DESKRESEARCH HOLLANDCASINO, versie 1.0
STUDENTEN Lisa Winters Seline Noteboom Sjoerd van Hal René Marcusse Rob Maillé DATUM 28 oktober 2013
MINOR Digital communication for businesses
ARTIKELBRONNEN 1 Nieuwe vestiging Holland Casino. Bruin, D. (2008). Nieuwe vestiging Holland Casino. Geraadpleegd op 3 oktober 2013, van http://www.drugresearch.nl/media/82578-CVO%20rapport%20Venlo%20Leeuwarden%20 2006-2008.pdf Over het algemeen staat de deelname aan een bepaald kansspel niet op zichzelf. De meeste de respondenten die aan kansspelen deelnemen, nemen niet aan één maar aan meerdere kansspelen deel. (blz 3) Als meer spelers vaker naar het casino gaan zal het aantal probleemspelers in de toekomst mogelijk gaan toenemen. Er zijn ook andere argumenten denkbaar om te veronderstellen dat de groei van het aantal probleemspelers niet direct zichtbaar zal worden en de groei van het aantal probleemspelers kan remmen, zo heeft Holland Casino een uitgebreid preventiebeleid ontwikkeld waarin risicospelers en probleemspelers worden aangesproken op hun speelgedrag en ook op vrijwillige basis een entreeverbod of bezoekbeperking kunnen aanvragen. Dit preventiebeleid is een beschermende factor. (blz 4) Uit het bevolkingsonderzoek dat het CVO in opdracht van het Ministerie van Justitie heeft uitgevoerd (de Bruin e.a., 2006) is gebleken dat recente deelname aan casinospelen onder de bevolking in de regio’s waar onlangs een nieuwe vestiging van Holland Casino werd geopend (Utrecht en Enschede) hoger lag dan in de regio’s waar al langer een Holland Casino was gevestigd. (blz 6) Op grond van de beschikbare gegevens kan worden afgeleid dat niet alle bezoekers van Holland Casino ook daadwerkelijk spelen.
2 MarketingResponse en Holland Casino “Gast Eperience”. Houben, I. Martens, E. (2010). MarketingResponse en Holland Casino “Gast Experience”. Geraadpleegd op 3 oktober 2013, van http://www.marketresponse.nl/nieuws/marketresponse-actueel/presentaties-mie-2010-m arketresponse-en-holland-casino/ Prezi niet aanwezig??
3 Nibud studenten onderzoek 2011-2012. Berg, D. van der. et al. (2012). Nibud studenten onderzoek 2011-2012. Geraadpleegd op 3 oktober 2013, van http://www.nibud.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/PDF/onderzoeken/2012/Nibud_S tudentenonderzoek_2012.pdf Het gemiddelde besteedbare inkomen van een student is 770 euro per maand. Hieronder vallen het geld dat studenten maandelijks van ouders krijgen (ouderlijke bijdrage), de studiefinanciering (basisbeurs, aanvullende beurs, rentedragende lening, collegegeldkrediet), inkomsten uit bijbaantje, overige inkomsten (inkomsten uit stages, eigen bedrijf, inkomsten uit onregelmatige activiteiten), zorgtoeslag en huurtoeslag. Studenten die nog thuis wonen hebben gemiddeld per maand 535 euro te besteden, uitwonende studenten 915 euro. (blz 4) Cijfers van de Belastingdienst wijzen uit dat jongeren over het algemeen veel geld laten liggen door geen belastingaangifte te doen. Van de studenten die in 2010 een bijbaan hadden, heeft driekwart het afgelopen jaar (2011) de belastingaangifte ingevuld. (blz 5) Gemiddeld geven thuiswonende studenten 603 euro per maand uit en uitwonende studenten 1093 euro. Dit is inclusief de kostenposten die door de ouders direct worden betaald. Voor uitwonende studenten zijn de woonlasten (huur, energie, internetkosten, boodschappen, inboedelverzekering) de grootste kostenpost met gemiddeld 488 euro per maand. Van de studenten die thuis wonen, draagt slechts één op de drie bij in de kosten (kostgeld). (blz 5) Toch zijn studenten in het hoger onderwijs over het algemeen spaargericht. Zo vinden zij het belangrijk om te sparen en om geld achter de hand te hebben. Desondanks vinden studenten sparen lastig. (blz 6) Per maand lenen studenten gemiddeld 365 euro. De gemiddelde totale studieschuld bedraagt ten tijde van het onderzoek 10.644 euro. Wanneer een student vier jaar lang 365 euro leent, zal zijn/haar schuld (exclusief rente) minimaal uitkomen op 17.500 euro. (blz 6) De voornaamste reden waarom studenten niet lenen is omdat ze geen grote schulden willen maken. Als tweede wordt genoemd dat zij geen moeite hebben met rondkomen en daarom geen lening nodig hebben. Studenten die op dit moment wel geld lenen van DUO (of geleend hebben) geven aan dat zij lenen omdat zij anders niet rond kunne n komen, maar ook dat zij lenen om zo het leven leuker te maken. (blz 7)
Trendsetters en levensgenieters komen minder makkelijk rond, lenen vaker (zowel bij DUO als van anderen), sparen minder vaak en hun administratie is minder geordend dan bij regelaars en toekomstplanners. (blz 10) Onder alle deelnemers is één maand studiefinanciering (uitwonende beurs) ter waarde van 266,23 euro verloot. Dit heeft uiteindelijk geleid tot 2942 volledig ingevulde vragenlijsten. (blz 13) Het merendeel van de studenten geeft zijn geld bewust uit. Zo blijkt uit tabel 56 dat 89 procent van de studenten op de prijs letten voordat ze iets kopen, en kijkt 94 procent van de studenten of zij het kunnen betalen voordat ze iets groots/duurs kopen. Een kwart van de studenten koopt vaak spullen die ze eigenlijk niet nodig hebben. Van de studenten geeft 78 procent aan dat studenten hard werken en het daarom ook verdienen om leuke dingen te kunnen doen. (blz 60) Uit de resultaten blijkt dat tussen mannen en vrouwen weinig verschillen bestaan. Mannen besteden per week één uur meer aan uitgaan en twee uur meer aan sporten en hobby’s dan vrouwen. Gemiddeld besteden ze een uur minder aan studeren. (blz 69)
4 Alles over tijd, tijdsbestedingsonderzoek. Spot. (2012). Alles over tijd, tijdbestedingsonderzoek. Geraadpleegd op 3 oktober 2013, van http://spot.nl/docs/default-source/tijdbestedingsonderzoek/boekje-alles-over-tijd-2012.p df?sfvrsn=0 we besteden meer tijd aan ontspanning, niets doen, nadenken. (blz 5) Televisiekijken is verreweg het grootste medium met 46% van de mediatijd, gevolgd door internet met 30% en radio met 28%. Van de totale tijd besteed aan media, bijna 7 uur per dag, wordt ruim twee en half uur gebruikt voor TV-kijken (150 minuten). Voor internetten gebruikt men 1 uur 39 minuten en naar de radio luistert men gedurende 1 uur en 32 minuten per dag. Dat is de duidelijke top drie in de media tijd. (blz 5) Iets meer dan een kwart van alle mediatijd (25,7%) bestaat uit consumptie van meerdere media tegelijkertijd. Dat is meer dan twee jaar geleden, toen werd 19% van de mediatijd door meerder mediatypen tegelijkertijd ingenomen.(blz 6) Tv is het medium dat het meest van alle media als single-tasking activiteit wordt
uitgevoerd. 66% van de totale kijktijd wordt exclusief besteed aan de televisie, dus zonder een nevenactiviteit ernaast. Bij personen van 20-29 jaar die nog thuis of in een studen- tenhuis wonen, gaat 38% van de mediatijd gepaard met meerdere media-activiteiten. Bij samenwonenden in dezelfde leeftijdscategorie (20-29) zonder kinderen, is dat 34%. Daarmee zijn de 20-29 jarigen de duidelijke winnaars als het gaat om multi-mediagebruik. Behalve als er kinde- ren in het spel zijn. Dan consumeren 20-29 jarigen het liefst media zonder nevenactiviteiten ernaast. 20-29 jarigen die samenwonen en kinderen hebben, scoren het laagste aandeel media-multitasken (9%). Daarna volgen kinderen in de leeftijd van 6-9 jaar (12%) en 10-12 jaar (15%). (blz 43)
5 ARTIKEL: Nederlanders digitaal niet normaal Mindshare het wereldwijde onderzoek Are you Digitally Normal? gepubliceerd. In dit onderzoek is via het Mindreader panel – waar 33.000 respondenten in 33 landen aan meedoen – gevraagd of en hoe vaak bepaald online gedrag werd vertoond, van bloggen tot online bankieren. De methode rankt de landen op vier verschillende motivaties: zelfexpressie, entertainment, informatie en transactie. Nederland staat op de 31e plaats in de wereldwijde hitlijst met een ranking van 29 op entertainment, plaats 30 op informatie en is te vinden op nummer 23 als het om transactie gaat. We bungelen dus onderaan de lijst. Alleen op de motivatie zelfexpressie scoort Nederland gemiddeld met een ranking van 18. Maar is dit artikel relevant genoeg voor het onderzoek? Het zijn te algemene online cijfers, waarbij in twijfel genomen kan worden of dit bruikbaar is.
6 ARTIKEL: GFK Trends in digitale media Dagbladen Het lezen van dagbladen op de smartphone en de tablet stijgt verder / Onder digitale lezers vinden we relatief veel jongeren, lager opgeleiden en infrequente lezers Smartphone- en tabletbezitters volgen het nieuws bovengemiddeld vaak via digitale media / Een derde gebruikt social media om het nieuws te volgen Maar is het relevant genoeg? > heeft alleen betrekking tot het nieuws
7 INFOGRAPHIC: Social media gebruik in 2013: de stand van zaken Weblog WebHostingBuzz verzamelde cijfers over het gebruik van social media over de eerste periode van 2013. Daaruit blijkt dat 8 platformen populair zijn: Facebook, Twitter,
Pinterest, LinkedIn, Google Plus, YouTube, Tumblr en Instagram. Facebook staat nog steeds op de eerste plaats met maandelijks 1 miljard actieve gebruikers. Dit aantal is even groot als de wereldwijde populatie in het jaar 1804. De gebruikers zijn actief op het platform: dagelijks plaatsen zij 800 miljoen statusupdates, delen ze ruim 219 miljard foto’s en geven ze 3,2 miljard likes en reacties.
-
Belangrijke punten: Visuele content is populair; In de top 8 staan 4 sociale netwerken met een visueel karakter 86% vind het vervelend om nieuwe accounts op websites aan te maken 46% van de volwassen internetgebruikers delen content van zichzelf (creators) 41% van de volwassen internetgebruikers posten of reposten foto’s of video’s die ze online hebben gevonden (curators) 32% van alle internetgebruikers zijn zowel creators als curators 23% van de social media berichten bevatten links
-
Facebook: Heeft meer dan 1 biljoen actieve maandelijkse gebruikers De facebookpopulatie is even groot als de hele wereld in 1804 3.2 biljoen likes en reacties worden dagelijks gepost 219 miljoen foto’s worden er elke dag geupload
-
Twitter: 40% van de Twittergebruikers post zelden 55% van de gebruikers zit op Twitter via een mobiele device er zijn nu meer dan 200 miljoen actieve twittergebruikers
-
8. ARTIKEL: Facsheet Mediagebruik 2013 70% van de jongeren tussen de 16 en 25 jaar heeft een Smartphone 86% van de jongeren tussen de 12 en 25 jaar was in 2012 regelmatig online. Dat wil zeggen: gebruik maken van internet via mobiele apparaten zoals smartphones of tablets. Jongeren besteden gemiddeld 37 minuten per dag aan Facebook. 89% van de jongeren gebruikt Faebook, dagelijks maakt 80% gebruik van Facebok. Het aantal jongeren op LinkedIn groeit enorm. Begin 2012 was 5% van de jongeren actief op Linkedin, eind 2012 was 22% actief op LinkedIn. Top 5 meest gedowloade apps Gratis Facebook
Wordfeud Buienradar Nu Skype Betaald Whatsapp Angry birds Doodle jump Sleep cycle Cut the rope (Lieftink, 2013)
9. ARTIKEL: Legalisering van online gokken in Nederland: Kansen of bedreigingen? Feiten en cijfers 0,24% van alle Nederlands kunnen aangeduid worden als problematisch gokker. (34.000 verslaafden). Problematisch houdt in; men heeft geen controle meer over de uitgaven. 0,4% van alle Nederlands (illegaal) gokt wel eens online op internet. In vergelijking met “gewone” gokkers, zijn online gokkers vaak alleenstaande, jongvolwassen mannen met relatief hoge opleiding. Deze groep kenmerkt zich verder ook door een bovengemiddeld middelengebruik. Het lijkt onwaarschijnlijk dat het aantal problematische gokkers toe zal nemen na legalisering van online gokken. Zeker als je nagaat dat er dan een preventiebeleid actief is. Het aantal verslaafden is de laatste jaren stabiel gebleven, ondanks de groei in aanbod. Juridische benadering Ministerie van veiligheid vindt dat veilig en verantwoord spelen de uitgangspunten zijn van het overheidsbeleid. Een Europees beleid is onmogelijk, de verschillen tussen de landen is te groot. Door registratie van het speelgedrag, kunnen mogelijke problematische spelers tijdig worden gesignaleerd In het uiterste geval kunnen problematische spelers geweerd worden bij online/offline gok
faciliteiten. Standpunt van een aanbieder Holland Casino heeft zorgt voor haar klanten hoog in het vaandel staan. Dit doet Holland Casino aan de hand van drie pijlers; Registratie: Vastleggen van identiteit en gedrag van de bezoekers Monitoring: Bezoekfrequentie en speelgedrag identificeren Interventie: Gasten voorlichten over mogelijke risico’s Wanneer er tekenen zijn dat een klant geen controle meer heeft over zijn speelgedrag, wordt deze uitgenodigd voor een gesprek met een deskundige. Dit kan leiden tot bezoekbeperking of toegangsverbod. (Bommelé, 2011)
BOEKBRONNEN
1. BOEK: Genot als kompas Boek 1 - Genot als kompas Genoemde feiten uit het boek: ●
Gokken slaat meer aan bij mannen, dan bij vrouwen. Er zijn aanzienlijk meer mannen verslaafd dan vrouwen. (Genot als kompas, 2011, p134) ● Wanneer gokken legaal gemaakt word, neemt de verslaving bij mensen toe (Genot als kompas, 2011, p135) ● Onder de meest succesvolle, productieve en innovatieve zakenmensen komen veel gokverslaafden voor, die door hun goede prestaties denken dat ze alles onder controle hebben, wat hen ervan weerhoudt, zelfs in rampzalige omstandigheden, hulp te zoeken. (Genot als kompas, 2011, p135) Hoe laat je iemand van gokken houden? ●
Volgens een theorie is snel beloning cruciaal. Eerste keer verliezen lijdt tot negatieve associaties.Sommige mensen krijgen door, als zij de eerste paar keren winnen, een hoog genotsimpuls aan die vroege succes, waardoor zij in het vervolg dit gevoel willen behouden en als maar door gaan. (Genot als kompas, 2011, p137) - Deze theorie is onjuist of onvolledig, zo meldt de schrijver. ● Gokverslaving (overdreven houden van gokken) ontstaat bij mensen die behoefte hebben aan bepaalde soorten onzekerheden. Zij vinden het prettig om een onzeker gevoel te hebben. Een “cognitieve” beloning zoals men het noemt in neurowetenschap. Men wordt op onzekere momenten beloond, of niet beloond. Het niet weten of er wel, of geen beloning komt activeert het genotscircuit 01(Genot als kompas, 2011, p139) ● Bijna winnen, ook wel “bijnahits” genoemd, worden als “niet aangenaam” ondervonden, maar geven de mensen wel de drang om door te spelen.. Het stimuleert het gokken en activeert het genotscircuit. (Genot als kompas, 2011, p146) ● Het winnen van geld lijdt tot activeren van genotscircuit. (Genot als kompas, 2011, p146) David J. LindenJ. (2011). Genot als kompas. Amsterdam: Nieuwezijds
3. RAPPORT: Jeugd en riskant gedrag 2011
Korte samenvatting: In dit rapport wordt ingegaan op het middelengebruik, gokken en gebruik van energiedrankjes en internet onder scholieren in het voortgezet onderwijs en in de laatste twee klassen van het basisonderwijs (leeftijd: 12 t/m 17 jaar). Het betreft hier kerngegevens als de prevalentie cijfers (lifetime en maandgebruik), en de invloed van belangrijke achtergrondfactoren als sekse, leeftijd, opleidingsniveau en etnische afkomst. Gokken Jongens gokken meer dan meisjes en blijven dit op later leeftijd doen terwijl dit bij meisjes na hun vijftiende jaar afneemt. Tussen 1992 en 2007 was sprake van een dalende trend in het spelen op gokkasten. Mogelijk houdt deze dalende trend verband met de toenemende mogelijkheden van gokken via internet, waardoor er sprake zou kunnen zijn van een verschuiving. (Jeugd en riskant gedrag 2011, 2012, p10) Minder dan de helft van de scholieren van het voortgezet onderwijs (42%) heeft ooit op een gokkast gespeeld, meer jongens (49%) dan meisjes (35%) (figuur 7.1, bijlage tabel 7.1 en 7.2). Jongens blijven stabiel in het maandelijks spelen maken van gokkasten, terwijl meisjes aanzienlijk dalen wanneer zij ouder worden van 9% tot 4%.
(Jeugd en riskant gedrag 2011, 2012, p81) Niveauverschillen Verschil tussen VMBOleerlingen en VWOleerlingen zijn, als je kijkt naar lifetimeprevalentie, vrijwel gelijk. Zowel 38 tot 45 procent van VMBOleerlingen als VWOleerlingen hebben tussen de leeftijd van 12 t/m 16 jaar hebben al op een gokkast gespeelt. Als je vervolgens kijkt naar het het spelen van een gokkast in de laatste maand, dan ontstaat er een aanzienlijk verschil. 9,8%
van de VMBOleerlingen hebben een gokkast gebruikt, terwijl van de VWOleerlingen slechts 4,2% een gokkast hebben bespeelt. (Jeugd en riskant gedrag 2011, 2012, p82) Terugloop van gokken onder jongeren Sinds 1992 is de lifetimeprevalentie van spelen op een gokkast of fruitautomaat gedaald van 61 naar 42 procent in 2011. In dezelfde periode daalde de maandprevalentie van zestien naar zeven procent (figuur 7.2, bijlage tabellen 7.6 en 7.7).
Feiten en trends ● Het percentage scholieren dat ooit en in de laatste vier weken op gokkasten of fruitautomaten heeft gespeeld is ten opzichte van 2007 vrijwel gelijk gebleven. ● Iets minder dan de helft van de jongeren op het voortgezet onderwijs heeft kennis gemaakt met het spelen op een gokkast of fruitautomaat, maar slechts een klein deel van hen heeft recentelijk nog gespeeld. ● Meer jongens dan meisjes hebben (recent) op een gokkastof fruitautomaat gespeeld. ● In het percentage jongens dat de afgelopen maand op een gokkast speelde, zit weinig variatie tussen de verschillende leeftijden. Bij meisjes is daarentegen wel een verschil te zien: oudere meisjes hebben de laatste vier weken minder vaak op een gokkast gespeeld. Kennelijk zijn meisjes na een kennismaking sneller op gokkasten uitgekeken. ● Er zijn geen verschillen tussen de schoolniveaus inhet percentage leerlingen dat ooit op een gokkast heeft gespeeld. In de laatste vier weken hebben echter aanzienlijk meer VMBOleerlingen op een gokkast gespeeld dan VWOleerlingen. Verdurmen J. (2012). Jeugd en riskant gedrag 2011. Geraadpleegd op 5 november, van
http://www.nibud.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/PDF/onderzoeken/2012/Nibud_S tudentenonderzoek_2012.pdf
ONDERZOEKBRONNEN 1 Gasten van Holland Casino Redenen om te gokken De meeste respondenten gokken vanwege het plezier, de gezelligheid, de spanning (of juist de ontspanning). Een deel van de respondenten gaat naar het casino vanwege de sociale contacten. Eén op de vijf respondenten gokt (mede) om snel geld te verdienen. Een kleiner deel van de respondenten gokt uit verveling of als afleiding voor problemen. Op grond van de redenen van de respondenten om te gokken is met behulp van een clusteranalyse een indeling gemaakt in een viertal type spelers (clusters).
De recreatieve of gezelligheidsspelers De eerste cluster vormt de grootste groep en bestaat uit respondenten die vooral naar het casino gaan vanwege de gezelligheid en het plezier dat ze in het spelen beleven. Snel geld verdienen vormt voor deze groep geen motief om in het casino te komen.
De spelers die in het casino komen vanwege de sociale contacten De tweede cluster is bijna identiek aan de vorige behalve dat voor deze groep respondenten de sociale contacten een belangrijk (aanvullend) motief vormen om het casino te bezoeken.
De spelers die tevens afleiding voor hun problemen zoeken De derde cluster bestaat weliswaar ook uit mensen die voor de gezelligheid en het plezier gokken maar het bezoek aan een casino tevens als afleiding voor problemen beschouwen.
De spelers die het puur om het geld te doen is In de vierde cluster zit de groep mensen die naar het casino komt om (snel) geld te verdienen. Ze komen er niet om andere redenen: niet voor de gezelligheid, niet voor hun plezier, maar ook niet uit verveling of als afleiding voor problemen. Gasten
Bijna de helft van de respondenten is gehuwd. Een kwart is alleenstaand, dertien procent woont samen. De rest (11%) is gescheiden of in de weduwstaat. Een meerderheid van de respondenten (60%) verricht betaalde arbeid. Een op de vijf respondenten (21%) is met pen- sioen. De overige respondenten doen huishoudelijk (7%) of vrijwilligerswerk (1%). Vier pro- cent is studerend, drie procent is arbeidsongeschikt, één procent van de respondenten is werkloos en de rest (2%) heeft een andere dagbesteding. Het opleidingsniveau van de respondenten is hoog en weerspiegelt dat van de samenleving als geheel (zie ook bijlage 1). Ruim 60% heeft tenminste een HAVO diploma behaald. Bijna een kwart van de responden- ten heeft een netto jaarinkomen dat boven de 60.000 gulden ligt. Ruim veertig procent een netto jaarinkomen van 36.000 gulden of minder. De rest van de respondenten heeft een netto jaarinkomen dat hier tussenin ligt. De meeste gasten van Holland Casino zijn niet alleen hoger opgeleid maar verdienen boven- dien vergeleken met de Nederlandse bevolking meer dan de gemiddeld. Bijna een kwart van de respondenten heeft een netto maandinkomen dat boven de 5.000 gulden ligt. Ruim 7% heeft een inkomen boven de 10.000 gulden netto per maand. Leeftijd gasten en spellen Het deel van de respondenten dat meestal roulette speelt is het grootst (38%). Ongeveer 36 procent van de respondenten speelt veelal op de speelautomaten terwijl een kleiner deel blackjack of een ander kaartspel speelt (23%). De resterende drie procent van de respon- denten speelt doorgaans een ander casinospel (Sic Bo, Rad van Avontuur, de paardenren- baan). De speelautomaten in de horeca vormen veelal de eerste kennismaking met kansspelen. Gemiddeld waren de respondenten 25 jaar oud toen zij hier mee begonnen. De kennismaking met de speelhal vindt op latere leeftijd plaats, gemiddeld op 30 jarige leeftijd. Met de tafelspelen begint men gemiddeld op 39 jarige leeftijd. Met de speelautomaten in Holland Casino is men gemiddeld iets later begonnen: op 41 jarige leeftijd. De gemiddelde respondent blijft 3,5 uur in het casino. Sommigen zijn na 5 minuten alweer weg, terwijl anderen er een half etmaal doorbrengen. Gemiddeld brengt men ruim 70% van de tijd door met spelen, hetgeen ruim twee uur daadwerkelijke speelduur inhoudt. Tot slot is de koppeling gemaakt tussen speelduur, bezoekfrequentie en gemiddelde beste- ding per keer. We weten hoe vaak iemand het afgelopen jaar in Holland Casino is geweest, hoeveel tijd hij gemiddeld per keer met spelen heeft doorgebracht en hoeveel geld hij gemiddeld per keer heeft besteed. Aan de hand van deze gegevens is het gemiddelde ver- lies per uur berekend. Voor alle respondenten samen komt het gemiddelde verlies per uur spelen uit op ongeveer 180 gulden. Wanneer bovenstaande gegevens weer worden gewogen op basis van de bezoekfrequentie daalt het gemiddelde
verlies per uur licht, naar 171 gulden. Ook hier zien we weer grote verschillen tussen de types spelers. De gemiddelde verliezen per uur zijn voor de respondenten die mede vanwege de sociale contacten komen of als aflei- ding voor problemen het laagst met respectievelijk 112 en 97 gulden verlies per uur. Dan komt de grootste groep gezelligheidsspelers die op een gemiddeld verlies per uur spelen van 218 gulden. En tot slot de spelers die het vooral om het geld te doen is, zij verliezen ironisch genoeg het meest: 286 gulden per speeluur. Vestigingen Holland Casino De verschillen in het aantal geïnterviewde respondenten hebben vooral te maken met de grootte van de vestiging: Amsterdam, Rotterdam en Scheveningen zijn de drie grootste vestigingen, Breda en Valkenburg twee middelgrote, terwijl Groningen en Zandvoort de twee kleinste casino’s in het land zijn.
De respondenten zijn voor het merendeel mannen (60%). De jongste respondent was 18 jaar, de oudste een man van 90 jaar. De vrouwelijke respondenten zijn gemiddeld ruim 5 jaar ouder dan de mannen (met een mediaan van 53 en respectievelijk 47 jaar). http://www.drugresearch.nl/media/81245-casino.pdf