www.ballets.be
stelt voor
DE STERDANSERS
LES ETOILES DE LA DANSE Met de medewerking van de Solisten en stersdansers van de Scala van Milaan
4 exclusieve dansgala’s - van 23 tot 26 november 2006 in het Koninklijk Circus van Brussel
Vier uitzonderlijke dansgala’s exclusief in België van 23 tot 26 november 2006 in het Koninklijk Circus te Brussel. De STERDANSERS (Les Etoiles de la Danse) brengen volgende herfst op de Brusselse scène de grootste ooit gerealiseerde hommage aan de beste choreografen in de geschiedenis van de dans. De beste choreografen zullen gehonoreerd worden met de vertoning van hun meest prestigieuze choreografie. Van Marius Petipa langsheen Rudolf Nureyev, Balanchine, .. deze grootste choreografen die allen hun stempel gedrukt hebben op alle legendarische scènes van de laatste 250 jaar worden tijdens deze galavoorstellingen verenigd. Een uniek programma die u de grootste onder de grootste brengt: De STERDANSERS (Les Etoiles de la Danse) met de medewerking van solisten en stersdansers van de Scala van Milaan. 23, 24 & 25 nov om 20.30+ 26 nov om 15.30 Info & Réservaties 02.770.80.90 & 02.218.20.15 ou 0900/00.600 (0,45 €/min) ou sur www.ballets.be
Hierbij een greep uit het aanbod aan choreografieën waarvan de hoogtepunten gebracht zullen worden.
The Cage : choreografie Jerome Robbins; Amerikaan; 1918 - 1998 Jerome Robbins was Amerikaanse choreograaf. Hij begon vooral als danser in musicals op Broadway. Het eerste ballet waar hij de choreografie voor bedacht was Fancy Free uit 1940 op muziek van Leonard Bernstein. Het verhaal gaat over drie matrozen die weinig meer doen dan vrouwen versieren en werd een dusdanig succes dat het verfilmd werd. Populair werd ook zijn Dances at a Gathering, dat gemaakt werd voor het New York City Ballet. Robbins won een Oscar voor zijn samenwerking met Bernstein voor de film West Side Story, waarvoor hij de jazzdansdelen had gemaakt. Robbins' balletten kunnen zowel serieus als krachtig zijn, zoals bijvoorbeeld zijn versie van Afternoon of a Faun ookwel l'Après-midi d’un Faune. Evenals zijn collega Nijinsky in 1912, gebruikte Robbins Claude Debussy's muziek. In Robbins balletten speelt erotiek vaak een belangrijke rol. The Cage (de kooi) is daar een goed voorbeeld van. Robbins maakte dit ballet in 1951 en het was meteen een groot succes omdat het zo spannend was. De eerste voorstellingen in de jaren ’50 liepen in onze contreien zelfs op een schandaal uit. Begrijpelijk als je het onderwerp kent. The Cage is een soort gedanste thriller : het gaat over een wrede vrouwenmaatschappij waarin iedere mannelijke indringer eerst wordt verleid en na de paring gecastreerd wordt en uiteindelijk gedood. Een pittig onderwerp dat verwijst naar bepaalde insecten waarbij de vrouwtjes de mannetjes in meerdere opzichten als een smakelijk hapje beschouwen. The Cage wordt gedanst op muziek van Igor Stravinsky, de Russische componist die in de jaren veertig een nieuw leven was begonnen in Amerika. Van jongs af aan componeerde hij muziek voor balletten en hij bleef zijn hele leven nauw betrokken bij dans en theater. Het wrede in de natuur en in de mens, waar The Cage over gaat, was niet zo vreemd voor deze verder beminnelijke componist : in zijn balletstuk Le Sacre du Printemps wordt ook al een rituele moord gepleegd.
La Chauve-Souris : choreografie Roland Petit ;Fransman, 1924
Roland Petit werd geboren in Villemomble op 13 januari 1924. Hij maakte choreografieën voor films als Hans Christian Andersen en Daddy Long Legs met Fred Astaire. Hij werkte samen met grootheden als Pablo Picasso, Jean Cocteau, Yves SaintLaurent en Christian Dior. Hij werd reeds op 10-jarige leeftijd opgeleid aan de Paris Opéra Ballet, maar vertrok vlak voor het eind van de Tweede Wereldoorlog om zijn eigen werken uit te voeren. Een paar jaar later creëerde hij een van zijn bekendste werken Le Jeune Homme Et La Mort, dat Barishnikov nog danste in de film White Nights. Petits stijl wordt wel beschreven als hoekig, acrobatisch en theatraal in zijn gebruik van ondermeer mime. In zijn avondvullende ballet La Chauve-Souris (1979) zijn veel van deze invloeden te zien. Petit baseerde zijn werk op Die Fledermaus van Johann Strauss en maakte ook gebruik van de muziek van de walsenkoning. Net als de operette werkt La Chauve-Souris op de lachspieren, mede doordat de choreograaf op een grappige manier elegante balletbewegingen koppelt aan zeer onelegante poses. Maar anders dan in Die Fledermaus wordt het accent eerder gelegd op seks dan op drank, met een sensuele pas de deux in de gevangenis. Bekende werken van Petit zijn “ Le Jeune Homme Et La Mort”(1946); “ Le Loup” (1953); “Carmen” (1949); “Notre-Dame de Paris” (1965),...
George Balanchine ; Rus ; 1904 – 1983 Apollon Musagete
Songe d’une Nuit d’été
George Balanchine (Giorgi Balantschiwadse, 1904-1983) is geboren in St. Petersburg, en geldt als een van de grootste choreografen van de twintigste eeuw. Hij studeerde aan de Keizerlijke Ballet Academie. Hij trok naar het westen, waar Diaghilev hem in 1925 aanstelde als choreograaf van de Ballets Russes. In 1933 werd hij uitgenodigd naar de Verenigde Staten te komen, waar hij in 1934 de School of American Ballet oprichtte. Een jaar later vormden zijn beste leerlingen het American Ballet. Zijn volgende gezelschap, de Ballet Society, was de oorsprong van het latere New York City Ballet. Balanchine is een van de belangrijkste choreografen van deze eeuw. Zijn balletten zijn vaak een abstract eerbetoon aan de dans, waarin de dansers hun virtuoze techniek, muzikaliteit en plezier in het dansen etaleren.
Enkele beroemde werken zijn: Concerto Barocco, Theme and Variations, Apollon Musagète, Symphony in C, The Four Temperaments en Agon. Deze stukken staan ook op het repertoire bij Het Nationale Ballet . Balanchine stierf in 1983. Hij liet een wereldberoemd gezelschap achter, met een opvallende eigen stijl.
Apollon Musagète Muziek: Igor Stravinsky Première in 1928 door de Ballets Russes in Parijs, met Igor Stravinsky zelf als dirigent Stravinsky liep al enige tijd rond met het idee voor een Grieks ballet. Hij besloot het te laten draaien om Apollo, de god van de muziek en poëzie en leider van de muzen. Voor het stuk bracht hij het aantal muzen terug van negen naar drie: Terpsichore personifieert het ritme van de poëzie en de taal van het gebaar, die in dans verborgen liggen; Calliope combineert poëzie met ritme; Polyhymnia staat voor mime. De dansstijl was voornamelijk klassiek en Stravinsky dacht aan Apollon Musagète
Notenkraker : choreografie Rudolf Nureyev; Rus; 1938 - 1993 Nureyev leefde van 1938 tot hij in 1993 overleed aan aids. Hij was leerling aan de Choreografische School van Leningrad en debuteerde bij het befaamde Kirov Ballet. Tijdens een tournee naar Frankrijk vroeg hij politiek asiel aan en werd sterdanser bij het Engels Koninklijk Ballet waar hij gedurende twintig jaar zijn internationale naam en faam steeds verder uitbreidde. Van 1983 tot 1991 leidde hij het ballet van de Opera van Parijs.
De Notenkraker Première: 1892, Mariinsky Theater, St Petersburg Een geheimzinnige gast arriveert op het Kerstfeest van de familie Stahlbaum. Het is Heer Drosselmeyer en hij geeft de kinderen cadeaus: Fritz krijgt een soldatenpak, Clara een notenkraker in de vorm van een soldaat.'s Nachts sluipt Clara de trap af om de notenkraker te pakken. Dan verschijnt Drosselmeyer. De speelgoedfiguren komen tot leven. De Notenkraker vecht met de slechte Muizenkoning en wordt door Drosselmeyer in een knappe prins veranderd. De prins neemt Clara mee op een magische reis. Eerst gaan ze naar het Land van Sneeuw, waar ze de Sneeuwkoningin ontmoeten. Dan naar het Land van Snoepgoed. De Suikertaartfee eert hen met een divertissement : dat bestaat uit een Oosterse koffiedans, een Chinese theedans, een Franse herderinnendans, een Russische dans en een Bloemenwals. De Suikertaartfee en haar Cavalier dansen een grand pas de deux , waarna Clara opeens thuis is en zich afvraagt of het een droom was.
Dit betoverende sprookjesballet , oorspronkelijk in een choreografie van Ivanov naar een libretto van Petipa speelt zich in de oorspronkelijke versie af op Kerstavond.
De vele verschillende thema’s in het verhaal worden in schitterende dans vormgegeven. Spectaculaire pas de deux , groepsdansen zoals de vervaarlijke strijddans, de exotische Spaanse dans, de Bloemenwals etc. etc. Maar bijna even zo belangrijk in dit sprookjesballet is de enscenering; de belichting, de decors en kostuums, de poppen, de wonderbaarlijke gedaanteverwisselingen, de spannende figuren.
The River : choreografie Alvin Ailey ; Amerikaan ; 1931 - 1989
Alvin Ailey werd geboren op 6 januari 1931 in Rogers, Texas en overleed op 1 december 1989 in New York. Zijn Texaanse jeugdervaring zal hij later gebruiken als muze voor twee van z’n meest geliefde werken: "Blues Suite" en "Revelations" In 1958 start hij Alvin Ailey’s danstheater op. Samen met zes andere leerlingen legt hij de basis voor wat een wereldwijd succesverhaal zal worden. Zijn meesterwerk "Revelations" is die springplank. Ailey creëerde 79 balletwerken tijdens z’n leven. Maar hij wou niet dat zijn gezelschap louter een magazijn van zijn eigen werk werd. Het gezelschap zet zijn missie voort; ze presenteert werken uit verleden en voegt nieuwe toe voor de toekomst. The River onstond uit een legendarische samenwerking tussen Alvin Ailey en muziekaal genie Duke Ellington. The River brengt ode aan de geboorte, het leven en de wedergeboorte. De genialiteit van Alvin Ailey toont zich in deze combinatie van klassiek ballet, moderne dans en jazzdans. Oorspronkelijk bestond het uit een proloog, epiloog en 11 secties. Vandaag behelst het nog 8 secties: Spring, Meander, Giggling Rapids, Lake, Falls, Vortex, Riba (Mainstream) en Twin Cities Ailey creëerde een serie solo’s, duetten, kwartetten en gemeenschappelijke dansen in prachtige bewegingsontwerpen die ons langs de rivier van het leven leiden. Hun thema’s zwellen aan tot een glorieuze finale van wedergeboorte.
Le Corsaire : choregrafie Marius Petipa ; Fransman ; 1822 - 1910
Petipa werd geboren te Marseille in 1822. Hij was een telg uit een dansersfamilie, want vader, broers en zuster waren ook beroepsdanser. Hij debuteerde op 9-jarige leeftijd. Zijn vader, Jean-Antoine Petipa, had in 1826 het dansconservatorium opgericht en was er directeur. Maar Marius en zijn familie bleven niet in Brussel. Ze ondernamen een (mislukte) kunstreis naar Amerika en kwamen terug in Frankrijk terecht waar Marius leerling werd van de beroemde Auguste Vestris, die zichzelf heel bescheiden ‘Le Dieu de la Danse’ liet noemen. Daarna nam hij de leiding van het ballet in Bordeaux op zich en daar lag de start van zijn choreografische loopbaan. Vanuit Bordeaux maakte bij reizen naar Spanje en kwam daar in contact met de Spaanse volksdansen, die hem later in de grote karakterscènes en divertissementen goed van pas kwamen. In 1847 dan werd hij uitgenodigd als gastdanser naar Sint Petersburg. Wat oorspronkelijk voor enkele weken bedoeld was, eindigde als zijn levenswerk en Marius Petipa bleef tot zijn dood in 1910 in Rusland. Zijn eerste succes was 'De dochter van de Pharao'. Hierin zag het Russisch publiek voor het eerst de grote massascènes, die Petipa’s handelsmerk zouden worden. Daarna volgden o.a. La Bayadère (1876), Coppèlia (1883), De Schone Slaapster (1889), De Notenkraker (1891), Het Zwanenmeer (1895) en Raymonda (1898).
Petipa had het hele balletgebeuren onder controle, want hij kreeg onbeperkte mogelijkheden op het gebied van budget en onderwijs. Petipa choreografeerde 57 balletten en een reeks opera-divertimenti, maar zijn hoofdzaak was de uitwerking van het grote avondvullende sprookjesballet , dat perfect beantwoordde aan het kunstideaal van de vier Tsaren waaronder hij werkte. Le Corsaire (de zeerover) kent verschillende versies maar de meest bekende is deze van Marius Petipa (1899). Geïnspireerd op een gedicht van Lord Byron (The Corsair 1814) beschikt dit verhaal alle ingrediënten waarvoor de 19de-eeuwse ballet libretto’s gevoelig waren : veel intriges, een exotisch kader ( Griekenland onder het Ottomaanse Rijk) populair geworden door de schilderijen van Delacroix maar vooral de romantische held.
Excelsior : choreografie Ugo dell’Ara ; Italiaan , 1921
Ugo dell’Ara werd geboren in Rome in 1921. Excelsior kende zijn première in “ La Scala” van Milaan in 1881 in een choreografie van Luigi Manzotti en Romualdo Marenco als componist. Het succes was buitengewoon en 103 voorstellingen werden gegeven in 1881. Het werk werd hernomen in La Scala in 1883, 1888, 1894, 1909, 1910 en een laatste keer in 1916. In 1882 prijkte Excelsior op alle affiches van de grote Italiaanse steden en bereikt meer dan 1000 voorstellingen in de hele wereld, van New-York naar Sint-Petersburg langsheer Rio de Janeiro en Buenos Airos, en dit op minder dan 5 jaar tijd. Het succes van Excelsior eindigt niet bij de eeuwwisseling maar loopt door tot 1931. Na de oorlog vergeten duurt het tot 1967 dat Excelsior in een hernieuwde produktie terug op de scène wordt gebracht. De originele partituur van Romualdo Marenco onder handen genomen door Fiorenzo Carpi en de choreograaf Ugo dell’Ara bewerkt de gedateerde scènes. Het is één van de meest ongewone werken van de 19de-eeuw en verhaalt over de grote wetenschappelijke doorbraken zoals bv de stoommotor, het Suez-kanaal en de telegraaf. Het ballet bestaat uit 6 actes waarin hulde wordt gebracht aan de overwinning van Het Licht, geïncarneerd door een stralend mooie jonge vrouw, die een constante confrontatie aangaat met De Duisternis, een somber en duister personage die zich tegen elke vorm van vooruitgang verzet.
Giselle : choreografie Ivette Chauriré De première van Giselle vond plaats in 1841 bij Het Ballet Van De Opera Van Parijs. De choreografie was gemaakt door twee choreografen: de Italiaan Jean Coralli (1779-1854), die toen balletleider was aan de Opera van Parijs, en de Fransman Jules Perrot (1810-1892). Perrot was de minnaar van de titelrolvertolkster, de Italiaanse Carlotta Grisi (1819-1899) die één van de gevierdste ballerina's van haar tijd was; en hij maakte de choreografie voor Giselles dansen, die Grisi moest uitvoeren. Carlotta Grisi (1819-1899)
De muziek voor Giselle is gekomponeerd door Adolphe Adam en het libretto voor het ballet is van de hand van een hartstochtelijke bewonderaar van Grisi, de beroemde dichter en balletcritieus Théophile Gautier die samenwerkte met de librettist Vernoy de Saint-Georges. Gautier was voor zijn balletverhaal geïnspireerd door een vertelling van de Duitse dichter Heinrich Heine over de zogeheten willi's. De willi's zijn volgens de legende wraakzuchtige geesten van bedrogen maagden, die voor hun huwelijk in de steek zijn gelaten door hun bruidegom en die na hun dood uit hun graven opstijgen om (mannelijke) voorbijgangers de dood in te jagen.
Les Etoiles ( Primi Ballerini) en Solisten de « La Scala ». Sabrina Brazzo
Sabrina Brazzo
Sabrina Brazzo in Cenerentole van R. Nuereyev
Gilda Gelati
Gilda Gelati
Gilda Gelati in Giselle met Roberto Bolle
Marta Romagna
1998: Odette/Odile in het Zwanenmeer van Rudolf Nureyev, la Silfide in La Sylphide van Peter Schaufuss en August Burnonville, Esmeralda in Notre-Dame de Paris van Roland Petit, en hoofdvertolking van Paquita naar de originele versie van Marius Petipa, Manon in L'histoire de Manon, cor. van Kenneth MacMillan, Cenerentola ballet van Rudolf Nureyev, in Il Furioso nell'Isola van San Domingo, cor. van Micha van Hoecke en protagoniste in In the Middle Somewhat Elevated di William Forsythe.
2001 : danst Etudes van Harold Lander en Odette/Odile in het Zwanenmeer van, danst de rol van Daisy in Il Grande Gatsby van André Prokovsky. en la Sirena in Il Figliol Prodigo van George Balanchine en la Taglioni nel Pas de quatre van Anton Dolin en Jules Perrot.
1996: danst de rol van Giulietta in Romeo e Giulietta, cor. di Kenneth MacMillan, principale in Les six danses de Chabrier van Roland Petit; en Aurora in Le Nozze d'Aurora van Rudolf Nureyev en Myrta in Giselle van Patrice Bart.
Riccardo Massimi Geboren in Rome waar hij Dans studeerde aan de Nationale Academie. In 1991 was hij één van de winnaars van de Rieti competitie waarbij hij de speciale prijs van “Jong Talent” in ontvangst mocht nemen. Sinds 1992, na zijn afstuderen maakt hij deel uit van het Corps de Ballet van La Scala Theatre, waar hij momenteel als solist danst. Hij danste zowat alle solo’s uit de belangrijkste werken van het klassieke repertoire in choreografieën van Nureyev, Cranko, Markarova, Lander, Schaufuss, Fokine, MacMillan, Balanchine,alsook uit de moderne en hedendaagse balletten: Ailey, Stevenson, Tetley, Hynd, Bigonzetti, Forsythe, North, Petit, Ek, Neumeier, Bejart, Robbins. Hij danste volgende hoofdrollen: James in La Sylphide (Schaufuss), Albrecht in Giselle (Ek), Cheri in Cheri (Petit) partnering Carla Fracci , Romeo in Romeo and Juliet (MacMillan), The Darkness in Excelsior, (Dell’Ara), Don José in Carmen (Petit), Albrecht in Giselle in een choreografie van Guillem, en in eenzelfde rol behaalde hij enorme successen op tournées in USA, Londen and Spanje; Phoebus in Notre Dame de Paris (Petit) met Alessandra Ferri, en met dezelfde cast Massimo Murru als Quasimodo en Manuel Legris als Frollo, Espada in Don Quixotte (Nureyev), the Intruder in "The Cage" (Robbins), de principal couple in "Rubies" (Balanchine), Paysans Pas des Deux in "Giselle" (Chauvirée), Puck en The Cavalier in "Midsummer Night's Dream" (Balanchine) en in dezelfde rol enorme successen op tournées in Brazilië, Mexico, Griekenland, Turkije en Cyprus. In 2002 kreeg hij de “Leonide Massine Prize” in Positano. In December 2002 was hij geïnviteerd door Alvin Ailey Dance Company om mee te dansen in "The River". In April 2003, werd hij geïnviteerd door "Teatro Nuovo di Torino" om de pas de deux of Giselle (Mats Ek) met Pompea Santoro te dansen.
Mick Zeni
Alessandro Grillo
Antonino Sutera