Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten 1.2
Voorliefde voor het interview ‘Ik heb aan interviews een broertje dood. […] Ik citeer een uitspraak van Le Figaro uit 1886. […] Het luidt: “Het interview is het verschrikkelijkste verschijnsel in de nieuwe journalistiek. Het is vernederend voor de interviewer, gruwelijk voor de geïnterviewde en slaapverwekkend voor het publiek.” Ik kan mij daarin voor een belangrijk deel vinden. Het interview is een volwassen journalistiek genre, maar er wordt tegenwoordig wel erg gemakzuchtig naar dit instrument gegrepen. Iedere keer als er een meneer of mevrouw in het nieuws is, zijn chefs snel geneigd daar een jongmaatje op af te sturen om kritiekloos uit zijn of haar mond op te tekenen wat er allemaal voor onzin te beweren valt. Het interview is een journalistiek genre dat aan inflatie lijdt. Het is dikwijls moeilijk om serieus over zaken na te denken en deze daarna te analyseren. Niet iedere journalist heeft daarvoor de gaven. Daarom wordt graag het gemakkelijker middel van het vraaggesprek als reddingsboei bij de kop genomen. Zeker zijn er interviewers die het genre op het hoogste niveau glans gaven en geven, zoals Bibeb in Vrij Nederland, Ben Haveman in de Volkskrant, Frénk van der Linden in NRC Handelsblad en Geke van der Wal in De Groene. Toch blijf ik erbij dat het interview in de meeste gevallen een vluchtheuvel is. Je kunt je ook voorstellen dat je met iemand off the record gaat praten en dat je daarna de jou verstrekte informatie met andere feiten inbedt in bredere berichtgeving. Voor het overige: ik heb vooral een hekel aan interviews waarin allerlei particuliere gegevens wereldkundig worden gemaakt waarin ik helemaal niet geïnteresseerd ben.’ (Bron: interview met Martin van Amerongen (hoofdredacteur De Groene Amsterdammer), Oude Rotten, Piet Bouwmeester)
Discussiestof Vergelijk de uitspraak van Le Figaro met de in paragraaf 1.4 beschreven aversie tegen het interview en de opmerkingen van Oosterbaan, Blokker en Bommeljé in paragraaf 1.1.
1.3
De geïnterviewden – U stond niet te springen om deze afspraak te maken. U houdt niet van interviews. ‘Ik hou ontzettend van interviews, maar ik ben liever de leidende partij. Met “e-i” en niet met een lange ij.’ – Waarom?
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 1
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
‘Ik vind mensen leuk om te interviewen als ze iets te vertellen hebben door hun positie. Ik vind mijzelf nou niet iemand die iets te vertellen heeft aan de wereld. Ik heb meer vragen dan dat ik antwoorden heb.’ – Maar helaas bent u als televisiejournalist ineens een interessant interviewobject. ‘Ja, dat is duidelijk. Dat is een merkwaardig bijverschijnsel van televisie waar ik me nog steeds erg over verbaas...’ [...] – U bent een kattenmens – op de cover van Volkskrant Magazine poseerde u ooit met uw kat – zegt dat iets over u? ‘Nee. Dat soort vragen vind ik zo’n onzin...’ – Omdat katten onafhankelijke dieren zijn toch, en dat u dan blijkbaar zo in het leven staat dat... ‘Ach, hou toch op. Hou toch op!’ (Bron: interview met Clairy Polak, presentator Buitenhof, Vara tv-magazine, nr. 5, 2008)
Discussiestof 1 2
Moet een interviewer bereid zijn zich (te allen tijde) te laten interviewen? Wat vind je van de kattenvraag? (Vergelijk ook de categorie Stomme vragen in subparagraaf 4.3.1)
2.2.1 Verzamelen van informatie, nieuwsgierigheid, 4.5.4 Zelfonthulling Misbruikt door Ischa Met oprechte interesse valt of staat een interview, schrijven we in paragraaf 2.2.1. Maar hoe wek je het vertrouwen van je gesprekspartner, zodat ze je vertellen wat jij graag wilt weten? Rogier Proper (scenarioschrijver, journalist): ‘Ischa Meijer had de truc dat hij altijd veel over zichzelf zat te ouwehoeren. Soms vertelde hij meer over zichzelf dan dat hij vragen stelde. Maar juist doordat hij zoveel van zichzelf gaf, haalde hij bij mensen heel veel naar boven. Mies Bouwman is met open ogen in die val getrapt. Meijer had bij haar zitten huilen en zij had ook allemaal dingen over zichzelf verteld. In de uitwerking liet hij zijn uitspattingen natuurlijk weg en toen stond zij ineens met allemaal persoonlijke dingen in dat interview. Dat ging haar te ver, ze voelde zich echt misbruikt en was ontzettend kwaad.’ (Bron: Interview door Merlijn Ensing, student journalistiek, www.humedia.nl, 4 april 2009)
Discussiestof Was het terecht dat Mies Bouwman zich misbruikt voelde? Vergelijk ook het beruchte interview van Ischa Meijer met toenmalig burgemeester Bram Peper, aangehaald in vraag 5.19.
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 2
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
2.2.3Rolverdeling Een tweedejaarsstudente interviewde de zanger en tekstschrijver van een succesvolle Nederlandse popband. Alhoewel hij toestemde in het interview, ging het niet altijd van een leien dakje. De studente schrijft in haar procesverslag: ‘B. vond het moeilijk om over bepaalde dingen te praten. Hij greep vaak met beide handen naar zijn hoofd en zuchtte. Zo nu en dan zei hij over bepaalde dingen nooit na te denken. Soms liet ik iets even zitten, als ik dacht te veel zware stof achtereen te vragen. Daar kwam ik dan later op terug. Ik merkte dat dit wel werkte. Soms had hij het door, dacht verlost te zijn van een vraag, maar antwoordde: “Shit, ik was al bang dat je dat nog ging vragen.” ‘
Discussiestof De geïnterviewde beantwoordt sommige vragen met: ‘Shit, ik was al bang dat je dat nog ging vragen.’ Hoe zou jij reageren? Vergelijk ook de paragrafen 2.9 (Remmende en stimulerende factoren) en 6.5 (Onwillige geïnterviewden).
2.2.5 Publicatie Washington Post economic and domestic policy blogger Ezra Klein has called for newspapers to make full interview transcripts available online, where there are not the traditional space restrictions of a print edition. Zie: http://blogs.journalism.co.uk/editors/2010/07/13/should-newspaperspublish-full-interview-transcripts-online/
Discussiestof Lees het desbetreffende artikel en bediscussieer dit idee.
2.4
Interviewmodellen
Alle registers (1) Een directief interview is een interview waarin de interviewer het gesprek naar vorm en inhoud leidt; bij een non-directief interview stelt de interviewer zich in dienst van de geïnterviewde, schrijven we in paragraaf 2.4. Arjan Visser noemt deze indeling ‘prima, maar nogal absoluut’. ‘Er zijn exponenten van die twee stijlen – Rik Felderhof als praatpaal en Ischa Meijer als kruisverhoorder – maar zelfs bij die twee heren zie/zag je uiteindelijk toch een vorm van kruisbestuiving.
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 3
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Voor het persoonlijke interview moet je, volgens mij, alle registers bespelen. En laten we daarbij vooral de aard van de geïnterviewde niet vergeten. [...] Het medium, de signatuur van het blad, speelt daarin natuurlijk ook een rol.’ (Bron: Interviewen)
Alle registers (2) ‘Bij het terugluisteren van het interview kwam ik erachter dat ik heel verschillende soorten vragen heb gesteld. Hier en daar een open vraag “Hoe was je als kind?”, dan weer een gesloten vraag “Vond je dat moeilijk als ze dat deden?”, dan een wat sturende vraag “Dat heb je toch wel eens tegen haar gezegd?”, dan een waaromvraag “Waarom vond je dat zo leuk?”, dan een controlevraag “Nog over die laxeerpillen, daar weet je dus niets meer van?”. Eigenlijk heb ik een heel blik met verschillende soorten vragen opengetrokken en daarmee verraste ik ook een beetje mezelf. Wat ik me op dat gebied namelijk alleen had voorgenomen, was om zo min mogelijk of-vragen te stellen. Daar heb ik nogal vaak de neiging toe en daarmee maak ik een interview soms meer mijn eigen interview. Ik ben er uiteindelijk maar één tegengekomen, die ik gelukkig gelijk corrigeerde. Daar was ik dus heel tevreden mee. Natuurlijk heb ik het interview wel hier en daar gestuurd. Vooral met knikken en hummen en soms een stilte of een vragende blik. Ook heb ik een paar keer gezegd “Meen je dat nou?”, “Leg eens uit” of “Geef eens een voorbeeld”.’ (Bron: procesverslag tweedejaarsstudente)
Opdracht Leg uit hoe de aard van de geïnterviewde en de signatuur van een blad de mate van confrontatie beïnvloeden.
2.4.2
De confronterende aanpak, meer een verhoor ‘Dieptepunt is het tien pagina’s (inclusief foto’s) tellende interview met de actrice Victoria Koblenko (24) over haar seksleven in het decembernummer 2005 van Esquire. De interviewer vraagt haar het hemd van het lijf. De actrice leeft samen met de voetballer Jevgeni Levchenko, voor Borst voldoende reden om haar door zijn sportbril te bekijken: ‘Houd je rekening met het feit dat hij moet voetballen?’ Of: ‘Mag ik deze voorzet inkoppen?’ En: ‘Over voetbalparen gesproken.’ Maar eigenlijk is het minder een interview dan een verhoor. Met korte commando’s wordt Koblenko geïnstrueerd meer te vertellen, explicieter te worden, details te geven: ‘Leg uit.’ ‘Laat me raden.’ ‘Herinneringen.’ ‘Verdrongen?’ ‘Vertel.’ ‘Verdrongen?’ ‘Hoe vaak doe je het?’ ‘Slik je door?’
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 4
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Alles wordt puntsgewijs afgewerkt. Seks. Orgasme? Masturberen. Anaal? En als toppunt van vernedering wordt ze gesommeerd zichzelf cijfers te geven voor borsten, benen, billen, ogen en buik. De oude bok ondervraagt het jonge blaadje. Waren de rollen omgekeerd, dan zou Borst op dit terrein waarschijnlijk geen enkele vraag beantwoorden.’ (Bron: profiel van Hugo Borst, voetbalanalist, columnist en schrijver, Vara tvmagazine, nr. 47, 2006)
Discussiestof Mag een interviewer vragen stellen, die hij zelf als geïnterviewde nooit zou beantwoorden? Vergelijk de volgende uitspraken: Wim Kayzer: ‘Je stelt vragen, waarop je zelf ook het antwoord niet echt weet, aan een ander. En intussen blijf je zelf buitenspel. Het blijft hoererij.’ Joop van Tijn: ‘Ik stel soms vragen aan politici waarvan ik denk; als je mij er een tiende van vroeg, zette ik je buiten de deur.’ (Bronnen: Interviewers ondervraagd, Inleiding Meester op het floret)
2.4.2
De confronterende aanpak, geen greep op geïnterviewde ‘Gisteravond zat er ineens iemand op wie het duo [Jeroen Pauw en Paul Witteman in het programma Pauw & Witteman] in het geheel geen greep kon krijgen, een zekere Cees Engel, huizenbezitter te Rotterdam, in wiens woningen van alles gebeurt wat niet pluis is volgens politie en justitie, maar volgens Engel zelf is er niet dát aan de hand. Hij leek een beetje gek en daardoor was hij ook niet erg interessant, maar de presentatorenpogingen om zo iemand tóch tot iets te krijgen waren leuk om te zien. Pauw hing weliswaar onderuit, maar op onlusteloze wijze, en vuurde heel veel tamelijk brutale vragen op de man af, die niets opleverden. Af en toe voerden de heren een gezamenlijke charge uit, probeerden het als twee rechercheurs, die om de beurten blaffen of vleien – niets hielp. Dat zie je daar niet vaak.’ (Bron: televisierecensente Marjoleine de Vos, NRC Handelsblad, 25 oktober 2007)
Opdracht Bekijk de uitzending en ga na waarom het vaak geprezen duo geen vat kreeg op de geïnterviewde. Wat schortte eraan?
2.5
Telefonisch interview Van de antwoorden die geïnterviewden geven in telefonische opiniepeilingen, is gemiddeld 40 procent onbetrouwbaar. Als interviewers en ondervraagden tegenover elkaar zitten, neemt de onbetrouwbaarheid van de uitkomsten af tot zo’n 25 procent. Dat blijkt uit onderzoek waarop communicatiedeskundige Yfke Ongena vandaag promoveert aan de VU in Amsterdam. […] © 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 5
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Ongena verwacht niet dat enquêtes via e-mail de betrouwbaarheid vergroten. […] De betrouwbaarheid van opinieonderzoek kan volgens Ongena aanzienlijk worden vergroot als interviewers beter worden getraind. (Bron: NRC Handelsblad, 6 december 2005) ‘Een telefoongesprek heeft bijna alle rijkheid van de face-to-facecommunicatie: de intonatie, de mogelijkheid om direct te reageren, zodat je zeker weet dat je elkaar begrijpt.’ (Bron: psycholoog Robert Kraut, hoogleraar Human Computer Interaction, M (maandblad NRC Handelsblad), maart 2006)
Discussiestof Vergelijk deze uitspraak, die overigens betrekking heeft op een huis-, tuin- en keukengesprek en niet op een journalistiek interview, met het lijstje in paragraaf 2.5.
2.8
Een goede interviewer
Ervaren en onervaren interviewers In een interview met acteur Pierce Brosnan (speelde onder andere James Bond; andere films: Grey Owl, Seraphim Falls, The Tailor of Panama) komt de vraag aan de orde of acteren er in de loop der jaren gemakkelijker op is geworden. ‘Ervaring kan van pas komen, maar het kan óók een belemmering zijn. Juist omdát je het al zo vaak gedaan hebt. Soms voelt het een beetje aan als oude schoenen waarop je al heel lang loopt. Ik ken het werk. Ik ken de omstandigheden. Ik ken de filmsets. Maar ik zal er op een of andere manier tóch voor moeten zorgen dat het weer nieuw, verrassend en anders is. En de enige manier om dat te doen is jezelf telkens weer helemaal in zo’n rol te gooien. Ik ben al dertig jaar bezig met creëren en weer vernietigen. Elke keer probeer ik mezelf steeds weer een stukje verder te duwen.’ (Bron: Vara tv-magazine, nr. 41, 2007)
Discussiestof Gaat interviewen gemakkelijker naarmate je meer ervaring hebt? Vergelijk ook de onderzoeken die Piët in paragraaf 2.8 aanhaalt.
Matthijs: de beste tv-interviewer Lees het volgende bericht: HILVERSUM - VARA-presentator Matthijs van Nieuwkerk is volgens zijn vakbroeders de beste tv-interviewer. Dit blijkt uit een rondgang van de VARAgids langs presentatoren en mediajournalisten. Van Nieuwkerk wint daarmee de Sonja Barend Award, een nieuw jaarlijks initiatief van de gids. Ischa Meijer's
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 6
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
interview met Annie M.G. Schmidt uit 1992 werd verkozen tot beste tv-interview aller tijden. Van Nieuwkerk won met De wereld draait door eerder de Zilveren Nipkowschijf en de Televizierring. Hij beschouwt de Sonja Barend Award als een aanmoedigingsprijs en heeft weer zin in het nieuwe seizoen, blijkt uit zijn reactie in het zomernummer van de gids. ‘Ik kan nauwelijks uitleggen wat ik doe. Niet omdat het zo bijzonder is hoor, ik wil vooral zeggen: ik doe maar wat. De Volkskrant schreef een keer een erg aardig stukje waarin de schrijver mij met een improviserende jazzmusicus vergeleek. Zo voel ik het ook wel’, aldus Van Nieuwkerk. Ruim honderd tv-makers en mediajournalisten zijn benaderd voor het onderzoek, ruim veertig mensen hebben gereageerd en een stem uitgebracht, onder wie Rick Nieman (RTL4), Jack van Gelder (TROS), Rutger Castricum (GeenStijl) en Cees Grimbergen (NCRV). (Bron: ANP, 29 juni 2009)
Opdracht Schrijf een betogende tekst over de stelling ‘Matthijs van Nieuwkerk is de beste tv-interviewer’. Betrek in je betoog de kritiek op Van Nieuwkerk, onder anderen van Ron Kaal (zie hoofdstuk 1 van de website, Kleine encyclopedie van interviewers). Is Van Nieuwkerk altijd goed of alleen in zijn genre, het entertainment-interview?
Scherp instinct In hoofdstuk 1, paragraaf 2.8 (website) onder het kopje ‘Scherp instinct’ vraagt de interviewer aan Frénk van der Linden: Wat maakt jou een goede interviewer? Wat impliceert deze vraag?
2.8 Een goede interviewer, 4.5.1 Doorvragen Vastslaan en strakhouden In het interview- en discussieprogramma Buitenhof interviewt Clairy Polak PvdAfractievoorzitter Job Cohen. Het gesprek begint met een terugblik op het ontslag van de Rotterdamse PvdA-wethouder Dominic Schrijer, die niet meer het armoedebeleid voor zijn rekening wil nemen. Onderstaand volgt een transcriptie. Analyseer het interview. - Had u als partijleider toch niet moeten proberen om hem te behouden? … - Heeft u het geprobeerd? ‘Nou, we zijn daar wel met mensen mee bezig geweest.’ - Met mensen bezig geweest? … - Bent u er zélf mee bezig geweest? …
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 7
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
- En toch snap ik niet dat u zegt: we zijn ermee bezig geweest. Dat u er zelf niet mee bezig bent geweest om een wethouder van de tweede stad van het land – een belangrijke gezichtsbepalende wethouder zegt u zelf – om die te behouden voor het bestuur waar de Partij van de Arbeid zo’n grote rol in speelt. … - Ja maar, meneer Cohen. U bent de man van de boel bij elkaar houden. … - U hebt het geprobeerd, zegt u. … Hierna gaat het gesprek over de dreigende bezuinigingen van de overheid die desastreus zijn voor het armoedebeleid van gemeenten. Na er een tijdje over gepraat te hebben, komt Clairy terug op Schrijer. - Hebt u nu wel contact met Schrijer? ‘Jazeker.’ - Dus voor die tijd niet en nu die weg is, wel? ‘Ik heb hem vlak voordat het op barsten stond geprobeerd hem te bereiken en dat is toen niet gelukt.’ - U kreeg hem niet aan de telefoon? ‘Nee.’ ‘Ik weet ook wel waarom dat is – en dat is een beetje raar – [Clairy kijkt ongelovig c.q. vilein], hij had mij in zijn mobiel gezet onder een andere naam. […] - U had ook in de auto kunnen stappen en naar hem toe kunnen gaan. Cohen zwijgt en Clairy gaat verder over een ander onderwerp. (Bron: Buitenhof, 22 mei 2011)
3.1.3
Persoon
Deskundig of niet? Journalisten maken veel gebruik van deskundigen. Maar hoe bepaal je of iemand werkelijk deskundig is? Ook rechters kampen met dit probleem. Verpleegster Lucia de B. werd in 2004 tot levenslang veroordeeld voor de moord op zeven ziekenhuispatiënten. In 2007 adviseerde de Commissie evaluatie afgesloten strafzaken bij het selecteren van deskundigen te kijken naar het aantal keren dat een bepaalde deskundige in de wetenschappelijke literatuur wordt geciteerd. In een reactie daarop stelt Maarten ’t Hart dat ook gekeken moet worden naar het aantal publicaties dat zo’n deskundige op zijn naam heeft staan. Zo betoogde hoogleraar F. de Wolff in deze zaak dat een van de patiënten was overleden als gevolg van digoxinevergiftiging, maar daar heeft hij nooit over gepubliceerd en hij wordt ook nimmer in de internationale literatuur als digoxineexpert geciteerd, aldus ’t Hart. Dat geldt niet voor de Canadese hoogleraar
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 8
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Gideon Koren, die voor een second opinion door de commissie was geraadpleegd. Hij heeft zestig publicaties op zijn naam staan en wordt nog alom geciteerd. (Bron: NRC Handelsblad, 31 oktober 2007)
Discussiestof Hoe bepaal je als journalist of een deskundige wérkelijk deskundig is op zijn terrein?
3.1.4
Dubbelinterview, 5.4 Autorisatie Een stagiaire interviewt vier vrouwen over de Amitié Club Rotterdam, een club die tot doel heeft belangstelling voor de Franse cultuur in de regio te bevorderen. Het interview ging slecht: niet alleen praatten ze door elkaar, maar ze wilden ook nog eens bepalen wat er wel en niet in het stuk moest staan en bestookten na het gesprek de stagiaire met telefonische aanvullingen. Het resultaat was, zoals de stagiaire zelf constateerde in haar stageverslag, een ‘oersaai verhaal’.
Discussiestof Hoe had de stagiaire deze problemen kunnen voorkomen?
3.3 Research, 4.3.1 Soorten interviewvragen Dalrymple William Dalrymple (1965) is historicus en schrijver van reisverhalen. In 2009 publiceerde hij zijn negende boek: Nine Lives: In Search of the Sacred in India. In een interview in Bangkok Post worden achtereenvolgens de volgende vragen gesteld. 1 Let’s talk first about ‘Nine Lives’. How is it different to your previous books? 2 Can you tell us about some people in the book? 3 Why is it important that these stories be told? 4 What was it like jumping back into travel writing after a 5-year hiatus? 5 Where did your interest in subjects such as religion and India begin? 6 Where are you working on now? (Bron: Bangkok Post, 10 november 2010)
Opdracht Lees het intermezzo ‘Geen flauw benul’ aan het eind van paragraaf 3.3 en bekijk het lijstje met vragen uit The Art of the Author Interview (paragraaf 4.3.1, ad 2). Geef commentaar op de vraagstelling.
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 9
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
3.4.2 Locatie, 4.2 Gespreksintroductie Een stroef begin Muse, een wekelijkse bijlage bij Bangkok Post, interviewt Warattada Pattarodom, directeur van een PR-bureau. In het begin loopt het interview stroef. ‘Aloof and taciturn almost throughout the first part of our conversation, she did not seem to enjoy flashing back and recalling her childhood memories. But once we reached the topic of dharma, the 45-year-old suddenly became animated and more at ease. The awkward and uncomfortable atmosphere in the company’s conference room where the interview took place gradually diminished.’ (Bron: Muse, 10-16 juli 2010)
Opdracht Geef een verklaring voor het moeizame begin van het interview. N.B. Dharma is een begrip uit het Boeddhisme.
4.2.1 De eerste indruk, vooroordelen Volgens psychologen tonen experimenten aan dat iedereen onbewust bevooroordeeld is. Lees de volgende passages: 1 Positieve gevoelens, 2 Person Memory Interest Group, 3 Wedded to our eyes, 4 Meer afstand tot allochtoon en 5 IAT-test.
Discussiestof 1 2
3
Herken je de beschreven fenomenen bij jezelf? In hoeverre onderschrijf je de volgende kwalificaties: Nederlanders zijn gierig, lomp, onbeschoft, confronterend, tactloos, individualistisch, te onafhankelijk en eigenwijs. Duitsers zijn oorlogszuchtig, Zwitsers proper, Schotten vrekkig, Engelsen hoogmoedig, Italianen geil, Fransen onvriendelijk, Amerikanen onbeschaafd, Japanners slaafs en zwartjes lui. In hoeverre beïnvloeden sterotypen een interview?
1 Positieve gevoelens De Amerikaanse psychologen Sonja Lyubomirsky, Laura King en Ed Diener analyseerden honderden onderzoeken over positieve gevoelens. Op blije mensen, zo blijkt, wordt vaak neergekeken, ze zouden oppervlakkig, dom, kritiekloos en lui zijn, maar ze zijn ook gelukkig, tevreden en vrolijk. ‘Clichébeelden over personen en stereotypen over groepen mensen zijn meestal
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 10
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
ambivalent: ze hebben iets negatiefs, maar dat wordt gecompenseerd door positieve eigenschappen, als een soort rechtvaardiging dat degene die het gebruikt, heus wel genuanceerd is. Zo blijkt uit onderzoek dat de meest seksistische mannen ook degenen zijn die sommige vrouwen juist op een voetstuk plaatsen. En er zijn relatief veel stereotypen van groepen mensen die slim en onaardig zijn, of juist dom en vriendelijk – “negers” zijn lui en dom maar ook vrolijk en gezellig, “joden” zijn handig en slim, maar bedriegen je waar je bij staat.’ (Bron: Ellen de Bruin, NRC Handelsblad, 24-25 december 2005)
2 Person Memory Interest Group De Person Memory Interest Group, een groep sociaal-psychologen, onderzoekt onder meer hoe mensen zich een indruk van elkaar vormen. Experimenten tonen aan dat iedereen onbewust bevooroordeeld is. Ondanks de goede bedoelingen die mensen menen te hebben, associëren ze bijvoorbeeld witte mensen met positieve zaken en zwarte mensen met negatieve. In één experiment werden de deelnemers geïnterviewd door een zwart en door een wit meisje. Ze beoordeelden de zwarte interviewer negatiever dan de witte. Deelnemers die onbewust meer bevooroordeeld waren, keken de zwarte interviewer minder vaak recht aan dan de witte en knipperden tegenover de zwarte interviewer vaker met hun ogen tijdens het interview. De onderzoekers concludeerden dat onbewuste vooroordelen wel degelijk tot uiting komen, maar slechts in gedrag dat niet onder bewuste controle staat. Juist via non- verbaal gedrag wordt vaak overgebracht of we iemand aardig vinden of niet. (Bron: NRC Handelsblad, 3 januari 1998)
3 Wedded to our eyes ‘Lichamelijke aantrekkelijkheid is een uiterst bepalende factor van hoe we de ander beoordelen. Niet alleen in de eerste ontmoetingen, maar ook op de langere termijn. Wij zijn, zoals sociaal-psycholoog Elliot Aronson het zo typerend noemt, “wedded to our eyes”, getrouwd met onze ogen. […] Er is inmiddels een hele stapel van onderzoeken waaruit blijkt dat we aan uiterlijk aantrekkelijke mensen, ook als we ze niet of nauwelijks persoonlijk kennen, een reeks gunstige psychologische eigenschappen toeschrijven, die voor lelijkere exemplaren niet weggelegd zijn. […] Aronson liet studenten interviewen door een jonge vrouw die bij de ene helft van de studenten eruitzag zoals ze was, aantrekkelijk, en bij de andere helft via een pruik en andere hulpmiddelen zo onaantrekkelijk mogelijk was gemaakt. Vervolgens kregen de studenten van haar een oordeel over zichzelf te horen. Als de interviewster er onaantrekkelijk had uitgezien, maakte het de studenten niet veel uit of haar oordeel gunstig of ongunstig was. Maar zag ze er aantrekkelijk uit, dan waren de studenten opgetogen over een gunstig oordeel, en kwaad op haar over een ongunstig oordeel. Maar ondanks die kwaadheid gaven ze allemaal te kennen dat ze haar nog een keer wilden spreken om een en ander recht te zetten.’ (Bron: René Diekstra, Rotterdams Dagblad, 7 april 2001)
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 11
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
4 Meer afstand tot allochtoon ‘De Nederlandse psychologen Daniël Wigboldus en Ron Dotsch deden een fraai experiment met behulp van virtual-realitytechniek. Proefpersonen werden diverse malen geconfronteerd met een autochtoon of met een Marokkaan in een virtuele omgeving. De personen met wie ze geconfronteerd werden, hadden telkens hun voornaam op hun buik en een nummer op hun rug. De taak van de proefpersoon was om telkens de naam en het nummer te lezen. Het ging de onderzoekers echter helemaal niet om die namen en nummers, het was een truc om te meten hoeveel afstand mensen houden tot een persoon, op het moment dat ze eromheen moeten lopen. Houden mensen meer afstand tot een Marokkaan dan tot een autochtoon? Een subtiele vorm van discriminatie misschien, maar kleine dingen, zoals de afstand die we bewaren tot iemand, hebben in het sociale verkeer wel degelijk invloed. Wigboldus en Dotsch maten behalve de afstand die mensen hielden tot de virtuele Marokkaan of autochtoon nog een aantal andere dingen. Ze maten zowel de onbewuste als de bewuste mening ten aanzien van Marokkanen en ze maten huidgeleiding. Huidgeleiding kan je gebruiken om te meten of mensen zweten, en zweten is weer het gevolg van (een lichte) angst. De resultaten lieten zien dat mensen inderdaad meer afstand hielden bij een Marokkaan en ook meer angst vertoonden. Zowel de angst als de afstand werd echter gestuurd door de onbewuste mening die mensen hadden. Mensen met een negatieve onbewuste mening zweetten meer en hielden meer afstand, mensen met een neutralere onbewuste mening hadden hier weinig last van. En de bewuste mening over Marokkanen? Die deed er niet toe, het voorspelde niets.’ (Bron: Het slimme onbewuste, Ap Dijksterhuis) NB Het verschil tussen bewuste en onbewuste mening wordt gemeten met de zogeheten Impliciete-Associatie-Test (zie p. 98 van Het slimme onbewuste). Over dit verschil schrijft Dijksterhuis: ‘Bewuste meningen worden door verschillende factoren beïnvloed, en van die invloed zijn we ons vaak niet bewust. Onze bewuste mening wijkt vaak af van onze “echte” onbewuste mening en als het om de vraag gaat waardoor echt gedrag wordt beïnvloed, is die onbewuste mening vaak veel belangrijker. We weten vaak niet wat we van iets vinden, maar dat wat we van iets vinden, stuurt wel ons gedrag.’
5 IAT-test Mensen die een IAT-test doen, blijken onbewust behoorlijk negatieve associaties te hebben met etnische minderheden of vrouwen. Ook als ze racisme en seksisme in hun dagelijks leven hartgrondig veroordelen. Het idee is simpel. Je moet woorden die op het beeldscherm verschijnen naar een categorie links of rechts sturen. Als de testpersoon hapert, is dat een indicatie van onbewuste en automatische associaties. De test is te vinden op http://implicit.harvard.edu.
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 12
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
(Bron: NRC Handelsblad, 21-22 november 2009)
4.2.1 De eerste indruk Kleding Maarten ’t Hart draagt het liefst een oude warme trui en een oude warme broek; aan kostuums, overhemden en een stropdas heeft hij een ‘vreselijke hekel’. (Bron: Vara tv-magazine, nr. 10, 2006)
Discussiestof Hoe zou jij je kleden wanneer je Maarten ’t Hart moest interviewen?
Naast elkaar op de bank Arusa Pisuthipan interviewt Sasitorn ‘Laura’ Wattanagool, tv-presentatrice, fotomodel en columnist voor het tijdschrift Mother and Child en de krant Bangkok Business. De interviewster schrijft: ‘Laura chose a comfy couch for the talk so that we could sit side-by-side instead of confronting each other across a table – and that made our appointment a nice, enjoyable chat rather than a formal media interview.’ (Bron: Brunch magazine, zondagbijlage bij Bangkok Post, 24-30 juli 2011)
Opdracht Geef commentaar op de keuze van de zitplaats.
4.2.2
Inhoud en relatie Elke communicatie heeft een rapportaspect (report) en een bevelaspect (command). Het rapportaspect heeft betrekking op de inhoud, het bevelaspect op de relatie tussen communicerende personen. Lees de volgende passages: 1 Interessant bestaan, 2 Henk Westbroek, 3 Er moet een klik zijn en 4 Seksmaniak of aardige vent?
Discussiestof 1 2
Hoe beïnvloeden deze visies een interview? Heb je zelf al soortgelijke ervaringen?
1 Interessant bestaan Uit de checklist van een student: – Wat denk ik tevoren over de geïnterviewde? Welke reacties verwacht ik bij mezelf op de geïnterviewde?
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 13
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
‘Ik denk dat Roeland een interessant bestaan leidt. Via vrienden hoor ik steeds verhalen over wat hij allemaal doet en meemaakt. Ik denk dat ik tijdens het interview erg onder de indruk zal zijn van zijn prestaties.’
2 Henk Westbroek ‘Ik vond Henk Westbroek een oervervelende man. Totdat ik hem moest interviewen. Toen vond ik hem opeens hartstikke leuk, zo aardig en zo gezellig. Ik heb zo vaak meegemaakt dat ik ernaast zat, dat ik nu geen oordeel meer dúrf te hebben eigenlijk. Ik heb niet zoveel zekerheden meer.’ (Bron: Willem Lust (NOS-Journaal, RTL-nieuws, Nova, Amerika-correspondent), Vara tv-magazine, nr. 2, 2007)
3 Er moet een klik zijn ‘Het gaat erom wat mensen bereid zijn aan jou te vertellen. Je kunt fantastische vragen hebben, maar als jouw gast jou een boerenlul vindt, kom je toch nergens. Er moet een soort klik zijn. Of je moet je gast zo uitdagen dat vanuit die anonimiteit vuurwerk ontstaat, dat kan ook.’ Over een interview met de neuroloog Oliver Sacks: ‘Ik ben naar New York gegaan en heb een portret gemaakt, waar meer dan twee miljoen mensen naar hebben gekeken. Sacks schreef me, nadat ik de videoband had opgestuurd: dit was geen interview, maar een conversatie. Wij hadden die klik.’ (Bron: Ivo Niehe (TV Show, TV Show op reis), Vara tv-magazine, nr. 44, 2007)
4 Seksmaniak of aardige vent? Arjan Visser interviewde ooit Menno Buch voor Nieuwe Revu. Hij wilde weten wie er schuilging achter het beeld van de ‘ranzige pornobaas, de 06-koning, die seksmaniak’. ‘Ik zou een leugenaar zijn als ik hier ging beweren dat ik niet enigszins was aangeraakt door de vooroordelen die er [...] over Menno B. bestonden. Toch heb ik geprobeerd onbevangen op de man af te stappen. Vergeet alles, eerst luisteren! Wat mij die middag overkwam, zou me later nog veel vaker overkomen: ik werd getroffen door de ándere kant van het verhaal – door de herinneringen aan zijn jeugd, door de worsteling met zijn imago, door zijn verbeten strijd tegen wat hij hypocrisie noemt. Ik ging naar huis en beantwoordde het “En? Aardige vent zeker?” met een volmondig ja. Dat overkomt me namelijk steeds weer: ik vertrek met de gedachte een soort monster te ontmoeten (ik chargeer) maar kom toch meestal met een sympathieke, welwillende goedzak thuis.’ (Bron: Interviewen)
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 14
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
4.3
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Vragen stellen
Vragenlijst (1) ‘Als iemand hijgerig zijn vragenlijstje afwerkt ben ik snel klaar, maar als ik merk dat iemand zich echt in de bodem van mijn bestaan heeft verdiept, probeert te begrijpen waarom ik op het toneel sta, er niet van uitgaat dat je het voor de poen doet en tóch rijk kunt zijn – ja, dan kan het een vrolijke middag worden.’ (Bron: interview met Youp van ‘t Hek; Interviewen, Arjan Visser)
Vragenlijst (2) Een stagiaire interviewt na afloop van een kinderconcert Edwin Rutten oftewel Ome Willem. Omdat ze niet had verwacht hem te spreken te krijgen, had ze zich niet voorbereid. Ze schrijft in haar stageverslag: ‘Tot mijn grote verbazing kwamen de vragen vanzelf en liep het interview met hem erg goed. Ik was zo geconcentreerd naar hem aan het luisteren, dat ik goed kon doorvragen op wat hij zei. Het doorvragen is me gelukt, omdat ik van tevoren geen vragen had bedacht en gewoon ‘vrij’ kon denken. Als je namelijk vragen van tevoren opschrijft, wijk je daar onbewust nooit vanaf. Je zit dan aan je opgeschreven vragen als het ware vast. Het is dan geen hulpmiddel meer, maar een beperking. Je vraagt daarom ook niet snel door. Tenminste ik niet. Voor mij werkt het dus het beste om me eerst in te lezen en dan spontaan een interview te houden.’
Discussiestof Bediscussieer de voor- en nadelen van het gebruik van een vragenlijst. Vergelijk ook de werkwijze van Remko van Broekhoven (paragraaf 3.2) en de opmerkingen die in paragraaf 3.3 worden gemaakt over de voordelen en risico’s van een goede voorbereiding.
4.3
Vragen stellen, 6.2 Politici In 2006 dreigde de Kosovaarse moslima Taïda Pasic, die voor haar eindexamen vwo zat, het land uitgezet te worden. Haar school kwam in actie, minister Verdonk (Vreemdelingenzaken) betichtte het meisje van fraude en de Tweede Kamer mengde zich in het conflict, dat veel media-aandacht kreeg. In een vraaggesprek met de minister wees de interviewer haar erop dat ze zelf een dochter van de leeftijd van Taïda had. Verdonk reageerde: Laten we wel zakelijk blijven. In april, na diverse procedures, verliet het meisje Nederland. Ze deed eindexamen op de Nederlandse ambassade in Sarajevo en slaagde met een gemiddelde van 6,9.
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 15
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Discussiestof 1 2 3
Wat vind je van de vraag van de interviewer? Had de minister gelijk? Hoe zou je na dit ‘antwoord’ van de minister reageren?
4.3 Vragen stellen, 6.3 Artiesten In een interview met de Thaise film editor Kee Chatametikool kwamen we de volgende vragen tegen. Geef commentaar en verbeter de vraagstelling. 1 Do you think editing and montage make cinema unique, or at least different from other art, say, a play or opera, because the way images are arranged and designed for the viewers? 2 People often complain that independent films are slow. Perhaps because we’re familiar with fast-paced, narrative-driven Hollywood films. You’ve done a few independent American movies; do you think maybe one day you can edit, say, a Hollywood action film? 3 What is the most important thing to you when you make each editing decision? Is it rhythm? Or is it the narrative? (Bron: Bangkok Post, 23 april 2010)
4.3.1
Soorten interviewvragen, ad 6 Sturende vragen Benoem de volgende vragen volgens de indeling van Emans. I = interviewer, G = geïnterviewde. a I: ‘Als echte Alkmaarder ben ik wel benieuwd wat u van de nieuwe selectie van AZ vindt.’ b I: ‘Werd u verliefd op die vrouw omdat ze zo’n mooi uiterlijk had, of vanwege haar karakter?’ c I: ‘Rita Verdonk wil…, wat vindt u daarvan?’ d I: ‘Is Wilders een racist?’ e G: ‘Ik vind de plannen van Wouter Bos…euh…’ I: ‘Achterlijk?’ G stemt hiermee in. f I: ‘U vindt dus ook dat gedetineerden geen AOW-uitkering mogen krijgen?’ g I: ‘Wij gooien een 8-jarig jongetje de cel in. Wij zouden ons kapot moeten schamen.’ (Bron: paper eerstejaarsstudent journalistiek)
Glassplinters Tijdens een getuigeverhoor wordt een getuige van een botsing gevraagd: ‘Heb je de glassplinters gezien?’ Oppervlakkig bezien een neutrale vraag, maar de angel
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 16
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
zit in het gebruik van het lidwoord ‘de’. Daardoor is het een sturende vraag. In de vraag ligt namelijk impliciet besloten dát er glassplinters waren. De meeste mensen zullen zo’n vraag bevestigend beantwoorden. Ze gaan ervan uit dat de ondervrager wel de waarheid zal spreken en zijn bang dom gevonden te worden. 1 2
Hoe had de vraag moeten luiden? Welke consequentie kan het gebruik van sturende vragen tijdens politieverhoren hebben?
In een ander verhoor wordt gevraagd: ‘Was het op zaterdag of zondag?’ Ook dit is een sturende vraag. 3 4
Hoe had de vraag moeten luiden? Wat is het bezwaar tegen een of-vraag?
(Bron: Willem Albert Wagenaar in het tv-interviewprogramma Boeken&cetera naar aanleiding van zijn boek Vincent plast op de grond, 7 mei 2006)
Binderhagel Een studente interviewt Headly Binderhagel, de eerste zwarte burgemeester van Nederland. Ze vraagt: ‘Ik las dat u in sommige gevallen uw eigen koers vaart. Bent u eigenwijs, dan wel idealistisch ingesteld?’ Wat is er mis met deze vraag?
Uitgesproken In de tv-documentaire ‘Uitgesproken’ komt de familie Karim aan het woord. Acht jaar eerder naar Nederland gevlucht, zijn de gezinsleden onlangs gedwongen teruggekeerd naar Irak. Onze regering had een 'zorgvuldige' afweging gemaakt: het land van herkomst is veilig. De interviewer vraagt aan de kinderen ‘Je wilt eigenlijk weer terug naar Nederland?’ Wat vind je van deze vraag? (Bron: Trouw, 6 juni 2011)
4.3.1
Doorklinkende antwoordvermoedens Tijdens een cursus interviewen vraagt de interviewster aan een Marokkaanse: ‘Drink je wel champagne?’
Vraag Welke twee vooronderstellingen, wellicht vooroordelen, liggen aan die vraag ten grondslag?
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 17
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Eisen aan interviewvragen (1) Uit een interview van een eerstejaars student met een vormgeefster van Libelle: – Sinds vorig jaar is Libelle Young op de markt, een blad voor meisjes. Waarom is dit blad er gekomen? Er zijn toch al genoeg meisjesbladen? ‘Samen met Libelle Young is vorig jaar Libelle Idee en Libelle Balans gekomen. Deze zijn vooral gekomen om een andere doelgroep aan te spreken binnen Libelle. Moeders kunnen dan denken: o, dat is leuk voor m’n dochter. Die neem ik voor haar mee. Zodoende krijg je er een andere doelgroep bij. En het is ook leuk voor de redactie om aan een ander soort productie te werken.’
Opdracht Geef commentaar op de vraagstelling.
Eisen aan interviewvragen (2) Eind 2005 / begin 2006 deden 223 van de 646 Nederlandse burgemeesters mee aan een enquête (via internet) van NRC Handelsblad. Een van de vragen luidde: ‘Bent u wel eens bedreigd of belaagd als burgemeester?’ Ongeveer de helft antwoordde bevestigend. De krant meldt in een tweekolomskop ‘Burgemeester vaak belaagd en bedreigd’. (Bron: NRC Handelsblad, 25 februari 2006)
Opdracht Beoordeel woordkeus en formulering van de vraag aan de hand van de tips, die Bregje Holleman in subparagraaf 4.3.3 geeft.
Eisen aan interviewvragen (3) ‘Abortus, homoseksualiteit, vandalisme, creatief declareren, belasting- en uitkeringsfraude: het zijn gevoelige onderwerpen waarover het lastig is betrouwbare kwantitatieve gegevens te verzamelen. Wanneer respondenten er in een enquête naar wordt gevraagd, zullen ze vaak afhoudend reageren en als ze al antwoord geven is dat niet zelden bezijden de waarheid. Om te zorgen dat mensen zich bij een enquête veilig voelen en eerlijker antwoorden, is in de jaren zestig door de Amerikaanse econoom Stanley Warner de techniek van de randomized response ontwikkeld. In de oorspronkelijke versie van deze statistische “truc” kreeg de respondent twee tegengestelde vragen voorgelegd, bijvoorbeeld “Heeft u in het afgelopen jaar gefraudeerd?” en “Heeft u in het afgelopen jaar niet gefraudeerd”. Door het werpen van een dobbelsteen, onzichtbaar voor de enquêteur, bepaalt de respondent welke vraag hij zal beantwoorden.’
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 18
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Peter van der Heijden, hoogleraar statistiek: ‘… bleek in een Canadees onderzoek dat vrouwen bij randomized response drie à vier keer zo vaak een abortus “opbiechten” dan wanneer de enquêteurs er direct naar vragen. […] Vaak wordt gedacht dat een hoger percentage “ja” op een gevoelige vraag beter is. En inderdaad, bij abortus kun je je moeilijk voorstellen dat vrouwen hierover “opscheppen”. Maar bij drugsgebruik is het zeer wel voorstelbaar dat mensen het “spannend” vinden iets toe te geven dat ze niet hebben gedaan, terwijl anderen het juist aantrekkelijk lijkt iets niet toe te geven dat ze wel hebben gedaan. De fout kan dus twee kanten op, waarbij de false positives de false negatives kunnen compenseren.’ Uit een pilotstudie naar uitkeringsfraude in drie Nederlandse gemeenten, waarbij ook een methode met speelkaarten werd gebruikt, bleek dat randomized respons een hoger percentage eerlijke antwoorden opleverde dan bij rechtstreekse vragen (dobbelstenen: 25>43, speelkaarten: 25>49). Mannen en jongeren gaven fraude gemakkelijker toe dan vrouwen en ouderen. Overigens kampte het onderzoek wel met een hoge non-respons. (Bron: NRC Handelsblad, 17 mei 1997, iets bewerkt)
Discussiestof (1) Hoe lastig is het om in een interview betrouwbare antwoorden te krijgen over gevoelige onderwerpen als abortus, homoseksualiteit, vreemdgaan, hoerenlopen, vandalisme, creatief declareren, belasting- en uitkeringsfraude? Wie schept op en wie liegt bij welke onderwerpen? Bedenk andere onderwerpen die gevoelig liggen.
Discussiestof (2) Lees de volgende passages. Is hier ook sprake van ‘false positives’ en ‘false negatives’? A Een willekeurig schoolplein in Amsterdam. ‘Hoeveel jongens hier een wapen op zak hebben? Zeker de helft’, roepen de vmbo-brugklassers Muhammed (12), Yusuf (12), Abdelilah (13) en Mohamed (14) van het Calvijn College. ‘Een van mijn klasgenoten is vorige week geschorst omdat ’ie een mes bij zich had’, vertelt de 14-jarige Aboubakr uit de tweede klas. (Bron: Dagblad De Pers, 23 maart 2007) B Hij is vijftien jaar en heeft een vlindermes in zijn binnenzak. […] Zijn vriendje zegt: ‘Van de acht jongens in mijn klas hebben vier een mes.’ Een klasgenoot nam een keer kogels mee naar school. ‘Alles werd afgezet door de politie.’ Hij kent ook gasten die wel een luchtdrukpistool meenemen. ‘Maar ik niet hoor’, zegt hij. ‘Ik heb geen wapens nodig.’
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 19
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
C In de school treft de politie als ze de kluisjes van leerlingen doorzoeken, eigenlijk vooral stinkende gymnastiekkleren en zelden wapens aan, zegt Sean Clancy, directeur van het Zuiderparkcollege in Rotterdam, een vmbo-school met leerlingen tot zestien jaar, de meeste van allochtone afkomst. (Bron: NRC Handelsblad, 24-25 maart 2007)
Eisen aan interviewvragen (4) NRC Handelsblad legt zijn lezers elke week in Webcongres (www.nrc.nl/webcongres) een vraag voor, geënt op de actualiteit. In februari 2006 stond de Cito-toets ter discussie, omdat scholen in achterstandswijken hun zwakke leerlingen de toets niet laten maken. Met de stelling ‘De Cito-toets is niet in het belang van het kind’ was 38 procent het eens, 51 procent oneens en 11 procent had geen mening.
Opdracht Beoordeel deze vraag aan de hand van subparagraaf 4.3.3, Eisen aan interviewvragen, onder bullet zes: ‘Als kwesties om een weidsere interpretatie vragen, stel er dan meer dan één vraag over.’
Seksualiteit In 1991 en 2006 deed de Rutgers Nisso Groep onderzoek naar het seksuele leven van Nederlanders. Helemaal te vergelijken zijn de onderzoeken niet: in 1991 gingen enquêteurs langs de deuren, in 2006 werd via internet geënquêteerd. Zoiets geeft vertekening, omdat de mensen met internet allicht wat vaker webseks hebben, en ouderen zonder computer worden ook niet bereikt. Er zijn ook voordelen. Volgens Floor Bakker, een van de leiders van het onderzoek, is het onderzoek van 2006 representatiever dan vijftien jaar eerder. ‘Face to face laten mensen waarschijnlijk niet het achterste van hun tong zien. Maar het is altijd moeilijk om een representatief onderzoek naar seksualiteit te doen.’ (Bron: NRC Handelsblad, 17 november 2006)
Vragen en opdracht 1 2 3
Wat zijn de belangrijkste conclusies van het Nisso-onderzoek Seksuele gezondheid in Nederland 2006? Ga na of mensen in een internetenquête eerder het achterste van hun tong laten zien dan face to face. Wat betekent dit voor het journalistieke interview?
Formulering Bregje Holleman, docent/onderzoeker aan het Utrechts Instituut voor linguïstiek van de Universiteit Utrecht, doet onderzoek naar de invloed van de formulering
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 20
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
van vragen in opinieonderzoeken (zie ook subparagraaf 4.3.3). Uit een interview met haar citeren we: ‘Met onderzoekers van de Vrije Universiteit heb ik een paar jaar geleden onderzoek gedaan dat uitmondde in het boek Opinie-maken of opinie-meten. Toen hebben we onder andere aan bureaus voorbeelden gevraagd van vragenlijsten. Daar zaten stellingen bij als ‘De PvdA is helemaal van het drammerige van vroeger af’ – dan kon je kiezen van ‘helemaal mee eens’ tot ‘helemaal mee oneens’. Zo leg je de mensen in de mond dat de PvdA vroeger drammerig was.’ […] – Op stand.nl stond dinsdag dat 52 procent het niet eens was met de stelling dat het vertrek van Hirsi Ali een verlies is voor Nederland. Bijna 6500 mensen hadden gestemd. Hoe moet je zo’n uitspraak interpreteren? ‘Je kunt concluderen dat ongeveer 6500 mensen de kwestie belangrijk genoeg vonden om naar de website van stand.nl te gaan om hun mening te geven. Daarnaast blijken deze gemotiveerde mensen nogal verdeeld. Er is op geen enkele manier uit te concluderen wat ‘het volk’ vindt, omdat minder gemotiveerden, zonder internet of met te veel te doen om midden op de dag naar de radio te luisteren of op stellingen te reageren, niet in deze 6500 zijn inbegrepen.’ […] ‘… Bij het raadgevend referendum over Europa was volstrekt niet duidelijk wat het nee betekende.’ – Dat is het kabinet nu aan het uitzoeken. Met het opinieonderzoek op de website Nederland in Europa. ‘… Het middel van die web-enquête is erg beperkt. Je meet alleen de mening van Nederlanders die zich betrokken voelen bij het onderwerp en die de moeite willen nemen om spontaan naar de website te komen. Bovendien zijn er veel mogelijke redenen waarom je nee gestemd zou kunnen hebben die niet aan bod komen. Voor mijn gevoel hebben ze hier geen goed vooronderzoek naar gedaan. De enquête stipt een aantal mogelijke redenen aan: angst voor goedkope arbeidsmigratie, angst voor Turkije en daarmee de komst van een islamitisch land in het verder christelijke Europa. Maar er zijn ook veel zaken die niet aan de orde gesteld worden. De enorme bureaucratie in Europa. Het feit dat Europa zich met alles bemoeit. Het gigantische ambtenarenapparaat. Het verlies van regionale identiteit. Het verlies van landelijke overheden op allerlei thema’s waar ze steeds minder over te zeggen hebben. Volgens mij zijn dit voor veel mensen belangrijke thema’s, maar daar wordt niets over gevraagd.’ – Het scala van mogelijke argumenten had dus beter onderzocht moeten worden? ‘Ja. Nu is de respondent in een te beperkt keurslijf gedwongen. Misschien sturen de vragen niet, maar de selectie van thema’s wel. Veel vragen zijn ook vaag. “Vindt u dat Europa een rol moet spelen in Nederland bij het onderwerp milieu?” Mij is niet duidelijk wat dat betekent. Bovendien: als iemand kiest voor de optie “een grote rol”, betekent dat dan dat hij vindt dat het moet blijven zoals het nu is of dat hij vindt dat die rol groter moet worden dan nu? Als de politiek opiniepeilingen doet, moet ze echt willen luisteren. Het is belangrijk om te
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 21
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
achterhalen waarom dat nee er was. Als je dan zo’n beperkte vragenlijst hebt en een heleboel thema’s uitsluit, ben je een slechte communicatiepartner.’ (Bron: NRC Handelsblad, 20-21 mei 2006)
Vragen 1
2 3
4.3.4
In het opinieonderzoek op de website Nederland in Europa wordt bij de vraag over Turkije met voorbeeldantwoorden gewerkt. Wat zegt Emans daarover (zie subparagraaf 4.3.1)? Wat voor soort sturende vraag is de PvdA-vraag? Levert het gebruik van een vijfpuntsschaal betrouwbare antwoorden op?
Volgorde van interviewvragen, trechter Een typische journalistieke vraagvorm is de trechter. Vooral bij confronterende interviews is het verstandig niet gelijk je kruit te verschieten. Begin neutraal en bouw je vraagstelling stapsgewijs op, waarbij je de meest prikkelende, confronterende, wellicht irritatie oproepende vragen tot het laatst bewaart. Een voorbeeld: Een stagiair maakt een verhaal over het vroegtijdig afsteken van vuurwerk en het afsteken van illegaal vuurwerk bij de jaarwisseling. Van bureau Halt hoort hij dat het aantal jongeren dat hiervoor is aangehouden, spectaculair is gedaald. Hij belt de politiewoordvoerster en valt met de deur in huis: 'Komt dit wellicht omdat voor het eerst in jaren de politie geen vuurwerkteam heeft ingezet?' De woordvoerster wordt kwaad.
Opdracht Bedenk een trechter van zeven vragen, waarin je naar de vraag van de stagiair toewerkt.
4.4.1
Validiteit, liegen De leugendetector is een ‘onbetrouwbaar instrument’, schrijven we. De SKT (schuldige kennistest) wordt door de auteurs van Het Recht van Binnen, Psychologie van het Recht, hoofdstuk 32, echter wel redelijk veilig genoemd. Maar SKT is alleen bruikbaar in de vroege fase van de opsporing, wanneer een verdachte nog niet op de hoogte is van allerlei saillante details van het misdrijf. (Bronnen: Peter J. van Koppen, NRC Handelsblad, 10 april 2006; Ingezonden brief van R. van den Heuvel, NRC Handelsblad, 15 april 2006)
Vragen en opdracht 1 2 3
Hoe wordt de SKT afgenomen? Lees het genoemde hoofdstuk. Heb je iets aan deze kennis voor het journalistieke interview?
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 22
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
4 5
4.4.1
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Zo ja, leg uit hoe dan. Beantwoord opnieuw vraag 4.4 in hoofdstuk 4.
Validiteit, geheugen ‘Er zijn veel onderzoeken gedaan die aantonen dat ons geheugen nogal slordig omspringt met de feiten. Een sterke fantasie van ooggetuigen kan een rol spelen, maar het is vooral de manier waarop een vraag wordt gesteld die ons geheugen op het verkeerde been zet. Onduidelijke en suggestieve formuleringen die voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn, blijken deels debet aan “foutieve herinneringen”.’ Dr. Marko Jelicic van de sectie Rechtspsychologie van de Universiteit Maastricht deed met zijn team onderzoek naar foutieve herinneringen. Een stellige formulering van de vraag kan iemand verleiden om zich te vergissen. Om dat te bewijzen stelde Jelicic en zijn team de volgende vraag op vier verschillende manieren aan telkens dertig proefpersonen, 120 in totaal: 1 2
Heeft u de amateurvideo gezien van het neerschieten van Pim Fortuyn? Heeft u de amateurvideo gezien van het moment dat Fortuyn werd doodgeschoten door Volkert van der G.? 3 Heeft u een amateurvideo gezien van het moment dat Fortuyn werd doodgeschoten door Volkert van der G.? 4 Kunt u zich herinneren of er een video bestaat van het moment dat Fortuyn werd neergeschoten door Volkert van der G.? (Bron: NRC Handelsblad, 20 januari 2007)
Opdracht 1 2
4.4.3
Maak een schatting van het aantal mensen dat deze vragen bevestigend beantwoordde. Bezoek de website van de vakgroep en doe de test.
Relevantie (1) Naar aanleiding van de moord op cineast en columnist Theo van Gogh praat Rob Trip met Frits Bolkestein, oud-Eurocommissaris en dito VVD-leider over de bedreigingen aan het adres van onder anderen kamerleden en de vrijheid van meningsuiting. Bolkestein vertelt dat hij twee keer is geïnterviewd door Van Gogh (‘Indringend: dat is goed. Soms was hij grof: dat is minder goed’). – Vindt u het woord geitenneuker, dat hij iedere keer gebruikte als hij het over moslims had, te grof? ‘Ik zou het niet zeggen.’ – Wat vindt u ervan als anderen het zeggen? ‘Wij kennen de vrijheid van het woord, dus mensen die dat niet bevalt, kunnen naar de rechter stappen. Nogmaals, ik zou dat woord, dat begrip, niet gebruiken.
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 23
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Hij heeft ook andere woorden gebruikt die ik niet voor mijn rekening zou willen nemen.’ (Bron: Buitenhof, afl. 436, 7 november 2004) J.A.A. van Doorn, oud-hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit, schrijft naar aanleiding van de Deense spotprenten: ‘Het bekende adagium, dat voor klagers de weg naar de rechter altijd openstaat, is een gotspe. Iedereen weet dat in de huidige context geen Nederlandse rechter bereid is tegen blasfemische films of beledigende tekeningen op te treden. De bescherming van gelovigen kan derhalve niet aan de wet worden toevertrouwd, maar vraagt om een publiekmorele code. Minder ambitieus: naast de wet dient de moraal in het verkeer tussen bevolkingsgroepen een meer vitale functie te krijgen.’ (Bron: NRC Handelsblad, Opinie & Debat, 18 februari 2006)
Discussiestof Welke doorvraag had Rob Trip na Bolkesteins antwoord moeten stellen? Want met zijn verwijzing naar de rechter komt Bolkestein iets te gemakkelijk weg.
Relevantie (2) Uit een interview van een eerstejaarsstudent met een vormgeefster van Libelle. Eerder vertelde ze dat de redactie bezig is met een restyling van het blad om het qua vormgeving wat strakker te maken en meer kleur te geven. – Heb je een eigen stijl? ‘De nieuwe stijl waarin het allemaal wat strakker wordt en moderner kan ik me erg goed in vinden. Ik houd van het strakke en ik werk graag met zwart. Als je een kop bijvoorbeeld zwart afbeeldt, knalt het er lekker uit.’
Vragen 1 2
Is dit antwoord relevant of is er sprake van een cognitieswitch? Bedenk vervolgvragen om de 'eigen stijl' van de geïnterviewde scherper verwoord te krijgen.
Relevantie (3) Ramsey Nasr is stadsdichter van Antwerpen en dichter des vaderlands (Nederland). In een interview wordt hem gevraagd: Dicht je anders als stadsdichter of dichter des vaderlands? Zijn antwoord luidt: ‘Ja, je kunt zo mensen bereiken die nooit poëzie lezen. Ik wist al vroeg dat ik dat wilde en ik vind het geweldig. Ik kan ook een mening geven. Zo kreeg ik gisteren een email van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. “Je sonetten zijn de talk of the coffee corner.” Naar aanleiding van 400 jaar Nederlands-Amerikaanse betrekkingen had ik minister Verhagen vergeleken met een luchtbed. Omdat hij als een morele misthoorn slaafs Amerika volgt. Soms schrijf ik op uitnodiging, soms komt het vanzelf. Als er echt iets aan de hand is, krijg ik een seintje van de redactie van NRC Handelsblad. Bijvoorbeeld met de aanslag tijdens
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 24
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Koninginnedag. Onlangs, toen Simon Vinkenoog overleed, besloot ik zelf een gedicht te schrijven.’ (Bron: Uit-agenda Rotterdam, oktober 2009)
Vraag Wat vind je van dit antwoord?
4.4.5
Publiceerbaarheid, off the record Thomas Lepeltak (Stan Huygens’ Journaal, De Telegraaf) leeft van off the record informatie; weliswaar niet verkregen tijdens interviews maar tijdens informele bijeenkomsten. Zo sprak hij tijdens een diner met de pauselijke nuntius over het celibaat. Die zei: ‘Ik denk dat wij op den duur van het celibaat afstappen, niet voor alle functies, maar wel voor veel. Maar vrouwen in het ambt? Nooit!’ Vijf weken na publicatie van deze uitspraak belandde een boze brief van de nuntius bij De Telegraaf met de standaardreactie dat hij dit nooit gezegd kon hebben. De geëiste rectificatie werd niet geplaatst. Bij latere ontmoetingen met Lepeltak zweeg de man als het graf. (Bron: Oude Rotten, Piet Bouwmeester)
Discussiestof 1 2 3 4
4.5.1
Vergelijk deze casus met de uitspraak ‘De geïnterviewde heeft altijd gelijk’ van Reurt Gisolf in paragraaf 5.3. Bepaal een standpunt. Is het toelaatbaar uit een conversatie te citeren die duidelijk off the record was? Wat vind je van de weigering om te rectificeren? Was de nuntius naïef, gezien de reputatie van Thomas Lepeltak en de aard van zijn rubriek?
Doorvragen
Mathieu Amalric De Franse acteur Mathieu Amalric speelt de bad guy in de nieuwe James Bondfilm Quantum of Solace. Metro sprak met hem. – Waarom denk je dat je bent gekozen? ‘Dat moet je aan de regisseur vragen!’ – Komt het wel eens voor dat je een van je films ziet en denkt dat je het beter anders had kunnen spelen? ‘Altijd. Bij deze film ben ik niet genoeg de film de geschiedenis ingedoken, in mijn personage. Er werd zelfs tegen me gezegd dat ik vergat dat ik een slechterik was! “Je speelt niet als een slechterik”, zeiden ze.’ (Bron: Metro, 4 november 2008)
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 25
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Opdracht De interviewster neemt wel erg gemakkelijk genoegen met deze antwoorden. Bedenk doorvragen.
Arie Boomsma Lees het begin van een interview met televisiemaker Arie Boomsma (Ontopic, Veertig dagen zonder seks, Loopt een man over het water (afgeblazen door de EO)). ‘Arie Boomsma heeft die ochtend, in zijn dagelijkse radioprogramma Dit is de Dag, een gesprek gehad met Ivo Niehe over diens theatershow. Het lukte “aardig”: “Bij Niehe moet je altijd zoeken tussen de professionele façade, het gladde praten en de persoon daarachter.” In zijn show stelt Niehe volgens Boomsma veel vragen, maar hij geeft ook de antwoorden.’ (Bron: NRC Weekblad, 26 september-2 oktober 2009)
Vraag Wat laat de interviewer na?
De droom van Thaksin Het Australische tv-programma Lateline praat met de Thaise oud-premier Thaksin, die in 2006 door een militaire coup is verdreven en sindsdien in ballingschap leeft. Thailand staat aan de vooravond van de verkiezingen; Thaksin’s jongste zuster is lijsttrekker van de grootste oppositiepartij, die voornamelijk bestaat uit Thaksin-aanhangers. De interviewer wil wel eens weten of Thaksin de ambitie heeft om terug te keren als minister-president. Nee, zegt hij, ik wil liever gaan doceren. ‘That’s my dream. Playing golf. Giving guidance for my children — for their business endeavours. That’s what I really want to do. My youngest sister is already there, so no need for me to go back as a prime minister.’ (Bron: Bangkok Post, 31 mei en 1 juni 2011)
Vraag Welke doorvragen liggen hier voor de hand?
Geert Wilders, Tovenaarsleerling Hoogleraar politicologie Meindert Feddema publiceerde in 2010 de biografie ‘Geert Wilders, Tovenaarsleerling’, die in kranten afgekraakt werd. In een interview in Trouw vraagt de interviewer: Daar kwam kritiek op, omdat veel erin verzonnen zou zijn. Feddema reageert: ‘Ik had eerder een biografie geschreven, van Hans Hirschfeld. Dat vind ik een van de mooiste dingen die ik in mijn carrière gedaan heb. Daar zat erg veel in
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 26
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
van wat ik leuk vind: politieke filosofie, geschiedenis, ethiek, moraalfilosofie. En het letterkundige, wat bij elke biografie een rol speelt. Het schrijven van de biografie van Wilders vond ik ook heel leuk, maar dat zat veel dichter tegen de journalistiek aan. Dat was een van de redenen dat sommige journalisten boos op me waren: ze hadden het natuurlijk zelf moeten doen. Er zijn zo veel Wilders-specialisten, en niemand had het aangedurfd een biografie van die man te schrijven. Nu ben ik bezig met een roman: wéér een heel ander vak. Tot nu toe heb ik acht hoofdstukjes geschreven. Het heeft even stilgelegen, maar ik ga het nu weer oppakken. Ik ben heel benieuwd of ik als romancier ook iets kan. Maar ik denk het wel. Het boek, ‘Het abattoir’, gaat over een jongetje dat spastisch is en daarmee gepest wordt op school. Nou, dat pesten, dat valt wel mee, maar het is een buitenbeentje. Zijn vader werkt op een slachthuis, en daar speelt hij graag: dat is voor hem een meer beschermde omgeving dan de school. Dat is leuk, dacht ik, een jongetje dat speelt met afgezaagde koeienhoorns, en met varkensblazen. Zoals ik zelf vroeger deed: mijn vader was keurmeester in het slachthuis.’ (Bron: Trouw, 12 mei 2012)
Opdracht Beantwoordt Feddema de vraag?
4.5.1 Doorvragen, 6.2 Politici Onduidelijk CDA Uit een interview met kandidaat-lijsttrekker (CDA) Henk Bleker: - Het grootste probleem van het CDA? ‘Gebrek aan duidelijkheid. Dat we weer ergens wat van vinden. Niet iets ertussenin.’ - Het CDA heeft net gekozen een middenpartij te worden. ‘…’ (Bron: Algemeen Dagblad, 12 mei 2012)
Opdracht Bedenk doorvragen bij het antwoord.
4.5.1
Doorvragen, confronteren ‘In 1995 veroorzaakte de voetballer Patrick Kluivert een auto-ongeluk, waarbij de theaterdirecteur Putman om het leven kwam. Kluivert zegt [in zijn in mei 2006 uitgekomen ‘autobiografie’] dat hij daar nog elke dag mee opstaat en inmiddels contact heeft met de nabestaanden van het slachtoffer. Hij was de weduwe en dochter in februari 2006 tegengekomen in het Okura-hotel en had
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 27
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
toen telefoonnummers en mailadressen uitgewisseld. Hij noemt dat ‘een geschenk uit de hemel’. Wilfried de Jong, die Putman goed kende, had het gecheckt bij de familie en ontdekt dat Kluivert pas een dag voor het verschijnen van zijn boek een eerste sms’je verstuurde. Op lastige vragen daarover had hij in Holland Sport geen antwoord en verpestte zo zijn kans op publiekelijke rehabilitatie, het vermoedelijke oogmerk van het boek.’ (Bron: Hans Beerekamp, NRC Handelsblad, 30 mei 2006) Paul Voortse, zaakwaarnemer Kluivert: ‘Kluivert sloeg helemaal dicht toen hij door De Jong werd geconfronteerd met die sms van hem aan de dochter van het slachtoffer. Het was een ongelijke strijd. Kluivert is geen prater, hij kon niet op tegen de goed van de tongriem gesneden Van Nieuwkerk en De Jong. Na de uitzending heb ik tegen De Jong gezegd dat als je ergens emotioneel bij betrokken bent, je er geen vragen over moet stellen. Daar had hij niets mee te maken, zei hij.’ Wilfried de Jong over het interview: ‘Het werd een emotioneel kwartiertje, zowel voor Kluivert als voor mij. Dat Kluivert niet meer uit zijn woorden zou komen, dat had ik niet verwacht. Ik heb geen moment spijt van mijn aanpak. Alhoewel ik er soms wel wat te kort op zat. Ik had niet moeten zeggen, toen hij zei dat ik wel een beetje streng was, hij wel een beetje simpel was. Het ventiel was los, te veel adrenaline, dan zeg je zoiets. Kluivert wist niet wat er komen ging. Als journalist geef je van tevoren echt niet je belangrijkste vragen weg.’ (Bron: Vara tv-magazine, nr. 2, 2007)
Discussiestof 1 2 3
4.7
Pakte De Jong Kluivert te hard aan? Ben je het eens met De Jongs uitspraak dat een journalist niet van tevoren zijn belangrijkste vragen dient weg te geven? Foortse zegt dat een interviewer die ergens emotioneel bij betrokken is, er geen vragen over moet stellen. Ben je het daarmee eens?
Observeren, Feyenoord In paragraaf 4.7 schrijven we over een verslaggever van het Rotterdams Dagblad die PvdA-fractievoorzitter Wouter Bos interviewt. ‘Aan de kapstok hangt een Feyenoordsjaaltje en op tafel staat in zijn werkkamer een schemerlampje van de Rotterdamse voetbalclub. Da’s wel erg toevallig.’ Ga na of die bewering juist is.
4.7.1
Non-verbale communicatie, 4.2.2 Inhoud en relatie Zakelijk flirten is het nieuwste concept op de communicatiemarkt. Flirttrainster Mirjam Wiersma: ‘Bij zakelijk flirten gaat het om het creëren van een goede sfeer, een sprankelende en overtuigende presentatie van jezelf en de © 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 28
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
inhoud. Verkopers presteren beter als ze hun charmes in de strijd gooien. Je kunt inhoudelijk nog zo sterk staan, als je niet enthousiast overkomt bij een sollicitatie krijg je de baan niet.’ Flirtcoach Drazen Lisak: ‘Flirten of verleiden is een belangrijke vorm van communicatie. Het is onbevangen, maar er zit een element van manipulatie in. Je geeft positieve aandacht met het doel iets te bereiken dat je voor ogen hebt.’ Lichaamstaal is essentieel, maar met een paar trucjes ben je er niet. Lisak: ‘Het is een levenshouding, een manier van hoe je in de wereld staat: geïnteresseerd, vol zelfvertrouwen, maar ook met zelfrelativering. Als je trucjes gaat toepassen, hebben mensen dat door. Je moet je bewust zijn van je eigen uitstraling en leren die te beïnvloeden. Flirten is in wezen niets meer dan de ander een goed gevoel geven en zo bewerkstelligen dat de ander jou aardig vindt.’
Literatuur Zakelijk flirten. Tools voor een sprankelend en overtuigend gesprek, Mirjam Wiersma. Flirten doe je zo, Judith Reinsma. De flirtcoach, Peta Heskell. Het kleine flirtboekje, Peta Heskell. Hoe word ik een schat. Flirten als succesfactor op het werk, Angelique van ’t Riet. Websites www.helemaaljij.nl www.flirtmanagement.com www.lichaamstaal.nl www.masterflirt.nl www.multiplicity.nl (Bron: de Volkskrant, 24 maart 2006)
Vragen 1 2 3 4
Hoe omschrijf je je eigen uitstraling? Hoe omschrijf je de uitstraling van een medestudent? Hoe beïnvloedt jouw uitstraling een interview? Zijn de tips die flirttrainers geven, bruikbaar voor het journalistieke interview?
4.8 Gesprek leiden Oh oh Cherso In de hitserie Oh oh Cherso (RTL5) hebben acht jonge Hagenezen (eigenlijk Scheveningers) een heleboel (dronkemans)lol op het eiland Kreta. Jeroen Pauw vraagt in Pauw & Witteman aan een van de deelnemers, Robert (‘Jokertje’ in de serie): ‘Wat vinden je ouders van dat hoeren en snoeren?’
Opdracht Hoe zou jij reageren op deze nogal confronterende vraag?
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 29
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
5.3 Citeren Uit een fullquote interview met huisschilder Henk Blokzijl: 1 ‘Het enige was dat ik geen beurten meer kreeg met voorlezen, daar was ik trouwens erg blij om.’ 2 ‘Uiteindelijk mocht ik het toch proberen op de lts, en dat ging goed. Mijn ouders blij, want ze hadden zelf weinig scholing en waren bang dat ik hulp nodig had die ze niet konden geven.’ 3 ‘Dan ging ik twijfelen aan mezelf, dacht dat het aan mij lag.’ 4 ‘Nu weet ik dat ik te snel was, dat ik stappen oversloeg als ik iets vertelde en dat mensen me daarom niet konden volgen. Of nooit iemand gezegd heeft dat ik ergens heel slim in ben? Ja, mijn ex-vriendin zei...’ (Bron: NRC Handelsblad, 15-16 november 2008)
Opdracht Beoordeel deze citaten aan de hand van de in hoofdstuk 5 besproken begrippen lasnaad en schrijftaal-gesimuleerde spreektaal-spreektaal.
5.3.3
Gesimuleerde spreektaal Uit een interview van Rik Felderhof met schrijver Jan Siebelink: Jan Siebeling: ‘Die jongeling in Suezkade [roman van Siebeling] is ook...wil...zoekt...wil...zoekt de puurheid. Hij wil...’ – Uhu. ‘Hij wil ongerept, hij blijft ook maagd. Hij zal...hij zal...hij zal z’n leven nooit zal ’ie een vrouw bekennen want hij...Hij overleeft het ook niet, de zoektocht.’ – Nee. Een vrouw bekennen is heel Bijbels. ‘Ja, weet ik. Ja. Mijn vader las dan stukjes voor uit...elke dag. Drie maal per dag overigens. En dan las ’ie ook de stukken voor uit het Oude Testament. “En David bekende”. Dat vonk zo...’ – Ja. ‘En dan vroegen we aan papa...aan mijn vader en dan vroeg ik van “pappa, wat is dat bekennen dan”. En dan keek ’ie mijn moeder met een glimlach aan en dan knipoogde die naar mijn moeder.’ – Verder werd er geen uitleg gegeven. ‘Nee, want...nee. Eeeeehh....’ – Maar tis eigenlijk ook wel een mooi woord, bekennen. ‘Het is een prachtig woord.’ – In plaats van vrijen of... ‘Ja, of ik heb gevreeën, met drie e’s zo. Nee, je bekent een vrouw en je bekent dus daarmee eh, de...ja, dat je haar eh...vleselijk met haar één wil zijn. Maar ook geestelijk, natuurlijk.’ (Bron: Trouw, 24 november 2008)
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 30
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Opdracht Maak van dit interviewfragment een tekst in gesimuleerde spreektaal.
Brainpower Lees onderstaande passage uit een interview met Gertjan Mulder, beter bekend als de rapper Brainpower. ‘Toen we elkaar [Freek de Jonge] ontmoetten, konden we het goed met elkaar vinden. Ik wil mezelf niet op de borst kloppen, maar ik snap hem en herken in hem wel iets van mezelf. Hij is volgens mij enorm gevoelig. Hij zegt dat als hij het podium opgaat, het net is of iets bezit van hem neemt.’ (Bron: NL10, 14-27 oktober 2009)
Vraag Geef commentaar op het taalgebruik.
5.3.4
Nauwkeurigheid van het citaat ‘Ik had na de Kamerverkiezingen van 2002 een interview met het Algemeen Dagblad. Die jongens stellen mij de vraag: – Spreekt u die lijst Fortuyn wel eens? Ja, sommigen, de een meer dan de ander. – O ja. Heeft u meneer Herben [fractievoorzitter] wel eens gesproken? Ja, een enkele keer, onder andere op de dag van de begrafenis [van Pim Fortuyn]. – En meneer Hoogendijk [fractielid]? Ja, die ken ik van vroeger, die spreek ik geregeld. – Maar als dan meneer Hoogendijk of de LPF u om advies vraagt, wat doet u dan? Nou, dan geef ik ze advies. Vervolgens staat op de voorpagina van het AD: “Wiegel adviseur LPF”. En dan belt natuurlijk iedereen: alle kranten, Nova, Twee Vandaag. Achteraf kon ik het wel reconstrueren. Ik had ze op bezoek in hotel l'Europe in Amsterdam, het ging over alles, maar op een gegeven moment zag ik iets zweverigs in de blik van de heren. Ik dacht: nou ja, ze zijn zeker niet wakker of ze weten niet waar het over gaat. Maar achteraf gezien hadden ze waarschijnlijk het idee van: dáár moeten we kijken of we hem wat woorden kunnen ontlokken, en daar maken we dan een leuk stukkie van. Het was gewoon een vooropgezette streek van die jongens, want die willen gewoon nieuws máken. Ik vond het eigenlijk wel een aardig geintje van ze, het zijn wel slimme jongens dat ze dit plannetje met z’n tweeën hebben uitgedacht. Vind ik ook niks erg.’ (Bron: oud-fractievoorzitter Hans Wiegel (VVD), Avonturen in besturen, Bert Vuijsje)
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 31
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Discussiestof 1 2 3 4
Wat vind je van de AD-kop? Denk je evenals Wiegel dat het inderdaad een ‘vooropgezette streek’ was? Wat vind je van de reactie van Wiegel? Vergelijk de opmerking over nieuws maken met het citaat van Daniel Boorst in in paragraaf 1.4.
Janmaat ontkent In januari 1994 wordt drs. Hans Janmaat, lijsttrekker van de Centrumdemocraten (CD), geïnterviewd door Elsevier. Aanleiding is het verkiezingsprogramma ‘Oost West Thuis Best’, of zoals Janmaat zegt: ‘We hadden ook als titel kunnen nemen “Nederland is vol” of een strofe van een oud liedje “Van vreemde smetten vrij” ’. Een van de programmapunten luidt: ‘Overheidsbetrekkingen staan slechts open voor mensen die het Nederlanderschap in derde generatie bezitten.’ Na publicatie van het interview ontstaat commotie over onder andere Janmaats uitspraken over de toenmalige minister van Justitie Hirsch Ballin. Een week later publiceert Elsevier een transcriptie van het interview. Hierna volgt van de desbetreffende passage eerst de transcriptie en daarna de gepubliceerde versie. Ga na of Elsevier Janmaat correct en fair heeft geciteerd.
Transcriptie - Over joden spreekt u nooit? ‘Laat ik zeggen, dat zijn volgens mij en volgens de partij geen bijzondere mensen. We praten over Nederlanders als we over Nederlanders praten, maar ik dacht dat de heer Van Thijn tot een Joodse minderheid behoort, wat we leuk vinden, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat we geen kritiek mogen hebben op z’n politieke optreden.’ - Maar niet omdat hij Joods is? ‘Nee, nee. Maar om hetgeen dat hij doet.’ - En om het aantal generaties dat hij in Nederland zou wonen of niet in Nederland woont, bijvoorbeeld... ‘Ik moet zeggen dat ik het totaal niet weet.’ - Hirsch Ballin. ‘Die komt hier niet...’ - Die komt uit Duitsland. ‘Ja maar die is nu katholiek geworden hè. Hahaha.’ - Maar hij komt uit Duitsland. ‘Ja maar er zijn er toch veel meer. Ik heb altijd al zo’n moeite met die Duitse namen. Want er zitten er veel in het parlement.’ - Maar dat maakt niet uit? ‘Nee.’ - En Gabor [staatssecretaris], in Hongarije geboren?
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 32
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
‘Gabor, tsja. Ja, u weet dat in het CD-partijprogramma staat, het wordt niet toegespitst op deze mensen, maar dat je overheidsfuncties pas in de derde generatie zou mogen bekleden.’ - Ach jé. ‘Jaaaa.’ - Hoe moet dat? ‘Hirsch Ballin terugtreden! Hahahaha.’ - Hirsch Ballin ook? ‘Ja natuurlijk, die is toch geen derdegeneratie Nederlander?’ - En Gabor ook? ‘Ja.’ - Allebei? ‘Ja, dat vinden wij.’ - Want dat kan niet? ‘Nou, kijk, als de heer... Waarom niet? De heer Apostolou – het is overigens een idee dat ik uit mijn studietijd over heb gehouden van de Verenigde Staten. Daar geldt dat.’ - De president moet in Amerika geboren zijn. ‘Nee, ik dacht dat die ook zoveel generaties.’ – Hij moet daar gewoon geboren zijn. Meer niet. ‘Meer niet? Nou?’ – Wedden? ‘Nee ik wed niet. Ik wil u best het voordeel van de twijfel geven, maar het zou me verbazen.’ – Werkt u het idee eens uit? ‘Nou laat ik zeggen Apostolou, die zit nog steeds half met zijn gedachten in eh Griekenland. Die is er intussen alweer eens een keer een tijdje heen geweest en dat is hem daar niet meer bevallen, maar als het hem wel bevallen was, was hij dus gebleven. Nou wil ik hem dat niet kwalijk nemen, dat is zijn eigen recht, maar als hij zo twijfelt, vind ik hem dus niet geschikt om een verantwoordelijke positie in het ambtenarenapparaat van Nederland in te nemen, want dat bestuurt ons land als het goed is. En dat bepaalt hier de situatie waaronder mensen moeten werken. En dan zou er door dat soort mensen té lichtvaardig over gedacht kunnen worden.’ – Maar hij is geen ambtenaar. ‘Hij is toch een volksvertegenwoordiger? Je kan het Nederlandse volk toch niet vertegenwoordigen als jij je daar niet in hoge mate aan gebonden voelt? En dat blijkt hij toch niet?’ – En Hirsch Ballin? ‘Ja nou laat ik zeggen, dit geldt niet op de persoonlijke toer, dat zou een algemene regel zijn, dus die geldt dan ook voor Hirsch Ballin. Als u zegt wat mankeert er aan Hirsch Ballin, dan wil ik daar wel wat op zeggen. Ik zou niet weten of Hirsch Ballin anders was als families die hier al honderd jaar leven, dus dat kan ik niet zeggen. Maar wij zeggen (dit) dus vooral omdat men in Nederland een tendens heeft gehad – en daar is het eerder een reactie op – dat Marokkanen en Turken burgemeester zouden kunnen worden, dan moet je eerst drie generaties hier wonen. Dat vinden wij.’ – Maar wacht even, ons interesseert het niet hoor, maar waarom Turken en Marokkanen niet en Hirsch Ballin wel?
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 33
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
‘Nee, dat geldt ook voor Hirsch Ballin. Tuurlijk, als dit de algemene regel zou zijn, geldt die ook voor Hirsch Ballin. Waarom niet? Dat staat nog los van dat wij vinden dat Hirsch sowieso geen minister moet zijn...’ – Exact. ‘... want het is een zeer zwak minister, het is een wetenschapper, het is geen minister.’ – Precies, schande. Maar waarom mag hij het niet worden vanwege dat generatiegedoe? ‘Nou omdat wij vinden dat dat veel te snel is. Kijk, die mensen zijn naar Nederland gekomen en eh ja uit Duitsland gevlucht. Dat is wel allemaal voor te stellen, maar er is helemaal niet duidelijk gemaakt waarom naar Nederland. Lag dat dichterbij of sprak ze dat aan? Dat is helemaal nooit gezegd. Of alleen maar omdat ze hier terechtkonden? En als ze het hier dan weer niet bevalt, dan gaan ze ook weer verder. Dat mag dan allemaal, maar dan moet je hier geen openbare ambten gaan vervullen.’ – Dat geldt toch niet voor de Joden? Nou ja, die leefden in diaspora waarin ze altijd voortgaan van het ene naar het andere land. Van Rusland naar Israël, van Israël naar Amerika. ‘Een beetje nomadentrekkers.’ – Precies. ‘Maar dat wil ik ze niet kwalijk nemen, maar dan vind ik niet dat ze in openbare functies moeten komen. Dat slaat niet op die groep alleen, dat mag Gabor ook niet. Ik weet niet of hij een Jood is, maar...’
Gepubliceerde versie - Waarom mogen buitenlanders pas overheidsfuncties vervullen als ze drie generaties in Nederland wonen, zoals in uw verkiezingsprogramma staat? ‘Neem nou het PvdA-kamerlid Apostolou. Die zit nog steeds half met zijn gedachten in Griekenland.’ - En Hirsch Ballin, wiens vader uit Duitsland komt? ‘Die moet aftreden als minister van Justitie. Hij moet zijn kwaliteiten maar in het vrije beroep ontplooien. Hetzelfde geldt voor staatssecretaris Gabor. Die is in Hongarije geboren. Dat de vader van Hirsch Ballin als Jood voor de oorlog uit Duitsland is gevlucht, kan ik wel begrijpen. Maar waarom naar Nederland? Dat is nooit duidelijk gemaakt. Lag dat land soms het dichtst bij? Sprak dat land hem aan? Of was het alleen maar omdat ze hier terechtkonden? Dat Joden als nomaden trekken, wil ik ze niet kwalijk nemen, maar openbare functies mogen ze dan niet bekleden.’
Harry Potter-figuur De Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Karel de Gucht, betitelde in juni 2005 in een interview met de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws ministerpresident Balkenende als ‘een mix van Harry Potter en brave stijfburgerlijkheid, een man in wie ik geen spoor van charisma kan ontwaren’. De uitspraak zorgde voor een politieke rel; minister Bot (Buitenlandse Zaken) riep de ambassadeur op het matje. Hierna volgt eerst wat de minister zei en daarna wat in de krant stond. Werd De Gucht correct geciteerd?
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 34
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
De minister ‘Plots had je Fortuyn die in een mum van tijd naar 35% ging met standpunten die op zijn minst gezegd niet “middle of the road” waren, en ook met een figuur die helemaal niet past in de Nederlandse maatschappij. Ik bedoel: een Fortuyn in de stijfburgerlijke Nederlandse maatschappij, een nicht bij uitstek, een zeer flamboyante, provocerende figuur, die met – wat was het? – een Rolls of een Jaguar, of neen: een Bentley met chauffeur rondreed, kortom een echte dandyfiguur. Die wordt dan in dramatische omstandigheden vermoord. Enkele maanden later maar wordt Balkenende, die daar het volledige tegendeel van is – allez, ik bedoel: als er nu één stijfburgerlijk mens is, dan is hij het toch wel. Het is me nog altijd niet duidelijk wat daar het charisma van kan zijn. Ongetwijfeld een intelligente man, hé, daar gaat het me niet over, maar dat is eigenlijk de stijfburgerlijkheid bij uitstek. Beetje Harry Potter-figuur, hé, zo een mengeling van de twee: stijfburgerlijk en Harry Potter-figuur.’
De krant ‘De publieke opinie is daar sinds de opmars en de dood van Pim Fortuyn heel vluchtig en onberekenbaar. Plots stond de massa daar achter een extravagante relnicht, een dandy met afwijkende opvattingen en een Bentley met chauffeur. Daarna kiest die massa voor Jan Peter Balkenende, een mix van Harry Potter en brave stijfburgerlijkheid, een man in wie ik geen spoor van charisma kan ontwaren. [...] Hoe slecht die Europese grondwet in Nederland is verkocht, dat tart toch de verbeelding? De voorstanders hebben nooit de nadruk gelegd op alle voordelen die hij bood. Ze hebben alleen maar gewaarschuwd voor de ramp die er zat aan te komen ingeval van een “neen”. Hun campagne was negatief en speelde op het gevoel, niet op het verstand. Mijn Nederlandse collega van Buitenlandse Zaken Ben Bot waarschuwde dat er dan ook een diepe economische crisis zou volgen. Minister Donner zei dat een “neen” tot een nieuwe oorlog kon leiden en volgens minister Brinkhorst zou bij een “neen” gewoon het licht uitgaan. Zo overtuig je de mensen niet. Dan hadden Verhofstadt en ikzelf het wel anders aangepakt.’ (Bron: NRC Handelsblad, 6 juni 2005)
6.2 Politici Antwoord van 10 minuten De ambassadeur voor Zuid-Afrika in Thailand, Douglas Gibson, wordt geïnterviewd door Themagazine, een wekelijks full-colour magazine bij de Bangkok Post. Gibson bekleedt de post sinds 2007, nadat hij sinds 1965 actief was geweest in de politiek. Die politieke achtergrond blijkt al direct nadat de interviewer zijn openingsvraag heeft gesteld (niet vermeld in het artikel), ‘His
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 35
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
political skills became immediately apparent when my first question received a graceful 10-minute reply.’ (Bron: Themagazine, 10 juni 2010)
Vraag Wat zou jij in dit geval doen?
6.5 Onwillige geïnterviewden Interview loopt uit de hand De moslim advocaat Mohammed Enait liep op 11 december 2009 weg tijdens de tv-uitzending van Pauw & Witteman. Hij was daar te gast omdat Het Hof van Discipline de berisping van de Raad van Discipline tegen hem had vernietigd. De raadsman kreeg de berisping omdat hij weigerde op te staan voor rechters. Het is gebruikelijk dat advocaten opstaan voor de rechter om respect te tonen. Enait zegt vanwege zijn islamitische geloofsovertuiging dit niet te willen. Het oordeel van het Hof van Discipline luidde dat tegenover het respect voor de rechtelijke macht je ook respect mag verwachten voor de geloofsovertuiging. Daarbij oordeelde het Hof dat er “geen intentie van minachting van de advocaat” blijkt uit het handelen van Enait. Na drie vragen van Witteman aan Enait nam Jeroen Pauw het interview over, maar dat gesprek liep al snel uit de hand, vooral toen Pauw hem bleef bestoken met de vraag waarom hij een hoofddeksel draagt: - Waarom dat hoofddeksel? - Waarom hecht je daaraan? - Wat is er religieus aan dat hoofddeksel dan? - Ontspan je. - Nogmaals: omdat Mohammed een muts draagt, moet jij ook een muts dragen? - Blijf nou even bij die muts. Enait: ‘Ik zie dat u keer op keer dezelfde vragen blijft stellen.’ - De vraag was: waarom draag je een hoofddoek, eh of hoofdbedekking, muts, wat het ook is … en u zegt: Mohammed deed het ook al. Verder noemde Pauw hem ‘een provocateur’, Enait verweet Pauw ‘Je leeft in een grachtengordel en weet niet wat gebeurt in deze samenleving’ en hij noemde de presentatoren en de redactie van Pauw & Witteman ‘elite-racisten’. Witteman maakte een eind aan de woordenstrijd door versneld het vaste programmaonderdeel ‘Zapservice’ in te schakelen. Daarna was de stoel van de advocaat leeg. Nog een stukje, ontleend aan Trouw, 14 december 2009: Jeroen Pauw: ‘Jullie? Wie zijn jullie?’ Mohammed Faizel Ali Enait: ‘Ja, wat denk je? De elite-racisten.’ Pauw: ‘Elite-racisten?’ Enait: ‘Ja, de elite-racisten. Dat zijn de mensen die hier in de media zitten, hier in de redactie zitten en denken van ja, eh… ze kunnen zich alles permitteren als
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 36
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
het gaat over orthodoxe moslims en allerlei eh, dingen lopen te zeggen. Eigenlijk...’ Pauw: ‘Heb je nu het idee dat je goed bezig bent door te zeggen dat dit eliteracisten zijn omdat ze vragen waarom je de dingen doet die je doet?’ Enait: ‘Nee, het gaat om de manier waarop...’ Pauw: ‘Geef je jezelf dan nu een complimentje?’ Enait: ‘Je bent gewoon dedain bezig. Je bent gewoon bezig op een bepaalde manier je gast eh, te proberen eh...in diskrediet te brengen en hetgeen wat er eigenlijk is gebeurd is dat het Hof heeft gezegd: we leven in een multiculturele samenleving. Maar ik had al bij u, bij het eerste gesprek, toen zei u aan mij hier buiten: 'Ik geloof niet in de multiculturele samenleving'.’ Pauw: ‘Nee.’ Enait: ‘Dus u bent geen...dus u gelooft niet in de multiculturele samenleving.’ Pauw: ‘Nee, tuurlijk geloof ik niet...maar het doet er niet toe, want ik wil dat wel zeggen: ik geloof niet in de multiculturele samenleving.’ Enait: ‘Dat geeft aan dat u geen honest broker bent.’ Pauw: ‘Geen wat? Geen honest broker? Ik ben helemaal geen broker.’
Opdracht Bekijk de gehele uitzending en analyseer het interview. Hoe zou het interview niet uit de hand zijn gelopen?
6.6.2
Impliciete communicatie Een allochtone jongere vraagt aan een autochtoon om een sigaret. Die zegt ‘Je mag niet bedelen’, waarop de kwade reactie volgt: ‘Ik ben geen bedelaar’.
Vraag Leg uit waarom die jongere kwaad werd.
Welles-nietes ‘Mijn misvattingen over de beweegredenen van mijn echtgenoot, die blank is, zijn vaak de oorzaak voor ontwrichtende discussies van het type welles-nietes. Zo zei ik laatst: “Deze Japanse tahoe is niet lekker, die moet je maar niet meer kopen.” Hij zei (niet al te blij, maar toch beleefd): “Het spijt me als je hem niet goed vindt.” “Dat ligt aan die Japanse tahoe, het is jouw schuld toch niet.” “Ik zeg toch dat het me spijt.” “Ik geef jou de schuld niet, die tahoe is gewoon niet lekker.” “Hoe vaak moet ik nog zeggen dat het me spijt?” Ik weet niet wie van ons twee de plank het meeste misslaat.’ (Bron: De laatste dochter van het geluk, Geling Yan)
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 37
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Opdracht Geef een verklaring voor deze discussie.
6.9 Kwetsbare personen Paul Hellmann interviewde de beroemde zoöloog en etholoog Konrad Lorenz voor het Algemeen Dagblad, voorafgaand aan de uitreiking van de Nobelprijs voor geneeskunde en fysiologie aan hem. Ter sprake kwam onder andere dat Lorenz in 1938 lid was geworden van de nazipartij en zo een leerstoel had bemachtigd. Lorenz schreef in die tijd dat al zijn wetenschappelijk werk was toegewijd aan de ideeën van het nationaal socialisme. Tijdens het interview zei Lorenz dat hij zich schaamde dat hij zo naïef en stom was geweest om zich een tijd lang in te laten met de nazi’s. Onvermeld liet Hellmann dat zijn vader, die in 1943 werd vergast in het vernietigingskamp Sobibor, en Lorenz van jongsaf aan boezemvrienden waren geweest. ‘En ook niet dat Lorenz in tranen spijt betuigde. Dat kon ik niet opschrijven, het werd te persoonlijk. Spijt voor iets wat nooit meer is goed te maken.’ (Bron: NRC Handelsblad, 28 november-4 december 2009)
Discussiestof Hoe kijk je tegen Hellmanns beslissing aan om deze quote weg te laten? Betrek in je overwegingen het volgende: In paragraaf 6.9 vertelt Jan Tromp dat hij een schokkende passage wegliet uit zijn interview met staatssecretaris Ger Klein. Betty Mellaerts vertelt in vraag 2.14 dat ze niet doorvroeg, toen ze geconfronteerd werd met de plotselinge melancholie van de geïnterviewde. Zie ook paragraaf 4.5.5: niet doorvragen, en paragraaf 2.2.1, waarin we de vraag opwerpen: wat te doen als je bang bent voor het voeren van een gesprek over een onderwerp waar je nauw bij betrokken bent?
6.9.4 Kwetsbare personen, slachtoffers van verkrachting In subparagraaf 6.9.4 (boek) zegt Mary Hargrove (Arkansas Democrat-Gazette) over het afnemen van gevoelige interviews: ‘If I didn’t have children, this would be much tougher.’
Opdracht Schrijf een betogende tekst over deze uitspraak.
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 38
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
6.10 Voorlichters, woordvoerders en spindoctors; 6.11 Sporters en trainers; 7.3 Contact met de media Kees Jansma Kun je tegelijk perschef zijn van Oranje en journalist? Kees Jansma was het 7 jaar. We citeren enkele passages uit een portret van hem. Johan Derksen, hoofdredacteur van Voetbal International, noemt in dit kader de dubbelfunctie van Jansma als journalist en perschef ‘ongeloofwaardig’. ‘Dat voelt hij zelf ook wel een beetje. Ik zag hem laatst bij Studio Voetbal en toen riep hij om de andere zin dat hij journalist is. Toen de beelden binnenkwamen met de overtreding van De Jong wist hij zich met zijn figuur geen raad en zat de functie van persvoorlichter hem in de weg. Hij wordt dan een diplomaat terwijl de journalist Jansma normaal gesproken De Jong volledig zou afmaken.’ (De desbetreffende overtreding betrof een tackle waarbij de andere speler een gebroken been opliep.) ‘Ik snap helemaal niets van al zijn dubbelfuncties’, zegt Maalderink [verslaggever van de NOS]. ‘Maar eigenlijk is dat nooit echt door iemand aan de kaak gesteld. En ik weet ook wel waarom. Iedereen heeft er eigenlijk alleen maar voordeel van. Ik ook. Jansma wil zó graag de schijn van partijdigheid voorkomen, dat hij er extra moeite voor doet om spelers voor de camera’s van de NOS te brengen. Jansma dwingt zowel bij de internationals als bij de journalisten ontzag af. Alleen als ik een kijker van Sport 1 was, zou ik misschien een brief sturen met de vraag: 'Wat is het voor onzin dat de perschef van Oranje programma's presenteert?’ Jansma is in zes jaar tijd uitgegroeid tot een zeer gewaardeerde perschef. Onder zijn leiding is het mediabeleid bij Oranje geprofessionaliseerd. Marina Witte, directeur van de Nederlandse Stichting Sportpers, vindt dat Jansma de media ‘als geen ander begrijpt’. En: ‘Sinds Kees voor de KNVB werkt is de finishing touch gekomen in de samenwerking tussen de bond en de sportpers. Door zijn charisma kan hij ook spelers overtuigen.’ Derksen: ‘Ach, zoals iedere journalist is Kees ook gevoelig voor kritiek. Maar ik heb soms de indruk dat Kees ook gevoelig is voor kritiek die op een international in de media verschijnt. Hij moet zich niet opstellen als het geweten van Oranje. Niettemin ben ik dolblij met Kees. In de veertig jaar dat ik meeloop heeft Oranje nog nooit zo'n goede perschef gehad. Eindelijk worden de media serieus genomen.’ (Bron: NRC Handelsblad, 11 oktober 2010)
Opdracht Schrijf een betogende tekst over de dubbelfunctie van Kees Jansma.
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 39
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
6.11Sporters PSV, Feyenoord en Ajax volgen het buitenlands voorbeeld en komen met ingang van het seizoen 2006 met een eigen (digitaal) televisiekanaal. ‘Dagelijks nieuws van de club wordt steeds belangrijker’, zei directeur Maarten Fontein van Ajax tijdens de presentatie. ‘Via Ajax TV willen we op jaarbasis met tweehonderd uur aan eigen beelden komen. We krijgen wekelijks 110 aanvragen voor interviews. Daaruit wordt door anderen nieuws gehaald. Wij kunnen nu zelf ook met nieuws komen.’ Feyenoord is het verst in de eigen verslaggeving. De Rotterdamse club had al via TV Rijnmond en RTL een eigen televisieprogramma; maakte voor Japan, Korea en Egypte tv-programma’s, verleent een SMS-service en brengt tweemaal per maand een eigen krant uit. ‘Toen we zes jaar geleden met tv begonnen, sprak men smalend van Pravda-tv’, herinnert commercieel directeur Chris Woerts zich. Dat gebeurt volgens hem niet. ‘We doen de productie helemaal zelf, want de spelers moeten de tv-ploeg kunnen vertrouwen. Maar de supporter laat zich niet bedotten. Die prikt er doorheen als je alleen met juichverhalen komt.’ (Bron: NRC Handelsblad, 21 april 2006)
Opdracht 1 2
Ga na of de introductie van het eigen tv-kanaal het voor de sportpers moeilijker maakt haar werk te doen. Heeft Woerts gelijk met zijn ontkenning van ‘Pravda-tv’? (Zie ook De Journalist, 11 februari 2005 over de situatie in Engeland, en De Journalist, 20 juni 2003 over de Nederlandse situatie.)
Sporters (2) ‘De NVJ [Nederlandse Vereniging van Journalisten] heeft de indruk dat voetbalclubs die web-tv hebben (als Ajax, Feyenoord en PSV) de reguliere media soms niet toelaten tot trainingen of minder interviews afgeven met spelers. Ze kunnen dat tenslotte ook zelf. “Als je journalisten minder kans geeft om alles rondom je voetbalbedrijf te verslaan, maak je inbreuk op de vrije nieuwsgaring”, zegt Bruning [NVJ-secretaris]. [...] Eddy Jansen, die twintig jaar bij het sportprogramma Langs de lijn heeft gewerkt, is hoofdredacteur van PSV TV. Hij vindt niet dat het aan PSV gelieerde webstation een bevoorrechte informatiepositie heeft. “Journalisten van reguliere media hebben ook alle kansen”, zegt Jansen. “Wel zijn we vaak op de Herdgang voor een training en dan hoor en zie je veel. Dat kan Studio Sport nooit doen.” Hij pretendeert journalistieke televisie te maken. Tot op heden heeft hij, naar eigen zeggen, nooit meegemaakt dat de directie van PSV een veto afkondigde over een item. [...]
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 40
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Is PSV TV een journalistiek medium of een pr-instrument? Volgens Frans van den Nieuwenhof, chef sport van het Eindhovens Dagblad en voetbalverslaggever, zit de zender ertussenin. “Ze spitten niet in kwalijke zaken zoals wij. In de benadering van wedstrijden of spelers zijn ze echter best journalistiek, hoewel ze een pet op hebben”, zegt hij.’ (Bron: NRC Handelsblad, 31 oktober 2007)
Opdracht Ga na of de webstations van de drie voetbalclubs het voor de sportpers moeilijker maakt haar werk te doen.
Sporters (3) ‘Eindhoven – Kort voor de wedstrijd ziet coach Mario Been dat er wat pers op de halve finale in het bekertoernooi tussen Jong PSV en Jong Feyenoord is afgekomen. Been graait in zijn zak en zegt tegen de verslaggever: “Hier heb je een briefje, daarop staat de tekst van de kop boven het verhaal in de krant van morgen: Robin van Persie maakt het verschil bij PSV-Feyenoord. Die kun je na de wedstrijd zo gebruiken.” Op hetzelfde moment liep Van Persie een paar meter voor de Feyenoordtrainer uit, die prompt zijn hoofd omdraaide en met een guitige blik naar Been en de journalist keek.’ Jong Feyenoord won de wedstrijd met 2-0. Van Persie schreef beide goals op zijn naam. Of de verslaggever de gesuggereerde kop overnam, vermeldt de anekdote niet. (Bron: www.vi.nl, geciteerd in Lullepot; de kunst van het kletsen, Piet van Sterkenburg)
Opdracht 1 2 3
Ga na of dit verhaal klopt. Om welke verslaggever gaat het? Wat was de kop boven zijn verhaal?
6.14 Anonieme bronnen Geen toestemming om met de pers te praten Anonieme bronnen dienen anoniem te blijven. Lees de volgende passages uit een verhaal over antikraak. ‘Neem de bewoonster (22) van een witgepleisterd arbeidershuisje in Culemborg. Ze wil niet met haar naam in de krant, want contact met de pers is tegen de regels van haar antikraakcontract. Ze heeft al een waarschuwing gekregen, omdat ze contact had opgenomen met de eigenaar van het pand. Ook dat is tegen de regels. Bij een volgende overtreding riskeert ze een boete – en uitzetting.’ ‘Zo wonen in het Westland een 22-jarige man en een 24-jarige vrouw samen in twee klaslokalen van een oude school – voor 350 euro per maand. Ook zij
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 41
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
hebben geen toestemming om met de pers te praten en willen daarom niet met hun naam in de krant. Eerst was Alvast hun antikraakbeheerder. Vorig maand sloot de gemeente een nieuw akkoord, nu met Camelot.’ (Bron: NRC Handelsblad, 6 november 2009)
Discussiestof Hebben de journalisten die dit artikel schreven, de nodige zorgvuldigheid in acht genomen bij het anonimiseren van betrokkenen?
7.1 Macht en invloed van de media Verdonk: Ik kwam niet aan de beurt Rita Verdonk wijt het verliezen van haar Tweede Kamer-zetel aan de media. Volgens Verdonk is ze bijvoorbeeld amper uitgenodigd door actualiteitenrubrieken op televisie. ‘Ze geven geen reden aan. Ze waren dan vol of zoiets’, zegt ze in een uitgebreid interview in Privé. ‘Omdat ik zo klein was, kwam ik niet echt aan de beurt. Het was een vicieuze cirkel. Als je alleen bent, kom je ook minder in de pers. De mensen zeggen dan: “Ik heb je nergens gezien, dus hebben we maar niet op je gestemd.”’ Volgens Verdonk is er ook een verkeerd beeld van haar neergezet in de media. ‘Ik zat in de Tweede Kamer helemaal in mijn eentje. Van niemand kreeg ik steun. Dan ben je de hele dag aan het debatteren en zit je ‘s avonds naar Pauw & Witteman te kijken, waar een fijne collega uit de Tweede Kamer vertelt: “Tja… Rita was er weer niet.” Dat ik de hele dag twee zalen verder zat, dat zegt hij er dan even niet bij.’ (Bron: www.mediacourant.nl, 3 oktober 2010)
Discussiestof Heeft Rita Verdonk gelijk met haar verwijt dat de media schuldig zijn aan het verlies van haar kamerzetel? Of overschat ze de macht en invloed van de media?
7.3 Contact met de media Minister Ella Vogelaar (Wonen, Wijken en Integratie) bezoekt in april 2008 de Stadsboerderij Utrecht-Overvecht. Rutger Castricum van Geenstijl.nl, die achter haar staat, schudt zijn hoofd, maakt met zijn hand een kletsgebaar en gaapt. Vervolgens loopt hij naar de minister, stelt enkele vragen over de aanwezige actievoerende bewoners en begint het de minister dan knap lastig te maken, wanneer hij refereert aan de benoeming van Dig Istha tot interimcommunicatiemanager op het minister van VROM. - Als u nou zo hier bent, staat u dan wat steviger in uw schoenen, nu u uh een spindoctor heeft.
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 42
Auteur: Dick van der Lugt www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-82305-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
‘Ja, ik weet niet waar dat beeld vandaan komt. Ik heb geen spindoctor hoor. - U heeft een nieuwe spindoctor. ‘Oké, dan weet u meer dan ik. Fijn. Goed.’ Vogelaar draait zich om. Castricum loopt achter haar aan. - Is niet zo? Is dat niet zo, mevrouw? Mevrouw Vogelaar, netjes antwoord geven. NU. Mevrouw Vogelaar.’ ‘Mag ik dat zelf beslissen?’ De minister blijft doorlopen en Castricum bombardeert haar met een spervuur van vragen. - Waarom, waarom wilt u daar niet op ingaan? Waarom wilt u daar niks over zeggen? Ik vroeg me namelijk vooral af of u dat niet als gênant ervaart dat u als minister een spindoctor nodig heeft. U geeft er geen antwoord op? U kunt er toch wel netjes over praten? Ik denk dat de spindoctor zou zeggen nu: nou, kan je beter Rutger even netjes antwoord geven. Dat komt goed over op de camera. Dan zien de mensen ook een beetje dat u goed met de media om kan gaan. Dan houdt u gewoon uw mond. U bent toch minister. Ik loop gewoon achter u aan hoor. Waarom geeft u geen antwoord? Wat is dat voor iets geks? ‘Omdat ik op onbeschofte vragen geen antwoord geef.’ - Dat is toch geen onbeschofte vraag? In de media is bekend dat u een spindoctor heeft. Daar kan u toch gewoon over praten. Dat is toch geen onbeschofte vraag. Wat is dat nou voor onbeschofte vraag? U bent minister, ik ben journalist, en ik vraag u iets over uw spindoctor… En zo gaat het nog een tijdje door. Het interview deed de minister geen goed, die toch al zwaar onder vuur lag in de Tweede Kamer. Ze werd door partijleider Bos in november 2008 tot aftreden gedwongen.
Opdracht 1 Bekijk het hele vraaggesprek op http://www.youtube.com/watch?v=YKUHWD7Yw4s en bedenk hoe de minister beter had kunnen reageren. Zie ook www.communicatieonline.nl en http://nl.wikipedia.org/wiki/Ella_Vogelaar.
Opdracht 2 Lees Politici, wees modern en ga keihard in tegen de grofheid (http://www.dickvanderlugt.nl/wp-content/uploads/2010/09/Grofheid.pdf). Ben je het met de schrijver eens of vind je dat hij overdrijft? Geef een beredeneerd commentaar. Bedenk mogelijke reacties op de opmerking van Rutger Castricum tegen Femke Halsema.
© 2012 Noordhoff Uitgevers – Deel 2 Aanvullende vragen en opdrachten | 43