De school van de toekomst richt haar ogen op de wereld Een positief toekomstplan voor scholenbouw in Vlaanderen
Conceptnota onderwijsinfrastructuur Caroline Gennez I.
Inleiding
Talenten van morgen worden in onze scholen gevormd en gesmeed, maar die laatste beantwoorden niet langer aan de noden en de realiteit van de 21e eeuw. Scholen lijden onder een nijpend capaciteitsprobleem – een probleem dat enkel groter zal worden door de demografische evolutie - en bovendien is hun infrastructuur vaak achterhaald. We kunnen niet langer stilstaan en toekijken, als we weten dat in 2025 de instroom bij de snelst groeiende gemeenten in het eerste leerjaar een piek van meer dan 166.000 kinderen bereikt. Een groei die zich daarna doorzet in het secundair. We kunnen niet langer stilstaan en toekijken, als we weten dat één derde van onze scholen gebouwd is vóór 1950. Het onderwijs van nu en de talenten van de toekomst vereisen andere gebouwen dan 65 jaar geleden.
Zo spelen we met de toekomst van onze kinderen én de toekomst van een hele samenleving. Willen we dat onze scholen hun achterstand in deze snel veranderende samenleving inhalen, is een omslag vereist. Een school moet immers dé façade zijn van de gemeenschap waar ze is ingebed en dat is anno 2015 niet langer het geval.
“Meer dan het verleden interesseert mij de toekomst, want daarin ben ik van plan te leven”, zei Albert Einstein (1879-1955). Laten we Einstein volgen en onze ogen open houden en vooruit kijken. Een nieuw plan van aanpak voor onze scholenbouw- en gebruik tekent zich af. Een plan waarin we de broodnodige investeringen mogelijk maken door regels te vereenvoudigen, de financiering te versnellen en (privé)partners en gezinnen als een kans eerder dan een kwaal te zien. Een plan ook waarin die noodzakelijke vernieuwing van ons schoolpatrimonium een antwoord biedt aan andere noden: zoals praktijklokalen naast klassieke leslokalen, zoals sportverenigingen die smeken om plaats of ouders op zoek naar kinderopvang en speelruimte. Met anderen woorden: de school van de toekomst – de school als community - heeft haar ogen op de wereld gericht en clustert verschillende behoeften: van kinderopvang tot klas, van repetitielokaal tot oefenveld. Met deze conceptnota schudt sp.a de geesten wakker om onze onderwijsinfrastructuur fundamenteel te herdenken. We bewandelen nieuwe denksporen én doen concrete voorstellen met betrekking tot de bouw en financiering van onze schoolgebouwen, maar evenzeer inzake het gebruik. De school van de toekomst motiveert leerlingen, inspireert leerkrachten en verbindt een lokale gemeenschap, omdat ze breed in gebruik en multifunctioneel is.
II. Een nieuw totaalmodel voor scholenbouw Door de strenge en diverse regelgeving zijn heel wat activiteiten in scholen niet mogelijk. Vandaag legt de overheid immers een resem criteria en voorwaarden op waaraan openbare gebouwen in diverse sectoren, moeten beantwoorden. Zo gelden andere regels voor de toegankelijkheid, duurzaamheid of veiligheid van een school, dan voor een crèche, rusthuis of sportzaal. Die verkokering van het Vlaamse beleid zorgt voor vertraging in nieuwe infrastructuurwerken (van scholen) én in het multifunctioneel gebruik. Van die verkokering moeten we af, willen we van onze scholen brede scholen (multifunctioneel én flexibel) maken. Op lange termijn moeten we naar een fundamenteel andere manier van denken. sp.a doet 4 concrete voorstellen om de kloof te dichten: a. een vereenvoudigd en sectoroverschrijdend subsidiemechanisme Willen we écht werk maken van multifunctionele en brede scholen, moeten we de criteria voor subsidiëring van infrastructuurwerken op elkaar afstemmen. Op dit moment regelen de verschillende sectoren (van een sporthal tot rusthuis) dat ieder voor zich. De subsidiëring van grote infrastructuurwerken en het onderhoud ervan moeten we naar een hoger niveau tillen, meer gelijkvormig en sectoronafhankelijk maken. Zo stemmen we verschillende functies van het gebouw op elkaar af en drukken we meteen ook het kostenplaatje. b. een school hoeft geen eigenaar te zijn van het gebouw Het onderhoud van een schoolgebouw is een totaal andere opdracht dan de vorming van jongeren, wat de hoofdtaak van een school is. Daarom stellen we voor om de eigenaarsfunctie van een school los te koppelen van de onderwijsfunctie, met de nodige garanties voor de autonomie van het pedagogisch project over de jaren heen. Scholen kunnen uiteraard nog altijd eigenaar zijn/blijven, maar het hoeft niet langer de enige mogelijkheid zijn.
c. een grotere regierol voor lokale overheid Alleen als we lokale overheden als betrokken partners behandelen en hen een regierol geven voor onze schoolgebouwen, kunnen ze een visie op langere termijn ontwikkelen. Onderwijsplanning moet immers deel uitmaken van een integrale planning waarin ook ruimtelijke ordening, verkeersbeleid, woonbeleid of sociaal beleid een plaats hebben. Dat merkt ook de VLOR (Vlaamse Onderwijsraad) in haar advies over scholenbouw terecht op. In de eerste plaats betekent dat dat steden en gemeenten de ideale partners zijn om het voortouw te nemen en te anticiperen inzake ruimtelijke ordening. Ze kunnen het netoverschrijdend delen van accommodatie tussen scholen onderling faciliteren, of andere activiteiten (verenigingen, sportclubs,…) onderdak bieden in diezelfde scholen. Als we de steden en gemeenten de nodige tools geven, kunnen ze schoolgebouwen een (deels) andere publieke bestemming geven in de toekomst, als daar vraag naar is of de nood hoog is. Op die manier kunnen ze als het ware een ‘eigen ruimtemarkt’ creëren die ze zelf sturen, definiëren en beheren. Ten tweede is de taak van de lokale taskforces - sinds 2010 in Vlaanderen uitgerold om de noden en de problematiek van onze schoolinfrastructuur in kaart te brengen - cruciaal. Het zijn zij die samen met de verschillende onderwijspartners kunnen nagaan wat de noden zijn op korte en lange termijn. Het zijn zij die afspraken kunnen maken over alle netten heen. Die regierol moeten we nu versterken voor kleuteren basisscholen, bij voorkeur buurtscholen. Voor secundaire scholen moet we hun rol dan weer geografisch uitbreiden. De verantwoordelijkheid van een lokale taskforce moet breder gaan dan enkel de aanvraag en toekenning van middelen. Ze moet ook een masterplanning opmaken op regionaal niveau waarbij kleuter tot hoger onderwijs in kaart wordt gebracht en afweegt ten opzichte van het aantal richtingen of de demografische evolutie. Op basis van die lokale lange termijn-masterplanning kan de overheid de noden op het terrein beter inschatten, de middelen voor scholen beter begroten en een prioriteitenlijst opmaken. d. andere financieringsmiddelen dan overheidsinvestering Omdat we de eigenaarsfunctie van scholen loskoppelen van de onderwijsfunctie, opent dat perspectieven in de zoektocht naar alternatieve vormen van financiering voor schoolinfrastructuur.
waarbij de privémarkt en overheid nog meer de handen durven in elkaar te slaan, naast de bestaande PPS-programma’s (Publiek-Private Samenwerking). Zo zijn verzekeringsmaatschappijen door strengere Europese regelgeving voortaan verplicht om het onderpand voor hun verzekeringen te versterken. Daardoor zijn ze erg geïnteresseerd in vastgoed met een duurzaam karakter, wat scholen uiteraard zijn. Maar er zijn nog andere financieringsvormen mogelijk. Zo haalden de banken in 2014 1,9 miljard op met de volkslening. We kunnen afspraken maken met de banken om het deel van het opgehaalde geld prioritair aan scholenbouw te financieren. Crowdfunding is een andere mogelijkheid. Voor kleine verbeteringen van de infrastructuur, eventueel in het kader van een brede school, kunnen we via crowdfunding basiskapitaal op halen. Mensen of ouders worden op die manier mee ‘eigenaar’ van de school met een groot maatschappelijk rendement.
III.
Maar het kan nu al anders
Dat de huidige Vlaamse regering drastisch bespaart op onderwijs en zo een fundamenteel verkeerde keuze maakt, is volgens sp.a een foute beleidskeuze. Met de huidige middelen en de mogelijkheden die er zijn, moeten we véél meer doen op korte termijn. Zo niet, dan plegen we schuldig verzuim. Het is duidelijk dat overheidsbudgetten voor schoolinfrastructuur op dit moment niet toereikend zijn om te voldoen aan de vraag. Dit tekort leid(t)de tot een grote achterstand in de behandeling van bouwdossiers. Om binnen de bestaande structuren op korte termijn tegemoet te komen aan de meest acute noden van onze scholen zijn dringend maatregelen nodig. Concreet: hoe zorgen we ervoor dat hun wachttijden voor bouwdossiers snel dalen en hoe zorgen we ervoor dat er sneller scholen gebouwd worden? Daarnaast moeten scholen zich steeds weer (en snel) aanpassen aan nieuwe onderwijskundige en maatschappelijke trends: technologische ontwikkelingen, nieuwe onderwijsmethodes, normen in duurzaamheid en energieverbruik. Het huidige financieringsmodel houdt daar onvoldoende rekening mee. a. wachtlijst op basis van noden en niet chronologisch De wachtlijst is niet langer een performant instrument om dossiers die scholen indienen, te ordenen. Zo is chronologie (first come, first served) als criterium niet langer efficiënt: dossiers stapelen zich op en het overzicht is ver zoek. Het uitzichtloos karakter van zo’n chronologische wachtlijst zorgt bovendien voor een pervers neveneffect: scholen moeten vaak meer dan een decennium vooruitkijken. De zogenoemde ‘verkorte financieringsprocedure’ maakt dat ze noodgedwongen koterijen bouwen. Daardoor wordt fragmentarisch gewerkt en niet vanuit een algemene, moderne visie. sp.a stelt voor om af te stappen van het chronologische criterium en de huidige wachtlijsten uit te zuiveren op basis van prioritaire noden. Bovendien zijn de criteria nu te arbitrair en zijn ze niet gelinkt aan de capaciteit, de kwaliteiten van een school noch haar ambitie om haar infrastructuur te delen. Willen we écht naar brede scholen gaan, moeten ook die paramaters een zwaarder gewicht krijgen. b. btw van 6% op scholenbouw Vandaag betalen we voor onze schoolinfrastructuur (nieuwbouw en renovatie) de volle 21% btw. sp.a stelt voor om dat btw-tarief te verlagen naar 6%. Zo kunnen we met het huidige budget veel meer dromen van scholen ook daadwerkelijk doen uitkomen. We vragen de regeringen om hier dringend werk van te maken. En tot het zover is, vragen we de Vlaamse regering om het verschil tussen de 21% en 6% btw op zich te nemen. c. een meerjarenplanning over de legislatuur heen De voorbije legislaturen zijn de middelen voor scholenbouw spectaculair gestegen (zie deel II Het kan anders, dat bewezen we al). Toch moeten we durven toe te geven dat de toekenning van middelen te veel ad hoc gebeurt, van de ene begrotingsopmaak naar de volgende begrotingscontrole. Op dit moment is het bijzonder moeilijk voor scholen om op lange termijn te plannen, als ze niet weten over welke middelen ze kunnen beschikken. Daarom is sp.a vragende partij voor een meerjarenplanning in de financiering, net als een stabiel groeipad, waarop scholen kunnen terugvallen. Alleen zo geven we scholen de kans om planmatiger te werken, in plaats van de huidige ad hoc toekenningen.
d. voorkooprecht voor de overheid bij verkoop schoolgebouw Wanneer een schoolgebouw niet langer wordt gebruikt voor onderwijsdoeleinden, kan niet dat het bij een eventuele verkoop zomaar verdwijnt in privéhanden. Het schoolgebouw waar we als gemeenschap hebben geïnvesteerd, kan niet zonder slag of stoot ontdaan worden van zijn publieke karakter. Daarom stelt sp.a voor om de overheid te allen tijde een voorkooprecht te geven. Zo geven we een andere inrichtende macht de kans om de onderwijsopdracht verder te zetten, dan wel een andere maatschappelijke functie toegewezen door een gemeente of stad.
IV.
Elk kind een stoeltje? Dat betekent blijven investeren
De voorbije 10 jaar stegen de investeringen in onderwijsinfrastructuur drastisch, ook in tijden van besparingen. Van in totaal 137,2 miljoen euro in 2004 naar 315,6 miljoen euro in 2014. Met een extra injectie van 200 miljoen in 2008 voorzagen we extra capaciteit in de scholenbouw om zo elk kind een stoeltje te garanderen. Met die middelen hebben we een grootscheepse doorstart voor schoolinvesteringen mogelijk gemaakt voor de komende jaren. Zo verzorgt de NV ‘Scholen van Morgen’ in deze legislatuur de bouw en oplevering van 211 nieuwe scholen. Op de website www.scholenvanmorgen.be is de vooruitgang te volgen: 165 projecten, 100 bouwwerven werden opgestart en 161 vergunningen afgeleverd. Als alle werkzaamheden voltooid zijn zal er 625.000m schooloppervlakte extra zijn. Een krachttoer van formaat. Ondanks doemberichten zijn we er telkens in geslaagd om bij het begin van elk schooljaar voor elk kind een stoeltje te verzekeren. Ondanks al deze inspanningen is het werk niet af. Dit verhaal moet verder geschreven, uitgerold en uitgevoerd worden. Die positieve trend moeten we meer dan ooit voortzetten. De samenleving evolueert razend snel, dus moet ook het onderwijs en haar infrastructuur zich daaraan blijven aanpassen. Precies daarom hebben we een grondige omgevingsanalyse gemaakt (zie bijlage: demografische evolutie versus huidige schoolcapaciteit, de staat van onze schoolgebouwen en tot slot de mate waarin ze op dit moment een meervoudig gebruik hebben) die de behoeften/noden van scholen en de lokale gemeenschap waarin ze gedijen zorgvuldig in kaart brengt. Noden waar deze Vlaamse regering straal aan voorbij gaat. We stellen immers vast dat deze Vlaamse regering resoluut andere - en verkeerde - keuzes maakt en voor het eerst in 10 jaar de onderwijsmotor doet sputteren. Infrastructuurmiddelen voor onderwijs? Cijfers liegen niet: vandaag staat de teller 130 miljoen euro lager dan een jaar geleden.
V.
Van saai schoolgebouw tot (h)echte community
Consumeren en investeren zijn de marsorders om de economie een boost te geven. Waarom zou een overheid haar eigen doelstellingen dan niet volgen? Zeker op een moment dat gigantische investeringen noodzakelijk zijn om ons onderwijs op peil te houden. Uitstel voor vele jaren betekent dat overheden en inrichtende machten het risico lopen om over enkele jaren te moeten lenen aan veel hogere tarieven dan nu. De lage, bijna verwaarloosbare rente, is een incentive om in actie te treden, om ons onderwijs die helpende hand te reiken en toekomstige begrotingen te ontlasten. Bovendien is de vernieuwing én de uitbreiding van het schoolpatrimonium een uitgelezen kans om scholen werkelijk in te bedden in een lokale gemeenschap en er buurtscholen van te maken in de ware zin van dat woord: dichtbij de mensen, in het hart van een lokale gemeenschap. De noodzakelijke vernieuwing en uitbreiding van ons
schoolpatrimonium moeten we aanwenden om invulling te geven aan een aantal andere noden in de samenleving. Zo staan heel wat scholen leeg buiten de schooluren en in de schoolvakanties. Breng de wereld in de school binnen, zodat een schoolgebouw uitgroeit tot een (h)echte community. Een plaats waar mensen hun creativiteit kunnen botvieren, waar sportclubs en verenigingen onderdak vinden, waar we kinderopvang organiseren, net als speelpleinen of sportactiviteiten.
VI.
Conclusie
De uitgebreide conceptnota dienen we nog deze week in in het Vlaams parlement. sp.a hoopt dat alle stakeholders in het onderwijs – van Vlaamse regering over steden en gemeenten tot netten, directies en inrichtende machten – bereid zijn om oude vormen en gedachten te laten varen. De realiteit dwingt ons om de versnippering van middelen voor ons onderwijs tegen te gaan. Vertrekkende vanuit de realiteit en de noden van vandaag bevat deze nota een beleidskader en concrete ideeën om muren af te breken en toekomstgerichte scholen op te bouwen. Het is een uitgestoken hand om onze leerlingen van morgen, hun ouders en de buurt de scholen te bieden die ze verdienen. Met deze conceptnota legt sp.a de troeven én tools op tafel om het niet bij dromen te laten, en dat zowel op korte als lange termijn. We nodigen iedereen – in eerste instantie de Vlaamse regering – uit om patstellingen achterwege te laten en met open vizier de toekomst van onze kinderen uit te tekenen. Iedereen die bereid is in die open en constructieve denkrichting mee te stappen, zal in sp.a een bijzonder enthousiaste partner vinden.