SLEUTELS TOT EEN DUURZAME RELATIE EEN KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ KOPPELS DIE MEER DAN 25 JAAR GETROUWD ZIJN
Campus St.-Jorisstraat
Student: Freya Keirse Lector: Catherine Barbez
Bachelorproef voorgedragen tot het behalen van het diploma Bachelor in de Toegepaste Psychologie Academiejaar 2014-2015
SLEUTELS TOT EEN DUURZAME RELATIE EEN KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ KOPPELS DIE MEER DAN 25 JAAR GETROUWD ZIJN
Campus St.-Jorisstraat
Student: Freya Keirse Lector: Catherine Barbez
Bachelorproef voorgedragen tot het behalen van het diploma Bachelor in de Toegepaste Psychologie Academiejaar 2014-2015
DANKWOORD
Deze bachelorproef betekent voor mij de kers op de taart na mijn opleiding Toegepaste Psychologie. Het is het resultaat van maanden werk, heel wat zwoegen en herwerken, maar het is een eindresultaat waar ik trots op ben. Ik heb aan deze bachelorproef gewerkt met heel veel toewijding en interesse, wat voor mij een extra stimulans was om mij verder te verdiepen in het onderwerp. Als eerste een grote dankjewel aan de koppels die meewerkten aan mijn bachelorproef, voor hun openheid tijdens de gesprekken, hun vertrouwen in mijn discretie en hun gastvrijheid. Ik heb de gesprekken altijd als zeer aangenaam ervaren, door het enthousiasme waarmee de koppels met mij in gesprek gingen. Daarnaast wil ik ook mevrouw Barbez bedanken voor haar expertise en kritisch oog op mijn werk. Na een afspraak met haar, ging ik altijd terug naar huis met nieuwe inzichten en extra motivatie om mijn werk te verbeteren. Als laatste bedank ik graag mijn ouders, vriend en vriendinnen, omdat zij altijd paraat stonden om naar mij te luisteren en mij te steunen. In het bijzonder mijn mama en schoonzus, beiden leerkrachten. Zij lazen mijn werk meerdere malen na op schrijf- en spelfouten. Zonder hen zou dit werk nooit geworden zijn, wat het nu is.
Bedankt! Freya Keirse
-4-
CONTENTS Dankwoord .............................................................................................................................- 4 Abstract ..................................................................................................................................- 7 Literatuurstudie ......................................................................................................................- 8 1. Algemene situering ..........................................................................................................- 8 2. Relaties doorheen de tijd ...............................................................................................- 10 3. De relatie in ontwikkeling .............................................................................................- 12 3.1.
Aantrekking en partnerkeuze .................................................................................- 14 -
3.2.
Huwelijk ................................................................................................................- 17 -
3.3.
Kinderen ................................................................................................................- 19 -
3.4.
Hindernissen ..........................................................................................................- 20 -
3.4.1. Persoonlijkheid en psychische gezondheid ........................................................- 20 3.4.2. Conflict ..............................................................................................................- 20 3.4.3. Stress ..................................................................................................................- 21 3.4.4. Een crisis meemaken..........................................................................................- 22 3.4.5. Gekwetst worden ...............................................................................................- 23 3.5.
Succesfactoren .......................................................................................................- 24 -
3.5.1. Persoonlijkheid ..................................................................................................- 24 3.5.2. Partnerperspectieven ..........................................................................................- 25 3.5.3. Steun ..................................................................................................................- 25 3.5.4. Attributiestijl ......................................................................................................- 27 3.5.5. Seksuele tevredenheid ........................................................................................- 28 3.5.6. Communicatie ....................................................................................................- 29 3.6.
Onderzoeksvragen .................................................................................................- 31 -
Methode ................................................................................................................................- 32 Deelnemers .......................................................................................................................- 32 Meetinstrumenten en apparatuur.......................................................................................- 32 Procedure ..........................................................................................................................- 32 Data-analyse ......................................................................................................................- 33 Resultaten .............................................................................................................................- 35 Discussie...............................................................................................................................- 47 Kritische bedenkingen ......................................................................................................- 47 Vergelijking resultaten met literatuurstudie......................................................................- 48 -5-
Algemene conclusie ..........................................................................................................- 51 Referenties ............................................................................................................................- 53 Bijlagen ................................................................................................................................- 56 -
-6-
ABSTRACT In onze maatschappij gaan steeds meer mensen scheiden. In deze bachelorproef wordt geen aandacht besteed aan de reden waarom mensen scheiden, maar wel aan redenen waarom het andere mensen wél lukt om langdurig samen te blijven. In plaats van aandacht te besteden aan wat er fout ging in het huwelijk, wordt in dit onderzoek oplossingsgericht gekeken. Er wordt bekeken wat nodig is om een duurzame relatie te hebben. Hierbij wordt rekening gehouden met twee aspecten van de relatie: stabiliteit en satisfactie. Om de nodige data te verzamelen, worden diepte-interviews gedaan bij koppels die minstens vijfentwintig jaar getrouwd zijn. Deze data worden daarna kwalitatief verwerkt. De koppels worden beschouwd als ervaringsdeskundigen die ons kunnen bijbrengen wat volgens hen belangrijke elementen zijn om langere tijd samen te blijven. Om het maximale uit de interviews te halen en observatie van interactie tussen de partners mogelijk te maken, worden beide partners samen geïnterviewd. Het doel van dit onderzoek is tot een theorievorming te komen rond duurzame relaties, gebaseerd op de interviews en de literatuurstudie. De doelstelling binnen de interviews is om na te gaan wat zij als ervaringsdeskundigen ons kunnen bijbrengen op vlak van elementen die bijdragen tot (1) relatiestabiliteit en (2) relatietevredenheid. Het resultaat van deze paper is een opsomming van 10 sleutels die bijdragen tot een duurzame relatie waarin beide koppels gelukkig zijn.
-7-
LITERATUURSTUDIE
1. ALGEMENE SITUERING Doorheen de geschiedenis is te merken dat steeds minder mensen trouwen en steeds meer mensen gaan scheiden (Corijn, 2011). De grafiek op figuur 1 (Corijn, 2011) toont deze veranderingen
doorheen
de
tijd.
Figuur 1: Aantal huwelijken en echtscheidingen in België, 1939-2009. Overgenomen van “De (in)stabiliteit van huwelijken in België” van corijn, M. (2011, mei). Opgehaald van Studiedienst van de Vlaamse Regering. Door de langere levensduur zou men denken dat mensen ook langer getrouwd zijn, maar dat is niet noodzakelijk correct. Integendeel, het aantal scheidingen is gestegen en het aantal koppels die hun 50ste huwelijksverjaardag vieren, is afgenomen (Dickson, Christian, & Remmo, 2004). Een duurzame relatie lijkt steeds zeldzamer te worden. In dit onderzoek wordt nagegaan wat ervoor zorgt dat mensen in tijden van stijgende scheiding, het voor elkaar krijgen samen te
-8-
blijven. Er wordt nagegaan wat er voor zorgt dat het wél lukt bij diegenen die niet scheiden. Welke factoren dragen bij tot een duurzame relatie? In de literatuurstudie die volgt, wordt de relatie bekeken vanuit een historisch perspectief, maar ook naar de aspecten van een relatie, de gebeurtenissen die in iedere relatie plaatsvinden. Dit laatste is chronologisch opgesteld, beginnend bij het proces van aantrekking en partnerkeuze, gevolgd door het huwelijk en de mogelijks daaruit voortvloeiende kinderen. Verder wordt bekeken hoe wordt omgegaan met hindernissen en welke factoren in de literatuur te vinden zijn die bijdragen aan een succesvolle relatie. Op die manier wordt getracht te onderzoeken welke elementen, in welke fase van de relatie bepalend zijn voor relatiestabiliteit en relatietevredenheid. Een exploratief onderzoek lijkt de beste methode om tot interessante resultaten te komen. Een kwalitatieve analyse van interviews met verschillende koppels die minstens vijfentwintig jaar getrouwd zijn, zou ons een beter beeld moeten geven van wat ervoor zorgt dat mensen langere tijd samenblijven. Het interview zal van beide partners samen worden afgenomen, zodanig dat ze elkaar kunnen aanvullen. De interviews worden opgenomen en tijdens de gesprekken worden de hoofdzaken nog eens genoteerd. Bij deze bachelorproefpaper hoort een factsheet (bijlage 8). Deze kan worden gepubliceerd op websites en worden verspreid bij relatiepsychologen.
-9-
2. RELATIES DOORHEEN DE TIJD HISTORISCHE EN ECONOMISCHE VERANDERINGEN
Zoals culturele en sociale normen veranderen doorheen de tijd, doen relaties dat ook. Toch wou men 50 jaar geleden ook al dat relaties romantisch en liefdevol waren. Ook beaamden partners reeds dat ze bij elkaar terecht konden voor steun en zorg. Men verwachtte ook toen al dat hun huwelijkspartner trouw bleef. Al deze gedragingen waren ook in de vorige generatie de tendens. Toch hebben de veranderingen doorheen de tijd op verschillende manieren een invloed op relaties (Bradbury & Karney, 2014). De afgelopen vijftig jaar is er in het huwelijk heel wat veranderd. Zo is sterfte vaak vervangen door scheiding als het eindpunt van een relatie, verandert de rolverdeling binnen het huwelijk en wordt het huwelijk steeds meer uitgesteld (Knox & Schacht, 2013). Tegenwoordig worden veel meer verschillende relatiestructuren getolereerd, ondanks dat het huwelijk nog altijd gezien wordt als ideale uitkomst. Vroeger was het huwelijk de voorwaarde vooraleer men kon samenwonen, kinderen krijgen of zelf publiekelijk samen op straat komen. Tegenwoordig is het huwelijk niet meer het startpunt, maar iets waar beide partners naar streven na het behalen van diploma en opstart van hun carrière (Bradbury & Karney, 2014). De attitude naar andere relatievormen zoals samenwonen, homokoppels enzovoort is sterk veranderd (Bradbury & Karney, 2014). Samenwonen, een LAT-relatie 1 , gezinnen zonder kinderen of helemaal niet meer trouwen is meer aanvaardbaar geworden. Deze veranderingen worden echter niet als negatief beschouwd, noch zouden ze een reden zijn waardoor het huwelijk minder voorkomt. (Knox & Schacht, 2013). Naast de verschillende relatievormen, zijn er tegenwoordig ook veel meer verschillende gezinsvormen. Vroeger was vooral sprake van het gezin met vader als kostwinner en moeder als huisvrouw: het kerngezin. Tegenwoordig zijn er ook moderne gezinnen, waar beide ouders buitenshuis werken. Daarnaast is er ook het postmodern gezin, waar men homokoppels en bewust ongehuwde mama’s onder gaat plaatsen. Een andere vorm van gezin is het nieuw samengestelde gezin, dit ontstaat wanneer de ouders van een gezin scheiden en daarna hertrouwen en zo een nieuw gezin vormen. Als laatste is er nog het gezin waarbij 1
Living Apart Together. Ondanks dat beide partners emotioneel en economisch met elkaar verbonden
zijn, kiezen ze er toch voor om elk hun eigen huishouden te behouden. Redenen hiertoe zijn de gemeenschappelijk wens om vrijheid te bewaren of voor beroepsredenen (Knox & Schacht, 2013). - 10 -
bijvoorbeeld de grootouders ook in huis wonen, dan is er sprake van een uitgebreid gezin (Knox & Schacht, 2013). Gezinnen leven tegenwoordig ook veel meer als een zelfstandige, individuele unit, waar vroeger de banden met verre familieleden en maatschappelijke organisaties veel sterker waren. Tegenwoordig is men vooral verbonden met hun ouders en kinderen, maar veel minder zijn mensen lid van een club of gaan ze verre familiebanden onderhouden, zelfs gewoon vrienden uitnodigen gebeurt minder. Waar koppels vroeger gesteund werden door tal van sociale connecties, staan ze er nu alleen voor (Bradbury & Karney, 2014). Door de veranderingen in het wettelijk huwelijk en de veranderde rollen binnen het huwelijk zien we belangrijke veranderingen in het gezin: arbeidsparticipatie van de vrouw, scheidingen en alleenstaand ouderschap (Letiecq, Anderson, & Joseph, 2013). Vrouwen waren vroeger financieel afhankelijk van hun echtgenoot, aangezien ze niet mochten participeren in het buitenshuis werken. Dit zorgde ervoor dat vrouwen bij hun echtgenoot bleven, zonder romantische bedoelingen, maar puur voor de financiële stabiliteit. Sinds vrouwen mogen stemmen en daardoor ook het recht om te werken voor vrouwen intrad, is deze reden om bij hun man te blijven weggevallen in de huidige maatschappij (Bradbury & Karney, 2014). Als gevolg van de toenemende globalisering is het voor de populatie tegenwoordig makkelijker om mensen van andere nationaliteiten en leeftijdsgroepen te ontmoeten en daar vriendschappen of relaties mee aan te gaan. Immigratie, buitenlandse stages, meer mogelijkheden voor korte vakanties, internet en andere elektronica zorgen voor nieuwe kansen tot ontmoeting, maar ook tot mogelijkheid om die banden te onderhouden. Deze verandering is echter wel dubbel. Online daten leidt bijvoorbeeld tot minder toegewijde relaties, sociale netwerksites zorgen voor meer jaloezie onder partners enzovoort (Sanri & Goodwin, 2014). Heel wat veranderingen in de wereld hebben door de globalisatie ook effect op de gezinnen in andere delen van de wereld. De stijging van de olieprijs zorgt er bijvoorbeeld voor dat gezinnen meer geld moeten uitgeven aan olie, waardoor minder geld overblijft om anderen dingen te doen (Knox & Schacht, 2013). Door deze veranderingen treedt de intimiteit in de relatie op de voorgrond. Vroeger was dit secundair aan financiële stabiliteit (voor de vrouw), de juiste relatiestructuur: het huwelijk, de desinstitutionalisering van het gezin enzovoort. Dit leidt ertoe dat koppels veel meer dan vroeger hun lot in eigen handen hebben. Partners kunnen hun eisen stellen op vlak van welke normen en waarden voor hen primair zijn in de relatie. Ze hoeven ook misbruik in de relatie - 11 -
niet meer te tolereren. Hierdoor en doordat intimiteit de maatstaf geworden is, komt het beëindigen van de relatie steeds meer voor dan vroeger (Bradbury & Karney, 2014). 3. DE RELATIE IN ONTWIKKELING
Deze volgorde is willekeurig, want elke relatie heeft zijn uniek traject (Sassler, 2010). Hoe we ons gedragen in relatie met anderen wordt onder meer beïnvloed door de hechtingsrelatie met de opvoeders (moeders, vaders, e.a.). Er zijn 4 soorten hechtingsstijlen die gevormd worden door twee dimensies: vermijding en angst. Figuur 2 (Bradbury & Karney, 2014) illustreert dit a.d.h.v. een model.
Figuur 2: De twee dimensies van gehechtheid. Overgenomen van Intimate Relationships (p. 89), by Bradbury, T.N., & Karney, B.R., 2014, New York: W.W. Norton & Company.
- 12 -
Wie valt onder ‘bezorgd’, ‘vermijdend’ of ‘angstig’ is onveilig gehecht. Ongeveer zestig procent van alle mensen is veilig gehecht. Veilig gehechte personen hebben een positieve visie over zichzelf en anderen. Ook staan ze open voor intimiteit in relaties. Personen met de bezorgde gehechtheidsstijl hebben, net als veilig gehechte personen, een positieve visie over anderen, maar hun laag zelfbeeld zorgt voor een hoog niveau van angst. Deze mensen hebben nood aan anderen om hun eigen onzekerheden te verdoezelen. Afwijzing is vooral moeilijk voor mensen met deze gehechtheidsstijl, omdat het hun twijfels over zichzelf bevestigt. Mensen die een vermijdende gehechtheidsstijl hebben, hebben een positieve visie over zichzelf, maar een negatieve visie over anderen. Ze hebben de ander niet nodig om de eigen onzekerheden weg te werken, dus gaan ze anderen vermijden. Hun eigen nood aan intimiteit gaan ze van zich afzetten. Mensen met een angstige gehechtheidsstijl hebben een negatieve visie over zowel zichzelf als anderen. Ze gaan intimiteit vermijden. Deze stijlen zijn relatief stabiel doorheen de tijd, maar kunnen in een veilige relatie met een partner veranderen (Bradbury & Karney, 2014). Er is veel onderzoek gevoerd naar de invloed van de gehechtheidsstijl van partners op het succes of falen van relaties. Veilig gehechte personen hebben in tegenstelling tot onveilig gehechte personen positievere attitudes ten opzichte van relaties en gevoelens. Daarnaast laten ze meer intimiteit toe, hebben ze meer positieve communicatie, hebben ze betere conflicthantering, zijn ze minder vijandig en hebben ze stabielere partnerrelaties (Verhofstadt, De Mol, & Buysse, 2008).
- 13 -
3.1.
AANTREKKING EN PARTNERKEUZE
Wat zorgt ervoor dat iemand zich meer of minder aangetrokken voelt tot iemand? Wat zorgt ervoor dat ze de stap willen zetten naar seksuele intimiteit, samenleven of zelfs trouwen? Wat maakt dat mensen de overgang maken van vriendschap naar een romantische relatie? Het zoeken naar een partner voor een lange termijn is één van de hoofdbekommernissen bij adolescenten en jongvolwassenen. Door het ouder worden, gaan adolescenten steeds meer activiteiten doen met het andere geslacht, waaronder ook daten. Voor de meerderheid van de adolescenten zijn sociale en romantische activiteiten het belangrijkste in een relatie: handjes houden, schoonouders ontmoeten enzovoort (Sassler, 2010). Onderzoek wees uit dat vier componenten in acht worden genomen als het gaat om wanneer twee mensen zichzelf als een koppel gaan beschouwen: activiteiten doen die typisch zijn voor een koppel (bv. de schoonouders bezoeken of samenwonen), seks en intimiteit, kinderen krijgen en het financiële aspect. Bij dat laatste wordt bedoeld dat een koppel dingen samen gaat doen en de prijs deelt of dat ze elkaar financieel steunen (Knox & Schacht, 2013). Tijdens het keuzeproces wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen het zoeken naar een partner voor lange termijn of voor een korte periode. Bij het zoeken naar een partner voor een korte periode, worden lagere standaarden gehanteerd. Vooral het uiterlijk lijkt hier belangrijk. Voor een partner voor lange termijn is men kritischer. Vrouwen zijn bereid meer te investeren in een relatie voor een lange termijn. Ze geven de voorkeur aan mannen die eventueel minder aantrekkelijk zijn, maar wel zekerheid bieden voor de toekomst. Mannen zullen bij het zoeken naar een partner voor lange termijn meer op zoek gaan naar een goede moeder en een trouwe vrouw (Bradbury & Karney, 2014). Nog iets wat bij de partnerkeuze cruciaal is om te weten als je een langetermijnsrelatie wilt, zijn de sociaal-economische factoren. Als beide partners eenzelfde achtergrond hebben, is de kans op een serieuze relatie veel groter dan wanneer de partners een verschillende achtergrond hebben. Uitgaan met mensen die in je vriendenkring passen is dus de boodschap (Molloy, 2003). Over het algemeen gaan adolescenten zich meer aangetrokken voelen tot iemand die op hen lijkt op vlak van populariteit, academische prestaties en aantrekkelijkheid (Sassler, 2010). Ook Bradbury en Karney (2014) beamen deze tendens: mensen hebben de neiging te kiezen voor iemand met dezelfde persoonlijkheid. Toch blijkt persoonlijkheid slechts een geringe - 14 -
invloed te hebben op het keuzeproces. Mensen zoeken eerder een partner met dezelfde fysieke aantrekkelijkheid en intelligentie, wat de similarity hypothesis bevestigt. Deze hypothese stelt dat we partners kiezen die op onszelf lijken (Barelds, 2004). Bradbury en Karney (2014) beschrijven drie elementen die deze hypothese bekrachtigen. Het is bevorderend voor het zelfbeeld dat men kiest voor iemand met dezelfde overtuigingen, omdat we ons dan bevestigd voelen. Ook is er minder risico op meningsverschillen waardoor minder conflict optreedt. Als derde kiezen we voor mensen die op ons lijken, omdat we verwachten dat ze zijn zoals onszelf. Hoe komt het dan dat vaak wordt geloofd dat tegengestelden elkaar aantrekken? Dit kan worden verklaard vanuit het feit dat mensen tijdens hun relatie tegemoet gaan komen aan tekortkomingen bij de ander. Ze gaan tijdens hun relatie complementaire gedragspatronen ontwikkelen. Eén situatie waarin deze hypothese wordt ontkracht, is wanneer de ander ziek is of pijn heeft, omdat het dan doet denken aan eigen kwetsbaarheden (Bradbury & Karney, 2014). Aantrekking is de basis om iemand leuk te vinden. Het wordt dan ook gedefinieerd als ‘de ander positief beoordelen’. Mensen met een aangename persoonlijkheid worden aantrekkelijker bevonden. De meest gewenste persoonlijkheidseigenschappen bij een potentiële huwelijkspartner zijn vriendelijkheid, emotionele stabiliteit en openheid. De drie voornaamste karaktertrekken die bijdragen tot het positief beoordelen van iemands persoonlijkheid zijn oprechtheid, eerlijkheid en begrip. Hoe meer positieve karaktertrekken iemand heeft, hoe aantrekkelijker die bevonden wordt (Bradbury & Karney, 2014). Toch bleek uit onderzoek dat mensen niet noodzakelijk aantrekkelijk worden bevonden door hun positieve karaktereigenschappen. Uit onderzoek blijkt ook dat mensen die een goede prestatie neerzetten sneller aantrekkelijk werden bevonden, zelfs als ze hierbij wat onhandig naar voor kwamen. Dit heet het ‘pratfall effect’ (Bradbury & Karney, 2014). Het pratfall effect kan het best uitgelegd worden aan de hand van een voorbeeld. Een groep geeft bijvoorbeeld niet altijd de voorkeur aan de meeste competente persoon als hun leider. De meest competente personen zijn meestal niet het meeste geliefd. Mensen geven de voorkeur liever aan iemand die competent is en onhandig overkomt. De onhandigheid maakt de persoon menselijker, waardoor die als aantrekkelijker wordt bestempeld (Montoya & Horton, 2014). Dit bevestigt opnieuw de similarity hypothesis die stelt dat mensen kiezen
- 15 -
voor mensen die op hen lijken. Mensen kunnen zich beter vergelijken met mensen die wat onhandig overkomen dan mensen die perfect lijken (Bradbury & Karney, 2014). Nochtans in onderzoek waarbij aan jongeren wordt gevraagd wat ze aantrekkelijk vinden in het andere geslacht, ligt de nadruk zelden op het hebben van gelijke waarden en interesses of over de onvolmaaktheden van iemand, maar eerder op het uiterlijk. Het is dan ook het makkelijkste om op het eerste zicht te beoordelen. Verder onderzoek wees uit dat mensen anderen gaan beoordelen op basis van het uiterlijk. Als ze iemand voor zich zien met een aantrekkelijk uiterlijk, zullen ze ook andere positieve kenmerken aan deze persoon linken zoals vriendelijkheid, gevoeligheid, succesvol enzovoort (Bradbury & Karney, 2014). Er kan geconcludeerd worden dat tijdens de zoektocht naar een partner, men zich vooral aangetrokken voelt tot mensen die op hen lijken op vlak van uiterlijk, intelligentie, populariteit… Kortom, iemand waar men zichzelf in kan terugvinden. Daarnaast voelen mensen zich aangetrokken tot een aantrekkelijke persoonlijkheid. Een persoonlijkheid wordt aantrekkelijk bevonden als iemand positieve karaktertrekken bezit. Al van bij de partnerkeuze zijn mensen bezig met relatiestabiliteit, ze maken een onderscheid tussen het zoeken naar lange- en kortetermijnsrelaties. Bij het zoeken naar een langetermijnsrelatie hanteert men hogere standaarden. Mannen kiezen voor vrouwen die goede moeders zullen zijn en een trouwe vrouw. Vrouwen kiezen een man die zekerheid biedt. Het hebben van een gelijke achtergrond blijkt tevens ook bevorderend voor de relatiestabiliteit. Crosscultureel onderzoek toont weinig verschillen aan in opvattingen wat betreft gevoelens van relatietevredenheid en liefde. Verschillen in het scheidingencijfer zijn toe te schrijven aan de standaarden die de verschillende landen nastreven over wanneer scheiding wel of niet toelaatbaar is (Bradbury & Karney, 2014).
- 16 -
3.2.
HUWELIJK
Het huwelijk kan gedefinieerd worden als een institutie bestaande uit één man en één vrouw als man en vrouw met een duidelijke seks gebonden rollenverdeling (Letiecq, Anderson, & Joseph, 2013). Het huwelijk brengt heel wat veranderingen met zich mee. Zo gaan gehuwde mensen op een ander niveau keuzes maken dan ongehuwde mensen. Eenmaal gehuwd gaan mensen keuzes maken op familiaal niveau en niet meer op individueel niveau. Dit is meteen een reden waarom het huwelijk steeds vaker wordt uitgesteld tot op latere leeftijd. Vooraleer te trouwen wil men liever eerst school afmaken, een carrière uitbouwen en genieten van de vrijheid die singles genieten. Dit zijn allemaal individuele keuzes. Gehuwde mensen moeten familiale keuzes maken: de keuzes van het individu worden beïnvloed door de echtgenoot en eventueel door de kinderen. Een mooi voorbeeld hiervan is dat ouders vaak langer gaan nadenken over al dan niet te scheiden als ze kinderen hebben dan als ze nog geen kinderen zouden hebben (Knox & Schacht, 2013). Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat jonge Amerikanen een positieve houding hebben t.o.v. het huwelijk. Ze zien het als een belangrijke levensprestatie. Toch wordt het huwelijk tegenwoordig langer uitgesteld. Ondanks dat het huwelijk nog altijd gezien wordt als de meest begeerde optie, vindt het steeds meer pas plaats na seksuele betrekking, samenwonen en zelf na het krijgen van kinderen. In sommige relaties is het zelfs geen begeerd doel meer. Koppels die wél jong trouwen (minder dan een kwart van de Amerikanen) zijn over het algemeen meer religieus, komen uit kansarme gezinnen en zijn seksueel conservatiever (Sassler, 2010). Verder vindt de meerderheid van de Amerikaanse populatie dat liefde een noodzakelijke factor is om te trouwen. Veertig procent van de onderzochte personen geeft aan te scheiden indien ze niet meer van hun man/vrouw houden. Deze overtuiging is niet overal zo. In andere culturen is liefde meer iets wat volgt uit het huwelijk en niet iets wat op voorhand noodzakelijk is. In deze culturen wordt meer de voorkeur gegeven aan toestemming van de ouders, gelijke religie, cultuur en opleiding als belangrijke voorwaarden om te trouwen (Knox & Schacht, 2013). De standaarden omtrent het huwelijk zijn anders in verschillende culturen. In de ene cultuur is het geboden dat liefde aanwezig is in het huwelijk en in andere niet. In culturen waar lage economische standaarden zijn en voortplanting belangrijk is, wordt liefde niet gezien als een cruciale eigenschap in het huwelijk (Bradbury & Karney, 2014).
- 17 -
Uit onderzoek blijkt dat mensen die hoog scoren op de persoonlijkheidstrek ‘vriendelijkheid’ het huwelijk over het algemeen positief evalueren (Donnellan, Conger, & Bryant, 2004). Onderzoek waarbij men singles met gehuwde mensen vergelijkt, toont aan dat gehuwde mensen meer voordelen ondervinden. Op vlak van gezondheid ziet men dat gehuwde partners minder ziek zijn en langer leven. Gehuwde mensen zijn gelukkiger en hebben een groter netwerk waarbij ze terecht kunnen voor steun, ze rapporteren ook minder eenzaamheid. Ook op financieel vlak hebben ze voordelen: twee mensen die samen leven, leven goedkoper dan twee mensen die apart leven (voor een overzicht zie bijlage 1, pagina.56) (Knox & Schacht, 2013). Deze voordelen kunnen verklaard worden door economische redenen: samen hebben ze een hoger inkomen, kunnen ze zich gezondheidszorg beter veroorloven… Ook sociale controle ligt hier aan de grondslag, echtgenoten kunnen er op letten dat de ander geen overmatig drug of alcohol gebruikt, dat de ander geen gevaarlijke dingen wil doen…Als laatste bieden gehuwde koppels elkaar psychologische steun zoals zorg hebben voor elkaar en elkaar aanmoedigen, wat voor deze voordelige uitkomsten zorgt. Natuurlijk gelden deze voordelen niet in een stressvol huwelijk (Knox & Schacht, 2013). Naast deze voordelen blijkt tevens uit onderzoek dat het huwelijk de kans op relatiestabiliteit ontzettend vergroot. De stijgende scheidingsgraad schrikt vele jonge koppels af om te trouwen, maar de kans dat andere vormen van samenleven stand houden is bijlange niet groter dan wanneer men trouwt, integendeel (Molloy, 2003). Ondanks deze voordelen wordt het huwelijk steeds meer uitgesteld. Dit is te verklaren vanuit het feit dat het huwelijk ook verantwoordelijkheden met zich mee brengt, keuzes worden vanaf dan op een andere manier gemaakt, er moet rekening worden gehouden met de partner en eventueel het gezin. Het huwelijk vindt tegenwoordig pas plaats na seks, samenwonen of zelfs kinderen. Een belangrijke voorwaarde om te trouwen is liefde.
- 18 -
3.3.
KINDEREN
Kinderen krijgen is waarschijnlijk de meest drastische overgang voor koppels in hun leven. Het zorgt voor grote veranderingen in het leven van een koppel. De manier waarop en de hoeveelheid tijd die de partners samen doorbrengen verandert resoluut. Daarnaast moeten koppels heel wat opofferingen doen om voor hun kind te zorgen. De stress die gepaard gaat met deze overgang, doet de partners anders kijken naar hun huwelijk. Heel wat studies tonen aan dat de relatietevredenheid daalt na het krijgen van hun eerste kind. Toch gaan koppels die kinderen hebben minder snel scheiden dan koppels zonder kinderen. Kinderen lijken een krachtige reden om samen te blijven. Nadat de kinderen het huis uit zijn, ervaren ouders terug een hogere relatietevredenheid, het geeft hen voldoening. Aan de andere kant valt er bij sommige koppels een reden weg om samen te blijven, waardoor de scheidingsgraad lichtjes stijgt nadat het laatste kind het huis heeft verlaten (Bradbury & Karney, 2014). Ondanks dat individuen trouwen uit liefde en verbondenheid, is trouwen vanuit sociologisch standpunt belangrijk voor het produceren en grootbrengen van kinderen. In onze maatschappij is kinderen grootbrengen de taak van het gezin en niet van de staat. Het is aan de ouders om te waarborgen dat hun kinderen de nodige zorg en bescherming krijgen en om hen te socialiseren in de maatschappij (Knox & Schacht, 2013). Kinderen zijn sterk afhankelijk van diegenen die voor hen zorgen, het bepaalt hun verdere leven. Of de kinderen de nodige zorg krijgen, hangt af van hun opvoeder. De zorg die ze van in het begin al dan niet krijgen, is bepalend voor hoe de kinderen later zullen zijn (Bradbury & Karney, 2014). Uit onderzoek blijkt
dat
kinderen
die
opgroeien
met
twee
ouders
minder
spijbelen,
minder
tienerzwangerschappen hebben en minder in armoede terechtkomen (Knox & Schacht, 2013). Daarnaast doen ze het ook beter op school én in hun verdere leven (Molloy, 2003).
- 19 -
3.4.
HINDERNISSEN
Dat mensen therapie aanvangen omwille van problemen in het huwelijk, komt steeds meer voor. Vandaar het belang van onderzoek naar welke factoren de kwaliteit van intieme relaties gaan beïnvloeden (Barelds, 2004). Hindernissen hebben voornamelijk een negatief effect op de relatie, dit wordt ook in de volgende hoofdstukken besproken. Eerder onderzoek naar het pratfall effect wees echter uit dat obstakels in de relatie het positieve affect voor de andere kunnen bevorderen in plaats van verminderen. Moeilijkheden kunnen partners net dichter bij elkaar brengen. Geografische afstand kan bijvoorbeeld de gevoelens van liefde versterken (Knepfel, Miron, & Parkinson, 2009). 3.4.1. PERSOONLIJKHEID EN PSYCHISCHE GEZONDHEID Onderzoek toont aan dat een aantal individuele karakteristieken van partners verband houden met negatieve relatie-outcomes. Persoonlijkheid zal echter altijd een indirecte rol spelen in die beïnvloeding (Verhofstadt, De Mol, & Buysse, 2008). Persoonlijkheid gemeten in de kindertijd kan een voorspeller zijn van het gedrag in latere relaties. Zo blijken kinderen die rond hun tien jaar geregeld ernstige driftbuien vertonen, twee keer zoveel kans maken om later te scheiden. Kinderen die op een leeftijd van drie jaar bestempeld worden als oncontroleerbaar, zullen ook op latere leeftijd in relatie met anderen meer ups en downs ondervinden (Bradbury & Karney, 2014). Uit onderzoek van Barelds (2004) blijkt dat vooral de persoonlijkheidstrekken neuroticisme en extraversie samenhangen met relatiekwaliteit. De samenhang is echter niet altijd eenduidig. Neuroticisme zal eerder een negatief effect hebben en extraversie een positieve invloed. Verder in deze paper, bij het hoofdstuk succesfactoren, wordt verder ingegaan op de positieve invloed van persoonlijkheid op de relatietevredenheid. Ook psychische problemen zijn gerelateerd met meer negatieve intieme relaties. Zo is er een duidelijk negatief verband tussen relatiekwaliteit en psychopathologische klachten, waaronder depressie (Barelds, 2004). 3.4.2. CONFLICT Conflict in een relatie is onvermijdelijk aangezien elk zijn eigen doelen, meningen en noden heeft. De manier waarop ze met een conflict omgaan, kan worden verklaard vanuit de Social Learning Theory (Verhofstadt, De Mol, & Buysse, 2008). Deze theorie vertrekt van de gedachte dat het uitwisselen van positief gedrag bijdraagt aan de kwaliteit van de relatie en
- 20 -
dat het uitwisselen van negatieve gedragingen enkel schade toebrengt aan de relatie (Bradbury & Karney, 2014). Vooral het soort gedrag dat vertoond wordt tijdens conflict is bepalend. Positief gedrag bevordert relatietevredenheid, negatief gedrag niet. Ter illustratie kunnen we stellen dat ontevreden koppels meer vijandigheid en kritiek uiten tijdens conflict, ze gaan de verantwoordelijkheid voor het probleem uit de weg en ze klagen meer over de persoonlijkheid van hun partner. Deze koppels komen bovendien niet tot een soort van verzoeningsfase, waarbij ze samen naar een oplossing zoeken. Ontevreden koppels gaan het negatief gedrag van hun partner beantwoorden met negatief gedrag, wat het conflict alleen maar doet escaleren. Wat ook kenmerkend is voor ontevreden koppels is dat de ene partner verandering eist van de ander en dat de ander hem/haar daarin niet tegemoet komt (Verhofstadt, De Mol, & Buysse, 2008). Kinderen zijn een bron van conflict. Zo ontstaan in gezinnen onvermijdbaar conflicten tussen ouder en kind over huiswerk, taken in het huishouden, bedtijd, avondklok enzovoort (Knox & Schacht, 2013). Maar ook tussen de partners onderling gaan meeste conflicten over de kinderen en daarnaast over taakverdeling en communicatie. (Bradbury & Karney, 2014). Samenvattend is te veel stress de belangrijkste reden waarom koppels conflicten hebben. Stress maakt mensen labieler en maakt dat ze minder nodig hebben om de exploderen (Gray, 2008). 3.4.3. STRESS Relaties worden vaak uitgedaagd door externe stress: stress op het werk, financiële moeilijkheden...
Ten
gevolge
van
deze
uitdagingen
ervaren
koppels
verlaagde
relatietevredenheid. Dit kan worden verklaard door het feit dat mensen onder stress vaak veranderende gedachten en gedragingen vertonen binnen de relatie (Neff & Karney, 2004). Mannen en vrouwen gaan anders om met stress. Deze verschillende reactie op stress heeft te maken met de structuur van onze hersenen en onze hormoonbalans. Mannen zullen zich eerder afzonderen en proberen hun problemen te vergeten, waar vrouwen liever willen praten over hun problemen. In een relatie is het belangrijk dit verschil te onderkennen en te respecteren. Door in te zien dat mannen en vrouwen biologisch verschillen, kunnen partners reëlere verwachtingen koesteren t.o.v. hun partner en hierdoor conflicten of ergernissen vermijden (Gray, 2008). - 21 -
Het stresshormoon cortisol blijkt in verband te staan met obesitas. Obesitas is ongezond en heeft een negatieve invloed op de relatietevredenheid. Mensen voelen zich nu eenmaal aantrekkelijker als ze gezond en niet vrij dik zijn. Als men zichzelf aantrekkelijk vindt, gaat de partner zich automatisch meer aangetrokken voelen tot zijn/haar partner. Stress moet onder controle gehouden worden om samen liefdevol en gezond oud te worden: kanker, hartaanvallen, diabetes en obesitas hebben allemaal te maken met een chronisch te hoog cortisolgehalte (Gray, 2008). Hoe iemand met stress omgaat, wordt bepaald door zijn/haar coping. Coping is de manier waarop je omgaat met stress m.b.v. sociale en/of persoonlijke bronnen (Thoits, 1995). Er zijn drie vormen van coping te onderscheiden: (1) probleemgerichte coping, waarbij men het probleem zelf direct aanpakt, (2) emotiegerichte coping, waarbij men op de eerste plaats de emotionele reactie probeert te reguleren en als laatste is er nog (3) de herbeoordeling waarbij men gaat veranderen hoe men tegen het probleem aankijkt (cognitieve aspect) (Buunk, 1991). 3.4.4. EEN CRISIS MEEMAKEN GEZONDHEIDSPROBLEMEN – VERKEERSONGEVAL – NATUURRAMPEN – STERFTE NAASTEN …
Enerzijds is het goed voor de relatietevredenheid van koppels dat ze zoveel mogelijk stress vermijden en er op een gezonde manier mee leren omgaan. Anderzijds beweren onderzoekers dat ‘het samen doormaken van een crisis’ een positief effect kan hebben op de relatie, ondanks het pijnlijke van de ervaring. Samen door een crisis (zoals bijvoorbeeld kanker) geraken, maakt het koppel sterker en geeft hen zelfs het gevoel onoverwinnelijk te zijn. Een crisis geeft partners de kans dichter naar elkaar toe te groeien en steun van elkaar te ervaren (Bradbury & Karney, 2014). Een andere studie bewijst dat het meemaken van een crisis ook het tegenovergestelde kan betekenen, nl een crisis kan er ook voor zorgen dat een koppel gaat scheiden. Of een crisis een negatief of positief effect heeft op de relatie is afhankelijk van de coping vaardigheden en de middelen van het koppel om ermee om te gaan. Als de stress groter is dan hun coping zal dit leiden tot ontbinding van de relatie. Maar als ze de stress de baas kunnen, zal de crisis hen sterker maken, ook tegen volgende uitdagingen in hun relatie (Bradbury & Karney, 2014).
- 22 -
3.4.5. GEKWETST WORDEN Niets blijkt mensen meer te kwetsen dan ontrouw: alle vertrouwen in de partner valt weg en de stevige houvast in het leven is weg (Vansteenwegen, 2011). Het is waarschijnlijk een van de meest moeilijke zaken om als koppel mee om te gaan. Ontrouw is niet zeldzaam, uit een onderzoek van (nog steeds) getrouwde Amerikaanse koppels bleek dat 13.3 % van hen al buitenechtelijke seks heeft gehad (Bradbury & Karney, 2014). Nochtans verwacht een getrouwd koppel dat zijn/haar huwelijkspartner trouw is. Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de Amerikaanse populatie zou scheiden indien hun huwelijkspartner een affaire heeft (Knox & Schacht, 2013). Een belangrijk aspect in de verwerking van ontrouw is vergeving, als dat nog mogelijk is. De gekwetste persoon hoort te vergeven vanuit intrinsieke motivatie en dit moet blijken uit zijn/haar gedrag. Als enkel de intrinsieke motivatie er is, maar er geen gedrag uit voortkomt, heet dit stille vergeving. Omgekeerd, als er enkel gedrag gesteld wordt, maar de vergeving is niet intrinsiek gemotiveerd, dan spreekt men van lege vergeving. Als de ene partner de ander al dan niet zal vergeven, hangt af van volgende vier factoren: de ernst van wat de ander fout deed, het empathisch vermogen en emotionele stabiliteit van de gekwetste partner, de mate waarin de overtreder spijt toont en het relationele stadium waar de beide partners zich al toe hebben geëngageerd. Met dat laatste wordt bijvoorbeeld bedoeld dat iemand zijn partner sneller zal vergeven indien ze al samenwonen en samen kinderen hebben (Bradbury & Karney, 2014). Vergeving is iets wat tijd nodig heeft, er zijn drie stadia te onderscheiden. In de eerste fase, de impact fase, beseffen beide partners wat voor een impact de gedane actie heeft op de relatie. Kenmerken van deze fase zijn verwarring en desoriëntatie, maar ook woede en verwijten. In de volgende fase gaat de gekwetste persoon op zoek naar een verklaring voor wat er gebeurd is: de fase van de betekenis. In deze fase verwacht de gekwetste persoon ook een verontschuldiging om de macht-balans terug in evenwicht te krijgen. Als laatste is er de fase van het vooruit gaan waarin het slachtoffer een manier vindt om het een plaats te geven en verder te gaan (Bradbury & Karney, 2014).
- 23 -
3.5.
SUCCESFACTOREN
Partners moeten heel wat zaken samen aanpakken: waar ze gaan wonen, hoe ze hun kinderen zullen opvoeden, hoe ze omgaan met het ouderschap, omgaan met conflict, manieren zoeken om hun seksleven op te krikken enzovoort (Bradbury & Karney, 2014). In de veronderstelling dat de manier waarop koppels omgaan met deze zaken een invloed hebben op de relatiestabiliteit en satisfactie, gaan we hier in volgende hoofdstukken dieper op in, samen met nog andere succesfactoren die in de literatuur beschreven staan. Eerder werd al onderzoek gevoerd bij Duitse studenten naar wat goede indicatoren zijn voor een succesvolle relatie. Uit deze studie blijkt dat vertrouwen, liefde en uitkijken om elkaar te zien, goede indicatoren zijn. Samen problemen oplossen of de partner kennen daarentegen zijn geen goede voorspellers voor een succesvolle relatie (Bradbury & Karney, 2014). 3.5.1. PERSOONLIJKHEID Zoals eerder vermeld, worden mensen met een aangename persoonlijkheid als aantrekkelijker beschouwd. Hoe meer positieve persoonlijkheidstrekken iemand vertoont, hoe aantrekkelijker die hem maken (Bradbury & Karney, 2014). De persoonlijkheidstrekken openheid en vriendelijkheid van De Grote Vijf hebben een positieve invloed op de relatietevredenheid. (Donnellan, Conger, & Bryant, 2004). Een belangrijke persoonlijkheidstrek blijkt humor te zijn. Verscheidene koppels beweren dat humor een belangrijke rol speelt in hun huwelijk. Uit onderzoek blijkt dat humor in de top tien staat van de redenen waarom twee mensen langdurig samenblijven. Studies tonen tevens aan dat humor helpt bij het omgaan met stress en dagelijkse problemen. Ook vermindert het angstgevoelens en zorgen. Een tweede pluspunt is dat het de communicatie tussen beide partners positief gaat beïnvloeden. Het gebruiken van humor tijdens een conflict is bevorderend voor een gezond verloop van de verdere relatie. Humor zorgt onrechtstreeks voor algemene relatietevredenheid. Het gaat er namelijk voor zorgen dat men een positief zelfbeeld krijgt en dit zorgt op zijn beurt voor een positieve evaluatie van de relatie (Barelds & BareldsDijkstra, 2010). Humor kent verschillende vormen: humor als coping mechanisme tegen stress, humor als algemeen aanvaard gegeven in de sociale interactie, negatieve attitudes t.o.v. humor of humor als aanzet tot communicatie. Hieruit komt voort dat verschillende aspecten op een andere manier verwant zijn met relatietevredenheid. Zo zijn de sociale aspecten van humor positief - 24 -
verwant met relatietevredenheid, want ze helpen koppels in de communicatie. Vooral tijdens conflict is humor een interessant hulpmiddel (Barelds & Barelds-Dijkstra, 2010). Uit een onderzoek die de similarity hypothesis toetste op vlak van humor, blijkt dat gelijke humor van partners en relatietevredenheid weinig verband hebben met elkaar. Het enige opmerkelijke was dat men een hogere relatietevredenheid ervaart wanneer de partner humoristisch is, en dit voornamelijk bij vrouwen (Barelds & Barelds-Dijkstra, 2010). 3.5.2. PARTNERPERSPECTIEVEN Bij het evalueren van de partner, kan men dit op twee manieren doen. Men gaat specifieke zaken benoemen (zoals ‘mijn man/vrouw kan goed koken’) of men kan globale zaken opsommen (zoals ‘mijn man/vrouw is fantastisch). Wanneer deze specifieke zaken veranderen doorheen het huwelijk, zijn diegenen die deze verandering aanvaarden het gelukkigst. Men gaat dan deze veranderde kenmerken zien als zaken die achteraf bekeken toch niet zo belangrijk zijn. Globale zaken zijn stabiel in de tijd. De mensen die meest gewicht geven aan die globale kenmerken, vertonen ook een hogere relatietevredenheid (Karney, 2010). Aanvaarden dat de echtgenoot toch niet zo perfect is als initieel gedacht, is een belangrijk proces voor een gelukkig huwelijk. Als men bij de partner dingen opmerkt die toch niet zo perfect zijn, kan men dit best toeschrijven aan tijdelijke factoren. Bijvoorbeeld als de partner wat kribbig is, schrijft men dit toe aan een moeilijke dag op het werk en niet aan een moeilijk karakter. Dit zorgt ervoor dat het gedrag van de partner niet bijdraagt tot een negatieve globale evaluatie van het huwelijk (Karney, 2010). Volgens de ‘Looking-Glass Self’ theorie beïnvloedt wat wij denken dat anderen over ons denken, hoe we naar onszelf kijken. Het gezin speelt hierbij een belangrijke rol, zij houden constant die spiegel voor. Het is echter wel zo dat we enkel aanvaarden wat we zelf willen. Als een moeder constant de spiegel voor houdt dat je niets waard bent, kan de persoon dit negeren en zich laten bepalen door anderen die wel liefdevol zijn (Knox & Schacht, 2013). 3.5.3. STEUN Sociale steun is de mate waarin tegemoet gekomen wordt aan onze behoefte ondersteund te worden. Het kan ook gedefinieerd worden als de hoeveelheid ondersteunende interacties die iemand heeft. Sociale steun heeft betrekking op de relatie van een persoon tot zijn omgeving. Dit wordt vooral verwezenlijkt door interacties. Bij sociale steun mag er geen sprake zijn van - 25 -
verplichte interactie. De ontvanger is diegene die bepaalt of hij al dan niet sociale steun ervaart. Sociale steun kan zowel in alledaagse situaties als bij problemen nodig zijn, maar niet iedereen heeft behoefte aan evenveel sociale steun (Sonderen, 2012). In het huwelijk is het interessant te onderzoeken welk effect het heeft als de ene partner sociale steun ervaart van de ander. De echtgenoot is tenslotte diegene waartoe men zich hoofdzakelijk richt wanneer men steun nodig heeft. In veel gevallen is de steun die je ervaart van de ‘significant other’ (in het huwelijk de echtgenoot) zeer gunstig. (Beach, Fincham, Katz, & Bradbury, 1996). Hoe partners elkaar dagelijks steunen, speelt een grote rol in het huwelijk. Empirische studies tonen aan dat het steungedrag tussen partners te linken is aan het relationeel functioneren en veranderingen daarin. Een belangrijk aspect in het steunen van de echtgenoot is de emotionele gelijkheid. Emotionele gelijkheid betekent dat wanneer de ene partner de ander ziet in een situatie waarin die steun nodig heeft, hij dezelfde negatieve affectiviteit zal ervaren als zijn/haar partner in nood. Deze gelijke ervaring van een negatieve prikkel zal ervoor zorgen dat de partner dan ook effectief steun zal geven. Steunend op de affect-als-informatie hypothese kan dan ook gesteld worden dat die steun effectiever zal zijn dan wanneer er geen emotionele gelijkheid is tussen de partners. Naast emotionele gelijkheid is ook empathische accuraatheid een fenomeen dat bijdraagt aan de voorziening van steun in het huwelijk. Empathische
accuraatheid
kan
worden
omschreven
als
kennis,
observatie
en
redeneervermogen gecombineerd met de kunst om de gedachten en gevoelens van de ander te kunnen aanvoelen. Net als emotionele stabiliteit, draagt dit bij tot de motivatie om de partner steun de bieden en leidt dit tot een effectievere vorm van steun. Emotionele gelijkheid blijkt echter wel een grotere invloed te hebben dan empathische accuraatheid. (Verhofstadt, Buysse, Davis, Ickes, & Devoldre, 2008). Er zijn verschillen tussen man en vrouw wat betreft het geven van sociale steun. Zo blijkt uit onderzoek dat beiden in staat zijn de ander te steunen, maar dat de steun gegeven door de vrouw effectiever is. Wanneer één van beide echtgenoten gediagnosticeerd wordt met een ernstige ziekte, zoals kanker, blijkt dat er een groot verschil is tussen man en vrouw m.b.t. het omgaan met de zorg voor de zieke partner. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen veel meer stress ervaren dan mannen bij het opnemen van de zorg voor een zieke partner. Bij mannen is geen hogere graad van stress te constateren dan als ze geen zieke partner zouden hebben. Dat vrouwen veel meer stress ervaren bij het opnemen van de zorg, is hierbij ook het bewijs dat vrouwen meer investeren in het geven van steun aan hun partner (Bradbury & Karney, 2014). Mannen en vrouwen blijken een verschillende stijl te hanteren om steun te verlenen: mannen - 26 -
geven voornamelijk instrumentele steun en vrouwen vooral emotionele steun (Verhofstadt & buysse, 2006) Wanneer iemand geen steun ervaart van zijn huwelijkspartner, zoekt hij steun ergens anders in zijn sociaal netwerk (Beach, Fincham, Katz, & Bradbury, 1996). Naarmate het ouder worden, verandert de groep waarbij men terecht kan voor sociale steun. Deze groep ‘supporters’ krimpt bij het ouder worden doordat mensen uit de omgeving sterven, verhuizen, ziek zijn, met pensioen gaan enz. Het aangaan van nieuwe contacten, nieuwe ‘supporters’, is voor ouderen moeilijk. Ouderen zijn gesteld op stabiliteit waardoor ze minder initiatief gaan nemen nieuwe relaties aan te gaan zo laat in hun leven. Hierdoor gaat de familie terug een meer centrale plaats innemen in het leven van de oudere. Doordat het sociaal netwerk van de oudere krimpt, blijkt familie opnieuw een belangrijke bron van steun. Wanneer één van de twee sterft in de relatie tussen twee ouderen, vergroot de nood aan familiale steun (Dickson, Christian, & Remmo, 2004). 3.5.4. ATTRIBUTIESTIJL Nog sterker dan het gedrag zelf, hebben de emoties en gevoelens die bij de partners spelen, een invloed op de relatietevredenheid. De attributiestijl die beide partners hanteren is bepalend. Ontevreden koppels hebben een andere attributiestijl dan tevreden koppels. (Verhofstadt, De Mol, & Buysse, 2008) Een attributie is de wijze waarop mensen het gedrag van zichzelf en anderen gaan verklaren. Er wordt een rechtstreeks verband gelegd tussen het waargenomen gedrag en de persoonlijkheid. Bij een attributie ken je jezelf of de ander een eigenschap toe. De manier waarop mensen attribueren is op te delen in externe en interne attributie. Van externe attributie is sprake als prestaties worden gezien als buiten het zelf liggend. Van interne attributie is sprake als de oorzaak wordt toegeschreven binnen het zelf (Smit, Lazeron, & van der Horst, 2010). Bij koppels gaan de partners van een tevreden koppel het negatieve gedrag van de ander als van voorbijgaande aard zien. Als de partner iets goeds doet, wordt dit als een stabiel kenmerk geïnterpreteerd. Bij ontevreden koppels is dit andersom. Ontevreden koppels gaan consistent het negatieve in de relatie gaan maximaliseren terwijl tevreden koppels dit gaan minimaliseren. Attributiestijlen zijn helaas moeilijk aan te passen (Verhofstadt, De Mol, & Buysse, 2008). - 27 -
Kort samengevat hanteren gelukkige koppels interne attributies wanneer het gaat om positieve eigenschappen van hun partner. Ze schrijven positieve kenmerken toe aan oorzaken binnenin de partner. Negatieve kenmerken zullen ze toeschrijven aan zaken buiten de partner zelf, bijvoorbeeld een slechte dag hebben. Dan is er sprake van externe attributie. 3.5.5. SEKSUELE TEVREDENHEID Vele studies beschrijven het belang van seksualiteit tussen twee partners om de relatiestabiliteit en relatietevredenheid te waarborgen. Afnemende zin in seks resulteert in een verlaagde relatietevredenheid voor zowel de persoon met verlaagde zin als hun partner (Impett, Finkel, Strachman, & Gable, 2008). Zowel mannen als vrouwen hebben dezelfde opvattingen rond intimiteit. Voor beiden betekent dit zich gewaardeerd voelen en de ander waarderen, het gevoel van wederzijds verlangen, liefde en steun ervaren. beiden verstaan ook hetzelfde onder fysisch contact, maar mannen hebben het (zeven keer) vaker over seks. Er kan geconcludeerd worden dat vrouwen intimiteit eerder linken aan het uiten van waardering, waar mannen dit eerder linken aan seks (Bradbury & Karney, 2014). Bij seks hoort altijd een gevoel van veiligheid gepaard te gaan: veilig genoeg om jezelf bloot te geven, veilig genoeg om je te laten drijven op plezier. In het begin van een relatie loopt de seks vanzelf. In een duurzame relatie echter gaat het zelden zomaar vanzelf. Van zodra de verliefdheid over gaat, worden ook de verschillen tussen de partners op seksueel vlak duidelijk, de één wil het vlug, de ander traag, de één wilt ’s ochtends, de ander ’s avonds … Partners in een duurzame relatie hebben seks door verleiding. Verleiding is niet dwingend maar suggestief, waardoor seksueel vertrouwen ontstaat. Hierdoor gaat men zich openstellen voor seks. Een ander aspect van dat vertrouwen bestaat erin dat partners erop vertrouwen dat wanneer één van beiden duidelijk maakt er genoeg van te hebben, dat de ander dit respecteert en het vrijen zal stoppen (Vansteenwegen, 2011). 7% van alle mannen en 21% van alle vrouwen hebben de eerste keer seks op hun huwelijksnacht. In het begin van de relatie hebben zowel mannen als vrouwen evenveel zin in seks en intimiteit. Naarmate de relatie vordert, blijft de zin naar seks evenveel bij mannen, waar hun behoefte aan intimiteit daalt. Bij vrouwen is het vooral de behoefte aan intimiteit die evenveel stand houdt of zelf stijgt. Bij mannen heeft ontevredenheid op vlak van seks en intimiteit een grotere invloed op hun relatietevredenheid dan bij vrouwen. Deze - 28 -
ontevredenheid zal bij mannen sneller leiden tot overspel (Bradbury & Karney, 2014). Uit onderzoek blijkt dat de persoonlijkheidstrek openheid bij vrouwen sterk correleert met seksuele tevredenheid (Donnellan, Conger, & Bryant, 2004). Een vrouw die stress ervaart, heeft over het algemeen minder zin in seks. Communicatie en seksuele intimiteit zijn voor een vrouw dé manieren om haar stress te verlagen en tegelijk haar oxytocinegehalte te doen stijgen. Dit hormoon is nodig voor een vrouw om opgewonden te geraken. Anderzijds zijn er ook vrouwen die bij een laag oxytocinegehalte toch seks hebben. Ze gaan seks gebruiken om te ontspannen, want bij een orgasme hebben vrouwen een oxytocinepiek. Als een vrouw seks heeft, voelt ze zich rustiger (Gray, 2008). Af te leiden uit de literatuur is het verleidelijk te stellen dat seksuele tevredenheid en relatietevredenheid elkaar onderling beïnvloeden. Dat hoge relatietevredenheid zorgt voor een hogere tevredenheid op seksueel vlak, maar ook omgekeerd dat hoge seksuele tevredenheid leidt tot hogere relatietevredenheid. Meer nog, het blijkt belangrijk ook een derde factor in acht te nemen die beide componenten beïnvloedt, namelijk communicatie. De seksuele tevredenheid stijgt naarmate partners elkaars seksuele behoeften beter begrijpen. Hiervoor is communicatie een belangrijk middel om dit aan elkaar duidelijk te maken (Bradbury & Karney, 2014). 3.5.6.
COMMUNICATIE
Partners creëren intimiteit door kwetsbaarheden aan elkaar bloot te stellen. Door zich open te stellen voor elkaar en dingen te delen met de ander. Als één van de partners zich zo kwetsbaar opstelt, is het aan de ander om hierop te reageren. De ander reageert op basis van zijn eigen gedachten, doelen, angsten en noden. Het beste kan de ander empathisch reageren. Empathisch reageren, betekent met begrip, gevoeligheid, eventueel vragen stellen... Als er niet empathisch wordt gereageerd, zal dit de intimiteit tussen twee partners net doen wankel lopen. De interpretatie van hoe iemand de respons van de ander ervaart is cruciaal (Bradbury & Karney, 2014). Er zijn twee soorten communicatie: verbale en non-verbale communicatie. Communicatie d.m.v. woorden is bij koppels heel belangrijk. De non-verbale communicatie is belangrijker dan men denkt. De meerderheid van de communicatie tussen partners gebeurt door die nonverbale communicatie. De mimiek, gebaren, houding, accent, lichaamstaal, oogcontact, tempo
- 29 -
waarmee iets gebeurt en ook de seksuele omgangen zijn belangrijke vormen van communicatie tussen partners (Vansteenwegen, 2009). Afhankelijk van hoe partners op elkaar reageren, worden ze verliefder op elkaar, vertrouwen ze elkaar meer en gaan ze zich meer openstellen voor een langetermijnsrelatie (Bradbury & Karney, 2014). Uit onderzoek blijkt dat de manier van communiceren met elkaar een invloed heeft op de relatiestabiliteit. Als partners hetzelfde gedrag vertonen inzake oogcoördinatie, taalgebruik, handgebaren in een gesprek enzovoort, zal dit resulteren in een hogere relatiestabiliteit. Dit fenomeen heet Language Style Matching (=LSM) en is een goede predictor voor zowel het aangaan van een relatie als voor het behouden ervan (Ireland, et al., 2010). Men heeft ook gevonden dat naast het vertonen van hetzelfde gedrag, ook bepaalde communicatie-skills bevorderend zijn voor de relatie. Het empathisch en aanvaardend omgaan met de ander, de bewustwording van het zelf in interactie met de ander en het bieden van steun aan de andere zijn belangrijke elementen voor de relatietevredenheid. Deze skills worden tevens ook aangeleerd in relatietherapie (Bradbury & Karney, 2014).
- 30 -
3.6.
ONDERZOEKSVRAGEN
Het centrale doel binnen dit onderzoek is nagaan wat de factoren zijn die bijdragen tot een langdurige relatie. Ook wordt in dit onderzoek nagegaan hoe het koppels lukt in die langdurige periode, tevreden te blijven in hun relatie. In de literatuur stond beschreven dat mensen vroeger sneller samen bleven voor zaken die niets met het romantische van een relatie te maken hebben, maar puur voor financiële steun, kinderen… Tegenwoordig blijkt intimiteit eerder de maatstaf te zijn (Bradbury & Karney, 2014). Daarnaast blijkt seksualiteit tussen partners belangrijk voor de relatiestabiliteit (Impett, Finkel, Strachman, & Gable, 2008). Ook een gelijke manier van communiceren, bijvoorbeeld qua taalgebruik en handgebaren, heeft een positieve invloed op de relatiestabiliteit (Ireland, et al., 2010). Daarnaast wil dit onderzoek ook de relatietevredenheid na zo’n lange periode aftoetsen. Uit de literatuurstudie kunnen we besluiten dat blootstelling aan stress een negatief effect heeft op de relatietevredenheid. Daarnaast is stress de voornaamste uitlokkende factor van conflict (Gray, 2008). Niet zozeer het conflict zelf, maar het gedrag dat partners tijdens conflict vertonen is bepalend voor de relatietevredenheid (Verhofstadt, De Mol, & Buysse, 2008). Als de trekken van de Big Five worden bekeken, kan gesteld worden dat de trekken vriendelijkheid en openheid bijdragen tot een verhoogde relatietevredenheid (Donnellan, Conger, & Bryant, 2004). Ook de manier waarop partners naar elkaar kijken is bepalend voor de relatietevredenheid. Mensen die meeste gewicht toekennen aan de globale kenmerken van hun partner, vertonen een hogere relatietevredenheid (Karney, 2010).
Onderzoeksvraag: Wat zorgt ervoor dat mensen gelukkig zijn in een duurzame relatie?
- 31 -
METHODE DEELNEMERS Om te voorkomen dat ik appels met peren vergelijk, is de steekproef zo eng mogelijk afgebakend. De deelnemers van dit onderzoek zijn vier heteroseksuele koppels die minimum vijfentwintig jaar getrouwd zijn en een kerngezin vormen. De deelnemende koppels zitten zowat in de overgangsfase tussen ouder en grootouder zijn. Sommigen hebben grote kinderen die nog thuis wonen, anderen hebben reeds kleinkinderen. Bij één koppel is de vrouw net met pensioen. Aangezien ik weinig 40-plussers ken, tracht ik gebruik te maken van de sneeuwbalmethode om mensen te rekruteren. Dat wil zeggen dat ik aan het eerste koppel zal vragen of zij in hun sociale netwerk nog koppels kennen die vijfentwintig jaar getrouwd zijn en bereid zijn deel te nemen aan mijn onderzoek. Dit kan als gevolg hebben dat de koppels allemaal uit dezelfde buurt komen, maar voor een kwalitatief onderzoek is dit geen probleem aangezien generaliseerbaarheid niet noodzakelijk is in zo’n onderzoek. MEETINSTRUMENTEN EN APPARATUUR Om de informatie te verzamelen, maak ik gebruik van een semigestructureerd interview. Ik maak gebruik van een topiclijst (zie bijlage 7) van zaken die ik zeker wil nagaan bij de koppels. Dit zorgt ervoor dat achteraf de verschillende interviews ook makkelijk te vergelijken zijn. Ook waarborgt dit dat de nodige info verzameld wordt en dat er niet (of in beperkte mate) wordt afgedwaald naar zaken die niet relevant zijn voor het onderzoek. Elke deelnemer zal een informed consent krijgen (zie bijlage 6). Er wordt gebruik gemaakt van een geluidsrecorder om het gesprek op te nemen. Om de non-verbale gedragingen te traceren, worden er tijdens het interview geregeld notities genomen. PROCEDURE Om mijn data te verzamelen, doe ik diepte-interviews bij koppels die vijfentwintig jaar getrouwd zijn. Het interview is een dialoog waarbij beide echtgenoten samen worden geïnterviewd, zodat ze elkaar kunnen aanvullen. Ook zal de observatie van interactie tussen beide partners interessante informatie kunnen opleveren. Deze info noteer ik tijdens de gesprekken tussen mijn notities van het gesprek. De gesprekken vinden plaats in hun
- 32 -
vertrouwde woonomgeving. Aangezien de koppels over hun privéleven zullen spreken, kan dit soms gevoelig liggen. Het is dus van belang dat ze zich comfortabel voelen. De communicatie met de koppels gebeurt via telefoon en sociale media (Facebook). Een oproep via Facebook bezorgt mij het eerste deelnemende koppel. Vanaf dan rekruteer ik mensen via de sneeuwbalmethode. Verdere communicatie gebeurt telefonisch. Via de telefoon leg ik kort uit wat de opzet is van mijn onderzoek, namelijk peilen naar sleutels tot een duurzame relatie. Ieder koppel krijgt een informed consent (zie bijlage 6) waarin zij toestemming geven aan mij om de verkregen informatie te gebruiken in het kader van mijn opleiding en waarin ze verklaren vrijwillig deel te nemen. Ook geven ze mij hierin toestemming om het gesprek op te nemen met een geluidsrecorder. Dit toestemmingsformulier wordt ingevuld nadat ik de uitleg van het onderzoek heb gedaan. Elk koppel krijgt dezelfde informatie. Ik vermeld het doel van mijn onderzoek, de titel, mijn opleiding, het beroepsgeheim, dat alles geanonimiseerd wordt, dat ze ieder moment mogen stoppen of weigeren te antwoorden, dat ik het gesprek opneem en dat ik geregeld zal noteren. Ook de topics van het interview overloop ik kort, zodat ze weten wat hen te wachten staat. Op het einde van het gesprek informeer ik hen over wat er nu met de gegevens zal gebeuren en wanneer ze het eindresultaat ongeveer mogen verwachten (indien ze op de informed consent hebben aangeduid dat ze debriefing wensen). DATA-ANALYSE Een kwalitatieve analyse is het meest geschikt om de opzet van het onderzoek optimaal tegemoet te komen. De analyse steunt op het principe van de gefundeerde theoriebenadering van Glaser & Strauss (Baarda, 2009). De gegevens worden in verschillende stappen verwerkt. Als eerste wordt de verkregen informatie uitgeschreven als een doorlopende tekst in de derde persoon enkelvoud. Op basis van de geluidsopnames (bijlagen 2A, B, C, D, E) wordt er per koppel één Word-bestand gemaakt (bijlagen 3A, B, C, D), waarin alle verkregen info tijdens het interview wordt neergeschreven, niks wordt weggelaten Om de geldigheid van mijn resultaten af te toetsen doe ik een member checking. Elk koppel laat ik mijn doorlopende tekst herlezen om af te toetsen of ik op de juiste manier de dingen interpreteer (Baarda, 2009).
- 33 -
De tweede stap is de indeling van de fragmenten. De fragmenten worden opgedeeld volgens inhoud. Telkens als er over iets nieuws wordt begonnen in het interview, wordt de tekst opgesplitst, waardoor nieuwe fragmenten worden gevormd. De fragmenten worden genummerd. Tegelijk worden alle irrelevante stukken tekst doorstreept, deze stukken tekst worden in het vervolg van de verwerking niet meer gebruikt. Het verwijderen van niet relevante info is een eerste datareductie (Baarda, 2009). De volgende stap is de open codering (bijlagen 4A, B, C, D). Aan elk stuk tekst wordt een label toegekend. Het label is een woord of woordengroep die de lading van het fragment dekt. De labels omvatten zaken die de koppels aangeven als belangrijke elementen in hun duurzame relatie of het kunnen externe zaken zijn die mogelijks een invloed hebben op hun relatie en mogelijks dus ook op de relatiestabiliteit en relatietevredenheid. (bv. label: zijn van dezelfde generatie) (Baarda, 2009). In een volgende stap volgt een tweede datareductie, waarbij gelijkaardige labels worden samengevoegd. Labels die synoniemen zijn van elkaar of hetzelfde willen betekenen, worden gereduceerd tot één label waarbij wordt vermeld hoeveel keer die in de tekst is voorgekomen. Daarna volgt de axiale codering, waarbij de labels in categorieën worden geplaatst. Deze stappen worden per koppel uitgevoerd (Baarda, 2009). Als laatste worden dan alle labels over alle koppels heen samengevoegd (bijlage 5). Het resultaat is een bestand met de overkoepelende categorieën met daarin alle labels die zijn voorgekomen. Per label wordt aangeduid met kruisjes hoeveel van de vier koppels dit label hadden en tussen haakjes worden de koppels vermeld (Baarda, 2009). Op basis van het overkoepelende bestand kan ik mooi de resultaten uitschrijven. Per categorie schrijf ik de opvallendste bevindingen uit, de overeenkomsten en verschillen tussen de vier koppels. Om mijn resultaten te staven, kopieer ik telkens het stuk tekst uit de ruwe data die mijn bevinding bekrachtigt, erbij. De uiteindelijke sleutels worden gevormd op basis van mijn literatuurstudie en de resultaten van het onderzoek. Alles wat zowel in de interviews als in de literatuurstudie aan bod kwam, wordt als een sleutel benoemd.
- 34 -
RESULTATEN Uit de interviews kwamen 11 categorieën die mogelijkse sleutels kunnen vormen tot een duurzame relatie. Een 12de onderwerp is de voorgeschiedenis en achtergrond van de koppels, mogelijks heeft dit ook een invloed op de relatiestabiliteit en –tevredenheid. 1. PERSOONLIJKHEID
Verschillende coping (koppel 1) Tegenovergestelde persoonlijkheid (koppel 1) Beiden leiderstypen (koppel 1) Levensgenieters (koppel 1, 2) Beiden sociaal XXX (koppel 1, 2,4) Gelijke coping (koppel 3) Beiden geen grote babbelaars (koppel 3) Gelijke karakters (koppel 3) Persoonlijkheden zijn veranderd doorheen de relatie (koppel 4)
Vrouw is een huisduif (koppel 1) Bezorgde vrouw (koppel 1) Vrouw is flexibel XX (koppel 1, 2) Kordate vrouw XXX (koppel 1, 2, 3) Vrouw is rustig, kalm (koppel 1) Sterke vrouw (koppel 1) Vrouw kan goed relativeren XXX (koppel 1, 2, 3)
Meneer gaat graag eens weg (koppel 1) Meneer is een piekeraar (koppel 1) Meneer is druk, avontuurlijk (koppel 1) Meneer is perfectionistisch (koppel 1) Meneer kropt zaken op (koppel 1) Meneer is een harde werker XX (koppel 1, 2) Meneer is een leiderstype XX (koppel 1, 2) Meneer is communicatief sterk (koppel 2)
Qua persoonlijkheden vielen vooral koppel 1 en koppel 3 op. De partners van koppel 1 zijn heel verschillend: mevrouw is een huismus en zit graag eens alleen thuis. Ze is kalm, rustig en kan goed relativeren. Meneer daarentegen is druk en een grote piekeraar. Hij gaat al graag eens op café en is wat avontuurlijker. De partners van koppel 3 hebben dan weer heel gelijke karakters. Ze maken zelden ruzie, omdat ze het over alles eens zijn en dezelfde mening hebben. Ze hebben dezelfde coping, ze gaan op dezelfde manier om met boosheid en rouw. Ook zijn ze beiden geen grote babbelaars. In zijn jeugd was meneer een flierefluiter, hij werd makkelijk verliefd. Hij gaat graag eens weg, op café. Voor hem is het belangrijk om naast zijn relatie toch zijn sociaal leven te onderhouden en wat vrijheid te ervaren. Mevrouw werd niet snel verliefd, had - 35 -
altijd lange relaties. Ze was altijd heel trouw naar eigen zeggen. Mevrouw is een huisduif en kan er enorm van genieten om eens alleen te zijn.(koppel 1) Het koppel is het zowat over alles eens. Ze hebben altijd dezelfde visie, dezelfde mening: ze vinden hetzelfde interieur mooi, vinden hetzelfde eten lekker, hebben dezelfde mening over opvoeding... Ze hebben allebei hetzelfde karakter. Ze zijn ook allebei wat introverter in een grote groep. Ze staan bekend als ‘de stille genieters’. Ze gaan ook op dezelfde manier om met tegenslagen, rouw. Toen zijn papa was overleden, of haar papa, hebben ze op dezelfde manier rouw Beleefd. Meneer ervaarde het zelfs als een flashback bij het tweede overlijden. Ze verwerken het samen, door erover te praten, door er te zijn voor elkaar. Maar ook op zichzelf, door stilte toe te laten. (koppel 3) Het valt op dat de partners van elk koppel op dezelfde manier omgaan met sociale activiteiten. Bij koppel 1, 2 en 4 zijn beide partners heel sociaal en genieten ze van sociale contacten. De partners van koppel 3 zijn beiden introverter. Dit is ook te merken aan de lengte van mijn interviews. Het interview met koppel 3 duurde het minst lang. Het koppel is heel open. Ze hanteren het motto ‘huisje weltevree’. Kinderen en kleinkinderen zijn altijd welkom, vrienden ook. Ze organiseren graag een feestje: voor pensioen, zoveel jaar getrouwd, verjaardagen. Ze zijn beiden sociaal voelend. (koppel 2) Ze bespreken alles, maar zijn eigenlijk geen grote babbelaars. Met heel weinig, weten ze heel veel van elkaar, beweren ze. Ze verstaan elkaar met een blik. Als ze over hun dag vertellen, is het snel gezegd. Ze gaan geen uitgebreide dialogen voeren met elkaar daarover. Beide partners hebben het gevoel alles te kunnen zeggen aan elkaar. (koppel 3) Bij twee van de vier koppels (koppel 1 en 2) is te merken dat meneer een harde werker is en daarin altijd werd gesteund door zijn vrouw. De vrouw kon dit altijd goed relativeren, omdat ze beiden dezelfde visie hebben op het leven. ‐
Tijdens het bouwen van het huis, was hij ook nooit thuis, maar dat wist zij en dat was geen probleem. Ze steunde hem en maakte zijn eten klaar tegen dat hij thuis was. Het was op voorhand duidelijk besproken dat hij een jaar het huis op de eerste plaats ging stellen en zij heeft daar nooit over geklaagd. (koppel 2)
- 36 -
2. COMMUNICATIE
Communicatie is belangrijk XXX (koppel 1, 2, 4) Communicatie als coping ( koppel 1) Communiceren over alles XXX ( koppel 1, 3, 4) Ruzies uitpraten XX (koppel 2, 4) Meneer aanvaardt het wanneer vrouw ‘nee’ zegt (koppel 2) Beslissingen worden goed op voorhand besproken XX (koppel 3, 1) Communicatie doet hen dichter naar elkaar toe groeien (koppel 4)
Communicatie is een sleutel die bij alle koppels aan bod kwam. In de verschillende koppels ligt de focus wel anders. Bij koppel 1 is het een belangrijk middel om met tegenslagen om te gaan, maar ook om beslissingen te nemen. ‐
Pas nu, maanden later is er communicatie gekomen tussen man en vrouw over wat er gebeurd is en welke impact dat heeft gehad. Nu pas is meneer daartoe in staat, na een lang revalidatieproces. Hij moest alles opnieuw leren: bewegen, praten, schrijven… Beide partners praten daar nu zelfs heel veel over: over de vorderingen die meneer al dan niet heeft gemaakt, zorgen rond meneer zijn toekomst (of hij al dan niet nog kan gaan werken)… (koppel 1)
Bij koppel 2 is communicatie vooral een bron van geluk, ze putten geluk uit een goede babbel met elkaar. ‐
Beiden hebben ze minder nood om bij elkaar te zijn. Voor meneer is gewoon thuis zijn, samen lekker eten en veel babbelen al voldoende. Ze zijn met heel weinig al gelukkig. Ze merken dat zij minder nood hebben aan samen zijn dan een ander koppel. Meneer kijkt al graag eens tv op een vrije dag, mevrouw kijkt mee en kan daar ook van genieten. Hij babbelt daar dan ook over, hij geeft uitleg en zo is er opnieuw wat communicatie waar ze voldoening uit halen. (koppel 2)
Bij koppel 3 lag de focus bij het feit dat ze met weinig verbale communicatie al veel weten van elkaar. Bij hen draaide het vooral rond de non-verbale communicatie. ‐
Ze bespreken alles, maar zijn eigenlijk geen grote babbelaars. Met heel weinig, weten ze heel veel van elkaar, beweren ze. Ze verstaan elkaar met een blik. Als ze over hun dag vertellen, is het snel gezegd. Ze gaan geen uitgebreide dialogen voeren met elkaar daarover. Beide partners hebben het gevoel alles te kunnen zeggen aan elkaar. (koppel 3)
- 37 -
Bij het vierde koppel bleek communicatie dé grote sleutel van hun relatie. Net zoals bij koppel 1 is communicatie bij hen een middel om door moeilijke periodes te geraken en beslissingen te nemen. Daarnaast merken ze dat communicatie hen dichter bij elkaar brengt. ‐
Blijven communiceren, vinden zij het aller belangrijkste. Dat is een sterkte in hun relatie, dat ze over alles kunnen praten, al van in het begin van de relatie. Ze hebben geen geheimen voor elkaar. Ze kunnen altijd aan elkaar zeggen wat hun mening is en ze verantwoorden die dan tegen elkaar om zo tot een consensus komen. Soms duurt dat wel enkele dagen, maar ze kunnen over alles communiceren. (koppel 4)
3. OMGANG MET ELKAAR
Koppel kent elkaars coping (koppel 1) Zijn elkaars bezit niet, gunnen elkaar vrijheid XXX (koppel 1, 2, 3) Wederzijdse steun XX (koppel 1, 2) Hebben vertrouwen in elkaar (koppel 1, 2, 3) Vrouw stelt geen hoge eisen (koppel 2) Weinig nood aan veel samen zijn (koppel 2) Duidelijke afspraken maken (koppel 2) Doen graag iets voor de ander (koppel 2) Zelden ruzie XXXX (koppel 1, 2, 3, 4) Klagen niet over onbenulligheden XXX (koppel 1, 2, 4) Geven veel complimentjes (koppel 2) Respect voor elkaar XX (koppel 2, 4) Belang van humor XXX (koppel2, 3, 4) Houden rekening met elkaar (koppel 3) Aanvaarden elkaar zoals ze zijn (koppel 4) Doorheen de jaren milder geworden voor elkaar (koppel 4) Meneer leeft mee in moeilijke periode voor vrouw (koppel 4) Appreciatie (koppel 3) Principe van geven en nemen (koppel 4) Door elkaar beter te leren kennen doorheen de tijd meer zekerheid, minder jaloezie (koppel 3) Stress of vermoeidheid maken dat ze sneller geïrriteerd zijn (koppel 4) Opvallend is dat elk koppel weinig tot geen ruzie heeft. Ze zoeken geen problemen, waar er geen zijn. Als er dan al eens problemen of meningsverschillen zijn, worden die altijd uitgepraat. ‐
Het koppel heeft weinig ruzie. Ze definiëren een situatie ook niet snel als een ruzie. Ze maken nooit ruzie voor iets van niets. Ze maken niet snel problemen. Ruzie voor akkefietjes doen zij niet aan mee. Ze kunnen daar ook niet bij als ze verhalen horen van andere koppels die zagen en klagen voor niks. (koppel 2) - 38 -
Drie koppels benadrukten dat bezitterigheid heel ongezond is voor koppels. Koppel 1, 2 en 3 zijn er zich van bewust dat vrijheid in de relatie noodzakelijk is. De een ziet de ander niet als zijn bezit. ‐
Ze vinden het ook belangrijk om elkaar ook vrij te laten om eens iets te doen zonder elkaar, om eens met vrienden iets te gaan doen. Ze zijn elkaars bezit niet, hier hamert meneer herhaaldelijk op. Tijdens hun trouw moest er voor mevrouw maar één parabel worden voorgelezen. De parabel van de zandkorrel. Deze is voor mevrouw heel belangrijk. (koppel 1)
Dezelfde drie koppels gaven ook aan dat vertrouwen een sleutel is tot hun duurzame relatie. ‐
Zelf geven ze volgende zaken aan als de sleutels tot hun duurzame relatie: vertrouwen, hun gelijklopend karakter, appreciatie, er zijn voor elkaar en dingen samen doen. (koppel 3)
Humor komt ook naar voren als een belangrijk aspect van de relatie. Dit blijkt hoofdzakelijk uit de observaties. Enkel koppel 4 gaf dit ook letterlijk aan. Er werd in elk gesprek geregeld wel eens gelachen. ‐
Ook relativeren en humor zijn belangrijke aspecten in de relatie. (koppel 4)
4. GELUK Geluk is iets bereiken, verwezenlijken (koppel 1) Geluk is trots zijn op verwezenlijkingen XX (koppel 1, 4) Niet streven naar meer, zijn gelukkig met wat ze hebben verwezenlijkt XX (koppel 1, 2) gemeenschappelijke activiteiten (koppel 3) Partners hebben een gedeelde passie (koppel 1) Belang van familie en vrienden XXX ( koppel 1, 2, 3) Gelukkig door de kleine dingen XXX (koppel 2, 3, 4) Gelukkig door de juiste beslissingen te nemen in het verleden (koppel 2) Belang van nestwarmte XX (koppel 2, 4) Geluk is de afwezigheid van tegenslagen (koppel 3) Geboorte van de kinderen XX (koppel 1, 4) Geluk is samen iets opbouwen (koppel 4) Verwezenlijkingen van de kinderen brengen geluk (koppel 4) Geluk is tijdelijk, je verlegt het telkens (koppel 4) Lat voor geluk lag vroeger hoger (koppel 4) Familie, vrienden en het gezin is voor alle koppels een bron van geluk. De koppels putten geluk uit de interactie met mensen die hen dierbaar zijn. - 39 -
‐
Ook het huis omvormen naar een thuis, is voor mevrouw een bron van geluk. De momenten die met het gezin worden doorgebracht, de ‘samen-momenten’. (koppel 4)
‐
Voor het koppel zijn vrienden heel belangrijk. Ze hebben nog steeds dezelfde vriendengroep als in het begin van hun relatie. Ze hebben heel vaak vrienden over de vloer. Vooral in de zomer hebben ze dagelijks bezoek, ze kunnen daar heel erg van genieten. (koppel 1)
Wat ook vaak aan bod kwam bij de koppels is het belang van iets op te bouwen, om te kunnen trots zijn op verwezenlijkingen. Vooral bij koppel 1, 2 en 4 is dit een bron van geluk. ‐
Meneer ervaarde bij het eerste kind intens geluk. Het besef dat hij iets had, dat echt van hem is, niemand kon dat van hem afnemen. Ook zijn huis, dat heeft hij zelf gebouwd. Het is voor het koppel een bron van geluk om te kunnen trots zijn op wat ze verwezenlijkten. Ze zijn trots te kunnen zeggen dat ze zelf hun huis bouwden, dat ze daar zelf voor gewerkt hebben, dat ze dat zelf verdiend hebben. (koppel 1)
Zoals in het vorig voorbeeld geschreven staat, is de geboorte van de kinderen ook een bron van geluk voor koppel 1, maar ook voor koppel 4. Wat nog uit de interviews blijkt, is dat de koppels gelukkig zijn met de kleine dingen (koppel 2, 3 en 4). Ze hebben de visie dat sommige mensen het te ver willen zoeken. Koppel 4 wijt dit aan het ouder worden, dat ze met het ouder worden, gelukkiger zijn geworden met minder. ‐
Geluk definiëren ze als bepaalde momenten in je leven, maar zij streven liever naar simpelweg tevredenheid. Ze zijn gelukkig van de kleine dingen bv. gewoon een dag niet moeten gaan werken, rust in huis, geen stress. (koppel 2)
5. TEGENSLAGEN EN HINDERNISSEN
Blijven geloven in beterschap in moeilijke tijden (koppel 1) In moeilijke tijden blijven van de ander houden (koppel 1) Sterker na zware periode XX (koppel 1, 4) Meneer heeft tijdsintensieve hobby XX (koppel 2, 3) Belang van communicatie in mindere periodes. Veel praten en vooral veel luisteren (koppel 4) Iets afbouwen, maakt hen ongelukkig (koppel 4) Kunnen ook de positieve gevolgen van de tegenslag inzien (koppel 4) Weinig tot geen tegenslagen gehad (koppel 3) Enkel koppel 1 en koppel 4 spraken over grote tegenslagen in hun leven, bij beide koppels waren het problemen op vlak van gezondheid die een impact hadden op het volledige - 40 -
gezinsgebeuren. Beide koppels zijn niet meer dezelfde als voorheen, maar zijn er wel sterker door gekomen als koppel. ‐
De relatie is sterker geworden doorheen de tijd. Door de tegenslagen van de laatste tijd, waarderen ze het nog meer dat ze samen zijn. Het is maar als je iets tegenkomt, dat je er eens bij stil staat, of als je ziet dat het bij anderen ontspoort, weten ze me te vertellen. Ze geloven erin dat ze getrouwd zijn in goede en kwade dagen. Tijdens de trouw zelf stonden ze er niet bij stil, dan dachten ze alleen maar dat er goede dagen gingen komen. Maar nu beseffen ze dat er ook kwade dagen zijn. (koppel 4)
Bij koppel 2 en 3 ging het meer over hindernissen. Bij beide koppels heeft de man een hobby die vaak veel tijd opslorpt. Bij beide koppels is het ook zo dat de vrouw daar niet over klaagt, maar dat ze wel beseffen dat het veel tijd opslorpt. Bij koppel 3 is het ook zo dat meneer opofferingen doet voor de relatie: hij gaat in zijn hobby bewust niet verder bij het behalen van de volgende medaille. Ook neemt hij een stap terug als lid van het bestuur. ‐
Meneer is veel meer weg dan mevrouw, zeker voor het duiken. Mevrouw kan dit wel relativeren. (koppel 3)
6. LIEFDE EN TROUWEN
Man werd verliefd op moederfiguur in vrouw (koppel 1) Trouwen als vlucht van thuis XX (koppel 2, 4) Trouwen uit liefde, evidentie (koppel 2) Zijn geen ‘plakkers’ (koppel 2) Meneer is snel verliefd XX (koppel 1, 2) Mevrouw niet snel verliefd (koppel 1) Trouwen uit verlangen naar elkaar, naar samen zijn XX (koppel 3, 4) Trouwen als middel tot vrijheid, privacy XX (koppel 3, 4) Moeite om het ouderlijk huis te verlaten (koppel 4) Zijn elkaars eerste lief, werden beiden niet snel verliefd (koppel 4) Liefde is veranderd doorheen de tijd (koppel 3) Liefde is er zijn voor elkaar XX (koppel 3, 4) Verliefd zijn is verlangen naar elkaar (koppel 4) Liefde is op dezelfde golflengte zitten (koppel 4)
Koppel 3 en 4 definiëren liefde als er zijn voor elkaar. In goede en kwade dagen. ‐
Liefde is ook zorgen voor elkaar, opkomen voor elkaar, verbondenheid. Ook als het iets minder gaat, zijn ze er voor elkaar. (koppel 4)
- 41 -
Koppel 1 trouwde uit evidentie, ze voelden aan dat het moment er was. Meneer is gevallen op de moederfiguur die hij zag in mevrouw. Mevrouw merkte dat ze verliefd was, door de bezorgdheid die ze merkte toen meneer in het ziekenhuis lag. Ook bij koppel 2, trouwde mevrouw omdat ze wist dat ze er klaar voor was. ‐
Het koppel trouwde omdat ze voelden dat het het goede moment was, dat ze klaar waren om te trouwen. Meneer legt uit dat het in mensen hun jeugd vooral de vrienden zijn die belangrijk zijn, maar dat je op een gegeven moment voelt dat het moment er is, dat je klaar bent om te trouwen. Voor hem was het duidelijk dat hij met mevrouw wou trouwen toen hij tijdens hun relatie merkte hoe goed zij zorgde voor zijn jongere broer, hij zag een echt moederfiguur in haar. Daardoor werd hij zeker van zijn stuk. (koppel 1)
Wat opvalt, is dat bij koppel 2 en 4 telkens één van de twee partners wou trouwen als vlucht van thuis. Het is een vlucht van de strikte regels thuis. Voor meneer van koppel 2 was het hoofdzakelijk de regel die stelde dat hij al zijn geld die hij verdiende, moest afgeven thuis, die er voor zorgde dat hij zo snel mogelijk op eigen benen wou staan. Bij mevrouw van koppel 4 was het vooral de drang naar vrijheid en zelfstandigheid. Ook koppel 3 trouwde omdat ze meer vrijheid wilden. ‐
Voor meneer was het meer een vlucht van thuis uit. Hij was 21, en werkte al van zijn 16. Hij kwam uit een groot gezin met 8 kinderen en wou zo snel mogelijk op eigen benen staan, want een deel van zijn loon moest hij thuis afgeven. (koppel 2)
Verlangen naar elkaar speelde bij koppel 3 en 4 ook een rol om zo snel mogelijk te trouwen. ‐
Ze zijn getrouwd van zodra ze beiden hun studies hadden afgemaakt. Trouwen was toen ook een voorwaarde om samen te kunnen wonen. Voor meneer was het trouwen op zich niet zo’n meerwaarde, maar het was een manier om meer samen te kunnen zijn. Het koppel wou zo snel mogelijk altijd samen kunnen zijn. (koppel 4)
7. SEKS
Belang van geborgenheid en genegenheid (koppel 1) Kwaliteit boven kwantiteit (koppel 1) Seks moet je kunnen in de context plaatsen (koppel 1) Belang van communicatie over seks (koppel 1) Elkaar gevonden in het seksleven (koppel 2)
- 42 -
Dit onderwerp werd enkel uitvoerig besproken bij koppel 1. Ze weten te vertellen dat seks nu anders is dan als je nog maar net samen bent. Nu is het niet meer de seks zelf die zo belangrijk is, maar wel die genegenheid en geborgenheid die je samen beleeft. Ook door de tegenslagen die ze meemaakten, geven ze mee dat het belangrijk is dat je seks in de context kunt plaatsen. Als meneer ziek was, had mevrouw totaal geen gevoel dat ze haar lusten niet kon invullen, seks was toen helemaal niet belangrijk. ‐
Op vlak van seks weet het koppel te zeggen dat dit sowieso wel is veranderd met vroeger. Als ze jong waren ‘sprongen ze op elkaar’. Maar nu is het meer die genegenheid die belangrijker is. Ze kunnen er niet in komen dat mensen de gedachtegang hebben om wekelijks seks te hebben of elke donderdag of woensdag of… Dat vinden ze ronduit dierlijk. Voor hen is het belangrijk dat het gevoelsmatige aanwezig is, de geborgenheid en genegenheid. (koppel 1) 8. AUTONOMIE
Hebben beiden een eigen mening XXX (koppel 2, 3, 4) Afzonderlijke bezigheden, veel vrijheid in de relatie XX (koppel 2, 3) Grote aankopen worden samen besproken, kleine niet (koppel 2) Beiden werken voltijds (koppel 3) Belang van evenwicht tussen samen zijn, apart dingen doen (koppel 3)
Bij de gesprekken met deze 4 koppels merkte ik dat bij geen enkel koppel de ene partner dominanter was dan de ander. Naar wat ik observeerde lag niemand “onder de sloef” en iedereen had zijn eigen mening en sprak die ook uit. Elke partner bij de koppels heeft zijn eigen mening. ‐
Beide partners hebben een uitgesproken mening en daar kan dan al eens een meningsverschil uit komen. (koppel 4)
Bij de koppels waarbij de mannen een tijdsintensieve hobby hebben (koppel 2 en 3) werd ook benadrukt dat het belangrijk is om elkaar vrijheid te geven om de ander te laten doen wat hij wil. ‐
Meneer is niet veel thuis. Zoals net vermeld is hij een harde werker, maar ook voor zijn hobby is hij vaak weg. Mevrouw ervaart dit niet negatief, ze heeft ook altijd wel haar bezigheid, met de kinderen enzovoort. (koppel 2) 9. KINDEREN - 43 -
De kinderen zijn belangrijk (koppel 4) Dezelfde visie over omgang met de kinderen XX (koppel 2, 3) Meeste discussies over opvoeding van de kinderen XX (koppel 1, 4) Het valt op dat de kinderen een bron zijn van discussie bij koppel 1 en 4. Voor koppel 4 zijn de kinderen nochtans heel belangrijk, want ze zijn tegelijkertijd ook een bron van geluk. Verwezenlijkingen van de kinderen brengen dit koppel geluk (zie hierboven). ‐
Als twintiger-dertiger waren ze bezig met een carrière uitbouwen, wat stress met zich mee bracht. Ook zijn ze dan volop bezig met de opvoeding van de kinderen, wat voor onenigheden zorgde. Deze stress zorgde ook in de relatie voor spanningen. (koppel 4)
Bij de andere koppels was de opvoeding van de kinderen een minder zware periode voor hun relatie. De partners van koppel 2 en 3 hadden dezelfde visie over de opvoeding en hoe om te gaan met hun kinderen, daar hadden ze geen meningsverschillen over. ‐
Het koppel had dezelfde visie wat betreft de opvoeding van hun eigen kinderen. Tijdens de opvoeding van hun kinderen hadden zo nooit meningsverschillen, ze hadden dezelfde aanpak. (koppel 3) 10. DISCUSSIES Man en vrouw kijken anders naar discussiëren. Mevrouw wil zo snel mogelijk tot een consensus komen, terwijl meneer beter tegen een beetje wrevel kan (koppel 4) Vroeger hevigere discussies dan nu (koppel 4) Vroeger meer discussies dan nu. Ze beseffen nu dat er ergere dingen zijn en dat discussies over sommige dingen niks uithaalt (koppel 4) Nu minder spanningen dan vroeger in de relatie omdat ze al gesetteld zijn op zowel werk- als privévlak (koppel 4)
Enkel koppel 4 ging hier verder op in. Ruzies hebben ze niet, wel meningsverschillen. Doorheen de tijd zijn ze wel milder geworden voor elkaar en gaan ze minder snel ergens over klagen. Dit komt omdat ze beseffen dat er veel ergere dingen zijn in het leven én omdat ze minder stress hebben omdat ze gesetteld zijn in hun leven. ‐
Met het ouder worden beseffen ze dat ze vroeger om onbenulligheden al eens discussieerden, nu vinden ze dat al allemaal niet meer de moeite waard. Ook zijn er minder discussies omdat het koppel merkt dat er veel ergere dingen zijn dan waarvoor ze vroeger kibbelden. Ook door elkaar beter te leren kennen merken ze dat kibbelen over sommige zaken niks uithaalt, bv. de sokken van meneer die na 26 jaar samenzijn nog altijd niet in de wasmand belanden. Vroeger waren er meer spanningen in de relatie. Als - 44 -
twintiger-dertiger waren ze bezig met een carrière uitbouwen, wat stress met zich mee bracht. Ook zijn ze dan volop bezig met de opvoeding van de kinderen, wat voor onenigheden zorgde. Deze stress zorgde ook in de relatie voor spanningen. (koppel 4) 11. VISIE OP DE RELATIE EN HET LEVEN
Beiden geven hoog cijfer op het verloop van de relatie XXXX (koppel 1, 2, 3, 4) Alles valt als puzzelstukken in elkaar in de relatie (koppel 2) Doet opofferingen voor de relatie (koppel 3) Zelfde visie over het leven (koppel 2)
Alle koppels zijn nog steeds tevreden over hun relatie. Dit was dan ook een voorwaarde om te mogen mee doen aan dit onderzoek. Alle 8 de partners geven nog steeds een hoog cijfer op tien als ze het verloop van hun relatie moeten scoren. Bij koppel 2 waren ze ervan overtuigd dat ze het zo opnieuw zouden doen. Dit koppel heeft altijd het gevoel gehad dat alles voor hen als puzzelstukken in elkaar valt in hun relatie. ‐
Aan een relatie ‘werken’ hebben zij nooit begrepen, bij hen valt alles goed. Ze vullen elkaar aan. Mevrouw en meneer geven beiden een hoog cijfer op hun relatie, mevrouw een 9 en meneer een 9 à 9,5. Ze zijn unaniem zeker dat ze dezelfde partner zouden nemen, moesten ze het opnieuw mogen doen. (koppel 2) 12. VOORGESCHIEDENIS EN ACHTERGROND
Tegengesteld opgevoed XX (koppel 1, 2) Gelijke opvoeding XX (koppel 3, 4) Gemeenschappelijke vrienden XXX (koppel 1, 2, 3) 4 jaar verkering (koppel 2) 7 jaar verkering (koppel 1) 5 jaar verkering XX (koppel 3, 4) Zelfde generatie XXXX ( koppel 1, 2, 3, 4) Geen kinderen, zorgbehoevende ouders ten laste (koppel 2) Financieel gesetteld (koppel 2)
Als we de geschiedenis van de koppels bekijken, blijkt dat de koppels minimum 4 jaar verkering hadden voor ze trouwden. Alle 4 de koppels leerden elkaar kennen via een gemeenschappelijke vriendengroep. Op voorhand lag dus al vast, dat ze met dezelfde soort mensen omgingen. Vandaar waarschijnlijk de gelijkenissen in hun persoonlijkheden op vlak van omgang met sociale contacten. Bij alle 4 de koppels zijn de partners ook van dezelfde generatie.
- 45 -
Opvoeding blijkt weinig samen te hangen met relatiestabiliteit. De helft van de koppels had een gelijke opvoeding. Bij de andere twee koppels hadden beide partners een verschillende opvoeding. ‐
Beide partners komen van een heel andere afkomst. Ze woonden ook niet dicht bij elkaar. Meneer was van de stad, van Brugge. Mevrouw kwam van de boerenbuiten, van Ingelmunster. Ze mocht slechts sporadisch weg. Beiden zijn heel anders opgevoed, maar mevrouw kon zich snel aanpassen aan de mentaliteit van de stad. Heel Katholiek opgevoed, iedere zondag naar de mis en ze mocht niet blijven slapen bij meneer. Haar ouders waren heel streng en conservatief. Meneer daarentegen is heel los opgevoed. (koppel 1)
- 46 -
DISCUSSIE KRITISCHE BEDENKINGEN Beide partners samen interviewen, kan voor struikelblokken zorgen. Zo kan het zijn dat één van beide partners de antwoorden domineert, waardoor de mening van de ander naar de achtergrond verdwijnt. Het is belangrijk als onderzoeker hier attent voor te zijn en telkens terug te koppelen naar de andere partner. Om te waarborgen dat de verzamelde informatie correct is en dat beide partners zich erin kunnen vinden, is het van belang geregeld samen te vatten, te parafraseren en vragen te stellen. Toch is het voordelig het interview van beide partners samen af te nemen. Dit maakt wederzijdse aanvullingen tussen de partners mogelijk, waardoor hun relatie en meningen zo volledig mogelijk kunnen worden weergegeven. Ook is het als interviewer belangrijk de nonverbale communicatie en interactiepatronen tussen de partners te observeren. Dit kan mogelijks tot interessante uitkomsten leiden. Het onderwerp kan nadelig zijn m.b.t. de volledigheid en eerlijkheid van de antwoorden. Doordat het onderzoek peilt naar het privéleven van de koppels, is er kans dat mensen niet alles zullen zeggen. Het resultaat van dit onderzoek is sterk afhankelijk van hoe eerlijk en open de deelnemers antwoorden. Daarom is het belangrijk dat de koppels intrinsiek gemotiveerd zijn om deel te nemen aan het onderzoek. Juist omdat het zo’n delicaat onderwerp is, is het belangrijk de info te verzamelen via interviews. Door gebruik te maken van een interview, gaan mensen zich sneller uitgenodigd voelen om meer te gaan vertellen dan op een vragenlijst. In een half-gestructureerd interview is er tevens ook ruimte voor gerichte bijvragen. Een voordeel van mijn onderzoek is dat het een onderwerp is dat veel mensen aangaat. Het is actueel, want steeds meer mensen slagen er maar niet in hun relatie te behouden. Daarom is het belangrijk dat dit onderzoek wordt gevoerd. Het kan van belang zijn voor de deelnemers, maar ook zeker voor het werkveld. De deelnemers worden beschouwd als ervaringsdeskundigen die ons veel kunnen bijbrengen. Nadelig aan deze onderzoeksmethode is dat er tijdens het interview bij de verschillende koppels, andere wegen zijn ingeslagen. Alle interviews namen verschillende wendingen. Ondanks de topic lijst, kwamen niet in alle interviews dezelfde onderwerpen aan bod. Zo ging het enkel bij koppel 1 over hun seksleven en is enkel koppel 4 verder ingegaan op discussies in hun relatie. Nog een nadeel van de onderzoeksmethode is dat de antwoorden afhankelijk zijn van hoe de onderzoeker de vragen stelt. Het is belangrijk open vragen te stellen op een - 47 -
non-suggestieve manier. Ook de relatie tot de onderzoeker is belangrijk. Er moet een veilig klimaat gecreëerd worden vooraleer er gestart wordt met de interviews. Enkel dan zal dit onderzoek voldoende antwoorden verzamelen. Het kan enigszins zijn dat de antwoorden gekleurd worden, door de situatie waarin de koppels zich bevinden. Als een koppel bijvoorbeeld de dag voordien een woordenwisseling had, zullen ze andere elementen aanbrengen in het interview, dan wanneer ze net terug zijn van een ontspannende reis bijvoorbeeld. Het is belangrijk toch mee te delen dat de interviews slechts een momentopname zijn in hun relatie. Verder onderzoek bij dezelfde koppels, kan andere resultaten teweegbrengen. Vandaar het belang om de resultaten toch te nuanceren. Ik beperkte mij in dit onderzoek enkel tot gehuwde mensen. Mogelijks kan dit verschillend zijn met mensen die lange tijd samenwonen zonder gehuwd te zijn. Dit is nu echter nog zeer moeilijk te onderzoeken. Mensen die samenwonen zonder gehuwd te zijn, zijn nog niet zo lang samen, omdat dit nog niet heel lang geleden aanvaardbaar is geworden. In de tijd dat de koppels van dit onderzoek net samen waren, was het nog de gewoonte dat huwen het beginpunt is van de rest van hun relatie. VERGELIJKING RESULTATEN MET LITERATUURSTUDIE
GEVONDEN IN RESULTATEN
NIET
GEVONDEN
IN
RESULTATEN - Man valt voor moederfiguur die hij in vrouw zag (koppel 1) - Meerderheid van de communicatie tussen partners gebeurt d.m.v. nonIN verbale communicatie (koppel 3) LITERATUUR - Similarity hypothesis: koppel 3 had dezelfde persoonlijkheid GEVONDEN - Alle vier de koppels komen in een discussie, meningsverschil altijd tot een verzoening door hierover te communiceren met elkaar - De koppels 1, 2 en 4 gaan telkens het negatieve in de relatie minimaliseren en het positieve maximaliseren. Dit hangt samen met hun attributiestijl. Ze gaan geen
- invloed van de hechtingstijl op de relatie: dit is niet bevraagd in mijn interviews - invloed van de kinderen op de relatietevredenheid? Uit de interviews blijkt enkel dat de geboorte een bron van geluk is. - zaken rond gekwetst worden of ontrouw kwamen niet aan bod in de interviews. De partners lijken elkaar nooit zwaar gekwetst te hebben. - wordt humor gebruikt tijdens conflict? -
- 48 -
ruzie maken voor onbenulligheden. - Wanneer de ene partner kwetsbaar was, en haar man hier empathisch mee om ging, zorgde dit ervoor dat dit hen dichter naar elkaar toe bracht (koppel 4) - Kinderen zijn de voornaamste bron tot discussies (koppel 1, 4) - Communicatie over seksuele behoeften bron van seksuele tevredenheid (koppel 1) -De relatie wordt uitgedaagd door externe stress. Stress zorgt ervoor dat conflicten sneller ontstaan. Ook heeft dit een negatief effect op de relatietevredenheid (koppel 4) - De partners hadden allemaal een open persoonlijkheid. Ze communiceren over alles met elkaar. Ook naar mij toe waren ze heel vriendelijk en open. Deze persoonlijkheidstrekken hangen samen met relatietevredenheid. Alle partners gaven een hoog cijfer op de vraag naar hun tevredenheid over het verloop van hun relatie. - Relatie is sterker na het meemaken van crisis (koppel 1, 4) - Koppels 2, 3 en 4 communiceren met veel humor. Koppel 4 haalt ook letterlijk het belang ervan aan. Humor zorgt voor algemene relatietevredenheid - Een gelijke achtergrond bevordert relatiestabiliteit. Koppel 1, 2 en 3 kennen elkaar via gemeenschappelijke vrienden. - koppel 4 benadrukt dat ze elkaar aanvaarden zoals ze zijn. Ze eisen geen verandering van elkaar. Dit is bevorderlijk voor de relatietevredenheid. Er ontstaan geen conflicten omdat iemand de ander wilt veranderen. - 49 -
(aanzet tot onderzoek voor de toekomst) - De koppels hebben zelden ruzie - De koppels benadrukken het belang van vrijheid en autonomie in de relatie NIET IN - Seks in langere relatie draait om LITERATUUR genegenheid en geborgenheid. GEVONDEN Kwaliteit boven kwantiteit (koppel 1) - vanaf het koppel gesetteld is op financieel en gezinsvlak, ervaren koppel 2 en 4 minder druk op hun relatie.
Dat elementen uit mijn literatuurstudie niet terug te vinden zijn in de resultaten van mijn interviews, is te wijten aan de interviews zelf. Het is zo dat bij de verschillende koppels niet exact hetzelfde aan bod is gekomen. Sommige zaken kwamen zelfs helemaal niet aan bod, die wel werden besproken in mijn literatuurstudie. Het was beter geweest de topic lijst aan te passen aan de onderwerpen die besproken zijn in mijn literatuurstudie om een nog betere match te hebben tussen resultaten en bevindingen uit de literatuur. Om te kijken of mijn bevindingen universeel zijn, kan hetzelfde worden gedaan met multiculturele koppels. In een vervolgonderzoek kan men dan de resultaten van dit onderzoek vergelijken met de resultaten van het onderzoek bij multiculturele koppels.
- 50 -
ALGEMENE CONCLUSIE De resultaten van mijn interviews en mijn literatuurstudie in acht genomen, kan ik besluiten dat volgende elementen sleutels zijn tot een duurzame relatie, waarbij beide partners nog steeds gelukkig zijn in hun huwelijk. Bij de partnerkeuze blijkt het hebben van een gelijke achtergrond, met name een gelijke vriendengroep of afkomstig zijn uit dezelfde buurt, een goede predictor voor een duurzame relatie. Mannen vallen bij het zoeken naar een partner voor een langetermijnsrelatie op een vrouw waarvan hij ziet dat het een goede moeder zal zijn. De similarity hypothesis werd in mijn onderzoek bevestigd bij koppel 3. De partners van dit koppel hadden hetzelfde karakter en hadden over alles dezelfde mening. De hypothese werd ook bevestigd bij de andere koppels op vlak van hun gedrag in sociale interacties. Ofwel waren beide partners sociaal, ofwel waren ze beiden introvert. De partners gingen ze op dezelfde manier om met sociaal contact. Op vlak van persoonlijkheid hebben de trekken openheid en vriendelijkheid een positief effect op de relatietevredenheid. Dit blijkt uit de literatuur en werd bevestigd door mijn onderzoek. Alle deelnemers van mijn onderzoek bezaten deze trekken. Communicatie is zeer belangrijk. De koppels babbelen veel en kunnen ook over alles praten. Vooral in moeilijke tijden is het een middel om steeds dicht bij elkaar te staan en samen tot een oplossing te komen. Empathie is een heel belangrijk aspect bij communicatie tussen partners. Hoe beter koppels zich voelen in interactie met elkaar, hoe groter de relatietevredenheid. Een goed gesprek met de partner vormt een bron van geluk. Ook over seks moet gebabbeld kunnen worden, dit bevordert de seksuele tevredenheid van de partners. De twee koppels die uitdrukkelijk over een crisis praatten, zijn daar als koppel sterker uitgekomen. Mede door communicatie, door te beseffen wat ze aan elkaar hebben en elkaar extra te waarderen, voelen ze zich nu als koppel sterker dan voorheen. Humor is een element in de relatie dat ik bij elk koppel zag terug komen. Ofwel uit observatie, ofwel haalden ze dit zelf uitdrukkelijk aan. Samen lachen en een humoristische partner hebben resulteert in een hogere relatietevredenheid. Wanneer de koppels een conflict of meningsverschil hebben, worden deze altijd uitgepraat. Ze komen telkens tot een verzoeningsfase door hun tegenstrijdige visies te bespreken met
- 51 -
elkaar om tot een consensus te komen. Conflicten hebben de koppels zelden. Dit is te verklaren door hun attributiestijl. De partners benadrukten dat je in een relatie moet kunnen relativeren en niet van de kleinste dingen een groot probleem moet maken. De koppels minimaliseren de negatieve elementen in de relatie en maximaliseren de positieve elementen. Ook kan dit verklaard worden vanuit het feit dat de partners elkaar aanvaarden zoals ze zijn. De ene partner probeert de ander niet te veranderen, dat is al een reden minder waardoor ruzie kan ontstaan. Als er een meningsverschil was, ging die hoofdzakelijk over de opvoeding van de kinderen. Stress is iets wat koppels best vermijden. Een koppel wordt vaak blootgesteld aan stress door externe factoren zoals stress op het werk, financiële problemen… Deze blootstelling aan stress doet de relatietevredenheid dalen. De koppels konden dit ook beamen, ze zien het feit dat ze reeds gesetteld zijn op financieel en gezinsvlak als een verwezenlijking waardoor ze minder conflicten hebben en dit maakt dat hun relatietevredenheid stijgt.
- 52 -
REFERENTIES Buunk, B. J. v. (1991). Sociale cognitie en stress. In J. P. N.K. Vries, Cognitieve sociale psychologie (pp. 367-390). Groningen. Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Barelds, D. (2004). De rol van persoonlijkheid in intieme relaties. 112-120. Barelds, D. P., & Barelds-Dijkstra, P. (2010). Humor in intimate relationships: ties among sense of humor, similarity in humor and relationship quality. Humor, 447- 465. Beach, S. R., Fincham, F. D., Katz, J., & Bradbury, t. N. (1996). Social Support in Marriage. In S. R. Beach, F. D. Fincham, K. Jennifer, & t. N. Bradbury, Handbook of Social Support and the Family (pp. 43-65). Springer US. Bradbury, T. N., & Karney, B. R. (2014). Intimate Relationships. New York: W.W. Norton & Company. Corijn, M. (2011, mei). De (in)stabiliteit van huwelijken en België. Retrieved from Studiedienst van de Vlaamse Regering. Deketelaere, J. (2013). Zwanen: studie naar levenslange relaties (proefwerk). Dickson, F. C., Christian, A., & Remmo, C. J. (2004). An Exploration of the Marital and Family Issues of the Later-Life Adult. In A. L. Vangelisti, Handbook of Family Communication. (pp. 153-174). Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates. Donnellan, B. M., Conger, R. D., & Bryant, C. M. (2004). The Big Five and enduring marriages. Journal of Reasearch in Personality, 481-504. Gray, J. (2008). De nieuwe rollen van Mars en Venus. Houten: Spectrum. Impett, E. A., Finkel, E. J., Strachman, A., & Gable, S. L. (2008). Maintaining Sexual Desire in Intimate Relationships: The Importance of Approach Goals. Journal of Personality and Social Psychology, 808-823. Ireland, M. E., Slatcher, R. B., Eastwick, P. W., Scissors, L. E., Finkel, E. J., & Pennebaker, J. W. (2010). Language Style Matching Predicts Relationship Initiation and Stability. Psychological Science, 1-6. Karney, B. R. (2010, February). Keeping Marriages Healthy, and Why It's So Difficult. Retrieved from American Psychological Association: http://www.apa.org/science/about/psa/2010/02/sci-brief.aspx Knepfel, D., Miron, A. M., & Parkinson, S. K. (2009, September). The surprising effect of partner flaws and qualities on romantic affect. Motivation and Emotion, 33(3), 261276. - 53 -
Knipscheer, C., Dykstra, P., van Tilburg, T., & de Jong-Gierveld, J. (1998). Leefvormen en sociale netwerken van ouderen. tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 110-119. Knox, D., & Schacht, C. (2013). Choices in Relationships: An Introduction to Marriage and the Family. Wadsworth: cengage learning. Lantos, J. R. (2013). Marriage and the Well-Being of Children. Pediatrics, 559-563. Letiecq, B. L., Anderson, E. A., & Joseph, A. L. (2013). Social Policies and Families Through an Ecological Lens. In G. W. Peterson, & K. R. Bush, Handbook of Marriage and the Family (pp. 751-781). New York: Springer. Molloy, J. T. (2003). De partnerkeuze. Hoe vind ik de man die echt bij me past. Amsterdam: Archipel. Montoya, M. R., & Horton, R. S. (2014). A Two-Dimensional Model for the Study of Interpersonal Attraction. Personality and Social Psychology Review, 59-86. Neeleman, A. (2012). Het belang van partnerrelaties wordt schromelijk onderschat. Psychopraktijk, 7-11. Neff, L. A., & Karney, B. R. (2004). How Does Context Affect Intimate Relationships? Linking External Stress ad Cognitive Precesses Within Marriage. Personality and Social Psychology Bulletin, 134-148. Sanri, C., & Goodwin, R. (2014). The influence of globalization and technological development on intimate relationships. In C. R. Agnew, Social Influences on Romantic Relationships - Beyond the Dyad (pp. 11 - 33). Cambridge: Cambridge University press. Sassler, S. (2010). Parntering Across the Life Course: Sex, Relationships, and Mate Selection. J. Marriage Fam., 557- 575. Smit, C., Lazeron, N., & van der Horst, A. (2010). Attributies. In N. Lazeron, & R. van Dinteren, Brein@work. Wetenschap en toepassing van breinkennis (pp. 293-301). Nederland: Bohn Stafleu van Loghum. Sonderen, E. v. (2012). Het meten van sociale steun met de Soclale Steun Lijst. Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken, Groningen, Nederland: rijksuniversiteit Groningen. Thoits, P. A. (1995). Stress, Coping, and Social Support Processes: Where Are We? What Next? Journal of Health and Social Behavior, 53-79. Vansteenwegen, A. (2009). Liefde is een werkwoord. Spelregels voor je relatie. Tielt: Lannoo. Vansteenwegen, A. (2011). Vast en onzeker. Tielt: Lannoo.
- 54 -
Verhofstadt, L. L., Buysse, A., Davis, M., Ickes, W., & Devoldre, I. (2008). Support Provision in Marriage: The Role of Emotional Similarity and Empathic Accuracy. Emotion, 792-802. Verhofstadt, L. L., De Mol, J., & Buysse, A. (2008). Ups en downs van partnerrelaties: een overzicht van psychologische theorievorming en empirisch onderzoek. Tijdschrift Klinische Psychologie, 247-258. Verhofstadt, L., & buysse, A. (2006). Mannen en vrouwen in interactie: een kijk op gelijkenissen en verschillen vanuit relatieonderzoek. In M. Demoor, L. Vandenbussche, & G. Vandermassen, Centrum voor Genderstudies - UGent (pp. 522). Gent: Academia Press.
- 55 -
BIJLAGEN 1. Voordelen van een huwelijk
Figuur 3: benefits of marriage and the liabilities of singlehood. Overgenomen van Choices in Relationships: An Introduction to Marriage and the Family (p. 5), by Knox, D. & Schacht, C., 2013, Wadsworth: Cengage Learning. VOLGENDE BIJLAGEN STAAN OP BIJGEVOEGDE CD-ROM 2. Opnames van de interviews A. Koppel 1 B. Koppel 2 C. Koppel 3 D. Koppel 4 (deel 1) E. Koppel 4 (deel 2) 3. Uitgeschreven gegevens van de vier koppels A. Koppel 1 - 56 -
B. Koppel 2 C. Koppel 3 D. Koppel 4 4. Verwerking: labelen en codering van de vier koppels A. Koppel 1 B. Koppel 2 C. Koppel 3 D. Koppel 4 5. Samengevoegde labels van de vier koppels tot één overkoepelend bestand 6. Sjabloon geïnformeerde toestemming 7. Topic lijst: (Deketelaere, 2013) 8. Factsheet
- 57 -