZ Delfland 4330 AMW 2006 problematiek hoofdzakelijk psychisch 452 Verkommerden en verloederen met psychische of psychiatrische stoornis Aantat v&v met een psychische of psychiatrische stoornis in Nieuwe Waterweg Noord: ± 435 psychosociale problematiek (StOED, 2005) 175 Vangnet GGD Vlaardingen en Schiedam (2005) 112 Locaal Zorgnetwerk Schiedam (2006) 75 GGZ Delfland, OGGZ cliënten (2006) 213 RIAGG, OGGZ cliënten (2005) 163 Kwetsbare ouderen ernstige depressieve klachten ± 9042 verwaarloosde ouderen ± 270 ernstig tot zeer ernstig eenzame ouderen ± 5000 dementerende ouderen vrouwen ±156 en mannen ±443 Registraties instellingen: rapport ouderen en mantelzorgonderzoek GGD gepland voor 2007 Itlegalen illegalen in Nieuwe Waterweg Noord: ± 900 Illegalen laten zich uiteraard liever niet registreren. Bij het Platform Illegalen hebben 55 illegalen een beroep op restitutie van de kosten voor zorgverlening gedaan (2005). 11.4. Belangrijkste persoonskenmerken Mannen zijn onder OGGZ-cliënten bij bijna alle hulpverlenende instellingen en organisaties oververtegenwoordigd. Drie kwart van de cliënten met verslavingsproblematiek is man. In Vlaardingen en Maassluis lijkt het aantal jonge mensen in behandeling voor verslaving te zijn toegenomen, in Schiedam niet. Verhoudingsgewíjs is het aantal cüënten dat in behandeling is voor (drugs)verslaving in Maassluis relatief lager dan in de meer verstedelijkte gemeenten Vlaardingen en Schiedam. Ook bij de Riagg en Delfland zijn in verhoud'sng m'snder cliënten die als OGGZ cliënt kunnen worden geclassificeerd afkomstig uit Maassluis. Het ís een bekend feit dat de OGGZ-problematiek zich concentreert in stedelijke gebieden. 75
- Scanpagina 76 van 82
Postboek 2007 - 4955
11.5. Conclusies en áanbevelingen Omvangschattingen · In Nieuwe Waterweg Noord stonden in 2005 (voor enkele organísaties zijn de gegevens van 2006 genomen) bij de aan het onderzoek deelnemende instellingen ruim 5000 personen geregistreerd als OGGZ-cliënt. Onduidelijk is hoeveel OGGZ-geregistreerden bij meer dan één instelling bekend zijn. Uíteindelijk gaat het naar schatting om ongeveer 4.000 unieke personen. · De meeste geregistreerde OGGZ-cliënten in de regio Nieuwe Waterweg Noord zijn mannen in de leeftijd van 30 tot 50 jaar, grotendeels verblijvend in of afkomstig uit de meer verstedelijkte gemeenten Vlaardingen en Schiedam en in mindere mate uit Maassluis. · In de regio Nieuwe Waterweg Noord verblíjven ook `verkommerden en verloederden' die geen contact hebben met hulpverleningsínstellíngen en dus niet geregistreerd staan. Als landelijke schattingen van het aantal niet geregistreerden worden geëxtrapoleerd dan zouden dit er in Nieuwe Waterweg Noord ruim 13.000 zijn. Vermoedelijk is dit aantal vanwege de aard van de regio hoger (meer stedelijk, lage SES e.d.). · In de regio Nieuwe Waterweg Noord zijn naar schatting rond de een kleine 300 mensen dak- en/of thuisloos. Daarnaast zijn er in de regio waarschijnlijk nog eens ongeveer 45 jongeren dak- en thuisloos (zwerfjongeren). · In de regio Nieuwe Waterweg Noord stonden in 2005 ruim 1250 mensen ingeschreven bij de ambulante verslavingszorg. Bij de regionale OGGZ-instellingen stonden nog eens 75 mensen met een min of meer zichtbaar verslavingsprobleem (alcohol dan wel drugs) geregistreerd. Door het ontbreken van unieke cliëntgegevens is de overlap tussen deze twee getallen onbekend. · RegíonaVe registratiegegevens laten in de regio meer mensen met een zichtbare alcoholverslaving zien dan op basis van extrapolatie van landelijke gegevens kan worden verwacht. Daarnaast is echter een groot aantal mensen (naar schatting zo'n 11.000) alcoholverslaafd zonder dat ze bekend zijn bij de regionale OGGZ-instellingen. Er is een grote discrepantie tussen deze niet bekende alcoholverslaafden en de zichtbare alcoholverslaafden waaronder de mensen in de verslavingszorg met alcohol als primair probleem. Veel mensen met ernstige alcoholproblematiek zijn bfijkbaar niet in het vizier van de hulpverlening. Preventie van afcohofmisbruik en vroege opsporing van problematisch alcohofgebruik blijft een belangrijk aandachtspunt voor het regionale en lokale gezondheidsbeleid. · Ook het geschat aantal problematische softdruggebruikers in de regio is fors hoger dan het aantal mensen bekend in de verslavingszorg met softdrugs als primair probleem. De gezondheídsrisico's van cannabis hangen samen met het werkzame bestanddeel THC. De afgelopen jaren is het THC-gehalte in nederwiet (in Nederland gekweekte cannabis) sterk toegenomen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat het roken van cannabis met een hoger THC-gehalte sterkere effecten heeft op de gebruiker (Mensinga et al., 2006). Te verwachten is dat meer mensen met problematisch softdrugsgebruik in de verslavingszorg terecht komen. · Huiselijk geweld lijkt ook in de regio Nieuwe Waterweg Noord een omvangrijk probleem wat blijvende aandacht verdient ín het regionale gezondheidsbeleid. In Nieuwe Waterweg Noord gaat het naar schatting om 935 vrouwen die slachtoffer zijn (geweest) van herhaaldelijk en zeer ernstig huiselijk geweld. Daarnaast zijn jaarlijks ook nog eens 600 kinderen in de regio slachtoffer van huiselijk geweld. Maar ook de daders vallen onder de OGGZ definitie, het steunpunt huiselijk geweld geeft mede dankzij de goede samenwerking met ketenpartners tevens ondersteuning en advies aan een groot aantal daders. · Tot slot, de OGGZ-monitor Nieuwe Waterweg Noord geeft een vrij compleet beeld van de op dit moment in de regio beschikbare regístratiegegevens op het gebied van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en de aard en omvang van de verschil(ende OGGZ-groepen. De monitor kan bijdragen aan een betere prioriteitstelling in beleid ten aanzien van de OGGZ-problematiek in de regio. 76
- Scanpagina 77 van 82
Postboek 2007 - 4955
Monitoringsproces Een monitor is een períodieke dwarsdoorsnede (rapportage) van een contínue proces van gegevensverzameling en analyse van gegevens van specifieke doelgroepen. Om in de toekomst blijvend en met een kleinere inspanning de OGGZ-doelgroepen te monitoren is het in de regio Nieuwe Waterweg Noord noodzakelijk over een optimale en adequate OGGZ-monitor te beschikken. Landelijk werkt het Trimbosinstituut aan een traject waarin initiatieven tot lokale OGGZ-monitors worden gebundeld om tot een gezamenlijke standaardaanpak te komen. Binnen deze aanpak wordt nagedacht over doelstellingen van een dergelijke monitor, functies, kwaliteitseisen, theoretische uitgangspunten, indicatoren, gegevensbronnen, informatielevering etc. Aansluiten bij deze landelijke ontwikkeling leidt tot een grotere efficiëntíe en de mogelijkheid tot onderlinge vergelijkingen van resultaten. Om betere en betrouwbaardere omvangschattingen te maken van OGGZ-groepen ín de regio zouden registratiesystemen meer op de registratíe van deze specifieke doelgroepen moeten worden ingericht (`OGGZlabelen'). Daarnaast laat zowel de (landelijke) literatuur over aard en omvang van OGGZ-groepen als de resultaten van dit onderzoek zien dat een deel van OGGZ-cliënten niet in beeld is bij de hulpverlenende ïnstantíes. Met een betere onderlïnge afstemmíng van regístratïes van ínsteílíngen (eenzelfde identifícatiesleutel) zijn dubbeltellingen eenvoudiger uit te filteren en zijn statistische bewerkingen mogelijk die een preciezer beeld geven van het aantal niet-geregistreerde sociaal kwetsbaren (bijv. de vangst-hervangst methode). Een betrouwbare geboortedatum is hierbij het belangrijkste gegeven. Met de ín het kader van dit onderzoek verzamelde gegevens is het niet mogelijk om uitspraken te doen over de zorgbehoefte van OGGZ-cliënten, hun specifieke gezondheidssituatie en de kwaliteit van leven. Hiervoor zijn andersoortige onderzoeksmethodieken meer geschikt (kwalitatief onderzoek als straatinterviews en focusgroepen). Samenvattend, voor een succesvolle toekomstige OGGZ-monitor Nieuwe Waterweg Noord zijn de volgende randvoorwaarden wenselïjk: Randvoorwaarden regionale OGGZ-monitor · Voor een regionale OGGZ-monitor is lokaal draagvlak noodzakelijk; regionale partijen moeten overtuigd zijn van nut en noodzaak. · Een regionale OGGZ-monitor zou derhalve een gezamenlíjke inspanning moeten zijn van GGD, gemeenten en regionale organisaties werkzaam op het gebied van de OGGZ. · Voor een periodiek uit te voeren monitor is een ínvestering/financiering voor meerdere jaren nodig. · Een efficiënte monitor staat of valt bij samenwerking tussen de OGGZ-organisaties wat betreft het aanleveren van informatie en gegevens; een sleutel tot unieke personen is hiervoor een basisvoorwaarde (identificatiesleutel), waarbij een betrouwbare geboortedatum van het allergrootste belang is. Postcode en geslacht en eventueel ook de eerste letter van de achternaam, zouden eveneens onderdeel van een dergelijke sleutel kunnen zijn. Mogelijkheden in het kader van de privacywetgeving dienen hierbij te worden onderzocht. · Gebruik door alle partijen van een zelfde conceptueel kader: wat is een OGGZ-cliënt; welke doelgroepen vallen hieronder? · Op basis van landelijke monitor (Trimbos-instituut): opstellen set van basisindicatoren (standaardisatie van instrumenten, methoden en data-analyse). · Periodieke rapportage (bijvoorbeeld vierjaarlijks), wat vergelijking en evaluatie van gegevens mogelijk maakt. 77
- Scanpagina 78 van 82
Postboek 2007 - 4955
11.6. prioriteiten OGGZ Op basis van de verzamelde gegevens uit de OGGZ-monitor, aangevuld met overwegíng t.a.v. de ernst en gevolgen van de problemen adviseert de GGD om volgende prioriteiten te stellen: · dak & thuislozen Hoewel de grootste groep in beeld lijkt, (dit is de meest zichtbare OGGZ doelgroep), leven door het nieuwe beleid van veel gemeenten "centraal onthaal" of "eigen daklozen eerst" steeds meer daklozen noodgedwongen op straat. Ondersteuning ís niet alleen gewenst op het gebied van wonen, maar ook op het gebied van werk en welzijn. Door intensief contact en begeleiding op de opvangplekken, zouden mensen door kunnen stromen naar andere woonvormen en op langere termijn terug naar zelfstandig wonen, naar (begeleid) werk en een zinvolle vrije tijdsbesteding. problematische drugs en alcoholgebruikers De groep probiematische harddruasaebruikers üji
- Scanpagina 79 van 82
Postboek 2007 - 4955
Gebruikte literatuur · Algemene Rekenkamer (2004). Opvang Zwerfjongeren 2004. www.rekenkamer.nl · Wildeman B, Birma S, Hetzes M, De Jong A, Cruise A, Snippe J, De Valk V (2003). Enschede van de straat. Aard en omvang dak- en thuislozen en zichtbare alcoholverslaafden ín Enschede. GroningenRotterdam, Intraval. · Boer, F. de & Smits, C. (2003) OGGZ en verwaarloosde ouderen. Bereik en waardering van zorg. Utrecht Trimbos-instituut. · Bieleman B, Biesma S, De Jong A. Doelgroepenanalyses als input voor lokaal beleid. Groningen, Intraval. Paper Forum Alcohol- en Drugsonderzoek (FADO), november 2003. · De Bruin D, Meijerman C, Verbraeck H, Braam R, Leenders F, Van de Wijngaart G (2003). Zwerven in de 21e eeuw. Een exploratief onderzoek naargeestelijke gezondheidsproblematiek en overlast van dak- en thuislozen in Nederland. Utrecht, Centrum voor Verslavingsonderzoek. · Egten, C van, Kaspers F, Schoenmakers C, Smeets, K (2004). Illegalen in Beeld? Een inventarisatie in gemeenten. Den Haag, SGBO (Onderzoeks en Adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten). · Ferwerda HB (2004). Huiselijk geweld: de voordeur op een kier. Advies- en Onderzoeksgroep Beke. · GGD Nederland (2005). Aanpak en preventie van huiselijk geweld, een handreiking voor GGD'en. Utrecht, GGD-NL. · Jacobs, M. en Essers, A. (2003). De misdaad van de straat, op zoek naar de achtergronden van veelplegers. Tijdschrift voor criminologie, themanummer 45 [2003] 2. · Jansen P (2003). Uitzicht op een verborgen doelgroep. Resultaten quick scan thuisloze jongeren in Leiden en Gouda en omgeving. Woerden, Adviesbureau van Montfoort. · Klerk, M. (2004) Zorg en wonen voor kwetsbare ouderen. Rapportage ouderen SCP 2004 · Lourens J, Scholten C, Van der Werf C, Ziegelaar A (2002). Verkommerden en Verloederden. Een onderzoek naar de omvang en aard van de groep in Nederland. Leiden, Research voor Beleid. · Lünemann KD, Bruinsma MY (2005). Geweld Binnen en Buiten. Aard, omvang en daders van huiselijk en publiek geweld in Nederland. Utrecht/Tílburg, Verwey-Jonker Instituut / IVA beleidsonderzoek en advies. · Nachtegaal, N. OGGZ-rapport NWN 30-07-07. · Mensinga TjT, Vries I de, Kruidenier M, Hunault CC, Hengel-Koot IS van den, Fijen JW, Leenders MEC, Meulenbelt J (2006). Dubbel-blind, gerandomíseerd, placebo-gecontroleerd, 4-weg gekruist onderzoek naar de farmacokinetiek en effecten van cannabis. Bilthoven, RIVM rapport 267002002. · Ouwehand AW, Mol A, Kuijpers WGT, Boonzajer Flaes S (2006). Kerncijfers Verslavingszorg 2005. Landelijk Alcohol en Drugs Informatiesysteem (LADIS). Houten, Stichting Informatievoorziening Zorg. · Planije M, Wolf J (2004). Monitor Maatschappelijk Opvang. Jaarbericht 2004. Utrecht, Trimbos-instituut. · Rademaker CW, Hajema KW (2004). Huiselijk geweld en agressie in Limburg. Pilotstudie in het kader van de Vrouwenveiligheidsindex. Heerlen, GGD Oostelijk Zuid-Limburg, GGD Zuidelijk Zuid-Limburg, GGD Noord- en Midden Limburg, SWM. · RIVM (2006): www.zoraatlas.nl · Ruiter, M, Bohlmeijer, E. Bfekman, J. Derde gids Preventie van psychische stoornissen en verslavíngen. ZONMw, 2005. · Van Dijck D, Knibbe RA (2005). De prevalentie van probleemdrinken ín Nederland. Een algemeen bevolkingsonderzoek. Maastricht, Universiteit van Maastricht. · Van Díjk T, Oppenhuis E (2002). Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen en Turken in Nederland. Hilversum, Intomart Beleidsonderzoek. · Van Laar MW, Cruts AAN, Verdurmen JEE, Van Ooyen MMJ (2003). Nationale Drugmonitor. Jaarbericht 2004. Utrecht, Trimbos-instituut. · Wolf J, Greshof D, Jager J (2003). Aan de voordeur van de vrouwenopvang. Utrecht, Trimbos-instituut. 79
- Scanpagina 80 van 82
Postboek 2007 - 4955
Bijlage 1 Deelnemende organisaties en contactpersonen Maatscha peli'ke o van Contact ersoon Le er des Fieifs, de Lo er Nanc Nachte aal emeente V_L_D Stichtin Noodo van centrum Vlaardin en F. Kramer, Tan'a S rockel Pameijer Christel van de Pol, Margreet van Someren, Marcel Diederiks, Yvonne Brand StOED GGZ/MO Saskia du Blois StOED Sociaal ension Hans Eeuwhorst AMW Dhr. Bon aerts, Marco de Jode Steun unt Huiseli'k eweld Renske Donselaar Lokale zor netwerken Nanc Nachte aal GGZ en Verslavín szor GGZ Delfland Nicolette Moes, Erik-Jan Post Bouman GGZ Saskia van Ber en RIAGG Ri'nmond Xander van den Bos Overi e instellin en GGD Nieuwe Waterwe Noord - Van net Barbara Troost Politie Wi) van Tilbur Bureau Jeu dzor Paulíne Enzin a, Willem La eman 80
- Scanpagina 81 van 82
Postboek 2007 - 4955
- Scanpagina 82 van 82