De praktische invoering van het "Copernicus universiteitshandvest voor duurzame ontwikkeling" aan de Vrije Universiteit Brussel: een stand van zaken door
Dimitri Devuyst Milieucoördinator Vrije Universiteit Brussel
[email protected]
document opgemaakt op 16/05/2003
1.
Inleiding
De Vrije Universiteit Brussel ondertekende in het verleden het "Copernicus universiteitshandvest voor duurzame ontwikkeling". Copernicus Campus is een Europees netwerk van universiteiten die zich wensen in te zetten voor een meer duurzame samenleving en die stappen zetten om dit op termijn in de praktijk te brengen. Copernicus Campus heeft dan ook tot doel te zorgen voor de implementatie van hoofdstuk 36 van Agenda 21. De VUB is niet alleen in zijn engagement: in juni 2002 zijn er 304 Europese universiteiten die het handvest hebben ondertekend, waaronder ook de Universiteit Gent, de Universiteit Antwerpen en de Katholieke Universiteit Leuven. Ook de ULB en de meeste franstalige universiteiten hebben het handvest ondertekend. Universiteiten die het "Copernicus universiteitshandvest voor duurzame ontwikkeling" ondertekenden, worden aangespoord om tien "principes van actie" in te voeren. In dit document wordt een overzicht gegeven van de initiatieven die reeds werden gerealiseerd aan de VUB in het kader van het "Copernicus universiteitshandvest voor duurzame ontwikkeling".
2.
De implementatie van de tien "principes van actie"
2.1.
Institutioneel engagement: universiteiten zullen een echt engagement ten toon spreiden m.b.t. de principes en praktijk van milieubescherming en duurzame ontwikkeling binnen het academisch milieu
Wat betekent dit in de praktijk? De universiteit kan in de eerste plaats haar engagement t.o.v. milieubescherming en duurzame ontwikkeling tonen door hierrond een beleid te ontwikkelen, werkgroepen op te richten, pilootprojecten en onderzoeksprojecten uit te schrijven en over te gaan tot concrete acties. Voorbeelden: • opmaken van een milieubeleidsverklaring en een beleidsverklaring rond duurzame ontwikkeling; • uitbouwen van zorgsystemen voor milieu en duurzame ontwikkeling, inclusief beleidsverklaringen, actieplannen en monitoringsystemen;
1
• • • • • • •
• •
verminderen van het gebruik van natuurlijke rijkdommen: verminderen van het verbruik van niethernieuwbare energie, papier, water, …; nemen van initiatieven voor het meer doorgedreven gebruik van hernieuwbare energie: maak gebruik van zonne-energie, windenergie, etc.; aanmoedigen van het gebruik van het openbaar vervoer, de fiets, voetgangerverkeer en carpooling, ontmoedigen van het gebruik van de wagen (enkel chauffeur, zonder passagiers); verminderen van de hoeveelheid afval geproduceerd en zorg dragen voor de correcte afvoer van gevaarlijk en bijzonder afval; aanmoedigen van een besluitvorming en aankoopbeleid dat rekening houdt met milieu en principes van duurzame ontwikkeling, inclusief ondersteunen van eerlijke handel en systematisch zoeken naar meer milieuvriendelijke alternatieven bij aankopen; aanmoedigen van een besluitvorming die rekening houdt met sociale componenten en met de kwaliteit van het leven van personeel en studenten; voeren van een gelijke kansenbeleid en integratie van alle maatschappelijk groepen in de studentenpopulatie en het personeelsbestand: gelijke kansen voor man-vrouw, migranten, personen met een handicap, holebi's, mensen met verschillende socio-economische achtergronden, …; aanmoedigen tot inschrijving als student van mensen die behoren tot specifieke maatschappelijke groepen die ondervertegenwoordigd zijn in specifieke studierichtingen; uitschrijven van een onderzoeksproject rond de invoering van duurzame ontwikkeling aan de VUB.
Wat werd reeds gerealiseerd? Hierna volgen een aantal voorbeelden van reeds genomen initiatieven die passen in het kader van dit actiepunt. Meer technisch gerichte voorbeelden: • maatregelen voor het beperken van het energieverbruik: de milieueffectenstudie van de campus Oefenplein toont aan dat de VUB-gebouwen op deze campus weinig energie verbruiken in vergelijking met een typisch kantoorgebouw in Brussel. De VUB voert dan ook al lang een beleid om zuinig om te springen met energie. Er wordt bewust gekozen om geen luchtkoeling te voorzien, gloeilampen worden systematisch vervangen door energiezuinige alternatieven, bewakers worden gevraagd 's avonds lichten te doven (in burelen, klaslokalen, e.d.) of de lichten doven zichzelf na enkele minuten (in gangen en traphallen, e.d.); • het water van het zwembad wordt verwarmd met behulp van zonne-energie, de dienst Stromingsmechanica (Prof. Hirsch) wenst een project te realiseren waarbij een windturbine wordt gebruikt om energie op te wekken, voor praktische, wetenschappelijke en educatieve doeleinden. Dit project zou worden gerealiseerd in het Researchpark te Zellik. De VUB heeft de intentie gehad om een nieuwe 80m hoge windturbine te plaatsen op de campus Jette, ter vervanging van de huidige windmolen die niet meer functioneert. De gemeente Jette weigerde de bouwvergunning; • de Technische Dienst van de VUB werkt samen met Electrabel voor de uitwerking van een project van warmtekrachtkoppeling (WWK). Hierbij is het idee dat Electrabel electriciteit zal produceren op de VUB campussen en dat de warmte die daarbij vrijkomt zal benut worden voor het verwarmen van de VUB-gebouwen en van het AZ-VUB, i.p.v. deze warmte te laten verloren gaan. Op de campus Jette is reeds gestart met de werken. Ook de Dienst Werktuigkunde (Faculteit Toegepaste Wetenschappen) werkt reeds verscheidene jaren aan projecten van warmtekrachtkoppeling en het gebruik van biomassa als brandstof. Het huidige pilootproject naast de stookplaats zal worden verlaten en een nieuwe microgasturbine met WKK zal in gebruik worden genomen in gebouw Z; • maatregelen voor het beperken van het waterverbruik: regenwater wordt opgevangen voor gebruik in serre in gebouw E; er is een veel lager waterverbruik in de nieuwe studentenhome aan de Triomflaan wegens het plaatsen van zelfsluitende kranen. Meer organisatorisch gerichte voorbeelden: • het aanstellen van een milieucoördinator aan de VUB in 2000 heeft belangrijke organisatorische gevolgen: er is nu een milieu-administratie, een uitbouw en opvolging van milieurelevante dossiers, een bewustmaking van de universitaire gemeenschap dat de milieuproblematiek de aandacht verdient; • in mei 2003 werden de eerste stappen gezet door het Rectoraat, de Algemene Directie en UCOS om een "Impulsgroep Duurzame Ontwikkeling VUB" van start te laten gaan. Een uitnodiging voor
2
• •
•
•
•
de eerste samenkomst werd bezorgd aan alle geïnteresseerde leden van de universitaire gemeenschap; een haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd door de milieucoördinator om na te gaan in welke mate de VUB in aanmerking komt voor het behalen van het "Label Ecodynamische Onderneming". Het streven naar dit label zet instellingen aan tot het uitbouwen van een milieuzorgsysteem; er is sinds 2001 een systeem ontwikkeld voor de regelmatige ophalingen van gevaarlijk laboratoriumafval. De verantwoordelijkheden van de verschillende actoren werden vastgelegd en richtlijnen voor goede praktijk zijn bepaald in het "Handboek voor het beheer van gevaarlijk en bijzonder afval aan de VUB". Steeds meer worden specifieke afvalstromen afzonderlijk ingezameld waardoor recyclage mogelijk wordt. Bijvoorbeeld op het containerpark op de campus Oefenplein werd begin 2003 een perscontainer bijgeplaatst voor het gescheiden afvoeren van het papierafval, zoals op de campus Jette, waar het papierafval reeds verscheidene jaren afzonderlijk wordt ingezameld. Andere voorbeelden zijn de gescheiden afvoer van lege inktpatronen van printers en kopieermachines, van lege batterijen, verouderd elektronisch materiaal en oude wetenschappelijke toestellen; de milieueffectenstudie van de campus Oefenplein toont aan dat VUB-personeel en studenten meer gebruik maken van milieuvriendelijke vervoersmodi dan de gemiddelde pendelaars van een Brusselse instelling. De VUB moedigt zijn personeelsleden dan ook aan om met het openbaar vervoer of met de fiets te komen werken door het terugbetalen tot 88% van het abonnementsgeld en het uitreiken van een fietsvergoeding; pilootprojecten voor het verminderen van het papierverbruik en dematerialisatie op kantoor werden opgestart en kringlooppapier wordt nu aangeboden in het Centraal Magazijn. In 2002 zien we een duidelijke daling in het papierverbruik en een toename van het gebruik van kringlooppapier; besprekingen worden gevoerd om clausules rond milieubescherming en non-discriminatie op te nemen in het arbeidsreglement van de VUB.
Meer social en ecologisch gerichte voorbeelden: • de VUB is een universiteit die ernaar streeft om universitaire studies toegankelijk te maken voor studenten uit minder begoede middens. Het inschrijvingsgeld is bijzonder laag in vergelijking met vele andere universiteiten (vooral in vergelijking met het buitenland). Er is een sociale dienst voor studenten die zorgt voor tal van tegemoetkomingen zoals maaltijden aan verminderde prijs, sociale toelagen, huurtoelagen en leningen. De VUB heeft een 1300 kamers in eigen beheer. Bij de toewijzing van deze kamers en het bepalen van de huurprijs wordt ook rekening gehouden met de sociaal-financiële situatie van de studenten; • de VUB voert actief een sociaal personeelsbeleid: personeelsleden krijgen de kans zich bij te scholen, er zijn sociale tarieven voor het middagmaal voor de lagere inkomens, personeelsleden hebben gratis medische verzorging; • de VUB zorgt actief voor het welzijn en de kwaliteit van het leven van studenten en personeel. Zo is er bijvoorbeeld SJERP, een consultatiecentrum waar de universitaire gemeenschap beroep kan doen op psychologen, een maatschappelijk assistent, een sociaal verpleegkundige, juristen en artsen, voornamelijk op gebied van geboorteregeling en ongewenste zwangerschap. Er is ook een Universitaire Dienst voor Geestelijke Gezondheidszorg en een Medische Dienst waar studenten en personeel terecht kunnen voor alle raadplegingen tegen zeer voordelige 'Riziv'-tarieven. Er wordt gezorgd voor een uitgebreid aanbod aan sportvoorzieningen en culturele activiteiten tegen zeer democratische prijzen. Er is een kinderdagverblijf voor studerende ouders en personeelsleden met kinderen. Ook tijdens de vakantieperiode is er opvang voorzien voor de kinderen van personeel en studenten; • de studenten aan de VUB worden aangespoord om zich te verenigen en deel te nemen aan het bestuur van de universiteit. Een basisprincipe van de VUB, opgenomen in het organiek statuut, is het feit dat de instelling democratisch beheerd dient te worden. Dit wil zeggen dat alle geledingen, namelijk professoren, assistenten, vorsers, studenten en het administratief en technisch personeel, in alle bestuursorganen vertegenwoordigd zijn. Elke geleding, dus ook de studentengemeenschap, heeft ruime inspraak in de besluitvorming en neemt deel aan het beleid; • aan de VUB staat de eenheid "Handicap en Studie" specifiek in om hindernissen of vragen die een handicap of functiebeperking oproepen bij het student zijn te bespreken en een oplossing te vinden samen met student, docent en eventuele andere betrokkenen. In de voorbije jaren werd vanuit een gelijke kansen idee steeds getracht studenten met een handicap een volwaardig en inclusief bestaan aan onze universiteit te geven. Dit zowel op het academische vlak (colleges
3
•
• •
• •
2.2.
volgen, taken maken, studeren en examens doen), als op het sociale vlak (huisvesting, speciale onderwijsleermiddelen, vrije tijd). Ook voor een gesprek over de mogelijkheden en beperkingen van studeren met een handicap en de persoonlijke betekenis hiervan, kan de student bij deze dienst terecht; er wordt een beleidsvoorbereidend onderzoek gedaan aan de VUB m.b.t. gelijke kansen voor alle studenten. Een eerlijke behandeling van alle studenten op de universiteit wordt nagestreefd, of je nu man, vrouw, allochtoon, autochtoon, hetero, bi, homo, dik of dun bent. Studenten worden aangemoedigd om deel te nemen aan de focusgroep gelijke kansen die vooral zal werken rond allochtone studenten aan de VUB; de VUB is actief betrokken in ontwikkelingssamenwerking in het kader van tal van onderwijs- en onderzoeksprojecten en in het kader van de werking van UCOS, het Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking van de VUB; er is een aanbod van fair trade producten in de Oxfam-wereldwinkel die wordt uitgebaat door UCOS en gevestigd is op de VUB campus Oefenplein. De producten worden ook op regelmatige basis aangeboden in het studentenrestaurant van de campus Oefenplein. Diensten, vakgroepen of individuele leden van de universitaire gemeenschap kunnen er zich voedingswaren en andere producten aanschaffen die afkomstig zijn uit eerlijke handel.; UCOS biedt de universitaire gemeenschap ook aan om recepties te organiseren met fare trade producten van de Oxfam-wereldwinkel, als alternatief op de traditionele recepties; in het VUB-restaurant worden vegetarische maaltijden aangeboden. Vanaf mei 2003 wordt er in de cafetaria van de VUB nog enkel koffie uit de eerlijke handel geschonken. Het betreft koffie van het Max Havelaar keurmerk. De meerkost wordt niet verhaald op de gebruiker
Milieu-ethiek: universiteiten zullen onder het onderwijzend personeel, de studenten en het algemene publiek een beleid voeren dat duurzame consumptiepatronen en een ecologische levensstijl propageren. Programma’s zullen worden ontwikkeld die het academisch personeel de capaciteit geven om onderwijs te verzorgen over de milieuproblematiek
Wat betekent dit in de praktijk? De universitaire gemeenschap zal aangespoord worden om zich aan de universiteit op een meer duurzame en milieuvriendelijke wijze te gedragen. Personeelsleden en studenten worden daartoe aangemoedigd en krijgen de nodige richtlijnen, ideeën en instrumenten in handen die hen de weg wijst naar een meer duurzame en milieuvriendelijke levensstijl. Voorbeelden: • geven van richtlijnen aan de universitaire gemeenschap wat ze zelf op individueel niveau kunnen doen om bij te dragen tot een meer duurzame universiteit; • de VUB-overheid en de faculteiten kunnen zelf een beleid uitwerken dat duurzame consumptiepatronen en een ecologische levensstijl bevorderen: stappen die kunnen gezet worden zijn bijvoorbeeld het uitwerken van een beleidsverklaring, het voeren van een beleid rond milieuvriendelijke aankopen en eerlijke handelspraktijken en het uitwerken van richtlijnen van "goede praktijk"; • het academisch personeel kan met gerichte campagnes worden aangemoedigd om aandacht te besteden aan de milieuproblematiek in hun cursussen; • het academisch personeel kan worden ondersteund in het uitbouwen van een luik "milieu en duurzame ontwikkeling" in hun cursussen, b.v. door het stimuleren dat het academisch personeel zich zou bijscholen; • personeelsleden en studenten kunnen worden gestimuleerd om onafhankelijk en kritisch na te denken over duurzame ontwikkeling en de milieuproblematiek en zelf oplossingen aan te rijken voor de problematiek die zich stelt binnen de eigen werk- en studie-omgeving. Wat werd reeds gerealiseerd? Voorbeelden van reeds genomen initiatieven die passen in het kader van dit actiepunt: • op 8 november 2001 organiseerde UCOS een studienamiddag over Ethisch en Groen Onderwijs en Onderzoek, waarop onder meer Prof. Jan Cornelis, vice-rector onderzoek en Prof. Rozette S'Jegers, vice-rector onderwijs van de VUB kwamen praten; • sinds 2001 heeft de VUB een "Handboek voor het beheer van het gevaarlijk en bijzonder afval aan de Vrije Universiteit Brussel";
4
•
•
2.3.
studenten aan de VUB worden aangezet om onafhankelijk en kritisch na te denken over maatschappelijke problemen, waaronder ook duurzame ontwikkeling en milieu. Dit kadert in de VUB-filosofie van Vrij Onderzoek. Zelfstudiecentra werden opgericht aan de VUB. Deze zetten de studenten ertoe aan om hun leerstof zelf op creatieve wijze meester te worden en na te denken over wat hen wordt aangeleerd; de VUB heeft het "Vrij Onderzoek" als één van zijn basisprincipes. Vrij onderzoek betekent dat de mens, zonder zich te laten leiden door bijgeloof en vooroordelen, met zijn kritisch verstand de werkelijkheid probeert te begrijpen en te bestuderen. De enorme toename aan betrouwbare kennis van de laatste eeuwen is o.m. te danken aan het vrij onderzoek van wereld en natuur. Vrij onderzoek is een methode om tot betrouwbare kennis te komen. Vrij onderzoek wijst op een houding en een persoonlijke ingesteldheid van de ‘opbouwende twijfel’. Vrijzinnigen zijn bereid hun overtuigingen, mening en visie op de mens en wereld te toetsen aan de realiteit. Open discussie wordt niet uit de weg gegaan, persoonlijke overtuigingen en opvattingen kunnen worden herzien en ‘zekerheden’ kunnen opnieuw in vraag worden gesteld. Dogma’s zijn onverenigbaar met het principe van vrij onderzoek. Vrijzinnigen verwerpen eveneens gezagsargumenten bij de opbouw van hun visie op mens en wereld. Dit betekent dat uitspraken kritisch worden beoordeeld op inhoud, en niet zondermeer worden aanvaard. Deze instelling die zowel een wetenschappelijke instelling is als een levensvisie staat ook open voor de kritische studie van de huidige wereldwijde problemen en duurzame ontwikkeling als een onderdeel van een mogelijke oplossing;
Educatie van de werknemers van de universiteit: universiteiten zullen onderwijs, training en steun toezeggen aan hun werknemers m.b.t. de milieuproblematiek, zodat ze hun werk kunnen volbrengen op een milieubewuste wijze
Wat betekent dit in de praktijk? Zowel academisch als administratief en technisch personeel kan substantieel bijdragen tot een meer duurzame en milieuvriendelijke instelling. Alle personeelsleden kunnen binnen hun eigen takenpakket en in nauw overleg met hun overste werken aan duurzame ontwikkeling en milieu. De meeste personeelsleden zullen training en ondersteuning nodig hebben om dit te kunnen realiseren. Voorbeelden: • organiseren van bijscholingen voor laboranten en technisch personeel m.b.t. het behandelen van gevaarlijke en bijzondere afvalstoffen en specifieke milieuproblemen; • organiseren van eco-teams voor de geïnteresseerde leden van de universitaire gemeenschap, waarin ze leren meer milieubewust te handelen in hun dagelijkse werkomgeving; • organiseren van werkgroepen rond specifieke milieuthema's en een werkgroep duurzame ontwikkeling; • organiseren van sensibiliseringscampagnes m.b.t. het besparen van energie, water, papier, e.d.; • ondersteuning van milieu-initiatieven van de diensten door de milieucoördinator. Wat werd reeds gerealiseerd? Voorbeelden van reeds genomen initiatieven die passen in het kader van dit actiepunt: • oprichting van een impulsgroep duurzame ontwikkeling aan de VUB; • ondersteunen van milieu-intitiatieven van de diensten door de milieucoördinator: b.v. pilootproject rond besparing van papier in ZSCB en project "dematerialisatie op kantoor" binnen de vakgroep Menselijke Ecologie; • UCOS organiseerde i.s.m. studenten VUB en studenten van andere Vlaamse universiteiten een sensibiliseringscampagne “The Bet”; • reeks Duurzame Dinsdagen van UCOS; • sinds 2003 werd gestart met het verspreiden van informatiebrochures onder de titel "Milieuzorg en duurzame ontwikkeling aan de Vrije Universiteit Brussel". In elk nummer komt een bepaald thema aan bod. Het eerste nummer handelde over inkuipingen en het tweede nummer over papierverbruik en gescheiden inzameling van papierafval.
5
2.4.
Programma’s voor milieu-educatie: universiteiten zullen milieuperspectieven incorporeren in hun volledige werking en milieu-educatieprogramma’s opzetten waar zowel professoren, onderzoekers als studenten bij betrokken zijn. Alle studenten, onafhankelijk van hun onderzoeksterrein, zouden moeten blootgesteld worden aan de wereldwijde uitdagingen op gebied van milieu- en ontwikkeling waarmee we vandaag worden geconfronteerd
Wat betekent dit in de praktijk? Milieu-educatie en onderwijs rond duurzame ontwikkeling kan worden georganiseerd in postgraduate programma's, maar mag zich daar niet toe beperken. Het dient zich te integreren in de basisopleiding van alle studenten. Voorbeelden: • specifieke onderwijsprogramma's dienen te worden ontwikkeld waarin de milieuproblematiek uitgebreid wordt belicht vanuit een interdisciplinair perspectief; • milieukunde en duurzame ontwikkeling dient breder te worden onderwezen binnen de verschillende faculteiten, binnen alle onderwijsrichtingen – studenten kunnen via een creditsysteem geprikkeld worden congressen en debatten inzake DO bijwonen in het kader van een opleidingsonderdeel. Wat werd reeds gerealiseerd? Voorbeelden van reeds genomen initiatieven die passen in het kader van dit actiepunt: • de Vakgroep Menselijke Ecologie (faculteit Geneeskunde en Farmacie) organiseert vier voortgezette academische opleidingen m.b.t. milieu en duurzame ontwikkeling: het Master Programme in Human Ecology (2 jaar); het Postgraduate Diploma in Human Ecology (1 jaar); de Aanvullende Studies Menselijke Ecologie en de Gespecialiseerde Studies Milieudeskundige. De relaties tussen de mensen en hun omgeving staan centraal in deze interdisciplinaire opleidingen: milieu en duurzame ontwikkeling zijn kernthema's van het onderwijs in de menselijke ecologie. De Engelstalige programma's spitsen zich ook toe op de noord-zuid problematiek, worden ondersteund door DGIS en zorgen jaarlijks voor de opleiding van tientallen mensen afkomstig uit het zuidelijk halfrond; • de faculteit Wetenschappen organiseert een Master Programme in Environmental Sciences and Technology. Dit programma duurt één jaar en wordt in het Engels onderwezen. Het bestaat uit vijf grote blokken waarbinnen de studenten een aantal modules dienen te kiezen: 1) geography - the changing face of the earth; 2) chemistry - environmental chemistry; 3) biology - environmental biology; 4) bio-engineering - environmental biotechnology; 5) environment and society; • de VUB organiseert sinds 1993 het European Postgraduate Ecotechnie Programme. Dit programma heeft plaats in het kader van een samenwerking tussen de Equipe Cousteau en de UNESCO en heeft tot doel het identificeren, ondersteunen en vermenigvuldigen van de interdisciplinaire universitaire inspanningen in het domein van milieu- en duurzaamheidswetenschappen en onderzoek. Het Ecotechnie-programma aan de VUB werd geïntegreerd in het Master Programme in Human Ecology sinds 1998; • op graduaatsniveau zijn er volgende milieugerichte opleidingen: 2e Licentie Milieubiologie, 2e Licentie Milieu- en analytische chemie, Proces- en Milieutechnologie is een keuzerichting binnen het 1e, 2e en 3e jaar Burgerlijk Scheikundig Ingenieur; • specifieke milieugerichte cursussen in niet-milieugerichte opleidingen zijn bijvoorbeeld: cursus "Milieusanering" in het 3e jaar Burgerlijk Ingenieur - Architect (vanaf 2005-2006); cursus "Milieueconomie" in de 2e Licentie Toegepaste Economische Wetenschappen; cursus "Milieu-aspecten van de industrie" in het 2e en 3e jaar Handelsingenieur; cursus "Milieurecht" in de Aanvullende Studies Overheidsmanagement en Bestuurskunde; cursus "Environmental Strategy" in de Master in Business Administration - Industrial Location en cursus "Environmental Risk Management" in het 2nd year Master of Science Ecological Marine Management; • in het kader van de doctoraatsopleiding (DOCOP) werd in 2002 een stuurgroep opgericht die een opleiding heeft uitgewerkt onder de noemer "Duurzame ontwikkeling en het probleem van het nemen van beslissingen in grote onzekerheid". Het doel is om doctoraatsstudenten een opleiding "duurzame ontwikkeling" aan te bieden door de organisatie van lezingen, het uitnodigen van specialisten vanuit elke faculteit, het opmaken en voorstellen van een groepswerk door de deelnemers, waarbij alle doctoraatsstudenten de gelegenheid krijgen hun eigen vakkennis te benutten en discussie van de problematiek.
6
2.5.
Interdisciplinariteit: universiteiten zullen interdisciplinaire onderwijsen onderzoeksprogramma’s in relatie tot duurzame ontwikkeling aanmoedigen als deel van de centrale missie van de instelling. Universiteiten zullen de competitieve instincten tussen disciplines en departementen proberen te doorbreken
Wat betekent dit in de praktijk? Een belangrijke uitdaging voor universiteiten vandaag is om zichzelf open te stellen naar de maatschappij, om disciplinaire grenzen te doorbreken en multi-, inter- en transdisciplinariteit aan te moedigen. Voorbeelden: • aanmoedigen en opzetten van interdisciplinaire onderzoeksteams en onderzoeksprojecten; • aanmoedigen van interdisciplinaire centra van kennis en onderzoek; • aanmoedigen van interdisciplinaire onderwijsprogramma's; • aanmoedigen van studenten en jonge onderzoekers om hun thesisonderwerpen te kiezen in interdisciplinaire onderzoeksdomeinen. Wat werd reeds gerealiseerd? Voorbeelden van reeds genomen initiatieven die passen in het kader van dit actiepunt: • de meeste onderzoeksgroepen aan de VUB zijn nu reeds betrokken bij één of andere vorm van interdisciplinair onderzoek.
2.6.
Verspreiding van kennis: universiteiten zullen inspanningen ondersteunen om gaten in de huidige literatuur op te vullen, door het voorbereiden van informatie, didactisch materiaal, de organisatie van openbare lezingen en het invoeren van trainingsprogramma’s. Ze zouden ook bereid moeten zijn deel te nemen in milieu-audits
Wat betekent dit in de praktijk? De universiteit dient de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek zodanig te vertalen dat het bruikbare informatie wordt ten voordele van de verdere duurzame ontwikkeling van de menselijke activiteiten op deze planeet. Voorbeelden: • aanmoedigen van de universitaire gemeenschap om onderzoek te doen naar en te publiceren over milieu en duurzame ontwikkeling. Ook vulgariserende publicaties die bijdragen tot de verspreiding van kennis in een bredere maatschappelijke context dienen te worden aangemoedigd; • aanmoedigen van de universitaire gemeenschap om didactisch materiaal op te maken over milieu en duurzame ontwikkeling; • organiseren van openbare lezingenreeksen, conferenties en andere activiteiten rond thema's die betrekking hebben op milieu en duurzame ontwikkeling; • laten uitvoeren van milieu-audits en/of milieu-effectenstudies van de instelling. Wat werd reeds gerealiseerd? Voorbeelden van reeds genomen initiatieven die passen in het kader van dit actiepunt: • de VUB organiseert regelmatig conferentie, seminaries en lezingenreeksen over duurzame ontwikkeling. Enkele voorbeelden: a) de "duurzame dinsdagen", een lezingenreeks georganiseerd door UCOS, die sinds 2000 doorgaat, telkens op dinsdag, openstaat voor een breed publiek en verschillende thema's rond duurzame ontwikkeling aankaart; b) de duurzame wereldmarkt van UCOS met o.a. voorstelling van producenten van biologisch voedsel, presentatie van publicaties, film, animatie, lezingen, etc.; c) de studiedagenreeks ‘Ethische en groene samenleving’ d) informatie- en studiedag Rio+10: United Nations Newspeak or Global Deal?, 23 juli 2002, georganiseerd door VUB vakgroep Menselijke Ecologie, ULB Institut de Gestion de l'Environnement et d'Aménagement du Territoire en het UNO-informatiecentrum voor de Beneluxlanden, in samenwerking met de European Rio+10 Coalition en UCOS en e) een opvolgingsconferentie na Rio+10 in november 2002, georganiseerd door onder andere de vakgroep Menselijke Ecologie en UCOS; • het programma Master in Human Ecology heeft als doel het onderwijs van mensen uit ontwikkelingslanden, met steun van DGIS. De studenten nemen de kennis mee terug naar huis, naar hun beroepsleven en naar alle continenten;
7
•
• •
2.7.
de VUB besteed veel aandacht aan het overdragen van kennis naar een breed publiek: er is de Dienst Wetenschapscommunicatie van de VUB die in dit kader zeer interessante projecten hebben uitgewerkt. Zo is er b.v. een virtueel museum waarbij leerlingen van het secundair onderwijs bepaalde projecten uitwerken. In 2001 was het centrale thema "kringlopen". De milieuproblematiek kwam daarin natuurlijk ook aan bod. Er worden b.v. ook regelmatig wetenschapsweken georganiseerd en er zijn projecten aan de VUB om het onderwijs in wetenschappelijke richtingen meer aantrekkelijk te maken voor de leerlingen van het secundair onderwijs. Daarbij zijn er regelmatig contacten tussen secundaire scholen, leraars en de professoren van de VUB; UCOS geeft vormingen DO aan leerlingen van niet-confessionele zedenleer; een volledige externe doorlichting van de milieuperformantie van de campus Oefenplein vond plaats in het kader van de milieueffectenstudie die in 2002 werd opgemaakt. Ook van de campus Jette werd een milieueffectenstudie opgemaakt, afgerond in 2003. De milieucoördinator voert regelmatig interne milieu-audits uit in de verschillende diensten van de universiteit.
Networking: universiteiten zullen interdisciplinaire netwerken van milieu-experts propageren op lokaal, nationaal, regionaal en internationaal niveau, met als doel samen te werken aan milieuprojecten in onderzoek en onderwijs. De mobiliteit van studenten en onderzoekers zal worden aangemoedigd
Wat betekent dit in de praktijk? Onderzoekers die vanuit heel verschillende disciplines werken rond duurzame ontwikkeling en de milieuproblematiek kunnen vooruitgang boeken in hun onderzoek door het smeden van verbanden. Er kunnen ook netwerken tot stand komen tussen de onderzoekers en bevolkingsgroepen die vandaag zelden als partners worden betrokken bij wetenschappelijk onderzoek. Voorbeelden: • aanmoedigen van de vakgroepen om projecten te realiseren waar de buurtbewoners en de stadsbewoners bij betrokken zijn; • aanmoedigen van de vakgroepen om verbanden aan te gaan met onderzoeksgroepen en onderwijsprogramma's van andere universiteiten in binnen- en buitenland; • aanmoedigen van mobiliteit van studenten en onderzoekers die werken op de thema's milieu en duurzame ontwikkeling via gerichte informatiecampagnes voor vorsers en doctoraatsstudenten i.s.m. DOCOP. Wat werd reeds gerealiseerd? De VUB is reeds betrokken in een groot aantal netwerken en speelt in een aantal van deze netwerken ook een zeer actieve en katalyserende rol. Voorbeelden van reeds genomen initiatieven die passen in het kader van dit actiepunt: • het feit dat we onderdeel uitmaken van Copernicus Campus. Dit maakt networking met andere universiteiten die werken rond duurzame ontwikkeling mogelijk; • Cosmopolis, een initiatief waarbij duurzame ontwikkeling in steden een centrale rol speelt (een initiatief van Professoren E. Corijn en W. De Lannoy); • het Regionaal Expertise Netwerk (REN) van het Interfacultair Departement voor Lerarenopleiding (IDLO): dit netwerk heeft tot doel leraars vertrouwd te maken met de nieuwe media-informatie en communicatietechnologie. Het hoofddoel is enerzijds de ICT-competentie van het onderwijzend personeel binnen de regio Brussel - Vlaams Brabant op een hoger niveau te brengen en anderzijds de integratie van ICT aan te moedigen, niet enkel binnen concrete onderwijsleersituaties, maar ook binnen de gehele schoolwerking; • het UNESCO - Cousteau Ecotechnie Programme (U.C.E.P.) waarvan Prof. C. Susanne voorzitter is vormt ook een netwerk van 10 "UCEP-chairs": VUB, Bucharest University (Roemenië), Göteborg University (Zweden), Vietnam National University (Vietnam), M.S. Swaminathan Research Foundation (India), South Valley University (Egypte), Technical University of Moldova (Moldova), San Martin University (Argentina), University of Bahrain (Bahrain) en University of Balamand (Lebanon).
8
2.8.
Partnerschap: universiteiten zullen initiatieven nemen om partnerschappen af te sluiten met betrokken sectoren in de maatschappij voor het ontwerpen en afsluiten van gecoördineerde benaderingen, strategieën en actieplannen
Wat betekent dit in de praktijk? De universiteit dient zich open te stellen voor samenwerking met mensen, groeperingen, bedrijven en instellingen en te zoeken naar innovatieve manieren om de samenwerking gestalte te geven. Voorbeelden: • aanmoedigen van de verschillende eenheden van de universiteit om samen te werken met andere actoren en sectoren in de maatschappij waarbij projecten worden ontwikkeld die dienen bij te dragen tot de welvaart van de universitaire gemeenschap, deze van de algemene bevolking of specifieke bevolkingsgroepen; waarbij aandacht besteed wordt aan het terugdringen van de belasting die de universitaire en menselijke activiteiten hebben op de ecosystemen waarin ze opereren en bijdragen tot een gezond financieel beheer; • de universiteit dient zich open te stellen voor innovatieve samenwerking die voldoen aan de principes van duurzame ontwikkeling met ondernemingen, instellingen, overheidsinstanties, NGO's en specifieke bevolkingsgroepen; • de universiteit dient samen te werken met andere actoren met als doel de principes van duurzame ontwikkeling in de praktijk te brengen. Wat werd reeds gerealiseerd? Voorbeelden van reeds genomen initiatieven die passen in het kader van dit actiepunt: • de Interface Cel van het Departement Research & Development heeft tot doel een draaischijf te zijn van informatie tussen de academici en de externe instellingen, waaronder het bedrijfsleven. De Interface Cel verleent steun bij het valoriseren van universitaire kennis : bv. advies bij het opstellen van contracten, technologietransfer, beschermen van intellectuele eigendom, enz. De Cel stimuleert en organiseert contacten tussen academici en het bedrijfsleven of andere externe instellingen. Het doel is het bevorderen van de industriële en de breed maatschappelijke valorisatie van de universitaire kennis. Het objectief van de Interface Cel is de samenwerking tussen industrie en universiteit aantrekkelijker maken en vlotter doen verlopen; • plaatsen van een windturbine door de dienst Stromingsmechanica in het Researchpark van Zellik: er wordt samengewerkt met constructeurs van windturbines, met Electrabel en met GSM-operator KPN Orange. Het project heeft verschillende doelstellingen en resultaten: het is een demonstratieproject voorzien van de nodige animatie en educatieve elementen (de ligging vlakbij de ring is hierbij zeer bepalend) en draagt bij tot het bevorderen van het gebruik van hernieuwbare energie; de turbine zal in de praktijk 2.300.000 kWh per jaar aan groene energie opleveren; bovendien zal de turbine door de dienst Stromingsmechanica uitgebreid kunnen onderzocht en uitgetest worden en daardoor bijdragen tot een verbetering van de technologie, ook het samenbrengen van windturbines en GSM-masten zal kunnen worden uitgetest.
2.9.
Programma’s voor voortgezet onderwijs: universiteiten zullen milieueducatieprogramma’s uitwerken voor doelgroepen zoals de zakenwereld, overheidsdiensten, NGO’s en de media
Wat betekent dit in de praktijk? Vandaag dienen mensen zich voortdurend bij te scholen en hebben ze baat bij een uitgebreid aanbod van nascholing en voortgezette opleidingen, ook op gebied van milieu en duurzame ontwikkeling. Voorbeelden: • breed openstellen van onderwijsprogramma's rond milieu en duurzame ontwikkeling voor alle geïnteresseerden; • ontwikkelen van onderwijsprogramma's voor specifieke doelgroepen, zoals NGO's, de zakenwereld, overheden en de media; • oprichten van onderwijsprogramma's rond milieu en duurzame ontwikkeling op postgraduaatniveau. Wat werd reeds gerealiseerd? De VUB heeft een heel uitgebreid aanbod aan voortgezet onderwijs. Ook milieuprogramma's maken deel uit van het aanbod. Voorbeelden van reeds genomen initiatieven die passen in het kader van dit actiepunt:
9
•
•
• •
• •
•
sinds oktober '97 is het Instituut voor Postacademische Vorming van de Vrije Universiteit Brussel (IPAVUB) operationeel. Enkele honderden professioneel actieve mensen uit de meest diverse beroepssectoren namen reeds deel aan de postacademische programma's die onder de koepel van IPAVUB plaatsvonden. Deze kwaliteitsvolle opleidingen worden steeds met de grootste zorg voor actualiteit, accuraatheid en praktische toepasbaarheid ingericht. Ze worden gedoceerd door de meest vooraanstaande academische specialisten. De VUB ziet het niet alleen als haar maatschappelijke opdracht om mensen maximale kansen te bieden tot levenslang leren; zij wenst hierin een voortrekkersrol te spelen. Des te meer omdat in onze snel evoluerende maatschappij de nieuwe ontwikkelingen elkaar op de voet volgen. In het verleden heeft IPAVUB reeds postacademische milieuprogramma's ingericht, zoals de Postacademische Vorming Milieucoördinator. De cursus was specifiek gericht op mensen die een erkenning wensten te bekomen van de Vlaamse overheid om te kunnen functioneren als milieucoördinator in Vlaamse bedrijven en instellingen. Ook in de toekomst is de organisatie van programma's rond milieu en duurzame ontwikkeling niet uitgesloten; Uitstraling Permanente Vorming (UPV) zorgt jaarlijks voor een groot aanbod van cursussen gegeven door VUB-professoren, maar op een niveau dat eenieder de inhoud kan volgen en begrijpen. Het idee is om de resultaten van het onderzoek aan de VUB open te stellen voor een groot publiek. Ook de milieuproblematiek wordt regelmatig in het programma opgenomen; inschrijven als vrije student: wie niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden of slecht een deel van een programma wil volgen kan zich inschrijven als vrije student aan de VUB; het Interfacultair Departement voor Lerarenopleiding (IDLO) organiseert een nascholingsaanbod. In 2001-2002 was er zo b.v. een studiedag over milieueducatie op school voor leerkrachten van het secundair onderwijs. Kwamen aan bod: a) milieueducatie in het kader van vakoverschrijdend leren en b) milieuzorg op school; alle GAS- en GGS-programma's zijn te aanzien als voortgezet onderwijs voor personen die reeds een universitair diploma bezitten. De VUB heeft hierin een uitgebreid aanbod; aanbod voor werkenden en werkzoekenden - avond- en weekendonderwijs: sinds 1975 reeds heeft de VUB, door de creatie van begeleidingsprogramma's, gemeend als universitaire instelling initiatieven te moeten nemen om de universiteit te openen naar de beroepsactieve bevolking. Het doel is een tweede kans te bieden aan personen die aan de formele toelatingsvoorwaarden voldoen en de universiteit voor nieuwe bevolkingslagen te openen. Het speelt tevens in op de groeiende vraag naar her- en bijscholing en biedt de actieve bevolking de mogelijkheid een beroep te doen op een volwaardige universitaire infrastructuur. De mogelijkheid te scheppen al werkend te studeren, hoopt men de kansarmoede van een aantal groepen te milderen. Voor personen uit minder begoede middens is de kans het grootst dat ze na het secundair onderwijs gaan werken. Materiële beperkingen en de invloed van het sociaal milieu staan universitaire studies in de weg. In de loop van hun eigen beroepsloopbaan kan er echter een behoefte ontstaan aan een universitaire vorming. Ook mensen die werkzoekend zijn kunnen zich, mits zich te houden aan de regels van de overheid, inschrijven en zo hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Het toegankelijk maken van de universiteit voor nieuwe doel- en leeftijdsgroepen doet vragen rijzen betreffende de gangbare wijze van onderwijsverstrekking. Het aanbod voor werkenden en werkzoekenden opteert voor begeleidingsprogramma's waarbij persoonlijk contact, persoonlijke betrokkenheid bij de instelling en vooral groepsvorming en samenwerking onder de studenten centraal staan. De begeleidingslessen gaan 's avonds door of op zaterdag. Een breed gamma aan academische opleidingen worden aangeboden; de VUB is één van de 6 Vlaamse studiecentra voor de Open Universiteit. De Open Universiteit is een Nederlandse instelling die universitair afstandsonderwijs aanbiedt voor cursussen en diplomaprogramma’s binnen acht leerstofgebieden: psychologie, recht, cultuurwetenschappen, economie, bedrijfskunde, bestuurskunde, milieuwetenschappen en informatica. Afstandsonderwijs impliceert dat de leerstof hoofdzakelijk bestaat uit schriftelijk studiemateriaal dat door zelfstudie dient te worden verwerkt.
10
2.10. Transfer van technologie: universiteiten zullen bijdragen tot onderwijsprogramma’s ontworpen voor de transfer van complete en innovatieve technologie en vooruitstrevende beheersmethoden Wat betekent dit in de praktijk? Technologie die bijdraagt tot duurzame ontwikkeling en meer milieuvriendelijk handelen dient te worden overgedragen aan deze landen, sectoren en bevolkingsgroepen die er baat kunnen bij hebben. Voorbeelden: • aanmoedigen van onderwijsprogramma's of cursussen die als doel hebben innovatieve technologie en vooruitstrevende beheersmethoden die stroken met de principes van duurzame ontwikkeling ingang te doen vinden in de maatschappij in zijn geheel; • aanmoedigen van projecten die als doel hebben innovatieve technologie en vooruitstrevende beheersmethoden die stroken met de principes van duurzame ontwikkeling ingang te doen vinden in de maatschappij in zijn geheel. Wat werd reeds gerealiseerd? Voorbeelden van reeds genomen initiatieven die passen in het kader van dit actiepunt: • de VUB was de eerste universiteit om deel te nemen aan het UNESCO - Cousteau Ecotechnie Programme (UCEP). Ecotechnie is een term die door Jacques-Yves Cousteau werd bedacht, die tot doel heeft op een holistische wijze ecologie, economie, sociale wetenschappen en technologie te beschouwen om lange-termijn gevolgen van beheer en besluitvorming te kunnen begrijpen. UCEP is ook een netwerk van 10 universiteiten in Europa, Azië, het Midden-Oosten en ZuidAmerika; • de VUB heeft verschillende voortgezette opleidingen die zich richten op mensen uit ontwikkelingslanden. B.v. het programma Master in Human Ecology draagt bij tot een overdracht van kennis rond milieubeheer van het noorden naar het zuiden; • de VUB heeft verschillende onderzoeks- en onderwijsprojecten die zorgen voor een overdracht van kennis rond milieu en duurzame ontwikkeling. Zo heeft de vakgroep Menselijke Ecologie b.v. onderwijs- en onderzoeksprojecten rond milieu en duurzame ontwikkeling in samenwerking met instellingen in Vietnam, Ghana en Bolivië. Een ander voorbeeld is het project in Kenya van de onderzoekers in Marine Ecologie.
3.
Besluit
De VUB heeft reeds heel wat stappen gezet die passen in het Copernicus universiteitshandvest voor duurzame ontwikkeling. Op korte termijn en met minimale kosten kan nog heel veel meer worden gerealiseerd. Deze realisaties bevinden zich voornamelijk op het gebied van sensibilisering en aanmoedingen van alle structuren binnen de universiteit om meer aandacht te hebben voor duurzame ontwikkeling. Op lange termijn is er nog veel meer werk. Het goede nieuws is echter dat het niet de bedoeling is om het Copernicus universiteitshandvest op korte termijn te realiseren. Dit zou trouwens niet haalbaar of realistisch zijn. Initiatieven, zowel op korte als op lange termijn, die kaderen in een meer duurzame universiteit dienen zorgvuldig te worden gepland en in verschillende stappen worden gerealiseerd, aan de hand van een goed doordacht stappenplan of degelijk uitgewerkt programma. Een eerste belangrijke stap, waarbij de hele universitaire gemeenschap kan worden betrokken is het ontwikkelen van een lange-termijnvisie voor een "duurzame VUB". Hoe zou de VUB er bijvoorbeeld moeten uitzien in 2050. Een werkgroep die wordt ondersteund door alle geledingen van de universitaire gemeenschap zou een ideaalbeeld voor de toekomst kunnen ontwikkelen waarnaar kan verwezen worden en waarnaar kan gestreefd worden bij de verdere uitbouw van toekomstige initiatieven rond duurzame ontwikkeling. Deze tekst behandelt in de eerste plaats het Copernicus universiteitshandvest. Het moet echter duidelijk zijn dat dit handvest slechts één bepaalde kijk geeft op duurzame ontwikkeling en zich vooral toespitst op de milieucomponent van duurzame ontwikkeling. Het is belangrijk voor de VUB om ook de sociale en economische peilers van duurzame ontwikkeling niet uit het oog te verliezen en ook andere tot meer duurzaamheid leidende wegen te bewandelen. Het verder, diepgravend uitwerken van een beleid en planning rond een meer duurzame VUB en het in de praktijk brengen van initiatieven rond duurzame ontwikkeling vraagt een degelijke ondersteuning. Op lange termijn moet worden gedacht aan het in dienst nemen van een duurzaamheidsambtenaar.
11