Disclosure belangen spreker
SPEEDPRESENTATIES
(potentiële) belangenverstrengeling
Geen
Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven
Geen
• Sponsoring of onderzoeksgeld • Honorarium of andere (financiële) vergoeding • Aandeelhouder • Andere relatie, namelijk …
Geen
SERGE WALVOORT Ziekte inzicht bij alcohol gerelateerde cognitieve stoornissen
Niet willen.. of… niet kunnen willen? Ziekte inzicht bij alcohol gerelateerde cognitieve stoornissen Serge Walvoort I Klinisch neuropsycholoog Topklinisch Centrum voor Korsakov en alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen
[email protected]
1
Niet willen.. of… niet kunnen willen? achtergrond
Ziektebesef: weten of erkennen dat er problemen zijn
-
herkennen van gezichtsemoties emotionele prosodie theory of mind empathie ziekte-inzicht
Ziekte-inzicht: (meer omvattend) 1.besef hebben van een stoornis 2.het erkennen van symptomen als abnormaal 3.de noodzaak zien van behandeling (David, 1990; 2004)
Niet willen.. of… niet kunnen willen?
Niet willen.. of… niet kunnen willen?
methode
resultaten
Twee gematchte patiëntgroepen KS (N = 34) en non KS (N = 34).
Ziekte inzicht - MMPI-2-RF schalen Validiteitsschalen L-r, F-r, K-r Cognitieve klachten NUC en COG
Cognitief functioneren -WAIS III (4 indexen) -VLGT (onmiddellijk en uitgesteld geheugen)
VBI
POI WGI VSI NLV
Niet willen.. of… niet kunnen willen? Conclusie
• Geen zelfgerapporteerde cognitieve klachten bij KS patiënten ondanks gevonden cognitieve problemen • KS slechter op VSI, PRI en geheugen.. Niet op WGI! • Cognitieve klachten van beide groepen verschillen niet van de Nederlandse norm groep • MMPI-2-RF L-r > F-r > K-r profiel + scores op COG en NUC onderrapportage tendentie in KS • Combinatie zelfrapportage en cognitief functioneren voorkomt overschatting
2
CANNABIS ONDERZOEK VICTAS
VICTOR BUWALDA Medicinale cannabis bij patiënten met psychotische stoornissen: acceptatie door patiënten
Achtergrond van de studie • Cannabisgebruik onder patiënten met schizofrenie is heel gebruikelijk • Cannabis is een risicofactor voor patiënten met schizofrenie, vanwege het uitlokken van psychotische episoden • Cannabis wordt door patiënten gebruikt ter verlichting van negatieve symptomen, zoals spanning en angst.
• Probleem: cannabis lokt psychotische symptomen uit, echter het wordt gebruikt als zelfmedicatie tegen andere symptomen. De verhouding THC:CBD kan bepalend zijn.
Cannabis als zelfmedicatie • Groot aantal patiënten lijkt cannabis als zelfmedicatie te gebruiken voor negatieve symptomen en angst • Voornaamste redenen voor gebruik: • verbetering stemming • maatschappelijke acceptatie • omgaan met negatieve symptomen • stress verminderen ‘ • Dagelijks cannabisgebruik is een voorspeller voor toegenomen positief affect, afgenomen negatief affect en toename hallucinaties • Stemmingsverbetering = acuut • Psychose inducerende effect = subacuut
IN SAMENWERKING MET HET
AMC EN SLOTERVAART
VJA BUWALDA, J. VAN AMSTERDAM EN W. VAN DEN BRINK 15 OKTOBER 2015
Cannabis als oorzaak van schizofrenie • Cannabis verhoogd het risico op het ontstaan van schizofrenie; dit blijkt dosis afhankelijk; • Verhoogd de kans op een nieuwe psychotische episode • Incidentie op optreden schizofrenie verhoogd bij cannabis gebruikers • Chronische cannabisgebruikers laten cognitieve stoornissen zien vergelijkbaar met schizofrene patiënten • Gebruik van cannabis wordt geassocieerd met vroeger begin schizofrenie; • Jongeren met een genetische gevoeligheid voor schizofrenie zijn overgevoelig voor fysieke effecten van cannabis
Cannabis als zelfmedicatie • Psychotische patiënten met SUD: • Meer positieve, minder negatieve symptomen • Cannabisgebruik vanwege plezier verhogende motieven • Vicieuze cirkel voor schadelijk gebruik: • Acute belonende effecten • Subacute toxische effecten • Literatuurgegevens echter niet overtuigend gunstig over het effect van cannabis door psychotische patiënten wegens zowel positieve als negatieve resultaten
3
Effecten cannabisgebruik bij patiënten met schizofrenie
Conclusie cannabis en Schizofrenie
• Meer psychotische episoden en daarmee grotere kans op THC-gerelateerde klinische opnames
Cannabisgebruik bij patiënten met schizofrenie:
• Andere ongunstige uitkomsten: • Meer ernstigere en refractaire symptomen • Slechtere behandelrespons • Hogere terugval • Algemeen slechte prognose • Vaker acute psychotische episodes
• Minder negatieve symptomen en minder angst • Grotere kans op positieve symptomen (psychose) meer opnames
Farmacologisch profiel THC en CBD • Psychose inducerend effect mogelijk te maken met THC : CBD ratio • Relatief veel THC is psychose-faciliterend • CBD bezit anti-psychotische eigenschappen • CBD onderdrukt door THC geïnduceerde angst en andere effecten) • CBD lijkt drugszoekende effecten van THC te remmen
Conclusie
• Cannabisgebruik is nadelig voor patiënten met schizofrenie • Schade hangt waarschijnlijk af van THC:CBD ratio • Om behandeling te verbeteren is inzicht nodig in de effecten van cannabisproducten met een verschillende THC : CBD ratio op het welzijn van deze patiënten
THC:CBD ratio • Nederwiet: • Nepal, Afghanistan, Marokko: • • • •
15-16% THC; 0.8% CBD 17% THC; gem 5.9% CBD
THC : CBD ratio bepaalt mede de klinische uitkomst Hoge ratio hoger risico eerste psychose Veel CBD minder psychotische ervaringen Cognitieve stoornissen niet bij hoog CBD gehalte
• Onderzoek met haarmonsters: • THC alleen: meer anhedonie, hallucinaties, wanen • THC+CBD verschilde niet t.o.v. geen cannabinioïden
Doel van de studie • Experimentele pilotstudie ‘harm reduction’ • Langdurige psychotische stoornis en cannabisgebruik • Andere cannabisvariant zou gunstiger kunnen zijn • Uiteindelijk doel: RCT naar mogelijke effecten van vervanging door cannabis met lage THC:CBD ratio • Eerst: Acceptatie van variant met lage THC:CBD ratio • Secundair: Eerste indruk verschillen in de (sub)acute effecten • Angst, onrust, genot, plezier, psychotische symptomen • Hypothese: voorkeur lage THC:CBD ratio vanwege gunstige werkingsprofiel
4
Het onderzoek
Onderzoekspopulatie
Onderzoeksopzet: • Gerandomiseerd en geblindeerd • 12 patiënten met schizofrenie • Twee soorten cannabis (2x) • Medicinale cannabis I (13.5% THC : 0% CBD) • Medicinale cannabis II (6.3% THC : 7.5% CBD) • Monster eigen cannabis wordt onderzocht
Binnen Utrechtse GGZ instellingen (Altrecht en Victas) ± 80 pt: • Chronisch psychotisch stoornis • Ernstige cannabisafhankelijkheid
Studiemedicatie: • Slotervaartapotheek • Gerandomiseerd • Blind voor onderzoeker
Voor het onderzoek: • 12 frequent cannabis-rokende chronisch psychotische patiënten (18-65 jaar oud) die in contact staan met de behandelaars of in een beschermde woonomgeving verblijven
gecodeerd potje cannabis
• Onvoldoende reageren op de interventies • (bijna) dagelijks blowen • Onbekende hoeveelheden cannabis gebruiken
Onderzoekspopulatie Inclusie criteria • 18 - 65 jaar • Dagelijks gebruik van cannabis (minstens 4-5 keer per week) • Bekend met een chronisch psychotische stoornis • Suboptimale respons op behandeling • Bereidheid twee cannabisvarianten te roken Vergoeding • €40 (cadeaubonnen) Belasting en specifieke risico’s • Geen risico en geen bijzondere belasting • Mogelijk enige misselijkheid of duizeligheid • Zijn zelf ervaren cannabisgebruikers
Tijdslijn T1 • Voorselectie, werving en inclusie na IC • Inkoop coffeeshopcannabis • Inkoop medicinale cannabis door Slotervaart apotheek T2 • Baseline assessment (8 vragenlijsten invullen) A • Bewerking medicinale cannabis + overdracht B en C • In totaal worden 4 joints gerookt (2/week op een ochtend) • 1x voor en 3x na onderzoek: vragenlijsten afnemen Analyse Beschrijving rapportage
Meetinstrumenten Vooraf F1 Demografische, lichamelijke en psychische kenmerken en medische behandeling F2 Cannabis rookgedrag (maand, week) + andere middelen F3 Motivatie cannabisgebruik en relatie met symptomen F4 Vragenlijst over rookbehoefte (QSU) F5 Vragenlijst over psychotische symptomen (CAPE) F6 Vragenlijst angst en depressieklachten (HADS) F7 Slaapverstoring: verkorte vragenlijst F8 Kwaliteit van leven (QOL) Ten tijde F9 In afgelopen 24u drugs gebruikt? Welke, hoeveel? F10 Gevoel en drugseffect (liking, high, stoned, ontspanning) F11 Waardering en acceptatie van deze joint (4 korte vragen)
Referenties • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Compton et al. 2004 Degenhardt et al. 2006 Di Forti 2009 Dijk van et al. 2012 Ferdinand et al. 2005 Fergusson et al. 2005 Henquet et al. 2005;Henquet et al. 2010; Hollis et al. 2008 Linszen et al. 2004 Moore et al. 2007 Morgan et al. 2010; Morgan 2010; Morgan 2011 Morgan & Curran 2008 Niesink & Rigter 2012 Schier et al. 2012 Schubart 2011 Solowij et al. 2007 Spencer et al. 2002 Rottanburg et al. 1982 Thornton et al. 2012 Zuardi et al. Zuardi et al. 2006 Zammit et al. 2002; Zammit et al. 2008
5
Straat
GERDIEN DE WEERT Prevalentie van somatische zorgconsumptie bij verslaafde patiënten
VIA 31 INVO EGEN | KOPT EKST EN VOET TEKS T KUN TU DEZE TEKS T WIJZI GEN
Somatische zorgconsumptie van verslaafde patiënten Een verkenning met het Psychiatrisch Casus register Midden-Nederland Dr. Gerdien de Weert Coördinator onderzoek Victas
[email protected] www.nispa.nl
Wat is de somatische zorgconsumptie van verslaafden, vergeleken met die van gematchte controles? • Iets over het Psychiatrisch Casus Register Midden-Nederland (PCR-MN) • Wat is de somatische zorgconsumptie van verslaafden? - naar verslavingsdiagnose - NAPD / andere comorbiditeit - uitgesplitst naar type somatische stoornis
(
Het PCR-MN: koppeling tussen de instellingen
Wat is het PCR-MN? N=71.628
•
Samenwerkingsverband van organisaties op het gebied van GGz en verslavingszorg (in de regio Midden-Nederland).
•
Doel: het centraal en instellingsoverstijgend registreren van diagnosen en zorgconsumptie van psychiatrische patiënten in de regio.
•
De daarmee ontstane database is geschikt voor het beantwoorden van zowel onderzoeks- als managementvragen.
•
Sinds de oprichting (1999) is informatie bijeengebracht in het PCR van ruim 260.000 unieke patiënten. Van hen deden ruim 11.000 een eerste hulpvraag bij Victas.
N=151.051
N=12.913
N=260.294
N=397
N=5.260 N=11.117
6
De somatische zorgconsumptie bij Victas patiënten; Introductie
Het PCR-MN: koppeling met andere databases
Achtergrond: • Psychiatrische ziektebeelden waaronder verslaving gaan dikwijls gepaard met somatische comorbiditeit en voortijdige sterfte. • Zicht op de somatische zorgconsumptie buiten de GGZ ontbreekt binnen de GGZ • PCR-MN ~ Achmea biedt unieke mogelijkheid om somatische zorg in beeld te brengen
Resultaten (4): OR van %somatische zorg patiënten vs. controles naar verslavingsdiagnose
Resultaten (6): OR van %somatische zorg patiënten vs. controles naar verslavingsdiagnose. CARDIOVASCULAIR Patiënten vs controles: OR van % somatische zorg CARDIOVASCULAIR
Patiënten vs controles: OR van % somatische zorg 9,00
9,00
8,00
8,00 voor alle categorieen: p<.001; interactie patient x verslavingsdiagnose: p<.001
7,00
2,00
2,00
1,50
1,50
6,00
OR (95%-CI)
6,00
2,50 Interactie {verslavingsdiagnose x patiënt} P<0.0001
5,00
5,00
4,00
4,00
3,00
3,00
2,00
2,00
1,00
1,00 Ontbrekende diagnose
Alcohol
Drugs
OR (95%-CI)
7,00
2,50
1,00
1,00 Ontbrekende diagnose
Alcohol
Drugs
Alcohol&Drugs
0,50
0,50
0,00
0,00
Alcohol&Drugs
0,00
0,00
Indeling verslavingsdiagnose
Indeling verslavingsdiagnose
Resultaten (8): Naar somatische diagnose: antihypertensiva
Resultaten: naar verslavingsdiagnose: antilipiden
Patiënten vs controles: OR van % somatische zorg ANTIHYPERTENSIVA
Patiënten vs controles: OR van % somatische zorg ANTILIPIDEN
2,50 Interactie {verslavingsdiagnose x patiënt} P=0,50
2,50
2,50 Interactie {verslavingsdiagnose x patiënt} P<0.005
2,00 2,00
2,00
1,50
1,50
1,00 Ontbrekende diagnose
Alcohol
Drugs
Alcohol&Drugs
OR (95%-CI)
OR (95%-CI)
1,50
1,00
1,00 Ontbrekende diagnose
0,50
Alcohol
0,50
0,00
Alcohol&Drugs
0,50
0,00
Indeling verslavingsdiagnose
Drugs
0,00
Indeling verslavingsdiagnose
7
Resultaten (9): Naar verslavingsdiagnose en psychiatrische comorbiditeit: Respiratoire aandoeningen 6,00
5,00
Andere ψ comorbiditeit
comorbide diagnose van NAPD
Interactie {verslavingsdiagnose x patiënt} P=0.001 (df=4)
Interactie {verslavingsdiagnose x patiënt} P=0.12 (df=3)
12,00
10,00
8,00
3,00
OR (95%-CI)
OR (95%-CI)
4,00
Resultaten: naar verslavingsdiagnose en psychiatrische comorbiditeit: Neurogroep overige
Patiënten vs controles: OR van % somatische zorg RESPIRATOIR
2e orde interactie {NAPD x {verslavingsdiagnose x patiënt}} P<.0001 (df=3)
2,00
6,00
Totale populatie
Diagnose van NAPD
Interactie {verslavingsdiagnose x patiënt} P<0.001 (df=4)
Interactie {verslavingsdiagnose x patiënt} P<.19 (df=3)
2e orde interactie {NAPD x {verslavingsdiagnose x patiënt}} P=0.126 (df=3)
4,00
1,00
2,00
0,00
0,00
Verslavingsdiagnose
Verslavingsdiagnose
Conclusie/ Discussie (2)
Conclusie/ Discussie (1) •
Verkennende analyse naar somatische zorgconsumptie op basis van gekoppelde data PCR-MN ~ Achmea
•
Objectieve data m.b.t. zorg die niet uit dossier van een enkele instelling te achterhalen zijn.
•
Patiënten vs controles: OR van % somatische zorg Neuro GROEP OVERIG
Gegevens gedetailleerd, zowel m.b.t. de onafhankelijke variabele (diagnose(s) verslaving & psychiatrie) als m.b.t. de afhankelijke variabele (zorg consumptie: medicatie/ diagnoses).
•
Administratieve gegevens, niet verzameld met het oog op onderzoeksdoeleinden
•
Data alleen van Achmea: representativiteit??
Dank voor uw aandacht!
•
Duidelijk contrast in somatische zorgconsumptie tussen patiënten van Victas en controles uit de algemene bevolking
•
Contrast met name groot i.g.v. alcoholafhankelijkheid/ misbruik
•
Igv “preventieve medicatie”(antihypertensiva, antilipiden): lagere consumptie bij patiënten. Sprake van onderbehandeling?
•
Contrasten kleiner igv van diagnose van NAPD: contrast met algemene bevolking en contrast tussen de verslavingsdiagnoses onderling kleiner. Sprake van onderbehandeling?
•
Contrast groot igv ‘Respiratoire aandoeningen’, juist ook i.g.v. alleen drugsafhankelijkheid/ misbruik
•
Contrast ook groot igv overige medicatie voor neurologische aandoeningen, vooral bij groep met NAPD comorbiditeit.
MADELON VAN HEMEL / FRANCINE ROORDA Mind-fulness Training effectiviteit
8
Mindfulness: een veelbelovende therapie
Mindfulness Training Effectiviteit De invloed van mindfulness op automatische processen bij alcohol verslaving
Mindfulness: Aandacht richten op het proces van gedachtes en lichamelijke sensaties, in het hier en nu, zonder de inhoud van deze gedachtes proberen te veranderen of erop te reageren
F. Roorda, MSc (sociotherapeut)
[email protected]
M.E. van Hemel-Ruiter, MSc (senior onderzoeker)
[email protected]
(Bishop et al., 2004)
Positieve resultaten:
nispa.nl
» Ernst van verslaving is lager
(Bowen &
Enkema, 2014)
» Middelengebruik is verminderd (Brewer et al., 2011)
» Craving is verminderd (Bowen et al., 2009)
Hoe werkt Mindfulness?
Hoe werkt Mindfulness? » Lichamelijke triggers sneller opgemerkt
Theoretische achtergrond
» Minder afgeleid door alcohol en drugsstimuli » Meer afstand van gedachtes en gevoelens / minder gepreoccupeerd met alcohol gerelateerde gedachtes
Impliciete positieve associaties met alcohol gerelateerde stimuli (Hermans,
•
Vansteenwegen, Crombez, Baeyens & Eelen, 2002)
Positief geassocieerde stimuli lokken een automatische respons uit (Orbell
•
Verplanken, 2010)
&
» Vergroot de mogelijkheid om alternatieve responsen toe te passen (Kang, Gruber & Gray, 2013)
Associatieve netwerk kan getriggerd worden door alcohol gerelateerde gedachtes (Breslin, Zack & McMain, 2002)
•
Methode •
76 deelnemers, klinisch opgenomen bij VNN i.v.m. een alcohol verslaving
•
30 minuten luisteroefening (audio) met mindfulness instructies of controleconditie •
Positieve associaties: Evaluative Priming Task (EPT)
•
Automatische reacties: Approach – Avoidance Task (AAT)
Evaluative Priming Task
9
Evaluative Priming Task
Evaluative Priming Task
Evaluative Priming Task
Approach avoidance task
• •
Duw alcoholplaatjes weg - avoid Trek waterplaatjes naar je toe
58
Voorlopige resultaten AAT
Approach avoidance task AAT 50
Duw waterplaatjes weg Trek alcoholplaatjes naar je toe - approach
40 30
Reactie tijd
• •
20 10 0 -10 -20 -30 -40
Mindfulness 59
Controle
F(1,35) = 2.93, p = 0.10
10
Voorlopige resultaten EVP
Conclusies • Evaluatieve associaties kennelijk beïnvloed door mindfulness op het moment dat men daar bewust over na kan denken • Automatische reacties niet beïnvloed: mogelijk zijn de associaties te sterk om effect te ondervinden van één mindfulness sessie. Trend naar sterkere approach in mindfulness groep?
Short SOA
Long SOA -29ms vs. +19ms p = 0.06
Met dank aan: • Dr. Brian Ostafin – Rijksuniversiteit Groningen
• Mogelijk worden positieve evaluaties en approach associaties niet direct beïnvloed, maar wel de relaties tussen deze associaties en daadwerkelijk drinkgedrag (Ostafin & Marlatt, 2008; Ostafin et al., 2012) • Onderzoek met meer sessies gewenst
Literatuur Bishop, S. R., Lau, M., Shapiro, S., Carlson, L., Anderson, N. D., Carmody, J., & ... Devins, G. (2004). Mindfulness: A proposed operational definition. Clinical Psychology: Science And Practice, 11(3), 230-241. doi:10.1093/clipsy.bph077 Bowen, S., & Enkema, M. C. (2014). Relationship between dispositional mindfulness and substance use: Findings from a clinical sample. Addictive Behaviors, 39(3), 532-537. doi:10.1016/j.addbeh.2013.10.026 Bowen, S., Witkiewitz, K., Clifasefi, S. L., Grow, J., Chawla, N., Hsu, S. H., & ... Larimer, M. E. (2014). Relative efficacy of mindfulness-based relapse prevention, standard relapse prevention, and treatment as usual for substance use disorders: A randomized clinical trial. JAMA Psychiatry, 71(5), 547-556. doi:10.1001/jamapsychiatry.2013.4546 Breslin, F. C., Zack, M., & McMain, S. (2002). An information-processing analysis of mindfulness: Implications for relapse prevention in the treatment of substance abuse. Clinical Psychology: Science And Practice, 9(3), 275-299. doi:10.1093/clipsy/9.3.275
Brewer, J. A., Mallik, S., Babuscio, T. A., Nich, C., Johnson, H. E., Deleone, C. M., & ... Rounsaville, B. J. (2011). Mindfulness training for smoking cessation: Results from a randomized controlled trial. Drug And Alcohol Dependence, 119(1-2), 72-80. doi:10.1016/j.drugalcdep.2011.05.027 Hermans, D., Vansteenwegen, D., Crombez, G., Baeyens, F., & Eelen, P. (2002). Expectancy-learning and evaluative learning in human classical conditioning: affective priming as an indirect and obtrusive measure of conditioned stimulus valence. Behaviour Research & Therapy, 40(3), 217 Kang, Y., Gruber, J., & Gray, J. R. (2013). Mindfulness and de-automatization. Emotion Review, 5(2), 192-201. doi:10.1177/1754073912451629 Orbell, S., & Verplanken, B. (2010). The automatic component of habit in health behavior: habit as cue-contingent automaticity. Health Psychology, 29(4), 374.
11