Implanteerbare Cardioverter/ Defi brillator (ICD)
Hart en Vaat Centrum
Inleiding Het hart Hartritmestornissen Waarom een ICD? Wat is een ICD? Wat doet een ICD? Komt u in aanmerking voor een ICD? De dag voor de impantatie De dag van de impantatie Voor de ingreep De ingreep Vlak na de ingreep Eerste dag na de implantatie Tweede dag na de implantatie Risico’s tijdens en na de ingreep Poliklinische controles Home-monitoring Wanneer contact opnemen met het ziekenhuis De vervanging van de ICD Een nieuw leven met een ICD STIN Een ICD en rijden Wat moet u doen om u rijbevoegdheid terug te krijgen Een ICD en reizen Een ICD en sterke elektromangetische velden
3 3 4 5 5 6 7 8 9 9 9 10 11 11 11 12 13 13 14 14 15 15 16 17 17
Inleiding
Welkom in het academisch ziekenhuis Maastricht (azM). In overleg met uw cardioloog is besloten dat u wordt opgenomen voor de implantatie van een ICD (Implanteerbare Cardioverter / Defibrillator). Deze folder geeft u informatie over de werking van een ICD, de implantatie, welke voorbereidingen u als patiënt moet treffen en over het leven met een ICD.
Het hart Het hart slaat ongeveer 100.000 keer per dag om bloed en zuurstof door het lichaam te pompen. Dat werk wordt gedaan door de hartspier die aangestuurd wordt door elektrische prikkels. Het hart bestaat uit vier holtes: de twee bovenste heten voorkamers of boezems en de onderste twee kamers of ventrikels. De normale hartslag begint doordat een elektrische impuls ontstaat in de sinusknoop, de natuurlijke gangmaker in de rechter boezem. De impuls verspreidt zich over de beide boezems en wordt dan via een specifiek geleidingssysteem (AV-knoop, bundel van His en Purkinjevezels) naar de rechter en linker kamer voortgeleid. Als gevolg van de elektrische activering gaan eerst de boezems en dan de kamers samentrekken. Bij iedere hartslag stroomt bloed uit het lichaam de rechter boezem in om vervolgens via de rechter kamer naar de longen te gaan, waar zuurstof wordt opgenomen.
3
Tegelijkertijd stroomt zuurstofrijk bloed vanuit de longen naar de linker boezem om daarna via de linker kamer naar de grote lichaamsslagader (aorta) te gaan. Vanuit de aorta wordt het zuurstofrijke bloed naar de organen gepompt.
Hartritmestoornissen Elk hart heeft wel eens een overslag. Dit is normaal en kan geen kwaad. Een overslag of extrasystole ontstaat wanneer een ander stukje van de hartspier ook even, net als de sinusknoop, een elektrisch signaal geeft. Meestal blijft het bij één of een paar extra slagen en dan neemt de sinusknoop de regie weer over. Bij mensen met een vergroot, beschadigd of abnormaal hart is er een vergrote kans op kamerritmestoornissen. Het hartritme stijgt dan bijvoorbeeld plotseling boven de 100 slagen per minuut, we noemen dit een tachycardie. De patiënt voelt dan overslagen of hartkloppingen die gepaard kunnen gaan met duizeligheid en flauwtes. Hartritmes van 150 tot 200 slagen per minuut zijn geen uitzondering. Naarmate de hartslag hoger is, neemt de prestatie van het hart af, het hart wordt dan beperkt in zijn functie om bloed in de bloedsomloop te brengen. Hierdoor lopen belangrijke organen gevaar in zuurstofnood te komen en ontstaat er een levensbedreigende situatie die snel verholpen moet worden. In het ergste geval, kamerfladderen of ventrikelfibrilleren, verliest de patiënt het bewustzijn en dient onmiddellijk gereanimeerd te worden. Een elektrische stroomschok of defibrilleren kan ervoor zorgen dat de elektrische chaos in het hart wordt beëindigd en de sinusknoop zijn taak als dirigent weer op zich kan nemen Eén van de behandelingsmethoden tegen hartritmestoornissen is het implanteren van een Implanteerbare Cardioverter / Defibrillator (ICD).
4
Implanteerbare Cardioverter/ Defibrillator (ICD)
Waarom een ICD? Uw cardioloog kan om verschillende redenen adviseren om een ICD te laten implanteren: • Therapeutische indicatie: als u al hartkamerritmestoornissen heeft gehad; • Profylactische indicatie: ter beëindiging van eventuele toekomstige hartkamerritmestoornissen, u heeft nu nog geen hartkamerritmestoornis gehad, maar heeft hier wel een grotere kans op; • Therapeutische indicatie bij hartfalen: bij het niet goed gelijktijdig samentrekken van het hart (a-synchronie) waardoor de pompfunctie verminderd is wordt vaker een biventriculaire ICD geadviseerd.
Wat is een ICD? Een ICD kan het hart stimuleren als het hartritme te langzaam is (zoals een pacemaker) of een hartritmestoornis, als het hartritme te snel is, beëindigen. Het ICD-systeem bestaat uit twee delen. De pulsgenerator is de kern van het ICD-systeem. Het omhulsel bestaat uit titanium, een edelmetaal dat niet door het lichaam wordt afgestoten. De batterij zit hierin ingebouwd. De pulsgenerator bevat een kleine ingebouwde computer, oftewel microprocessor, die in staat is om het hartritme en hartritmestoornissen te herkennen en daarop de juiste therapie te geven. Het apparaat verzamelt belangrijke gegevens en registreert hoeveel en welke therapieën er werden gegeven. Deze gegevens worden opgeslagen in het intern geheugen van de ICD en kan worden uitgelezen op de polikliniek. De electroden zijn de geïsoleerde draden van edelmetaal die de verbinding vormen tussen de pulsgenerator en de hartspier. Via de elektroden in de hartkamers worden voortdurend elektrische signalen geregistreerd, die vervolgens door de ICD geanalyseerd worden. Worden er ritmestoornissen gevonden die behandeld moeten worden, dan gebeurt dit ook met behulp van
5
dezelfde elektroden. De ICD is draadloos uitleesbaar. De gegevens worden opgeslagen en worden beoordeeld. Indien nodig kan de instelling van de ICD aangepast worden. De ICD bewaakt dag en nacht uw hartritme, hij onderscheidt daarbij met grote betrouwbaarheid een versnelling van het hartritme door normale inspanning ten opzichte van een versnelling van het hartritme die veroorzaakt wordt door uw ritmestoornis en die behandeld moet worden. In een zeer klein aantal gevallen kan het voorkomen dat de ICD een onterechte schok afgeeft.
Wat doet een ICD? In het geval van gevaarlijke kamerstoornissen heeft een ICD twee mogelijkheden tot therapie: • Het overstemmen van de ritmestoornis door pace-signalen af te geven die sneller zijn dan de hartritmestoornis. In 80 tot 90% van de gevallen beëindigt dit de hartritmestoornis. De ene persoon voelt helemaal niets van dit ingrijpen en de ander ervaart iets van bonken in de keel of hartkloppingen; • Cardioversie of defibrilleren (de schok). Mensen die een schok krijgen, beschrijven de stroomstoot als een krachtige, pijnlijke stoot tegen de borst. De spieren in de borst en bovenarmen kunnen krachtig samentrekken.
6
Implanteerbare Cardioverter/ Defibrillator (ICD)
Als u door de hartritmestoornis eerst het bewustzijn verliest, voelt u de schok meestal niet, uw omgeving ziet aan de samentrekkingen in de armen en de borststreek dat u een schok krijgt.
U doet er goed aan zo snel mogelijk te gaan zitten of liggen als u de ritmestoornis voelt aankomen, hierdoor voorkomt u dat u valt.
Komt u in aanmerking voor een ICD? Om te bepalen of u in aanmerking komt voor een ICD, zullen een aantal onderzoeken worden gedaan. Over het algemeen zijn dit de volgende onderzoeken: • lichamelijk onderzoek; • hartfilmpje (ECG); • röntgen (thorax) foto; • bloedonderzoek; • echocardiogram.
Indien nodig vanwege uw voorgeschiedenis, afwijkingen in de uitslagen van bovengenoemde onderzoeken of verandering/verergering van uw klachten, zal er tevens onderzoek van de kransslagaders (hartkatheterisatie) plaatsvinden. Als u al een ICD of pacemaker heeft, wordt soms, met behulp van contrastvloeistof, de ader onder het sleutelbeen, waarin de al Voelt u de bestaande elektroden liggen, in beeld gebracht. ritmestoornis
aankomen, ga snel zitten of liggen. Het voorkomt dat u valt
7
Het is belangrijk om aan uw cardioloog te melden als u: • Allergisch bent voor o.a. antibiotica of andere geneesmiddelen, contrastvloeistof, jodium enz.; • Bloedverdunners gebruikt, of wanneer deze gestopt werden; • Lichaamstemperatuur boven de 38 graden Celsius is; • Minder dan drie weken vóór de ingreep ziek bent geweest; • Huiduitslag of wondjes ter hoogte van het operatiegebied heeft; • Een sleutelbeenfractuur of een operatie hebt gehad in de omgeving van uw sleutelbeen; • Ooit, gedurende langere tijd katheters in de halsaders hebt gehad, bijvoorbeeld tijdens een opname op de Intensive Care; • Zwanger bent of zou kunnen zijn.
Afhankelijk van uw hartaandoening, medische voorgeschiedenis en de uitslagen van de onderzoeken, zal de arts beoordelen of u in aanmerking komt voor een ICD implantatie. Er zal dan met u besproken worden hoe het systeem bij u geïmplanteerd wordt. Bij vervanging van het systeem worden sommige onderzoeken herhaald.
De dag voor de implantatie Soms gebeurt de ingreep onder algehele narcose op de operatiekamer, in dat geval krijgt u nog een gesprek met de anesthesist. De dag voor de ingreep dient u uw bovenlichaam en beide oksels te scheren (zie tekening) en wordt u gevraagd u goed te douchen, eventueel met een ontsmettende shampoo (Betadine). U wordt gevraagd nuchter te blijven vanaf 12 uur ‘s nachts.
8
Implanteerbare Cardioverter/ Defibrillator (ICD)
De dag van de implantatie Voor de ingreep U wast of douchet u weer grondig. De ochtendmedicatie die, in overleg met de cardioloog , kan zijn aangepast, mag u innemen met een slokje water. Verder moet u nuchter blijven tot na de ingreep. Op de afdeling krijgt u een infuusnaaldje ingebracht, waardoor u kort vóór de ingreep antibiotica krijgt toegediend. Ook tijdens de operatie gebruiken ze dit naaldje. De ingreep De ICD wordt onder de huid of onder de borstspier geplaatst, bij voorkeur onder het linker sleutelbeen. De implantatie duurt ongeveer anderhalf tot twee uur, een biventriculaire ICD plaatsen kan drie tot vier uur duren. De plek waar de ICD wordt ingebracht wordt plaatselijk verdoofd. U bent dus bij kennis tijdens de ingreep, wel wordt er een ontspannend- en rustgevend medicijn toegediend. De elektrode of elektroden worden na het aanprikken van een bloedvat onder het sleutelbeen, opgeschoven naar het hart en op de juiste plaats gelegd. Dit gebeurt onder röntgendoorlichting. Ook wordt u gevraagd om even diep te zuchten of te hoesten om te controleren of de elektrode vast ligt.
9
Het maken van de ruimte onder de huid of spier (pocket), waarin de ICD zelf wordt geplaatst, is het laatste onderdeel van de ingreep. De wond wordt gehecht. U wordt in slaap gebracht en de ICD wordt getest. Bij het testen wordt in het hart kunstmatig ventrikelfibrilleren (een gevaarlijke kamerritmestoornis) opgewekt en er wordt gekeken of de ICD zijn werk goed doet. Indien dit bij uitzondering niet het geval blijkt te zijn dan wordt er ingegrepen met een uitwendige defibrillator. Als er veel energie nodig is om de ritmestoornis te stoppen wordt er een extra elektrode onder de huid, vanuit de linker flank naar de rugstreek ingebracht. Dit is echter bij uitzondering noodzakelijk. Dit gebeurt op de operatiekamer onder algehele narcose op een andere dag. Vlak na de ingreep U wordt weer wakker gemaakt en gaat terug naar de afdeling. Er wordt een hartfilmpje en soms een longfoto gemaakt, hierbij mag u uw linkerarm niet boven schouderhoogte optillen. De wond wordt gecontroleerd, indien nodig wordt er een drukverband aangelegd. Als u pijn heeft moet u om pijnstilling vragen. Het wordt aangeraden de eerste 4 uur in bed te blijven en het in ieder geval heel rustig aan te doen. Als u niet misselijk bent mag u eten en drinken en wordt het infuusnaaldje verwijderd. U krijgt nog drie keer antibiotica tabletten
10
Implanteerbare Cardioverter/ Defibrillator (ICD)
ter voorkoming van infecties. Als de ingreep onder algehele narcose is gebeurd slaapt u uit op de recovery. Mocht u afwijkingen of een bloeduitstorting bij de wond bemerken, dan moet u dit melden bij de verpleging. Eerste dag na de implantatie De operatiewond wordt verzorgd en er wordt een hartfilmpje en een foto van de longen gemaakt. Op de hartfunctie wordt de ICD doorgemeten. Dit alles bepaalt of u naar huis mag. U krijgt een afspraak mee voor een poliklinische ICD-controle na ongeveer 10 á 14 dagen. Bij deze controle wordt eventueel de laatste hechting verwijderd en krijgt u uw ICD pas. Tweede dag na de implantatie U mag douchen als de wond droog is, als u in bad gaat moet u zorgen dat de wond droog blijft. Niet over de wond wassen met zeep alleen afspoelen met water en daarna droog deppen met een schone handdoek. Als de wond droog is hoeft er geen pleister meer op. De eerste tijd na de ingreep zal het operatiegebied nog pijnlijk en blauw zijn, neem daarom ook thuis pijnstillers in.
Risico’s tijdens en na de ingreep Zoals bij alle chirurgische ingrepen kan de implantatie van een ICD ook met complicaties gepaard gaan. Ernstige complicaties zijn zeldzaam (minder dan 1%). De risico’s omvatten: verplaatsing van de pacemakerdraden in het hart, pneumothorax (klaplong), hartperforatie (gaatje in hart of ader), bloeduitstorting, stolselvorming, infectie, zenuwaantasting, reactie op contrastvloeistof, het slecht verdragen van de opgewekte ritmestoornis. Op langere termijn: vernauwing/ afsluiting van de vaten, drukplek ter hoogte van de pocket (slechte doorbloeding van de huid ter hoogte van de ICD), verplaatsing van het apparaat, onterechte ICD therapie, slijtage van de elektroden, vroegtijdige batterijuitputting, falen van een component van de ICD enz. ook kunnen mensen door hun ICD therapie psychische problemen ontwikkelen.
11
Poliklinische controles Ook al voelt u niets van de werking van uw ICD, het apparaat functioneert voortdurend door uw hartritme te controleren en te registreren. De nacontrole van de ICD is daarom een belangrijk deel van de behandeling, alleen daarmee kan men onderzoeken of de ICD nog goed functioneert. In de tijd tot de eerstvolgende ICD controle vragen wij u aandacht te besteden aan: • De wond: letten op tekenen van ontsteking zoals roodheid, zwelling, warmer aanvoelen, vochtverlies uit de wond en pijn. De wond wordt meestal gehecht met onderhuidse, oplosbare hechtingen. Bloeduitstortingen kunnen geen kwaad en verdwijnen spontaan, soms pas na enkele weken; • De lichaamstemperatuur moet onder de 38 graden Celsius blijven; • U mag nog geen maximale inspanning leveren, wel rustig wandelen; • Ga nog niet zwemmen, tennissen, golven of iets dergelijks; • U mag nog niet gaan werken tot na de eerste controle, eventueel eerst met de cardioloog bespreken; • Gedurende twee maanden mag u de arm aan de implantatiekant niet boven schouderhoogte optillen, niet naar achteren strekken en geen extreme bewegingen maken of zware lasten dragen. Dit is nodig, omdat het ongeveer twee maanden duurt voordat de ICD draden stevig in het hart zijn vastgegroeid; • Gedurende twee maanden mag u geen auto rijden.
De vervolgcontroles gebeuren na twee en zes maanden door ICD technici op de afdeling hartfunctie non-invasief. Indien nodig wordt u tijdens deze controle door een cardioloog of de ICD verpleegkundige gezien. Zorg ervoor dat u precies weet welke medicatie en dosering u neemt om de instelling van de ICD zo goed mogelijk aan te kunnen passen om zo een optimale behandeling mogelijk te maken. Daarnaast wordt u regelmatig door uw eigen cardioloog op de poli cardiologie gecontroleerd. Patiënten buiten de regio Maastricht worden aangeraden ook hun eigen cardioloog te blijven bezoeken.
12
Implanteerbare Cardioverter/ Defibrillator (ICD)
Tijdens de controles bekijkt de pacemaker/ICD technicus de instellingen van de ICD, de kwaliteit van de elektroden en de levensduur van de batterij, ook wordt het geheugen van de ICD uitgelezen. Men gaat na hoeveel ritmestoornissen de ICD heeft waargenomen sinds de laatste controle, welke hij daarvan behandeld heeft en of de behandelingen correct en succesvol waren.
Home-monitoring Via een monitor kunt u gegevens uit uw ICD, via een vaste analoge telefoonlijn naar uw arts of ziekenhuis versturen zodat deze gegevens kunnen worden bekeken. Dit betekent minder vaak naar het spreekuur en minder reistijd van en naar het ziekenhuis. Meer informatie over dit systeem kunt u krijgen tijdens uw ziekenhuisopname.
Wanneer contact opnemen met het ziekenhuis • Als u voor de eerste keer een schok krijgt en u voelt zich goed: neem dan meteen contact op met het dichtstbijzijnde ziekenhuis; • Als u voor de eerste keer een schok krijgt en u voelt zicht niet goed: meteen 112 bellen; • Wanneer u meerdere schokken krijgt: 112 bellen of laten bellen; • Wanneer u bijkomt na te zijn flauw gevallen zonder schokgevoel gehad te hebben: 112 bellen; • Wanneer uw ICD pieptonen afgeeft of gaat trillen: tijdens kantooruren poli cardiologie bellen, nr. 043-387 52 01. Buiten kantooruren EHH bellen, nr. 043-387 78 92; • Indien u zich na de therapie van de ICD goed voelt, is het de bedoeling dat u binnen 24 uur de polikliniek cardiologie belt.
13
De vervanging van de ICD De batterij van een ICD heeft een levensduur van drie tot zeven jaar. De exacte levensduur hangt af van de instelling en het gebruik. Aangezien de batterij een geïntegreerd deel van de ICD vormt, moet het apparaat in zijn geheel worden vervangen (meestal niet de elektrodes). Het wisselen van de ICD is meestal eenvoudiger dan de oorspronkelijke implantatie, omdat de elektroden bijna altijd in het lichaam kunnen blijven. Bij de wisseling van de ICD maakt de arts een kleine opening net boven het oude litteken, neemt de oude defibrillator eruit, maakt deze los van de elektroden en controleert of deze nog in orde zijn. Als dit zo blijkt te zijn worden ze aangesloten op de nieuwe ICD. Soms komt het voor dat er ook een elektrode vervangen moet worden. Ook bij een vervanging van de ICD is dezelfde wondcontrole nodig als bij de implantatie. Het weer gebruiken van de arm kan natuurlijk een stuk sneller omdat de elektrode zich niet hoeft vast te hechten.
Een nieuw leven met een ICD Niets is menselijker dan dat er op iets onbekends terughoudend en zelfs wat wantrouwend wordt gereageerd. Dit geldt zeker wanneer er een technisch apparaat wordt geïmplanteerd. Bij de meeste patiënten verdwijnt de angst voor de ICD vrij snel. De meeste mensen genieten ervan niet meer constant in angst te hoeven leven om getroffen te worden door een ernstige ritmestoornis buiten het bereik van directe medische hulp. In de meeste gevallen moeten er blijvend medicijnen worden ingenomen, bijvoorbeeld om het hart te ondersteunen. Het dragen van een ICD is geen reden om van sport af te zien. Geef aan welke sport u beoefent, zodat u advies kunt krijgen. Algemeen geldt dat u dient af te zien van hoog intensieve sportieve activiteiten. Contactsporten ( judo, karate enz.) worden ten stelligste afgeraden wegens een te hoog risico op verplaatsing en beschadiging van de leads en/of de ICD zelf.
14
Implanteerbare Cardioverter/ Defibrillator (ICD)
STIN STIN staat voor Stichting ICD dragers Nederland en biedt ondersteuning, advies en informatie aan ICD-dragers en hun omgeving. STIN organiseert o.a. regionale contact-en informatiebijeenkomsten. Ook kunnen ze u in contact brengen met andere ICD-dragers bij u in de buurt. U kunt meer informatie vinden op de website: www.stin.nl.
Een ICD en autorijden Aandoeningen die mogelijk aanleiding kunnen geven tot bewustzijnsverlies (zoals epilepsie), geven volgens Europese richtlijnen en ook volgens veel nationale wetgevingen verlies van de geschiktheid tot het besturen van een auto. Deze ongeschiktheid bestaat ook als ritmestoornissen worden vastgesteld, ongeacht de behandeling die men krijgt (tenzij de oorzaak wordt weggenomen). Onderliggende hartziekten met een slechte hartfunctie kunnen ook beschouwd worden als een reden om niet te mogen autorijden. Het plaatsen van een ICD verbetert uiteraard de prognose van de patiënt, maar het lost de verhoogde kans op kamerritmestoornissen niet op. Een ICD geneest uw hartziekte niet! Na de implantatie is de ICD drager wettelijk ongeschikt om een motorvoertuig te besturen. Blijkt aan het eind van deze periode dat de ICD geen schok heeft afgegeven en de ritmestoornissen geen aanleiding vormden voor problemen, dan kan de ICD drager voor een beperkte termijn (max. 5 jaar) geschikt worden verklaard om in een auto te rijden. Als de ICD heeft moeten schokken of de patiënt instabiel is geweest, geldt weer ongeschiktheid voor een periode van 2 maanden na de laatste schok of instabiliteit. In uitzonderlijke gevallen kan het rijbewijs beroepsmatig gebruikt worden. Voorwaarde is keuring door een specialist en een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat u uw rijbewijs niet meer dan vier uur beroepsmatig gebruikt. Deze uitzondering is niet mogelijk, indien het beroepsmatig gebruik betrekking heeft op het vervoeren van personen (taxi bestuurder, busbestuurder).
15
Wat moet u doen om uw rijbevoegdheid terug te krijgen U heeft nodig: • Een eigen gezondheidsverklaring, met vermelding dat u een ICD drager bent. Deze gezondheidsverklaring kunt u halen op het gemeentehuis, boven de 70 jaar moet u een andere verklaring vragen aan de ambtenaar. Dit formulier kunt u het beste samen met uw huisarts invullen; • Een kopie van uw identiteitsbewijs; • Formulier: ‘Beoordeling inzake geschiktheid om voor privé doeleinden een motorrijtuig te besturen, dit formulier wordt na twee maanden, na doormeting van uw ICD, ingevuld; • Alle formulieren stuurt u op naar het regiokantoor van het CBR waaronder uw gemeente valt: CBR regio zuid Hoevenweg 20 Postbus 7936 5605 SH Eindhoven telefoon: 0900-0210
Als het CBR alle gegevens heeft, krijgt u een verklaring van geschiktheid tot maximaal 5 jaar, hiermee kunt u op het gemeentehuis uw nieuwe rijbewijs afhalen. U kunt voor meer informatie kijken op de website: www.cbr.nl.
16
Implanteerbare Cardioverter/ Defibrillator (ICD)
Een ICD en reizen Als u langer dan 3 maanden op reis wilt, valt er soms een controle in uw vakantietijd. Het is dan raadzaam om uw cardioloog te vragen of er een mogelijkheid bestaat om u door een andere cardioloog in de buurt van uw vakantieoord te laten controleren (dit kan in heel West-Europa en NoordAmerika). Ook indien er geen ICD-controle nodig is, is het verstandig om informatie in te winnen over de medische mogelijkheden in de buurt van uw vakantieoord. Dit kan bijvoorbeeld op internet via de sites van het bedrijf waarvan u uw ICD heeft. Draag altijd uw ICD-pasje bij u. Toon het pasje steeds bij de veiligheidscontroles en laat u niet fouilleren met een metaaldetector.
Een ICD en sterke elektromagnetische velden De ICD is voorzien van een ingebouwde bescherming tegen de storing die door de meeste elektrische apparaten worden geproduceerd. De elektrische apparaten waarmee u in het dagelijkse leven in contact komt hebben geen invloed op de werking van uw ICD, mits de veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen. Bij enkele apparaten moeten bepaalde regels in acht worden genomen: • Mobiele telefoons: Houdt de telefoon aan het tegenovergestelde oor ten opzichte van de ICD. Draag de telefoon niet in een borstzak of op een plaats binnen 20 cm van uw ICD; • Buig nooit voorover tot tegen inductiekookplaten of een inductieoven, ook al staan deze niet aan. Houdt ook hier een armlengte afstand; • Anti-diefstalpoortjes kunt u met normale wandelsnelheid passeren; • Identificeer u bij vluchthavens met uw ICD-pas en vraag om handmatige fouillering; • Als u twijfels hebt of u een bepaald apparaat mag gebruiken, noteer dan de frequentie en het vermogen van het apparaat en vraag het na bij een volgende controle; • Elektrische boor-en zaagmachines niet tegen uw schouder houden (vanwege de trillingen);
17
• Niet toegestaan zijn: • Personenweegschaal met vet-index • Onderzoek in een MRI-Scan • Tensapparaat (pijnbestrijding) • Bedrijfsruimte met veel zware industriële apparatuur en sterke • elektromagnetische velden. • Powerplate • Elektrische dekens die ouder zijn dan tien jaar
Als u twijfelt aan het gebruik van materialen thuis of op het werk, raadpleeg dan de ICD/PM-technicus of –verpleegkundige. Voor meer informatie zie: www.stin. nl: Technisch, ICD-allerlei, Magnetische velden. Nuttige internet adressen www.overheid.nl www.stin.nl www.hartstichting.nl www.hartezorg.nl www.medtronic.com/traveling www.bostonscientific.com www.cbr.nl Nuttige telefoonnummers Hartfunctie: (043) 387 52 01 Eerste Hart Hulp: (043) 387 78 92 Planbureau: (043) 387 52 64 ICD verpleegkundige (via de centrale): (043) 387 65 43 Behandelend cardioloog (te bereiken via hart en vaatcentrum): (043) 387 27 27
18
Implanteerbare Cardioverter/ Defibrillator (ICD)
Noteer hier uw aantekeningen en vragen
19
Bezoekadres: P. Debyelaan 25 6229 HX Maastricht Postadres: Postbus 5800 6202 AZ Maastricht T: 043-387 65 43 W: www.azm.nl E:
[email protected] Uitgave: juni 2010
23875-0610