V A K A R T I K E L
Deeltijdpensioen: nu of nooit! In dit artikel geen pensioen rocket science, maar vooral een oproep aan werkgevers en werknemers om deeltijdpensioen nu te agenderen. Aan de CAO-tafel, voor zover dat nog niet gebeurd is. Maar misschien nog belangrijker: op de werkvloer. Het naar voren halen van een deel van het Mr. drs. M.R. Visser (Michael) is als nr. 3 2013
22
ouderdomspensioen en tegelijkertijd het werkende leven
onderzoeker/docent werkzaam bij het CompetenceCentre for Pension
rustig afbouwen, biedt interessante mogelijkheden voor
Research en het Fiscaal Instituut van de Universiteit van Tilburg. Daarnaast is hij
werkgevers en werknemers.
als zelfstandig ondernemer werkzaam als adviseur oudedagsvoorzieningen.
Uit onderzoek blijkt al jaren dat een grote groep werknemers in Nederland welwillend tegenover deeltijdpensioen staat. Toch lijkt het gebruik ervan nog relatief beperkt. In dit artikel wat food for thought om deeltijdpensioen (weer) bespreekbaar te maken. Wat mij betreft heeft deeltijdpensioen de toekomst. Ik hoop via dit artikel vooral HR-medewerkers, salarisadministrateurs en degenen die direct met hen samenwerken inzicht en inspiratie te bieden rond het thema deeltijdpensioen. Dat doe ik door een signalering van ontwikkelingen, het geven van voorbeelden en verwijzing naar recent onderzoek. Ik maak daarbij dankbaar gebruik van een interessante praktijkervaring van een deelnemer in de workshop ‘Deeltijdpensioen’ bij het seminar Zicht op pensioenen 2013. Het betreft de mogelijkheid om oudere werknemers zonder fiscale strafheffing van 52 procent toch een soort Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) aan te bieden. Binnen de wettelijke kaders uiteraard. In het laatste deel van dit artikel maak ik een verbinding naar de Pensioenschijf van vijf. Dit is een visueel concept om breder en gevarieerder naar het
inkomen voor de oude dag te kijken. Deeltijdpensioen kan naar mijn mening pas echt effectief worden ingezet als uw werknemers weten welk pensioeninkomen zij mogen verwachten en of dat voldoende is gezien de wensen en het verwachte uitgavenpatroon. Voor deeltijdpensioen bestaat geen wettelijke definitie. Het kan worden uitgelegd als het in deeltijd (door)werken en voor het verminderde arbeidsdeel het pensioen laten ingaan. Het zijn dus in principe twee stappen. Eerst wordt de omvang van de aanstelling in tijd teruggebracht (meestal van voltijdse naar deeltijdse aanstelling).Vervolgens gaat voor het verminderde arbeidsdeel het aanvullend pensioen (vervroegd) in. Tot augustus 2011 moest een werknemer die zijn pensioen eerder liet ingaan, zijn werk in gelijke mate verminderen. Deed hij dat niet, dan was zijn pensioenaanspraak meteen belast. Dat is nu niet meer het geval. Vanuit fiscaal perspectief kan men het pensioen tot zestig jarige leeftijd volledig vervroegd laten ingaan en daarnaast blijven werken zonder dat de aanspraak op het pensioen belast wordt.
V A K A R T I K E L
Fiscale gevolgen deeltijdpensioen voor zestig jaar? Voor de uitzonderingssituaties dat een medewerker zijn deeltijdpensioen in wil laten gaan voor zijn zestigste en van plan is in de vrijgekomen tijd opnieuw te gaan werken, kan de combinatie van een pensioenuitkering met ander inkomen fiscale gevolgen hebben. De belastingdienst kan in een dergelijk geval de pensioenregeling onzuiver verklaren en belasting heffen over de totale pensioenaanspraak, met daarbovenop eventueel nog een revisierente van 20 procent. Het Shell pensioenfonds waar deeltijdpensioen vanaf 55 jaar volgens informatie op
Natuurlijk moet het pensioenreglement wel de mogelijkheid bieden om eerder met pensioen te gaan. En niet onbelangrijk: de werknemer moet voor zichzelf nog voldoende pensioenuitzicht hebben! Het ouderdomspensioen een jaar volledig vervroegen betekent bij benadering dat men jaarlijks ongeveer 8 procent minder aanvullend pensioen krijgt uitgekeerd. Dit percentage verschilt per pensioenregeling/pensioenuitvoerder en kan in individuele situaties wat naar boven of beneden afwijken. Dat neemt niet weg dat vijf jaar vervroegen een behoorlijke financiële impact heeft. Toch is het mogelijk. Zeker als het arbeidzame leven in deeltijd wordt afgebouwd en de pensioenopbouw de laatste jaren nog (deels) doorloopt.
VOORTGEZETTE PENSIOENOPBOUW, HOE ZIT DAT? Veel werknemers die na hun gedeeltelijke pensionering doorwerken, zullen nog verplicht pensioen
de website tot de mogelijkheden behoort - raadt medewerkers aan hierover in voorkomende gevallen advies te vragen bij de Belastingdienst of een belastingconsulent. Daarbij verwijst ze naar het actuele standpunt van de Belastingdienst. Het Shell pensioenfonds verdient overigens een pluim voor de heldere wijze waarop zij op haar website communiceert over deeltijdpensioen. Met voorbeelden die tot de verbeelding spreken en een prima eerste gevoel geven om het gesprek met de werkgever erover aan te gaan. Zie figuur 1.
blijven opbouwen. Die verplichting geldt voor het daadwerkelijk verdiende salaris. Belangrijk om te weten is dat een ingegaan pensioen (behoudens indexatie) ‘vast en gelijkmatig’ moet zijn. Daarbij is overigens een variatie van uitkering volgens fiscale wetgeving toegestaan binnen de bandbreedte 100:75. Als de pensioenregeling dit toestaat, kun je dus de eerste jaren kiezen voor een hogere uitkering en daarna levenslang voor een wat lagere. Het omgekeerde is ook mogelijk. Door de eis dat het ingegane pensioen ‘vast en gelijkmatig’ moet zijn, zal de pensioenuitvoerder bij gebruikmaking van deeltijdpensioen de voortgezette pensioenopbouw moeten toevoegen aan het nog niet ingegane deel van het pensioen. Met andere woorden: de ingegane pensioenuitkering mag niet worden verhoogd met de nieuw opgebouwde rechten. Er ontstaan dus meerdere pensioen uitkeringsreeksen. In het voorbeeld dat iemand op 62 jaar voor 40 procent minder gaat
U bent zestig jaar en werkt sinds uw 25ste bij Shell. Uw fulltime salaris is 55.000 euro per jaar. Vanaf uw 58ste werkt u voor 80 procent in deeltijd. U wilt dit nu verlagen naar 60 procent werken en daarbij alvast gedeeltelijk met pensioen gaan. Tot 65 jaar 80% blijven werken
Tot 65 jaar 60% blijven werken
Tot 65 jaar 60% werken met deeltijdpensioen
80%
60%
60%
44.000
60% x 55.000 = 33.000
60% x 55.000 = 33.000
Pensioeninkomen tot 65 jaar (deeltijdpensioen)
geen
geen
Pensioeninkomen vanaf 65 jaar (ouderdomspensioen)
32.400
Werktijd Salaris
1
2
31.600
5.500 2
Alle bedragen zijn afgerond op honderden euro's 1 2
salaris = 12 maal uw maandsalaris plus de uitkeringen ineens in april en/of december als u aanspraak hebt op de overgangsmodule zullen de pensioenbedragen hoger zijn
Bron: Shell Figuur 1
2
29.900 2
nr. 3 2013
23
V A K A R T I K E L
nr. 3 2013
24
werken en op 65 jaar helemaal stopt met werken, zijn er twee uitkeringsreeksen met elk een eigen moment van ingang (en mogelijkheid van variabilisering). De pensioenuitvoerder kan inzicht bieden in de hoogte van de verwachte verschillende pensioenuitkeringen. Met de geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd en veel flexibiliseringsmogelijkheden, zal het opstellen van een financieel plan door de werknemer vaak geen overbodige luxe zijn. Al was het maar om – al dan niet met een adviseur – te bepalen wat je eigenlijk nodig hebt en hoe het actuele bruto-netto traject loopt in verschillende scenario’s. Aan u als werkgever de vraag of en in hoeverre u uw medewerkers hierin wilt faciliteren.
beleid. Uit onderzoek blijkt dat het positief wordt beïnvloed door het hanteren van gesprekscycli en beleid gericht op loopbaanontwikkeling.3 Het wordt negatief beïnvloed door beleid dat gericht is op het vrijstellen van overwerk. Bij de gesprekscycli dragen vooral functioneringsgesprekken positief bij aan de kans om met deeltijdpensioen te gaan. Dit duidt er volgens de onderzoekers van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) op dat functioneringsgesprekken een goede gelegenheid bieden om de mogelijkheden om met deeltijdpensioen te gaan te bespreken. Bij het beleid gericht op loopbaanontwikkeling blijkt vooral functie- en taakroulatie de kans om met deeltijdpensioen te gaan te vergroten.
VOORDELEN DEELTIJDPENSIOEN? Zonder dat ik beoog volledig te zijn, volgt hierna een aantal (veronderstelde) voordelen van deeltijdpensioen voor werkgever, werknemer en de overheid.1 Meer flexibiliteit in het pensioenstelsel, zoals de mogelijkheid om met deeltijdpensioen te gaan, kan er toe bijdragen dat mensen later uittreden. Deeltijdpensionering kan er bijvoorbeeld toe leiden dat de werklast verlicht wordt. Daardoor zouden mensen langer gezond kunnen doorwerken. Een bijkomend voordeel zou kunnen zijn dat de instroom in de WIA en WW hierdoor wordt teruggedrongen. Het is ook denkbaar dat de mogelijkheid om gefaseerd uit te treden beter aansluit bij de individuele voorkeuren van werknemers. De gedachte dat deeltijdpensioen meer arbeidsaanbod van ouderen met zich meebrengt, moet wellicht bijgesteld worden. In onderzoek uit 2012 - waarin feitelijk gedrag rond deeltijdpensioen en voltijdpensioen in Nederland wordt gemodelleerd - wordt namelijk geconstateerd dat deeltijdpensioen in Nederland geen netto verhoging van het arbeidsaanbod van ouderen met zich meebrengt, omdat werknemers in de jaren voorafgaand aan hun pensionering minder uren werken.2 Eerder macro-economisch onderzoek wees in een andere richting. Persoonlijk zie ik als grootste voordeel van deeltijdpensioen het (langere) behoud van menselijk kapitaal voor de organisatie. Wie alleen kijkt naar directe personeelskosten, zal dat misschien als nadeel ervaren.
ANIMO DEELTIJDPENSIOEN In de literatuur en in beleidsdiscussies is terecht veel aandacht voor deeltijdpensionering. Uit onderzoek blijkt al enige jaren dat een grote groep werknemers in Nederland welwillend tegenover deeltijdpensioen staat. Verzekeraar Aegon heeft bijvoorbeeld in 2003 en 2009 de belangstelling voor deeltijdpensioen gepeild. Waar 67 procent van de geënquêteerden in 2003 belangstelling had, was dat nog 58 procent in 2009. De resultaten worden door onderzoeksbureau TNS Nipo als volgt samengevat4: ‘De belangstelling voor het deeltijdpensioen is iets lager dan in 2003, maar nog steeds hoog. 51 procent zou het overwegen, 7 procent zou er zeker gebruik van maken. De leeftijd waarop men kan stoppen met werken is de belangrijkste drijfveer. Deeltijdpensioen lijkt een geschikt middel om langzaam af te bouwen en te wennen aan de tijd na pensionering. De financiële gevolgen voor de pensioenopbouw zijn echter een grote barrière.’
EFFECTIEF PERSONEELSBELEID STIMULERING DEELTIJDPENSIOEN? De kans om met deeltijdpensioen te gaan is gerelateerd aan verschillende facetten van het personeels-
Zelf heb ik in 2012 meegewerkt aan een onderzoek voor de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF).5 Via negen bij de CMHF aangesloten verenigingen is een online vragenlijst over pensioen uitgezet onder hun leden. De CMHF wilde vooral achterhalen wat mensen weten over de (keuze) mogelijkheden die hun pensioenregeling biedt. Een van de vragen ging over deeltijdpensioen. Dezelfde vragenlijst is ook uitgezet onder leden van het CentERpanel. Dit is een panel van ongeveer 2000 huishoudens,representatief voor de Nederlands sprekende bevolking. Het panel wordt beheerd door CentERdata, instituut voor dataverzameling, beleidsanalyse en modelontwikkeling, gelieerd aan Tilburg University.
V A K A R T I K E L
Bijna de helft van de respondenten geeft in dit onderzoek aan gebruik te zullen maken van de mogelijkheid om gedeeltelijk met pensioen te gaan en voor een deel door te werken. Zie grafiek 1. Onder respondenten die voor of na 1950 geboren zijn, is er geen wezenlijk verschil in de beantwoording van deze vraag. Zij zouden ongeveer even vaak gebruik maken van de mogelijkheid van deeltijdpensioen. Dat vond ik best opvallend. Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat jongere werknemers vaker denken dat ze later van deeltijdpensionering gebruik gaan maken. Dit zou gelden voor zowel de sectoren overheid en onderwijs als voor de bouw en de woningcorporaties. Hoewel de onderzoeken niet 1-op-1 te vergelijken zijn, lijkt de interesse voor deeltijdpensioen de laatste jaren wat terug te lopen. Mogelijke verklaringen heb ik niet direct in onderzoek kunnen vinden. Ik denk dat de grotere economische onzekerheid in het algemeen en bij pensioen in het bijzonder een belangrijke rol zal spelen. Ook een (fors) lager pensioeninkomen dan verwacht en andere arbeidsverhoudingen – wat zal de werkgever er van vinden dat ik minder wil gaan werken? – kunnen de belangstelling voor deeltijdpensioen mogelijk beïnvloeden. Eén ding staat voor mij vast. De substantiële belangstelling in Nederland voor deeltijdpensioen biedt hoop voor een arbeidsmarkt die over een paar jaar in een aantal branches (zoals het onderwijs en de gezondheidszorg) krapper gaat worden of krap zal blijven (bijvoorbeeld in de techniek). Ouderen die (in deeltijd) willen doorwerken, zijn dan hard nodig. CMHF Ja
33% 47% 20%
Nee weet ik (nog) niet
Deeltijdpensioen is overigens geen Nederlands fenomeen. Uit onderzoek in 2012 onder 9.000 inwoners van acht Europese landen en deVerenigde Staten naar hun visie op hun planning en persoonlijke verwachtingen voor hun pensioen blijkt dat 60 procent van de werknemers er al van uit gaat dat ze na hun pensionering in deeltijd blijven doorwerken.Vooral Amerikaanse werknemers blijken die mening toegedaan.6
DEELTIJDPENSIOEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Ik realiseer me goed dat de realiteit nu helaas vaak anders is. Ik schrijf over het doorwerken van ouderen en u ziet om u heen misschien wel gedwongen ontslagen en natuurlijk verloop van vooral ouderen die met (vroeg)pensioen gaan. Organisaties die oog hebben voor het behoud van menselijk kapitaal kijken hopelijk ook naar alternatieven. In de workshop ‘Deeltijdpensioen’ bij het seminar Zicht op pensioenen 2013 sprak een van de deelnemers over de toepassing van een 50-70-100-regeling in zijn organisatie: 50 procent blijven werken, 70 procent salaris ontvangen en 100 procent pensioen blijven opbouwen. Kan dat dan? Ja, werkgever en werknemer zijn vrij om hierover afspraken te maken. Twee belangrijke aandachtspunten: 1 Voor de pensioenopbouw geldt er een bijzondere faciliteit in belastingwetgeving die het mogelijk maakt dat als iemand ten minste 50 procent blijft werken, het pensioen mag worden opgebouwd over het oude hogere (voltijds) salaris.7 Datzelfde geldt als sprake is van demotie: terugtreden naar een lager gekwalificeerde functie. Deze faciliteit geldt voor werknemers die maximaal tien jaar voor hun pensioen zitten. Scherper geformuleerd: de deeltijdfunctie of demotie moet zijn aanvaard in de periode die aanvangt tien jaar direct voorafgaande aan de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum. Tip
CentERpanel Ja 39%
45% 16%
Grafiek 1
Nee weet ik (nog) niet
Controleer uw huidige regeling op dit punt, inclusief de toepassing in uw salarisadministratie en koppeling met de administratie bij uw pensioenuitvoerder. In bepaalde branches zoals bij het bedrijfspensioenfonds voor de landbouw (BPL) is de pensioeningangsdatum voor nieuwe opbouw dit jaar immers al verhoogd naar 67 jaar.Vanaf 2014 zal de zogenoemde pensioenrichtleeftijd in principe in alle pensioenregelingen naar 67 jaar gaan.Als u de deeltijdfaciliteit de komende jaren vanaf leeftijd 55 zou blijven aanbieden, loopt u
nr. 3 2013
25
V A K A R T I K E L
het risico dat de Belastingdienst de pensioenregeling als onzuiver zal aanmerken. Vraag
nr. 3 2013
26
Als een werknemer vervroegd met (deeltijd)pensioen gaat, kun je dan ook een beroep doen op de deeltijdfaciliteit voor de voortgezette opbouw? Ik twijfel.8 Deels is namelijk sprake van dubbele pensioenopbouw over dezelfde diensttijd. Aan de andere kant is deze dubbele opbouw bij gebruikmaking van levensloopverlof goedgekeurd.9 2 Loop niet in de val van een Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU). De fiscale wetgever heeft bij de afschaffing van de fiscale faciliering vanVUT en prepensioen nagenoeg alle routes voor vervroegde uittreding geblokkeerd. Dit is gebeurd door in de Wet op de loonbelasting 1964 in artikel 32ba een ruime definitie op te nemen van het begrip RVU. Wanneer een situatie onder de reikwijdte van dit begrip valt, is de inhoudingsplichtige in beginsel een strafheffing van 52 procent verschuldigd. Ook loonaanvullingsregelingen van oudere werknemers kunnen hieronder vallen. Maar ver weggestopt in een Uitvoeringsregeling loonbelasting is een seniorenregeling opgenomen die het mogelijk maakt werknemers vanaf maximaal tien jaar voorafgaande aan de pensioendatum tot ten hoogste 50 procent vrij te stellen van werkzaamheden, al dan niet met (gedeeltelijke) loondoorbetaling en voortzetting van de pensioenopbouw. Een dergelijke regeling kwalificeert niet als RVU en biedt dus mogelijkheden oudere werknemers die een stapje terug willen doen te behouden (voor betere tijden). Een functie in deeltijd moet uiteraard wel defacto mogelijk zijn. Niet alle functies lenen zich hier voor.
DEELTIJDPENSIOEN IN OPMARS BIJ DE OVERHEID? Bij het ABP is er het zogenoemde keuzepensioen. Dit geldt vanaf zestig jaar voor deelnemers vanaf geboortejaar 1950. In 2010 konden deze deelnemers dus voor het eerst gebruik maken van het keuzepensioen. In de speciale pensioenbijlage Morgen van het FD van 2 maart 2013 viel te lezen dat dit gebruik vooralsnog beperkt is. Van de werknemers uit geboortejaar 1950 was vorig jaar 10 procent met pensioen. Slechts 2 procent maakte gebruik van de mogelijkheid om in deeltijd met pensioen te gaan. Het jaar 2010 is ook het eerste jaar waarin er sprake is geweest van een grote uitstroom van werknemers naar de FPU (Flexibel Pensioen en Uittreden).10 In
wederom interessant onderzoek van het ROA valt onder meer te lezen dat het grootste deel van de mensen die vervroegd uittraden werkzaam was bij provincies, gemeenten of bij de organisaties die vrijwillig zijn toegetreden bij het ABP. Daarbij geldt voor de eerste twee sectoren dat er naast de standaard FPU regeling nog aanvullende pensioenregelingen bestaan. Werknemers kunnen bijvoorbeeld bij de provincies gebruik maken van de FPU-plusregeling die het FPU inkomen aanvult als werknemers met deeltijd-FPU gaan. Dit verklaart volgens de onderzoekers ook dat meer dan de helft van de werknemers die in 2010 met FPU zijn gegaan een deeltijdpensioen heeft aangevraagd.11 Deeltijdpensioen bij de overheid lijkt dus in opmars. Charlotte Nugter, verbonden aan het VSO, schreef hier eind 2012 een lezenswaardig artikel over. Het is te vinden via de website van deVereniging van Nederlandse Gemeenten.12 Een interessante uitspraak van Dick Diederix (coördinator Sociaal Juridische Zaken bij het Ministerie van Economische Zaken) in dit artikel wil ik u alvast meegeven: ‘Persoonlijke informatie over pensioen aan medewerkers is schaars geworden. Dat maakt het lastiger om het pensioenbewustzijn bij medewerkers te bevorderen en specifiek P&O-beleid op dit punt te ondersteunen.’ Diederix maakt dit punt in een bijzondere context, namelijk die van bezuinigingen naar een nieuw kennis en beheernetwerk op het gebied van personeels- en organisatiesystemen bij de Rijksoverheid. Medewerkers moeten daar meer en meer zelf hun personeelszaken online regelen.Wellicht is dat in uw organisatie ook het geval. Tip
Overschat het pensioenkennisniveau van uw medewerkers niet. Kijk kritisch waar in de (pensioen)administratieketen momenten zitten dat persoonlijke informatie over pensioen wenselijk kan zijn. Niet alleen in het belang van uw medewerkers, maar zeker ook voor uw P&O-beleid. Met deeltijdpensioen gaan beslis je niet van de één op andere dag. Ga het gesprek met uw werknemers hierover tijdig aan.Voor de oudere werknemers in uw organisatie is het nu of nooit!
PENSIOENSCHIJF VAN VIJF: GEZOND EN GEVARIEERD PENSIONEREN Zeker voor hen is het dan wel belangrijk om te weten welk totaalinkomen men rond pensionering
V A K A R T I K E L
kan verwachten. Mensen zijn onzekerder geworden over hun pensioen, maar het blijft voor hen een weinig boeiend onderwerp. Ondertussen wordt het steeds duidelijker dat wij niet meer blind kunnen varen op een rotsvast pensioen. Met een oneliner kun je zeggen: het wordt minder zeker én zeker minder. Onze oudedagsvoorziening zullen we straks uit meerdere inkomstenbronnen moeten halen. En daar kun je naar mijn mening beter tijdig op voorsorteren. Dat zette mij aan het puzzelen: hoe kun je het denken over pensioen verbreden en tegelijkertijd visueel overbrengen op mensen? Naar aanleiding van de voedingsschijf heb ik het idee van de pensioenschijf van vijf geopperd.13 Naast de AOW, het werknemerspensioen en lijfrente, heb ik twee extra schijven toegevoegd. Het betreft inkomen uit vermogen en inkomen uit werk na pensionering, je menselijk kapitaal. Met het toevoegen van deze ingrediënten komt de nadruk meer te liggen op eigen verantwoordelijkheid. Ik ben er van overtuigd dat we steeds meer zelf moeten doen voor een goed pensioen. Een belangrijke gedachte achter de pensioenschijf van vijf is spreiding: niet alle eieren in één mandje. Als ik colleges geef, denken weinig van mijn studenten bijvoorbeeld dat over veertig jaar de AOW in zijn huidige vorm nog bestaat. Een deel denkt dat er straks voor hen helemaal geen AOW meer is. Uit CBS-gegevens (2012) blijkt dat het bruto-inkomen van 65-plushuishoudens gemiddeld voor 40 procent uit AOW bestaat en zo’n 35 procent uit pensioen opgebouwd via de werkgever of een lijfrente uitkering. De overige 25 procent bestaat uit inkomen uit vermogen of arbeid (inclusief belastingtoeslagen). Er zijn dus gelukkig vrijwel altijd extra inkomsten naast de AOW. Met de pensioenschijf van vijf, wil ik mensen daar bewuster van maken. Daarom was ik ook blij verrast toen ik werd benaderd door het Nibud en financieel voorlichtingsplatform Wijzer in Geldzaken met het verzoek of zij mijn idee konden ontwikkelen tot een praktische tool voor consumenten. Die is vorig jaar september tijdens de Pensioen3daagse gelanceerd. Stapsgewijs loop je je verschillende inkomstenbronnen door. Dat wordt dan vertaald naar een indicatief netto maandbedrag, waardoor je globaal inzicht krijgt in wat je na pensionering kunt verwachten. Het prettige ervan is dat het gekoppeld wordt aan een budgetberekenaar van het Nibud dat mensen hopelijk ook
aanzet tot nadenken wat straks je uitgaven zullen zijn. Dan kun je beter inschatten of het toekomstige inkomen wel voldoet en zo nodig tijdig actie ondernemen. Als afsluiting dan ook mijn tip voor u en uw medewerkers: neem de tijd om uw persoonlijke pensioenschijf van vijf eens in te vullen. Dat kan met een online tool op www.nibud.nl. Kijk vanuit die bredere blik daarna naar de flexibileringsmogelijkheden, waaronder de mogelijkheid van deeltijdpensioen, binnen uw pensioenregeling. Er kan vaak al meer dan men denkt. Noten
1 Ik maak daarbij dankbaar gebruik van het werk van Fouarge, De Grip en Montizaan, in het bijzonder hun publicatie ‘Hoe gevoelig is de uittredeleeftijd voor veranderingen in het pensioenstelsel’, Netspar Design Paper (mei 2012). 2 Zie: Alblas, Van Sonsbeek en Vroom ‘Deeltijdpensioen in Nederland verkleint arbeidsaanbod’, ESB, Jaargang 97 (4645) 12 oktober 2012 3 Zie: Fouarge, De Grip en Montizaan ‘Pensioenverwachtingen en personeelsbeleid. Verslag van de ROA enquête 2011’, ROA Maastricht (maart 2012). 4 Persbericht Aegon: Deeltijdpensioen verzacht pijnlijke verschuiving AOW (6 november 2009) en onderliggend onderzoeksrapport TNS Nipo. 5 ‘Keuzemogelijkheden en pensioen. Een onderzoek naar keuzemogelijkheden rond de uitkeringsfase van pensioen’, CompetenceCentre for Pension research (in opdracht CMHF), Tilburg University (31 mei 2012). De rapportage is te downloaden via www.uvt.nl/ccp. 6 Onderzoek Aegon, uitgevoerd met het Transamerica Center for Retirement Studies en Cicero Consulting: http://www. ipe.com/nederland/articleprint.php?id=45945 (inlog na gratis registratie) 7 Artikel 10a, vierde lid UBLB 1965. 8 Ben Schuurman (werkzaam bij de Belastingdienst) neemt in een artikel dat hij op persoonlijke titel schreef in Pensioen Magazine (februari 2012) het standpunt in dat de deeltijdfaciliteit niet van toepassing is, voor zover het pensioen is ingegaan. Over dezelfde diensttijd tweemaal pensioen opbouwen kan volgens hem niet de bedoeling zijn. 9 Zie vraag en antwoord 05-35 d.d. 21-09-2010 op www. belastingdienstpensioensite.nl (http://www.belastingdienstpensioensite.nl/VA%2005-035.htm). 10 Van de FPU-regeling kan gebruik worden gemaakt door werknemers in overheidsdienst en onderwijs geboren vóór 1950 en sinds 1 april 1997 onafgebroken deelnemer bij het ABP. 11 Zie: De Grip en Montizaan ‘Versoberde pensioenen en de werkinzet van oudere werknemers. Vervolgmeting (2010) VPL-onderzoek’, ROA Maastricht (mei 2011). 12 www.vng.nl/onderwerpenindex/arbeidsvoorwaardenen-personeelsbeleid/arbeidsvoorwaarden/nieuws/deeltijdpe nsioen-in-opmars-bij-de-overheid 13 Voor meer informatie, zie ook mijn persoonlijke website: www.pensioenschijfvan5.nl
nr. 3 2013
27