Woord vooraf
De smaak van thuis - lokale voedselproductie, meer dan een kwestie van smaak
In de seminarielessen (Vrije Ruimte, dat is het deel van het lesprogramma dat de school vrij mag invullen) volgen sommige leerlingen van 5 en 6 ASO het vak Project Open Leerruimte (P.O.L.), met als voornaamste doel: • het aanleren van cognitieve, creatieve en sociale vaardigheden (leerruimte) • via originele onderzoeksopdrachten, i.v.m. sociale, culturele, historische, wetenschappelijke thema’s (project) • waarbij gestreefd wordt naar verbanden en samenwerking met de wereld buiten de school (open). De deelname aan de Week van de Smaak is hierbij een traditie: leerlingen bereiden zelf soep en organiseren een maaltijd. Dit wordt gekoppeld aan een filosofisch-maatschappelijke reflectie over voedsel en de vragen die zich daarover stellen.
Bijhorende website: www.filosofischetuin.be
Deze brochure werd samengesteld op basis van teksten van volgende leerlingen 6 ASO (schooljaar 2012-2013):
• • • •
Brochure door de leerlingen 6 ASO
Dylan De Bock Eugen Pruteanu Eva Gryspeerd Ibrich Bousard
• Jolien Debaere • Lucas Esprit • Michael Gagarin • Osamah Al-Ghezi
Campus Tant (ASO van MS en KA) Het project werd gecoördineerd door Paul Gordyn. 1
2
Inhoudstafel
Inleiding
WOORD VOORAF ............................................................................................................. 2 INHOUDSTAFEL................................................................................................................ 3 INLEIDING ................................................................................................................... 4 EET LOKAAL! LOKALE VOEDSELPRODUCTIE, MEER DAN NOSTALGIE ......................... 5 LOKALE VOEDSELPRODUCTIE… ........................................................................................... 5 … EEN HELEBOEL VOORDELEN ............................................................................................ 5 ONDERSTEUNING VAN LOKALE VOEDSELPRODUCTIE ............................................................... 8 DE SMAAK VAN ROESELARE (LOKALE VOEDSELPRODUCTEN UIT ONZE REGIO) ...... 10 STREEKPRODUCTEN: RODENBACH, ELIXIR DE ROULERS EN … PASTA........................................ 10 LOKALE LANDBOUW ....................................................................................................... 12 BELGISCHE STREEKPRODUCTEN (ECHTE EN “VALSE”) .............................................. 16 STREEKPRODUCTEN ........................................................................................................ 16 PROMOTIE VAN BELGISCHE STREEKPRODUCTEN .................................................................. 17 ZIJN ALLE STREEKPRODUCTEN WEL ECHT STREEKPRODUCTEN? ............................................... 19 EXOTISCHE SMAKEN: EEN KWESTIE VAN STATUS .................................................... 21 VOEDSEL: EEN KWESTIE VAN RIJK OF ARM .......................................................................... 21 EXOTISCHE SMAKEN (ANANAS EN CHOCOLA) ...................................................................... 24 EEN HOGERE STATUS DOOR EEN GROTER BORD? ................................................................. 27 DE TERROIRKEUKEN, NU OOK BIJ DE GROTE CHEFS ................................................. 28 TERROIRKEUKEN ............................................................................................................ 28 TERROIRKEUKEN IN DE MEDIA .......................................................................................... 28 TERROIRKEUKEN GESTEUND DOOR DE OVERHEID ................................................................. 29 VAN ‘T LAURIERBLAD OVER NOMA TOT TIM BOURY: GROTE RESTAURANTS MET TERROIRKEUKEN 30 ZELF VOEDSEL KWEKEN: VAN VOLKSTUINEN TOT STADSLANDBOUW..................... 33 VOLKSTUINEN ............................................................................................................... 33 STADSLANDBOUW ......................................................................................................... 35 VOEDSEL VAN DE BUURMAN-BOER: VAN BOERENMARKTEN OVER VOEDSELTEAMS TOT ZELFOOGSTBOERDERIJEN ................................................................................. 40 BOERENMARKTEN .......................................................................................................... 40 VOEDSELTEAMS............................................................................................................. 41 CSA’S / ZELFOOGSTBOERDERIJEN ..................................................................................... 43 THUIS ETEN............................................................................................................... 45 SAMEN THUIS ETEN EEN BEDREIGDE GEWOONTE ................................................................. 45 VOORDELEN VAN SAMEN THUIS ETEN ................................................................................ 46 EEN CONCLUSIE ........................................................................................................ 47
De smaak van thuis, dat verwijst in de eerste plaats naar het feit dat eten negens beter smaakt dan wanneer het klaargemaakt en gedegusteerd wordt op een plaats waar men thuis is, een plaats (zo zou het toch moeten zijn) waar gekookt en gegeten wordt met liefde voor de huisgenoten, en af en toe voor vrienden. Dat wordt in onze drukke tijd steeds minder en minder een evidentie, een kwalijke evolutie. Nog intenser is de smaak van thuis als ook de ingrediënten thuis of in de eigen streek geproduceerd zijn. Deze producten hebben doorgaans meer zorg gekregen en zijn daardoor van hogere kwaliteit. Maar lokale voedselproductie is meer dan een kwestie van smaak. De aandacht voor lokale voedselproductie is meer dan zomaar een modetrend: het is een noodzaak geworden. Er zijn talrijke argumenten (ecologische, economische, sociale, op vlak van smaak en gezondheid) om ons voedsel veel meer lokaal te produceren. Belangrijk is hierbij ook het inzicht dat het verlangen naar exotisch voedsel vooral een – problematisch - verlangen is naar status. Ondertussen worden streekproducten wettelijk beschermd en gepromoot. België, en ook de regio Roeselare, heeft een hele reeks streekproducten. De terroirkeuken maakt opgang, ook bij de allergrootste chefs. Lokale productie kan door zelf voedsel te kweken. Volkstuinen krijgen weer aandacht en er wordt meer en meer nagedacht over stadslandbouw. Wie aankoopt bij een lokale boer, kan gebruik maken van initiatieven als boerenmarkten, voedselteams of zelfoogstboerderijen. Kortom, uitdagingen, maar ook mogelijkheden te over… hoog tijd om de zaak ernstig te overwegen. We hopen dat deze brochure daarbij van enig nut kan zijn.
Deze brochure sluit aan bij een eerder project dat uitgevoerd werd in de lessen Project Open Leerruimte. In het schooljaar 2010-2011 werkten de leerlingen het project uit "Vergeten groenten, veranderde eetgewoonten - naar een nieuwe voedselvoorziening en eetcultuur?”, waarin kritisch werd ingegaan op onze huidige grootschalige, geglobaliseerde voedselproductie. Het projectboek hiervan is te lezen op deze webpagina: http://www.filosofischetuin.be/publicaties/vergetengroenten.pdf.
3 4
duurzame productieomstandigheden, biologische productie of flankerende milieudiensten.
Eet lokaal! Lokale voedselproductie, meer dan nostalgie
Door voor voedingsmiddelen die in zeer kleine hoeveelheden worden geproduceerd of bijzondere smaakkenmerken hebben, lokale afzetmogelijkheden te creëren, kan worden bijgedragen aan het behoud van de biodiversiteit en het behoud van fruit- en groentenvariëteiten en diersoorten die dreigen te verdwijnen.
Lokale voedselproductie… Aangezien al het voedsel uiteindelijk of lokaal geproduceerd of lokaal verwerkt wordt, is er een definitie nodig van „lokaal voedselproduct”, die eigenschappen en kenmerken aanduidt waarmee deze producten zich van andere onderscheiden. Deze eigenschappen en kenmerken moeten helder en eenvoudig zijn, zodat ingewikkelde registratie- en controleprocedures worden vermeden. Een lokaal voedselproduct: 1. wordt lokaal/regionaal geproduceerd 2. draagt bij tot de lokale/regionale plattelandsontwikkelingsstrategie 3. wordt aan de consument verkocht via de kortst mogelijke keten 4. kan op basis van een lokaal contract worden verkocht in een detailhandelszaak of op een openluchtmarkt.
… een heleboel voordelen Milieuvoordelen van lokale voedselsystemen Lokale voedselsystemen pakken gunstig uit voor het milieu doordat er sprake is van duurzamere productiesystemen en lagere transportkosten (minder voedselkilometers) en er op basis van organisch afval, residuen en hernieuwbare energie kringloopsystemen gecreëerd kunnen worden. Voor elk voedselproduct moeten er voedselkilometers worden gemaakt: vervoersbewegingen tussen het lokale productiegebied en de consument, die tot CO2-uitstoot leiden. Dit geldt voor zowel verse producten als verwerkte producten (en de ingrediënten daarvan). Lokale voedselsystemen dragen ertoe bij dat een gemeenschap minder voedselkilometers genereert. Hoe vlugger het voedsel bij de consument is, hoe verser het voedsel ook zal zijn. Een lokaal voedselproduct zou bij voorkeur een lagere koolstofvoetafdruk moeten hebben dan een soortgelijk ingevoerd product. Deze voetafdruk kan worden berekend door van het product een levenscyclusanalyse te maken. Binnen lokale voedselsystemen zijn producenten meer geneigd om met de unieke eigenschappen van een specifiek product in te spelen op de verwachtingen van de consument. Bij deze eigenschappen kan het gaan om 5
Lokale voedselsystemen kunnen verder gekoppeld worden aan economische kringloopsystemen en andere regionale uitdagingen, zoals biologisch afvalbeheer, watermanagement, hergebruik van nevenproducten – zoals warmte – en hernieuwbare energie. Economische voordelen van lokale voedselsystemen Lokale voedselsystemen komen de lokale en regionale economie ten goede doordat zij werk verschaffen in de landbouw en voedselproductie, met inbegrip van sectoren als verwerking, distributie, marketing en verkoopsactiviteiten en -diensten. Deze systemen zijn uitermate belangrijk in afgelegen landelijke gebieden, peri-urbane zones, bergstreken, kwetsbare en kansarme gebieden. Zij vormen een drijfveer om het lokale potentieel optimaal te benutten en kunnen bijdragen aan een beter imago van miskende en vaak verwaarloosde gebieden. Geld dat plaatselijk wordt uitgegeven om lokaal geteeld voedsel te kopen, blijft in de regio. Hiervan gaat een multiplier effect uit (= door de groei van het hoofdbedrijf zullen de van dit bedrijf afhankelijke bedrijven ook groeien en uitbreiden) op de regionale inkomsten van de gemeenschap dat driemaal zo krachtig is als bij de gewone handelskanalen. Investeren in lokale voedselsystemen kan leiden tot economisch herstel in kansarme gebieden, betere inkomsten voor lokale producenten, intensievere samenwerking tussen belanghebbenden, bevordering van de ondernemingsgeest, betere kansen op lokale markten, meer banen, lagere kosten en het op peil houden van lokale diensten en voorzieningen Door te investeren in lokale voedselproductie pakt men zowel armoede als honger aan in de derde wereld. Lokale voedselsystemen kunnen er mede voor zorgen dat boeren een redelijk inkomen verdienen en dat het machtsevenwicht in de voedselvoorzieningsketen wordt hersteld. Door de mondialisering en de toenemende concentratie in de voedseldistributie is er een kloof ontstaan 6
tussen de stijging van de productiekosten (3,6 % per jaar sinds 1996) en consumentenprijzen (3,3 % per jaar) en die van de prijzen die de boeren voor hun producten krijgen (2,1 % per jaar). Korte afzetkanalen en andere systemen die de boeren een betere onderhandelingspositie geven, zijn dan ook welkom. Op een duurzame lokale landbouw kan een gediversifieerde lokale economie groeien. Op eenzelfde basis hebben wij lang geleden onze welvaart gebouwd. Tevens zorgen korte afzetkanalen voor een basisniveau van voedselsoevereiniteit, d.w.z. het recht om land te gebruiken en te beheren, waarbij de gebieden, water, zaden, vee en biodiversiteit in de handen zijn van degenen die het bewerken en niet in handen van het bedrijfsleven. Sociale voordelen van lokale voedselsystemen Het aanbieden van lokale producten die zich op grond van hun authentieke, traditionele, oorspronkelijke, duurzame of seizoensgebonden karakter of andere plaatselijk gewaardeerde kenmerken onderscheiden van andere producten, is goed voor de sociale samenhang en het gemeenschapsgevoel en zet de gemeenschap aan tot milieuvriendelijk gedrag. Plaatsen waar lokale producten te koop worden aangeboden, zoals openluchtmarkten of stalletjes voor rechtstreekse verkoop, vormen vaak schakels in processen van maatschappelijke en arbeidsmarktintegratie, zowel voor consumenten en producenten als voor verkopers. Door korte afzetkanalen neemt de interactie tussen consument en producent toe en leren zij elkaar beter kennen en begrijpen. Als de consument de producent persoonlijk kent, kan hij onmiddellijk nagaan waar zijn producten vandaan komen en ontstaat er een vertrouwensrelatie. Voordelen op vlak van de kwaliteit van het voedsel (gezondheid, smaak) Consumenten hebben een fundamenteel recht op smakelijk en gezond lokaal geteeld voedsel. Via de verkoop van lokale producten kunnen verse voedingswaren snel aan de man worden gebracht. Dit heeft een positief effect op de volksgezondheid, aangezien voedingspatronen er gediversifieerd door worden en de voedzame eigenschappen van de producten bewaard blijven (wat bij technieken voor langdurige bewaring minder het geval is). De voedselzekerheid in de wereld is gebaat bij de instandhouding van de lokale voedselproductiecapaciteit in de industrielanden. In de uitdijende verstedelijkte gebieden zou pas aan de voedselbehoefte kunnen worden voldaan als de lokale en zelfs stedelijke voedselproductie wordt uitgebreid. Door lokale voedselproductie zullen er in verschillende gebieden ‘eigen smaken’/ eigen specialiteiten ontstaan waardoor die gebieden (nog) aantrekkelijker zullen worden voor toeristen. 7
Met zoveel voordelen zou lokale voedselproductie alle steun moeten krijgen. Dit gebeurt, zij het nog te weinig.
Ondersteuning van lokale voedselproductie Beleidsmaatregelen Het Europese kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten omvat criteria aan de hand waarvan producten erkend kunnen worden in het kader van verschillende kwaliteitsregelingen: beschermde oorsprongsbenaming (BOB), beschermde geografische aanduiding (BGA), gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS) en gegarandeerd biologisch product. Voor elk van deze productcategorieën is een speciaal label ontworpen, dat alleen mag worden gebruikt voor geregistreerde producten, teneinde de afzet ervan te bevorderen en merknamen te helpen beschermen. Doorgaans worden de producten in aanzienlijke hoeveelheden en via verschillende kanalen op diverse markten gedistribueerd. Regio's die momenteel hun traditionele, gastronomische en agrarische troeven tegen het licht houden, stellen vast dat ze beschikken over honderden of zelfs duizenden producten die opgenomen zouden kunnen worden in een professioneel lokaal voedselsysteem, maar niet aan de criteria voor registratie als BOB, BGA, GTS of biologisch product voldoen of zo'n registratie niet nodig hebben (hoewel sommige producten wel in die richting zouden kunnen evolueren). Een bijkomend raamwerk ter ondersteuning van lokale producten zou welkom zijn. Controle van lokale voedselproducten is dus even belangrijk als om het even bij welk ander product. Als de producten niet voldoen aan de geëiste maatregelen mogen ze in dat geval dan zeker niet verkocht worden. Ondanks deze initiatieven van overheidswege, blijft grootschalige productie door een geglobaliseerde, op maximale winst beluste agro-industrie de norm. Bepaalde n.g.o.’s proberen een mentaliteitswijziging tot stand te brengen. Promotie door n.g.o.’s Een voorbeeld van een organisatie die het belang van lokale voedselproductie wil doen doordringen bij zowel de overheid als de consumenten, is de vzw Wervel. 8
Wervel groepeert enthousiaste vrijwilligers die zich inzetten voor een rechtvaardige, duurzame landbouw.
Wervel vzw heeft tien eisen voor de landbouw in 2015: 1. recht garanderen op bescherming van lokale landbouwmarkten 2. handelsregels opstellen die ecologische en sociale effecten in rekening brengen 3. dumping stoppen van landbouwproducten 4. eerlijke en stabiele prijzen verzekeren voor landbouwproducten 5. de greep afbouwen van multinationale ondernemingen op de landbouw 6. kleinschalige duurzame landbouw steunen in het Zuiden 7. de positie van vrouwen versterken in de landbouw 8. lokale en regionale landbouwmarkten stimuleren 9. natuur- en milieuvriendelijke landbouw stimuleren in Noord en Zuid 10. duurzaam consumentengedrag (aankoop en eetgewoonten) bevorderen. De eisen zijn geformuleerd ten aanzien van het beleid op alle niveaus: van de grote internationale instellingen over Europa tot op gemeentelijk niveau. Ze betreffen zowel het Zuiden als het Noorden. Een concreet voorstel van Wervel: wij moeten stoppen met het invoeren van soja als veevoeder en zelf hier alternatieven als bladklaver produceren. De boodschap van Wervel is zeer simpel, het valt namelijk uit de titel van één van hun thema’s af te leiden: ‘Denk globaal, eet lokaal’. Michael Gagarin
Kotleti
Streekproducten: Rodenbach, Elixir de Roulers en … pasta Rodenbach De stad Roeselare klinkt bij liefhebbers van Rodenbachbier zeer bekend in de oren. Rodenbach is een uniek Vlaams roodbruin bier, erkend als traditioneel streekproduct. De ruim drie hectaren bedrijfsgebouwen van de brouwerij Rodenbach liggen in Roeselare, het hart van het West-Vlaanderen, langs de oevers van de Mandel. Het bier op zich heeft een zeer grote voorgeschiedenis. De geschiedenis van de brouwerij begon in 1820 toen de vier gebroeders Rodenbach investeerden in een kleine brouwerij in de Spanjestraat, Roeselare. De brouwerij werd telkens van generatie op generatie doorgegeven in de familie Rodenbach. Onder leiding van Edward Rodenbach bereikte de brouwerij een grote groei. Eugène Rodenbach, zijn zoon, had veel ambitie en reisde naar Engeland om meer over de brouwkunst te leren. De techniek om het bier te laten rijpen op eiken vaten om het daarna te mengen leerde hij in Engeland bij en hij bracht dan ook graag dit principe mee naar België. Men kan concluderen dat Eugène Rodenbach de grondlegger is van de huidige klassieke Rodenbach. Door de schaalvergroting, waarbij de kleine brouwerijen nog moeilijk kunnen concurreren met de biermastodonten, kwam de brouwerij Rodenbach in de jaren 1990 in financiële moeilijkheden. Ze werd in 1998 overgenomen door brouwerij Palm. Palmbrouwer Jan Toye beloofde bij de overname de reputatie van de Roeselaarse brouwerij opnieuw op te krikken en haar vroegere faam terug te geven. Het bleek dat hij een man van zijn woord was. Het Rodenbachbier wordt nog steeds in Roeselare gebrouwen, de botteling daarentegen gebeurt in Steenhuffel, de thuisbasis van Palm.
Voor mij is “de smaak van thuis” Russisch eten:
Borsh
De smaak van Roeselare (lokale voedselproducten uit onze regio)
Plov
Zonnebloempitten
9
10
Vandaag de dag bestaan er een aantal soorten Rodenbach, die verschillen door hun kortere of langere rijpingstijd: de traditionele Rodenbach, de Rodenbach Grand Cru en de Rodenbach Vintage. Daarnaast wil de brouwerij steeds bieren in het aanbod hebben die zonder twijfel goed zullen verkopen en grote winst zullen opbrengen. Men gaat zoeken naar wat op dat moment zeer geliefd is bij het volk. Het nieuwste product, de Rodenbach Caractère Rouge, een fruitbier, is hier het perfecte voorbeeld van. Brouwerij Palm heeft ook een traditie opgebouwd om het bouwkundig erfgoed te bewaren en open te stellen voor het publiek. De Rodenbach brouwerij bevindt zich op een unieke locatie. Het is niet alleen de plaats waar het bekende bier Rodenbach wordt gebouwen maar het is eveneens een prachtige site om te bezoeken voor bijvoorbeeld toeristen. Wat zeker een bezoekje waard is, zijn de gistkelders waar het bier ligt te rijpen in eikenhouten vaten.
Elixir de Roulers Dit pittig Roeselaars elixir is een drankje dat sinds méér dan een eeuw ambachtelijk wordt gemaakt. Hoewel het drankje meer in de schijnwerpers staat voor het toerisme, werd het al snel bekend. Elixir de Roulers is een likeur op basis van verschillende planten en kruiden. Het werd voor het eerst bereid in 1871 in de likeurstokerij St-Michel van VynckeDaels door de oprichter René Vyncke-Daels.
Soubry Soubry is de absolute marktleider in België in droge deegwaren en bloem voor brood. Sinds de oprichting in 1921 is deze Roeselaarse onderneming uitgegroeid tot een belangrijke internationale speler op de markt van deegwaren, bloem, griesmeel, beschuiten en allerlei afgeleide producten.
Lokale landbouw Een landbouwprovincie
De redding van Rodenbach door Palm is een goede zaak. De Zuid-WestVlaamse bieren behoren tot de oudste Belgische biertypes, maar worden nu slechts nog door enkele brouwerijen in de arrondissementen Kortrijk, Tielt en Roeselare in stand gehouden. Naast Rodenbach valt ook Vanderghinste Oud Bruin onder de Zuid-WestVlaamse roodbruine bieren. Het wordt door de Brouwerij Bockor in Bellegem reeds sinds 1892 gebrouwen. De brouwerij koopt bovendien zijn hop aan in de streek, niet verwonderlijk want het productiegebied van de Vlaamse roodbruine bieren grenst aan het productiegebied van de Poperingse hop.
Roeselare ligt in een echte landbouwstreek. Ruim 2/3de van de West-Vlaamse oppervlakte is in gebruik door land- en tuinbouw (216.000 ha). In West-Vlaanderen vinden we 1/3de van de Vlaamse landbouwgrond en 37% van de Vlaamse productiewaarde. West-Vlaanderen is gekend om zijn gemengde bedrijven en zowat alle sectoren zijn er vertegenwoordigd. De landbouw verschilt wel, bv tussen de Polders en Midden-West-Vlaanderen of in de leemstreek. Niettegenstaande landbouw in onze provincie zeer divers is, kent WestVlaanderen een aantal heel duidelijke specialisaties. 52% van de (Vlaamse) aardappelen en 63% van de openluchtgroenten worden in West-Vlaanderen geteeld. Ook de varkenshouderij is er prominent aanwezig (55%), met daarnaast ongeveer 1/3de van alle runderen en van het pluimvee. Dit betekent dat West-Vlaanderen sterke troeven heeft, maar ook best wel een aantal grote uitdagingen kent. Naast een sterk uitgebouwde primaire sector neemt in West-Vlaanderen ook de toelevering, handel en verwerking een zeer belangrijke plaats in. De sector van de diepvriesgroenten is hiervan het meest sprekende voorbeeld. Andere voorbeelden zijn de veevoederbedrijven, slachthuizen, zuivelverwerking…. Deze sectoren zijn zowel op economisch vlak als voor de tewerkstelling zeer
11
12
belangrijk. België is een belangrijke exporteur van land- en tuinbouwproducten en de West-Vlaamse specialisaties zijn hierin belangrijke producten. Tenslotte is West-Vlaanderen niet alleen sterk in de traditionele sectoren. Er is een kern van biologische landbouwers en ook verbreding en innovatie doet er zijn intrede. De grote uitdaging is om aan de land- en tuinbouw een duurzame toekomst te garanderen. Dit houdt in dat er zowel aandacht moet zijn voor de economische, ecologische als sociale aspecten.
Aandacht voor duurzame producten en streekproducten Belangrijk in West-Vlaanderen op het vlak van duurzame landbouw is de werking van Inagro ( INnovatief en duurzaam AGRarisch Ondernemen ). Via Inagro wordt de sector van land- en tuinbouw vanuit de provincie begeleid o.m. via praktijkgericht onderzoek, voorlichting, advies op maat, kwaliteitscontrole, … Eén van de pijlers van Inagro is het PCBT, het Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt. PCBT (vzw), gevestigd in Rumbeke, draagt bij tot de dynamiek van de biologische landbouw door optimalisatie van biologische teeltmethode. De werking van PCBT situeert zich op het vlak van coördinatie, onderzoek en voorlichting en advies. Het West-Vlaams Agrarisch Vormingsinstituut (Wavi vzw) ontwikkelde in 2009 samen met het Provinciaal Noord-Zuid Centrum Roeselare en Kleur Bekennen WestVlaanderen en met steun van de Vlaamse overheid een actieve methodiek ‘FOOD Rock’ voor de 2de graad beroeps- en technisch onderwijs. ‘FOOD Rock - Een duurzame maaltijd voor wereldsterren’ is een interactieve workshop waarmee jongeren uit het secundair onderwijs op een speelse manier kennis maken met duurzame voedselproductie en -consumptie in een steeds kleiner wordende wereld. Via korte opdrachtjes maken ze kennis met thema’s als lokale handel, globalisering, voedselkilometers, seizoensgebonden consumeren, eerlijke handel. Wegens het grote succes werd deze workshop in 2010 aangepast aan het ASO.
13
Daarnaast wordt vanuit de provincie al jarenlang een actief beleid rond hoeveen streekproducten gevoerd. Om de lekkere grondstoffen uit de eigen streek te promoten werd in het najaar 2010 de receptenwedstrijd Hoeve Hopas door de vzw Pival (nu Inagro vzw, dienst Landbouwverbreding en –educatie) uitgeschreven. De beste hoeve hopas werden geserveerd in 5 restaurants met naam en faam in de provincie.
REO Veiling De REO Veiling, gevestigd in Roeselare, is vandaag de dag de grootste groentenen fruitveiling van Vlaanderen. De afkorting REO staat voor ‘Roeselare en omstreken’. West-Vlaanderen heeft een gematigd zeeklimaat en goede bodemcondities, samen met een centrale ligging, en wordt daarom terecht “de moestuin van Europa” genoemd. De REO Veiling is een belangrijke vertegenwoordiger in de ontwikkeling en de profilering van West-Vlaanderen en speelt ook een hoofdrol om kleine landbouwbedrijven te veranderen in moderne tuinbouwondernemingen. De veiling telt niet minder dan zestig verschillende groente- en fruitsoorten voor de versmarkt. De producten verkeren in een onberispelijke kwaliteit en worden voldoende gecontroleerd ter wille van de voedselveiligheid. Versheid en duurzame ontwikkelingen komen bij de REO Veiling op de eerste plaats. Op 21 november 1944 werd de eerste veildag gehouden in een magazijn aan de Sint-Amandsstraat 104 in Roeselare. Op die eerste veildag, kort na de bevrijding door de geallieerden en het einde van WOII, werd 21 ton groenten aangevoerd. Wat klein begon in het stadscentrum van Roeselare is uitgegroeid tot een modern en efficiënt afzetapparaat van kwaliteitsproducten voor de Europese versmarkt. Vandaag telt de handelsvereniging meer dan 2.900 leden/aandeelhouders. Ruim 1.200 handelaars leveren groenten en fruit op de REO Veiling af. Samen zorgen ze voor een aanvoer van ongeveer 40 miljoen verpakkingen op 14
jaarbasis. Dat staat voor een jaarlijkse aanvoer van meer dan 200 miljoen kg verse groenten en fruit. De belangrijkste producten zijn prei, witloof, aardbeien, kropsla, paddenstoelen en tomaten. Met haar brede waaier aan glasgroenten en een groot aanbod van vollegrondsproducten onderscheidt de REO Veiling zich van andere tuinbouwveilingen in Europa. Dit gevarieerde assortiment zet zich ook om in een vrij gelijkmatige spreiding van het productenaanbod in zowel de zomer als de winter, waardoor het over de vier seizoenen heen voor groothandelaars, exporteurs of distributeurs mogelijk is om kwaliteitsvolle groenten en fruit aan te kopen op de REO Veiling.
Flandria-label Flandria is het Belgische kwaliteitslabel voor groenten en fruit. Het wordt gebruikt door de 6 belangrijkste groente- en fruitveilingen gegroepeerd onder LAVA. Eén van die veilingen is REO Veiling. Sinds de oprichting in 1995 geeft het Flandria-label een meerwaarde aan verse producten. Het keurmerk verzekert milieubewuste teelt, kwaliteit en versheid. Flandria verhandelde oorspronkelijk alleen tomaten en witloof. Ondertussen zitten er al meer dan 55 verschillende producten onder het label. Enerzijds bestaat het assortiment uit typisch Belgische vollegrondsgroenten zoals witloof, spruiten, asperges en anderzijds uit fruit. Langs de andere kant zorgt het kwaliteitslabel ook voor ‘zuiderse’ producten, zoals paprika, courgettes, aubergines… Op de foto zie je duidelijk de diversiteit aan groenten van het Flandria-label.
Ibrich Bousard De smaak van thuis betekent, naar mijn mening, het gezellig samenzijn met alle gezinsleden of eventueel met vrienden of familieleden bij speciale gelegenheden. Bij dit samenzijn hoort vanzelfsprekend ook het samen dineren, ontbijten, … Eigenlijk is ‘de smaak van thuis’, met andere woorden, dagelijks van toepassing. 15
Belgische streekproducten (echte en “valse”) Streekproducten Streekproducten zijn maaltijden of producten die gemaakt zijn met grondstoffen uit dezelfde streek. Bijvoorbeeld als je champagne wil drinken is dit een product uit de streek Champagne, anders is het geen champagne. Dus als je spreekt over Belgische streekproducten zijn dit producten gemaakt met enkel grondstoffen die gekweekt zijn in België. Daarnaast moet het product ook nog het label krijgen van streekproduct. Dit label wordt uitgereikt door VLAM. VLAM staat voor het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw en is een privaatrechtelijke organisatie die de afzet van de Vlaamse landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten bevordert in binnen- en buitenland. Opdrachtgever is de Vlaamse overheid en er is een nauwe band met het bedrijfsleven. Meer dan 150 producten - waaronder dranken, vlees, vis, zuivel, groenten, fruit en zoetigheden - hebben al het label van "Streekproduct.be" gekregen. "Daarmee kan de consument streekproducten herkennen en krijgt de producent erkenning", legt Vlam-woordvoerster Liliane Driesen uit. "Producenten die de erkenning willen, moeten aan een vijftal criteria beantwoorden. Zo moeten de producten onder meer op ambachtelijk wijze bereid zijn, met grondstoffen uit de streek en moeten ze al minstens 25 jaar bestaan", voegt ze daar aan toe. Enkele voorbeelden van Belgische streekproducten zijn: • Witloof • Gentse waterzooi • Mattentaart • Cuberdons • Oost-Vlaamse graanjenever • Het bier Brugse Zot.
Cuberdons
Erkend is ook de zure ouwel, ouderwets snoepgoed dat ontwikkeld is in Antwerpen en vandaag nog wordt geproduceerd in Turnhout. Het snoepje, gemaakt van hostiedeeg en met binnenin een zuurzoet poeder, wordt wereldwijd afgezet. De Vlaamse erkenning geldt enkel 16
voor de meest traditionele zure ouwels, namelijk die met een zure vulling op basis van wijnsteenzuur en zonder toegevoegde aroma's.
Limburg Om Limburgse consumenten aan te zetten tot dagelijks gebruik van hoeve- en streekproducten, brengt de provincie het kookboek 'De pure smaak van Limburg' uit. Kok Wouter Van Hoof stelde 60 gerechten met Limburgse streekproducten samen. "Voortaan kan elk Limburgs gezin gemakkelijk aan de slag met Limburgse landbouwproducten van topkwaliteit", zegt gedeputeerde Marc Vandeput.
Promotie van Belgische streekproducten Er zijn talrijke initiatieven om streekproducten te promoten. West-Vlaanderen De provincie West-Vlaanderen lanceerde samen met Westtoer, Het Beste van bij Ons, PIVAL (Proefcentrum voor Innovatie, Verbreding en Advies voor Landbouw en Veehouderij) en Unizo (de unie van zelfstandige ondernemers) de campagne “West-Vlaamse Streekproducten”. “Onze lekkere streek- en hoeveproducten verdienen veel aandacht”, zegt gedeputeerde voor Economie Marleen Titeca-Decraene. “De provincie maakt daar al geruime tijd werk van, maar het blijft een uitdaging om ze beter zichtbaar te maken in buurtwinkels of horecazaken”.
Oost-Vlaanderen Speciaal voor de promotie van Oost-Vlaamse streekproducten richtte de EROV (Economische Raad van Oost-Vlaanderen) in 2002 het vijftiende eeuwse Het Groot Vleeshuis in als permanent promotiecentrum voor Oost-Vlaamse streekproducten. Het Groot Vleeshuis ligt aan de Groentenmarkt, pal in het historisch (en toeristisch) centrum van Gent, en is het kloppend hart van vele acties rond streekproducten.
Antwerpen De provincie Antwerpen lanceerde een nieuw logo ter promotie van haar streekproducten. De slogan ‘Lekkers met streken’ moet verwijzen naar de verschillende regio’s, evenals naar de ‘kuren’ die Antwerpenaren typeren. Sommigen van deze promotiecampagnes krijgen echter kritiek. 17
18
Zijn alle streekproducten wel echt streekproducten? In 2012 kreeg VLAM kritiek voor haar promotie van Belgisch vlees, omdat het gaat om “greenwashing”.
verantwoord" en het TV-spotje dat varkensvlees promoot als “vlees van eigen bodem”. De boodschap van die reclamecampagne is duidelijk: vlees van hier is goed voor het milieu want het beperkt de voedselkilometers. Het spotje baadt in een relaxte sfeer van onthaasting en genieten.
Greenwashing Greenwashing is het groener of maatschappelijk verantwoorder voordoen van een bedrijf of organisatie dan dat deze daadwerkelijk is. Deze organisatie doet zich voor alsof zij weloverwogen met het milieu en/of andere maatschappelijke thema's omgaat, maar dit blijkt vaak niet meer dan 'een likje verf'. De term greenwashing wordt meestal gebruikt bij organisaties die iets goeds doen, maar in de kern van het bedrijf nog steeds veel verspillen. Zo kan een bedrijf enerzijds Unicef steunen en anderzijds toch goederen produceren met kinderarbeid. Of een bedrijf kan enerzijds geld geven aan een milieuorganisatie terwijl het bedrijf met zijn kernactiviteit erg vervuilend is. Niet elke organisatie die aan greenwashing doet, doet dit bewust. In veel gevallen wil men iets maatschappelijks doen, maar ziet men niet in dat het kernproces van het bedrijf ook aangepast moet worden om daadwerkelijk maatschappelijk verantwoord bezig te zijn. Soms is greenwashing de eerste stap naar een daadwerkelijk maatschappelijk verantwoord beleid. Er zijn echter ook bedrijven die het gebruiken om milieutechnisch of maatschappelijk verantwoord over te komen, terwijl ze weten dat ze het niet zijn. Dit zijn de 'echte' greenwashers. Vaak dragen deze organisaties hun maatschappelijk verantwoord gedrag breed uit met 'wij sponsoren X' of 'onze producten hebben Y'.
VLAM wint eerste Greenwash Award Op zaterdag 23 juni 2012 werd in Brussel de eerste Greenwash Award uitgereikt. Die prijs is bedoeld voor bedrijven of organisaties die zich een stuk groener voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. De prijs werd uitgereikt tijdens het “Big Greenwash Circus”, een conferentie over greenwashing die opgezet werd door de vzw Climaxi, in samenwerking met organisaties als Wervel, Fairfin, Friends of the Earth, CEO, vzw 't Uilekot e.a. De toekenning van de winnaar gebeurde via een poll, waaraan meer dan zeshonderd mensen, onder wie velen uit de milieubewegingen, deelnamen. De eerste Greenwash Award ging op die manier naar VLAM, het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing, omwille van de zogenaamde duurzaamheidscampagne “Vlees van hier? Met plezier! Veilig, voedzaam, 19
Wat echter strategisch wordt verzwegen is dat voor het vlees van hier het veevoeder wel van elders moet komen. Als men het vervoer van bv. soja uit Brazilië meetelt, stijgt het aantal voedselkilometers van het varkenslapje aanzienlijk. “Veevoeder van ginder? Liever wat minder!” had daarom misschien juister geweest. Dat we naar een drastische vermindering van onze vleesconsumptie moeten streven om de klimaatverandering een halt toe te roepen, had al helemaal een andere boodschap kunnen zijn. Dylan De Bock De smaak van thuis is voor mij het simpele eten, niet zoals op restaurant een chique gerecht van een topchef, maar gewoon een gerecht zoals: bloemkool met aardappelen en worst. Iets alledaags, wat je overal kan tegenkomen behalve wanneer je uit gaat eten. 20
Exotische smaken: een kwestie van status Voedsel: een kwestie van rijk of arm In de westerse wereld is er relatief weinig verschil te merken tussen het voedsel van rijke en armere mensen, men kan bijna iedere product in de winkels vinden. En er is ook het recht op voedsel wat een universeel erkend mensenrecht is, zelfs al wordt het nog niet helemaal toegepast over de hele wereld. Maar voedsel was niet altijd zo gemakkelijk te vinden en bepaalde producten behoorden enkel tot een specifieke groep van de maatschappij. Het gaat zelfs verder dan dat. Als men vandaag iemand vraagt of hij een keuken thuis heeft, zou hij dat een absurde vraag vinden, toch was het vroeger anders. Als men terug gaat tot bij de Romeinen, beschikten enkel maar de rijkeren over een eigen keuken, armere mensen daarentegen niet. Zo bestond er toen een “thermopolium”, een soort voorloper van de hedendaagse snackbar, waar men dranken en warme en koude hapjes kon krijgen. De armere mensen haalden hun voedsel dan ook hiervan.
Resten van een “thermopolium”, teruggevonden in Herculaneum
In de middeleeuwen was er nog altijd een groot verschil tussen de borden van de rijkeren en de armeren. In die tijd vormde brood het hoofdvoedsel, gevolgd door andere graanproducten, zoals pap en pasta. Vlees was prestigieuzer en duurder dan graan of groente. Als kruiden werden verjus, wijn en azijn gebruikt. Deze, tezamen met het wijdverspreide gebruik van honing en suiker (voor degenen die het zich konden veroorloven), zorgden bij veel gerechten voor een zoetzure smaak. 21
Door het langzame transport en de inefficiënte voedselconserveringmethoden was handel in voedsel over grotere afstanden niet mogelijk. Alleen de rijken, voornamelijk de adel, konden het zich veroorloven om ingrediënten, zoals specerijen, te importeren. Daardoor onderging hun keuken een grotere buitenlandse invloed dan die van de armeren. Omdat elk niveau van de maatschappij de gebruiken van de laag erboven imiteerde, drongen de innovaties van de internationale handel en buitenlandse oorlogen langzaam door tot de bovenlaag van de middenstand in middeleeuwse steden. In tijden waarin hongersnood normaal was en sociale hiërarchie vaak op een brutale manier opgelegd werd, was eten een belangrijk kenmerk van sociale status op een manier die geen equivalent heeft in de huidige geïndustrialiseerde landen. Naast de economische onbereikbaarheid van luxueuze producten zoals specerijen, werden er decreten ingesteld die de consumptie van bepaalde producten in bepaalde sociale klassen verboden, en beperkingswetten beperkten de overvloedige consumptie van de nouveaux riches die niet tot de adel behoorden. Sociale normen bepaalden ook dat het voedsel van de werkende klasse minder verfijnd was, omdat men dacht dat er een goddelijke of natuurlijke overeenkomst was tussen het werk dat men deed en het voedsel dat men at, dus handwerk vereiste grover, goedkoper voedsel. Een dergelijke situatie deed zich ook voor in de geneeskunst, waar dure tonicums, theriac en andere exotische specerijen gebruikt werden voor de ziekten van de adel, terwijl geuriger, lager staand knoflook gebruikt werd voor de gewone mens. Na de middeleeuwen waren er nog altijd verschillen. In vroegere jaren kwamen deze verschillen veel scherper en dikwijls schrijnend tot uitdrukking, terwijl er slechts van een beperkte voedselkeuze sprake was. Het stellen van kwaliteitseisen konden de minder bedeelden zich niet permitteren. Voor de beter gesitueerden was dit overigens dikwijls ook een precaire kwestie, daar men geheel afhankelijk was van een plaatselijke leverancier. De voeding van de armere bevolking bestond in de 15e, 16e en 17e eeuw voor een groot deel uit grof tarwe- of roggebrood, uitgezonderd in de jaren van misoogst, wanneer boekweitbrood werd gebruikt (misoogsten waren, globaal gezien, vrij talrijk), terwijl voorts gebruikt werden peulvruchten, pastinaken (hiervoor in de plaats kwamen later de aardappelen) en grove wintergroenten: rapen, koolsoorten, uien, prei. Daarnaast in dikwijls zeer geringe mate, varkensvlees, kaas, eieren en afhankelijk van de streek waar men woonachtig was, vis. Het gebruik van haring was sterk afhankelijk van de streek en aanvoer.
22
Als drank werd gebruik gemaakt van water, zure of zoete wei en voor degenen die het iets beter konden doen, bier. Het bier in vele soorten en kwaliteiten was in deze eeuwen wel de meest populaire volksdrank. Goedkoop bier was dun of scharpbier. De groep met de platte beurs blijkt, ondanks het feit dat ons land tijden heeft gekend van grote bloei, onrustbarend groot te zijn geweest. Niet zelden schijnt het te zijn voorgekomen, dat in de grote steden één van de vier inwoners in aanmerking kwam voor brooduitdelingen. Dat de groep armen en bedeelden niet nog groter was, vond zijn oorzaak in het zeer hoge sterftecijfer van deze categorie. Hoewel anderzijds veel goed gesitueerden in die tijd zeer sober leefden (vele oud-Hollandse spreuken herinneren eraan o.a.: Zuivel op zuivel is het werk van de duivel), bleken er zich in bepaalde kringen toch zulke excessen voor te doen op het gebied van eten en drinken, dat van overheidswege maatregelen genomen moesten worden tegen deze zwelgpartijen.
Exotische smaken (ananas en chocola) De ontdekkingsreizigers van enkele eeuwen geleden veranderden onze wereld voorgoed. Nieuwe gebieden werden ontdekt maar dat niet alleen, ook nieuwe dieren, nieuwe planten, allerlei nieuwe fruitsoorten en onbekende groenten. De Nieuwe Wereld bracht nieuwe smaken en geuren. De ananas, de avocado en de passievrucht werden opgenomen in de Europese keukens.
De geschiedenis van de ananas Columbus ontdekte tijdens zijn tweede reis naar Amerika de ananas. ‘Anana’ noemde de inheemse bevolking de vrucht, ‘geweldig fruit’. Columbus gaf het de naam ‘piña de Indes’, de dennenappel van de indianen. De indianen hadden de vrucht al eeuwenlang gecultiveerd. Ze gebruikten de ‘anana’ in diverse rituelen als offergave en wisten er zelfs wijn van te maken. De ananas werd door de ontdekkingsreizigers meegenomen naar Europa. West-Europa had zich bijna ontworsteld aan de middeleeuwen. De vrucht was een welkome afwisseling op het dieet van de bevolking. Vers fruit was schaars, zoet vers fruit was er weinig. De ananas kwam op de tafels van de rijken, de koningen en de handelaren. Men was nog niet in staat om de vrucht zelf te telen. Het zou nog twee eeuwen duren voordat er voldoende kennis was om de ananas zelf te kweken in kassen. Het was dus pure luxe, een ananas op tafel. “De magere keuken” en “De vette keuken”, 2 prenten van Pieter Brueghel, 1563 23
24
De Spanjaarden die in Amerika woonden, ontdekten dat ze lekkere chocoladekoekjes konden bakken door suiker aan de cacaopasta toe te voegen. Ze konden de bereidingswijze van chocolade bijna een eeuw lang geheimhouden. De eerste chocoladefabriek verrees in 1728 in Engeland. In 1760 kwamen er fabrieken in Duitsland en Frankrijk. In 1819 werd voor het eerst Zwitserse chocolade gefabriceerd. In 1813 begon Blooker met de productie van cacao en chocolade in Nederland, en in 1828 deed Casparus van Houten sr. een belangrijke uitvinding waarmee op eenvoudige wijze het vet van de cacaomassa kon worden gescheiden. Deze techniek kreeg wereldwijd navolging. Eind 18e eeuw begon chocolade in prijs te dalen, zodat ook gewone mensen het konden betalen.
Karel II van Engeland krijgt een ananasplant aangeboden, 1661 Chocolade De Azteken verbonden cacao met Xochiquetzal, de godin van de vruchtbaarheid. Zij dronken een chocoladedrank, xocoatl, vaak op smaak gebracht met vanille, chilipeper en piment. De drank zou vermoeidheid tegengaan, een resultaat van de cafeïne die een bestanddeel van de cacao is. Een Spaanse jezuïtische missionaris, Jose de Acosta, die aan het eind van de 16e eeuw in Peru en Mexico woonde, schreef al over dat effect. De drank werd onder andere gebruikt aan het hof van keizer Montezuma. In 1585 werd chocolade voor het eerst op commerciële schaal van Veracruz naar Sevilla vervoerd. Chocolade werd toen alleen gedronken, waarbij de Europeanen er suiker aan toevoegden en de chilipeper weglieten. In 1615 werd de chocoladedrank bij officiële audiënties bij de Franse koning ingevoerd, totdat het gebruik door bezuinigingen weer werd afgeschaft. In de 17e eeuw was chocolade een luxeproduct dat vooral gebruikt werd door de adel. 25
edellieden drinken chocola – schilderij van Pietro Longhi, Venetië, omstreeks 1775
26
Een hogere status door een groter bord?
De terroirkeuken, nu ook bij de grote chefs
Nieuw onderzoek wijst erop dat mensen hun status proberen op te krikken door zeer grote porties voedsel te eten. Dat grootte en status met elkaar samenhangen, is geen verrassing. Mensen met een grote auto worden sneller gezien als mensen met status dan mensen met een kleine tweedehands barreltje. Maar zouden mensen ook aan eten status kunnen ontlenen?
Terroirkeuken
Experiment In een experiment liet men proefpersonen zien hoe andere mensen een kop koffie kochten. Mensen die kozen voor een grotere kop koffie werden door de proefpersonen aangewezen als mensen met meer status, zelfs als die grote kop koffie even duur was als een kleine. Machteloos In een tweede experiment werd er voor gezorgd dat sommige proefpersonen zich heel machteloos voelden. Vervolgens konden ze eten halen. De machteloze proefpersonen pakten grotere bagels dan de proefpersonen die zich niet machteloos voelden. Ook bleken mensen op sociale evenementen voor grotere smoothies te kiezen dan wanneer ze alleen waren. Manipulatie Opvallend genoeg is die onbewuste voorkeur gemakkelijk te manipuleren. Wanneer de machteloze proefpersonen te horen kregen dat veel kleinere hapjes altijd op prestigieuze feestjes geserveerd waren, kozen ze vaker voor deze kleine hapjes. Mensen die hun status willen opkrikken, kiezen voor grotere porties voedsel, zo moeten de onderzoekers in het blad Journal of Consumer Research concluderen. Het verklaart wellicht voor een deel waarom juist mensen met een lagere sociaal-economische status vaak met overgewicht te maken krijgen. Eugen Pruteanu 27
In sommige Vlaamse sterrenrestaurants krijg je topproducten op je bord die komen van de eigen Vlaamse bodem. ‘Terroirkeuken’ heet dat. Terroirkeuken betekent dat men enkel producten gebruikt van eigen streek. In veel restaurants over de hele wereld komen de producten niet noodzakelijk vanuit het buitenland. Een chef kan evengoed producten gebruiken van zijn eigen buurt om een smakelijke maaltijd te bereiden. Er zijn veel redenen om producten van eigen streek te eten, een ervan is dat men minder vervoer nodig heeft om aan de producten te geraken, wat minder kost en in het bijzonder minder vervuiling veroorzaakt voor het milieu. Ook de economie van het land zal verbeteren. Wat bij een kok misschien de grootste doorslag geeft: de versheid van het voedsel is verzekerd als men terroirkeukens bezoekt. Terroirkeuken is duidelijk in de mode.
Terroirkeuken in de media Dagbladen, tijdschriften, tv-programma’s: de terroirkeuken krijgt ruime aandacht. Ook in kookboeken komen recepten van eigen streek meer en meer voor. Er zijn ook boeken die zich speciaal richten op één bepaalde streek. Zo kent Belgisch Limburg veel fruitteelt en traditiegetrouw worden er appel- en perenstroop gemaakt. Vroeger gebeurde dat heel kleinschalig, stroop maken vergde weinig investering, later kwam de stroop uit fabrieken. Die productie ging min of meer teloor. Pas toen het fabrieksterrein van Borgloon tot monument werd verklaard, kwam er geld om de oude fabriek te restaureren, de productie uit te breiden en het geheel aantrekkelijk te maken voor bezoekers. 28
Onlangs kwam er dan een boek uit, genaamd “Stroop”. Het boek vertelt over de geschiedenis van de stroopfabricage, ook vanuit het oogpunt van oud-werknemers. Het boek staat vol met recepten van gerenommeerde Belgische chefs uit de regio die met appelstroop, perenstroop, appelbessenstroop en aardbeienstroop prachtige gerechten maken. Stroop is te gebruiken in allerlei sauzen, om gevogelte of vlees mee op smaak te brengen, desserts mee te maken enz.
De Vlaamse minister-president, bevoegd voor landbouw, riep het steunpunt op "pro-actief te zoeken naar afzetmarkten". "Ik heb op de internationale beurs Anuga zelf mogen ervaren hoe nadrukkelijk Vlaanderen aanwezig is op de voedingsmarkt. Maar tegenover die heerlijke producten moet een eerlijke prijs staan voor de producent. Daarom trokken we een extra bedrag van 100.000 euro uit waarmee we het steunpunt lanceren". Vlaanderen telt 101 erkende streekproducten, gaande van West-Vlaamse sprot en Oost-Vlaams gerookt paardenvlees tot Antwerpse handjes en Brussels grondwitloof. Zeven daarvan zijn zelfs Europees erkend. "We doen het als klein land daarmee niet slecht", zegt Diederik De Smedt, Europees beleidsmedewerker. "Er zijn 846 Europees geregistreerde streekproducten en nog eens ruim 300 in aanvraag".
Terroirkeuken gesteund door de overheid De Vlaamse overheid steunt de productie van eigen producten en probeert de consument meer te motiveren om meer streekproducten te gebruiken. Vlaams minister-president Kris Peeters lanceerde in 2009 het gloednieuwe Steunpunt Streekproducten. Dat gebeurde toepasselijk op het bedrijf van Patrick en Rita Dewinter, die Brussels grondwitloof telen, een Vlaams streekproduct dat ook een Europese erkenning in de wacht sleepte. "Onze Vlaamse terroirkeuken heeft nog heel wat groeimarge", zegt Frans De Wachter, algemeen directeur van VLAM (Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw). "Streekproducten zijn het perfecte antwoord op de vraag van consumenten naar authentieke voeding, ze zijn ambachtelijk geproduceerd met streekeigen grondstoffen. Bovendien geeft het label de producenten de kans om hun producten te promoten als een stukje Vlaams gastronomisch erfgoed", voegde hij eraan toe. Bedoeling is dat het steunpunt hierbij fungeert als katalysator tussen beleid en werkveld. "Het is een centraal aanspreekpunt voor producenten, overheden, scholen, pers, inkopers, horeca en toerisme. Het steunpunt informeert de diverse doelgroepen, verhoogt het economisch potentieel van streekproducten en bewaakt dit stukje uniek cultureel erfgoed", aldus De Wachter. "We willen de Vlaamse terroirkeuken verder uitbouwen", zegt De Wachter. "Zuid-Europa, met landen zoals Italië en Spanje, kent daarin een rijke traditie maar ook in Vlaanderen zie ik nog flink wat mogelijkheden, met initiatieven op het vlak van horeca, toerisme en diversificatie in de landbouw".
29
Van ‘t Laurierblad over Noma tot Tim Boury: grote restaurants met terroirkeuken Guy Van Cauteren de chef van ’t Laurierblad, een restaurant gelegen in het Oost-Vlaamse Berlare, serveert enkel streekproducten voor zijn klanten.
Van Cauteren mag gerust als een pionier omschreven worden. De chef maakte furore in de jaren 1980 door in zijn restaurant, in 1991 bekroond met 2 Michelinsterren, gerechten op te dienen waarin “boerenkost” verwerkt was zoals witte pens, karnemelk en “vergeten groenten” lang vóór dit woord was uitgevonden. Op de website van het restaurant schrijft hij: Men zegt dat ik een 'terroirkeuken' serveer, maar wat is dat eigenlijk? Een keuken kan bijna niet anders dan 'terroir' zijn. Als kok leef je toch in een 30
bepaalde regio, die producten voortbrengt waar je fier op bent. Ik laat ze, zonder extreem chauvinist te zijn, bij voorkeur eerst aan bod komen. Logisch: ik ken die producten goed, en ze zijn letterlijk vlakbij. Boerin Maria die de melk levert, de paling uit het meer, de kaas: ik weet wat ik er aan heb. En we moeten natuurlijk ook aan het milieu denken. Waarom producten van uit het buitenland laten aanvoeren als we ze letterlijk bij de hand hebben? In 3-sterrenzaak De Karmeliet, in Brugge, gebruikt chef Geert Van Hecke eveneens teroirproducten. Hij werkt al jaren met de boter van Els Stroo. “Ik heb 50 koeien. Daarvan maak ik klompjes boter, met de hand. En die breng ik wekelijks naar de chef”, vertelt Els. En op een weide, vlakbij de Veurnese polders, grazen 8 koeien van de familie Dierendonck. “Het gras en de zilte zeelucht geven een speciale smaak aan het vlees”, vertellen vader en zoon Dierendonck. “Als ze geslacht zijn, wordt het vlees speciaal gedroogd. En aan elk geslacht stuk vlees hangt een bordje met de naam van alle sterrenrestaurants, waaraan we leveren”. Restaurant Hertog Jan, in Brugge, dat in 2012 zijn derde Michelinster kreeg, gaat nog een stap verder. Gert De Mangeleer, de chef van het restaurant, zegt: “Ik heb 3 hectares grond gekocht en betaal mijn souschef om boer te spelen. Hij teelt elke ochtend om 7-8 uur seizoensgroenten en om 12 uur liggen ze op het bord. Verser kan niet”. Ook In de Wulf in Heuvelland (Dranouter) sluit aan bij de trend: originele terroirkeuken waarbij chef Kobe Desramaults steevast zijn ploeg meeneemt naar het bos of de polders om lokale ingrediënten, kruiden, bloemen en groenten te zoeken en te verwerken in de gerechten. Veel aandacht gaat naar onbekende of weinig bekende kruiden en groenten (bv. vogelmuur, duizendblad). Om beurt komen de chef en zijn souschefs de gerechten aan elke tafel serveren en becommentariëren: van dichter bij de bron kan je informatie dus niet komen. In de Wulf trekt de terroirfilosofie ook door in de wijnkaart. Op hun website lezen we: In navolging van onze filosofie om enkel te werken met verse, natuurlijke en lokale producten gebracht door onze buren en vrienden, zijn we begonnen met het uitbouwen van een lijst met wilde wijnen geproduceerd in Europa. Het belangrijkste is de relatie tussen de wijnbouwer, zijn land en zijn druiven. Daarnaast ook onze relatie met hem en/of de importeur. Vele wijnen zijn afkomstig van minder bekende gebieden en zijn “gemaakt” op een onconventionele manier: heel weinig of niets is toegevoegd in de 31
wijngaard en virtueel ook niets in de kelder.We hebben gekozen voor wijnen die op heel pure manier hun druif en hun afkomst weergeven. De wijnmaker is enkel de gids. Het Deense restaurant Noma, dat de voorbije twee jaren op de eerste plaats staat van The World's 50 Best Restaurants, is zeker een voorbeeld van een terroirkeuken: men werkt er enkel met producten die de chef vindt in een straal van 50 kilometer rond het restaurant. Er wordt gekookt uit de `Nordic Gourmet Cuisine`, met de beste ingrediënten uit de Noord Atlantische regio. Er wordt in het menu bijvoorbeeld een oester, een cracker van gegrild kippenvel en wat rendiertong verwerkt. Verder worden onder meer gerookte kwarteleitjes op tafel gezet en gefrituurd mos opgediend, en een radijsje in een bloempotje met 'aarde' en bosuitjes waarvan de wortels zijn gefrituurd en tartaar met zuring, jeneverbes en dragon. Je hoeft voor een terroirkeuken van superieure kwaliteit echter niet zo ver te gaan: ook Roeselare heeft met Restaurant Boury een toprestaurant met “verfijnde gerechten waarin hoogwaardige regionale ingrediënten centraal staan”. Tim Boury maakt er een erezaak van om te werken met verse en seizoensgebonden ingrediënten, bij voorkeur uit de eigen streek. Zo serveert hij “brasvarken”, gekweekt in Nevele, met een speciaal menu met o.a. gestoomde aardappelen en draf van jeneverstokerij Filliers. “Ons varkensvlees zorgt voor een hogere toegevoegde waarde voor de consument én de schakels in de keten. We willen dichter bij onze eindafnemer staan want dat zal nu net onze sterkte zijn”, stelt de kweker.
Osamah Al-Ghezi 32
openluchtrecreatie. Mensen werken in hun tuin omdat ze er plezier in hebben of omdat ze willen genieten na een zware werkdag.
Zelf voedsel kweken: van volkstuinen tot stadslandbouw Volkstuinen Volkstuinen zijn zeker geen typisch Europees verschijnsel. In miljoenensteden in het Zuiden zoals Dakar, Havana en Mexico City spelen ze een cruciale rol. Ze zijn zeer belangrijk voor zowel de voeding van de familie als voor de bevoorrading van de stad. Vandaar dat er makkelijker over stadslandbouw dan over volkstuinen wordt gesproken.
De volkstuinen liggen door het hele land, maar vooral aan de rand van steden. De NMBS verhuurt zo’n 1.800 volkstuinen langs de spoorlijnen in Vlaanderen. Maar de tuinen worden steeds meer bedreigd door stedelijke herstructurering. De gedachte erachter is dat de grond meer opbrengt als er een huis of appartement op is gevestigd. Daarom is het van belang dat er verenigingen bestaan. De volkstuinders willen aan heel het land tonen dat hun tuinen belangrijk zijn voor de maatschappij. Tussen zonsopgang en zonsondergang zijn de tuinen meestal openbaar toegankelijk. Ook nodigen veel volkstuinverenigingen wijkbewoners uit, om actief mee te doen in de tuin. Zo worden er activiteiten georganiseerd, zoals een plantenbeurs, tuinmarkten, een wandelroute doorheen de tuinen, enz.
Volkstuinen vroeger en nu In 1838 werd er voor het eerst door de organisatie Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen (een landelijke vereniging met plaatselijke afdelingen, die zich ten doel stelt het welzijn van individu en gemeenschap te bevorderen) volkstuinen verhuurd. Men kon deze tuinen vinden in Franeker, Nederland. 23 jaar later, in 1861, werden er in België voor het eerst volkstuinen aangelegd. De volkstuinen waren bedoeld om de arbeiders de mogelijkheid te geven hun eigen groenten te verbouwen. De gedachte was dat arbeiders die in de natuur waren, gelukkiger zouden worden. Ook zouden arbeiders die voor zichzelf op een stukje land iets verbouwden, niet naar het café gaan om zich te bezatten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er door de volkstuinders tuinverenigingen opgericht. Ze moesten namelijk opkomen voor hun belangen omdat in die tijd het risico groot was dat ze hun grond moesten verkopen aan de rijkere klasse. De inkomsten waren zo laag dat ze niet anders konden dan verkopen. In de Eerste en Tweede Wereldoorlog nam het aantal volkstuinen snel toe, mede veroorzaakt door het voedseltekort en de relatieve armoede in die tijd. Tot 1945 bleven de meeste volkstuinen echte moestuinen. In de loop van de jaren vijftig verdween de economische functie van de volkstuin en kwam langzamerhand de siertuin op. Volks tuinieren is nu een vorm van 33
Verenigingen in België Vlaanderen telt zo’n 4.600 volkstuinen, waarvan ongeveer de helft in de provincie Antwerpen. De grootste vereniging van tuinliefhebbers in Vlaanderen is De Vlaamse volkstuin - Werk van de akker. De vereniging telt zo’n 35.000 leden verspreid over een 205-tal plaatselijke afdelingen in Vlaanderen. In 1996 vierde de Vlaamse volkstuin zijn honderdste verjaardag. De vereniging houdt demonstraties, tentoonstellingen en organiseert tuinreizen. Sinds 1930 verschijnt er iedere maand het tijdschrift De Volkstuin.
Ook Nederland heeft meerdere verenigingen, zoals de Bond van volkstuinders, een vereniging van 29 volkstuinparken met 6.000 tuinen in Amsterdam en omgeving, en de RBvV, de Rotterdamse organisatie van volkstuinders. Het AVVN behartigt de belangen van hobbytuinders in het algemeen en de aangesloten verenigingen en bonden in het bijzonder. Van 2011 tot en met 2014 is het AVVN voorzitter van dé internationale organisatie, die in Europa 3 miljoen hobbytuindersgezinnen vertegenwoordigt.
34
Bezitters volkstuin Bij de bezitters van de volkstuinen zien we tegenwoordig een heel gevarieerd gezelschap. Ook de beter opgeleiden ontdekken deze hobby of vrijetijdsbesteding, waar het vroeger uitsluitend arbeiders waren. Vooral de laatste jaren doen de allochtonen hun intrede in de volkstuinwereld. Ook zij dragen bij met hun typische producten en manier van telen en bemesten. Meer mensen kiezen niet meer voor het traditioneel verbouwen van groenten, maar voor sierteelt van bloemen. Nabij de grote steden ziet men de volkstuin ook een ideale manier om buiten te zijn. Het beoefenen van de traditionele volkstuinhobby heeft echter duidelijk te lijden onder de vergrijzing.
Volkstuinen worden hip Als je maar lang genoeg wacht, wordt alles hip. Honderd euro per jaar is geen geld voor een eigen oase buiten de stad, onbeperkt frisse lucht en een beetje therapeutisch modderen in moeder aarde. Het scheelt bovendien een abonnement op de sportschool en levert gratis groente op. Volkstuinen zijn ideaal. Van april tot en met september kan je wekelijks zakken vol aardappels, asperges, worteltjes, sla en kruiden kweken en telen. Iedereen geniet van zo’n tuintje, wat ideaal is toch?
Stadslandbouw Vandaag de dag komt stadslandbouw steeds meer aan de oppervlakte, aangemoedigd door verenigingen. Onder gekke namen zoals Food and the City en Foodscape verovert de nieuwe volkstuin-stijl de steden en gemeenten. Mensen gaan zich weer interesseren voor groenteteelt maar ook voor veeteelt. De standslandbouw, soms urban argriculture genoemd, omdat de rage vanuit de VS is overgewaaid, geldt niet alleen om naar het groen te kijken, maar het is ook een middel tegen voedselvervreemding. Sommige organisaties organiseren activiteiten rond ecologische bewustwording en ecologisch tuinieren. De gemeenschap probeert het eetgedrag bij jongeren, migranten en ouderen te verbeteren zodat ze iets positief bijdragen tot de gemeenschap. Veel landen proberen de groensector in beeld te brengen bij de allochtonen. 35
Stadslandbouw is een overlevingsstrategie in periodes met hoge werkloosheid, voedselschaarste of hoge voedselprijzen. De stadsbewoners telen er op alle mogelijke restgronden groenten: braakliggende percelen, parken en tuinen, dakterrassen enzovoort. Volkstuinen maken in het Zuiden voor vele families het verschil.
Types van stadslandbouw Bij stadslandbouw wordt onderscheid gemaakt tussen acht types stadslandbouw. Deze acht types kunnen gegroepeerd worden in drie grote groepen. Deze groepen zijn afhankelijk van de soort economische activiteit die uitgeoefend wordt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen: 1. Niet- commerciële stadslandbouw: • Microfarming: landbouw op balkons, dakterrassen, tuinen. Vooral voor eigen gebruik. • Volkstuinen: dit zijn perceeltjes die worden verhuurd. Ook hier wordt voornamelijk voor eigen gebruik geteeld. Er worden voornamelijk groenten, fruit, sierplanten en kruiden geteeld. • Institutionele tuinen: moestuinen binnen scholen, ziekenhuizen, gevangenissen, etc. Ze zijn voornamelijk educatief of therapeutisch bedoeld. 2. Marktgerichte stadslandbouw: • Kleinschalige akkerbouw- en tuinbouwbedrijven • Kleinschalige veeteeltbedrijven • Gespecialiseerde landbouw: bedrijven die vooral gespecialiseerde producten produceren zoals paddenstoelen, potplanten, etc. Deze bedrijven kunnen uitgroeien tot sterke, technologische, grote bedrijven. 3. Multifunctionele stadslandbouw: Dit type stadslandbouw levert naast landbouwproducten ook andere diensten zoals hoevetoerisme, educatie en recreatie.
Ruimtes voor stadslandbouw Het kan overal: op daken van universiteiten, op voormalige industrieterreinen, langs het trottoir of zelfs tegen de muur.
36
Voedsel kan prima worden verbouwd op het dak van gebouwen of aan de zijkant van gebouwen. Er zijn echter wel regels: • Bestemmingsplannen: In de bestemmingsplannen zijn beperkingen opgenomen ten aanzien van de afmetingen van een gebouw. Als aanvullingen op het dak of aan de gevel van een gebouw niet binnen deze beperkingen vallen, dient toestemming te worden gevraagd om af te mogen wijken van de bestemmingsplannen. • Vergunningen: Je hebt een vergunning nodig wanneer er een toegangstrap naar het dak of een hekwerk moet worden gebouwd. Ook moet zo’n hekwerk een minimale hoogte hebben van 1,10 meter. Er zijn ook andere veiligheidseisen waaraan moet worden voldaan. Zo dient de brandveiligheid in orde te zijn en moet worden gekeken of het dak en de fundering sterk genoeg zijn om een daktuin te dragen. • Privacy kwesties: Om onaangename verrassingen te vermijden, is het raadzaam om afspraken te maken met de buren voordat een daktuin wordt gebouwd. Volgens een wet mogen dakterrassen (en dus ook daktuinen) niet binnen twee meter van het perceel van de buren komen. Buren kunnen toestemming geven om af te wijken van de regels.
Stadslandbouw in België In België is stadslandbouw niets vergeleken met onze Engelse en Nederlandse buren en dat ondanks de vele voordelen van deze landbouw voor de steden en gemeenten.
Maatschappelijke meerwaarde van stadslandbouw
• Stadslandbouw heeft een positief effect op de stedelijke luchtkwaliteit, dus is beter voor onze gezondheid. 2. Ecologie: • Door stadslandbouw wordt de stad “groener”. • Groene ruimten hebben een verkoelend effect en verbeteren de luchtkwaliteit van de stad. • Stadslandbouw kan een belangrijke rol spelen bij het waterbeheer van een stad. Door het opvangen van regenwater kan men het water zuiveren en hergebruiken. • Doordat de producent en consument dicht bij elkaar zijn gelegen, zorgt dit voor minder transport en dus minder CO2-uitstoot. Stadslandbouw is belangrijk voor bedrijven die veel distribueren, wat dan weer goed is voor het verminderen van de CO2-uitstoot en de nood aan energie. Hoe meer mensen aan stadslandbouw gaan doen, hoe meer de biodiversiteit van de stad bevorderd zal worden. 3. Sociaal-culturele voordelen: • Stadslandbouw kan bijdragen tot een gemeenschapsgevoel. • Het zorgt voor interculturele contacten. Allochtonen kunnen in volkstuinen hun eigen voedsel verbouwen en komen in contact met autochtonen. Het uitwisselen van ervaringen inzake het telen van voedsel tussen beide groepen kan de integratie bevorderen. • Werken of ontspannen in de buitenlucht kan een therapeutisch effect hebben. Stadslandbouw kan zo een rol spelen bij het opvangen van gehandicapten of ex-gedetineerden. • Je kunt er leren wat je eet, hoe het geteeld of gekweekt wordt en je wordt je bewust van de seizoenen. • Via stadslandbouw en volkstuintjes gaan de burgers opnieuw een rol spelen in het grondbeheer en ontwikkelen ze bij zichzelf weer een knowhow die de stadsbevolking in de loop van de 20ste eeuw doorschoof naar de landbouwsector.
Er zijn talrijke argumenten om stadslandbouw te promoten.
Verenigingen die stadslandbouw promoten
1. Voedselzekerheid en gezondheid: • Stadslandbouw kan een belangrijke rol gaan spelen in de lokale voedselproductie van een stad. Dit zorgt ervoor dat minder bedeelde groepen voedselzekerheid hebben. • Als men voedsel kweekt in de stad, is er minder kans op welvaartsziekten.
In de drie gewesten van ons land wordt stadslandbouw gepromoot door talloze verenigingen die actief zijn in de sector. • In Vlaanderen is er VELT, de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren. Door kwaliteitsvolle publicaties en samenwerkingsverbanden wil Velt bijdragen tot de
37
38
ontwikkeling van een duurzame levensstijl. In Vlaanderen en Nederland telt Velt 13.000 leden en 100 lokale afdelingen. • In Brussel is de vereniging Les Jardins de Pomone actief. • In het Waals Gewest is het collectief IPE actief. Het IPE is samengesteld uit architecten en stedenbouwkundigen, die met elkaar verbonden zijn door een diepe interesse in alles wat met de stad en ruimtelijke ordening te maken heeft. Stadsvernieuwing en lokale ontwikkeling staan centraal in deze vereniging.
Transitiebeweging Stadslandbouw speelt verder een belangrijke rol in de zogenaamde transitiebeweging. Dit zijn bewegingen van burgers in steden, dorpen of buurten, die aan de slag zijn om hun manier van wonen, werken en leven minder olie-afhankelijk, meer duurzaam en meer sociaal te maken. Klimaatverandering en de hiermee samenhangende economische crisissen zijn de belangrijkste drijfveren om in actie te komen. Dit geeft de mensen de kans om bij te dragen en deel te worden aan de omslag naar een mooie, gezonde en gelukkige wereld. Deze bewegingen willen inspireren tot een cultuur waarin de mens, biodiversiteit en veerkracht centraal staan, zodat we sterk, gezond en vreedzaam kunnen reageren op tijden van crisis in energie, klimaat en economie. Ze streven om de overgang naar een wereld met minder energie, minder spullen en minder geld zowel haalbaar als aantrekkelijk te maken en om die overgang op tijd uit te voeren.
Voedsel van de buurman-boer: van boerenmarkten over voedselteams tot zelfoogstboerderijen Lokale voedselproductie maakt het mogelijk voedsel aan te schaffen rechtstreeks van de producent, de zogenaamde “korte keten”, met alle voordelen van dien. Meerdere manieren zijn mogelijk, o.a. naar een boerenmarkt gaan, aansluiten bij een voedselteam of zelf gaan oogsten.
Boerenmarkten Op een boerenmarkt verkopen landbouwers hun eigen producten rechtstreeks aan de verbruikers. De producten zijn grotendeels afkomstig van en verwerkt op hun eigen bedrijf en worden soms beperkt aangevuld met producten van collega’s. De eerste wekelijkse boerenmarkt werd in 1980 opgericht te Baaigem en kreeg navolging in een veertigtal gemeenten uit alle Vlaamse provincies.
Jolien Debaere De smaak van thuis is voor mij samen aan tafel zitten en eten. Er wordt een gezellige sfeer gecreëerd en soms worden er familierecepten uitgewisseld. Tijdens het eten wordt er gelachen en worden de geschillen eventjes aan de kant geschoven. Samen aan tafel zitten geeft een familiaal gevoel en is gezelliger dan alleen te hoeven eten.
39
De “boerenmarkt” is een door Plattelandsontwikkeling vzw gedeponeerd collectief warenmerk. VLAM (Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw, een privaatrechtelijke organisatie die de afzet van de Vlaamse landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten bevordert in binnen- en buitenland) wil het aantal Erkende Verkooppunten Hoeveproducten laten toenemen en wil hiervoor wat ruimer gaan dan de hoevewinkels en individuele marktkramen. Logischerwijze kwam het bij boerenmarkten terecht. Een boerenmarkt, die voor 80% uit hoeveproducenten bestaat die hoofdzakelijk eigen producten aanbieden en voor max. 20% uit kramen met duurzame producten of streekproducten, kan erkend worden. De boerenmarkt van Dilbeek is de eerste boerenmarkt die het label Erkend Verkooppunt Hoeveproducten krijgt. VLAM hoopt dat andere boerenmarkten dit voorbeeld zullen volgen. 40
De boerenmarktformule maakt duurzame landbouw in zelfstandige gezinsbedrijven leefbaar, door de korte ketenafzet ‘van boer tot bord’ lokaal te organiseren. Rechtstreekse verkoop is economisch voordelig voor boer én consument en is weinig milieubelastend. Bovendien krijgt de boer terug een gezicht en wordt de band tussen de stad en het platteland weer aangehaald. Naast de gekende voordelen van lokale productie (minder milieubelasting, versere producten, …) is er dit bijkomend voordeel: kinderen maken contact met de bron van hun dagelijks voedsel. In onze maatschappij is vaak vervreemding opgetreden, waardoor niet meer gemakkelijk de link wordt gelegd met de oorsprong van het product en degenen die daarvoor zorgen. De streekmarkt maakt de voedselketen aanschouwelijker. Volgens de VLAM doen de boerenmarkten het zo goed omdat de Vlaming opnieuw meer belang hecht aan de oorsprong van de voeding. "We geven de voorkeur aan verse en smakelijke producten uit de eigen regio, geteeld volgens de seizoenen", luidt het. Vooral groenten, fruit en aardappelen zijn populair. De drie zijn samen goed voor twee derde van de gekochte producten. Maar ook vlees, gevogelte en wild doen het met 14 procent goed. Zuivel is goed voor 4 procent. In Staden werd op 16 september 2012 voor de eerste keer een “duurzame boerenmarkt” georganiseerd. Meer dan twaalf producenten uit de directe omgeving boden er hun waren aan.
Voedselteams Een voedselteam is een groep van mensen uit een zelfde buurt die samenwerken voor de rechtstreekse aankoop van biologische groenten en fruit, van hoevezuivel en hoevevlees (al dan niet bio), van brood en bloem ... van streek- en seizoensproducten.
De afrekening gebeurt maandelijks. Elke teamlid stort zijn bedrag op de gezamenlijke rekening en vanaf die rekening betaalt de groep hun producenten. De groep wordt ondersteund door een regioverantwoordelijke van de vzw Voedselteams, maar ze organiseert voornamelijk zichzelf. Via een systeem van roterende taken hebben ze minstens een teamverantwoordelijke, een depotverantwoordelijke en een financieel verantwoordelijke. Een voedselteam doet inkopen op basis van hun behoeftes. Ze hebben grote waardering voor de boeren en producenten en hun producten. Niemand is verplicht om wekelijks aan te kopen, men vraagt de leden wel om regelmatig af te nemen omdat de producenten hun bedrijfsplanning afstemmen op basis van het aantal bestellende leden. De boer stelt elke week een gevarieerd groentepakket samen, gevuld met groenten die op dat moment beschikbaar zijn, dus vers van het veld en oogstrijp. De meeste groenten komen van 1 producent, af en toe wordt het pakket aangevuld met groenten die de boer bij aankoopt bij één van zijn collega’s bio-telers, bv. tomaten, champignons. Er wordt met pakketten gewerkt omdat dit eenvoudiger is, bestellingen per product zijn voor de meeste producenten niet haalbaar als men levert aan tien tot twintig teams. Dit is ook gemakkelijker te plannen op het bedrijf: de boer zorgt er dan voor dat hij voldoende verschillende soorten groenten inzaait om gevarieerde pakketten te maken. Er zijn echter wel producenten die ook een aanbod aan losse groenten hebben. Pakketten kan je zowel laten leveren als zelf bij de boer ophalen. Voedselteams staat voor voedsel uit eigen streek en van het seizoen en dat is beter voor het milieu. Eten van het seizoen betekent dat er in regel met minder milieukosten kan geproduceerd worden: er is geen nood aan energieverslindende serres of bewaarmethodes. Het transport wordt beperkt, transport dat opnieuw veel energie vergt en milieuvervuiling veroorzaakt. Als het voedsel niet of minder lang moet getransporteerd worden, betekent het ook dat het minder behandeling vergt om te bewaren en er minder verpakking nodig is. Er wordt zoveel mogelijk gewerkt met retourverpakkingen. Plant en dier krijgen de tijd om op een normaal tempo te groeien.
Die aankoop doen ze via internet. Elk voedselteam heeft de beschikking over een depot, dat is een opslagplaats, meestal in een garage of een schuurtje bij één van de leden. Elke week, op een vaste dag, wordt daar het voedsel geleverd dat besteld werd.
Men koopt aan een eerlijke prijs: de boer(in) krijgt via voedselteams vaste klanten, waaraan hij of zij kan verkopen aan een vaste prijs, een prijs die de echte productiekosten dekt en een arbeidsinkomen biedt. Dat is niet zo in het gewone economische circuit waar de markt (vraag en aanbod) de prijs bepaalt en niet de productiekosten. Voedselteams werken zonder verpakking of
41
42
tussenhandel, zonder verlies onderweg: door de rechtstreekse verkoop van lokale producenten aan lokale consumenten, wordt de keten ingekort. Door het uitschakelen van de tussenhandel blijft de opbrengst van de verkoop in handen van de boer. Inmiddels is Voedselteams uitgegroeid tot een beweging van 120 teams en een tachtigtal producenten verspreid over heel Vlaanderen.
• Pakketten: de boer oogst de groenten en zet pakketten klaar op de boerderij of in een afhaalpunt. Dit concept is ook mogelijk voor zuivel, eieren en vlees. Op economisch vlak denkt men aan het delen van het teeltrisico door vooruitbetalingen, het dekken van de volledige productiekosten en een eerlijk loon voor de boer. Op ecologisch vlak zoekt men naar teeltmethodes die zorg dragen voor het milieu en een distributie die zo 'groen' mogelijk is. De producten moeten bijdragen tot de gezondheid van bodem, plant, dier en mens. Op sociaal vlak wil men banden smeden tussen de boer en verbruiker zodat er een wederzijds respect kan groeien. Voor de boer worden goede arbeidsvoorwaarden gecreëerd, voor de consument een eerlijk product.
CSA’s / Zelfoogstboerderijen Het komt erop neer dat de boer op zoek gaat naar aandeelhouders die een (relatief kleine) som willen voorschieten. De boer gebruikt dat geld om er zijn land mee te bewerken. In ruil mogen de aandeelhouders het hele jaar door op zijn of haar land komen oogsten.
De boerderij kan een ontmoetingsplek zijn voor mensen die bij het project betrokken zijn en zo de kloof tussen platteland en stad verkleinen. Eva Gryspeerd
CSA staat voor Community Supported Agriculture, landbouw gedragen door een gemeenschap. Als deelnemer neem je echt verantwoordelijkheden op: • Je kiest voor ecologische landbouw. Landbouw die zorg draagt voor bodem en milieu, voor onze gezondheid en die van de volgende generaties. • Je betaalt niet zozeer voor landbouwproducten maar draagt bij om de werkingskosten van het bedrijf en de loonkosten van de boer voor te schieten. Je deelt dus ook mee in het landbouwrisico. In ruil ontvang je doorheen het teeltseizoen een aandeel van de vruchten en heb je inspraak in het reilen en zeilen van het bedrijf. Bovendien is er ook de voldoening verbonden te zijn met je voeding, met de landbouw en met de boer zelf.
Als ik denk aan de smaak van thuis, dan denk ik aan thuiskomen na een schooldag en door mijn moeder verwelkomd worden met een stuk versgebakken broodpudding of cake. Dat is voor mij de ultieme smaak van thuis, want op zo’n moment voel je je echt thuis en welkom.
Het CSA-bedrijf creëert ontmoetingskansen voor de deelnemers via educatieve momenten, boerderijfeesten en meewerkdagen. Het werkt zo actief aan lokale gemeenschapsvorming. In Vlaanderen zijn er een 11-tal zelfoogstboerderijen, waarvan diegene in Kontich en Herent momenteel in oprichting zijn. Er zijn verschillende concepten: • Zelfoogst: De deelnemers oogsten zélf op het veld hun groenten en/of fruit. Verser kan echt niet. Het maximum aan smaak en vitaminen. Je ervaart hoe alles groeit en bloeit en eet met de seizoenen mee. 43
44
Thuis eten Wie zeker wil zijn dat hij of zij lokaal voedsel eet, kan best zelf voor zijn maaltijden zorgen. Toch is dat juist iets wat minder en minder gebeurt.
is hier het meest gekende voorbeeld van, maar er zijn nog andere voorbeelden van de afhaalcultuur zoals Chinees of Mexicaans. Uiteraard speelt ook de reclame mee van grote bedrijven zoals McDonalds, die meer winst maken als mensen minder thuis eten.
Voordelen van samen thuis eten Samen thuis eten een bedreigde gewoonte Er zijn meerdere voordelen verbonden aan samen thuis eten. Het lijkt erop dat er vandaag de dag minder en minder thuis gekookt wordt en er veel minder samen gegeten wordt door gezinsleden. Er kunnen meerdere redenen aangehaald worden: 1) Ouders werken alle twee buitenshuis en hebben vaak geen tijd meer om te koken. 2) Ouders komen niet op gelijke uren thuis. Door de diversiteit van de werkuren wordt er dan apart gegeten. 3) Kinderen zijn buitenshuis nog bezig met hobby’s. Hierdoor zijn ze op het uur van het avondmaal niet aanwezig. Ze eten dan vóór hun vertrek of wanneer ze terug thuis komen. Dit alles hangt samen met andere veranderingen in onze eetgewoontes. Zo is er een broodjescultuur ontstaan. Op zich is er niets verkeerd met een broodjeszaak, maar veel mensen vervangen vaak hun hoofdmaaltijd door een snel maar lekker broodje. Kinderen vinden het ook leuker om op de school een broodje te kopen in plaats van de verse boterhammen door moeders ’s morgens klaar gemaakt. Het is namelijk een statussymbool dat kinderen een broodje kunnen kopen. Verder blijft de verkoop van kant en klare maaltijden toenemen. Bekende chefs verkopen hun naambekendheid om deze markt nog te doen groeien.
Financieel Zelf thuis een lunchpakket klaarmaken in plaats van een broodje te kopen, zelf koken in plaats van een diepvriesmaaltijd in de microgolfoven te steken of naar de McDonalds te gaan: het is doorgaans goedkoper.
Gezondheid Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat gezinnen die vaak samen eten er gezondere eetgewoontes op nahouden. Onderzoekers stelden vast dat kinderen die gemiddeld drie keer per week de hoofdmaaltijd samen met hun hele gezin aten, veel minder kans hebben op obesitas of diabetes. In gezinnen die elke dag van de week samen eten, hebben de kinderen 25% minder kans om later met eetstoornissen of extreme zwaarlijvigheid te kampen. Er staan immers veel meer groeten, fruit en zuivelproducten op het menu. Wie samen eet, laat vaker de tv uit en dat is niet zonder belang: tv-kijken tijdens het eten blijkt een heel ongezonde gewoonte. Het brein concentreert zich meer op het beeld dat men ziet en niet op wat men eet. Op die manier wordt het voedsel veel minder goed verteerd. Door vaker samen te eten kunnen de ouders ook sneller eetstoornissen bij hun kinderen opmerken en dus sneller ingrijpen
Sociaal welbevinden
Ook is er in onze moderne maatschappij een afhaalcultuur ontstaan. Wanneer er ’s avonds geen tijd meer is om te koken door de drukke job van mama of papa, wordt er nogal snel naar de afhaalcultuur gegrepen. De frituur
Kinderen die thuis samen eten, hebben een veel hechtere band met het gezin dan waar ze elk apart eten. Het is voor kinderen belangrijk in hun opvoeding om samen te eten. Kinderen imiteren (onbewust) het gedrag van hun ouders en doen dan hetzelfde in hun latere leven, zo hebben ze meer kans op een stabiel gezinsleven later.
45
46
Campus Tant
Samen eten bevordert ook de sociale vaardigheden van het kind, het kan dan even tot rust komen en zijn verhaal vertellen. Uit het onderzoek blijkt dat tieners geïnteresseerd zijn in het familiegebeuren "als het niet geforceerd overkomt, ouders de gesprekken niet domineren en tieners vrijuit kunnen praten".
_____
ASO van Middenschool en Koninklijk Atheneum
Samen met het hele gezin eten zou een vorm van ‘quality-time’ moeten zijn. De quality time waar druk bezette ouders naar streven is vaak ‘speciaal vrijgehouden momenten om iets met het hele gezin te doen’. Kinderen echter willen verschillende soorten tijd samen doorbrengen, en ook tijd voor zichzelf. Bekeken vanuit kinderen kan je kwaliteitstijd dus niet vereenzelvigen met één soort tijd of activiteit, zoals een pretparkbezoek. Dat wil zeggen dat je die tijd niet zomaar kunt ‘afkopen’ met speciale gezinsactiviteiten. Kinderen vinden kwaliteitstijd vooral midden in de dagelijkse gezinstijd. Lucas Esprit
Een conclusie Er wordt reeds heel wat aandacht besteed aan lokale voedselproductie. Toch is dit waarschijnlijk nog niet genoeg. In een toekomstige – echt duurzame – economie, die dus niet meer zal groeien (en vooraf zal moeten inkrimpen, om de tijdelijke overschrijding van de draagkracht van onze aarde weer ongedaan te maken), is lokale voedselproductie gewoonweg een noodzaak (sommigen noemen de productie binnen een straal van 30 km als ideaal). De tijd dringt. Misschien zal het allemaal te laat gebeuren, misschien ook niet. Dat doet er weinig toe: wie tijdig van gewoonte verandert, wint hoe dan ook. Er is geen enkele reden om niet nu zelf reeds meer lokaal geproduceerd voedsel te gebruiken, in de eerste plaats uit bezorgdheid om het milieu. Alle andere voordelen (smaak, gezondheid, sociale banden) krijg je er gratis bovenop. Paul Gordyn 47
48