Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Vanuit een meer sociale benadering heeft dit mechanisme weinig waarde. Sools geeft als voorbeeld het verschil tussen mens als verhaal en de opvatting dat de mens een verhaal is. Het belang van dit verschil zie ik niet zo nadrukkelijk. In beide gevallen gaat het er naar mijn idee om dat de mens niet anders kan dan door middel van verhaalstructuren betekenis aan het leven te geven. Op dit moment loopt er een groot effectonderzoek naar De verhalen die we leven waaraan 15 ggz-instellingen deelnemen. In het najaar van 2010 zullen de resultaten bekend zijn. Ook de visie van cliënten en hulpverleners zal daarin meespreken. Ik ben van mening dat de narratieve psychologie een belangrijke bijdrage kan leveren aan een goede (geestelijke) gezondheidszorg. Misschien moeten we dit nog nadrukkelijker zichtbaar maken.
Literatuur Gergen, K. (1994). Realities and relationships: soundings in social construction. Cambridge, ma: Harvard University Press. Smith, B. & Sparkes, A.C. (2008). Contrasting perspectives on narrating selves and identities: an invitation to dialogue. Qualitative Research, 8(1), 5-35.
De veelzijdigheid van verhalen Shaun Cardiff Riessman C.K. Narrative Methods for the Human Sciences. Los Angeles: Sage Publications, 2008, 251 pagina’s, isbn 978-0-7619-2998-7. Beroepsbeoefenaren werken elke dag met de verhalen van cliënten, patiënten of bewoners, bijvoorbeeld bij het afnemen van een anamnese vertelt de hulpvrager zijn/haar persoonlijke verhaal. En toch is narratief onderzoek geen populaire onderzoeksmethode, zeker niet onder gezondheidszorgwetenschappers. Maar, als de media-aandacht voor de gezondheidszorg groeit en organisaties tegen de beperkingen van kwantitatieve ‘patiëntentevredenheidsonderzoeken’ aanlopen, zien we een groei in zogenoemde ‘kwaliteitsprojecten’ waarin de stem van de cliënt/patiënt/bewoner meer ruimte krijgt in bijvoorbeeld ‘spiegelbijeenkomsten’. Als het belang van ‘het verhaal van de cliënt’ meer aandacht krijgt, zien we ook meer interesse in het werken met narratief onderzoek bij onderzoekers, bijvoorbeeld in het werk van Tineke Abma en Guy Widdershoven (2005, 1998). Het boek van Catherine Kohler Riessman over narratieve methoden komt dan ook ‘just-in-time’. Catherine Riessman verzamelt en analyseert al meer dan twintig jaar de verhalen van mensen die een ‘biografische onderbreking’ ervaren (zoals chronische ziekte, scheiding, infertiliteit). Door gebruik te maken van deze expertise heeft zij een boek kunnen schrijven dat zeer aangenaam is om te lezen. Hoewel geschreven voor studenten en onderzoe-
48
kwalon_03_09.indd 48
Recensies, replieken en duplieken
19-10-2009 16:50:41
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
kers geïnteresseerd in narratief onderzoek, doet de lay-out en schrijfstijl absoluut niet denken aan een traditioneel leerboek. Er zijn zeven hoofdstukken en Riessman is erin geslaagd de lezer te boeien en te leiden door een wereld van verhalen en hun interpretaties.
Het definiëren en construeren van verhalen In de eerste twee hoofdstukken beschrijft Riessman de (verschillende) definities van een verhaal en hoe ze geconstrueerd kunnen worden. In het algemeen kan er gezegd worden dat verhalen worden samengesteld op een specifiek moment voor een specifiek publiek en zodoende kunnen ze nooit normvrij zijn. Dit benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige analyse. Een verhaal is een reeks gebeurtenissen die door de verteller geordend zijn tot een samenhangend geheel met een begin, midden en einde. De verteller kiest gebeurtenissen, ordent ze en beschrijft ze op een zodanige manier dat informatie verstrekt wordt. Wat er verteld wordt, is dat wat de verteller belangrijk acht voor het (luisterend) publiek, wat nodig is om de boodschap over te brengen. De verteller gaat selectief te werk en zodoende worden verhalen ‘geconstrueerd’. De functie van verhalen is om te communiceren over de waarheden van menselijke ervaringen. Individuen en groepen kunnen tevens hun identiteit construeren en laten zien door het delen van verhalen. Verhalen kunnen leiden tot individuele of groepsacties en zelfs maatschappelijke veranderingen (denk aan de feministische beweging) doordat ze argumenten voorleggen, het publiek zodanig meeslepen in het verhaal dat ze het perspectief van de verteller leren kennen en het publiek entertainen en/of misleiden. Dat verhalen actie en veranderingen teweeg kunnen brengen, is mij steeds duidelijker geworden tijdens mijn eigen actieonderzoek waarin we trachten een meer persoonsgerichte cultuur, leiderschapsstijl en zorgverlening te creëren. Het afnemen van patiëntenverhalen en deze terug te koppelen naar de verpleegkundigen heeft een grote impact gehad. Mensen werden zich meer bewust van het patiëntperspectief. Door het collectief (creatief) analyseren van de verhalen werden weer nieuwe inzichten gevormd welke weer omgezet konden worden in acties, gedoeld op duurzame veranderingen die de ervaringen van patiënten verbeteren. In hoofdstuk twee wordt dieper ingegaan op hoe verhalen geconstrueerd kunnen worden, want elk verhaal kan op verschillende manieren gepresenteerd worden en op meerdere manieren geïnterpreteerd worden. Het delen van verhalen is geen eenrichtingsverkeer. Riessman stelt dat onderzoekers verhalen niet ‘vinden’, maar participeren in hun creatie. Er is altijd een interactie tussen de onderzoeker en diegene die een verhaal te vertellen heeft. Verhalen worden meestal uitgebreid en gefragmenteerd verteld. Soms worden ze op een creatieve manier gecommuniceerd bijvoorbeeld als een collage, een gedicht, een foto of dans. Zelden worden ze later gepresenteerd in precies dezelfde vorm of zonder het geschreven woord. Onderzoekers, in samenwerking met, of afzonderlijk van de verteller, ‘herpresenteren’ het oorspronkelijke verhaal. Een onderneming die zorgvuldigheid vereist om authenticiteit te behouden.
KWALON 42 (2009, jaargang 14, nr. 3)
kwalon_03_09.indd 49
49
19-10-2009 16:50:41
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Interviewen is nog steeds de meest voorkomende techniek om verhalen te verzamelen en er wordt een aantal zeer belangrijke en bruikbare tips gegeven. Misschien is de meest belangrijke tip dat de interviewer/onderzoeker zich bewust is en blijft van zijn/haar rol en (te allen tijde) invloed uitoefent bij het genereren van het verhaal. De relatie vertellerluisteraar is cruciaal en Riessman beschrijft het belang van ‘emotionele aandachtigheid’, ‘betrokkenheid’ en ‘wederkerigheid’ tijdens de conversatie. Meerdere interviews met eenzelfde participant over hetzelfde onderwerp wordt dan ook aangeraden. Dergelijke tips zijn niet alleen bruikbaar voor kwalitatief onderzoekers, maar ook iedere hulpverlener die een meer ‘persoonsgerichte benadering’ (zie McCormack & McCance, 2006) en/of ‘presentie’ (zie Baart & Grypdonck, 2008) wil verwezenlijken in zijn/haar zorgverlening. Nieuw voor Riessman en waarschijnlijk voor veel narratieve onderzoekers, is het gebruikmaken van creativiteit bij het genereren van verhalen. Dit is een gebied dat mij en mijn collegae binnen Fontys Lectoraat ebp (Evidence Based Practice) erg boeit en waar wij intussen veel positieve ervaringen mee hebben opgedaan. Sommige onderzoeksgroepen zijn niet in staat of vinden het te moeilijk, om hun verhaal te delen door middel van een traditionele interviewtechniek. De creatieve uitdrukking van een persoonlijk verhaal is dan een ideaal alternatief. Hoewel Riessman hieraan wel aandacht besteedt, met een paar voorbeelden, is het naar mijn mening jammer dat hier niet langer bij stil wordt gestaan. Mijn ervaring is dat het gebruikmaken van creatieve expressie (via schilderen, collages maken, mime, kaartjes met beelden enz.) ook verbaal competente mensen helpt een diepergaand en meer gedetailleerd verhaal te vertellen. De dominante, rationele en vaak sceptische stem binnen ons hoofd die fluistert ‘Oh, dat kan ik niet zeggen’ kan zo omzeild worden, zodat een weg wordt geopend om ook ‘pre-conscious’ en ‘belichaamde’ kennis te uiten. Verhalen worden zelden of nooit als een samenhangend geheel gepresenteerd bij het eerste contact tussen participant en onderzoeker. Zodoende moet men zich realiseren dat de co-constructie en het interpretatieproces al zijn begonnen. Dit brengt specifieke kwesties met zich mee zoals de objectiviteit van de onderzoeker en hoe het gefragmenteerde verhaal gerepresenteerd kan/moet worden. Riessman bespreekt deze ‘issues’ en geeft een aantal voorbeelden hoe de verhalen getranscribeerd en gerepresenteerd kunnen worden. Een laatste opmerking die voor mij persoonlijk belangrijk is, maar ook voor onderzoekers die met anderstaligen werken of die in internationale tijdschriften publiceren, is de kwestie van ‘taal’ en ‘vertaling’. Hier is een nieuwe laag van interpretatie aan de orde die aandacht vraagt voor hoe de oorspronkelijke tekst vertaald wordt en is dus zeker ook van belang.
Het analyseren van verhalen In de volgende vier hoofdstukken beschrijft Riessman vier analysemethoden die zelfstandig of in combinatie toegepast kunnen worden om betekenis en kennis te genereren. Bij elke methode worden variaties in het analyseproces beschreven aan de hand van concrete voorbeelden en elk hoofdstuk sluit af met een schematische weergave van de belangrijk-
50
kwalon_03_09.indd 50
Recensies, replieken en duplieken
19-10-2009 16:50:41
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
ste uitgangspunten. Vanwege de verschillende benaderingen binnen elke methode heeft Riessman gekozen om geen stappenplannen te beschrijven. Een beginnende onderzoeker zal dit waarschijnlijk als een gemis ervaren, wat verdere literatuurstudie betekent, maar relevante auteurs worden wel benoemd. In hoofdstuk 3 wordt de meest gebruikte analysemethode beschreven: ‘thematische analyse’. De focus van een thematische analyse is de inhoud van het verhaal, ‘wat er gezegd is’. Door middel van het selecteren en categoriseren van stukken tekst worden thema’s gegenereerd. Bij ‘structuuranalyse’, beschreven in hoofdstuk 4, is de inhoud en structuur van het verhaal de focus, ‘hoe het verhaal wordt verteld’, want dit zou ook betekenisvolle informatie kunnen opleveren. Hoofdstuk 5 beschrijft ‘dialogical/performance analysis’ waarin ‘wie wat gezegd heeft en waarom’ van belang is en waar verder wordt gekeken dan de tekst alleen. De tekst op zich wordt niet aangenomen als de waarheid, maar er worden kritische vragen gesteld met het oog op de historische en culturele context. Als laatste komt ‘visuele analyse’ aan bod in hoofdstuk 6. Dit is een relatief nieuwe methode binnen narratief onderzoek, maar wel één die steeds meer aandacht krijgt. De focus hier is het verhaal ‘in’ het beeld (schilderij, foto, film enz.). Vaak wordt het beeld geïnterpreteerd naast beschikbare teksten (gesproken en/of geschreven) en naast het beeld zelf wordt ook gekeken naar hoe het beeld gemaakt is, evenals hoe verschillende groeperingen het beeld (zouden kunnen) interpreteren.
Validiteitskwesties Hoofdstuk 7 concentreert zich op ‘validity issues’. De gangbare termen voor kwalitatief onderzoek zoals geloofwaardigheid, plausibiliteit enzovoorts passeren de revue. Hoewel interessante en belangrijke informatie wordt gepresenteerd in goed te lezen teksten, de lay-out maakt het niet makkelijk om achteraf specifieke elementen terug te vinden. Dit is iets dat studenten mogelijk vervelend zouden vinden. De kernboodschap hier is, zoals bij de meeste kwalitatieve methoden, verhalen zijn nooit ‘puur’. Ze kunnen op verschillende manieren gepresenteerd en geïnterpreteerd worden. Met behulp van voorbeelden, uit verschillende disciplines, die ook in het boek gebruikt zijn, worden verschillende manieren om de validiteit te verhogen uiteengezet, bijvoorbeeld plausibiliteit kan verhoogd worden door de bevindingen te vergelijken met andere bronnen; een nauwkeurig beschreven ‘audit-trail’ is vereist en er moet samenhang zijn in het verhaal en de interpretatie daarvan. Het mooiste van het werken met verhalen is de impact die ze hebben op lezers. De overtuigingskracht wordt versterkt wanneer overeenstemming is gepresenteerd met andere bronnen en citaten worden gebruikt. Negatieve casussen kunnen ook een plaats hebben wanneer alternatieve interpretaties worden gepresenteerd en bediscussieerd.
Conclusi e Gaandeweg het boek wordt het steeds helderder voor de lezer dat narratief onderzoek heel veel mogelijkheden biedt. Maar, het genereren en analyseren van verhalen is geen ‘linea recta’ proces, maar vraagt veel nadenken en creativiteit. De vraag of dit boek geschikt is
KWALON 42 (2009, jaargang 14, nr. 3)
kwalon_03_09.indd 51
51
19-10-2009 16:50:41
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
voor junior onderzoekers en mensen geïnteresseerd in narratief onderzoek is gemakkelijk te antwoorden: Ja. Wil je op een aangename manier jezelf oriënteren en inspireren, dan is dit een perfect boek. Maar, verwacht je een strakke handleiding voor het onderzoeksproces en data-analyse, dan zul je ook andere bronnen moeten raadplegen.
Literatuur Abma, T.A. (1998). Storytelling as inquiry in a mental hospital. Qualitative Health Research, 8(6), 821-838. Abma, T.A. & Widdershoven, G.A.M. (2005). Sharing stories: narrative and dialogue in responsive nursing evaluation. Evaluation and the Health Professions, 28(1), 90-109. McCormack, B. & McCance, T. (2006). Development of a framework for person-centred nursing. Journal of Advanced Nursing, 56(5), 472-479. Baart, A. & Grypdock, M. (2008). Verpleegkunde en presentie: een zoektocht in dialoog naar de betekenis van presentie voor verpleegkundige zorg. Den Haag: Uitgeverij lemma.
Is de gefundeerde theorie klaar voor de toekomst? Reinoud Bosch A. Bryant & K. Charmaz (Eds.). The sage Handbook of Grounded Theory. Los Angeles: Sage, 2007, 623 pagina’s, isbn 9781412923460, £ 90.00. Veertig jaar na het verschijnen van Glaser en Strauss’ klassieker The Discovery of Grounded Theory is het zover: het eerste handboek van de gefundeerde theorie is verschenen, onder redactie van Bryant en Charmaz. Deze redacteuren vonden elkaar in hun poging een constructivistische variant van de gefundeerde theorie te ontwikkelen (Charmaz, 2000, 2006; Bryant, 2003), en het is dan ook niet verrassend dat het handboek een overwegend constructivistisch karakter heeft. Toch bevat het handboek ook artikelen geschreven vanuit objectivistisch en hermeneutisch perspectief. Nagenoeg alle belangrijke vertegenwoordigers van de gefundeerde theorie leveren een bijdrage. Wat hierbij opvalt, is dat ook auteurs bekend van het Forum Qualitative Sozialforschung aanwezig zijn. Hiermee geeft het handboek een aanzet tot een constructieve dialoog tussen de Amerikaanse variant van de gefundeerde theorie die voornamelijk op het pragmatisme is gebaseerd, en de Duitse variant die door de hermeneutiek is beïnvloed. Deze ontwikkeling is mijns inziens zeer gunstig voor de toekomst van de gefundeerde theorie. Maar dan moet nog wel wat duidelijker worden aangegeven waar nu precies de grenzen van het constructivisme liggen; met andere woorden: Waarop is de gefundeerde theorie nou precies gefundeerd? En welke gevolgen heeft dat voor de toekomst van de gefundeerde theorie?
52
kwalon_03_09.indd 52
Recensies, replieken en duplieken
19-10-2009 16:50:42