Les clés de la réussite Sleutels tot succes Des acteurs de terrain racontent leur partenariat à succès Professionals over het succes van hun samenwerking 10e Rencontres franco-néerlandaises 10e Frans Nederlandse Onmoetingsdagen 22 & 23 november 2010
Collège Néerlandais, Paris
Sleutelwoorden – Conclusions
Réseau franco-néerlandais / Frans-Nederlandse Academie
L’échange de clés à Paris : une vraie réussite Les 10e Rencontres franco-néerlandaises ont attiré de nombreux professionnels et étudiants issus d’établissements d’enseignement supérieur et de recherche de nos deux pays. Au cours de 6 ateliers, la parole a été donnée à des experts de diverses disciplines pour partager avec le public les clés d’un partenariat réussi. La soirée, ponctuée de moments artistiques de grande qualité, a permis aux participants autant qu’à nous-mêmes, d’échanger expériences vécues et idées nouvelles, de retrouver des fidèles du Réseau, et de nouer de nouveaux contacts. Les journées se sont terminées par une conférence-débat au cours de laquelle les intervenants, sous la houlette de Mathieu Oui, journaliste à L’étudiant, ont échangé leurs points de vue sur le devenir de la coopération en Europe. Le Réseau franconéerlandais tient à remercier toutes les personnes qui ont contribué à nos côtés au succès de ces journées. Ce document rassemble les conclusions tirées des nombreuses discussions au cours des ateliers et de la conférence-débat. De véritables mots-clés pour construire le futur. Nous espérons tous vous retrouver lors de nos 11e Rencontres l’an prochain aux Pays-Bas.
Sleutels met succes uitgewisseld in Parijs Het was druk in het Collège Néerlandais op 22 en 23 november. De 10e Frans-Nederlandse Ontmoetingsdagen trokken dit jaar veel bezoekers uit allerlei wetenschappelijk disciplines en uit alle lagen van de academische wereld. In 6 Masterclasses kwamen experts aan het woord die met het publiek hun sleutels voor succesvolle samenwerking deelden. Een avondprogramma vol extra’s als film, muziek en dans in het Maison Internationale van het CIUP vormde een alom gewaardeerde gelegenheid voor onze deelnemers en voor onszelf om met elkaar succesverhalen uit te wisselen, oude banden aan te halen en nieuwe contacten te leggen. De dagen eindigden met een geanimeerde paneldiscussie waarin de deelnemers, onder leiding van Mathieu Oui, journalist van het Franse magazine l’Etudiant, debatteerden over de komende tien jaar samenwerking in hoger onderwijs tussen Nederland en Frankrijk. De Frans-Nederlandse Academie wil iedereen bedanken die zich samen met ons heeft ingezet om de dagen tot een succes te maken. In dit document vindt u een samenvatting van de uitkomsten van de discussies tijdens de masterclasses en de paneldiscussie. Uitkomsten die onze sleutelwoorden zullen zijn voor de toekomst. .We hopen iedereen volgend jaar weer te kunnen begroeten op onze 11e Ontmoetingsdagen.
Masterclass 1A Synergie en recherche: 2 expériences personnelles et un projet commun. Jalons pour de futurs projets Synergie in onderzoek: 2 persoonlijke ervaringen, 1 gezamenlijk project. Richtlijnen voor toekomstige projecten Intervenants / Sprekers Pim den Boer (Universiteit van Amsterdam)
[email protected] Catherine Secretan (Ens Lyon – Institut Claude Longeon)
[email protected] Conclusions L’amitié scientifique, une fascination partagée pour un sujet ou un domaine de recherche spécifique, tel était le mot clé de ce masterclass. Ce lien spécial entre chercheurs garantit la réussite d’une coopération en recherche, et en son absence, les chances de succès sont limitées. Cette amitié ne se fait pas du jour au lendemain. Il faut avoir l’occasion de se rencontrer et de prendre connaissance du travail et des idées de l’autre. Ce n’est pas uniquement valable pour la recherche spécifique que mènent Pim et Catherine, qui leur a valu un Prix Descartes-Huygens, mais pour les chercheurs en général. Quitter son propre pays présente, dans le but de créer une amitié scientifique, un autre avantage considérable: l’abandon de sa propre vision des choses et la création d’un regard croisé. Jeter un regard extérieur sur son travail donne l’opportunité de changer les idées figées dans la recherche, cela apporte un regard frais. Les aspects pratiques d’un partenariat réussi ont également été abordés. Tout d’abord, la connaissance de la langue de l’autre est nécessaire, surtout dans les sciences humaines et sociales. D’autre part, les enseignants et les formateurs passionnés préparent le terrain. Ce sont eux qui suscitent la fascination pour certains sujets et favorisent l’envie de faire de la recherche. Enfin, l’importance de faire la recherche sur place a été soulignée. Le téléphone et internet sont certes pratiques, mais pour la recherche en elle-même il faut se rencontrer et consulter les sources de ses propres yeux. De cette façon, l’amitié scientifique peut prendre son essor. Les prix bilatéraux, comme le prix Descartes-Huygens, constituent un excellent moyen pour stimuler ou poursuivre la coopération en recherche entre la France et les Pays-Bas. Pim et Catherine soulignent l’importance de l’internationalisation de la coopération en recherche et un tel prix peut être une belle récompense pour une amitié scientifique réussie.
Samenvatting Amitié scientifique ofwel een gedeelde fascinatie voor een onderwerp of wetenschapsrichting, kunnen we aanwijzen als het sleutelwoord van deze masterclass. Zonder deze bijzondere band tussen wetenschappers is de kans van slagen in onderzoekssamenwerking zeer gering. Zo’n amitié ontstaat niet zo maar. Er is gelegenheid nodig om elkaar te ontmoeten. Gelegenheid om kennis te nemen van de werk- en zienswijze van de ander. Dit geldt niet alleen specifiek voor het onderzoek dat Pim en Catherine doen en waarvoor zij de Prix Descartes-Huygens ontvingen, maar ook voor wetenschappers in het algemeen. Het verlaten van het eigen land heeft in de opbouw van een amitié scientifique nog een ander, zeer groot voordeel en is tevens een sleutel tot succesvol onderzoek in partnerschap: het loslaten van de eigen perceptie en zo een regard croisé te vormen. Van buitenaf de zaken bekijken creëert de gelegenheid om vastgeroeste denkbeelden binnen onderzoek te veranderen. Een frisse kijk op wetenschap dus. Naast sleutels, kwamen er ook nog een paar praktische tips naar voren die de voorwaarden voor een geslaagd partnerschap vormen: kennis van elkaars taal is noodzakelijk. Zeker in de sociale en geesteswetenschappen. Inspirerende docenten en begeleiders doen het voorwerk. Zij laten de fascinatie voor bepaalde onderwerpen ontstaan en stimuleren de drang naar het doen van onderzoek. Het belang van onderzoek ter plaatse, het naar de bron gaan, werd onderstreept. Wikipedia, telefoon en internet zijn handig, maar voor het echte onderzoek zul je elkaar moeten ontmoeten en de bronnen in real life consulteren. De hierboven genoemde amitié scientifique krijgt zo de kans om op te bloeien. Ten slotte, vormen bilaterale prijzen als de Descartes-Huygenspijs, een goed middel om onderzoekssamenwerking tussen Frankrijk en Nederland te stimuleren of te continueren. Ze geven het belang weer dat er wordt gehecht aan de internationalisering van onderzoekssamenwerking en zijn een mooie bekroning op een geslaagde amitié scientifique.
Masterclass 1B en 2B Coopération en recherche: doubles diplômes et cotutelles de thèse Onderzoekssamenwerking: doubles degrees en joint supervision Animal Breedings & Genomics (1B)–Algebra, Geometry and Number Theory (2B) Intervenants / Sprekers Étienne Verrier (Agro ParisTech) -
[email protected] Hans Komen (Wageningen University Animal Sciences) -
[email protected] Erez Boas (Université de Bordeaux) -
[email protected] Peter Stevenhagen (Universiteit Leiden) -
[email protected] Members of Algant (ALGANT) - www.algant.eu
Conclusions Les Joint degrees ne sont pas un phénomène nouveau mais leur mise en application nécessite encore un changement de mentalités, aussi bien au niveau des institutions que sur le plan politique, et implique une lourde charge administrative. L’accompagnement des étudiants « mobiles » est essentiel : accompagnement linguistique, cela va de soi mais ce n’est en fait pas le vrai problème; les compétences sociales et interculturelles restent déterminantes. Les règles d’or des cursus intégrés, en master comme en PhD sont les suivantes : se baser sur une relation préexistante entre chercheurs, simplifier les montages de la mobilité (1 procédure, 1 inscription, 1 an dans chaque pays, rester au plus près du choix de l’étudiant) et savoir dès le départ faire équipe avec les personnels administratifs, sans qui rien n’est possible. Les efforts sont payants : tout en respectant les exigences de reconnaissances nationales, les normes appliquées aux cursus intégrés tirent la qualité vers le haut. La seconde valeur ajoutée, c’est une plateforme créée à l’international qui permet l’émulation des étudiants sur plusieurs générations. Cette plateforme stimule la confrontation des idées, la complémentarité des perspectives de recherche, et permet un développement accéléré et enrichi sur des sujets niches. Cela se traduit par un plus grand nombre de publications, la mise en place de passerelles et la valorisation des formations (l’impact rejaillit nettement aussi sur les étudiants nationaux). A ceci s’ajoute une double carte majeure : un atout reconnu pour les jeunes diplômés au moment de leur entrée sur le marché du travail et la création d’un réseau d’alumni à l’international.
Samenvatting Joint degrees zijn geen nieuw fenomeen, maar de daadwerkelijke uitvoering ervan vraagt nog om een verandering in mentaliteit, zowel op instellingsniveau als in de landelijke politiek. Ook gaat het gepaard met veel administratieve rompslomp. De begeleiding van de mobiele student blijft in dit geval een punt van zorg. Taalvoorbereiding is noodzakelijk, maar is niet het grootste probleem. De sociale en interculturele competenties van de student zijn vaak doorslaggevend voor een succesvol verblijf. De vuistregels voor joint degrees, zowel op Master als PhD niveau : zich baseren op reeds bestaand contact tussen onderzoekers, procedures zo simpel mogelijk maken (1 procedure, 1 inschrijving, 1 jaar in ieder land, de keuzes van de student volgen), en vanaf het begin het administratief personeel nauw betrekken bij het project, want zonder hen is niets mogelijk. Deze inzet loont zeker, want om aan de nationale criteria van beide landen te voldoen, moet de kwaliteit hoog zijn. Verder creëert men op deze manier een internationaal platform waar generaties studenten baat bij hebben, waar wetenschappelijke ideeën naast elkaar gelegd kunnen worden, gezocht wordt naar elkaar aanvullende onderzoeksthema’s, versnelde ontwikkeling en verrijking van weinig onderzochte thema’s, verveelvoudiging van publicaties, nieuwe doorstroommogelijkheden en waardeverhoging van de opleidingen. Deze positieve gevolgen zijn ook van invloed op de nationale studenten aan de instelling. Een tweeledige meerwaarde voor studenten: een toegevoegde waarde voor de jong afgestudeerde op de arbeidsmarkt én het ontstaan van een internationaal alumni-netwerk.
Masterclass 1C Echanges d’excellence: bidiplômes et diplômes conjoints Uitwisseling van waarde: over bidiplomering en double degrees Intervenants / Sprekers Peter van Bragt (Avans Hogeschool)
[email protected] Anne Cordier (ESAIP)
[email protected] Tommy Heunks(Avans Hogeschool)
[email protected]
Conclusions Les diplômes conjoints bilatéraux peuvent se réaliser sous différentes formes. Chaque forme offre des avantages pour l’institution et ses étudiants. Les diplômes conjoints structurent les activités à l’international, ce qui augmente le prestige ainsi que le nombre d’étudiants. Pour les étudiants, un diplôme conjoint constitue un élargissement des perspectives, tant sur le plan scientifique et culturel, que pour leurs options de carrière. La clé pour la mise en place d’un programme conjoint réussi réside dans la compréhension et l’acceptation du système d’enseignement de l’autre. Les outils sont la flexibilité, la gestion des attentes, la confiance mutuelle et les contacts personnels. La flexibilité permet une meilleure reconnaissance mutuelle des personnes et des formations, et donc, une acceptation des lois et accréditations de l’autre pays. Autoriser les dispenses et accepter les crédits de chacun fait partie du jeu. La gestion des attentes rend la coopération transparente. Lorsqu’on est au courant des attentes de l’autre, on peut travailler sur un programme sur mesure. La confiance mutuelle et les relations personnelles sont essentielles pour une bonne collaboration. Ces liens intensifs, sur le long terme, rendent le montage d’un diplôme conjoint plus souple et contribuent au devenir durable de la coopération.
Samenvatting Double degrees op bilaterale basis zijn in verschillende vormen te organiseren. Elke vorm kent voordelen voor de instellingen en hun studenten. Zo bieden double degrees de instellingen meer structuur in hun internationaliseringactiviteiten, hetgeen de prestige vergroot en het aantal studenten doet toenemen. Voor de studenten zelf betekent een double degree een verbreding van hun horizon, zowel op wetenschappelijk als op cultureel gebied, en een uitgebreidere mogelijkheden tot aansluiting op de arbeidsmarkt. De sleutel voor het opzetten van een succesvol double degree programma is begrip en acceptatie van elkaars onderwijs systeem door middel van: flexibiliteit, de verwachting managen, wederzijds vertrouwen en persoonlijke contacten. Flexibiliteit zorgt voor erkenning van elkaar en elkaars opleidingen. En dus het accepteren van wetgeving en accreditatie van het andere land. Het toestaan van vrijstellingen en elkaars ECTS accepteren hoort hier ook bij, net als de competenties van de student. De verwachting managen maakt samenwerking transparant. Door op de hoogte te zijn van elkaars verwachting, kan er gewerkt worden aan een tailor made programma. Wederzijds vertrouwen en persoonlijke contacten zijn essentieel voor een goede samenwerking. Dankzij een langdurige, intensieve band verloopt het opzetten en onderhouden van een double degree programma zo soepel mogelijk.
Masterclass 2A Comment monter un grand projet européen de recherche ? Le cas du projet Recwowe du 6e Programme Cadre (PCRD) Hoe zet je een groot Europees onderzoeksprogramma op ? Het project Recwowe van het 6e Kader Programma Intervenants/Sprekers Denis Bouget (Maison des Sciences de l'Homme Ange-Guépin)
[email protected] - http://recwowe.eu Conclusions Les «programmes-cadres» (PCRD) sont les principaux outils financiers grâce auxquels l'Union européenne soutient les actions de recherche et de développement qui englobent presque toutes les disciplines scientifiques. Ils couvrent une période de cinq ans. Le PC actuellement en cours est le 7ème PC. Parmi les projets du 6e PCRD sélectionnés, RECWOWE est un réseau d'Excellence européen sur le thème "Réconcilier le travail et la protection sociale en Europe". Le but principal est la constitution d'un institut virtuel qui promeut la recherche d'excellence nécessaire à identifier et comprendre les multiples tensions entre le marché du travail et la protection sociale ainsi que les stratégies à mettre en œuvre pour les résoudre. Le réseau regroupe 18 universités et 11 autres institutions, 180 chercheurs et 80 doctorants, 17 pays. Deux universités néerlandaises sont représentées au sein de ce consortium : l’université d’Utrecht et l’université de Tilburg. L'ensemble des activités est disséminé lors de colloques et à travers de nombreuses publications. Au cours de son exposé, Denis Bouget, responsable de ce projet, a présenté les différentes phases de sélection par l’UE ainsi que le fonctionnement interne et la gestion financière de Recwowe qui a obtenu 4 millions d’euros de subvention. Il a insisté sur la nécessité de construire ce type de projet sur la longue durée, en favorisant au départ des partenariats solides de deux ou trois équipes qui peu à peu s’étoffent pour atteindre l’échelle européenne suffisante pour être éligible. Au moment du dépôt d’un projet, il est essentiel que l’ensemble des chercheurs soit déjà spécialiste du sujet proposé. Un conglomérat de chercheurs « hors cible » n’a que peu de chance de réussir à être sélectionné. La question de l’échelle est également essentielle. Recwowe regroupe trop de partenaires et à l’avenir, ce consortium réduira sa taille pour se concentrer sur des projets plus spécifiques en faisant appel à d’autres moyens (p.e. European Data Centre for Work and Welfare). Le 7e PRCD favorise d’ailleurs des consortiums de taille plus modeste. Samenvatting De Kaderprogramma’s (KP) zijn de financieringsprogramma’s van de Europese Unie voor onderzoek en bestaan voor bijna alle wetenschapsgebieden. De financiering wordt toegekend voor een periode van 5 jaar. In 2007 is KP7 van start gegaan. RECWOWE is een Europees netwerk van excellentie over het thema ’Reconcile Work and Welfare in Europe’ en wordt gefinancierd door het 6e Kader Programma. Het hoofddoel is om een virtueel instituut te creëren dat excellent onderzoek uitvoert om de verschillende factoren die van invloed zijn op arbeidsmarkten en sociale stelsels te identificeren en te analyseren. Daarnaast wordt ook gewerkt aan strategieën om de spanningen tussen deze twee elementen op te lossen. Het netwerk bestaat uit 18 universiteiten, 11 instituten, 180 wetenschappers en 80 promovendi uit in totaal 17 landen. Twee Nederlandse universiteiten maken deel uit van het netwerk: de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Tilburg. De onderzoeksresultaten worden verspreid via colloquia en door middel van een groot aantal publicaties. Denis Bouget is verantwoordelijk voor dit project en presenteert de verschillende stappen in de selectieprocedure uitgevoerd door de EU evenals de interne organisatie en het financieel management van RECWOWE. Het project heeft namelijk 4 miljoen euro aan subsidie verkregen. Om in aanmerking te komen is het belangrijk dat het project op de lange termijn gepland wordt en twee of drie onderzoeksteams allereerst een solide samenwerking opbouwen. Deze kleine kern kan vervolgens uitgroeien tot een netwerk dat groot genoeg is om binnen de EU-criteria te vallen. Op het moment dat een project ingediend wordt, is het essentieel dat alle deelnemende wetenschappers daadwerkelijk specialist zijn op het gebied van het voorgestelde onderwerp. Een goed netwerk dat net buiten het onderwerp valt maakt weinig kans. De grootte van het netwerk is eveneens van cruciaal belang. RECWOWE heeft op dit moment te veel deelnemende instellingen en gaat het netwerk verkleinen door zich op meer specifieke projecten te richten en andere vormen van financiering aan te trekken (cf. European Data Centre for Work and Welfare). KP7 geeft nu ook voorrang aan kleinere netwerken.
Masterclass 2C Une année Erasmus pour tous: quelles implications? Alle studenten verplicht op Erasmusuitwisseling. De consequenties. Intervenants / Sprekers Julia Lindbom (Sciences Po Paris)
[email protected] Heleen Straesser (Universiteit van Amsterdam)
[email protected]
Conclusions La mobilité étudiante est de nos jours très courante dans la plupart des établissements d’enseignement supérieur. Toutefois, il n’est pas évident de créer des partenariats durables dont peuvent profiter tous les étudiants. Il est de plus souhaitable de veiller à une plus grande qualité des échanges. SciencesPo a rendu l’année à l’étranger obligatoire pour tous ses étudiants et a mis en place un échange de longue date avec l’Université d’Amsterdam. La clé pour la mobilité réside dans l’internationalisation de l’établissement à tous les niveaux. Adapter le programme d’études afin d’accueillir au mieux les étudiants étrangers ne suffit pas. Il faut également internationaliser les services de l’établissement: offre de cours de langues, dépliants multilingues pour la bibliothèque, de vrais moyens pour le service des relations internationales sont des exemples de mesures à prendre. Afin de rendre obligatoire le départ à l’étranger, l’établissement doit bien gérer l’aspect financier, et bien définir l’orientation en troisième année de formation. SciencesPo a réservé des bourses Erasmus aux étudiants les plus démunis et intègre les étudiants entrant dès la deuxième année. Bien évidemment, d’autre types de solutions sont envisageables. L’élément essentiel: gérer les attentes des étudiants et du personnel. L’ensemble des personnels du service des relations internationales doit mener à bien cette mission, et à cet effet, il doit très bien connaître l’établissement partenaire, via les contacts personnels et une visite des lieux. Parmi les propositions, on peut noter celles-ci : les associations internationales d’étudiants pourraient participer à l’amélioration de la qualité d’accueil ; les établissements devraient s’appuyer beaucoup plus sur les enseignants ayant de l’expérience à l’international.
Samenvatting Studentenmobiliteit is inmiddels gangbaar in de meeste instellingen voor hoger onderwijs. Toch is het niet altijd gemakkelijk een studentenuitwisseling ook daadwerkelijk succesvol te maken. Verdere ontwikkeling van de mogelijkheden is gewenst. Zo stelt SciencesPo een jaar in het buitenland verplicht, en heeft zij een duurzame uitwisseling weten op te zetten met de Universiteit van Amsterdam. De sleutel voor mobiliteit ligt bij het internationaliseren van de instelling op alle niveaus. Het is niet voldoende voor de student alleen het programma te internationaliseren door in een uitwisseling te voorzien. Ook de faciliteiten van de onderwijsinstelling moeten worden geïnternationaliseerd: breed aanbod van taalcursussen, meertalige folders voor de bibliotheek, middelen voor de internationaliseringsafdeling. Verder is het voor verplichtstelling noodzakelijk dat het financiële plaatje duidelijk is, en dat de opleiding duidelijk aangeeft hoe het derde studiejaar in elkaar zal steken. Bij SciencesPo worden Erasmusbeurzen gereserveerd voor de minst bedeelde studenten en volgen inkomende studenten alleen vakken uit het tweede jaar, maar andere oplossingen zijn uiteraard mogelijk. Essentieel is verder de verwachtingen te managen, van zowel studenten als personeel. Deze taak ligt bij de internationaliseringsafdeling die de partnerinstelling dan ook van binnenuit moet kennen via persoonlijk contact en site-visits. Een interessante vraag is of meer kan worden bijgedragen vanuit de studentenorganisaties, door het opzetten van internationale netwerken en van internationaal ervaren docenten.
Résumé de la conférence-débat – Samenvatting van de paneldiscussie Mickael Boulay
“Reconnaissance des diplômes“ - “Diploma-erkenning”
est un étudiant français « free mover » à la Design Academy Eindhoven La mobilité Erasmus est passé dans les mœurs et les étudiants se rendent compte des possibilités d’études à l’étranger. Même si il n’y a pas d’échange officiel, certains étudiants partent alors hors Erasmus et s’inscrivent à un cursus complet par leurs propres moyens. Dans ce cadre, la communication autour de la reconnaissance des diplômes doit être améliorée. L’information doit surtout parvenir aux étudiants, et pas seulement rester dans les murs des établissements (personnel administratif et enseignants). De plus, une meilleure uniformité de l’information est nécessaire pour éviter que les étudiants se retrouvent dans une impasse. Les « free movers » ont également beaucoup de difficultés à trouver des financements. uit Frankrijk studeert zelfstandig aan de Design Academy in Eindhoven Erasmusmobiliteit wordt steeds gangbaarder. Studenten zijn daarom tegenwoordig goed op de hoogte van de mogelijkheden en waarde van een studieperiode in het buitenland. Er zijn ook enkele studenten die buiten ieder programma om besluiten zich zelfstandig bij een buitenlandse opleiding in te schrijven. Informatievoorziening omtrent diploma-erkenning en opleidingssamenstelling zou echter wel moeten worden verduidelijkt. De informatie dient vooral doordringen tot de student en niet slechts binnen instanties bekend te zijn. Daarnaast is de eenduidigheid van de informatie niet altijd goed, waardoor er voor de student veel verwarring ontstaat. “Free movers” hebben eveneens veel moeite om hun opleidingstraject te financieren. Marco Mout
“Minors”
est membre du comité directeur du ISO (Conseil national des étudiants) Etudier en France est très attirant pour les Néerlandais en raison du coût de la vie et des études. La reconnaissance des crédits n’est pourtant pas évidente, même lorsque l’étudiant participe à un programme d’échange conventionné. Marco Mout conseille aux établissements français de jouer la carte du « Minor » à la néerlandaise. En offrant un mini-programme spécifique et autonome cohérent de 30 crédits pour les étudiants européens, l’étudiant néerlandais pourrait plus aisément faire valoriser ses crédits obtenus. is bestuurslid van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) Voor Nederlanders is het aantrekkelijk in Frankrijk te studeren vanwege de lagere kosten voor studie en levensonderhoud. Maar erkenning van studiepunten is niet evident, zelfs in het kader van uitwisselingsprogramma’s. Marco Mout adviseert Franse universiteiten in te spelen op de minor. Door een coherent lespakket van dertig studiepunten aan te bieden, kan de Nederlandse student gemakkelijker zijn buitenlandse ECTS laten accepteren. Claudia Gelleni
“Patience” - “Geduld”
est chargée du programme ENIC/NARIC (reconnaissance des diplômes) au CIEP Les grands changements tels que la mise en place de la LMD et la création d’un Espace Européen pour l’Enseignement Supérieur et la Recherche, demandent beaucoup de temps. Le processus de Bologne est loin d’être terminé après 10 ans d’existence. Les changements de mentalité ne se font pas du jour au lendemain. Il faut continuer à travailler, mais être patient pour voir apparaitre les résultats de ces changements afin de les apprécier. is programmamanager van ENIC/NARIC (diploma-erkenning) bij het CIEP Grote veranderingen als de invoer van het BaMa-systeem en de vorming van een Europese Hoger Onderwijs en Onderzoeksruimte kost tijd. Bologna is na 10 jaar nog niet af. Een mentaliteitsverandering vindt niet van de ene op de andere dag plaats. We moeten er dus zeker verder aan werken, maar geduld en tijd is nodig om echt resultaat te zien van de veranderingen en om ze te kunnen waarderen. Philippe Aghilone (Impress)
“Cross-utilization”
recherche pour son entreprise des stagiaires et des jeunes diplômés ouverts sur le monde Les entreprises européennes sont à la recherche d’étudiants ayant un profil international. Elles ne cherchent pas uniquement des ingénieurs avec ce type de profil, mais également des techniciens pour mettre les idées en pratique. Pour ces derniers, les programmes d’échange devraient devenir plus accessibles. De plus, Philippe Aghilone conseille de faire travailler ensemble ingénieurs et techniciens d’origines géographiques différentes, c’est ce qu’on appelle le principe de la ‘cross-utilization’. is voor zijn bedrijf vaak op zoek naar stagiaires en jong afgestudeerden met een wijde blik Bedrijven in Frankrijk zijn op zoek naar studenten die verder kijken dan Frankrijk. Men is echter niet alleen op zoek naar ingenieurs, maar ook naar technici die het werk meer in praktijk kunnen brengen. Daarom moeten uitwisselingsprogramma’s breder toegankelijk worden. Daarnaast adviseert Aghilone ingenieurs en hoogopgeleide technici te laten samenwerken door gebruik te maken van crossutilization.
“Recherche” - “Onderzoek”
Boas Erez
est enseignant-chercheur en mathématiques, membre de JOIMAN La mobilité n’est pas un but en soi, mais un moyen pour promouvoir la recherche. Si l’on s’intéresse aux projets et centres d’intérêts des autres, on peut créer une base solide pour travailler ensemble. Lorsque l’on partage la passion pour une matière commune, une coopération officielle sur le sujet en découle forcément. Pourquoi insister si des chercheurs n’ont pas envie de travailler ensemble ? is universitair docent wiskunde en maakt deel uit van JOIMAN Mobiliteit is geen doel op zich. Mobiliteit is een middel om onderzoek te bevorderen. Door elkaars projecten en interesses te leren kennen, kan er draagvlak ontstaan om te gaan samenwerken. Wanneer men de passie voor het vak deelt, zal een officiële samenwerking vanzelf tot stand komen. Waarom zou je onderzoekers dwingen tot samenwerking, als zij eenvoudigweg niet willen?
Gagnant du festival de films
Winnaar filmfestival
“ZALIGER” Nina Gantz AKV Sint Joost Breda ninagantz.blogspot.com
Félicitations !
Gefeliciteerd !
Gagnant du concours d’affiche
Winnaar van de affiche-wedstrijd
Maxime Fittes Ecole Estienne, Paris
[email protected] Félicitations !
Gefeliciteerd !
Un grand merci aux danseuses, aux enseignants et aux techniciens de la Hogeschool Fontys pour le magnifique spectacle qu’ils ont offert lors de la soirée. Veel dank aan de dansers, docenten en technici van Fontys Hogeschool voor de Kunsten voor de sublieme voorstelling tijdens het avondprogramma. Remerciements • • • • • • • • • • • • •
Met dank aan
Fontys Hogeschool voor de Kunsten Ecole Estienne AKV Sint Joost ESAD Strasbourg ArtEZ Enschede ENSAAMA Olivier de Serres Design Academy ESAAT Roubaix Loïc Sander Le Collège Néerlandais La Cité Internationale Universitaire de Paris Karlien Bartels et Florent Maigrot Tous les étudiants et les participants qui ont rendu cet événement possible Alle studenten en deelnemers die deze ontmoetingen mogelijk hebben gemaakt