De winnende verhalen van Verhalenwedstrijd Student@Dorp Frank den Hollander – juryvoorzitter (uitgesproken op 6 maart 2014) Goedemiddag. Ik zal de juryleden even aan u voorstellen: Han de Ruiter, lid College van Bestuur Hanzehogeschool; Sabine Meier, lector van het Kenniscentrum NoorderRuimte aan diezelfde Hanzehogeschool; Louis van Kelckhoven, journalist bij het Dagblad van het Noorden; Laura Broekhuizen-Smit, lid provinciale staten Groningen voor de Partij van de Arbeid; Nienke Vellema, adviseur van Vereniging Groninger Dorpen; Karin van Wageningen, inwoner en voorzitter van Dorpsbelangen Lellens. En dit gezelschap heeft mij in een onbewaakt ogenblik dus tot voorzitter gebombardeerd. (Noot: Frank den Hollander heeft meerdere verschijningsvormen, één daarvan is Rooie Rinus, die optreedt met Pé Daalemmer. Het duo bracht o.a. het lied Leermens uit, waarin de namen van alle Groninger dorpen voorkomen. Voorafgaand aan de toespraak van de juryvoorzitter is een clip van dit lied vertoond.) Nu de wedstrijd. De opdracht was om de liefde voor een klein Gronings dorp te beschrijven in 1000 woorden. Met de hoofdprijs in het vooruitzicht is elk woord een euro waard. Dat moet toch inspireren? Na een aarzelende start bleken er uiteindelijk niet minder dan zesendertig verhalen (!) te zijn ingezonden, een hele klus voor de jury! Niet alleen omdat elk verhaal ook echt rond de duizend woorden bevatte (er was er nooit eens eentje tussen van vierhonderd woorden), maar ook omdat het lezen niet altijd een pretje was. Ik telde maar twee verhalen zonder een enkele taal- of spelfout.. Nu is natuurlijk vooral de inhoud belangrijk, zullen vooral de schrijvers zelf zeggen, maar ik ben nu eenmaal nogal een pietlut, en als iemand in de derde regel schrijft ‘Ik en me vader’, heb ik toch echt de neiging het papier meteen doormidden te scheuren. Maar goed. Gelukkig zat er ook veel moois bij. Dat bleek toen we ongeveer een maand geleden met de voltallige jury bijeen kwamen. Allereerst wat feiten over de inzenders: 35 jonge studenten met 36 verhalen. 25 vrouwen en 10 mannen. 19 studenten van de Hanzehogeschool, 2 MBO-studenten en 15 RUG-studenten. De opleidingen varieerden van Mediavormgeving, Communicatie en Media, Nederlands, Engels, Europese Talen en Culturen, Academie voor Popcultuur, Minerva, PABO, Educatie en Communicatie, Onderwijskunde, Wijsbegeerte, (Toegepaste) Psychologie, MWD, SPH, HRM, Geneeskunde, Biologie, Bedrijfskunde, Accountancy, Vastgoed en Makelaardij en Facility Management.
En komen ze zelf ook uit een klein dorp? Als geboorteplaats geven ze Kampen, Almelo, Deventer, Dokkum, Delfzijl, Nieuwegein, Groningen, Winschoten, Leeuwarden op. Het is dus vaker stad dan dorp, maar gelukkig komen ze ook van Leermens, Mussel, Nijeveen, Middelstum, Oostwold en Noordhorn. Of Cuba. En over welke onbekende dorpen schreven de studenten dan? Ik doe de riedel nog een keer: Niehove 3x, Pieterburen 2x, Schouwerzijl 2x, Namzakkerzijl (jaja), Nieuw Statenzijl, Kleine Huisjes, Tjuchem, Den Andel, Leermens 2, Weiwerd, Stitswerd, Lutjewijwerd, Tinallinge. Zandeweer, Bourtange, Koningsoord, Sint Annen, Zeerijp, Garmerwolde, Noordwolde 2x, Hekkum, Oosteinde, Hoogkerk, Middelbert, Lettelbert, Westeremden, Nansum, Blauwestad. En welke titels gaven ze hun verhalen mee? Ik geef wat voorbeelden:Maak mij jouw koningin (Koningsoord), Avalon (Tinallinge), De mooie pop (Tjuchem), Eendagskoers (Zandeweer) of Panne in Kleine Huisjes. Het verhaal mocht ook in het Engels worden geschreven: dat werd een verhaal over de sealopvang in Pieterburen. Her en der kwamen Groningse ‘uitdrukkens’ voor, zoals “Alles goud, mien jong” is of “Wat nou jong, hest lucht aan verkeerde kaande zittn?” voor een lekke band. Er is nog veel meer te vertellen over de verhalen, maar dat doe ik niet hier. Terug naar de jury… Door de jury is eerst geïnventariseerd wat voor iedereen de top 3 was, sommigen bleken ook een top 6 of top 8 te hebben. Daarna is geturfd op de gemene delers. Hieruit ontstond een korte lijst met vijf verhalen, die allemaal drie keer waren genoemd. Na de bespreking van die vijf vielen er twee mooie verhalen af, omdat ze eigenlijk niet over een dorp gingen of andere mankementen vertoonden. Vervolgens kon elk jurylid nog een soort wildcard geven aan een verhaal dat volgens hem of haar alsnog in de beraadslagingen diende te worden meegenomen, waarna we die weer met zijn allen bespraken. Gelukkig was er soep en een broodje; een doorsneeschrijver zou schrijven: “Ook aan de inwendige mens was gedacht!” Na twee uur was de jury eruit. We nomineerden drie verhalen voor de geldprijzen, en noteerden een vierde schrijver met twee ingezonden verhalen voor de aanmoedigingsprijs. Allereerst een paar algemene opmerkingen uit het juryberaad: 1. De tegenstelling tussen het 'stedelijke' en het landelijke leven werd in veel van de verhalen beschreven. Daarin spiegelt zich volgens ons de identiteitsverandering van deze jonge studenten. Je afzetten tegen het platteland om de nieuwe stedelijke ervaring ten volle te beleven maar toch nog niet helemaal ervan afscheid (willen) nemen. Trots lijken velen te voelen dat zij nu de stap zetten naar de stad. Ook hadden we soms het gevoel dat de studenten zich laten leiden door de bestaande mythes van het platteland, zonder er doorheen te (kunnen) prikken. 2. Het is de kunst om niet in clichés af te glijden. Hoe de schoonheid van de Groninger dorpen beschrijven zonder er kitsch van te maken? Natuurlijk zijn rust en ruimte kernkwaliteiten van het platteland, maar als die in elk verhaal voorkomen wordt het wel erg saai in de verhalen. Je merkt dat veel studenten ermee hebben geworsteld en het is maar enkelen gelukt, en dat vonden we de betere verhalen. 3. We zagen hoe cruciaal het begin van een verhaal is. De reis ernaar toe met de auto of trein, zelfs op de fiets: dat kun je op zoveel verschillende manieren beschrijven. Bij de ene boeide het meteen, bij de ander niet. Waarin zit dat?
Het viel op dat de reis naar de dorpen toe vaak werd beschreven door de schrijvers om de overgangen te benadrukken, van studentenstad naar geboortedorp, van nu naar verleden, van kind naar jong volwassenheid, van kleinkind naar dode grootouders. Soms is die reis een ‘angstige expeditie’ met panne en vervreemding tot gevolg. In een aantal gevallen eindigde de reis op het kerkhof. 4. De gelaagdheid was meer of minder in de verhalen aanwezig. Sommige verhalen geven alleen aan “wat is dat is” en over andere verhalen bleven we nadenken over wat nou bedoeld was en wat de tweede verhaallijn was. Een van de juryleden merkte op: “Ik vond een verhaal pas goed als er een zekere abstractie in zit: dus als iemand de eigen beleving kan koppelen aan de context of meer objectieve gegevens zoals een tijdslijn, andere mensen, andere beelden..etc. De vele verwijzingen naar de opa’s en oma’s zijn in principe goed: maar wat maakt deze relatie spannend oftewel waardoor wordt die interessant?” U begrijpt dat we een vakkundige jury waren en hoe wij in de verhalen naar diepe betekenissen hebben gezocht. Misschien hebben we de verhalen wel meer eer gegeven dan de schrijvers bedacht hadden. Dan nu het eindoordeel. Ik zal het spannend houden, ik begin met de schrijver van twee verhalen die van de jury de aanmoedigingsprijs krijgt. Dat is Jami-Leigh Imminga die het verhaal Avalon over Tinallinge en het verhaal Kiekkaaste over Nieuwe Statenzijl schreef. Wil je naar voren komen? Jami-Leigh studeert Mediavormgeving op de Campus in Winschoten. Vooral haar verhaal Avalon werd door de juryleden gewaardeerd als een mooi afgerond verhaal hoe een meisje door een mystieke ervaring in Tinallinge haar verdriet over haar dode hond verwerkt. Ik kan u Tinallinge achter Baflo daarom van harte aanbevelen. Mijn charmante medejurylid Louis van Kelckhoven – in het dagelijks leven journalist van het Dagblad zal Jami-Leigh een paar vragen stellen. (…) Jami-Leigh, hierbij overhandig ik de aanmoedigingsprijs en een boeket bloemen. Blijf schrijven! En dan zal ik nu drie verhalen en hun schrijvers kort introduceren. Eerst het verhaal Elke stap een herinnering door Esther Helene Jonker, geboren in Nieuwegein, studente aan de opleiding Communicatie van de Hanzehogeschool. Wil je naar voren komen? Je hebt om te beginnen een goed en degelijk verhaal geschreven, zonder spel- en stijlfouten! Het gaat over een autorit naar het dorp Weiwerd. In de enige nog bewoonde boerderij tussen de puinhopen en fabrieken woont Klaas Paapst met zijn vrouw. Bij het verhaal over Weiwerd blijf je nadenken over hoe Klaas Paapst er toe kan komen om te zeggen dat hij de vooruitgang nooit wil tegenhouden. Mooi is ook hoe de man enigszins laconiek over zijn as. verhuizing is. Een Gronings karakter?
Verandering is van alle tijden, dat is het concept dat door Klaas wordt uitgelegd. Een mooi verhaal, kortom, en nog waar gebeurd ook! (Louis van Kelckhoven stelt hier Esther een aantal vragen.) En dan het verhaal Alles goud door Nelleke Roosenbrand, twintig jaar oud, studente aan opleiding Minerva. Wil je naar voren komen? “Alles goud” gaat over Middelbert. Het is een tragisch verhaal over de overgang van kindzijn naar jongvolwassenheid. Maar het gaat ook om de overgang van de grootouders van het leven naar de dood. Uiteindelijk gaat het verhaal meer over het platteland in het algemeen dan over een specifiek dorp. Het onderwerp had elk ander dorp dan Middelbert kunnen zijn, maar dat maakt het verhaal juist zo goed, zo universeel. (Louis van Kelckhoven stelt hier Nelleke een aantal vragen.) Dan het verhaal “Wat zei je? Westeremden?” door Susanne Dijk, geboren in Groningen, en weer een studente aan de opleiding Communicatie van de Hanzehogeschool. Tja, Susanne kan niet naar voren komen, want ze zit in Estland. U ziet haar nu via de Skypeverbinding. Leuk verhaal, goed geschreven, aandoenlijk ook. De feiten over het dorp Westeremden kloppen: echt bestaande namen als Orando, Stille Knipe (kniepe?), en de Abt Emoschool komen voorbij. Het begin van het verhaal gaat over de aankomst van een meisje dat op haar elfde van de stad naar het platteland verhuist. Daarna is er de mooie kanteling naar het tweede gedeelte, de reflectie over het leven in de stad versus dat in het dorp. Susanne zet goed de verandering neer die ze in zichzelf voelt voltrekken. Het verhaal is integer en waarheidsgetrouw opgeschreven. (Louis van Kelckhoven stelt hier Susanne een aantal vragen.) En dan nu de uitslag. We houden het spannend, en werken toe naar de climax!
De derde prijs, een cheque van 250 euro, gaat naar het verhaal Elke stap een herinnering – door Esther Helene Jonker! De tweede prijs, 500 euro, is voor het verhaal “Wat zei je? Westeremden?” van Susanne Dijk Gefeliciteerd in Estland! En dan is het natuurlijk duidelijk: de eerste prijs, 1000 euro, gaat naar het verhaal Alles goud door Nelleke Roosenbrand!
Ik ga nu de cheques en de bloemen overhandigen. Ik ga niets over het beste verhaal vertellen, want u krijgt het meeste mee van de magie van dit verhaal als het compleet voorgelezen wordt. Vandaar nu uw aandacht voor Nelleke Roosenbrand, winnares van de verhalenwedstrijd Student@Dorp 2014!