1
Concept-NOTULEN VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN DE TE ZUTPHEN GEVESTIGDE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP KONINKLIJKE REESINK N.V. GEHOUDEN OP 24 MEI 2012 AANVANG 14.00, LOCATIE: CONGRESCENTRUM DE ST@ART (APENHEUL) TE APELDOORN, J.C. WILSLAAN 31
1.
Opening
De voorzitter, de heer Prof. Dr. C.P. Veerman, opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom. Vervolgens geeft de voorzitter te kennen dat:
Op 4 mei 2012 de oproeping voor de vergadering is verschenen in het Financieel Dagblad. Op 3 mei 2012 zijn de aandeelhouders, die in het register staan ingeschreven, op de voorgeschreven wijze opgeroepen. Voldaan is aan de statutaire vereisten voor het bijeenroepen van de vergadering, zodat rechtsgeldige besluiten genomen kunnen worden.
Bij de oproeping van de vergadering is meegedeeld dat de toelichting op de agenda,
het
jaarverslag,
de
jaarrekening,
het
rapport
van
de
Stichting
Administratiekantoor van Aandelen Reesink alsmede de gegevens zoals bedoeld in artikel 2:142 lid 3 Burgerlijk Wetboek ter inzage liggen ten kantore van de vennootschap en via de Royal Bank of Scotland N.V. cliëntendesk.
De volmachten krachtens welke aandeelhouders en/of houders van certificaten op de vergadering worden vertegenwoordigd zijn bij de aanvang van de vergadering getoond. De Stichting Administratiekantoor van de Aandelen Reesink heeft een volmacht afgegeven waardoor certificaathouders die ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn stemrecht kunnen uitoefenen terzake van de met de betreffende certificaten corresponderende aandelen.
Ter vergadering zijn blijkens de getekende presentielijst 23 aandeelhouders aanwezig of vertegenwoordigd, tezamen vertegenwoordigende 581.614 aandelen, zijnde
60,3%
van
het
geplaatste
kapitaal.
Tevens
zijn
aanwezig
of
vertegenwoordigd 63 houders van certificaten aandelen Koninklijke Reesink, tezamen vertegenwoordigende 323.027 certificaten, zijnde 33,5% van het geplaatste kapitaal.
Een aantal personen zijn uitgenodigd de vergadering als toehoorder bij te wonen,
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
2
waartegen niemand ter vergadering bezwaren heeft geuit. Het betreft hier onder andere leden van de centrale ondernemingsraad en representanten van het management.
De accountant van de vennootschap, onder wiens verantwoordelijkheid de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2011 is afgegeven, te weten de heer Drs. A.J.E. Jansman RA van Deloitte Accountants B.V., wordt welkom geheten. Hem kan door de vergadering worden gevraagd nadere informatie te verstrekken aangaande zijn bevindingen, opgedaan in het kader van de uitvoering van de controleopdracht.
Van het verhandelde in de vergadering worden notulen gemaakt krachtens artikel 19 lid 2 van de statuten, waartoe de voorzitter mevrouw M.S.M. Grondhuis en haar compagnon tot secretarissen heeft aangewezen. Tevens deelt de voorzitter mee dat ten behoeve van het opstellen van de notulen een bandopname van de vergadering wordt gemaakt. De aanwezigen wordt verzocht om ter bevordering van de verstaanbaarheid hun vragen te stellen bij de in de zaal geplaatste microfoons en voor het stellen van de vraag de naam te noemen en de telefoons uit te schakelen.
2.
Verslag van de directie
De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Scheer om een toelichting op het verslag van de directie. De heer Van der Scheer wordt in de gelegenheid gesteld een korte presentatie te geven van de highlights die genoemd zijn in het jaarverslag en de stand van zaken op dit moment. De heer Linnenbank geeft daarbij een toelichting op de jaarrekening. De presentatie is via de website, www.royalreesink.com, te downloaden. De voorzitter stelt de algemene vergadering in de gelegenheid vragen te stellen over het verslag van de directie, dat in het jaarverslag 2011 is opgenomen op de pagina's 21 tot en met 65, of opmerkingen te maken. Hij merkt op dat dit tevens het moment is om te spreken over het door de directeur opgestelde profiel van Reesink, zoals afgedrukt op pagina 13 en volgende van het jaarverslag 2011, het aandeel op pagina 14 tot en met 16 en de Code Corporate Governance weergegeven op pagina 71 tot en met 77. De heer Koedam (namens de Vereniging van Effectenbezitters, VEB) vraagt waarom er geen agendapunt is opgenomen voor het stellen van vragen aan de accountant en verwijst naar zijn verzoek daarom gedaan bij de AvA van 2011. De heer Koedam vraagt zich af waarom dit agendapunt, ondanks toezegging, niet opgenomen is.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
3
De voorzitter geeft aan dat vragen aan de accountant ook bij dit agendapunt gesteld kunnen worden. De heer Koedam verwijst naar het rendementsprofiel van 15% dat Reesink voor ogen heeft en geeft aan dat dit over de afgelopen jaren niet gehaald is. Namelijk in 2008 11,6%, in 2009 5%, in 2010 10,3% en in 2011 9,3%. De heer Koedam vraagt zich af of het streefrendement van 15% wel realistisch is en of onderbouwd kan worden waarom verwacht wordt dat dit rendement in de toekomst wel behaald zal worden. De heer Van der Scheer antwoordt dat de groenbedrijven zelfs op 20% zaten. Met name door ontwikkeling binnen de staalbedrijven is het rendement van 15% niet gerealiseerd. Dit heeft ook te maken met de behoorlijke onroerendgoedportefeuille die het moeilijk maakt om op 15% te komen. Het streven blijft dat met name de handelsbedrijven op minimaal 15% rendement moeten draaien en dat dit haal baar is. De heer Koedam vraagt zich af hoe het is afgelopen met de joint venture met Fixet. Hij vraagt of het verkopen en in een joint venture stoppen een goede keuze geweest en of Reesink nog blij is hierin een belang te hebben. De heer Van der Scheer antwoordt dat het goed is dat dit gedaan is. De markten in de doe-het-zelf-sector hebben zich dramatisch ontwikkeld, waardoor het goed is dat door middel van de joint venture en volumebundeling daaraan het hoofd geboden kan worden. Op een stand alone basis was dit nooit gered. De deal 1joint venture, THR, heeft natuurlijk ook met deze marktomstandigheden te maken en heeft ook te maken met een volledig integratieproces, maar Reesink ziet hiervoor toch mooie plannen voor de toekomst. Een aantal andere partijen staan te trappelen om klant te worden bij THR zodra deze goed is ingericht. De vooruitzichten voor 2013 en 2014 zijn dus zeker niet negatief. De heer Van der Scheer vervolgt te zeggen dat Reesink dus in ieder geval blij is dit niet meer op stand alone basis te hoeven doen. De crisis in de woningmarkt slaat rechtstreeks neer op de omzet van dit soort doe-het-zelf bedrijven. De heer Koedam vraagt aan de accountant, de heer Jansman, of hij ontheffing heeft gevraagd voor het verstrekken van bepaalde vertrouwelijke informatie aan de AvA. De heer Jansman geeft aan dat dat klopt en dat dit in de opdrachtbevestiging staat. De heer Koedam vraagt aan de accountant hoe hoog de materialiteitsdrempel bij de controle is geweest en of het juist is dat alles boven dat bedrag wordt aangepakt en alles daaronder niet. De heer Jansman geeft aan dat deze EUR 600.000,00 bedraagt en dat er een tolerantie van EUR 300.000,00 is gehanteerd. Als hetgeen dat daadwerkelijk wordt 1
De joint venture is met de Ter Hoeven Groep en niet met Fixet. De franchiseformule Fixet is
ondergebracht bij het formulehuis DGN retail B.V. in ruil voor handel. Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
4
gevonden plus die EUR 300.000,00 hoger is dan EUR 600.000,00 dan wordt het gecorrigeerd.
Op
een
lager
niveau
wordt
overigens
ook
gerapporteerd
aan
toezichthouders en de directie. Dus ook kleinere fouten worden gerapporteerd. De heer Koedam vraagt hoe de accountant te werk is gegaan bij de controle van de geacquireerde ondernemingen. De heer Jansman antwoordt dat er gekeken is naar de reële waarde en deze vergeleken is met onder andere de gegevens die rond verkoop bekend werden. Daarnaast is ook gekeken naar niet direct uit die cijfers blijkende latente risico's en zijn deze in de controle betrokken. De heer Koedam vraagt of er nog punten van materieel belang zijn die voor de aandeelhouders van belang zouden kunnen zijn en waarover de accountant in discussie is gegaan met de directie. De heer Jansman antwoordt dat dit niet het geval is. Er wordt natuurlijk gesproken over de uitkomsten, maar dit heeft niet tot discussies geleid. De heer Koedam stelt een vraag met betrekking tot de remuneratie. Hij merkt op dat er naast het vaste salaris en de bonusregeling voor de directie, ook door de Raad van Commissarissen van deze regels kan worden afgeweken indien er sprake is van uitzonderlijke prestaties. Hij geeft aan dat de VEB dit overdreven vindt en dat uit de kerncijfers van afgelopen jaren niet blijkt van nog uitzonderlijkere prestaties dan waarvoor al een bonus bestaat. Hij verzoekt de voorzitter om een gedegen antwoord. De voorzitter antwoordt dat hij het niet met dit statement van de heer Koedam eens is. Er is gezien wat de directie de afgelopen jaren tot stand heeft gebracht. Niet alleen voor wat betreft de acquisities maar ook het managen van een buitengewoon lastige periode in de staalindustrie en ook de sterke groei van het groene segment die is bewerkstelligd. De onderneming heeft in de afgelopen jaren een bijzonder snelle ontwikkeling doorgemaakt en een steeds groeiende omzet en ook een belangrijke groei in winstgevendheid laten zien. De stap met name om het retailbedrijf onder te brengen in een grote eenheid is naar zijn en naar het oordeel van de Raad van Commissarissen een meesterstukje van de directie geweest. De voorzitter vervolgt dat hij er niet aan moeten denken dat Reesink daar nog in haar eentje voor had gestaan in deze vreselijke markt met omzetdalingen. Dit meesterstukje vond de Raad van Commissarissen deze beloning waard. De heer Koedam merkt op dat de VEB het daar mee oneens is, omdat daar de bonus al voor bestaat. De voorzitter antwoordt dat zij daar dan over van mening verschillen.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
5
De heer Koedam heeft een technische vraag over pagina 83 van het jaarverslag. Daar staat 30% en 50% genoemd en hij vraagt zich af of dit een verschrijving is en of dit niet beide 30% of beide 50% moet zijn. De voorzitter antwoordt dat 30% van het basissalaris, in ieder geval 50% van de bonus aan de directeur wordt uitgekeerd. 50% van de 30%, dus 15%, altijd. De heer Stevense (Stichting Rechtsbescherming Beleggers) geeft aan graag tekst en uitleg te ontvangen over het helemaal opnieuw opzetten van de onderdelendistributie. De heer Van der Scheer verwijst naar het jaarverslag, waarin staat dat er twee verschillende distributiesystemen zijn opgezet. Voor Kamps de Wild houdt dat in dat een deel van de distributie en logistiek van onderdelen zelf gedaan wordt en een deel samen met Claas, het centrale onderdelenmagazijn van Claas zit 150 kilometer over de grens. Als de dealer vandaag bestelt, heeft hij het morgenvroeg vóór acht uur in huis, ook vanuit het centraal magazijn van Claas. Claas heeft ook wereldwijd de politiek ingezet dat men met regionale distributiecentra voor onderdelen werkt die een aantal landen tegelijk bedienen en Reesink wordt samen met Duitsland en België daarin bediend. Dat ten aanzien van hoe Kamps de Wild het georganiseerd heeft. Ten aanzien van Reesink Technische Handel zit het onderdelenmagazijn van Kuhn op 650 kilometer afstand. Dat is praktisch gezien gewoon te ver weg om snel te kunnen leveren. Het is heel lean en mean opgezet met een aantal mensen in het magazijn die zowel de onderdelen voor Reesink Technische Handel verzorgen als de toebehoren en de onderdelen van Stierman. Die combinatie maakt het aantrekkelijk genoeg om een eigen onderdelendistributie op te zetten. Er zijn geen megagrote investeringen gedaan. De heer Stevense refereert aan de hoge verkoopprijzen per tonnage bij staalproducten en de dalende afzet in tonnage in walserijproducten en geeft aan dat dit, samen met dalende verkoopprijzen hem verontrust. De heer Van der Scheer geeft aan dat deze zorg gedeeld wordt. Hij geeft aan dat de staalprijs inmiddels een mondiale prijs is en dat de Nederlandse invloeden, als de slechte invloeden vanuit de bouw, niet alleen bepalend zijn. Uiteindelijk gaat het bij staal om de brutowinst per ton in euro's. Daar is het verdienmodel op gebaseerd en in een teruglopende markt qua tonnage met hoge prijzen, is het met name dat deel dat onder drukt komt. De prijsstelling alleen is niet zo interessant, maar er is dus veel meer. Geeft de markt je dus voldoende ruimte om een voldoende marge per ton te kunnen behalen. De heer Stevense informeert in welke tijdspanne de renovatie van het onroerend goed in Zevenaar zal moeten plaatsvinden.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
6
De heer Van der Scheer antwoordt op de vraag van de heer Stevense dat dat wordt gedaan op het moment dat het achterste gedeelte van het perceel verkocht is. niet eerder gedaan zal worden dan wanneer het achterste deel verkocht is. De heer Van Beuningen geeft complimenten voor het mooie resultaat in een moeilijke markt, verwijst naar het vastgoed dat op de balans staat en vraagt zich af of de huurder daarvan in staat is om de huurpenningen over de komende 10 jaar te betalen. De voorzitter geeft aan dat daar geen zorg over bestaat. De heer Van Beuningen refereert aan het voornemen Reesink meer op de kaart te zetten en merkt op dat AEK (Amsterdams Effecten Kantoor) de handdoek in de ring heeft gegooid. Hij uit zijn hoop dat de nieuwe liquity provider een langer leven beschoren zal zijn en merkt op dat er niet veel van dit soort organisaties zijn. Hij geeft verder aan dat hij goede ervaringen heeft met SNS. De heer Van der Scheer geeft aan dat dat een partij is waar momenteel mee gesproken wordt. De heer Van Beuningen vraagt of aangegeven kan worden of er een maximum is voor het vermogensbeslag die de assets van Huur en Stuur op de balans van Reesink zullen innemen. De heer Van der Scheer antwoordt dat het vermogen om huur en stuur op te zetten inderdaad niet gering is en dat zal ook een kapitaalbeslag zijn. Er wordt ook gekeken naar andere mogelijkheden die samen met externe financiers gerealiseerd kunnen worden. Dat zijn off balance constructies. De voorzitter vult aan dat de boodschap helder is. De heer De Buijzer verwijst naar niet behaalde rendementsdoelstellingen in het verleden en dat dit door onder andere onroerend goed op de balans gekomen is. Hij verwijst naar het terrein De Kar en acht het niet waarschijnlijk dat daar de komende 20 jaar een huis of een industrievestiging gebouwd gaat worden en dat het land dus verhuurd of verpacht kan worden aan een boer, of het land verkocht kan worden. Hij verneemt graag wat er met dit land gedaan gaat worden. De heer Van der Scheer antwoordt dat er zeker gekeken zal worden naar de mogelijkheid tot verkoop en dat een goede koper zich tot nu toe nog niet heeft aangediend. Tot dat moment wordt de grond aan omringende boeren verpacht. Reesink is dus ontvankelijk voor een redelijk bod. De heer De Buijzer merkt op dat het hem verbaasde dat in de sterkte-/zwakteanalyse in het jaarverslag gemeld wordt dat een van de zwaktes van Reesink is dat het geen
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
7
technische groothandel in de groep heeft. Hij dacht dat Reesink zelf een technische groothandel was en vraagt zich daarom af wat er dan onder een technische groothandel wordt verstaan en of er een acquisitie op dit gebied gedaan zal worden. De heer Van der Scheer antwoordt dat met name gekeken is naar een technische groothandel die assortimenten en gereedschappen die de klanten binnen staal en bij de landbouwmechanisatiebedrijven kunnen gebruiken ook aan die bedrijven kan leveren. Voorbeelden zijn lagers en hydraulische componenten. Dat zijn allemaal artikelgroepen die Reesink op dit moment niet in haar assortiment heeft. Als er zich een keer een mogelijkheid voordoet om zo’n bedrijf te acquireren of Reesink het zelf kan opzetten, dan zal dat zeker niet nagelaten worden. De heer De Buijzer heeft een vraag over de internationalisatieplannen en merkt op dat hij aanneemt dat Claas de distributie in Duitsland blijft doen en Kuhn in Frankrijk en dat beide niet blij zullen zijn als Reesink Claas-apparatuur in Frankrijk gaat importeren of Kuhn-apparatuur in Duitsland. Hij vraagt zich af naar welke landen of regio's Reesink op zoek is. De heer Van der Scheer antwoordt dat Europa groter is geworden en dat er de laatste jaren veel opkomende markten zijn waar Reesink nog een heel groot deel van haar expertise aan kan wenden om daar een goed distributiemodel op te zetten of voor Claas
of
voor
Kuhn.
Gezien
de
vertrouwelijkheid
kan
hij
daar
verder
geen
mededelingen over doen. De voorzitter voegt daaraan toe dat hij verzekert dat Reesink voorzichtig is, maar dat als er iets moois is, goed bekeken en goed afgewogen is, dat je dan ook moet durven ondernemen. De heer De Buijzer merkt op dat vorig jaar min of meer geïndiceerd is dat het verlies op THR of op de samenwerking die nu ontstaan is eenmalig was en dat er over 2012 toch tenminste een nulresultaat op die regel deelnemingen te zien zou zijn. Hij vraagt zich
af
of
dit
nog
steeds
de
verwachting
is,
gezien
de
verslechterde
marktomstandigheden. De heer Van der Scheer antwoordt dat het nog te vroeg is om hier iets concreets over te zeggen. De eerste maanden van dit jaar vielen niet mee. De heer De Buijzer stelt een vraag over de aantrekkelijkheid van het aandeel Reesink en verwijst naar pagina 14 van het jaarverslag, waaruit blijkt dat ruim 66% in vaste handen is. Hij vraagt zich af hoe Reesink het aandeel voor kleine beleggers aantrekkelijk wil maken, zodat ze toch Reesink willen hebben als er zo weinig te verhandelen is. Hij stelt tevens een vraag over Groen en verwijst hiervoor naar pagina 50 van het jaarverslag, waarop geschreven staat dat de nieuwbouw op de Ecofactorij beschikt over scholingsmogelijkheden voor dealers. Hij merkt op dat hieraan natuurlijk
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
8
kosten zijn verbonden en vraagt voor wiens rekening die kosten komen; voor Reesink, de fabrikanten of voor de dealers. Hij vraagt verder wanneer de factorij wordt geopend. Ook verwijst hij naar pagina 26 van het jaarverslag waarbij het zwakke puntgenoemd wordt dat binnen Reesink concurrerende artikelen worden verkocht. Hij vraagt zich af hoe dit wordt opgelost, zowel ten opzichte van de leveranciers als van de afnemers. De heer Van der Scheer antwoordt op het eerste punt dat het niet zo is dat 66% van de aandelen vastzit bij de Stichting Administratiekantoor van Aandelen Reesink, maar dat een certificaathouder die zich aanmeldt zijn eigen stem kan uitbrengen en niet afhankelijk is van de Stichting Administratiekantoor van Aandelen Reesink. Op het tweede punt antwoordt hij dat er scholingsmogelijkheden zijn op de nieuwe locatie van Reesink Technische Handel, op de Woudhuizermarkt. Dat vindt Reesink haar taak, behorende bij een distributeur. Natuurlijk zijn er mogelijkheden voor ondersteuning door de fabrikant en dat gebeurt ook. Er zijn ook dealers die in de kosten daarvan meeparticiperen. Het pand aan de Woudhuizermarkt is nog niet officieel geopend. Dat zal in juni plaatsvinden. Vervolgens antwoordt hij dat hij denkt dat de heer De Buijzer het over groene segment heeft wanneer hij het heeft over concurrerende merken. In dat segment heeft Reesink met name te maken met twee concurrerende merken, zijnde Claas en Kuhn, die vertegenwoordigd worden door respectievelijk Kamps de Wild en Reesink Technische Handel. Tussen deze twee bedrijven zit een Chinese muur, deze twee bedrijven opereren onafhankelijk in de markt. De heer Swinkels stelt een vraag over de inleidende presentatie van de heer Van der Scheer. De heer Van der Scheer zou nog terugkomen op Bruggeman Mechanisatie, maar heeft nog niet toegelicht wat deze activiteit behelst. De heer Van der Scheer licht toe dat Bruggeman Mechanisatie een van de grootste John Deere dealers in Nederland was die zich niet kon verenigen met het nieuwe distributiemodel van John Deere waar Reesink mee in gesprek is geraakt om te kijken wat
deze
dealer
voor
Claas
zou
kunnen
betekenen.
Het
gebied
waar
ze
verantwoordelijk voor zijn, een groot deel van Overijssel, is een belangrijk steunpunt voor Reesink. Omdat de familie er nog steeds in mee wil doen, hebben zij een belang van 25%. Samen wordt dat bedrijf omgevormd van John Deere naar Claas. Dat loopt tot op dit moment goed. Er zijn bijna geen klanten verloren, dus het is duidelijk dat een klant nog eerder aan een dealer hangt dan aan het merk dat hij vertegenwoordigt. De heer Swinkels vraagt of er nog meer van zulke concepten zijn te verwachten. De heer Van der Scheer antwoordt dat Reesink dit niet uitsluit. De heer Holstege complimenteert Reesink met haar nieuwe huisstijl, maar merkt op dat de letters iets breder zouden mogen. Hij sluit vervolgens aan bij de opmerkingen van de Vereniging voor Effectenbezitters over de remuneratie. Hij vervolgt met een vraag over NSU. Hij verwijst naar de website IEX.nl en een opmerking van een
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
9
participant op die website. De participant stelde daar dat de verdiencapaciteit van Reesink, in normale toestand, tussen EUR 13,00 en EUR 15,00 per aandeel zou liggen en daar was de heer Holstege het mee eens. De heer Holstege vervolgt dat het EUR 8,22 is geworden en dat dit volgens deze participant, die zich overigens de heer Poppeldepop noemde, komt dat door de overname van NSU. De heer Van der Scheer antwoordt dat de heer Holstege er vanuit gaat dat NSU verliesgevend is. De combinatie tussen Reesink Staal en NSU moet bekeken worden, want ook Reesink Staal heeft profijt van NSU. Hij is het dus niet helemaal eens met de opmerking dat NSU verliesgevend is. De heer van der Scheer vervolgt dat in 2009, ten tijde van de overname van NSU, Reesink dacht dat ze aan de onderkant van de markt zaten. Inmiddels is in 2012 de situatie in de bouw dramatisch verder verslechterd. Dat kon Reesink toen ook niet helemaal voorzien. De organisatie was er wel ingericht op dat het even wat minder zou worden. Met de plannen die er nu liggen gaat de combinatie Reesink Staal en NSU in de toekomst gewoon weer volledig bijdragen aan het resultaat van Reesink. De heer Holstege verwijst naar de eerdere mededeling dat er 9% was, waarvan 24% stijging in het groene segment en 13% daling in het industriële segment. Hij vraagt zich af hoe deze percentages zich tot de groene markt en de staal- of industriële markt verhouden en vraagt of Reesink's haar fair share is toegenomen. De heer Van der Scheer antwoordt dat het marktaandeel van Reesink in beide segmenten behoorlijk
is gestegen. Ook in het industriële segment. Dus de markt is
nog veel slechter geweest dan dat Reesink gepresteerd heeft. De marktontwikkeling in de groene sector was positief. Daar hebben de groen dochters van Reesink het nog beter gedaan dan de markt. De heer Holstege vraagt of de staalresultaten beter waren dan die van de markt. De heer Van der Scheer antwoordt dat Reesink het beter doet dan de markt en dat, als gekeken wordt naar de andere staalleveranciers, iedereen het moeilijk heeft. Grote concurrenten hebben sluiting van hun bedrijven aangekondigd. Zo heeft Klöcker drie jaar geleden nog een compleet nieuw kantoor en magazijn in Amsterdam gebouwd, dat ze nu gaan sluiten en zijn andere sluitingen door staalleveranciers aangekondigd. De firma Elsinghorst, een regionale concurrent, is gisteren failliet gegaan. Er gebeurt dus hier en daar wat in de staalsector. De heer Holstege merkt op dat hij deze trend ook ziet en dat het ook slecht gaat in het grondverzet, waar veel faillissement plaatsvinden, en Reesink daar toch zojuist een overname heeft gedaan.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
10
De heer Van der Scheer antwoordt dat het niet de ervaring van Reesink is dat het in het grondverzet slecht gaat en merkt op dat hij reeds eerder vertelde dat de Kemp Groep over de eerste vier maanden 18% meer omzet heeft gerealiseerd . De heer Holstege vraagt naar de verwachtingen over de grondverzetmarkt. De heer Van der Scheer antwoordt dat ook hier het kennen van je specialisatie belangrijk is. Het profiel van Kemp ziet niet alleen op grondverzet. De Kemp Groep verkoopt ook veel machines die ingezet worden voor het onderhoud aan spoorwegen. Reesink ziet ook voldoende potentie in bijvoorbeeld glasvezel dat nog in heel Nederland aangelegd moet worden. De heer Holstege verwijst naar pagina 31 van het jaarverslag waar hij gelezen heeft dat de joint venture in THR geresulteerd heeft in een voorziene last van EUR 1.300.000,00. Hij geeft aan daardoor verrast te zijn en vraagt zich af hoeveel voorziene lasten er nog zijn en waarom de aandeelhouders daar niets vanaf weten. De heer Van der Scheer antwoordt dat vorig jaar uitgebreid over de deal met THR gecommuniceerd is, ook met de aandeelhouders. Verdere voorzieningen voor THR zijn niet opgenomen. Er zijn geen voorziene lasten waarvan de aandeelhouders niet weten. De voorzitter merkt betreffende de vragen van de heer Holstege inzake NSU nog op dat Reesink daarbij een pand heeft gekocht ver beneden de marktwaarde blijkt te zijn en dat voor het overige de voorraden zijn overgenomen. De slechte resultaten komen door de markt. De heer Holstege merkt op dat de aandeelhouders dit soort informatie niet krijgen, terwijl het aandeelhoudersgeld is. De voorzitter antwoordt dat Reesink zich er ten volle van bewust is dat het aandeelhoudersgeld betreft. De heer Olsthoorn verwijst naar pagina 35 van het jaarverslag. Hij merkt op dat tijdens de schorsing van het beroep over de schadeclaim van Apeldoorn Reesink een schikkingsvoorstel van EUR 2.300.000,00 heeft gekregen. Reesink had advies van haar allergrootste deskundige op dit gebied, een hoogleraar, die uitkwam op EUR 30.000.000,00 tot EUR 40.000.000,00. De Raad van Commissarissen was bekend met dit rapport. Het Hof adviseerde Reesink om de acceptatie te overwegen, omdat een lagere vergoeding in het verschiet zou liggen. De heer Olsthoorn merkt op dat dit nogal een groot verschil is en vraagt op basis van welke deskundigheid op dit specifieke terrein het Hof tot dit advies is gekomen en welke deskundigen Reesink geadviseerd hebben dit bod maar te accepteren en of deze laatste wellicht de voornoemde hoogleraar is geweest.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
11
De voorzitter antwoordt dat hij het eens is dat dit een groot verschil is. De oorsprong van dat bedrag lag echter in het verleden en gedurende de procedures die zijn gevoerd is duidelijk geworden dat de grondslagen voor die berekeningen op drijfzand berustten. In hoger beroep heeft het Hof de argumenten van Reesink terzijde gelegd, vrijwel geheel vanwege de niet-terughoudendheid van de argumentatie en het gebrek aan degelijk onderbouwing voor de bestaande claim, zoals die werd uitgeoefend. Vervolgens is er overleg geweest met de President en die heeft gezegd dat als Reesink niet akkoord zou gaan Reesink een lager bedrag opgelegd zou krijgen. Dan is het de kunst om te zeggen hebben is hebben en krijgen is de kunst. De President raadde Reesink aan dit maar te doen en ons stellige vermoeden was dat we anders een lager bedrag zouden krijgen. De voorzitter vervolgt dat zo'n een opmerking van de President niet erg ongebruikelijk is en dat hij van mening is dat het, met inbegrip van advieskosten en gerechtelijke kosten, per saldo helemaal niets heeft opgeleverd, maar dat Reesink blij is dat het nu eindelijk de wereld uit is en dat er gewerkt wordt aan een goede verhouding met de gemeente Apeldoorn wat ook ten gunste van Reesink komt. De heer Ten Doeschate merkt op dat de door de voorzitter gegeven voorstelling van zaken volgens hem niet klopt, omdat volgens de voorzitter de rapportage op drijfzand berustte. De heer Ten Doeschate herinnert de voorzitter eraan dat de heer Ten Doeschate in de aanloop naar zijn vertrek in het bijzijn van de voorzitter een onderhandeling heeft gevoerd met de gemeente Apeldoorn over een schikking. Van te voren hebben hij en de voorzitter toen gekeken naar de kwaliteit van de rapportage, en daar waren zij het over eens. Op grond daarvan heeft de Raad van Commissarissen met de voorzitter als nieuwe president gezegd dat ze de poot stijf houden. De heer Ten Doeschate vervolgt door te vertellen dat hij daarop de onderhandelingen is ingegaan met de gemeente Apeldoorn en daarbij gevraagd is of de voorzitter daarbij kon zijn omdat goedkeuring van de Raad van Commissarissen voor een schikking nodig was. De voorzitter was erbij en heeft zelf de onderhandelingen met de gemeente Apeldoorn afgebroken omdat hij meer tijd wilde hebben op grond van dat rapport. De heer Ten Doeschate vervolgt dat hij het daarom onjuist vindt dat de voorzitter nu zegt, in de verleden tijd sprekende, dat het rapport op drijfzand stond; dat klopt niet. De voorzitter reageert en merkt op dat de heer Ten Doeschate hem in de verleiding brengt iets te openbaren waar de heer Ten Doeschate niet blij mee zal zijn. De heer Ten Doeschate reageert en zegt dat de voorzitter dat dan maar moet doen. De voorzitter vertelt dat hij zich herinnert een gesprek te hebben gehad met de wethouder dat eigenlijk geen gesprek mocht zijn en dat de gemeente Apeldoorn toen een bepaald bedrag noemde en dat Reesink vervolgens een brief heeft ontvangen van haar advocaat die meldde dat een bepaald bedrag toch zeker zou moeten worden geaccepteerd, welk bedrag aanzienlijk lager was dan de altijd voorgespiegelde EUR 40.000.000,00. Het bedrag dat de advocaat Reesink adviseerde lag lager dan het bedrag dat de gemeente Apeldoorn in dat gesprek leek te willen betalen. Onder de
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
12
uitdrukkelijke
advisering
van
de
heer
Ten
Doeschate
heeft
de
Raad
van
Commissarissen besloten het daar bij te laten en de onderhandelingen dus niet voort te zetten en de gerechtelijke procedure te continueren. De heer Ten Doeschate merkt op dat de advocaat van Reesink een fout gemaakt heeft met het aanzeggen van een dwangsom, waardoor de advocaat een aansprakelijkheid kreeg en toen aanraadde dat er beter geschikt kon worden. De heer Ten Doeschate vervolgt dat hij dit toen direct heeft voorgelegd aan de Raad van Commissarissen welke toen, onder leiding van de heer Bemelmans, heeft gezegd dat het buitengewoon belangrijk is om te kijken wat de kwaliteit van de rapportage is. De Raad van Commissarissen heeft toen besloten zelfstandig tot een oordeel te komen over die rapportage. De heer Van Delft heeft die rapportage toen uitgebreid bestudeerd en daarover teruggekoppeld, waarna de Raad van Commissarissen geconcludeerd heeft dat zij hun poot stijf zouden houden ten aanzien van het rapport. De heer Ten Doeschate vervolgt dat hij toen de onderhandelingen is ingestuurd door de Raad van Commissarissen
met
de
opdracht
tenminste
EUR
11.000.000,00
uit
de
onderhandelingen te halen. De voorzitter is meegeweest naar de onderhandelingen met de gemeente. De gemeente bood EUR 7.500.000,00, waarop de voorzitter heeft gezegd dat Reesink dan weg ging. De voorzitter reageert en merkt op dat hij weinig behoefte heeft om op de AvA over gesteggel uit het verleden te praten. Hij merkt op dat hij de mening van de heer Ten Doeschate niet deelt en dat de heer Ten Doeschate zijn mening mag handhaven. De
heer
Haaksema
brengt
zijn
complimenten
uit
voor
het
jaarverslag
en
complimenteert de directie voor haar prestatie. Hij heeft twee vragen. Hij heeft gelezen dat een bedrag van EUR 3.500.000,00 aan de voormalig bestuurder van Reesink is betaald, voornamelijk bestaand uit incidentals, en dat hij dat niet met grote vreugde heeft gelezen. Hij wist van tevoren wel dat het op een behoorlijk bedrag uit zou komen, maar vindt dat een groot bedrag. Om de grootte aan te geven, vervolgt de heer Haaksema, zou dit bedrag uitkomen op EUR 4,00 dividend per aandeel, als dit bedrag ter beschikking werd gesteld. De heer Haaksema vindt het daarom ook jammer dat de naam van de heer Ten Doeschate, over wie hij zich diverse keren in lof heeft uitgelaten, zo bedoezeld is geraakt. Zo ook de interventie van zojuist en door die EUR 3.500.000,00 in het jaarverslag. De heer Haaksema merkt op dat hij voor zichzelf daaraan de conclusie verbindt dat de heer Ten Doeschate niet alleen goed voor Reesink, maar misschien ook wel heel goed voor zichzelf heeft gezorgd en dat hij dat geen prettige conclusie vindt om te moeten trekken. De heer Haaksema verzoekt de voorzitter om aan dit bedrag, met één of twee zinnen, een kwalificatie te geven. De voorzitter reageert dat er recht is gesproken en dat Reesink dat gevolgd heeft en daarmee staande afspraken (punctueel) is nagekomen.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
13
De
heer
Haaksema
verantwoord
vervolgt
ondernemen.
Hij
met
zijn
merkt
tweede
op
dat
vraag in
een
inzake
maatschappelijk
jaarrekening
bepaalde
doelstellingen gesteld kunnen worden in de milieu-, sociale- of andere sfeer en dat gemeten wordt of deze gehaald zijn. Met een G.R.I. wordt verder gegaan met gestandaardiseerde doelstellingen. De heer Haaksema vervolgt dat dat misschien nog een paar stappen te ver is, maar dat wat Reesink nu doet zijns inziens nog wel erg vrijblijvend is. Vorig jaar stond er in het jaarverslag een te plaatsen windmolen. Deze is er niet gekomen en staat er nu niet meer in. Dit jaar staan er zonnecellen in het jaarverslag. Wellicht staan deze er volgend jaar ook niet in. De heer Haaksema geeft aan dat hij het prettig zou vinden als wat meer over het maken van doelstellingen zou gaan en het meten of die bereikt zijn. Dus wat minder vrijblijvend dan wat nu gebeurt. De voorzitter geeft aan de opmerking van de heer Haaksema begrepen te hebben. De heer Van de Scheer antwoordt dat de windmolens er niet zijn gekomen wegens de aanvliegroute van het vliegveld Teuge. De zonnecellen zullen alleen geplaatst worden wanneer het voldoende opbrengt. De heer Van de Scheer vervolgt dat wel gerealiseerd is dat de nieuwbouw zichzelf kan voorzien van aardwarmte door middel van een warmtewisselaar die voor zowel warmte als koeling zorgt. De heer Lemstra (advocaat en de heer Valkhoff vertegenwoordigend) refereert aan een persbericht van november jl., waarin Reesink verkondigde tevreden te zijn met de einduitspraak in het geschil met de heer Ten Doeschate en verwijst naar wat er in het jaarverslag staat. Hij concludeert dat het lijkt alsof Reesink een overwinning hee ft behaald, maar dat het resultaat een behoorlijke uitkering aan de heer Ten Doeschate is. De heer Lemstra merkt ook op dat uit de uitspraak blijkt dat de beschuldigingen, die tijdens de AvA in 2010 door de heer Veerman zijn geuit, ter zake de grond bij de Grote Kar, namelijk dat de heer Ten Doeschate bewust de waarde te hoog had gehouden in de boeken, ongefundeerd waren. De heer Lemstra vraagt namens de heer Valkhoff aan de directie of zij bereid is deze zaak af te kaarten en te erkennen dat de beschuldigingen ten aanzien van de integriteit van de heer Ten Doeschate, als het gaat om de waardering van de grond bij de Grote Kar, achteraf onterecht waren en dat de zaak hiermee is opgelost. De voorzitter geeft aan op dit verzoek te zullen reageren. De voorzitter merkt op hij de heer Ten Doeschate er niet van heeft beschuldigd dat hij de grond te hoog had gewaardeerd. De beschuldiging, in zoverre het een beschuldiging was, was een constatering op grond van het feit dat de taxateurs tot een lagere waardering van de grond kwamen, die Reesink gedwongen in de boeken op diende te nemen. Dit vaststellen is door drie taxateurs gebeurd. Daarmee stond vast dat het bedrag in de boeken niet juist was en ging het geschil onder meer over de vraag of de heer Ten Doeschate recht had op een vergoeding die gebaseerd was op de oorspronkelijke waardering. De voorzitter vervolgt dat Reesink de uitspraak die de rechter heeft gedaan heeft geëerbiedigd en dat er dus geen enkele reden is om te zeggen dat hij de
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
14
beschuldigingen moet terugnemen. Het waren geen beschuldigingen, maar een vaststelling van feiten. Dat het als een beschuldiging is waargenomen spijt de voorzitter ten zeerste. De heer Lemstra reageert op het antwoord van de voorzitter en vervolgt dat hij van de heer Valkhoff heeft begrepen dat er tijdens de AvA van 2010 is gezegd dat de waardering destijds niet was gebaseerd op enig taxatierapport en dat er wel degelijk werd gesuggereerd of beschuldigd, los van de woordkeuze. De heer Lemstra vervolgt dat hij het woord suggestie zal gebruiken en dat er werd gesuggereerd dat de heer Ten Doeschate bewust de waarde te hoog in de boeken had gelaten. Van die beschuldiging is niets waar gebleken en hij verzoekt dat hier wat aan gedaan wordt door te erkennen dat de heer Ten Doeschate integer en juist heeft gehandeld. De voorzitter antwoordt dat het verzoek in de notulen zal worden opgenomen, maar dat het verzoek niet wordt ingewilligd omdat er geen beschuldiging was en dat het verschil van inzicht met de heer Ten Doeschate met de aan hem toegewezen en afgerekende claim is afgewikkeld. De heer Lemstra richt zijn verzoek aan de directie. De voorzitter merkt op dat het niet aan de directie is om dat te doen. Deze zaak is door de Raad van Commissarissen behandeld. De voorzitter geeft aan zojuist voorstelling van zaken te hebben gegeven die vanuit de Raad van Commissarissen te dezen is gehanteerd en raadt de directie af hier verder op in te gaan. Mevrouw Reesink merkt ten aanzien van de voorgaande discussie op dat ze erbij is geweest en dat de voorzitter in de AvA de heer Ten Doeschate wel heeft beticht van gesjoemel en daarmee zijn integriteit in twijfel heeft getrokken en vervolgt dat zij van mening is dat hier excuses voor aangeboden moeten worden. De voorzitter antwoordt dat wat toen in de AvA is gebeurd is vastgesteld, namelijk dat wat de vennootschap in haar boeken had staan als waarde van die gronden niet correspondeerde met de feitelijke waarde die vastgesteld is door drie taxateurs. Van beschuldigingen is geen sprake geweest. Er zijn daarom ook geen excuses nodig. De heer Ten Doeschate merkt op dat hij als lijdend voorwerp graag zou reageren. Hij sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Haaksema dat dit onderwerp gesloten dient te worden. Hij zal de letterlijke tekst op het IEX forum publiceren en merkt op dat letterlijk gezegd is dat Ten Doeschate tegen beter weten in de gronden voor een te hoge waarde in de boeken heeft laten staan en de gronden nooit getaxeerd heeft. Dat zijn infame aantijgingen. Toen Reesink de gronden kon verkopen heeft de Raad van Commissarissen gezegd de gronden liever te willen houden en te willen laten taxeren. De heer Ten Doeschate vervolgt dat hij heeft aangegeven akkoord te gaan met elke taxatiewaarde. De gronden zijn toen in opdracht van de Raad van Commissarissen
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
15
door tussenkomst van de toenmalige CFO getaxeerd en die waarde is in het jaarverslag verwerkt. Dit is allemaal verifieerbaar. De heer Ten Doeschate vervolgt dat de voorstelling van zaken van de voorzitter dat hij nooit heeft willen meewerken aan taxatie en dat, zo werd gezegd, hij willens en wetens een te hoge waarde in de boeken heeft gezet volstrekt infaam is. De heer Ten Doeschate geeft aan dat de voorzitter buitengewoon kwalijk te nemen. In reactie op de eerdere vraag van de heer Haaksema geeft de heer Ten Doeschate nog aan dat EUR 3.500.000,00 veel geld is, maar dat hij vele jaren tot het einde toe zeer veel minder dan de heer Van der Scheer nu verdient met zeer veel minder tantième. De heer Ten Doeschate vervolgt dat voor zijn backservice de vennootschap verzuimd heeft af te storten en dat deze regeling hem geboden is omdat de vennootschap liever had dat hij het op deze manier bij elkaar verdiende dan dat men alsnog de backservice moest afstorten. De heer Ten Doeschate geeft aan het flauw vindt dat men nu zegt dat het zo goed voor hem uitpakt. De heer Ten Doeschate vervolgt en nodigt uit het na te lezen op het IEX forum en geeft aan dat hij het schrijnend vindt dat de voorzitter niet zijn ongelijk erkent nu hij op de vingers is getikt door de arbitrageprocedure. De voorzitter antwoordt dat Reesink in de arbitrageprocedure niet op de vingers is getikt en dat Reesink correct heeft afgehandeld wat de heer Ten Doeschate toekwam. De voorzitter merkt op dat hij zich over het bedrag dat de heer Ten Doeschate toekwam niet heeft uitgelaten en uit zijn hoop dat dit de laatste keer geweest is dat dit besproken dient te worden. De voorzitter merkt op dat dat hij ook nog wel een boekje open kan doen over de toevoegingen die de heer Ten Doeschate schriftelijk aan hem heeft doen toekomen. De voorzitter merkt op dat dat inderdaad één van de wijzen is waarop de heer Ten Doeschate zijn goede naam door het slijkt heeft proberen te halen. De voorzitter merkt op dat het Reesink onwaardig is dat een oud-bestuurder op deze wijze tekeer gaat op een AvA. De voorzitter vervolgt dat deze discussie afgelopen is en dat ook de heer Van der Scheer hier niet nader op zal reageren, waarop de heer Van der Scheer aangeeft inderdaad niets toe te willen voegen. De heer Vrijdag merkt op dat hij begrepen heeft dat Reesink op oorlogspad is wat betreft de staalhandel. Voor een beter begrip daarvan verzoekt hij nadere toelichting over het soort staal waar het dan om gaat. De heer Vrijdag vraagt ook met hoeveel dealers er gewerkt wordt en of die dealers allemaal voorraad aanhouden. De voorzitter geeft aan dat Reesink tot nu toe koolstofhoudende staalsoorten op voorraad heeft. Het assortiment daarin wordt verbreedt en schuift met name op richting industrie. Een voorbeeld daarvan is de Alform laserplaat waar Reesink Staal de vertegenwoordiging van Voestalpine voor heeft. Wellicht doet Reesink ook een stap richting non-ferro om richting de industrie een compleet pakket te hebben. De voorzitter vervolgt dat de heer Vrijdag met zijn vraag over de dealers waarschijnlijk doelt op de dealers van de groenbedrijven. Reesink heeft een behoorlijk aantal dealers
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
16
in Nederland waar zaken mee gedaan worden. Kamps de Wild heeft haar eigen dealerorganisatie, Reesink Technische Handel heeft haar eigen dealerorganisatie en Jean Heybroek heeft ook haar eigen dealerorganisatie. Reesink doet in Nederland met zeker 350 à 400 bedrijven zaken. De heer Vrijdag vraagt of de voorzitter nader kan aanduiden wat het assortiment is waarin Reesink sterk wil zijn. De voorzitter geeft aan dat Reesink op het moment druk is haar assortiment in profielen en plaatmateriaal uit te breiden. Dit is meer gericht op de industrie en daar komt ook een stuk speciaal staal bij, waar op het moment gesprekken over lopen en waarvan gehoopt wordt dat dit op korte termijn ook ingevuld kan worden. De heer Stokkel verwijst naar pagina 31 van het jaarverslag, waar staat dat het vastgoed gewaardeerd wordt op marktwaarde en vraagt hoe de marktwaarde bepaald wordt. De voorzitter antwoordt dat dit door taxaties gebeurt. De heer Stokkel verwijst naar pagina 111 van het jaarverslag, waar melding wordt gemaakt van een kredietfaciliteit en merkt op dat het op het moment moeilijk is om kredietfaciliteiten te verkrijgen. Hij vraagt hoe lang deze faciliteit loopt en of er voorwaarden, voor bijvoorbeeld herfinanciering, zijn. De heer Linnenbank antwoordt dat er niet een in de tijd bepaalde rekening-courant faciliteit
bij
de
banken
bestaat.
Door
de
overname
van
Kemp
is
een
overbruggingsfaciliteit toegevoegd, waarbij afgesproken is binnen zes maanden een herfinanciering overeen te komen met beide banken. De heer Stokkel merkt op dat hem opviel dat de opslag die gehanteerd wordt op de Euribor relatief laag is, zeker in vergelijking met andere banken. Hij vraagt wanneer deze wordt heronderhandeld of dat dit ook onbeperkt is. De heer Linnenbank antwoordt dat Reesink met de banken een soort comfort heeft dat niet klem gezet kan worden in die zin, maar dat ook deze tussentijds aangepast kan worden. De heer Linnenbank geeft vervolgens aan dat een van de banken afgelopen jaar met een kleine aanpassing eenzijdig de opslag iets omhoog heeft gegooid, maar het is niet zo dat deze eeuwig vaststaat. Dat wordt gestuurd met liquiditeitstoeslag, tegenwoordig ook wel markttoeslag genaamd. De heer Dekker vraagt om een korte uitleg over wat de kracht van het toevoegen van de TYM compact tractor aan het assortiment is. De heer Dekker merkt vervolgens op dat hij uit het directieverslag begrijpt dat nagestreefd wordt in een specifieke markt een top 3 of een top 4 positie te verwerven. Hij vraagt zich af of Reesink wel verder
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
17
het pad op moet willen in het staalsegment anders dan de stevige kern die er al in Zutphen is. Hij refereert onder andere naar de Nederlandse Staal Unie V.O.F. die bij het eerste zuchtje tegenwind al failliet ging. Het behalen van de top 3 of top 4 positie lijkt hem erg moeilijk gezien de integratie die er nu eenmaal al is tussen de staalproducenten en de handel. De heer Van der Scheer antwoordt dat de TYM compact trekker een hydrostatische trekker is die in de PK-klasse valt tussen de 20 en de 60 PK, een klasse die Claas zelf niet heeft. Claas begint bij 70 PK. De Trekker komt uitermate goed tot zijn recht bij lokale overheden, op golfbanen, begraafplaatsen en bij werkvoorzieningsschappen. Het is een mooie aanvulling op de bestaande lijnen en een complementering van het assortiment. De heer Van der Scheer vervolgt inzake de ambitie in de staalwereld. Hij merkt op dat Reesink Nederlandse Staal Unie destijds vanuit een faillissement heeft gekocht, wetende dat het een ander klantsegment is en was als wat Reesink Staal alleen behandelde. De tonnage kon Reesink heel goed gebruiken en de combinatie Reesink Staal en NSU heeft ook goed bijgedragen bij Reesink Staal ten aanzien van de omzet in bewerkingen. Ook als Reesink straks de bedrijven samen zal voegen dan zal de NSU straks bijdragen in het rendement van Reesink Staal. Vanuit die optiek is het een zeer verantwoordelijke beslissing geweest. Wat betreft de visie van Reesink om staalbedrijven te acquireren vermeldt de heer Van der Scheer dat hij al eens heeft gezegd dat als Reesink zijn eigen bedrijf was, hij het in deze tijd misschien wel zou doen. Er komen bedrijven langs die je zou moeten kopen om een goede positie te kunnen hebben voor de toekomst. Deze bedrijven zullen enkel de komende jaren nog niet aan het rendement kunnen voldoen, vandaar dat Reesink deze bedrijven ook laat lopen en Reesink haar middelen inzet voor bedrijven die direct bijdragen aan het rendement. De heer Dekker merkt op dat hij zich kan voorstellen dat als Reesink echt een aantal dealers in eigendom, of in ieder geval in controle heeft, aanpalende dealers daar misschien niet zo vreselijk blij mee zijn. Prijsstellingen en dergelijk kunnen dan een rol spelen. De heer Dekker vraagt of dit consequenties kan hebben voor het kanaal en kan het consequenties hebben in relatie tot de toeleveranciers. De heer Van der Scheer geeft aan dat Reesink bewust stappen doet om te participeren in een aantal grote full line dealers. Dat maakt het distributiemodel overzichtelijker. Hij geeft aan dat Reesink daarmee zeker niet op de stoel van de dealer gaat zitten, maar dat Reesink wel probeert grip op de dealers te houden om de positie van Reesink in de toekomst te versterken en ook om de dealers te kunnen versterken, want die schaalvergroting gaat ook gewoon door. De heer Van der Scheer vervolgt en licht toe dat het niet om heel veel dealers gaat. Hij geeft aan dat bijvoorbeeld bij Claas het hooguit over acht grote full line dealers gaat die Nederland gaan dekken, als zijnde Claas full line dealer, en waaronder dan een aantal kleine dealers zullen ressorteren.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
18
De heer Dekker heeft nog een vraag over het inbrengen van het handelsdeel en daarmee
het
verhuren
van
het
hoofdkantoorproject,
magazijnproject,
namelijk
Ecofactorij. Hij wil graag weten of deze nieuwe combinatie genoeg vet op de botten heeft om 2012 door te komen en om vanaf 2013 winst te maken en gelijk dividend uit te keren aan de participanten. De heer Dekker merkt tevens op dat Reesink ook een belang heeft als verhuurder van het pand. De heer Van der Scheer antwoordt dat Reesink denkt dat er voldoende gekapitaliseerd is om de strijd aan te kunnen. De andere aandeelhouder, Ter Hoeven, is natuurlijk ook een sterke onderneming en Ter Hoeven en Reesink zijn er beiden bij gebaat het bedrijf in de goede richting te krijgen en in 2013 een mooi rendement te kunnen laten zien. De Ecofactorij is duidelijk de spil waar alles om draait in de distributie in dit bedrijf. De heer Ten Doeschate maakt een opmerking over de Ecofactorij en de bedrijvigheid aldaar. Hij merkt op dat hij vorig jaar gezegd heeft het jammer te vinden dat geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om een 2/3 e belang te nemen en een andere partij 1/3 e. De heer Ten Doeschate vervolgt dat hij dit heel jammer vindt, omdat Reesink nu zit met een pand dat niet aan haar eigen bedrijvigheid dienstbaar is en dat hij het temeer jammer vindt omdat op pagina 33 van het jaarverslag de directie zo ontzettend positief opgeeft over de positieve verwachting van de combinatie. Hij vraagt wat nou mooier was geweest om dat bedrijf in zijn geheel te kopen en daarmee een grote volwaardige poot aan Reesink toe te voegen. De heer Van der Scheer geeft aan dat hij aan het begin van de presentatie heeft gezegd dat Reesink zich focust op twee segmenten. Dat is ook een van de redenen geweest dat Reesink uiteindelijk het minderheidsbelang heeft geaccepteerd. Reesink heeft geen intentie om deze strategie te veranderen en terug te gaan naar drie segmenten. De heer Ten Doeschate constateert dat hiermee een duidelijke breuk is met de eerder gevolgde strategie, namelijk dat Reesink zich nu meer focust op kapitaalgoederen en op die twee segmenten. Over dit laatste wil de heer Ten Doeschate het nog hebben. Indertijd is met Claas afgesproken dat Reesink niet mee zou werken aan de poging van Claas om mondiaal de eigen onderdelendistributie in handen te krijgen. Dit omdat met instemming van Claas de investering in Apeldoorn werd gedaan. De heer Van der Scheer heeft geschreven dat de onderdelen nu verder vanuit Duitsland worden gehaald en daarvan zie je, en dat is begonnen met John Deere en ook bij Claas, dat daar de bijl komt te liggen aan de positie van de importeur. Tot op heden is steeds de situatie geweest dat de after sales gebeuren en de spare parts een zaak was van de importeur. Dat wordt nu ontnomen en als parallel daaraan is zichtbaar dat die merken inderdaad zeggen: schuift u maar op richting die dealer. De heer Ten Doeschate vervolgt dat de nieuwe strategie daarmee in gang is gezet. Dat volgt de directie en dat is de wens van die principalen. De heer Ten Doeschate wijst er op dat het risicoprofiel aanzienlijk anders wordt. De dealers hebben het over het algemeen een veel marginalere handel.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
19
Dat is bovendien ook vaak handel waar contant geld in rond gaat en het is ook een situatie waarbij
op
een
gegeven
moment
ook in
de
managementsfeer
grote
beheersproblemen ontstaan. De heer Ten Doeschate vraagt hoe de directie denkt dit te zullen oplossen, en dan met name de verschraling van de marges omdat de heer Ten Doeschate verwacht dat er geld geïnvesteerd moet worden, maar daarop een lager rendement behaalt kan worden en de beheersbaarheid van het management. De heer Van der Scheer reageert en haalt twee punten aan. Wat betreft het managementgebeuren geldt dat de bedrijven
waarin Reesink participeert sterk
doorgelicht zijn en dat daar ook echt een vinger aan de pols wordt gehouden. Reesink heeft een soort dealer developmentprogramma waardoor Reesink absoluut niet voor verassingen komt te staan. Het tweede punt betreft het contante geld dat de heer Ten Doeschate noemde. De heer Van der Scheer merkt op dat contant geld op dit moment in de dealerbedrijven ook niet meer aan de orde is. Dat wordt daar niet meer gehanteerd, want de meeste boeren betalen gewoon via de bank. Dat is dus een gebeuren dat in het verleden misschien nog wel gebeurde, maar de laatste 10 jaar al niet meer. De heer Ten Doeschate merkt op dat hij het niet eens is met de heer Van der Scheer. Hij wijst op met name de sfeer van de ingeruilde machines die niet te boek worden gesteld en dat buitenlandse opkopers komen die contant afrekenen. De heer Ten Doeschate refereert aan zijn vraag over het rendement. De heer Van der Scheer antwoordt dat bij elke participatie gekeken wordt naar het rendement van de combinatie en wat het betekent voor Kamps de Wild of Reesink Technische Handel in combinatie met het nieuwe bedrijf waarin Reesink participeert. De
heer
Van
der
Scheer
verwijst
als
voorbeeld
naar Burggeman.
Door
een
meerderheidsbelang daarin gaat zowel de winstgevendheid van Kamps de Wild omhoog, maar ook de winstgevendheid van Bruggeman. De heer Ten Doeschate vraagt of de heer Linnenbank de aandeelhoudersvergadering dus in het vooruitzicht kan stellen dat rendementsnorm van 15% bij genominaliseerd 40%
geïnvesteerd
in
dat
soort
bedrijven
ook
zal
worden
gehaald
in
de
dealerorganisatie. De heer Van der Scheer antwoordt dat hij eerder heeft gezegd dat de combinatie van Groenbedrijven inmiddels 20% rendement draait op eigen vermogen. De heer Ten Doeschate vult aan dat als je nu 20% hebt en je gaat combineren met iets dat minder goed rendeert, die 20% dan omlaag gaat. Hij geeft aan dat zijn concrete vraag dan ook is of die bedrijven stand alone ook 15% zullen halen. De heer Van der Scheer geeft aan dat Reesink het altijd als een combinatie ziet.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
20
De heer Ten Doeschate vraagt of er dus rekening mee gehouden moet worden dat die 20% zal gaan verwateren. De heer Van der Scheer geeft aan dat dat niet zo is. De heer Ten Doeschate merkt op dat het in het verleden het gebruik was dat Reesink indiceerde in welke mate de te onderscheiden dochters de rendementscriteria haalden en merkt op dat dit na zijn vertrek is nagelaten. Hij vervolgt door te zeggen dat hij in 2010, zo meent hij zich te herinneren, hier een opmerking over heeft gemaakt en dat de voorzitter toen gezegd heeft dat dat alsnog zal worden verklaard in het jaarverslag. De heer Ten Doeschate constateert dat dit niet gedaan is en vraagt of dit weer opnieuw zal kunnen worden hersteld, zodat Reesink indiceert wat de mate is waarin de te onderscheiden dochters de rendementscriteria halen. De voorzitter geeft aan dat te zullen overwegen. De heer Ten Doeschate merkt op dat dat dus een trendbreuk is met wat eerder gezegd is en dat de beleggers het toch wel prettig zouden vinden als zij te horen krijgen of het geld inderdaad op een positieve manier is gaan rollen en dat de rendementscriteria worden gehaald. De voorzitter geeft aan dat dit op grond van goede overwegingen kan zijn en dat het vanuit concurrentiële overweging heel verstandig kan zijn om niet alles vrij te geven. De voorzitter merkt op dat het nu net de rol van de commissarissen is om tussen die belangen een goede afweging te maken. De heer Ten Doeschate vervolgt en merkt op dat de laatste jaren de winst per gewoon aandeel achteruit is gegaan en dat de belegger er wat dat betreft niet lekker mee is. Hij geeft aan wel af te wachten hoe dit de komende jaren gaat. De voorzitter geeft aan dat de heer Ten Doeschate niet aandeelhouder hoeft te blijven en zijn aandelen elke dag kan verkopen en dat de voorzitter de heer Ten Doeschate na vergadering in contact kan brengen met heren die, zo verwacht de voorzitter, voor de beurswaarde zijn aandelen vast willen overnemen. De heer Ten Doeschate vraagt of de voorzitter een goed bod heeft voor hem en anderen die willen uitstappen en dat hij het aantal aandelen dat hij heeft echt niet op die Alternext kwijt kan raken en dat dat hem zorgen baart. Hij merkt verder op dat de intrinsieke waarde hoger ligt dan de beurswaarde. De heer Ten Doeschate vervolgt met een vraag over het ontbreken van een technische groothandel, waarover eerder werd gesproken. Hij merkt op dat hij dit vreemd vindt omdat Reesink nu juist www.tic.biz in de lucht had geroepen en dat de hele assortimenten bij zijn vertrek in Apeldoorn op de plank lagen. Hij vraagt waar de kogellagers, de V-snaren en de
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
21
industriële gereedschappen waar Reesink op doelt zijn gebleven en merkt op dat de site ook sinds die tijd uit de lucht is. De heer Van der Scheer antwoordt dat tic.biz een verlieslatende opzet was. Reesink had niet een compleet assortiment om datgene te kunnen bieden wat de klanten wilden en heeft het dus verkocht aan De Bruin. De heer Ten Doeschate merkt op dat het net gestart was en daarom ook logisch was dat het verlieslatend was. Hij concludeert dat dit betekent dat Reesink een club wil gaan kopen die met een aantal lokale vestigingen in het land zit. De heer Ten Doeschate vraagt wat Reesink beoogt. Reesink zegt een technische groothandel te willen kopen en de heer Ten Doeschate vraagt of dat mensen met een lokale attendance zijn of dat het iemand is die het centraal door het hele land doet. De heer Van der Scheer geeft aan dat dit zijn nou net zaken zijn waar de directie zich over aan het buigen is en waarover het nog niet verstandig is daar wat over te zeggen in deze vergadering. Dat zou de prijs van de aan te kopen bedrijven alleen maar omhoog brengen. De heer Ten Doeschate merkt op dat hij het af zal afwachten. Hij vervolgt door op te merken dat op pagina 119 van het jaarverslag melding gemaakt wordt van Ten Doeschate en zijn vervroegde vertrek. De heer Ten Doeschate merkt op niet te weten wat dat te betekenen heeft, maar merkt op dat hij in 1985 een contract heeft getekend dat hij op 10 mei 2009 zou vertrekken en dat hij op 10 mei 2009 's avonds is vertrokken. Waarom daar staat dat Ten Doeschate vervroegd is vertrokken ontgaat hem. De voorzitter stelt vast dat het verslag van de directie uitvoerig is besproken en gaat over tot punt 3 op de agenda, het bericht van de Raad van Commissarissen. 3.
Bericht van de Raad van Commissarissen
De voorzitter stelt de algemene vergadering in de gelegenheid over het bericht van de Raad van Commissarissen, dat in het jaarverslag 2011 is opgenomen op de pagina's 81 tot en met 83, vragen te stellen of opmerkingen te maken. Hij merkt op dat hier tevens het remuneratiebeleid van de directie ter sprake kan worden gebracht. De heer Haaksema refereert aan het haantjesgedrag tussen de heren Ten Doeschate en de voorzitter en merkt op dat wat hem betreft uit deze gang van zaken wel duidelijk is geworden dat het gelijk echt niet aan één kant ligt. Hij valt de heer Koedam bij wanneer hij de opmerkingen over de extra bonus maakt. De heer Haaksema merkt op dat hij de reactie van de voorzitter op die opmerkingen niet correct vindt en vraagt of de voorzitter naar aanleiding van die passage op pagina 83 de daargenoemde 30% kan kwantificeren.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
22
De voorzitter antwoordt dat hij kennis neemt van wat de heer Haaksema vindt en dat hij bereid is te erkennen dat hij ook fouten heeft gemaakt als de heer Ten Doeschate bereid is hem een hand te geven. De heer Ten Doeschate merkt op dat dat de omgekeerde wereld is en dat dat zonde van de tijd is. Hij verzoekt een antwoord op de vraag over het remuneratiebeleid op pagina 83 van het jaarverslag. De voorzitter licht het remuneratiebeleid toe. Reesink heeft een bonussysteem waarbij er maximaal 30% vast is. 15% is daarvan vast en 15% is daarvan ter discretie van de Raad van Commissarissen al naar gelang de prestaties. Daarboven heeft de Raad van Commissarissen de bevoegdheid om dat te verhogen wanneer de prestatie daartoe aanleiding geven. Bij het antwoord op de vraag van de heer Koedam heeft de voorzitter al duidelijk aangegeven welke afwegingen daarbij een rol spelen. De voorzitter stelt vast dat het bericht van de Raad van Commissarissen is besproken en gaat over tot punt 4.a. op de agenda, de vaststelling van de jaarrekening. 4.a.
Vaststelling van de jaarrekening
De voorzitter merkt op dat de jaarrekening is opgemaakt door de directie en door de Raad van Commissarissen met een positief advies ter vaststelling is aangeboden. Deze jaarrekening staat op pagina's 86 tot en met 131 van het jaarverslag 2011. De voorzitter nodigt de aandeelhouders uit om hierover het woord te voeren. De heer Buis refereert aan pagina 30 van het jaarverslag, waar wordt gesproken dat er een lagere voorziening wordt getroffen voor de dubieuze crediteuren. Hij merkt op dat hij dit vreemd vindt gezien de economische terugslag. Op pagina 94 staat dat er periodiek groot onderhoud valt in het boekjaar. De heer Buis vraagt zich af of hier geen voorziening of reservering voor wordt getroffen. Tevens vraagt de heer Buis zich af of de voorziening voor incourante voorraden van 9% niet erg hoog is. Hij refereert aan pagina 129 van het jaarverslag en vraagt wat de reserve eigen aandelen inhoudt. De heer Buis vraagt ook of er geen correlatie moet bestaan tussen de balans en het kasstroomoverzicht. De heer Linnenbank gaat eerst in op de voorziening dubieuze vorderingen/debiteuren. Hij geeft aan dat Reesink daar inderdaad een lagere dotatie heeft gehad. In 2011 was er een behoorlijk risicogeval. Daar is destijds voor gedoteerd. In 2011 had Reesink dat risicogeval niet. Ook is Reesink in 2011 overgegaan naar een kredietverzekering voor de staalbedrijven, waarbij een eerste buffer al is afgedekt. De heer Linnenbank vervolgt door nader in te gaan op de voorziening voor groot onderhoud. Reesink kiest ervoor om op het moment dat dit zich voordoet, deze te activeren en af te schrijven of te nemen ten laste van het resultaat op dat moment. Dat stelsel is ook toegestaan. De
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
23
heer Linnenbank vervolgt door in te gaan op de kwestie van de voorziening incourant op de voorraden en geeft aan dat Reesink al jaren een stelsel heeft waarbij dynamische voorzieningen berekend worden die statisch worden getoetst. De heer Linnenbank vraagt zich af of 9% zo hoog is. Tenslotte geeft de heer Linnenbank aan dat er een correlatie hoort te bestaan tussen de balans en het kasstroomoverzicht en dat deze er wel degelijk is. Hij biedt aan dit anders later eens met de heer Buis door te nemen. Een van de aanwezigen stelt een vraag over de gerechtelijke procedure rond Apeldoorn. Hij refereert aan de eerdere opmerking dat de kosten ongeveer gelijk zijn geweest aan de opbrengsten. Hij vraagt of er in 2011 nog aanzienlijke advocaten- of gerechtelijke kosten zijn geweest en hoe hoog de algemene kosten waren. De heer Linnenbank antwoordt dat de kosten van de procedure Apeldoorn in 2011 om en nabij EUR 200.000,00 waren en dat de kosten inzake de incidentals en Recopart, dat loopt een beetje door elkaar heen, een totaalsom, meldt hij uit zijn hoofd, van EUR 130.000,00 betreft. De aanwezige merkt op dat dat, samen met het niet hoeven te betalen van de laatste EUR 500.000,00 aan de voormalig bestuurder, toch betekent dat Reesink zo'n EUR 800.000,00 aan exceptionele kosten kwijt is dit jaar. De heer Linnenbank vraagt waar de aandeelhouder dat bedrag van EUR 500.000,00 vandaan haalt en geeft aan dat de laatste uitkering aan de hand van de gerechtelijke zaak
inzake
Ten
Doeschate
heeft
plaatsgevonden,
maar
dat
daarvoor
was
gereserveerd. De voorzitter constateert dat geen van de aanwezigen heeft tegen gestemd en dat de jaarrekening derhalve met algemene stemmen aangenomen is. De voorzitter gaat over tot punt 4.b. op de agenda, het beleid met betrekking tot de winstbestemming. 4.b.
Beleid met betrekking tot de winstbestemming
De heer Lemstra stelt twee vragen over het dividendbeleid. De eerste vraag is of het juist is dat in de aanloop naar een mogelijke schade-uitkering in de zaak met de gemeente
Apeldoorn
gezegd
is
dat
die
opbrengsten
voor
een
eenmalige
dividenduitkering zouden worden aangewend. De tweede vraag is of Reesink heeft overwogen dat te doen. De voorzitter antwoordt dat die eerste veronderstelling klopt en dat de conclusie is dat daar niet gevolg aan wordt gegeven in specifieke zin, maar in algemen e zin. Het is in het resultaat gevloeid en op basis van het resultaat en de gedragslijn rondom de dividenduitkering is besloten EUR 6,00 uit te keren, wat ten opzichte van het resultaat eigenlijk bovengemiddeld is.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
24
De heer Van Beuningen merkt op dat Reesink natuurlijk geld nodig heeft voor groei, maar dat Reesink ook op de beurs staat en dus kan kijken of er nog aandelen, wel tegen een nominale koers, uitgegeven kunnen worden. Hij merkt op dat het huidige dividend aanzienlijk hoger is dan de door de voorzitter genoemde 40% tot 45%, maar dat hij niet helemaal begrijpt dat de winst met 5% daalt en het dividend met 13% daalt. De heer Van Beuningen merkt op dat in het verleden ook wel eens de winst per aandeel met 300% omhoog ging en het dividend met 170% omhoog ging. Hij merkt op dat hij iets meer richting in het beleid ten aanzien van dividend op prijs zou stellen en dat hij het niet helemaal duidelijk vindt wat nu precies het beleid ten aanzien van dividend is. De heer Van Beuningen vervolgt door op te merken dat er ondernemingen zijn die afronden op centen, terwijl Reesink altijd in euro’s (of voorheen guldens) afrondt. Hij sluit af met op te merken dat hij zijn vraagtekens heeft bij het financieren van de groei door de bestaande aandeelhouders. (of de groei altijd gefinancierd moet worden door de bestaande aandeelhouders.) De voorzitter antwoordt dat de heer van Beuningen daar een terecht punt heeft en geeft aan dat, nu een aantal dingen duidelijk zijn wat betreft de strategie en nu historische verplichtingen zijn afgewikkeld, het eraan gelegen is dat Reesink de aandeelhouders volgend jaar in meer specifieke zin over een meer bestendig beleid rondom het dividend kan inlichten. De heer Ten Doeschate merkt op dat hij vorig jaar nog heeft gewezen op het zeer wisselvallige dividendbeleid van Reesink over de laatste vijf jaren. EUR 7,00, EUR 4,00, EUR 7.00 en nu weer EUR 6,00 en daarvoor nog EUR 6,00. Hij merkt op dat hij van mening is als Reesink elk jaar EUR 6,00 had uitgekeerd, de koers nu aanmerkelijk hoger was geweest en dat aandeelhouders bij een bedrijf dat geen briljante groeivooruitzichten heeft, maar toch een zeer sterke balans en een stevige positie, genoegen zouden nemen met 5% rendement en dat er dan nu een koers van EUR 120,00 zou zijn in plaats van EUR 82,00. Deze koers zou dan ook ongeveer in lijn zijn met de intrinsieke waarde waar hij eerder op wees. Deze intrinsieke waarde is dan bereikt zonder goodwill op de balans en is dus eigenlijk nog vrij conservatief. De heer Ten Doeschate vervolgt door aan te geven dat hij denkt dat, ook al gaat het dit jaar weer wat minder en zijn er geen bijzondere baten, Reesink, als er geen aanleiding is om te zeggen dat 2013 weer slechter wordt, over 2012 een dividend van EUR 6,00 uit zal keren. De voorzitter antwoordt dat die conclusie hem wat prematuur lijkt, maar dat het punt is genoteerd en dat
de toezeggingen die de voorzitter aan de heer Van Beuningen
deed ook gelden voor de heer Ten Doeschate. De voorzitter merkt verder op dat sommetjes makkelijk gemaakt zijn. De heer Stevense merkt op dat de Stichting Rechtsbescherming Beleggers van mening is dat de winst ten gunste van de aandeelhouders komt.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
25
De voorzitter antwoordt dat hij dit niet weerspreekt, maar dat het enkel de vraag is wanneer het geld aan de aandeelhouders toekomt. De heer Stevense merkt op dat de Stichting Rechtsbescherming Beleggers begrijpt dat Reesink wat middelen nodig heeft om het bedrijf voort te zetten en hij dus graag zou willen zien dat Reesink een goed omschreven voorstel doet om een bepaald deel van de winst in te houden. Dus niet zoals het nu is, dat Reesink zegt zoveel uit te keren, maar juist dat Reesink een voorstel doet waarbij de winst ter beschikking van de aandeelhouders staat, maar voorstelt toch een bepaald bedrag binnen het bed rijf te houden en daarbij aangeeft waarvoor. De voorzitter merkt op dat hij dit opvat als steun aan de opmerkingen van de vorige twee sprekers. De heer Swinkels stelt een vraag over WMZ-melding om duidelijkheid over het verslag te krijgen. De heer Swinkels merkt op dat hij begrijpt dat Recopart B.V. in deze onderneming een belang van 31% heeft en dat Reesink voor 100% in Recopart zit. De voorzitter antwoordt dat dit niet zo is, dat de materie vrij ingewikkeld is, maar dat de heer Linnenbank dit nader zal toelichten. De heer Linnenbank merkt op dat Recopart cumulatief preferente aandelen A van Reesink houdt en daarnaast een pakketje cva’s Reesink heeft. Reesink houdt geen aandelen Recopart. Het korte antwoord is dus dat Reesink geen aandeelhouder van Recopart is. Recopart houdt aandelen in Reesink. De heer Swinkels vraagt wie Recopart dan is. De heer Linnenbank antwoordt dat Recopart vanaf ongeveer 1996 in het jaarverslag staat. Recopart is opgericht als werknemersparticipatievehikel waar door de jaren heen al verschillende keren over is gesproken met een storting van toentertijd 260.000 cumulatief preferente aandelen die los kwamen bij een andere belegger. Die situatie trof de nieuwe directie aan en in 2011 is afgerekend met de deelnemers, ten minste is in ieder geval een poging gedaan met alle deelnemers af te rekenen. De directie van Reesink is van mening dat de doelstellingen van Recopart zijn bereikt en dat Recopart geen doel meer dient. Men gaat dus met het bestuur van Recopart en de adviseurs kijken hoe Recopart opgeheven kan worden. De heer Swinkels vraagt of het dan een mogelijkheid zou zijn dat Reesink deze aandelen inkoopt. De heer Linnenbank antwoordt dat dat een optie zou kunnen zijn, maar dat het einddoel is dat de cumulatief preferente aandelen A worden ingetrokken en verdwijnen.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
26
De heer Swinkels vraagt hoe het belang van 7% dat Darlin of Todlin heeft gekregen is ontstaan en of dit uit het belang van Reesink is ontstaan of door een transactie buiten de vennootschap om. De heer Linnenbank antwoordt dat dit deels aandelen Reesink waren die Reesink op de plank had liggen en deels buiten de vennootschap om is ontstaan. De heer Swinkels merkt over het dividend op dat Reesink dit jaar dus EUR 6,00 gaat uitkeren en dat als het toekomstige beleid 50% is, dat dan het volgende jaar EUR 12,00 winst gemaakt moet worden om EUR 6,00 dividend uit te keren. Hij vraagt zich tevens af of dat wel reëel is met dit verdienmodel. De voorzitter antwoordt dat dat inderdaad een juiste berekening is. Hij vervolgt dat Reesink nog niet eens halverwege het jaar zit en dat hij zojuist op de vraag van de heer Van Beuningen geantwoord heeft dat Reesink het dividendbeleid zal herzien en dat volgend jaar met de aandeelhouders zal bespreken. De heer Swinkels merkt op dat het jammer zou zijn als de aandeelhouders volgend jaar maar EUR 3,00 zouden krijgen. De voorzitter antwoordt dat dit inderdaad heel jammer zou zijn. De heer Holstege stelt een vraag over het aantal aandelen. Hij geeft aan dat dit hem nu onduidelijk is. Hij vraagt door hoeveel aandelen de nettowinst nu gedeeld moet worden om de winst per aandeel te berekenen en wat het exact aantal uitstaande aandelen nu is. De heer Linnenbank antwoordt dat van de nettowinst eerst het cumulatief preferente dividendrecht van 4,5% over € 1.040.000,00 (260.000 x € 4,00) afgehaald moet worden. Dat is EUR 46.800 op jaarbasis. De resterende nettowinst wordt gedeeld door het aantal aandelen en dat zijn er 670.948, wat dus verhoogd is met 34.290, dus 705.238 aandelen. De heer Holstege vraagt of het juist is dat er dus 700.000 en nog wat aandelen uit staan. De heer Linnenbank bevestigt dat dat klopt. De voorzitter constateert dat geen van de aanwezigen een stemming verlangt en het beleid betreffende de winstbestemming derhalve met algemene stemmen aangenomen is. De voorzitter vervolgt en kondigt aan door te gaan naar punt 4.c. van de agenda, de bepaling van de winstbestemming aangaande het verslagjaar.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
27
4.c.
Bepaling van de winstbestemming aangaande het verslagjaar
De voorzitter vraagt wie hierover het woord wenst te voeren en constateert dat niemand hierover het woord wenst te voeren, vervolgens gaat hij over tot stemming en constateert dat niemand tegenstemt, zodat het voorstel met algemene stemmen is aangenomen. De voorzitter vervolgt en kondigt aan door te gaan naar punt 4.d. van de agenda, de decharge van de directie. 4.d.
Decharge van de directie
De voorzitter vraagt wie hierover het woord wenst te voeren en constateert dat niemand hierover het woord wenst te voeren, dat niemand tegen decharge van de directie stemt en dat dit voorstel derhalve met algemene stemmen is aangenomen. Hij geeft aan door te gaan met punt 4.e. van de agenda, de decharge van de Raad van Commissarissen. 4.e.
Decharge van de Raad van Commissarissen
De voorzitter vraagt wie hierover het woord wenst te voeren. De heer Koedam merkt op dat hij tegen is en dat de VEB van mening is dat het remuneratiebeleid niet heeft voldaan aan hetgeen de VEB voor ogen heeft en dat zwaarwegend vindt. Hij merkt op dat de VEB het antwoord heeft afgewacht, maar het antwoord dermate mager te vinden dat de VEB zich niet onthoudt van stemmen, maar zelfs tegenstemt voor het verlenen van decharge aan de Raad van Commissarissen. De heer Koedam geeft aan dat de VEB met één aandeel tegenstemt. De voorzitter geeft aan dat het signaal helder is. De heer Holstege geeft aan tegen te stemmen met 202 aandelen. De heer Haaksema geeft aan de VEB op dit punt te volgen en tegen te stemmen met 50 aandelen. De heer Ten Doeschate geeft aan tegen te stemmen met 5.155 aandelen. De voorzitter telt de stemmen en constateert dat er in totaal 5.407 stemmen tegen dit voorstel zijn uitgebracht en dat het voorstel voor het verlenen van decharge aan de Raad van Commissarissen derhalve is aangenomen. De heer Vos van de Raad van Commissarissen geeft aan het woord te willen voeren. Hij
merkt
op
dat
de
VEB
zich
altijd
heeft
bezig
gehouden
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
met
een
goed
28
remuneratiebeleid en dat ze bij de invulling daarvan altijd afzijdig hebben gestaan. Hij vervolgt door op te merken dat binnen het beleid de Raad van Commissarissen geacht wordt bevoegd te zijn te doen wat binnen het beleid is. Hij merkt op dat de VEB nu niet het beleid aanvalt, maar de uitvoering daarvan. Hij merkt op dat hij het een ander punt zou vinden als de VEB zou zeggen dat ze het oneens is met het feit dat de Raad van Commissarissen gemachtigd is om extra bonussen te geven. Dan zal het remuneratiebeleid moeten worden herzien. Hij merkt op dat het niet zo kan zijn dat ook zíjn VEB tegenstemt terwijl de VEB het beleid goed heeft gekeurd en de invulling daarvan nu gaat bekritiseren. Hij merkt op dat hij dat volstrekt onjuist vindt. De voorzitter dankt de heer Vos en geeft aan te vervolgen met de benoeming van de registeraccountant als bedoeld in artikel 2:393, lid 2, Burgerlijk Wetboek en geeft aan dat de directie en de Raad van Commissarissen voorstellen om voor het jaar 2012 wederom Deloitte Accountants B.V. te benoemen. 4.f.
Benoeming van de registeraccountant
De voorzitter vraagt of iemand hierover het woord wil voeren. De heer Stevense merkt op dat het nu eind mei is en dat nu nog de accountant voor het
jaar
2012
benoemd
moet
worden.
Hij
merkt
op
dat
de
Stichting
Rechtsbescherming Beleggers dat aan de late kant vindt en dat dit al eerder naar voren is gebracht. De heer Stevense merkt tevens op dat hij zich afvraagt wat er gebeurt als de aandeelhouders de voorgestelde accountant niet meer willen. Reesink heeft dan een paar maanden werk om een nieuwe accountant te vinden en dan is het onderhand herfst en moet de nieuwe accountant nog aan de gang. De heer Stevense stelt dus wederom voor om éénmalig voor twee jaar te benoemen dan steeds voor het jaar volgend op de aandeelhoudersvergadering. De voorzitter antwoordt dat dat er op neer zou komen dat de heer Stevense een besluit vraagt om ook de accountant voor 2013 te benoemen en geeft aan daar persoonlijk geen bezwaren tegen te hebben. De heer Goor merkt op dat hij dezelfde vraag heeft gesteld bij de jaarvergadering van Accel en dat hem daar werd geantwoord dat de accountant van het jaar 2011 nog met de cijfers bezig is tot en met de jaarvergadering van dit jaar. Het is dus niet zo dat de accountant maar zeven maanden bezig is. Hij gaat vanaf dit moment tot de jaarvergadering van 2013 met de cijfers van 2012 bezig. De voorzitter merkt op dat dat volstrekt duidelijk is en geeft het woord aan de heer Linnenbank. De heer Linnenbank bevestigt dat het inderdaad al een paar jaar door heer Stevense is geopperd en vorig jaar heeft Reesink nog geconcludeerd dat op dat punt een verschil
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
29
van inzicht blijft bestaan. Hij merkt op dat erbij komt dat je wel jaarlijks de mogelijkheid wil hebben om samen met je
commissarissen de accountant te
beoordelen en als je de accountant al vooruit gaat benoemen dan valt dat weg. Hij vervolgt dat volgens hem de laatste tijd in governanceland het juist weer een thema is om gewoon jaarlijks kritisch de accountant te beoordelen. Dat zou in zijn ogen in het voorstel van de heer Stevense geheel vervallen. De heer Stevense merkt op dat de Stichting Rechtsbescherming Beleggers het daar niet mee eens is. Als de accountant benoemd wordt voor een jaar volgend op de aandeelhoudersvergadering, kan er ieder jaar kritisch gekeken worden. Hij merkt op dat het in wezen geen verschil maakt en dat er alleen nu al vijf maanden in 2012 zijn verstreken en nog begonnen moet worden met het benoemen van de accountant voor dat jaar. De voorzitter geeft aan dat zoals zojuist opgemerkt door de heer Goor, de accountant zijn werkzaamheden voortzet tot bijna mei van het volgend jaar. De heer Stevense merkt op dat je dan wel in 2013 zit en dat de Stichting Rechtsbescherming Beleggers er daarom feitelijk op tegen is dat nu de accountant voor dit jaar nog benoemd moet worden. De voorzitter geeft aan dat 2012 inderdaad afgelopen moet zijn voordat dat jaar gecontroleerd kan worden. Hij voegt toe dat hij van mening is dat de opmerking van de heer Linnenbank hout snijdt en dat hij het nog niet wil veranderen. Hij geeft de heer Stevense de gelegenheid hier volgend jaar nog een keer op terug te komen. De voorzitter vervolgt en stelt vast dat de benoeming van de accountant is besproken, dat geen stemmen tegen het voorstel zijn uitgebracht en derhalve het voorstel tot benoeming van de accountant met algemene stemmen is aangenomen. De voorzitter gaat over tot punt 5 op de agenda, de aanwijzing van de directie als bevoegd tot uitgifte van aandelen. 5.
Aanwijzing van de directie als bevoegd tot uitgifte van aandelen
De voorzitter merkt op dat voorgesteld wordt de directie voor de duur van 18 maanden, te rekenen vanaf heden, aan te wijzen als bevoegd om onder goedkeuring van de Raad van Commissarissen en met in achtneming van het bepaalde in de wet en de statuten over te gaan tot uitgifte van aandelen, daaronder begrepen het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen tot een zodanig aantal dat we een zodanige soort als er van het maatschappelijk kapitaal nu is gedeeld. De voorzitter voegt daaraan toe dat de machtiging voor gewone aandelen is beperkt tot 10% van het ten tijde van uitgifte geplaatste gewone kapitaal en nog eens 10% indien er sprake is van een uitgifte in verband met fusies of overnames. Deze beperking geldt uitdrukkelijk ten aanzien van de gewone aandelen en niet ten aanzien van de beide soorten
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
30
cumulatief preferente aandelen. De voorzitter vervolgt en vraagt wie hierover het woord wenst te voeren. De heer Stevense merkt op dat de voorzitter spreekt over aandelen en dat verschillende aanwezigen certificaten van aandelen hebben. Hij vraagt hoe dat dan werkt en of de uitgegeven aandelen dan niet gecertificeerd worden. Hij geeft aan dat de
Stichting
Rechtsbescherming
Beleggers
bepaald
geen
voorstander
is
van
certificering. De heer Linnenbank antwoordt dat het inderdaad zo is dat de vennootschap aandelen uitgeeft. Hij geeft het geval van Kemp als voorbeeld en vervolgt dat de heer Kemp gewone aandelen Reesink heeft ontvangen, alleen dat Reesink met hem de afspraak heeft gemaakt dat zij zullen meewerken aan certificering van die aandelen. Uiteindelijk komen de aandelen vanuit de holding op de aandeelhouderskaart van de stichting te staan en daarmee worden ze ook gecertificeerd. Dus bij uitgifte is er de keuze om te certificeren. De heer Stevense vraagt of dit geen mooi punt was om de certificering op te heffen. Hij merkt op dat er vorig jaar 22% aanwezig was en nu 33% en dat het toch niet te hopen mag zijn dat zoals vorige week meegemaakt is 61% aanwezig is en de certificering nog gehandhaafd wordt. Hij geeft aan dat de Stichting Rechtsbescherming Beleggers daar toch wel een keer vanaf wil. De voorzitter merkt op dat de heer Stevense volgend jaar weer een kans heeft. De heer Swinkels merkt op dat Reesink aan de aandeelhouders een machtiging vraagt, maar dat zijn probleem is dat de intrinsieke waarde van deze onderneming aanzienlijk hoger ligt dan de marktwaarde. De heer Swinkels vervolgt en geeft aan dat Reesink hier eigenlijk over zijn centen praat en dat er gesproken wordt over dividenden van EUR 6,00, maar dat Reesink geld en intrinsieke waarde dat toekomt aan haar aandeelhouders uit handen geeft. Hij merkt op dat als Reesink met een emissie komt of besluit tot uitgifte van aandelen, dat richting intrinsieke waarde moet gaan. Hij merkt op dat Reesink een deal heeft kunnen sluiten met Kemp en dat hij aanneemt dat bij die deal ook de intrinsieke waarde een bepaling is van de transactie en niet de totale marktkapitalisatie van Reesink. De heer Swinkels verzoekt Reesink om uitleg. De heer Swinkels stelt dat het mogelijk is dat Reesink besluit tot uitgifte van 10% en dat Reesink ook een groeistrategie heeft en dat die strategie het risico van een emissie alleen maar vergroot. De voorzitter antwoordt dat het een mogelijkheid is om, wanneer het eigen vermogen dient te worden versterkt vanwege met name fusies of een overname, dat dan bij de hand te hebben. De voorzitter merkt op dat gezegd kan worden dat dit tegen intrinsieke waarde moet gebeuren, maar Reesink moet de aandelen ook nog kwijt kunnen raken tegen die intrinsieke waarde. Want de waarde die in het maatschappelijk
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
31
verkeer aan aandelen wordt toegekend is op de beurs en daar kunnen elke dag aandelen gekocht en verkocht worden. De voorzitter merkt tevens op dat als er aandelen worden uitgegeven er ook iets anders voor terug komt. De heer Swinkels geeft aan dat hij dat begrijpt. Hij vervolgt met schetsen van een scenario waarin er een crisis uitbreekt, maar Reesink op de beurs niet meefluctueert. Er kunnen dan marktpartijen komen die ervoor zorgen dat Reesink gedrukt wordt. Reesink heeft een actieve investor relations en de wens of de wil of de mogelijkheid om waarden te creëren voor de huidige aandeelhouders. De waarden worden niet gecreëerd door de providers of diegenen die Reesink ondersteunen, zoals SNS. De voorzitter antwoordt dat de wereld zo niet in elkaar zit. De heer Swinkels geeft aan dat het risico erin zit dat de verhandelbaarheid eigenlijk een ongewenste situatie kan creëren en daarom ook die machtiging. Daar houdt hij als aandeelhouder rekening mee. Hij geeft aan al 20 of 25 jaar aandeelhouder te zijn en blij te zijn met dit aandeel dat niet met de fluctuatie van de financiële markten meegaat. De voorzitter antwoordt dat hij dit begrijpt en dit punt niet voor niets elk jaar bij de kop heeft. Het is een soort mogelijkheid die geconditioneerd is en onderworpen aan de goedkeuring van de Raad van Commissarissen en gebruikt wordt om het eigen vermogen te versterken in het geval dat dit nodig is vanwege een overname of een fusie of om een andere reden. De voorzitter geeft aan dat het alleen voor die doeleinden wordt gebruikt en dat als er een overname wordt gedaan er ook iets mee komt. Zo heeft Reesink aan meneer Kemp aandelen gegeven, maar komt er ook een onderneming voor terug. De heer Swinkels geeft aan dat het er voor hem om gaat dat de strategie die Reesink gaat vestigen bedoeld is om de financiële markten eigenlijk makkelijker te bewerken om meer omzet te krijgen in het aandeel Reesink. De voorzitter antwoordt dat dat toch niet zoveel met elkaar te maken heeft. Reesink probeert het aandeel stabiel te houden of stijgend op grond van de prestaties van de onderneming. Als Reesink een overname wil doen en er daarvoor niet genoeg geld is, dan kan Reesink de bank raadplegen of kan Reesink aandeelhouders raadplegen. Dat doet Reesink dus door deze mogelijkheid die de aandeelhouders geven dan te benutten. Anders zou er een bijzondere vergadering van aandeelhouders gehouden moeten worden. De heer Swinkels merkt op dat hij dan wel EUR 30,00 premie geeft. De voorzitter merkt op dat hij het daar niet mee eens is.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
32
De heer Reyens (namens BNP Paribas Security Services) geeft aan dat hij 16.924 aandelen registreert en dat zijn klant BNP Paribas Investment Parties tegen die 10% is en een lager percentage, namelijk 5% in beide gevallen, zou willen. De voorzitter geeft aan het voorstel te handhaven en dat hij notie heeft genomen van de tegenstem van de heer Reyens namens BNP Paribas en vraagt of de heer Swinkels ook tegenstemt. De heer Swinkels antwoord dat hij ook slagvaardig moet zijn, maar aanneemt dat Reesink ook bij hem terecht komt en stemt niet tegen. De voorzitter stelt vast dat het besluit tot aanwijzing van de directie als bevoegd tot uitgifte van aandelen is aangenomen met 16.924 stemmen tegen en vervolgt met punt 6 van de agenda, de aanwijzing van de directie als bevoegd tot uitsluiting of beperking van het voorkeursrecht. 6.
Aanwijzing van de directie als bevoegd tot uitsluiting of beperking van het voorkeursrecht
De voorzitter geeft aan dat voorgesteld wordt de directie voor de duur van 18 maanden te regelen vanaf heden, aan te wijzen als bevoegd tot het onder goedkeuring van de Raad van Commissarissen beperken of uitsluiten van het voorkeursrecht bij uitgifte in aandelen waaronder begrepen het verlenen van een recht tot opnemen van aandelen zulks voor zover erbij sprake is van een voorkeursrecht. Reesink wil een beperking van een uitsluiting van ten hoogste 10% wat de ten tijde van de uitgifte geplaatste gewone aandelen kapitaal betreft en daarnaast nogmaals 10% in het geval er sprake is van uitgifte in verband met fusies of overnames. De voorzitter constateert dat de heer Reyens namens BNP Paribas ook met 16.924 stemmen tegen dit agendapunt stemt en stelt vast dat de aanwijzing van de directie als bevoegd tot uitsluiting of beperking van de voorkeursrechten ten aanzien van aandelen met 16.924 stemmen tegen is aangenomen en vervolgt met punt 7 van de agenda. De machtiging van de directie tot het verkrijgen van eigen aandelen. 7.
Machtiging van de directie tot het verkrijgen van eigen aandelen
De voorzitter merkt op dat hij hierover een heel chapiter kan voorlezen, maar merkt op dat de aanwezigen dit allen hebben kunnen lezen en constateert dat de aanwezigen ermee instemmen om direct te vragen wie het hiermee oneens is. De voorzitter constateert dat niemand tegen dit agendapunt stemt en dat het besluit tot het verlenen van machtiging aan de directie tot het verkrijgen van eigen aandelen derhalve is aangenomen met unanieme stemmen. De voorzitter vervolgt met punt 8 van de agenda, het voorstel tot wijziging van de statuten.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
33
8.
Voorstel tot wijziging van de statuten
De voorzitter merkt op dat voorgesteld wordt dat de statuten worden gewijzigd conform het ontwerp daartoe; deze partiële statutenwijziging is gepubliceerd op de website terwijl afschriften daarvan kosteloos op aanvraag werden toegezonden. Met deze wijziging wordt beoogd de statutaire zetel te verplaatsen naar Apeldoorn en de locaties waar de algemene vergadering van aandeelhouders mogen plaatsvinden te wijzigen in de gemeente Apeldoorn, Zutphen, Amsterdam, Utrecht, Houten. De voorzitter vervolgt en vraagt de zaal wie hierop tegen is. De heer De Buijzer geeft aan dat hij het plaatsje Houten onzin vindt omdat dat met het openbaar vervoer nauwelijks te bereiken is. Hij wil dat het tot Apeldoorn, Zutphen of een van de grote steden in het westen van het land wordt beperkt. De heer Ten Doeschate merkt op dat de door Recopart gehouden cumulatief preferente aandelen A jaren geleden door Nationale Nederlanden werden gehouden. Deze wilden de aandelen verkopen want deze rendeerden 4,5% en de marktrente was toen 11%. Hij wijst erop dat die aandelen straks worden ingekocht en ingetrokken, maar refereert aan de ellende die er is geweest toen Reesink die aandelen in een parkeerbaan bij Recopart moest brengen om te voorkomen dat ze elders in het maatschappelijk verkeer terecht zouden
komen. Dat zou
slecht zijn voor de
certificaathouders en de gewone aandeelhouders, omdat iemand nu omgerekend naar euro’s voor EUR 1.100.000,00 ruim een kwart van het stemgerechtigd kapitaal krijgt. De heer Ten Doeschate vervolgt door voor te stellen dat ze gewoon uit het maatschappelijk kapitaal worden verwijderd, zodat ze na intrekking niet meer opnieuw kunnen worden uitgegeven. Hij geeft aan dat hij niet denkt dat dit instrument nog dienstbaar is aan de bedrijvigheid van Reesink. De voorzitter geeft aan kennis te hebben genomen van de opmerking van de heer Ten Doeschate. De voorzitter geeft aan dat de opmerking bij het verkeerde agendapunt wordt gemaakt. De heer Ten Doeschate geeft aan dat hij het over het voorstel tot statutenwijziging heeft en dat hij graag zou zien dat deze aandelen niet alleen worden ingetrokken, maar dat deze ook uit het maatschappelijk kapitaal worden geëlimineerd, zodat ze straks niet weer op drift kunnen raken. Ze hebben geen enkele functie en betekenen een ernstig gevaar voor de houder van gewone aandelen omdat iemand voor EUR 1.100.000,00 een kwart van het stemrecht kan kopen. Vandaar het voorstel ze uit het maatschappelijk kapitaal te elimineren. In het voorstel zoals dat er nu ligt worden de cumulatief preferente aandelen A nog steeds genoemd. De heer Linnenbank antwoordt dat deze statutenwijziging meer op praktische overwegingen berust, omdat de Zuthpense locatie waar Reesink nu statutair zetelt niet meer van Reesink is. Deze wordt verplaatst en er worden wat gemeenten toegevoegd.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
34
Hij merkt op dat de heer Ten Doeschate weet dat het de bedoeling van Reesink is eerst de cumulatief preferente aandelen A te verwerven en dan inderdaad de vervolgstap is dat ook gekeken wordt naar de statutaire consequenties. Het is inderdaad niet de bedoeling dat ze in het maatschappelijk verkeer belanden, Reesink gaat nu alleen niet vooruitlopen voor alsdan op. De heer Ten Doeschate vraagt of Reesink de cumulatief preferente aandelen A, als deze allemaal verworven zijn, uit het maatschappelijk kapitaal haalt. De voorzitter bevestigt dat dat strookt met het voornemen. De heer Goor bedankt de voorzitter dat de vergadering dit jaar in Apeldoorn wordt gehouden en merkt op dat het vorig jaar, toen de vergadering in Amsterdam werd gehouden, een ellende was om daar weg te komen. Hij verzoekt de voorzitter de aanwezigen te vragen hun hand op te steken als zij voor Apeldoorn zijn als de plaats voor aandeelhoudersvergaderingen. De voorzitter vraagt de aanwezigen hun hand op te steken als zij daarmee instemmen en constateert dat een meerderheid van de aanwezigen hun hand opsteekt. Hij vervolgt en merkt op de statuten toch maar te wijzigen omdat de aandeelhouders er over een paar jaar weer anders over kunnen denken. De heer Van der Scheer merkt op dat een aantal andere plaatsen is opgenomen omdat daar ondernemingen van Reesink gevestigd zijn en dat het hem ook wel leuk leek daar eens een aandeelhoudersvergadering te houden. De voorzitter vervolgt en deelt mede dat de statuten gewijzigd zullen worden, dat kennisgenomen is van de voorkeur de algemene vergaderingen in Apeldoorn te laten plaatsvinden, maar dat ook naar de andere plaatsen, waaronder Houten, uitgeweken kan worden. De voorzitter constateert dat er geen stemmen tegen dit voorstel zijn uitgebracht en dat dit voorstel derhalve met unanieme stemmen is aangenomen. De voorzitter vervolgt en gaat door naar agendapunt 9, de benoeming van de heer Lievens tot lid van de Raad van Commissarissen. 9.
Benoeming
van
de
heer
L.
Lievens
tot
lid
van
de
Raad
van
Commissarissen De voorzitter merkt op dat vorig jaar gemeld is dat overeenkomstig het rooster van aftreden de heer B. van der Weerden dit jaar aftreedt en de gelegenheid is gegeven aan de aandeelhoudersvergadering het recht uit te oefenen om ter zake van de vacature en de daarmee ontstane mogelijkheid om kandidaten aan te bevelen. Daar is geen gebruik van gemaakt. De heer Van der Weerden heeft aangegeven niet voor herbenoeming
in
aanmerking
te
willen
komen
en
voor
het
geval
de
aandeelhoudersvergadering geen andere kandidaten aanbeveelt, draagt de Raad van
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
35
Commissarissen de heer Lievens voor om tot commissaris benoemd te worden, gelet op de te verwachten deskundige inbreng van deze heer Lievens en d e verwachting met hem een goede opvolger van de heer Van der Weerden in huis te halen. De heer Lievens
heeft
laten
weten
deze
benoeming
te
zullen
aanvaarden.
De
ondernemingsraad heeft laten weten geen gebruik te maken van zijn recht om een persoon aan te bevelen om ter benoeming als lid van de raad van commissarissen te worden voorgedragen en met de voorgedragen kandidaat in te stemmen. De gegevens van de heer Lievens zijn in de agenda vermeld. De Raad van Commissarissen heeft gesprekken met de heer Lievens gevoerd en is ervan overtuigd dat hiermee een voortreffelijke kandidaat is geselecteerd. De heer Lievens kon, buitengewoon spijtig, niet aanwezig zijn omdat een langjarige verplichting hem dat verhinderde. Dat is hem vergeven en hij zal zich met natuurlijk een aantal grootaandeelhouders in de komende tijd ook verstaan en hij gaat ook een introductieprogramma in de vennootschap doorlopen en zonder enige twijfel kunnen de aandeelhouders volgend jaar met hem face to face kennismaken, als zij bereid zijn om hem hier te benoemen. De voorzitter vervolgt en vraagt wie hierover het woord wenst te voeren. De heer Dekker bedankt de heer Van der Weerden voor al zijn inspanningen in de Raad van Commissarissen. Hij merkt op dat de heer Van der Weerden de afgelopen jaren aandeelhoudersvergaderingen heeft meegemaakt die levendiger waren dan hij misschien vooraf had gewenst, dat hij hoopt dat het commissariaat hem goed is bevallen en dat hij hem veel succes wenst. De heer Dekker vervolgt dat hij geen bezwaren tegen de benoeming van de heer Lievens heeft, maar dat hij er wel op wil wijzen dat de heer Lievens geen historie bij Reesink heeft. De heer Dekker refereert aan de vergadering van Brill van recente datum en merkt op dat als het over personen gaat het relevant kan zijn dat de aanwezigen willen beraadslagen zonder het bijzijn van die persoon. Hij vraagt of het bij het komende punt verstandig zou zijn eventuele beraadslagingen te voeren zonder de heer Veerman. De voorzitter stelt vast dat er geen bezwaren zijn tegen de komst van de heer Lievens en constateert dat er dan ook geen stemmen tegen dit voorstel zijn uitgebracht en dat daarmee het voorstel met unanieme stemmen is aangenomen. De voorzitter geeft de leiding van de vergadering over aan de heer Vos. De voorzitter verlaat daarop de zaal. De heer Vos heropent de vergadering en gaat over tot punt 10 op de agenda, de herbenoeming van de heer Veerman. 10.
Herbenoeming van de heer C.P. Veerman tot lid van de Raad van
Commissarissen De heer Vos licht toe dat de Raad van Commissarissen, gelet op de gebleken deskundige inbreng door hem, de heer Veerman voor vervroegde herbenoeming voordraagt, op voorwaarde dat de aandeelhoudersvergadering geen gebruik maakt van het recht andere kandidaten aan te bevelen, hetgeen niet gebeurd is. De
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
36
ondernemingsraad heeft laten weten geen gebruik te maken van zijn recht een persoon aan te bevelen om ter benoeming als lid van de Raad van Commissarissen te worden voorgedragen en met de voorgedragen kandidaat in te stemmen. De gegevens als bedoeld in artikel 2:142 lid 3 Burgerlijk Wetboek van de heer Veerman zijn op de agenda vermeld. De heer Vos vervolgt en vraagt wie hierover het woord wenst te voeren. De heer Koedam merkt op dat de VEB een vervroegde herbenoeming uiterst ongebruikelijk vindt en dat zij dat pas één maal eerder heeft meegemaakt, bij USG People. Dat betrof ook de heer Veerman. De heer Vos antwoordt dat dat onjuist is. De VEB was aanwezig bij de AvA van Corio in 2011 waar de heer Vos presideerde. Ook daar is het gebeurd met de kandidatuur van de heer Van der Meer. De heer Vos vervolgt dat hij niet weet of het uiterst ongebruikelijk is, omdat hij maar een klein kringetje heeft waar hij commissaris is, maar dat als hij er daar al één kan aanwijzen, hij betwijfelt of het een preceden t is. De heer Koedam merkt op dat het volgens de VEB een ongebruikelijke procedure is en dat in de toelichting daarop geen enkel inhoudelijk argument staat. Daar staat letterlijk dat de heer Veerman bereid is zich voor langere tijd aan Reesink te binden, maar daarbij als voorwaarde stelde dat ook Reesink zich daarbij zou committeren. In dat kader heeft de Raad van Commissarissen besloten de herbenoeming van de heer Veerman reeds in 2012 te agenderen. De heer Koedam vervolgt dat dit geen inhoudelijke argumentatie is en vraagt zich af of die er wel is. Hij geeft aan dat de VEB zelf wel een vermoeden heeft, maar de vraag eerst zal stellen. De heer Vos geeft aan dat het vermoeden van de VEB natuurlijk volstrekt juist is. Het is inderdaad zo dat Raad van Commissarissen heel erg duidelijk pressie heeft uitgeoefend op de heer Veerman. Vanwege zijn deskundigheid en ook gezien wat er de afgelopen jaren op het gebied van en overnames en visie op Reesink en zeker op het stuk groen bereikt is en tevens om zijn hele netwerk, wilde de Raad
van
Commissarissen hem zo lang mogelijk bij Reesink houden. De heer Vos vervolgt en wijst op de dreiging van de wetswijziging, wat ook het argument van de VEB is, vermoedt hij. Als de Raad van Commissarissen de heer Veerman nu herbenoemt, dan weet zij in ieder geval volstrekt zeker dat zij de komende vier jaren van zijn deskundigheid gebruik kan maken. Dat is inderdaad de overweging geweest. De heer Koedam merkt op dat de VEB inderdaad onderzoek heeft gedaan en tot de conclusie kwam dat de heer Veerman 14 nevenfuncties heeft en dat in het nieuwe wetsvoorstel dat gelimiteerd wordt tot vijf. Dit zou dan een escape zijn om toch nog voorzitter te kunnen worden van Reesink. Hij geeft aan dat dit niet heel transparant is omdat dit niet wordt vermeld.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
37
De heer Vos geeft aan dat de heer Koedam vroeg wat de reden is en dat deze nader toegelicht is. Er is dus geen twijfel aan de transparantie. Hij geeft aan dat dit inderdaad ook vermeld had kunnen worden. De heer Koedam merkt op dat de conclusie gerechtvaardigd blijft dat het volgens de VEB onmogelijk is om zoveel functies adequaat te kunnen vervullen. Het is dus niet voor niets dat die wetswijziging in het leven is geroepen en de heer Koedam vraagt of het omzeilen daarvan wel verstandig is. De heer Vos antwoordt dat de Raad van Commissarissen dit voorstel nooit had gedaan als de heer Veerman niet volledig inzetbaar zou zijn voor in ieder geval de belangen van Reesink en dat hij het wat minder belangrijk vindt of dat ten koste gaat van die andere 13 functies. Hij geeft aan dat als de Raad van Commissarissen de heer Veerman vanwege zijn inhoudelijke deskundigheid in huis wil houden, dat volgens hem reden genoeg moet zijn. De heer Koedam geeft aan dat de VEB zich ook om een aantal andere redenen afvraagt of herbenoeming wel goed is. Hij geeft aan dat de VEB haar vraagtekens zet bij herbenoeming in het kader van de procedure met Ten Doeschate. Het zou helpen deze materie af te sluiten. Hij geeft aan dat dit de belangrijkste reden om tegen te stemmen is die de VEB met de beleggers wil delen. De heer Stevense merkt op dat het rooster van aftreden zo mooi was ingevuld, maar dat nu over vier jaar 50% van de Commissarissen aftredende zal zijn. Hij vraagt hoe dat ingevuld zal worden. De heer Vos antwoordt dat dat op dezelfde manier zal gebeuren. Dus dat er iemand vervroegd aftreedt en vervroegd herbenoemd wordt zodat het rooster weer klopt. Dit zou dan een van de twee die op dat moment zouden aftreden moeten zijn. De Lemstra vraagt waarom de aandeelhouders af moeten zien van hun recht om de komende jaren andere kandidaten te benoemen. De heer Vos antwoordt dat er dit jaar geen gebruik is gemaakt van dat recht en dat steeds een jaar van tevoren wordt aangekondigd wie het volgend jaar aftredend is en of hij of zij bereid is opnieuw voor een periode herbenoemd te worden. Steeds een jaar van te voren weten de aandeelhouders dit en de periode van benoeming is vier jaar. In dat jaar hebben de aandeelhouders dus het recht om een kandidaat te benoemen. Als dat niet gebeurt, dan zal de Raad van Commissarissen zelf op zoek gaan naar een volgend commissaris. De heer Lemstra geeft aan dat de heer Valkhoff 1.000 certificaten heeft en dat ook de heer Valkhoff het vermoeden had dat deze beslissing slechts is genomen omdat er een nieuwe wet aan zou komen per 1 juli 2012. Door de val van het kabinet wordt de wet
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
38
waarschijnlijk pas 1 januari 2013 ingevoerd, maar nog altijd voor 1 juli 2013. Hij vraagt zich af of de Raad van Commissarissen, zonder de heer Veerman, heeft afgewogen hoe het kan dat 12 nevenfuncties verenigd worden met een adequate invulling van de taak als voorzitter. De heer Vos geeft aan dat hij niet in zal gaan op de parlementaire behandeling van de nevenfuncties. Hij geeft aan dat hij denkt als je je moet beperkten tot vijf, dat je al heel
snel
tekortschiet
en
dat
vooral
voor
de
non-profit
commissariaten
of
bestuurslidmaatschappen van stichtingen die niet betaald worden geen goede mensen meer gevonden kunnen worden. Zij zullen liever vijf betalende functies nem en. Hij geeft aan te denken dat de totstandkoming van de wet weinig relevant is. De Raad van Commissarissen heeft gekeken naar de enorme hoeveelheid tijd die de heer Veerman in Reesink heeft gestoken. Dat is niet alleen tijd in verband met rechtsgangen, ma ar ook voor overleg over fusies, kopen enzovoorts. De heer Vos vervolgt dat de heer Veerman iemand is met een gigantisch politiek netwerk, als oud-minister veel ingangen aan die kant heeft, een rasondernemer is, die een enorme steun is voor de directie en de andere commissarissen is en die bovendien een wetenschappelijke carrière achter de rug heeft. Dat is een duizendpoot waarvan de Raad van Commissarissen heeft gezegd dat ze die nog voor vier jaar willen hebben. De heer Vos vervolgt dat hij dus niet oordeelt over wat er hier gedaan wordt en over de manier waarop geantwoord wordt en een bijna persoonlijke vete wordt uitgevochten , en geeft aan daar buiten te willen blijven. De Raad van Commissarissen kijkt zuiver en alleen naar de pure deskundigheid die de heer Veerman heeft en tentoonstelt en ook naar de tijd die hij aan Reesink besteedt. De heer Lemstra merkt op zelf twee gevallen te kennen waarin zoiets gebeurd is, namelijk Corio en USG People. USG People was twee weken geleden. De heer Lemstra vraagt of de heer Veerman de garantie heeft gegeven de vier jaar uit te zitten. De heer Vos geeft aan dat er geen garanties zijn en dat hij deze alsdan vraag niet te beantwoorden vindt. De heer Lemstra merkt op dat door het met één jaar naar voren halen van de herbenoeming van de heer Veerman de aandeelhouders een jaar eerder moeten beslissen of iemand in de periode daarvoor heeft waargemaakt wat hij heeft beloofd en of de inganggezette strategiewijzigingen tot een goed einde zijn gebracht. Dat laatste jaar is een heel belangrijk jaar. De heer Lemstra vervolgt en merkt op dat de heer Vos aangeeft de heer Veerman zo te kunnen behouden. Hij wil graag weten hoe hij dit zo stellig kan zeggen, want die wet komt er toch. De heer Vos geeft aan dat het geen herbenoeming op verzoek of instigatie van de heer Veerman is, maar dat de Raad van Commissarissen, met steun van de directie, besloten heeft om hem nog vier jaar te behouden. Inderdaad, als morgen de heer Veerman tegen een boom rijdt, dan is dat ook afgelopen. De heer Vos geeft aan daar
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
39
geen garantie op te kunnen geven en dat de aandeelhouders moeten weten dat de Raad van Commissarissen tot de conclusie is gekomen de heer Veerman te moeten vragen, hem ook gevraagd hebben en dat daarover overleg is geweest met de directie die dat van harte ondersteunde. Als de aandeelhouders nu een jaar eerder moeten beslissen, dan is dat zo. De heer Lemstra merkt op dat het ongebruikelijk is en dat het Reesink had gesierd om dat gewoon te vertellen in het persbericht en er niet omheen te draaien. De heer Lemstra merkt verder op dat voor deze aandeelhoudersvergadering niet staat geagendeerd dat de algemene vergadering kan stemmen of beraadslagen over een andere kandidaat, waartoe zij het recht heeft. Dit wordt op zeer korte termijn aan de aandeelhouders voorgelegd en het had Reesink dus gesierd dit op de agenda te plaatsen. Dat punt ontbreekt nu waardoor daarover niet gestemd kan worden. De heer Lemstra vraagt hoe gedacht werd dat in werkelijkheid de bevoegdheid van de algemene vergadering om een eigen kandidaat naar voren te brengen, kan worden ingevuld. De heer Vos geeft aan dat de algemene vergadering kan stemmen en dat het om een herbenoeming gaat en dat bij afwijzing van die herbenoeming de heer Veerman nog een jaar zal zitten. De heer Lemstra merkt op dat uit het persbericht blijkt dat de voorwaarde waarop de heer Veerman herkozen kan worden, is dat de algemene vergadering niet met een tegenkandidaat komt. En dat dit ook niet geagendeerd is. De heer Vos antwoordt dat geen tegenkandidaat is voorgedragen en dat ook bij het vorige agendapunt gold dat het recht van de aandeelhouders niet geagendeerd is. Aandeelhouders hebben het recht om dat te doen en als zij dat niet doen komt de Raad van Commissarissen met een voorstel. De heer Lemstra merkt op dat hij van mening is dat het eleganter is in plaats van tegen te stemmen zoals de VEB plan is. Hij geeft aan dat zijn voorstel zou zijn om dit agendapunt aan te houden en niet tot stemming te brengen, maar dit alsnog te doen over een jaar. De heer Vos geeft aan hier niet over te piekeren en het voorstel in stemming te zullen brengen. De heer Lemstra vraagt of Stichting Administratiekantoor van Aandelen Reesink met de Raad van Commissarissen over dit onderwerp vooroverleg heeft gehad en of de Stichting Administratiekantoor
van
Aandelen Reesink
bereid is zich buiten de
stemming te houden zodat de aanwezige aandeelhouders zelf kunnen besluiten over dit ingrijpende verzoek.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
40
Stichting
Administratiekantoor
van
Aandelen
Reesink
geeft
aan
dat
er
geen
vooroverleg is geweest en dat zij zich niet van stemming zal onthouden. De heer Haaksema merkt op dat de discussie hem niet lekker zit en dat hij een paar duidelijke sneren heeft uitgedeeld in de richting van de heer Veerman. Hij vertelt ook overtuigd te zijn dat de heer Veerman waardevol is voor de onderneming. Hij merkt op dat het hier gaat om de vraag of de wet hier omzeild gaat worden door een benoeming een jaar eerder te laten plaatsvinden. Dat vindt hij niet netjes en daarom wil hij tegenstemmen. De heer Vos antwoordt dat hij het daarmee oneens is. Als je weet dat er een wet aankomt en je weet dat die wet voor jouw situatie wellicht schadelijk kan zijn, dan probeer je de schade te beperken tot het absolute minimum. Dit kan nog maar één keer gedaan worden dan ook nog eens voor maximaal vier jaar. Dat het wellicht niet nodig is als de wet niet op 1 juli of 1 januari doorgaat, is niet relevant. Hij geeft aan de Raad van Commissarissen de heer Veerman heeft gevraagd en dat de heer Veerman heeft gezegd dat dit op zich te willen nemen. Hij geeft aan dat dit hem het idee geeft dat de heer Veerman niet weg zal lopen, maar dat hij dat niet kan garanderen. De heer Snijders geeft aan hoogst ongelukkig te zijn met de wijze waarop de heer Veerman al jaren omgaat met de kwestie de heer Ten Doeschate en geeft aan dan ook tegen zijn herbenoeming te zijn. De heer Vos geeft aan dat de Raad van Commissarissen natuurlijk ook wel nu en dan wat kritiek heeft op de manier waarop dit gebeurt. Dit gebeurt van beide kanten en escaleert dan. Hij geeft aan dat hij dit minder relevant vindt voor de organisatie. Als het persoonlijk tussen twee mensen botst, is dat voor hem geen reden om het bedrijfsbelang
niet
optimaal
te
behartigen.
Het
voorstel
dat
de
Raad
van
Commissarissen doet is uitsluitend in het belang van Reesink. De heer Ten Doeschate geeft aan dat hij ook tegen herbenoeming is en dat hij zich aansluit bij de argumentatie van de heer Haaksema. De heer Vos geeft aan dat de opmerking van de heer Ten Doeschate gehoord is. De heer Dekker geeft aan dat hij zich goed voor kan stellen dat veel mensen zijn mening niet of gedeeltelijk delen. Hij geeft aan dat hij toentertijd de affaires bij Ogem heeft gezien en daar helaas een terughoudendheid aan overgehouden heeft voor wat betreft het benoemen van politici in raden van commissarissen bij beursgenoteerde ondernemingen.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
41
De heer Vos geeft aan dat hij en de heer Dekker elkaar kennen van meerdere vergaderingen en verzoekt hier maar over op te houden. Hij geeft het voorbeeld van Weijers die het voortreffelijk heeft gedaan als topman bij AkzoNobel. De heer Dekker merkt op dat het daarbij over een functie in de Raad van Bestuur gaat. De heer Vos merkt op dat het hier dus ook gaat om iemand die vier jaar in de politiek heeft gezeten als minister. De heer Dekker merkt op dat hij er toch een soort van waar twee kijven gevoel aan overgehouden heeft, dat hij ook met de uitkomst van de rechtsprocedures niet helemaal gelukkig is en dat hij ook niet gelukkig is over wat er allemaal gezegd is, of wat sommige certificaathouders in de toon van wat gezegd is meenden te bespeuren. Hij geeft aan dat hij dat minder zwaar zou wegen als het niet om de voorzitter van de Raad van Commissarissen zou gaan. Hij geeft aan zich in het kader van de eerder besproken wetswijziging af te vragen of het verstandig is om op iets wat misschien gaat komen te anticiperen. De heer Vos onderbreekt de heer Dekker en geeft aan dat het inderdaad een belangrijk punt is en dat erover gestemd zal worden. De heer Dekker merkt op dat zijn vraag is of het niet verstandig is dit punt aan te houden, zodat het administratiekantoor de komende 8 maanden in alle rust kan zien of daarmee alle dialogen die ongewenst geacht worden, afgesloten kunnen worden. Dan heeft het administratiekantoor ook een aantal maanden om goed te kijken naar het functioneren van de Raad van Commissarissen en te kijken naar de profielen. De heer Dekker vraagt zich af waarom dit nu doorgedrukt zou moeten worden. De heer Vos geeft aan dat het niet een kwestie van doordrukken is. De Raad van Commissarissen heeft de heer Veerman gevraagd en hij gaf aan bereid te zijn herbenoemd te worden voor vier jaar. Er is toen een uitgebreid perscommuniqué uitgebracht en op 29 maart jl., met andere woorden bijna twee maanden geleden, waardoor er tijd ten volle geweest is om op de aandeelhoudersvergadering met andere kandidaten te komen. De heer Vos benadrukt dat de Raad van Commissarissen het voor Reesink van groot belang vindt de heer Veerman voor nog eens vier jaar te behouden. De heer Lemstra geeft aan de vertegenwoordiger van Stichting Administratiekantoor van Aandelen Reesink een vraag te willen stellen in verband met het feit dat Stichting Administratiekantoor van Aandelen Reesink eerder aangaf zich niet van stemming te willen onthouden. De heer Vos onderbreekt de heer Leemstra en geeft aan dat er geen stemmen gepeild zullen worden.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
42
De heer Lemstra merkt op dat een aandeelhouder de bevoegdheid heeft om een medeaandeelhouder, en zeker een Stichting Administratiekantoor
van Aandelen
Reesink, te vragen om een stemverklaring af te geven en uit te leggen hoe het zit met het aantal nevenfuncties en hoe die afweging bij Stichting Administratiekantoor van Aandelen Reesink gemaakt wordt. Hij wijst de heer Vos er vervolgens op dat op dit moment aandeelhouders op een aandeelhoudersvergadering die één keer per jaar plaatsvindt het recht hebben en zelfs de plicht hebben om hun aandeelhoudersrechten uit te oefenen en daar ook elkaar over te informeren. De
heer
Vos
vraagt
wat
de
heer
Lemstra
wil
weten
van
de
Stichting
Administratiekantoor van Aandelen Reesink. De heer Lemstra geeft aan de Stichting Administratiekantoor van Aandelen Reesink te willen vragen of zij, anders dan de Tweede Kamer en de wetgever, geen zorgen heeft over het groot aantal nevenfuncties die de heer Veerman moet verenigen met de functie van voorzitter van de Raad van Commissarissen van Reesink. De heer Vos merkt op dat dit recht volgens hem niet bestaat, maar stemt in met het stellen van deze vraag. Stichting Administratiekantoor van Aandelen Reesink reageert en geeft aan eerst een juridische opmerking te maken, namelijk dat het wetsontwerp niet ziet op alle nevenfuncties, maar uitsluitend op commissariaten bij ondernemingen die ten minste EUR 35.000.000,00 omzet draaien en dat er nog een ander criterium is. Hij merkt op dat Reesink volgens hem een balanstotaal van EUR 35.000.000,00 of meer heeft en dat een groot aantal nevenfuncties van de heer Veerman die staan vermeld in de agenda niet meetellen wat dit onderwerp betreft. Hij vervolgt dat de Stichting Administratiekantoor van Aandelen Reesink kennis heeft genomen van dit voorstel en dat daar als bestuur onderling met elkaar over is gesproken. Het bestuur heeft kennis genomen van de overwegingen die de Raad van Commissarissen van Reesink tot dit voorstel hebben doen laten komen, namelijk dat het belang van Reesink gediend is met de continuering van het commissariaat van de heer Veerman. De heer Vos constateert dat er overgegaan kan worden tot stemming en verzoekt degenen die tegen wensen te stemmen dat kenbaar te maken. De heer Oldenhof geeft aan tegen te stemmen met 10 aandelen. De heer Snijders geeft aan tegen te stemmen met 150 certificaten. De heer Holstege geeft aan tegen te stemmen met 202 aandelen. De heer Olsthoorn geeft aan tegen te stemmen met 10 aandelen.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
43
De heer Haaksema geeft aan tegen te stemmen met 50 certificaten. De heer Lemstra (gevolmachtigde van de heer R. Valkhoff) geeft aan tegen te stemmen met 1.000 certificaten. De heer Hendriksen geeft aan tegen te stemmen met 1 certificaat. De heer Ten Doeschate geeft aan tegen te stemmen met 5.155 aandelen. De heer W.J. Hendriksen (gevolmachtigde van E.G.J. Hendriksen geeft aan tegen te stemmen met 1 certificaat. De heer Koedam geeft aan tegen te stemmen met 1 certificaat. De heer Meuter geeft aan tegen te stemmen met 136 aandelen. De heer Dutman geeft aan tegen te stemmen met 2.100 aandelen. De heer Van de Wal geeft aan zich van stemming te onthouden met 3.000 certificaten. De heer Vos constateert dat er 8.816 stemmen tegen dit voorstel zijn uitgebracht en dat 3.000 stemmen onthouden zijn. Hij stelt vast dat bij grote meerderheid van stemmen het voorstel voor de herbenoeming van de heer Veerman is aangenomen. De heer Vos feliciteert de heer Veerman, die na de stemming de zaal weer binnentreedt, alsmede Reesink en haar bestuur met de herbenoeming van de heer Veerman. De voorzitter bedankt de heer Vos en constateert dat er een uur nodig is geweest voor de discussie over zijn herbenoeming en merkt daarmee op dat dit de verplichting aan de herkozene oplegt zich af te vragen of hij die herbenoeming moet aanvaarden. De voorzitter dankt voor het overweldigende vertrouwen en behoudt zich het recht voor om hier nog een paar dagen over te denken. De voorzitter gaat over naar het volgende agendapunt, de rondvraag. 11.
Rondvraag
De voorzitter vraagt wie het woord wil nemen. De heer Vos merkt op dat hij reeds vermeldde dat een overgrote meerderheid voor de herbenoeming van de heer Veerman stemde en dat het feit dat het een uur duurde het gevolg is van het feit dat hij de gewoonte heeft aandeelhouders het woord volledig te gunnen. Uiteindelijk waren er maar heel erg weinig tegen de herbenoeming. Hij merkt
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
44
op dat het duidelijk mag zijn dat de benoeming niet unaniem is. Hij verzoekt de heer Veerman ook te overwegen dat het de Raad van Commissarissen samen met de directie van Reesink is geweest die de herbenoeming aangekaart hebben en dat het overgrote deel van de aandeelhouders daar spontaan “ja” op heeft gezegd. De voorzitter bedankt de heer Vos en zegt toe dat zijn opmerkingen een onderdeel van die innerlijke blik zullen uitmaken. De heer Stevense merkt op dat hij op het internet zag dat de agenda niet verder reikt dan 24 oktober 2012 en dat hij graag zou willen dat de agenda verlengt wordt. Hij verwijst naar onder andere Vopak en merkt op dat zij de agenda voor heel 2013 erin hebben staan. De heer Van der Scheer antwoordt dat Reesink haar leven al gebeterd heeft in dezen en dat niet nagelaten zal worden de agenda voor het komende jaar verder te verlengen. De heer De Buijzer refereert aan een kort berichtje over het eerste kwartaal dat Reesink volgens hem een aantal weken geleden heeft uitgebracht. Hij merkt op dat hij zich herinnert dat daarin stond dat de omzet fors meer gestegen was dan het bedrijfsresultaat en dat er dus sprake was margedruk. Hij vraagt of dit alleen het gevolg is van verdergaande verslechtering in de staalsector en of Reesink daar in de winst nog op EBIT niveau is, op bedrijfsresultaatniveau, of dat dat inmiddels niet meer het geval is en of die margedruk veel breder is en ook teruggezien wordt in het groene segment. De heer Van der Scheer antwoordt dat die margedruk te maken heeft met twee redenen. De eerste reden was dat het aandeel tractoren heel groot was in het eerste kwartaal en daar zit minder marge op. De tweede reden was dat vorig jaar nog Fixet activiteiten, of de retail activiteiten, meegeconsolideerd werden tot en met 18 februari 2011. Daar zit normaal een hogere brutowinstmarge op. Dat is wat anders dan een netto marge. Hij merkt ook op dat er vorig jaar een aantal incidentele gevallen zijn geweest naar aanleiding van de deal die Reesink met THR heeft gemaakt. De heer De Buijzer vraagt of er nog wat meer gezegd kan worden over de staalsector in het eerste kwartaal. De heer Van der Scheer antwoordt dat het duidelijk moge zijn dat het zwaar gaat. De heer Van Leeuwen merkt op dat de heer Veerman toch het gevoel moet hebben gedragen te worden door de aandeelhouders in de vergadering en dat de beslissing van de heer Veerman vandaag genomen moet worden, namelijk dat hij voorzitter blijft. De voorzitter aanvaardt na een korte overweging alsnog de benoeming
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012
45
De heer Ten Doeschate geeft aan graag de hand te schudden van de heer Veerman en dat hij hoopt dat de heer Veerman de sportiviteit opbrengt om de band af te luisteren. De heer Veerman komt dan onmiskenbaar tot het besef dat hij de heer Ten Doeschate volstrekt onrecht heeft aangedaan met de aantijgingen. De voorzitter schudt de hand van de heer Ten Doeschate, constateert dat er geen verdere vragen zijn en sluit de rondvraag. De voorzitter dankt de heer Van der Weerden voor zijn voortreffelijke bijdrage aan Reesink. De heer Van der Scheer dankt de heer Veerman voor zijn woorden en merkt op dat de directie ook zeer verheugd is met zijn herbenoeming als voorzitter van de Raad van Commissarissen. De heer Van der Scheer vervolgt door te vertellen dat Reesink een nieuwe huisstijl heeft en dat het Reesink daarom passend leek om een presse papier in de vorm van een tractor als geschenk aan de aanwezigen aan te bieden. De heer van der Scheer sluit af en herinnert de aanwezigen eraan dat op 3 september 2012 een bedrijfsbezoek gehouden wordt bij de Kemp Groep in De Meern, waarvoor men zich kan aanmelden bij het secretariaat. De voorzitter sluit de vergadering.
Concept-notulen Aandeelhoudersvergadering Koninklijke Reesink N.V. d.d. 24 mei 2012