de onderlinge Uitgave van de Federatie van Onderlinge Verzekeringmaatschappijen in Nederland Jaargang 23 | Nummer 5 | Juli 2013
PAG 1 – 3 FOV Algemene ledenvergadering Verdienmodellen en vertrouwen centrale thema’s op de jaarvergadering PAG 4 – 6 INTERVIEW FOV Samen sterk in het noorden PAG 7 ACTIVITEITEN FOV Wet bekostiging financieel toezicht (DNB en AFM) PAG 8 – 15 ACTUALITEITEN Het laatste nieuws PAG 16 TOT SLOT FOV Themabijeenkomsten Benchmark en Kapitaalbeleid FOV Vacature
Verdienmodellen en vertrouwen centrale thema’s op de jaarvergadering De algemene ledenvergadering van de FOV vond dit jaar plaats in het statige Slot Zeist. Op donderdag 16 mei 2013 trok het gebruikelijke programma van de jaarvergadering, aangevuld met twee prikkelende presentaties, een geïnteresseerd gezelschap van bestuursleden en directieleden van aangesloten onderlingen.
gen en adviezen. De FOV wil ook in de toekomst toegevoegde waarde kunnen blijven bieden bij de ontwikkelingen, aldus Kamphuis. Dat vereist ook aanpassingen in de werkwijze van de FOV die in het verslagjaar in gang zijn gezet. “Niet op kantoor, maar dicht bij de leden”, zo zei hij.
Financieel en bestuurlijk Dagvoorzitter van de algemene ledenvergadering was Arie Blok, een van de ondernemers in het partnernetwerk Doeners en Durfals. Tijdens de algemene ledenvergadering had Arie Blok vooral de taak om aan het einde van de middag zijn indrukken van wat er aan de orde was geweest, op zijn eigen wijze samen te vatten.
Toegevoegde waarde voor de leden De vergadering werd geopend door Rob Kamphuis, voorzitter van de FOV. Hij was verheugd met de grote opkomst mede als blijk van waardering voor de FOV. De leden werden in 2012 ondersteund met bijeenkomsten, opleidin-
Chris van Toor, directeur van de FOV, leidde de vergadering vervolgens door het programma van financiële en bestuurlijke aangelegenheden. Hij gaf een verslag van de ondernomen activiteiten en besprak welke circulaires, producten en bijeenkomsten in het afgelopen jaar aan de leden zijn aangeboden. Governance principes, Solvency II en Solvency II Basic, de toetsing van beleidsbepalers, de toekomst van kleine onderlingen en de contacten met stakeholders, waren hierbij terugkerende issues. De jaarrekening en de begroting werden ongewijzigd door de vergadering goedgekeurd.
2 FOV Algemene ledenvergadering in Slot Zeist
de onderlinge juli 2013
Prof. dr. José Bloemer tijdens de parallelsessie
Vertrouwen in de financiële dienstverlening!
Prof. dr. José Bloemer:
‘Vertrouwen is de smeerolie die de maatschappij draaiende houdt’
Prof. dr. José Bloemer, hoogleraar bedrijfskunde aan de Radboud Universiteit te Nijmegen en lector aan de Zuyd Hogeschool te Maastricht, besprak op de algemene ledenvergadering van de FOV hoe het is gesteld met het vertrouwen in de financiële dienstverlening. Bloemer houdt zich al vijfentwintig jaar bezig met relatiemanagement. “Vertrouwen is de smeerolie die de maatschappij draaiende houdt”, zo zei ze. De Nederlandse consument heeft nog maar weinig vertrouwen in de banken, om daarmee te beginnen. Het vertrouwen daalde in het afgelopen jaar van 44% naar 40% . In de financiële dienstverlening in het algemeen hebben consumenten nog minder vertrouwen. Dat daalde van 39% naar 33%. Het vertrouwen dat Nederlanders in verzekeraars hebben, neemt daarentegen toe. Hoewel het vertrouwen nog steeds in de min staat, steeg het in het eerste kwartaal van 2013 naar min 25. Dit is tien punten hoger dan in het eerste kwartaal van 2012.
Confidence versus trust In haar presentatie maakte José Bloemer onderscheid tussen ‘confidence’ en ‘trust’. Het eerste begrip duidt op vertrouwen in de toekomst, zoals dat bijvoorbeeld uit de indices voor consumentenvertrouwen en producentenvertrouwen blijkt. Het tweede begrip duidt op vertrouwen in objecten, bijvoorbeeld bedrijven, en die betekenis was in haar presentatie aan de
orde. Vertrouwen in een bedrijf is niet alleen belangrijk voor de klanten, aldus Bloemer, maar ook voor medewerkers en andere stakeholders.
Beter ondernemingsresultaat Vertrouwen leidt tot een beter ondernemingsresultaat, stelde Bloemer. Vertrouwen heeft immers effect op affectief commitment en dat leidt vervolgens tot loyaliteit. Het gevolg is een toename van aankoopintenties, positieve van-mond-tot-mond-reclame en prijsgevoeligheid. Klachten worden eerder intern dan extern geuit. Vertrouwen kan worden gecreëerd door kwaliteit te leveren. Dit begint uiteraard met technische en functionele kwaliteit (de polis moet in orde zijn en dekken wat de klant verwacht). Vervolgens kan een bedrijf zich van zijn concurrenten onderscheiden door middel van relationele kwaliteit.
Klompje goud José Bloemer besprak hierna welke factoren het vertrouwen in de financiële dienstverlening bepalen en op grond van welke waardencongruentie onderlingen het vertrouwen van leden en klanten denken te winnen. Van belang is dat de waarden van de onderlinge overeenkomen met de waarden die de klanten belangrijk vinden. Hoe meer die waarden overeenkomen, hoe groter de tevredenheid van de klanten. “Mijns inziens heeft u een klompje goud in handen, gezien de sociale waarden die u van belang vindt!”, aldus José Bloemer.
de onderlinge juli 2013
FOV Algemene ledenvergadering in Slot Zeist 3
Nieuwe waardeproposities voor onderlingen
Ir. Roland Bushoff, consultant bij Voogt Pijl & Partners en docent op de Business School Nederland, ging met de aanwezigen op de algemene ledenvergadering van de FOV in discussie over mogelijke toekomstige verdienmodellen.
De vraag waarom het verdienmodel een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering is, was het beginpunt van die discussie. De vraag kon op diverse manieren worden beantwoord. Het verdienmodel is belangrijk omdat het de wijze bepaalt waarop de onderlinge geld verdient, omdat het de manier is waarop de onderlinge waarde creëert, omdat het een slimme aanpak is om meer omzet en meer winst te maken en omdat het een continue stroom aan geld oplevert door de kosten variabel en de inkomsten vast te houden. Met rode en groene stemkaarten konden de aanwezigen kleur bekennen.
Waarde vergroten Op vergelijkbare wijze bracht Bushoff stellingen ter sprake over de druk op de huidige verdienmodellen, de toepasbaarheid van nieuwe verdienmodellen en de waardeproposities die van onderlingen mogen worden verwacht. Met een sprekend voorbeeld liet hij zien hoe een geringe kostprijs van een product zich vertaalt in toegevoegde waarde voor de klant. Een kopje koffie thuis kost 3 cent, voor een kopje koffie op een terras betaalt de klant 3 euro en een kopje koffie op Piazza San Marco in Venetië mag 30 euro kosten.
Zeven waardeproposities Roland Bushoff besprak vervolgens zeven nieuwe waardeproposities voor onderlingen. Deze waardeproposities waren puur theoretisch en nog niet in de praktijk gebracht. Telkens werd erover gediscussieerd in hoeverre de klant er warm voor zou worden. De eerste waardepropositie
was het spaarmodel. De consument spaart met een gedeelte van de premie en het gespaarde geld wordt gebruikt om schades onder een bepaald bedrag te betalen. Mogelijk vindt de klant zo’n model rechtvaardiger dan een bonus-malus-regeling. Diverse aanwezigen vonden het een interessante gedachte.
Nieuwe onderlinge Behoorlijk veel discussie leverde de tweede waardepropositie op, namelijk de nieuwe onderlinge. Het gaat hierbij om een niet te grote groep van leden die elkaar bijstaan in geval van tegenspoed. Groepen zijn bijvoorbeeld familie, vrienden, buurtgenoten, verenigingen et cetera. Het voordeel van zo’n constructie kan een reductie van premiekosten zijn, het nadeel is dat de vriendschap of de familieband onder druk kan komen te staan. Nog andere besproken proposities waren het verzekeringendashboard, het crowdmodel, de individuele leefstijl, simplicity (‘verzekeren per kilo’, dus ontdaan van alle toeters en bellen) en de vertrouwde adviseur. “Wees creatief in het creëren van waarde voor de klant!”, aldus Roland Bushoff.
4 Interview FOV
Agrarisch en stads ‘De naam Noorderlinge staat voor het noorden en voor de waarden die bij een noorderling horen: betrouwbaar, eerlijk, degelijk’, aldus Sjoerd Hijlkema en Bote Posthumus, directeuren van de Noorderlinge. De onderlinge zal met andere woorden haar wortels, die teruggaan tot 1850 en 1901, niet verloochenen. Een gesprek over de fusie, de bedrijfsstrategie en het bedrijfsmodel.
de onderlinge juli 2013
Interview FOV 5
de onderlinge juli 2013
De Algemene Friese Onderlinge Schadeverzekeringsmaatschappij ‘Zevenwouden’ U.A. werd in 1901 in Gorredijk opgericht. De reden daarvoor was dat de maatschappij een goedkoper alternatief wilde zijn voor de dure verzekeraars uit ‘Holland’. Vrijwel alle risico’s werden verzekerd: niet alleen particuliere risico’s, maar ook alle denkbare vormen van bedrijfsmatige risico’s. Dit waren dan met name agrarische risico’s, want de voornaam-
ste economische activiteit in het werkgebied van Zevenwouden bestond uit melkveehouderij. Daar ook ligt de oorsprong van de expertise van Zevenwouden op het gebied van rietgedekte panden, waarmee de onderlinge in grote delen van Nederland succesvol is geweest. De Leeuwarder Onderlinge werd in 1850 opgericht en wel vanuit de gemeente Leeuwarden. Daar werd tot 1850 een speciale belasting voor het blussen
van brand geheven. De stadsarchitect Thomas Romein kwam met een alternatief op deze belasting en stelde voor de kosten op de ‘geblusten’ te verhalen. Aanvankelijk konden alleen de Leeuwarders, maar later ook anderen zich daarvoor bij de onderlinge laten verzekeren. Het waren deze twee maatschappijen, Zevenwouden en de Leeuwarder Onderlinge, die in 2011 tot de Noorderlinge fuseerden.
Toen Sjoerd Hijlkema in 2009 Sjaak Dol als directeur van de Leeuwarder Onderlinge opvolgde – Bote Posthumus was er toen al directeur – werd de gelegenheid aangegrepen om een nieuwe toekomstvisie voor de onderlinge vast te stellen. Continuïteit op basis van schaalvergroting door middel van een fusie of een overname, naast autonome groei, werd als een van de ambities voor de komende jaren aangegeven. “We zijn toen wat hengeltjes gaan uitwerpen”, vertelt Hijlkema, “naar eventuele partners waarbij we ons goed zouden kunnen voelen. Er was overigens geen noodzaak, onze financiële positie was zodanig dat we niet overhaast te werk hoefden te gaan. We wilden rustig kijken welke mogelijkheden er waren.” Posthumus: “We zochten daarbij wel naar een logische fusiepartner, dus een organisatie met dezelfde onderlinge structuur, met soortgelijke producten en gevestigd hier in de regio. Een Friese of in ieder geval noordelijke onderlinge kon wat dat betreft een klik geven.”
baar. In die tijd naderde de directie van Zevenwouden de pensioengerechtigde leeftijd “en het was daarom de vraag”, aldus Sjoerd Hijlkema, “of de directie de uitdagingen nog zelf te lijf zou gaan, ‘stand alone’, of dat zij de blik ging verbreden, bijvoorbeeld door opnieuw met ons in gesprek te gaan. Dat is gebeurd en zo is een en ander toen in een stroomversnelling gekomen.”
In Heerenveen
Bote Posthumus (links) en Sjoerd Hijlkema
In het begin van 2010 werd vanuit deze overwegingen het contact met Zevenwouden in Heerenveen gelegd, maar voor deze onderlinge was de tijd toen nog niet rijp genoeg om in de gedachtegang van de Leeuwarder Onderlinge mee te gaan. Dat punt kwam pas bijna twee jaar later, eind 2011. Zevenwouden had toen twee jaar op rij met verlies moeten afsluiten, waardoor de solvabiliteit op een niveau was uitgekomen dat niet meer aan de eigen normen voldeed. Er waren al maatregelen genomen, met name saneringen in het volmachtkanaal waar de technische resultaten niet best waren geweest, maar verdere ingrepen, onder meer in de autobranche, leken onontkoom-
Nieuw naam op de gevel Besloten werd tot een juridische constructie waarbij Zevenwouden de overblijvende maatschappij was, waar de Leeuwarder Onderlinge in opging. Zevenwouden was met circa 20 miljoen euro premie-inkomen duidelijk groter in premievolume dan de Leeuwarder Onderlinge, met bijna zes miljoen euro premie-inkomen, maar de solvabiliteitspositie van de Leeuwarder Onderlinge was beter dan die van Zevenwouden. De fusie houdt in dat Zevenwouden in de komende zomer vanuit Heerenveen naar Leeuwarden verhuist. Het pand in Leeuwarden is daarvoor inmiddels geschikt gemaakt. In Leeuwarden werkten in totaal 28 medewerkers, inclusief 8 medewerkers van het in 2011 overgenomen Fries Volmachtbedrijf, en in Heerenveen in totaal 14 medewerkers, zodat het aantal medewerkers nu op ruim 40 gaat uitkomen. Daarnaast wordt op dit moment hard aan de automatisering gewerkt, om een conversie vanuit de twee oude systemen naar één nieuw systeem mogelijk te maken. Het is de bedoeling dat de medewerkers in Heerenveen pas naar Leeuwarden komen nadat deze conversie succesvol is afgerond. Pas dan ook zullen de oude namen verdwijnen – hoewel Zevenwouden op de achtergrond de naam van de risicodragende maatschappij blijft –
6 Interview FOV
Sjoerd Hijlkema:
‘Wij staan dicht bij het intermediair en het intermediair staat dicht bij zijn klanten’
de onderlinge juli 2013
en wordt de nieuwe naam Noorderlinge op de gevel aangebracht. Sjoerd Hijlkema en Bote Posthumus vormen gezamenlijk het directieteam op basis van collegiaal bestuur, waarbij Hijlkema formeel voorzitter is en met name de externe aangelegenheden voor zijn rekening neemt en Posthumus zich vooral op de interne organisatie zal oriënteren. “Zo is de taakverdeling primair”, zegt Posthumus, “maar aan de andere kant maakt de diversiteit van de dingen die op dit moment spelen het noodzakelijk daar flexibel mee om te gaan.” En Hijlkema zegt: “Ook de urgentie van wat zich voordoet en de impact daarvan, en ook de relatief kleine omvang van de onderneming, maken dat we allebei op alle belangrijke dossiers actief zijn en weten wat er speelt.”
Distributie via het intermediair De bedrijfsstrategie van de Noorderlinge zal volledig op het intermediair gefocust zijn. Bij Zevenwouden was dit al het geval en bij de Leeuwarder Onderlinge voor iets meer dan de helft van de omzet. Daarnaast had de Leeuwarder Onderlinge ook nog een direct distributiekanaal, maar dit zal dus worden afgebouwd. De intermediairs van de Leeuwarder Onderlinge waren voor 80 à 90 procent in Friesland gevestigd, maar Zevenwouden had een veel groter spreidingsgebied, in feite de schil ten noorden, oosten en zuiden van de Randstad. De contacten met de intermediairs in dit gebied dankte Zevenwouden aan haar samenwerking met de Algemene Friesche Levensverzekeringmaatschappij / De Groot Noordhollandsche. Na de Tweede Wereldoorlog zocht deze zuivere levensverzekeraar voor haar korps van gebonden tussenpersonen een mogelijkheid voor het onderbrengen van schadeverzekeringen,
met name in het rietgedekte agrarische segment, en vond die mogelijkheid in een samenwerking met Zevenwouden. “De Noorderlinge is exclusief voor het intermediair”, licht Sjoerd Hijlkema toe. “Het is zeker niet de bedoeling om de eindklanten rechtstreeks te benaderen. Wel blijven we een onderlinge en zijn de eindklanten lid van onze maatschappij. Wij staan dicht bij het intermediair en het intermediair staat dicht bij zijn klanten – die bundeling van krachten moet het uiteindelijk worden.”
Bedrijfsmodel De Noorderlinge heeft momenteel samenwerkingsrelaties met circa 450 intermediairs. Dit aantal zal in de nabije toekomst mogelijk iets worden verkleind. Om het de intermediairs gemakkelijker te maken zal de Noorderlinge in haar marketing om naamsbekendheid te krijgen, zich wel degelijk ook op de eindklanten richten. Bote Posthumus: “Noorderlinge staat voor het noorden en voor de waarden die bij een noorderling horen: betrouwbaar, eerlijk, degelijk. Daarnaast straalt de naam uit wat we zijn, namelijk een onderlinge. Zo maken we een brug met het verleden en een sprong naar de toekomst – een toekomst waarin van alles gebeurt in verzekeringsland, op het gebied van schaalvergroting, distributiewijze, wet- en regelgeving enzovoort. In dat speelveld willen we een aanbieder zijn op onderlinge grondslag, in een modern jasje, met persoonlijk contact en korte lijnen naar onze samenwerkingspartners, het intermediair. Daar willen we echt inhoud aan geven en op die manier onderscheidend blijven. Dat is het bedrijfsmodel van de Noorderlinge en we zijn ervan overtuigd dat we daar succes mee zullen hebben!”
Activiteiten FOV 7
de onderlinge juli 2013
Activiteiten FOV Joanne Kellermann DNB Theodor Kockelkoren AFM
DNB AFM EN COÖPERATIEVE VERZEKERAARS De FOV heeft in de afgelopen jaren de werkrelatie met DNB en AFM geïntensiveerd. Deze intensivering is met name het gevolg van nieuwe wet- en regelgeving, de aanscherping van het algemene toezicht en de nieuwe toetsingspraktijk op de bestuurlijke kwaliteit van verzekeraars. Met beide toezichthouders wordt op verschillende niveaus overleg gevoerd over uiteenlopende thema’s. De begrotingen van DNB en AFM zijn binnen de daarvoor ingestelde adviespanels onderwerp van gesprek. De FOV heeft zitting in de panels. Op dit moment werkt de AFM aan een meer beleidsmatige (en minder begroting-technische) opzet van het overleg met vertegenwoordigers uit de branche. Daarnaast streeft de AFM ernaar om ook een beter inzicht te bieden in de gerealiseerde effecten van het toezicht.
Wet bekostiging financieel toezicht (DNB en AFM) Verzekeraars betalen vanaf 2013 een hogere bijdrage voor de toezichtkosten van
DNB en AFM. De stijgingen zijn het gevolg van meer toezicht en een afnemende overheidsbijdrage van het Ministerie van Financiën. Vanaf 2014 zal de overheid niet meer bijdragen in de kosten van DNB en AFM. De sector krijgt de toezichtkosten dan in zijn geheel doorberekend. De begrote kosten van DNB stijgen van € 133 miljoen in 2012 naar € 149 miljoen in 2013. Daarnaast daalt de overheidsbijdrage van € 26,3 miljoen in 2012 naar € 18,8 miljoen in 2013. Per saldo betekent dat een stijging van € 23,5 miljoen (22%!). Het aandeel aan toezichtkosten voor verzekeraars stijgt van € 29,9 miljoen in 2012 naar € 36,7 miljoen in 2013. Dat betekent dat van de totale begroting van DNB circa 28% aan verzekeraars wordt doorberekend. Een en ander is ook verwerkt in de nieuwe Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft). Daarin zijn ook de verdeelsleutels voor de toerekening aan de verschillende sectoren opnieuw bepaald. Doel van de wet is onder meer om een meerjarige structuur en niveau te bieden voor de bekostiging van het toezicht. Slechts in bijzondere situaties kunnen de tarieven nog sterk afwijken. Kosten toezicht DNB AFM
Er is weinig ruimte om de hoogte van de begrotingen bij te sturen. Onder de druk van de politiek en het gebrek aan vertrouwen in het functioneren van de financiële sector nemen de eisen van het toezicht toe. Zo heeft DNB in haar begroting voor 2013 een uitbreiding van 54 fte opgevoerd om aan de eisen te kunnen voldoen. De totale begrote kosten van de AFM stijgen van € 80,4 miljoen in 2012 naar € 85,3 miljoen in 2013. Dat wordt onder meer veroorzaakt door nieuwe taken van de AFM. Ook de AFM heeft te maken met een lagere overheidsbijdrage die daalt van € 29 miljoen in 2012 naar € 20 miljoen in 2013. Voor schadeverzekeraars geldt een vast basisbedrag van € 750 en voor leven- en pensioenverzekeraars € 2.500. Dit laatste bedrag was bij de gesprekken tussen de sector en de AFM vastgesteld op € 5.000. In overleg met de AFM en in afstemming met het Verbond is dit bedrag op verzoek van de FOV verlaagd met name ten gunste van een aantal kleine leden van de FOV.
8 Actualiteiten
de onderlinge juli 2013
Actualiteiten ONVZ TVM
COÖPERATIE UNIVÉ
SOLVENCY II
CNV RECHTSHULP
Bij de leden COÖPERATIE UNIVÉ BOEKT POSITIEF RESULTAAT Univé heeft het eerste jaar als zelfstandige organisatie afgesloten met een nettowinst van € 45 miljoen waarvan € 19 miljoen voor de NV Univé Schade. De winst is echter voornamelijk te danken aan goede beleggingsresultaten. In 2011 werd nog een verlies van € 3 miljoen geboekt. “Het was een enerverend jaar”, aldus Conrad Rombout, bestuurder van Univé. “We stonden voor een forse opdracht: ons eigen bedrijf opnieuw vormgeven na vijf jaar in een fusie-organisatie te hebben geopereerd. Er moest veel gebeuren. We zijn er nog niet, maar we hebben er – zeker na dit jaar – alle vertrouwen in dat we als zelfstandig Univé de toekomst tegemoet kunnen”. In de komende jaren worden de operationele kosten verder teruggebracht, zodat ook het technisch resultaat een positiever beeld zal geven. “We gaan in de komende periode flink investeren om onze dienstverlening verder te verbeteren, want we willen graag hoog blijven scoren op klantvriendelijkheid. Daarom voegen we de winst toe aan onze reserves. Daar kunnen we onze Conrad Rombout, bestuurder van Univé
FISCALE ASPECTEN BIJ EEN FUSIE
BRANDREGRES
AMICE ACHMEA
ACM EN OVERSTROMINGSRISICO’S
SERVICE VOOR € 27,41 PER MAAND
DVD GENERATOR
BENCHMARKING
systemen mee ontwikkelen, opdat we de klant nu en in de toekomst goed kunnen blijven bedienen, ook via internet. Daarnaast blijven de winkels bestaan. Op die manier denken we ook in de huidige markt premiegroei te realiseren”, aldus Rombout.
ONVZ HEEFT DE MEEST LOYALE VERZEKERDEN IN HUIS
Het kost zorgverzekeraars steeds meer moeite om verzekerden gedurende langere tijd aan zich te binden. Het zijn veelal de kleine en regionale labels met een onderscheidend karakter die nog hoog scoren op klantloyaliteit. Dit blijkt uit de KlantenMonitor Zorgverzekeringen 2013 van onderzoeksbureau MarketResponse en Jan M. de Mos Consultancy. Het enthousiasme van klanten over hun zorgverzekeraar is daarin voor het derde jaar op rij verder afgenomen. De tevredenheid over de dienstverlening is over het algemeen nog steeds hoog. Overall gezien is het ‘slechtste’ cijfer hier een 7,5. Zaken als online declareren en online inzicht in de stand van het eigen risico worden door de klanten positief gewaardeerd. De zorgverzekeraars met de meest loyale klanten zijn volgens het onderzoek ONVZ, PNOzorg (ook ONVZ) en Pro Life. Deze labels scoren goed op service (met name het indienen en afhandelen van declaraties) en imago. ONVZ-verzekerden geven
zorgplicht KAPITAALBELEID
hun verzekeraar gemiddeld een 8,3. Grote zorgverzekeraars (VGZ, Zilveren Kruis Achmea en Menzis) zijn de hekkensluiters als het gaat om de ranking van loyale klanten. Overigens kon in Houten drie keer de vlag uit. Ook het ONVZ-label VvAA scoorde hoog in de ranking. Ruim 11.000 huishoudens gaven dit jaar hun mening over 23 labels van zorgverzekeraars. Gemiddeld geeft ongeveer 30% van hen aan voornemens te zijn om zich komend najaar (opnieuw) te gaan oriënteren op een nieuwe zorgverzekering. Er zijn echter grote verschillen tussen labels; het percentage dat aangeeft zich te gaan heroriënteren loopt namelijk uiteen van 19% tot 55%. Met name consumenten die al eerder wisselden van zorgverzekeraar overwegen dit weer.
VERZEKERAARS SCHRIJVEN WEER ZWARTE CIJFERS De verzekeringsbranche heeft vorig jaar voor het eerst sinds 2009 weer een positief technisch resultaat behaald, zo blijkt uit het financieel jaarverslag van het Verbond van Verzekeraars. Het resultaat als percentage van de verdiende premie is in 2012 uitgekomen op 4%, net als drie jaar eerder. In de tussenliggende jaren lag het resultaat op 0% (2010) en -1% (2011). Vooral de relatief goede beursresultaten hebben voor de verbetering van het resultaat gezorgd. De invloed van de beurskoersen is met name voelbaar bij de levensverzekeraars. Die hebben hun technisch resultaat opgekrikt tot 5% (-10%) van de bruto verdiende premie. Daar staat wel een verderde krimp in het premievolume tegenover: de levensverzekeraars boeken in 2012 € 19 miljard brutopremie (-13%). In Schade en Zorg is het resultaat eveneens verbeterd, tot respectievelijk 8% (6%) en 2% (1%). Beide
Actualiteiten 9
de onderlinge juli 2013
Piet Koole (links), Arjan Bos en Aad Bos
branches kunnen de premiedaling in Leven niet goedmaken: schade is stabiel met een premievolume van € 12,8 miljard en Zorg groeit met 1% tot € 44,7 miljard. In totaal neemt het premievolume van de verzekeraars af tot € 76,5 miljard (-3%).
TVM HULDIGT 25.000 E RIDDER VAN DE WEG Tijdens de op 22 juni gehouden Dag van Transport in Rotterdam heeft TVM de 25.000 e Ridder van de Weg gehuldigd. De Nederlandse astronaut André Kuipers feliciteerde Piet Koole uit De Lier als eerste publiekelijk met zijn prestigieuze onderscheiding. Piet Koole (51) is werkzaam bij Breewel Transport BV uit Mijdrecht, een gespecialiseerde vervoerder van bloemen, planten, stukgoed en wijn. De aankondiging van de prijs had eerder als verrassingsactie plaatsgevonden: Tijdens een rit werd Koole opgehouden door de CEO Arjan Bos van TVM, die in gezelschap van zijn voorganger en vader Aad Bos de bij het gouden ridderschap behorende certificaat uitreikte. “Het is absoluut een topprestatie om in Nederland tien jaar schadevrij te rijden”, aldus André Kuipers tijdens de opening van de Dag van transport, waar meer dan 2000 bezoekers kennis konden nemen van
de nieuwste ontwikkelingen op het terrein van transport en logistiek. TVM bestaat dit jaar 50 jaar en sinds 1978 worden er jaarlijks Ridders van de Wegonderscheidingen uitgereikt aan beroepschauffeurs die vele jaren schadevrij rijden. Arjan Bos: “De verkeersveiligheid is een topprioriteit voor ons als verzekeraar en we zullen alles doen om het nog veiliger te maken op het Nederlandse asfalt. Nu we 25.000 Ridders hebben gehuldigd, weten we ook dat het een belangrijke onderscheiding is geworden. Voor ons is een Ridder van de Weg bij uitstek dé ambassadeur van de Nederlandse beroepschauffeurs, die qua professionaliteit tot de top in Europa horen.” Het uitreiken van de onderscheiding aan de Ridders van de Weg is een initiatief van de Stichting Veiligheidsplan van TVM verzekeringen. Als verzekeringsspecialist hoopt TVM verzekeringen door schadepreventie en risicobeheer niet alleen het aantal schades terug te dringen, maar ook een positieve bijdrage te leveren aan de verkeersveiligheid in het algemeen.
NIEUWE BEDRIJFSREGELING BRANDREGRES Al ver voor 1940 maakten brandverzekeraars geen gebruik van de hen bij wet gegeven bevoegdheid, om een uitgekeerde brandschade te verhalen op een aansprakelijke derde. Verhaal vond wel plaats indien er bijvoorbeeld sprake was van opzet of een misdrijf. Verzekeraars hebben hiervoor met elkaar een bedrijfsregeling afgesloten. Op dit moment geldt de Bedrijfsregeling Brandregres (2000).
Particulieren volledig, zakelijk beperkt Op grond van de Bedrijfsregeling Brandregres (2000) verklaren verzekeraars: -- Noch direct noch indirect verhaal te halen op particulieren die uitsluitend in hun particuliere hoedanigheid aansprakelijk zijn voor de door de brandverzekeraar uitgekeerde schade. -- Hun verhaalsrecht jegens niet-particulieren niet verder uit te oefenen dan tot een bedrag van € 500.000 per schadegebeurtenis ontstaan na 31 december 2001. Tevens is bepaald dat dit recht jegens niet-particulieren alleen zal worden uitgeoefend indien de aansprakelijkheid verband houdt met onzorgvuldig handelen of nalaten.
10 Actualiteiten Belangrijke wijziging per 1 januari 2014 De algemene ledenvergadering van het Verbond heeft besloten de brandregres regeling met ingang van 1 januari 2014 te wijzigen. De wijzigingen komen neer op: -- De regeling voor particulieren wordt gehandhaafd. Buiten een aantal bijzondere situaties, zoals schade als gevolg van opzet of misdrijf, vindt geen regres plaats. -- Jegens niet-particulieren komt de huidige regeling volledig te vervallen. Dit betekent dat in de sfeer van nietparticulieren volledig regres mogelijk zal zijn. De nieuwe regeling geldt voor schaden ontstaan na 31 december 2013.
Gevolgen voor de praktijk Adviseurs zullen in het verleden hun zakelijke relaties hebben geadviseerd over de hoogte van de verzekerde som van de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Bij het bepalen van deze hoogte kan een rol hebben gespeeld dat, indien de relatie aansprakelijk zou zijn voor een brand bij een derde, deze schade tot maximaal € 500.000 verhaald zou kunnen worden. Brandschades zijn in de praktijk vaak veel hoger. Naar schatting van het NIVRE zijn er over de eerste 3 maanden van 2013 alweer 35 branden van meer dan € 1 miljoen. De gemiddelde schade van deze grote branden bedroeg € 3,3 miljoen. Nu met ingang van 1 januari 2014 dit verhaal wel mogelijk wordt, kan er aanleiding zijn het advies te geven om het verzekerde bedrag te verhogen. Hiertoe kan aanleiding zijn indien bijvoorbeeld: -- Brand in het eigen pand kan leiden tot brandschade in naburige panden; -- Werkzaamheden bij derden kunnen leiden tot brand in de panden van die derden. Nu al is duidelijk dat deze inventarisatie zal kunnen leiden tot een behoefte aan verzekerde sommen die ver boven de reguliere som van een AVB-polis uit kunnen stijgen. Maar ook dat de wijziging impact heeft op de aansprakelijkheidspositie van de zelfstandige. NB: De leden van de FOV die niet tevens bij het Verbond van Verzekeraars zijn aangesloten, vallen buiten het bereik van de Bedrijfsregeling Brandregres. Zij waren en zijn daar dus niet aan gebonden, wat
de onderlinge juli 2013
betekent dat verhaal altijd al mogelijk was en dat de regeling niet aan hen kon worden tegengeworpen.
ACHMEA NEEMT CNV RECHTSHULP OVER
Door samen te werken met Achmea drukken die kosten relatief minder zwaar op de premie en kan er dus meer worden gedaan voor de leden.” CNV en Achmea gaan ervan uit dat de komende maanden definitieve overeenstemming wordt bereikt.
ACHMEA TEMPERATUURT 5.200 HOOIBERGEN CNV Vakcentrale en Achmea hebben een intentieverklaring getekend om per 1 januari 2014 te gaan samenwerken op het gebied van gezinsrechtsbijstand- en schadeverzekeringen. De bij de vakcentrale aangesloten bonden blijven zelf juridische hulp verlenen aan leden op het gebied van werk en inkomen, bijvoorbeeld bij ontslagprocedures, reorganisaties en loonconflicten. De CNV-bonden bieden hun 300.000 leden al jarenlang ook rechtshulp bij particuliere kwesties. Tot nu toe verzorgde het CNV dit via de eigen verzekeraar, de Onderlinge Waarborgmaatschappij CNV Rechtshulp. Deze is in de jaren ’90 met assistentie van de FOV opgericht. Het is de bedoeling dat de Stichting Achmea Rechtsbijstand deze onderlinge nu gaat overnemen, inclusief werkzaamheden, medewerkers (33 FTE) en de 1.600 lopende dossiers. Volgens Pieter de Vente, algemeen secretaris van het CNV, blijft de basisdekking voor particuliere rechtshulp ook in de toekomst gratis; CNV-leden betalen uitsluitend de maandelijkse vakbondscontributie. “Maar dankzij de samenwerking met Achmea kunnen we dit basispakket verbeteren en zelfs flink uitbreiden met schadeverzekeringen van Centraal Beheer Achmea met ledenkorting.” Hoeveel die korting op schadeverzekeringen zal zijn, is in dit stadium nog niet bekend. Ook moet nog worden uitgewerkt of de gewenste uitbreiding van het basispakket zal leiden tot een additionele premie. “Onze eigen verzekeraar is weliswaar financieel gezond, maar doordat wij zo klein zijn, gaat een relatief groot deel van de premies op aan maatregelen om aan de geldende wet- en regelgeving voor financiële instellingen te kunnen voldoen”, motiveert De Vente de aanstaande overname. “Het CNV onderschrijft de noodzaak van een robuust en solide toezicht, maar wil tegelijkertijd graag een zo groot mogelijk deel van de premies besteden aan het beoogde doel: het verlenen van rechtshulp aan de leden.
Achmea gaat de boer op deze zomer. Tweeëntwintig freelance medewerkers zijn aangetrokken om de temperatuur in hooibergingen te controleren. Doel is om hooibroei en daarmee brand te voorkomen. De Achmea-controleurs zullen 5.200 agrarische bedrijven bezoeken die zijn verzekerd bij Interpolis of Avéro. Zij worden uitgerust met een thermometer aan een vier meter lange flexibele lans, waarmee ze de temperatuur in de kern van de opslag kunnen bepalen. Boven de 50 graden Celcius is waakzaamheid geboden. Meet de controleur een hogere temperatuur, dan blijft hij deze volgen, zo nodig met dagelijkse controles. Als de temperatuur blijft oplopen, dan wordt het hooi preventief uit de opslag gehaald. De belangrijkste preventiemaatregel ter voorkoming van broei is het hooi goed gedroogd opslaan. Dat gebeurt tegenwoordig vaak in grote balen van 400-500 kilo of nog zwaarder en in een schuur. De balen dienen zodanig te worden gestapeld dat de ontstane warmte weg kan. Volgens Achmea is dat geen sinecure met de overvloedige regenval en wisselende weersomstandigheden van de afgelopen maanden. In juli ging het mis in Aalten (Gld.), Tzummarum (Fr.) en Zegveld (Utr.), waar boerenschuren door hooibroei afbrandden. Vorig jaar wisten de Achmeacontroleurs door tijdig ingrijpen 25
Actualiteiten 11
de onderlinge juli 2013
branden te voorkomen en ook de afgelopen weken waren ze er een paar keer net op tijd bij.
AMICE KIEST NIEUWE VOORZITTER
AMICE, de branchevereniging van onderlinge verzekeringmaatschappijen in Europa, heeft Hilde Vernaillen, CEO van de Belgische coöperatieve verzekeringsgroep P&V, tot nieuwe voorzitter gekozen. Ze volgt Asmo Kalpala op, die vanaf de oprichting van Amice, nu bijna 6 jaar geleden, voorzitter was en die onlangs met pensioen is gegaan als voorzitter van de Finse LähiTapiola verzekeringsgroep. Werner Görg uit Duitsland en Marcel Kahn uit Frankrijk zijn tot vicevoorzitter benoemd.
Wet- en regelgeving UITSTEL SOLVENCY II De invoering van Solvency II kent vertraging op vertraging. Het nieuwe regime zou aanvankelijk in 2008, vervolgens in 2011 en daarna in 2013 worden ingevoerd. Nu durft niemand nog een datum te noemen. Knelpunten die voor uitstel zorgen, zijn onder andere de voorgestelde risicoweging van beleggingen. De lijst die aangeeft welke beleggingen risicovol zijn en waarvoor meer kapitaal moet worden aangehouden, is omstreden. Zo worden lange beleggingen als ‘zeer gevaarlijk’ beschouwd, terwijl die goed passen bij de verplichtingen van verzekeraars. Verder leidt de rekenrente tot discussie. Directe invoering van marktrente zou verzekeraars in een aantal landen in de problemen brengen. VERVAL VAN VAKANTIERECHTEN Een werknemer heeft recht op vakantie met behoud van loon. Het wettelijk aantal vakantiedagen per jaar is minimaal 4 keer het aantal werkdagen per week. Bij een volledige werkweek is dat dus 20 dagen per jaar. Is er sprake van werk in deeltijd, dan worden de vakantiedagen naar evenredigheid berekend. In een cao kunnen afspraken staan over vakantierechten. Zo kent de cao voor het verzekeringsbedrijf aan fulltime krachten 25 vakantiedagen toe. Daarvan zijn er 5 bovenwettelijk. Een werknemer moet zijn wettelijke vakantiedagen binnen 6 maanden na het opbouwjaar opnemen. Vakantiedagen die in 2013 zijn opgebouwd, zijn per 1 juli 2014 vervallen. Als een werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn vakantie op te nemen, dan geldt de termijn van 6 maanden niet. De werkgever kan in overleg met zijn werknemer(s) besluiten de termijn te verlengen. Voor bovenwettelijke vakantiedagen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. Deze termijn geldt voor alle vakantiedagen die voor 2012 zijn opgebouwd. Wettelijke vakantiedagen mogen overigens niet worden afgerekend.
VEREVENINGSSTELSEL WORDT AFGESCHAFT Om verzekeraars een sterke prikkel te geven om zorg goedkoop in te kopen, wordt het vereveningsstelsel per 2017 afgeschaft. Door deze afschaffing gaan
zorgverzekeraars meer risico dragen. De compensatie uit het vereveningsstelsel als de schadelast hoger uitvalt dan geraamd, valt immers weg. Het stelsel was bij ziekenhuizen en in de geestelijke gezondheidszorg al afgeschaft maar nu worden ook de laatste stukken compensatie afgeschaft.
OP WEG NAAR EEN EUROPEES STATUUT VOOR ONDERLINGE VERZEKERAARS In het afgelopen voorjaar heeft de Europese Commissie een internetconsultatie gehouden over de mogelijkheid om voor onderlinge verzekeraars een Europees statuut in het leven te roepen. Met een dergelijk statuut kunnen onderlingen – net als naamloze vennootschappen – internationaal zaken doen zonder hun rechtspersoonlijkheid op te hoeven geven of verplicht moeder-/dochterconstructies in het leven te roepen. Niet minder dan 340 partijen hebben op de consultatie gereageerd, waaronder de FOV die zich voor het initiatief heeft uitgesproken. De uitwerking zal aan een aantal eisen moeten voldoen, waarover in het internationale onderlinge veld nog geen overeenstemming is bereikt. Zo is de markt verdeeld over de zogenaamde French lock, die het vermogen van een onderlinge bij demutualisering aan een andere onderlinge toebedeelt. Nederland is daar geen voorstander van; het vermogen van een onderlinge zal bij demutualisering moeten worden verdeeld op de manier waarop de algemene ledenvergadering dat bepaalt.
Kwaliteit en toezicht DVD-GENERATOR VAN DE AFM KENT GEEN VERKLARINGHOUDERS Per 1 juli 2013 dienen alle financiële dienstverleners die complexe / impactvolle producten voeren of die daarin bemiddelen, het nieuwe Dienstverleningsdocument (DVD) gereed te hebben. De AFM biedt een internettoepassing om dat DVD op te stellen. Die toepassing is niet verplicht maar het eigenhandig aanmaken van het DVD is in de praktijk erg lastig. Daarvoor moeten dezelfde rekenprogramma’s worden toegepast die de AFM voor de DVD-generator gebruikt en moeten exact dezelfde bewoordingen, definities, lettertype en lay-out worden toegepast. Het DVD moet actief aan zowel particuliere
12 Actualiteiten als zakelijke relaties worden verstrekt. In het DVD wordt een algemeen beeld geschetst van de dienstverlening die de klant kan verwachten. Bij de opmaak van het DVD blijken Wft-verklaringhoudende maatschappijen (voorheen: VOW-ers) tegen een probleem aan te lopen. Zij beschikken niet over een AFM-registratie en moeten een afzonderlijke toegangscode aanvragen. Als zij deze hebben verkregen, strandt de aanmaak van het DVD omdat de software de combinatie verklaringhouder/ bemiddelaar niet kent. De FOV is met AFM in gesprek om dit probleem zo snel als mogelijk op te lossen.
ZORGPLICHT FINANCIËLE DIENSTVERLENERS WETTELIJK VERANKERD Minister Dijsselbloem legt een algemene zorgplicht voor financiële dienstverleners vast in de wet. Zo wordt vereist dat financiële dienstverleners in het belang van de klant handelen. Ook wordt het mogelijk voor de AFM om eerder in te grijpen bij misstanden. De wettelijke verankering van de zorgplicht volgt uit het regeerakkoord. De invoering is onderdeel van de Wijzigingswet financiële markten 2014. Het wetsvoorstel is 15 mei bij de Tweede Kamer ingediend en heeft een beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2014. De AFM heeft herhaaldelijk gepleit voor wettelijke verankering van de algemene zorgplicht. Een publiekrechtelijke zorgplicht biedt consumenten een extra vangnet, naast de bestaande specifieke regels in de Wft. De AFM treedt in eerste instantie op met de specifieke regels in de Wft als basis, zoals de adviesregels en de regels tegen overkreditering. Soms gaan de ontwikkelingen in de financiële sector sneller dan de ontwikkeling van de regelgeving. Door het ontbreken van een wettelijke basis kan de AFM dan niet altijd tijdig ingrijpen. Wanneer deze specifieke regels ontbreken, maar wel vast staat dat een financiële dienstverlener op aantoonbaar onzorgvuldige wijze omgaat met de belangen van de klant, biedt de algemene zorgplicht een grondslag om alsnog op te treden en daarmee (verdere) schade voor consumenten te voorkomen.
de onderlinge juli 2013
ACM LAAT OVERSTROMINGSVERZEKERING NIET TOE
Consumenten en ondernemers moeten de keuze behouden of zij bij het afsluiten van een brandverzekering ook een verzekering tegen overstromingsrisico’s willen afsluiten. Dat stelt de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in haar zienswijze over de verplichte verzekeringsconstructie ten aanzien van verplichte overstromingsdekking die het Verbond van Verzekeraars (Verbond) in 2014 wil introduceren. Bij een verplichte regeling kunnen ook verzekeraars niet meer zelf bepalen of zij een verzekering tegen de gevolgen van overstromingen willen aanbieden, hetgeen onwenselijk is. Als de verzekeraars de kosten van de door het Verbond van Verzekeraars voorgestelde verplichte dekking doorberekenen aan de consumenten en ondernemers, betekent dat een ongevraagde lastenverzwaring van in totaal € 155 tot € 310 miljoen per jaar. “Door een verplichte verzekering wordt de keuzevrijheid van consument en bedrijven beperkt en worden zij ongevraagd met een lastenverzwaring geconfronteerd terwijl de voorgestelde verzekeringsconstructie niet in een behoefte voorziet”, zegt Chris Fonteijn, bestuursvoorzitter van de Autoriteit Consument & Markt. “Verzekeraars moeten de keuze hebben of en in welke vorm zij een overstromingsdekking willen aanbieden.” Vijftig procent van de Nederlanders woont in gebieden die niet kunnen overstromen. Een deel van de gebieden die wel kunnen overstromen, de uiterwaarden, is uitgesloten van de dekking in de verzekeringsconstructie die het Verbond voorstaat. Fonteijn: “Het geeft geen pas om consumenten gedwongen te laten betalen voor een overstromingsverzekering terwijl hun huis in een gebied staat waar geen overstromingsrisico bestaat.” ACM oordeelt dat de verplichte verzekeringsconstructie die het Verbond voorstaat in strijd is met mededingingsregels omdat het de keuzevrijheid voor verzekeraars, consumenten en ondernemingen uitschakelt. Voor de consumenten en bedrijven die wel risico dragen en die zich daar
tegen willen verzekeren bestaan al oplossingen. Daarnaast is volgens ACM niet gebleken dat, zoals het Verbond stelt, de overheid de voorgestelde verzekeringsconstructie zou wensen. Na raadpleging van de betrokken ministeries (ministerie van Veiligheid en Justitie, ministerie van Infrastructuur en Milieu en ministerie van Financiën) blijkt dat er geen steun is van deze ministeries voor deze verzekeringsconstructie. Ook hebben verzekeraars geen wettelijke taken of plichten ten aanzien van het dekken van het overstromingsrisico. Ten slotte blijkt er geen maatschappelijke behoefte aan een verplichte overstromingsdekking. Uit raadpleging van belangenorganisaties voor consumenten – Consumentenbond en Vereniging Eigen Huis – en belangenorganisaties voor ondernemers – MKBNederland en VNO-NCW – blijkt geen steun voor de verplichte verzekeringsconstructie.
VERTROUWEN IN BESTUURDERS FINANCIALS LAAG Het vertrouwen van Nederlanders in bestuurders en leidinggevenden van pensioenfondsen en woningcorporaties heeft een dieptepunt bereikt. Slechts 42% heeft in hen nog vertrouwen, zo blijkt uit onderzoek van bureau MarketResponse onder ruim 1.200 burgers naar het vertrouwen in dienstverleners in verschillende beroepsgroepen. Ook bestuurders van banken en verzekeraars staan er niet best op. Daar hebben 53% respectievelijk 52% van de overvraagden weinig of geen vertrouwen in. Alle onderzochte beroepsgroepen hebben een negatieve vertrouwensscore. Dit betekent dat er meer Nederlanders zijn die weinig of geen vertrouwen hebben dan Nederlanders die wel alle vertrouwen hebben. Advocaten, notarissen en accountants komen er het beste vanaf, waarbij het vertrouwen in de laatstgenoemde beroepsgroep relatief het hoogst is. Slechts een kwart van de Nederlanders geeft aan weinig tot geen vertrouwen in accountants te hebben. Opvallend omdat ook accountants na het uitbreken van de financiële crisis regelmatig negatief het nieuws haalden. Als belangrijkste redenen voor het gebrek aan vertrouwen geven de ondervraagden aan dat bestuurders en leidinggevenden vooral bezig zijn met
Actualiteiten 13
de onderlinge juli 2013
persoonlijk gewin. Daarnaast zijn zij niet te spreken over de hoge salarissen en buitensporige bonussen van bestuurders en leidinggevenden. Ook worden risicovolle producten, woekerpolissen en fondsen met ‘foute investeringen’ als reden gegeven voor het tanende vertrouwen. De kennis, vaardigheden en ervaring van de leidinggevenden in de financiële sector staan niet ter discussie. Mensen zetten met name vraagtekens bij de integriteit, betrouwbaarheid en eerlijkheid en betwijfelen of het klantbelang voorop staat.
Klantbelang OOK SCHADEKANTOREN NAAR ANDER BELONINGSMODEL Ook intermediairbedrijven die zich louter bezighouden met niet-complexe producten, zijn druk bezig met het invoeren van nieuwe, directe beloningsmodellen. Dat blijkt uit een onderzoek dat de Hogeschool Arnhem Nijmegen in samenwerking met AM uitvoerde onder 810 intermediairbedrijven. Van de respondenten heeft 14% niet te maken met het verbod op provisie: zij adviseren en/of bemiddelen alleen in niet-complexe producten. Toch werken deze kantoren al substantieel met alternatieve verdienmodellen. Bij de ondervraagde kantoren is het uurtarief over het algemeen de meest populaire beloningsvorm. Daarna volgt het verrichtingentarief. Op de derde plaats staat het serviceabonnement. Bij de overgang naar provisieloos werken is door kantoren die complexe producten adviseren, geen strikte keuze gemaakt voor één beloningsmodel: zij werken gemiddeld met drie beloningsmodellen naast elkaar, zo blijkt uit het onderzoek. Hoewel kantoren die zich niet met complexe producten bezighouden, nog zouden kunnen volstaan met werken op provisiebasis, kiest deze groep gemiddeld voor één extra beloningsmodel naast het provisiemodel. De financieel adviseurs zijn het eens over het effect van het provisieverbod op hun omzet: die zal niet stijgen, verwacht 81%. Ruim de helft (55%) voorziet een daling van de inkomsten.
SERVICEABONNEMENT KOST GEMIDDELD € 27,41 PER MAAND Een serviceabonnement voor financiële producten kost nu gemiddeld € 27,41 per maand. Een geringe daling ten opzichte van vorig jaar toen een abonnement gemiddeld € 28,95 kostte. Incasso- en facturatiespecialist Factua heeft dit berekend op basis van onderzoek onder de 386 bij hen aangesloten intermediairs die gezamenlijk ruim 38.000 abonnementen hebben lopen. Het tarief van € 27,41 is een gemiddelde dat weer is opgebouwd uit andere gemiddelden: zo kost een abonnement waarin alleen advies wordt meegenomen gemiddeld € 37,96. Dit zijn over het algemeen leven-, hypotheek- en/ of zakelijke abonnementen. De gemiddelde prijsstelling van een schadeabonnement is toegenomen naar € 26,38, waar dat vorig jaar nog op € 22,26 lag. Het zakelijk schadeabonnement kent een gemiddelde van € 96,45 en voor een AOV-abonnement wordt gemiddeld € 57,26 gerekend. Factua, onderdeel van de Dordtse CAK Groep, kon in de afgelopen jaren 200 nieuwe kantoren als klant noteren. In totaal wordt er jaarlijks voor bijna € 20 miljoen aan serviceabonnementen via Factua geïncasseerd.
SCHADECONSUMENT BETAALT NIET VOOR ADVIESGESPREK In het Assurantie Magazine van 26 mei 2013 liet Verbondsvoorzitter Marco Keim (ceo Aegon Nederland) zich uit over een verbod op schadeprovisie. Hij gaf aan dat ‘minder relevant’ te vinden omdat de vergelijkbaarheid van schadeproducten - anders dan bij complexe producten relatief eenvoudig is en de premies relatief laag. “Als ik voor kleine premies een adviesgesprek moet gaan betalen als consument, dan werkt dat gewoon niet.” Ten aanzien van nieuwe verdienmodellen, waartoe AFM-voorzitter Ronald Gerritse een noodzaak ziet, stelde Keim dat er veel initiatieven in de markt zijn en dat er per definitie sprake is van een zoektocht. Die kan verder worden aangejaagd door een verbod op schadeprovisie. Volgens Keim zal een discussie hierover niet van het Verbond komen. “Het speelt gewoon niet.”
14 Actualiteiten
de onderlinge juli 2013
Onderlingen en de fiscale aspecten bij een fusie Door Katrien van Bommel en Jan Stigter KPMG Meijburg & Co Rotterdam
De financiële crisis heeft in combinatie met de verscherpte weten regelgeving voor financiële instellingen ook zijn invloed op de verzekeringsbranche. Verzekeringsmaatschappijen staan onder druk door veranderingen in hun verdienmodel vanwege de invoering van het provisieverbod en door steeds zwaarder wordende verslaggeving- en toezichtvereisten. Met name in de hoek van de kleinere verzekeraars zoals onderlingen kunnen deze veranderingen een grote impact hebben.
Schaalvergroting door fusie Een mogelijkheid om de huidige marktsituatie en de veranderingen in wet- en regelgeving het hoofd te bieden, is schaalvergroting. Door het bundelen van krachten zijn organisaties beter in staat om veranderingen op te vangen. In de verzekeringsbranche zien wij dit terug in fusies tussen verzekeraars. Een fusie tussen verzekeringsmaatschappijen is geen eenvoudig proces. Van essentieel belang is dat er voldoende draagvlak is binnen beide organisaties en – in geval van een onderlinge – bij de leden. Wanneer deze hobbel genomen is, komen onvermijdelijk de civielrechtelijke en de fiscale aspecten om de hoek kijken. Vaak is een ‘simpele’ juridische fusie niet weggelegd voor verzekeringsmaatschappijen, zeker wanneer er sprake is van een fusie tussen een onderlinge waarborgmaatschappij en een coöperatie.
Civielrechtelijke aandachtspunten Civielrechtelijk is een juridische fusie alleen mogelijk wanneer beide fusiepart-
ners dezelfde rechtsvorm hebben. Daarnaast geldt dat een coöperatie niet mag optreden als verzekeraar. Om deze reden is in geval van een fusie tussen een onderlinge en een coöperatie een creatieve oplossing vereist. Eén mogelijkheid is dat de onderlinge eerst haar verzekeringsactiviteiten overdraagt aan de andere partij tegen uitreiking van aandelen, waarna zij haar rechtsvorm kan omzetten in een coöperatie. Dit kan dus zonder het oprichten van een nieuwe verzekerings-NV met alle voorwaarden en voorschriften die daarbij gelden. En hoewel een simpele oplossing vaak niet mogelijk is, kan met enig passen en meten toch voor elke situatie een passende oplossing worden gevonden.
Fiscaalrechtelijke aandachtspunten De volgende horde is de fiscaliteit. Zonder fiscale begeleiding is een fusie niets meer of minder dan een vervreemding van de gehele onderneming door de verdwijnende fusiepartner aan de overnemende fusiepartner. Dit kan leiden tot heffing van
Actualiteiten 15
de onderlinge juli 2013
Katrien van Bommel
vennootschapsbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting en/of loonheffingen. De gefuseerde onderneming kan dus geconfronteerd worden met hoge heffingen. Zo kan een heffing van vennootschapsbelasting aan de orde komen (25%) over allerhande stille reserves in de bezittingen (onroerende zaken, beleggingen etc.) en schulden (verzekeringsportefeuilles, egalisatiereserves etc.) en het mogelijk tenietgaan van verrekenbare verliezen. Ook bestaat het risico dat de fusie leidt tot heffing van omzetbelasting (21%) van de verzekeringsverplichtingen en tot heffing van overdrachtsbelasting (6%) over de waarde van onroerende zaken. Een extra aandachtspunt bij de fusie betreft de gevolgen voor de loonheffingen in geval werknemers boventallig worden. In de praktijk vloeien niet zelden voornamelijk oudere werknemers en/of bestuurders af na een fusie, met een regeling tot hun oorspronkelijke pensioendatum. Een dergelijke afvloeiingsregeling kan door de Belastingdienst worden
aangemerkt als een zogenoemde regeling vervroegde uittreding, waardoor 52% additionele eindheffing verschuldigd is door de werkgever. Deze heffing komt dus als extra werkgeverslast bovenop de normale inhouding van loonheffingen.
Het devies: start tijdig met de fiscale paragraaf! Al met al kan een fusie leiden tot fors nadelige fiscale gevolgen. Mits goed gepland, kan een groot deel van de risico’s worden weggenomen, bijvoorbeeld door een formeel beroep op specifieke vrijstellingen. Afhankelijk van de situatie kunnen de Belastingdienst of het ministerie van Financiën echter aanvullende eisen stellen, die in het fusieproces moeten worden ingepast. Daarom raden wij bestuurders en commissarissen aan om al aan het begin van het fusieproces voldoende aandacht te schenken aan de fiscale paragraaf. Hiermee kunnen fiscale ongelukken voorkomen worden.
16 Tot slot colofon De Onderlinge is een uitgave van de FOV (Federatie van Onderlinge Verzekeringmaatschappijen in Nederland) en verschijnt 5 keer per jaar in een oplage van 1.000 exemplaren. Leden van de FOV zijn gratis geabonneerd op De Onderlinge. Redactie: Chris van Toor Met medewerking van: Tekstschrijver Peter van Steen, Geldermalsen en Hester Heleen Fotografie, Amerongen Redactiesecretariaat: FOV, Postbus 148, 3700 AC Zeist t 030 656 71 60 e
[email protected] i www.fov.nl Productie en druk: Drukkerij De Eendracht, Schiedam
© Overname van (gedeelten van) artikelen is toegestaan mits bron wordt vermeld. ISSN 0927-6173
de onderlinge juli 2013
vacature FOV
Wij zijn op zoek naar een projectleider / beleidsmedewerker voor 32 uur per week. We zoeken geen duizendpoot maar wel iemand die kan aanpoten. U vindt de beschrijving van de functie en de gewenste kandidaat op de website van de FOV.
ONDERLINGE BENCHMARKING Op 21 juni 2013 werd bij de FOV de themabijeenkomst Benchmarking gehouden. Mariëtte van der Kooij van Compare to Compete gaf een overzicht van de mogelijkheden van benchmarking en presenteerde de web-applicatie waarmee de benchmarking veilig kan worden uitgevoerd. Aansluitend besprak Willem de Boer van de FOV vergelijkende jaarcijfers die de onderlingen aan DNB rapporteren. Daaruit kwam onder meer naar voren dat in de verantwoording nog verschillen bestaan in de wijze waarop de gegevens worden verwerkt en gepresenteerd. Een eenduidige presentatie en inhoud van de gegevens is één van de voorwaarden voor een goede benchmarking. Tijdens de bijeenkomst werd al een eerste verkenning gemaakt van mogelijk te vergelijken en in KPI’s te vertalen gegevens zoals personeelskosten, fte’s, aantal polissen, omzet, schade, bedrijfskosten van de sleutelfuncties, externe advieskosten en verzekerd kapitaal. Bij de verwerking van de gegevens door Compare to Compete is gewaarborgd dat geen analyse van gegevens op individuele onderlingen of een te kleine groep
kan plaatsvinden zodat concurrentiegevoelige informatie niet bij derden komt. De FOV zal de benchmarking kleinschalig en met een kleine werkgroep verder uitwerken en bekijken of de onderlingen hiermee meer inzicht krijgen in hun positie ten opzichte van collega-onderlingen en andere verzekeraars.
WERKGROEP KAPITAALBELEID Op 28 juni 2013 hebben 20 personen van 16 organisaties tijdens de themabijeenkomst Kapitaalbeleid de uitvraag van DNB over het kapitaalbeleid van de verzekeraars besproken. Tijdens de discussies werd duidelijk dat er een grote mate van overlap is met de ORSA ( vanaf 2014 de Eigen Risico Beoordeling). De FOV stelde dat het kapitaalbeleid primair een noodplan / actieplan is dat beschikbaar moet zijn op het moment dat zich extreme verschuivingen in de solvabiliteit van de verzekeraar voordoen. De deelnemers is gevraagd hun kapitaalbeleid aan de FOV toe te sturen, zodat daarmee een duidelijk beeld ontstaat van de invulling door de verzekeraars. Daarmee zal richting DNB worden gesproken over mogelijke vereenvoudigingen en standaarden voor de opzet en uitvoering van het kapitaalbeleid. De FOV zal voor de kleinere leden, die geen Eigen Risico Beoordeling opstellen (premiegrens € 5 miljoen) tevens een basismodel ontwikkelen waarmee het kapitaalbeleid kan worden ingeregeld. De gezamenlijke uitwerking met de deelnemers zal in oktober 2013 worden afgerond.