De samenwerking tussen OCMW en onthaalbureau
Inleiding OCMW’s streven naar een maximale integratie en participatie aan het maatschappelijk leven van hun cliënten. Ook medewerkers van onthaalbureaus zetten zich hard in om hun cliënten ten volle aan de samenleving te laten deelnemen. OCMW en onthaalbureau zullen in de praktijk soms dezelfde cliënt onder hun hoede hebben. Het is belangrijk voor die persoon dat OCMW en onthaalbureau samenwerken. De Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten, de VDAB en het Agentschap voor Binnenlands Bestuur hebben daarom samen een standaardprotocol uitgewerkt. Het protocol regelt de samenwerking tussen het OCMW en het onthaalbureau voor inburgeraars die inkomsten verwerven via maatschappelijke dienstverlening of een leefloon. In deze brochure willen we schetsen wat inburgering is, wat het inhoudt en voor wie het bedoeld is. Tegelijk willen we toelichten wat het standaardprotocol inhoudt en dus wanneer inburgering kan gezien worden als het voldoen aan de werkbereidheidsvoorwaarde door de OCMW-cliënt. Ook de vele vragen die OCMW-medewerkers tijdens de informatiesessies van de lente van 2009 stelden, zijn in deze brochure opgenomen.
Guido Decoster Administrateur-generaal
3
Deel 1: Het Vlaamse inburgeringsbeleid De Vlaamse overheid werkt daarom aan een Vlaanderen waarin alle mensen, ongeacht hun herkomst, kunnen ‘samenleven in diversiteit’. Dat kan op grond van gelijkwaardigheid en een actief, gedeeld burgerschap. Een gedeeld burgerschap wil zeggen dat alle Vlamingen, ongeacht hun herkomst en ongeacht hun verschillen, gemeenschappelijke waarden en normen hebben. Die zijn: vrijheid, gelijkheid, solidariteit, respect en burgerschap. Een actief burgerschap wil zeggen dat alle Vlamingen naar die waarden en normen leven en die toepassen.
1 Samenleven in diversiteit en inburgering De Vlaamse samenleving getuigt alsmaar meer van diversiteit. De Vlaamse bevolking bestaat uit mensen die afkomstig zijn uit alle hoeken van de wereld. Dat brengt opportuniteiten met zich mee maar zet soms ook de sociale samenhang onder druk.
4
Inburgering is een geschikte manier om nieuwe Vlamingen de kans te geven aan de samenleving deel te nemen. Door een inburgeringstraject te volgen, leren nieuwe Vlamingen niet alleen Nederlands, maar ook hoe de samenleving functioneert en op welke waarden en normen ze gestoeld is. Daarnaast worden ze ook gestimuleerd actief aan de samenleving deel te nemen door te werken, te studeren, zich in te schakelen in het verenigingsleven, door vrijwilligerswerk, …
2 De doelgroep van het inburgeringsbeleid 2.1 Algemeen Het inburgeringsbeleid is bedoeld voor vreemdelingen van achttien jaar en ouder die zich langdurig in Vlaanderen of Brussel komen vestigen. Ook Belgen die niet in België geboren zijn en van wie minstens een van de ouders niet in België geboren is, komen in aanmerking voor inburgering. Meerderjarigen die tot de doelgroep van inburgering behoren, noemt men ook wel ‘inburgeraars’. Naast inburgeraars, behoren ook minderjarige anderstalige nieuwkomers tot de doelgroep van het inburgeringsbeleid. Hun integratie verloopt voornamelijk via het (onthaal)onderwijs. Meer informatie over de doelgroep van het inburgeringsbeleid is te vinden op http://www.vreemdelingenrecht.be - inburgering.
2.2 Nieuwkomers en oudkomers Binnen de groep van inburgeraars onderscheidt men nieuwkomers en oudkomers. Nieuwkomers zijn personen die net in ons land zijn toegekomen. Het is belangrijk dat zij snel kennis maken met hun nieuwe thuisland en Nederlands leren. Nieuwkomers zijn verplicht een inburgeringstraject te volgen. Ze kunnen echter op basis van bepaalde criteria (Europese regelgeving, diploma’s, leeftijd van 65 jaar of ouder, ziekte of handicap die het volgen van een inburgeringstraject onmogelijk maakt, …) van deze plicht vrijgesteld worden. Oudkomers zijn inwijkelingen die al langer dan een jaar in België wonen. Sommigen van hen zijn nog onvoldoende bekend met het reilen en zeilen in onze samenleving en kennen onvoldoende Nederlands. Ze krijgen alsnog de kans in een inburgeringstraject te stappen. Oudkomers zijn niet verplicht om een inburgeringstraject te volgen maar hebben er wel recht op. Sommige oudkomers behoren tot een prioritaire doelgroep van het inburgeringsbeleid. Oudkomers die inkomsten verwerven via maatschappelijke dienstverlening, leefloon, wachtuitkering of werkloosheidsuitkering, zijn zo een categorie. Personen waarbij het recht op maatschappelijke dienstverlening door een tewerkstelling wordt geregeld op basis van artikel 60, §7 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s vallen niet onder deze prioritaire categorie. 5
3 Sanctionering Verplichte inburgeraars moeten aan de volgende twee voorwaarden voldoen: • zich tijdig op het onthaalbureau aanmelden • regelmatig de lessen binnen het primaire inburgeringstraject volgen. Dat betekent dat ze bij minstens 80 % van elke cursus die in hun inburgeringscontract is opgenomen, aanwezig moeten zijn. Als verplichte inburgeraars niet aan de inburgeringsplicht voldoen, kunnen ze een administratieve geldboete krijgen. Er kan ook een boete opgelegd worden als ze niet meewerken aan het tot stand brengen van het inburgeringsprogramma of weigeren het inburgeringscontract te tekenen. Het bedrag van de geldboete hangt af van de aard van de inbreuk en het aantal reeds gepleegde inbreuken. Voor een eerste inbreuk variëert een boete van 50 tot 100 euro. Bij een zevende inbreuk, bijvoorbeeld, kan ze oplopen tot 5.000 euro. Ook rechthebbende inburgeraars moeten zich aan hun inburgeringscontract houden. Wanneer ze hun inburgeringstraject onrechtmatig vroegtijdig stopzetten, m.a.w. wanneer ze bij minstens een onderdeel van het vormingsprogramma minder dan 50% van de lessen afwezig zijn, kunnen ook zij een administratieve geldboete krijgen. Bij rechthebbende inburgeraars kan de geldboete maximum 150 euro bedragen. Inburgeraars die inkomsten verwerven via maatschappelijke dienstverlening of leefloon, kunnen geen administratieve geldboete krijgen. Het OCMW kan wel beslissen om het leefloon of de toegekende steun stop te zetten of te schorsen omdat ze niet voldoen aan de werkbereidheidsvoorwaarde zoals voorzien in de RMI-wet of de OCMW-wet. Personen waarbij het recht op maatschappelijke dienstverlening door een tewerkstelling wordt geregeld op basis van artikel 60, §7 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s, kunnen wel een administratieve geldboete krijgen.
4 Het inburgeringstraject Zoals reeds vermeld, is het inburgeringsbeleid bedoeld om nieuwe burgers ten volle aan de samenleving te laten deelnemen. De inburgeraar moet daarvoor de nodige kennis kunnen opdoen en zijn vaardigheden verder ontwikkelen. Het primaire inburgeringstraject bestaat daarom uit een vormingsprogramma, ondersteund door een individuele begeleiding op maat van de inburgeraar. Het vormingsprogramma wordt samengesteld uit lessen Nederlands, maatschappelijke oriëntatie en loopbaanoriëntatie.
6
4.1 Nederlands als tweede taal (NT2) Het is evident dat nieuwe burgers de taal van hun nieuwe thuisland leren. Tijdens het inburgeringstraject verwerven ze daarom een basiskennis Nederlands. Om te bepalen welke de meest geschikte cursus NT2 is, vraagt het onthaalbureau een advies aan bij het Huis van het Nederlands. Die organisatie staat in voor een gecoördineerde en geobjectiveerde intake, eventueel een testing en een oriëntering naar de meest geschikte cursus NT2. Laaggeschoolden of worden doorverwezen naar een centrum voor basiseducatie. Een standaardcursus bestaat uit 240 lesuren. Hogergeschoolden of ‘snellerenden’ kunnen terecht bij een centrum voor volwassenenonderwijs voor een standaardcursus van 120 lesuren. Inburgeraars die hogere studies wensen aan te vatten en voldoen aan de toelatingsvoorwaarde voor het hoger onderwijs, kunnen instappen in een cursus van maximum 90 uur. Die cursussen worden georganiseerd door universitaire talencentra. Voor alfaklanten, dat zijn ongeletterde of zeer laaggeschoolde inburgeraars, bestaat een NT2-traject uit 600 lesuren.
4.2 Maatschappelijke oriëntatie (MO) Tijdens de cursus maatschappelijke oriëntatie maken inburgeraars kennis met de Belgische samenleving. Voor een groot deel is dat heel praktisch: bv. hoe gebruik ik het openbaar vervoer, waar kan ik medische hulp vinden, welke opvang- en onderwijsmogelijkheden zijn er voor mijn kinderen, … Deelnemers krijgen kennis en vaardigheden aangereikt die ze nodig hebben om actief aan de samenleving deel te nemen. Daarbij wordt steeds vertrokken vanuit de voorkennis en leernoden van de inburgeraars Cursisten met schoolgaande kinderen hebben bijvoorbeeld meer vragen rond onderwijs dan een cursist die op zoek is naar gepaste medische begeleiding van zijn zieke moeder. De antwoorden op vragen en leernoden worden niet simpelweg door de docent voorgekauwd. De nadruk ligt immers op coöperatief leren waarbij de de cursist zelfstandig en samen met zijn medecursisten oplossingen zoekt. Naast kennis en vaardigheden staan ook waarden en normen centraal. Het is immers uiterst belangrijk dat nieuwe Vlamingen weten welke de waarden zijn die het samenleven in diversiteit schragen. Het gaat om vrijheid, gelijkheid, solidariteit, respect en burgerschap.
7
Maatschappelijke oriëntatie wordt aangeboden door het onthaalbureau. Een standaardaanbod duurt 60 uur. De inburgeraar kan de lessen volgen in een eigen taal of in een contacttaal. De onthaalbureaus beschikken momenteel over lesmateriaal in veertien talen.
8
4.3 Loopbaanoriëntatie (LO) Loopbaanoriëntatie is een begeleiding naar verder studeren, werken, zelfstandig ondernemerschap, deelname aan het socioculturele aanbod, vrijwilligerswerk en andere vrijetijdsbesteding. De cursist wordt begeleid in zijn keuze tussen die vele mogelijkheden. Daarbij wordt vertrokken vanuit de wensen, ervaring en kwalificaties (zoals diploma’s) die inburgeraars al hebben. Begeleiding bij het zoeken naar werk of zelfstandig ondernemerschap gebeurt door de VDAB. De overige begeleiding wordt verzorgd door het onthaalbureau.
4.4 Trajectbegeleiding De trajectbegeleider is een medewerker van het onthaalbureau die zorgt voor de individuele begeleiding van de inburgeraar. Hij of zij volgt de inburgeraar op vanaf de aanmelding op het onthaalbureau, tot het einde van het primaire inburgeringstraject. Dat houdt allereerst in dat de trajectbegeleider het inburgeringstraject administratief opvolgt. Dat omhelst het volgende: doorverwijzing naar het Huis van het Nederlands en de VDAB, opmaak van het inburgeringscontract en opvolging van de aanwezigheid van de inburgeraar tijdens het vormingsprogramma. Anderzijds staan trajectbegeleiders klaar voor cliënten met (hulp)vragen. Als de inburgeraar specifieke vragen heeft of specifieke begeleiding nodig heeft, zal de trajectbegeleider hem of haar in contact brengen met de juiste voorzieningen of organisaties. Bij die begeleiding op maat hoort ook de ondersteuning voor het verkrijgen van een diplomagelijkschakeling.
4.5 Het inburgeringscontract Nadat de trajectbegeleider de resultaten kent van de testing bij het Huis van het Nederlands en, voor inburgeraars met een professioneel perspectief, de VDAB, wordt het inburgeringscontract opgemaakt. Daarin staat uit welke cursussen het inburgeringstraject wordt samengesteld en waar en wanneer die doorgaan. Het contract kan steeds aangepast worden met een addendum. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de inburgeraar ondertussen een job gevonden heeft, wanneer het inburgeringstraject opgeschort werd omwille van bijvoorbeeld een langdurige ziekte, … In het inburgeringscontract is ook opgenomen dat de inburgeraar tijdens minstens 80% van elke cursus moet aanwezig zijn om een attest van inburgering te behalen. Bij verplichte inburgeraars is daaraan toegevoegd dat ze een sanctie kunnen krijgen wanneer ze dat niet doen. In het contract van rechthebbende 9
inburgeraars staat vermeld dat ze een sanctie kunnen krijgen wanneer ze minder dan 50% aanwezig waren in een van de cursussen. Met ‘een sanctie’ wordt een administratieve geldboete bedoeld of, voor inburgeraars die onder het samenwerkingsprotocol vallen, een beslissing om het leefloon of de toegekende steun stop te zetten of te schorsen. Het onthaalbureau, de school die instaat voor de cursus NT2 en de VDAB houden de afwezigheden van de inburgeraar bij. De trajectbegeleider behoudt het overzicht van alle aan- en afwezigheden.
4.6 Attest van inburgering en attest van EVC Zodra de inburgeraar het vormingsprogramma heeft afgerond en tijdens elk onderdeel minstens 80% aanwezig is geweest, ontvangt hij een attest van inburgering. Indien inburgeraars reeds over de nodige kennis en vaardigheden voor alle onderdelen van het vormingsprogramma beschikken, hoeven ze niet in een inburgeringstraject in te stappen. Het onthaalbureau reikt dan een attest van eerder verworven competenties uit. Dat attest van EVC wordt pas vanaf 2010 gebruikt, wanneer ook de nood aan maatschappelijke oriëntatie kan getoetst worden. Momenteel kunnen inburgeraars wel al vrijgesteld worden voor de cursus NT2 en loopbaanoriëntatie.
4.7 Het secundaire inburgeringstraject Inburgeraars die een attest van inburgering of een attest van EVC hebben ontvangen, kunnen rechtstreeks instappen in het secundaire inburgeringstraject. Het secundaire traject wordt niet door het onthaalbureau georganiseerd maar wordt aangeboden door de reguliere voorzieningen. Zo kan de inburgeraar een beroepsopleiding of een opleiding tot zelfstandig ondernemerschap volgen. Daarnaast kan hij ook verder Nederlands studeren of zich in het hoger onderwijs inschrijven.
5 Inburgering voor minderjarigen De inburgering van minderjarige anderstalige nieuwkomers verloopt niet door middel van een inburgeringstraject maar vooral door school te lopen. Net zoals voor hun leeftijdsgenoten geldt voor hen recht op onderwijs en de leerplicht. Vele scholen organiseren onthaalonderwijs dat tot doel heeft hen zo snel mogelijk Nederlands te leren en hen te integreren. Voor het basisonderwijs gebeurt dat via de 10
reguliere klaspraktijk, voor het secundair onderwijs is dat via de onderwijsvorm en studierichting die het nauwst aansluit bij hun individuele capaciteiten. Het onthaalbureau verzorgt de toeleiding van minderjarige anderstalige nieuwkomers naar een geschikte school of het onthaalonderwijs. Als dat nodig is, worden ze ook begeleid naar welzijns- en gezondheidsvoorzieningen. De gemeente informeert hen over het socioculturele aanbod (bv. verenigingen, sport, cultuur, jeugdvoorzieningen) in de gemeente.
6 Het onthaalbureau De Vlaamse overheid erkent acht onthaalbureaus: voor de steden Gent, Antwerpen en Brussel en voor de vijf Vlaamse provincies. Ze coördineren het primaire inburgeringstraject en begeleiden de inburgeraars vanaf hun aanmelding tot het behalen van het attest van inburgering. Voor de organisatie van het inburgeringstraject werken de onthaalbureaus reeds samen met verschillende partners: de VDAB, het Huis van het Nederlands, centra voor volwassenonderwijs, centra voor basiseducatie en universitaire talencentra. Het netwerk van het onthaalbureau gaat bovendien nog ruimer. Zo wordt er ook samengewerkt met de gemeenten en verhuurders van sociale woningen. Hoewel onthaalbureaus en OCMW’s vaak al lang contacten hebben, wordt met het standaardprotocol tussen de Vlaamse overheid en de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten hun dienstverlening op elkaar afgestemd.
7 Kruispuntbank Inburgering (KBI) Het samenwerkingsverband en het brede netwerk van het onthaalbureau maakt dat er veel informatie tussen die organisaties wordt uitgewisseld. Dat gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering, een elektronisch platform waarop het onthaalbureau met zijn partners informatie uitwisselt. Vanaf 2010 komt er een koppeling tussen de Kruispuntbank Inburgering en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid. Daarmee kunnen onthaalbureau en OCMW de nodige informatie over hun gemeenschappelijke cliënten uitwisselen.
11
Deel 2: Het samenwerkingsprotocol tussen OCMW en onthaalbureau Het OCMW en het onthaalbureau hebben soms dezelfde klanten. Dat maakt dat zij vaak tegelijk een plicht tot of recht op inburgering hebben én engagementen hebben ten aanzien van het OCMW. In het belang van de cliënt zijn daarom duidelijke afspraken tussen het OCMW en het onthaalbureau nodig. De Vlaamse overheid en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten hebben daarvoor een standaardprotocol uitgewerkt. Op de volgende pagina’s worden de afspraken van het standaardprotocol toegelicht.
12
1 Werkingsgebied Het onthaalbureau gaat steeds een samenwerking aan met de OCMW’s van zijn werkingsgebied: • het onthaalbureau Inburgering Antwerpen tekent een protocol met het OCMW van Antwerpen • het onthaalbureau Inburgering Provincie Antwerpen tekent een protocol met de OCMW’s in de provincie Antwerpen behalve met dat van de stad Antwerpen • het onthaalbureau Inburgering Gent tekent een protocol met het OCMW van Gent • het onthaalbureau Inburgering Oost-Vlaanderen tekent een protocol met de OCMW’s in Oost-Vlaanderen behalve met dat van Gent • het onthaalbureau Inburgering West-Vlaanderen tekent een protocol met de OCMW’s in West-Vlaanderen • het onthaalbureau Inburgering Vlaams-Brabant tekent een protocol met de OCMW’s in Vlaams-Brabant • het onthaalbureau Inburgering Limburg tekent een protocol met de OCMW’s in Limburg Het protocol heeft geen betrekking op inburgeraars die ingeschreven zijn in een Vlaamse gemeente maar cliënt zijn van een Brussels of Waals OCMW. Wanneer de inburgeraar cliënt is van een Vlaams OCMW dat buiten het werkingsgebied van het onthaalbureau valt, volgt het onthaalbureau de afspraken van het protocol dat het OCMW ondertekend heeft met het onthaalbureau dat zijn gemeente bedient. Bijvoorbeeld: Wanneer een cliënt van het onthaalbureau in Limburg een leefloon krijgt van het OCMW van Leuven, dan volgt het onthaalbureau Inburgering Limburg de afspraken tussen het OCMW van Leuven en het onthaalbureau Inburgering Vlaams-Brabant.
2 Doorverwijzing en overdracht van cliënten In het protocol wordt duidelijk bepaald in welke gevallen OCMW-cliënten een inburgeringstraject kunnen of moeten volgen en welke implicaties dit heeft voor alle betrokken actoren. Er worden vier cliëntgroepen onderscheiden: 1. 2. 3. 4.
Oudkomers Oudkomers die ook inwerkingsklant bij de VDAB zijn Verplichte nieuwkomers Rechthebbende nieuwkomers
13
Om te weten of een cliënt ook inburgeraar is, kan het OCMW dat nagaan via de koppeling tussen de Kruispuntbank Inburgering en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (cfr 4. Informatie-uitwisseling) of gewoonweg navraag doen bij het onthaalbureau. Voor de doorverwijzing naar het onthaalbureau kan het OCMW gebruiken maken van folders over inburgering. De folders kunnen bij het onthaalbureau aangevraagd worden.
2.1 Oudkomers Als een OCMW-cliënt een inburgeraar-oudkomer is, oordeelt het OCMW of hij baat heeft bij het volgen van een inburgeringstraject. Indien dat het geval is, verwijst het OCMW de cliënt door naar het onthaalbureau. Als ook het onthaalbureau oordeelt dat de cliënt baat heeft bij inburgering, wordt een inburgeringscontract afgesloten.
2.2 Oudkomers die ook inwerkingsklant bij de VDAB zijn Wanneer een oudkomer op verzoek van het OCMW een inwerkingstraject volgt bij de VDAB, oordeelt de VDAB of hij baat heeft bij inburgering. De VDAB zal desgevallend de inburgeraar doorverwijzen naar het onthaalbureau. Op dat moment gelden de afspraken tussen de VDAB en het onthaalbureau. Die zijn vastgelegd in het protocol van 24 april 2008 betreffende de afspraken met betrekking tot het primair en secundaire inburgeringstraject van inburgeraars met een professioneel perspectief. Indien een oudkomer zich op eigen initiatief inschrijft voor een inwerkingstraject bij de VDAB, dan gelden dezelfde afspraken zoals die voor de andere oudkomers (zie 2.1).
2.3 Verplichte nieuwkomers Voor verplichte nieuwkomers geldt de afspraak dat het volgen van een inburgeringstraject wordt opgenomen (als onderdeel) van de invulling van de werkbereidheidsvoorwaarde. Wanneer een OCMW-cliënt eveneens een verplichte nieuwkomer is, verwijst het OCMW hem altijd door naar het onthaalbureau.
14
15
2.4 Rechthebbende nieuwkomers Voor rechthebbende nieuwkomers die reeds een inburgeringstraject volgen op moment dat ze inkomsten verwerven via maatschappelijke dienstverlening of leefloon, geldt dezelfde afspraak als voor verplichte nieuwkomers (zie 2.3). Ook zij worden altijd naar het onthaalbureau doorverwezen voor het verder volgen van een inburgeringstraject. Wanneer rechthebbende nieuwkomers nog niet in een inburgeringstraject zijn gestapt, geldt dezelfde afspraak als voor oudkomers (zie 2.1). Bij hen zal het OCMW oordelen of ze gebaat zijn bij inburgering. Wanneer het onthaalbureau tot dezelfde conclusie is gekomen, kan de cliënt een inburgeringstraject volgen.
3 Overdracht naar het onthaalbureau Van zodra het volgen van een inburgeringstraject wordt gezien als een invulling van de werkbereidheidsvoorwaarde, dient de cliënt een inburgeringscontract met het onthaalbureau af te sluiten. Vanaf dat moment valt de inburgeraar onder de verantwoordelijkheid van het onthaalbureau. De trajectbegeleiding gebeurt dan uitsluitend door het onthaalbureau, tenzij de hulpverlening van het OCMW compatibel is met het volgen van een inburgeringstraject.
4 Informatie-uitwisseling Hoewel de cliënt voor de duur van het primaire traject onder verantwoordelijkheid van het onthaalbureau valt, zal het onthaalbureau het OCMW in die periode informeren over de vorderingen van het inburgeringstraject (zie kader op p. 17). De informatie-uitwisseling zal vanaf 2010 elektronisch verlopen. Op dat moment worden de Kruispuntbank Inburgering (KBI), een databank waarop het onthaalbureau en verschillende van zijn partners zijn aangesloten, en de Kruispuntbank Sociale zekerheid (KSZ) aan elkaar gekoppeld. Dat laat meteen toe om na te gaan of een persoon cliënt is bij zowel het OCMW als het onthaalbureau. In afwachting van de koppeling tussen de KBI en de KSZ zal de informatie-uitwisseling voornamelijk via telefoon, fax en e-mail moeten verlopen. Bij het afsluiten van het protocol, kunnen OCMW en onthaalbureau daarover afspraken maken.
16
Tijdens het inburgeringstraject zal het onthaalbureau het OCMW infomeren: •
over het afgesloten inburgeringscontract, de addenda bij het contract en de eventuele opschorting van het contract.
•
wanneer de inburgeraar de bepalingen in zijn contract onvoldoende dreigt na te komen. Zo kan naast het onthaalbureau ook het OCMW de gemeenschappelijke cliënt aansporen het inburgeringstraject toch nog tot een goed einde te brengen.
•
wanneer de inburgeraar zijn engagementen ten aanzien van het OCMW of de bepalingen in zijn inburgeringscontract niet naleeft. Dat is het geval wanneer de cliënt: • zich niet tijdig op het onthaalbureau aanmeldt. Voor oudkomers en rechthebbende nieuwkomers die door het OCMW worden doorgestuurd, is dat binnen tien werkdagen. Voor verplichte nieuwkomers is dat binnen de drie maanden nadat de oproepingsbrief door het onthaalbureau is verstuurd. • weigert mee te werken aan het tot stand komen van het inburgeringsprogramma. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de cliënt niet wil deelnemen aan testings bij het Huis van het Nederlands. • weigert het inburgeringscontract te tekenen. • het attest van inburgering niet heeft behaald. Het onthaalbureau zal dan alle informatie in verband met de deelname van de inburgeraar aan het vormingsprogramma overmaken.
•
over het behalen van het attest van inburgering.
Wanneer een oudkomer op verzoek van het OCMW een inwerkingstraject volgt bij de VDAB (zie 2.3) dan zal de VDAB het OCMW informeren over het volgen van een primair inburgeringstraject.
5 Overdracht naar het OCMW Aan het einde van het inburgeringstraject zal het onthaalbureau de cliënt terug overdragen naar het OCMW. Normaal is dat bij het behalen van het attest van inburgering.
17
Het onthaalbureau zal echter ook cliënten terug overdragen die hun engagementen ten aanzien van het OCMW en in het kader van inburgering niet hebben nageleefd. Het OCMW kan in dat geval autonoom beslissen om het leefloon of de toegekende steun stop te zetten of te schorsen. Bij verplichte nieuwkomers is er een grote groep die inburgeringsplichtig blijft zolang niet aan de plicht is voldaan. Wanneer de cliënt tot die groep behoort, zal het OCMW hem terug doorsturen naar het onthaalbureau om het inburgeringstraject af te werken.
6 Wat met inburgeraars die geen inkomsten meer verwerven via het OCMW? Op elk moment dat het onthaalbureau het OCMW over het verloop van het inburgeringstraject van de gemeenschappelijke cliënt moet informeren, zal het nagaan of die persoon nog inkomsten verwerft via maatschappelijke dienstverlening of leefloon. Is dat niet meer het geval, dan zal het onthaalbureau het OCMW geen informatie meer doorsturen. Rechthebbende inburgeraars die geen cliënt meer zijn bij het OCMW, kunnen ervoor kiezen het inburgeringstraject stop te zetten. Verplichte inburgeraars en rechthebbende inburgeraars die wel hun traject verder zetten, vallen dan onder de bepalingen van het Administratieve Geldboete Besluit. Wanneer ze hun inburgeringscontract niet naleven, kunnen ze via die procedure beboet worden.
7 Inburgeraars die tewerkgesteld zijn op basis van artikel 60, § 7 Personen waarbij het recht op maatschappelijke dienstverlening door een tewerkstelling wordt geregeld op basis van artikel 60, § 7, en die inburgeraar zijn, maken geen onderwerp uit van het protocol. Zij hebben wel het recht om een inburgeringstraject te volgen. Aangezien ze werken, kunnen ze opteren voor een flexibel traject dat toelaat een job en inburgering te combineren. Deze personen vallen onder de bepalingen van het Administatieve Geldboete Besluit.
18
v.u.: Guido Decoster • administrateur-generaal Agentschap voor Binnenlands Bestuur Boudewijnlaan 30 bus 70, 1000 Brussel redactie: Lisa De Saveur • Karim Cherroud foto’s: Isabelle Persyn • Nele Van Canneyt • Lies Willaert ontwerp: Lemento • Karim Cherroud contact: www.inburgering.be
[email protected]
www.inburgering.be •
[email protected]