Cardiac implantable electronic devices (CIED) Pacemakers (PM) Cardiac resynchronisation therapy PM (CRT) Internal cardioverter / defibrillator (ICD)
Cardiac implantable electronic devices (CIED) Wereldwijd toename van implantaties Toename van indicaties
Kennis van artsen blijft achter Anesthesiologen: Werken met deze devices in precaire
omstandigheden Goede kennis mandatoir voor optimale patiëntenzorg Afwezigheid van kennis => levensbedreigende situaties
Cardiac implantable electronic devices (CIED)
‘Leg er maar een magneet op’ Vaak ‘standard approach’ in OK Maar: wat gebeurt er precies bij applicatie van een
magneet bij een specifiek device?
Soms correcte approach, maar: Vaak vals gevoel van veiligheid
‘Magisch denken’
Perioperatief CIED management Multidisciplinaire approach: Cardioloog ‐ ritmoloog PM technicus Vertegenwoordiger van fabrikant Anesthesist ….
En op vrijdagavond?
De basis Meest voorname indicaties permanente
pacemaker: Sinusknoopdysfunctie (sick sinus, brady‐tachy) Totaal AV‐block (Lang QT syndroom) (HOCM) Gedilateerde CMP: CRT
Sensing / Pacing
Sensing / Pacing PM elektrode kan fungeren als: ‘sensor’ van elektrische activiteit ‘geleider’ van elektrische stroom (bron = puls generator)
Lokalisatie elektrodes = a[ankelijk van pacing‐
indicatie: RA RV RA + RV (AV‐sequentiële PM) RA + RV + LV (CRT)
Sensing / Pacing
Sensing Elektrode registreert elektrische spanning t.h.v.
endocard binnen een ingesteld tijdsinterval:
‘Activiteit’ = er wordt een voltage gemeten boven
manueel ingestelde ‘drempel’ (sensitivity) ‘Geen activiteit’ = er worden geen voltages gemeten boven de manueel ingestelde ‘drempel’
Het antwoord op waargenomen elektrische
activiteit kan zijn: 1. 2. 3. 4.
Triggering (PM genereert puls) Inhibitie (PM genereert geen puls) Triggering + inhibitie (dual) Geen antwoord
Lower rate Lower rate : gewenste minimum HF (gebaseerd op het
onderliggende hartlijden)
Elektrode registreert elektrische spanning t.h.v. endocard
binnen een ingesteld tijdsinterval: ‘Activiteit’ = er wordt een voltage gemeten boven de ingestelde
drempel ‘Geen activiteit’ = er worden geen voltages gemeten boven de ingestelde ‘drempel’
Tijdsinterval waarin registratie plaatsvind Start van registratie na voorgaande depolarisatie Duur van registratie ~ Ingestelde lower rate (60 sec / lower rate)
NASPE / BPEG PM identification code: PM lingo
Klinische voorbeelden: 1 PM instelling: VOO 60/’ Ventriculaire pacing à 60/’ ‘Asynchrone’ pacing ‘No sense, no inhibitions’
Klinische voorbeelden: 2 PM instelling: VVI 60, eigen (ventriculaire) frequentie patiënt = 54/’ Sensing gebeurt in ventrikel: 54/’ Deze is lager dan de ingestelde lower rate Antwoord van PM: ventriculaire pacing à 60/’ ⇒ Hartfrequentie = 60/’
Klinische voorbeelden: 2 PM instelling: VVI 60, eigen (ventriculaire) frequentie patiënt = 66/’ Sensing gebeurt in ventrikel: 66/’ Deze is hoger dan de ingestelde lower rate Antwoord van PM: inhibitie van PM activiteit ⇒ geen pacing in ventrikel ⇒ Hartfrequentie = 66/’
Klinische voorbeelden: 2 Indicatie VVI: 3e graads AV‐block bij patiënt
met VKF Atriale sensing geen nut (elektrische chaos) Atriale pacing geen nut: atrium in VKF = niet
‘pace‐baar’ Ventriculaire pacing omwille van bradycardie t.g.v. AV‐block
Klinische voorbeelden: 3 PM Instelling: DDD 70, eigen (atriale) frequentie = 62/’ Sensing gebeurt eerst in atrium Geen eigen atriale activiteit binnen tijdsinterval => Start atriale pacing à 70/’ EN: Sensing van ventriculaire activiteit binnen vooraf ingesteld AV‐
interval (bv. 200 ms) Indien geen eigen ventriculaire activiteit binnen AV interval (AV‐ block): Pacing ventriculair aan 70/’
Klinische voorbeelden: 3 PM Instelling: DDD 70, eigen (atriale) frequentie = 91/’ Sensing gebeurt eerst in atrium eigen atriale activiteit binnen tijdsinterval => Inhibitie van atriale pacing EN: Sensing van ventriculaire activiteit binnen vooraf ingesteld AV‐
interval (bv. 200 ms) Indien geen eigen vent. activiteit binnen AV interval (AV‐block): Pacing ventriculair aan atriale freq: 91/’
Klinische voorbeelden: 3 Indicatie DDD pacing: 3e graads AV‐block Voordeel: ‘fysiologische’ pacing Bewaarde AV‐synchronie (iedere ventriculaire
contractie voorafgegaan door atriale contractie) Belang voor LV vulling => cardiac output Voorbeeld: Pt met ICMP met junctioneel ritme Pacing DDD => CO x2 gerapporteerd
Verder met het PM‐lingo
Rate modulation Adequate perfusie ~ adequate cardiac output i.f.v. activiteit
Sensor: accelerometer (beweging),
thoraximpedantie (minuutventilatie) Toename in ‘activiteit’ => toename in HF
Waarom is rate modulation belangrijk voor mij?
Waarom is rate modulation belangrijk voor mij?
Waarom is rate modulation belangrijk voor mij?
Verder met het PM‐lingo
Multi‐site pacing Gevorderd harthalen: Sinus‐en AV dysfunctie Geleidingsdefecten intraventriculair Onset en volledigheid van LV‐RV contractie ↓
Dyssynchronie: verhoogde mortaliteit
Cardiac resync therapy Atriale synchrone biventriculaire pacing NYHA III – IV Symptomatisch ondanks maximale med R/ LVEF < 35% QRS > 130 ms
Implantable cardioverter defibrillators (ICD’s) Detectie van ventriculaire ritmestoornissen Defibrillatie / cardioversie PACINGFUNCTIE Indien defibrillatie => asystolie / brady Anti‐tachycardie pacing
ICD Therapie‐sequentie tachycardie Ventriculaire sensing: ‘trage’ tachy => VT 1. Overdrive pacing
2. Overdrive pacing niet succesvol: DC
ICD Therapie‐sequentie tachycardie Ventriculaire sensing: ‘snelle’ tachy => VF => DC
ICD Therapie‐sequentie tachycardie Atriale sensing (indien atriale lead): Onderscheid VT – SVT Vermijden van onnodige + potentieel gevaarlijke
DC shock
Perioperatief management Welke problemen anticiperen? Elektromechanische interferentie (EMI)
Elektrocauterisatie (monopolair >>> bipolair) EVP monitors Zenuwstimulators Fasciculaties Shivering Grote tidal volumes Externe defibrillatie MRI RFA ESWL ECT
Perioperatief management Welke problemen anticiperen? Elektromechanische interferentie (EMI)
Elektrocauterisatie (monopolair >>> bipolair) EVP monitors Zenuwstimulators Fasciculaties Shivering Grote tidal volumes Externe defibrillatie MRI RFA ESWL ECT
Perioperatief management Welke problemen anticiperen? Elektromechanische interferentie (EMI) 1. Pacemaker ‘Oversensing’ ⇒ Inhibitie van pacing bij synchrone modus ⇒ Overgang naar backup modus (vaak VVI / VOO)
Moderne types PM: Bij langdurige blootstelling aan EMI: ⇒ Noise suppression protocol: asynchrone pacing tot stop EMI
Bipolaire elektrodes: ⇒ < Interferentie t.o.v. monopolaire elektrodes
2. ICD Sensing van ‘snelle ventriculaire tachycardie’ ⇒ DC shock!
Perioperatief management
Perioperatief management Beste resultaten wanneer: Advies van team dat CIED normaliter beheert Indien onmogelijk: deskundige met programming device Laatste check‐up PM: < 12 m ICD: < 6m Bij urgente casus: Kennis anesthesist primordiaal + informatie inwinnen over device
Stappenplan ASA practice advisory
Perioperatief management Wat willen we voorkomen? Schade aan device / elektrodes / plaats
implantatie Inhibitie van pacing / defibrillatie / beiden Veranderingen in pacing‐gedrag Toediening van niet‐geïndiceerde DC shock Ongewenste reset naar back‐up pacing programma
Perioperatief management 1. Preoperatief: CIED aanwezig: PM / ICD?
Werkt device naar behoren?
EMI tijdens procedure? Is pt. PM‐dependent?
Perioperatief management 1. Preoperatief: CIED aanwezig: PM / ICD?
Werkt device naar behoren?
EMI tijdens procedure? Is pt. PM‐dependent?
CIED: PM of ICD? Indien geen advies van PM consultant mogelijk: ID‐kaartje bij patiënt? Fabrikant bekend? 24/7 telefonische service
CIED: PM of ICD?
Perioperatief management 1. Preoperatief: CIED aanwezig: PM / ICD?
Werkt device naar behoren?
EMI tijdens procedure? Is pt. PM‐dependent?
Werkt CIED naar behoren?
Perioperatief management 1. Preoperatief: CIED aanwezig: PM / ICD?
Werkt device naar behoren?
EMI tijdens procedure? Is pt. PM‐dependent?
Is patiënt PM‐dependent? Behandelende cardioloog, of: PM‐consultant: pacing à lage frequentie ⇒ spontane ventriculaire activiteit?
Op vrijdagavond: Dossier: indicatie PM? brady‐aritmie, syncope, AVN ablatie,… ECG: pacing spike voor iedere P + QRS (cave bipol. E) Provocatieve manoeuvres niet aanbevolen Bij twijfel: pt. = dependent
Perioperatief management 2. Preoperatieve beschouwingen:
> 15 cm afstand van bron EMI = ‘safe’ Voor cauterisatie: risico ↓ ↓ indien:
Gebruik bipolaire coagula:e Bij monopolaire coagula:e
< navel coagula:eplaat → stroom weg van CIED korte, onregelma:ge ‘bursts’ meer ‘cuFng’, minder coagula:e
Perioperatief management 3. Preoperatieve acties:
Pt. PM‐dependent + mogelijk blootstelling aan EMI
Pt. met ICD + mogelijk blootstelling aan EMI
Preop reprogrammatie naar asynchrone modus door PM technicus: AOO – VOO – DOO Preop anti‐tachy functie laten uitschakelen door PM‐technicus
En bij urgenties?
Perioperatief management Magneetfunctie in PM: Geprogrammeerde modus RESPONS = NIET UNIFORM! ~ Programmatie ~ Battery life
Asynchrone modus: AOO‐DOO‐VOO ‘No sense, no inhibitions’ Geen interferentie met functie PM (EMI)
Observeer ECG op monitor bij applicatie: Pacing antwoord? Gedurende 30 SECONDEN:
blijvend asynchrone pacing?
Laat magneet ter plaatse tot einde procedure!
Perioperatief management Magneetfunctie in ICD: Anti‐tachy programmatie uitgeschakeld Niet‐geïndiceerde anti‐tachy pacing / DC shock
PACING FUNCTIE BLIJFT ONGEWIJZIGD Synchrone modus blijft actief! Gevoelig aan EMI Cave: pacing‐dependente pt. Reprogrammatie preoperatief naar asynchrone modus
Laat magneet ter plaatse tot einde procedure!
Perioperatief management 4. Intraopera:eve ac:es: Peropera:ef te voorzien:
Hemodynamische monitoring (risico PEA) Backup pacing / defibrilla:e
Blijvende waakzaamheid!
Ook bij reprogramma:e Indien hemodyn. deteriora:e bij cauterisa:e:
Vraag chirurg cauterisa:e te stoppen tot stabilisa:e Bipolaire coagula:e mogelijk? Korte ‘bursts’ Meer ‘cuFng’, minder coagula:e Overweeg gebruik magneet
Perioperatief management 5. Postoperatief: Magneet verwijderen Anti‐tachy functie niet steeds hersteld! Waakzaamheid + monitoring Tot normale CIED functies hersteld + uitgelezen
Algoritmes voor OK In overleg dr. Huybrechts, cardiologie Algoritme voor: Electieve ingreep Urgente ingreep
Electieve ingreep
Is PM/ICD aanwezig?
Nee
Ja
Verwijzing naar cardioloog preop.: vermeld type ingreep + evt gebruik van coagula:e
Informa:e vanuit PM team: • reprogramma:e op dag van ingreep? • PM: intraopera:eve modus? Synchroon ‐ asynchroon? • ICD: an:‐tachyfunc:e uitgeschakeld? pacingfunc:e synchroon ‐ asynchroon?
Intraop. waakzaamheid + hemodynamische monitoring
Postopera:ef: hercontrole PM‐ team + eventueel reprogrammeren Monitoring tot na controle
Urgente ingreep
Is PM/ICD aanwezig?
ICD
PM
Te verwachten EMI?
Nee
Ja
Intraopera:eve waakzaamheid
Leg magneet op pulse generator An:‐tachyfunc:e uitgeschakeld Cave: pacingfunc:e blij_ ongewijzigd (geen conversie naar asynchrone modus) Vraag chirurg: bipolaire coagula:e mogelijk? Bij monopol. coagula:e: korte bursts + meer cuFng, minder coagula:e
Intraopera:eve waakzaamheid Ext. Pacing/defib pads kleven (AP posi:e) Laat magneet ter plaatse tot einde procedure
Monitoring tot postop PM‐team controle
Urgente ingreep
Is PM/ICD aanwezig?
PM
ICD
Te verwachten EMI?
Ja
Ja
Nee
Pt = PM dependent?
Intraopera:eve waakzaamheid
Onzeker
Afstand coagula:e – CIED > 15 cm of coagula:e onder niveau navel
Nee
Ja
Nee
• Intraopera:eve waakzaamheid • Magneet beschikbaar houden • Ext. Pacing/defib. beschikbaar
Urgente ingreep Afstand coagula:e – CIED > 15 cm of coagula:e onder niveau navel
Nee
Leg magneet op PM‐pulse generator bij gemonitorde pa:ent
30 sec observeren: • ECG monitoring: pacing frequen:e wijzigt? (start async. pacing) • Blij_ con:nu gedurende 30 seconden?
Ja
Intraopera:eve waakzaamheid Ext. Pacing/defib pads kleven (AP posi:e) Laat magneet ter plaatse tot einde van de procedure
Nee
Verwijder magneet
Vraag chirurg: bipolaire coagula:e mogelijk? Bij monop. coagula:e korte, onregelma:ge bursts + meer cuFng, minder coagula:e Monitoring tot postopera:eve controle PM‐team
Intraopera:eve waakzaamheid Ext. Pacing/defib pads kleven (AP posi:e)
Samenvatting Gedrag van PM is eenvoudig te voorspellen NASPE/BPEG code: ‘PM‐lingo’
Perioperatief management CIED =
multidisciplinair Bij electieve heelkunde: preoperatief nazicht +
advies PM‐team Bij urgente heelkunde: aangewezen op eigen kennis: Magneet ≠ antwoord op iedere situa:e Flowchart als ruggesteun
Verder lezen: Stone ME, Salter B, Fischer A. Perioperative management of patients with cardiac implantable electronic devices. BJA 107(S1): i16‐i26 (2011) Crossley GH et al. The Heart Rhythm Society / American Society of Anesthesiologists Expert Consensus Statement on the Perioperative Management of Patients with Implantable Defibrillators, Pacemakers and Arrhythmia monitors: Facilities and Patient Management.