NIEUWS
de onderlinge
JAARGANG NUMMER DECEMBER
UITGAVE VAN DE FEDERATIE VAN ONDERLINGE VERZEKERINGM AATSCHAPPIJEN IN NEDERLAND
BRIEF
24 5 2014
ONDERWERPEN PAG 3 NAJAARSBIJEENKOMSTEN VAN DE FOV PAG 4 CURSUS TOEKOMSTGERICHT VERZEKEREN VAN START PAG 6 MET DANK AAN DE GROTERE SCHAAL
PAG 8 CYBERCRIME: VOOR IEDEREEN EEN ISSUE PAG 12 VERZEKERAARS ZIJN ECHT ANDERS DAN BANKEN PAG 14 en 15 PREVENTIEDAG IN TEKEN VAN BRAND
Aan de vooravond van de fusievergadering De gesprekken in de loop van 2014 over een Platform auwere samenwerking tussen het Verbond van “We hebben goede gesprekken met het Verbond n Verzekeraars en de FOV zijn zo positief verlopen, gehad”, vervolgt hij. “Er was van onze zijde een dat de besturen van het Verbond en van de Fede- aantal randvoorwaarden geformuleerd, maar liefst ratie een fusievoornemen hebben uitgesproken. zestien in het totaal, en die zijn allemaal gehonoHet definitieve besluit hierover is uiteraard aan de reerd. Het resultaat ziet er dus goed uit, met name leden van de verenigingen, waarvoor bijzondere al- omdat we alles wat we als FOV deden, binnen het gemene ledenvergaderingen worden u itgeschreven. Verbond kunnen voortzetten. Daartoe wordt binnen De algemene ledenvergadering van de FOV zal het Verbond een Platform Coöperatieve en onderplaatsvinden op 23 januari 2015. In een interview linge verzekeraars ingericht, met een eigen bestuur, met hem geeft Chris van Toor, directeur van de FOV, een eigen staf en eigen middelen en activiteiten. een indruk van het verloop van de gesprekken en van de resultaten die daarin zijn bereikt. Het overleg tussen de FOV en het Verbond van Verzekeraars verliep zo voorspoedig, dat voor de leden van de FOV al een algemene ledenvergadering op 11 december 2014 was uitgeschreven. De uitnodigingen daarvoor waren ook al verstuurd. Het bleek echter dat op notarieel vlak meer tijd nodig was. “Bovendien geeft het uitstel van een maand ons de gelegenheid de leden vooraf b eter te informeren over de uitkomsten van onze b esprekingen”, aldus Chris van Toor.
“Er komt een Platform Coöperatieve en onderlinge verzekeraars” Het bestuur zal door het huidige FOV-bestuur worden gevormd en de overgaande bezetting zal waar nodig worden aangevuld met capaciteit vanuit het Verbond. Het platform stelt jaarlijks een jaarplan op, met daarbij een begroting. Voor 2015 zijn daar al sluitende afspraken over gemaakt.”
2 Voordeliger
Gezonde samenwerking
Na de fusie zal de naam FOV verdwijnen. De leden zullen algemeen lid van het Verbond worden en zullen op het Platform Coöperatieve en onderlinge verzekeraars worden aangesloten. Kleinere o nderlingen die met één herverzekeraar werken, zoals de SOBH-onderlingen, zullen allemaal afzonderlijk, volwaardig lid van het Verbond zijn, maar gaan voor de contributiegrondslag als één lid gelden. Daardoor zullen zij voordeliger uit zijn dan in de huidige situatie. Ook voor de grote coöperatieve en onderlinge verzekeraars zal de nieuwe situatie een besparing betekenen, omdat zij geen kosten meer h ebben van het dubbellidmaatschap. “En voor het Verbond is het ook een goede zaak”, aldus Chris van Toor. “Dat krijgt er zo’n vijftig coöperatieve leden bij, verbreedt zich dus qua positionering en zal synergievoordeel kunnen realiseren. Het is dus aan alle kanten goed.”
De geschetste aanpak zal onder andere moeten bewerkstelligen dat ook de kleinste onderlingen binnen het Verbond goed tot hun recht komen. “In de voorbereidende gesprekken is daar bijzondere aandacht voor geweest”, zegt Chris van Toor. “In dit kader hebben we samen met het Verbond vorm gegeven aan een nieuw in te richten Platform Coöperatieve en onderlinge verzekeraars. Dat krijgt binnen een Verbond een statutaire verankering, die alleen met instemming van het platformbestuur kan worden gewijzigd. Daar waar de FOV in de operationele uitwerking vooral kleine(re) maatschappijen bediende, is die bediening zo voor de toekomst geborgd.” Natuurlijk is het zo dat binnen een vereniging de grote leden veel stemrecht hebben, maar net als in een democratie kunnen zij niet stelselmatig om de belangen van de kleintjes heen. Die beweging is binnen het Verbond duidelijk waarneembaar en zal door de komst van het nieuwe platform alleen nog maar sterker worden. Ik denk daarom dat we op weg zijn naar een heel gezonde samenwerking, ik heb daar vertrouwen in. Dat vertrouwen wordt ook steeds gevoed door de gesprekken die we met het Verbond hebben.” In dit verband is zeker ook van belang dat het Platform Coöperatieve en onderlinge verzekeraars, ter bewaking van de gemaakte afspraken en om vertegenwoordigd te zijn op het hoogste niveau binnen het Verbond, recht heeft op een eigen vertegenwoordiger in het hoofdbestuur van het Verbond.
“Het platform zal dezelfde activiteiten gaan ondernemen als de FOV tot nu toe heeft gedaan” Activiteiten “Het platform zal dezelfde activiteiten gaan ondernemen als de FOV tot nu toe heeft gedaan”, licht Van Toor toe. “Wel komen daar alle Verbondsfaciliteiten bij, in de vorm van bijeenkomsten, kennis en niet in de laatste plaats lobby. Want als FOV vonden we wel overal een podium, maar we zullen ons als Verbond van Verzekeraars nog beter kunnen profileren. Het platform blijft zich dus ook inzetten voor belangenbehartiging, dienstverlening en netwerk. We houden onze nieuwsbrief De Onderlinge, de voorjaars- en najaarsbijeenkomsten en weliswaar geen ledenvergadering meer, maar wel een jaarlijkse coöperatieve toogdag. Heel belangrijk blijft ook het bezoek aan de leden. Ik zal elk platformlid minstens één keer per jaar bezoeken, om te praten over de gang van zaken en om te horen wat wij verder kunnen betekenen. Dat neem ik dan mee terug naar het Verbond om het vervolgens in daden om te zetten.”
“We zijn op weg naar een heel gezonde samenwerking”
De FOV wenst u plezierige feestdagen en een voorspoedig Kerstwens
Chris van Toor vertrouwt erop dat de bijzondere algemene ledenvergadering op 23 januari 2015 ‘ja’ zal zeggen tegen het fusievoornemen. “Als ik uitleg hoe het resultaat eruit komt te zien, ontmoet ik slechts instemming. De noodzaak en de grote voordelen van de fusie worden breed gezien en gedragen.” Het is de bedoeling dat de fusie met terugwerkende kracht per 1 januari 2015 wordt aangegaan. Vervolgens zal de FOV per 1 februari 2015 Zeist verlaten en zijn intrek nemen op de Bordewijklaan in Den Haag.
de Onderlinge | december 2014
Activiteiten FOV LAATSTE NAJAARSBIJEENKOMSTEN VAN DE FOV De regionale najaarsbijeenkomsten 2014, op 17 november in restaurant De Havixhorst in De Schiphorst en op 1 december in restaurant Oud London in Zeist, stonden in het teken van de toetsing op geschiktheid en betrouwbaarheid, de werving van bestuurders en commissarissen en het doel van governance.
Wijzigingswet De eerste spreker tijdens de najaarsbijeenkomsten was Evelien Vlastuin van het Expertisecentrum Toetsingen van De Nederlandsche Bank. Zij sprak over de W5, de Wijzigingswet financiële m arkten 2015. Deze wet schrijft voor dat de kring van personen die op geschiktheid en betrouwbaarheid moeten worden getoetst, wordt uitgebreid. Het gaat daarbij om personen die direct onder het echelon van de beleidsbepalers een leidinggevende functie vervullen en verantwoordelijk zijn voor natuurlijke personen van wie de werkzaamheden het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden. De Wijzigingswet treedt per 1 april 2015 in werking en voorziet niet in een overgangstermijn. Dit betekent dat ondernemingen tot 1 april 2015 de tijd hebben om de zittende personen uit de nieuwe doelgroep te toetsen op geschiktheid en onderzoek te doen naar hun betrouwbaarheid.
Rol van ondernemingen Bij de toetsing op geschiktheid gaat DNB ervan uit dat ondernemingen wat zij zelf kunnen doen, ook zelf gaan doen. Een onderneming maakt dus zelf beleid en toetst zelf op geschiktheid. DNB controleert of het proces goed is ingericht en kan steekproeven nemen om de kwaliteit van een toets te beoordelen. Bij de toetsing op betrouwbaarheid is het uitgangspunt dat DNB doet wat de onderneming niet zelf kan. Wel doet de onderneming eerst zelf onderzoek met de tot haar beschikking staande bronnen. DNB doet vervolgens nog uitvraag naar antecedenten die de onderneming niet zelf kan achterhalen. Evelien Vlastuin gaf tot slot nog aan dat het voor ondernemingen nu al tijd is om in beweging te komen. Zij kunnen immers aan de slag met het bepalen van de doelgroep, het c hecken en aanpassen van functieprofielen, het laten updaten en checken van CV’s en het onderzoeken van openbare bronnen.
“Het is tijd om in beweging te komen” Werving en selectie Mr. Willem Hein, de tweede spreker tijdens de najaarbijeenkomsten, is commercieel directeur van Beljon+Westerterp, één van de vijf g rootste HR-adviesbureaus in Nederland. Hij besprak hoe het bureau te werk gaat bij het werven en selecteren van bestuurders en commissarissen. Dit
3 gebeurt onder meer door assessments, waarbij de kandidaten relevante praktijkopdrachten krijgen, met rollenspelers uit de praktijk worden geconfronteerd en een interview met een psycholoog hebben. De conclusies hieruit worden door de psycholoog met de kandidaat gedeeld, op basis waarvan een rapport en een advies op maat wordt opgesteld. Hein wees er nog op dat het verstrekte rapport ook voor DNB een zinvol document kan zijn. Over de betrouwbaarheid van het assessment zei Willem Hein dat het in circa 65 procent van de gevallen het toekomstig gedrag van de kandidaat juist voorspelt. In combinatie met andere instrumenten, zoals tests en vragenlijsten, kan dat zelfs 80 à 85 procent zijn.
Leiderschapsprofielen In het tweede deel van zijn presentatie behandelde Willem Hein een aantal voorbeelden van leiderschapsprofielen. Deze profielen komen tot stand door kandidaten zelf te laten aangeven in hoeverre zij gericht zijn op mensen versus resultaten, verandering versus beheersing, interne versus externe zaken, en flexibiliteit versus stabiliteit. Zij geven dan tevens aan welke rol zij ambiëren: die van vernieuwer, netwerker, producent, koersbepaler, coördinator, monitor, teambouwer en/of coach. De zo vastgestelde profielen maken duidelijk of een kandidaat meer een geschikte bestuurder of juist meer een geschikte toezichthouder is. Ook kan eruit worden afgeleid welke compensatie de kandidaat nodig heeft in de persoon van zijn medebestuurs leden of medecommissarissen. Deze profielen geven niet alleen de onderneming inzicht, maar ook de kandidaat zelf, en ze leiden tot een zinvolle argumentatie richting DNB.
Het hoe en waarom van governance Governance De derde en laatste spreker was dr. ir. Hans Hoek, interim-manager en directeur van C3, een adviesbureau voor gezondheidszorg en welzijn. Hij besprak de zeven hoofdzonden van bestuurders en hoe die zijn te voorkomen. In het algemeen is ‘governance’ daarop het antwoord, maar wat is dat dan? Wie governance definieert als een stelsel van spelregels en omgangsvormen voor goed bestuur, goed toezicht en een adequate verantwoording, verzuimt aan te geven hoe je dat dan doet en waarom. In wezen is het doel van governance, aldus Hoek, het goed functioneren van organisaties, het voorkomen of oplossen van maatschappelijke problemen en het geven van maatschappelijk vertrouwen. Voor wat betreft de hoe-vraag schetste Hoek een kwadrant vol maatregelen, geordend naar wantrouwen versus vertrouwen en naar mensen versus systemen. In de praktijk zijn er meer maatregelen aan de kant van systemen en vertrouwen dan aan de kant van mensen en wantrouwen.
EVELIEN VLASTUIN
WILLEM HEIN
4 Hoofdzonden
CURSUS TOEKOMSTGERICHT VERZEKEREN VAN START
Hans Hoek besprak vervolgens de zeven hoofdzonden van bestuurders: hoogmoed (bijvoorbeeld bij woningcorporatie Vestia), hebzucht (bij Bouwfonds en Rochdale), onkuisheid (denk aan Strauss Kahn en Berlusconi), afgunst (de p ublicatie van salarissen leidde niet tot lagere, maar juist h ogere salarissen), onmatigheid (de fusiehonger van zorginstellingen en woningcorporaties), wraak (bijvoorbeeld jegens klokkenluiders) en gemakzucht (toezichthouders die niet opletten, zoals bij Imtech en de overheid). Governance hoort een remedie tegen deze zeven hoofdzonden te zijn, maar de problemen zijn al eeuwenoud en nooit hebben regels ertegen geholpen. Mogelijk is beterschap te verwachten van een tegenbeweging, richting kleinschaligheid, ruimte voor professionals, zelforganisatie, participatie, eigen kracht, elkaar aanspreken, reflectie op eigen handelen, terug naar de basis en weg met de bureaucratie. Toch is het volgens Hans Hoek een illusie te veronderstellen dat ook zulke tegenbewegingen vrij van zonden zullen blijven. Daarvoor is het gedrag van mensen te onveranderlijk.
In het kader van de permanente educatie (richtlijn Governance Principes Verzekeraars) voorziet de FOV vanaf november 2014 in een vervolgprogramma met de titel: Toekomstgericht verzekeren. Dit programma borduurt voort op de PE-cursussen die de FOV in de afgelopen drie jaar aanbood. De cursussen werden inhoudelijk verzorgd door prof. dr. Rob Schotsman en drs. Kees Dullemond, die vanwege de opbouw van het programma ook dit jaar als docenten optreden. Onderwerpen die dit curriculum aan de orde komen, zijn: • De ontwikkeling van online verkoop van verzekeringen • De gevolgen van de positie van de klant, het intermediair en de verzekeraar in een veranderende markt • Strategie en Wft • De visie van DNB op strategie en beheerste bedrijfsvoering • AFM klantbelang versus DNB klant centraal • Nieuwe business modellen • Bedieningsconcepten • Advies versus execution only De eerste cursussen zijn inmiddels gegeven en het programma loopt door tot in februari 2015. Informatie over de cursus is verkrijgbaar bij de FOV.
TOETSING GOVERNANCE PRINCIPES VERZEKERAARS Het Verbond van Verzekeraars heeft samen met ZN en de FOV opdracht egeven aan de Stichting toetsing verzekeraars (Stv) om de toepassing van de g Governance Principes 1 juli 2013 door verzekeraars te toetsen. Daartoe zal de Stv mede op basis van de jaarverslagen over 2013 een onderzoek verrichten naar de toepassing en verantwoording over de Code. Gelet op de bevindingen van de opgeheven Monitoring Commissie Governance Principes Verzekeraars van december 2012, wordt de scope beperkt tot verzekeraars met een Wftvergunning en met een minimale premieomzet van 5 miljoen euro.
HANS HOEK
De drie lezingen zullen ongetwijfeld voldoende anleiding hebben gegeven om tot handelen over a te gaan, evenals genoeg stof tot nadenken en discussie, hetgeen meteen al duidelijk werd tijdens het diner ter afsluiting van de allerlaatste najaarsbijeenkomsten van de FOV.
PENSIOENMANTEL De 25 FOV-leden die hun pensioencontracten bij Achmea hebben ondergebracht en die door bundeling van deze contracten een mantelovereenkomst met een collectiviteitskorting van 10% wisten af te sluiten, hebben de overeenkomst met een jaar verlengd. Daarmee gaat de mantelovereenkomst een negende jaar in.
CHECKLIST STALBRANDEN Stalbranden zorgen voor veel (dieren)leed en schade. Jaarlijks branden enkele tientallen stallen af. De schadelast loopt in de miljoenen euro’s. Een vragenlijst op www.checklistbrand.nl helpt veehouders maatregelen te nemen om het risico op stalbranden te verkleinen. De vragenlijst is gebaseerd op de gecombineerde en jarenlange ervaring van agrarische verzekeraars, onder coördinatie van het Verbond van Verzekeraars en met inbreng van de FOV. De Checklist Stalbranden bevat vragen over onder meer de opzet van het b edrijf, de inrichting van de stal en de aanwezigheid van bluswater. Door te antwoorden op de vragen, beoordeelt de agrariër zijn eigen situatie en ontvangt hij gerichte tips. De checklist is niet bedoeld om advies van brandweer en/of risico-experts te vervangen, maar om agrariërs te prikkelen na te denken over de brandveiligheid van hun stallen. Een verzekering is goed om brandschade af te dekken, maar kan dierenleed en het traumatische effect bij de agrariër niet wegnemen. De site checklistbrand.nl is een initiatief van het Verbond van Verzekeraars, LTO Nederland, Brandweer Nederland, VNO-NCW en MKB-Nederland. Naast de Checklist Stalbranden bevat de site ook vragenlijsten die zich richten op brandstichting en brandgevaarlijke werkzaamheden.
PERSONEELSWIJZIGING
OEFENGESPREKKEN DNB-TOETSING
De beleidsmedewerker / adviseur Willem de Boer heeft de FOV verlaten en zet zijn loopbaan elders voort.
Ter voorbereiding op het toetsingsgesprek bij DNB heeft de FOV in de maand december weer een vijftal oefengesprekken met aspirant beleidsbepalers gevoerd.
de Onderlinge | december 2014
Actualiteiten | Bij de leden TVM GAAT TRANSPORT VOETBALBOND REGELEN TVM Verzekeringen stapt na decennia achtereenvolgens het wielrennen en schaatsen te hebben gesponsord nu in de voetbalsponsoring. De transportverzekeraar wordt de komende vier jaar de logistieke partner van voetbalbond KNVB. TVM wordt verantwoordelijk voor het transport van alle materialen van alle nationale teams: het Nederlands elftal, Jong Oranje, maar ook het Nederlands vrouwenelftal, dat komende zomer het WK in Canada gaat spelen. De voetbalbond en de verzekeraar zijn een samenwerking voor vier jaar overeengekomen. TVM is geen onbekende in de sportsponsoring. De afgelopen veertien jaar, tot afgelopen winter, sponsorde de transportverzekeraar het succesvolle schaatsteam. De veertien jaar daarvoor had TVM een wielerploeg met zijn naam in koers. Deze zomer werd besloten om het sponsorbudget aan te wenden voor het realiseren van veiliger transport over weg en water. Met het partnership met de KNVB kan TVM sport en veilig transport combineren.
KLANTEN BEPALEN DAT EIGEN RISICO FBTO GESPREID MAG WORDEN BETAALD
BESTUURDERSCURSUS NYENRODE In de afgelopen periode werd de 15e editie (jaargang 10) van de FOV- bestuurderscursus afgerond. De 17 deelnemers van de 4-daagse cursus aan de Nyenrode university ontvingen een certificaat van deelname uit handen van FOV-directeur Chris van Toor.
ONAFHANKELIJKE BEGELEIDING EVALUATIE RVC Op grond van de Governance Principes Verzekeraars dient het functioneren van een Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen ieder jaar te worden geëvalueerd. Ten aanzien van de Raad van Commissarissen is voorgeschreven dat deze evaluatie één keer per drie jaar onder onafhankelijke begeleiding plaatsvindt. Vanaf 2014 biedt de FOV deze begeleiding als faciliteit aan. Hiervan is inmiddels een aantal malen gebruik van gemaakt, zo ook in december door één van de middelgrote leden. Voor 2015 liggen er reeds aanvragen bij de FOV waarmee de faciliteit in een duidelijke behoefte voorziet.
Klanten van FBTO kunnen sinds kort het eigen risico van hun zorgverzekering gespreid betalen. Dat is de tweede verandering aan een product dat de ver zekeraar doet na inspraak van de klanten op het online platform Onderling.nl. Op die community stemde een grote meerderheid, 248 van de 278 stemmers. voor het gespreid betalen. Eerder konden klanten die het bedrag niet in een keer konden ophoesten wel een regeling treffen met FBTO, maar dat is nu niet meer nodig. Een openstaand eigen risico van hoger dan € 100 kan in termijnen van ten minste €25 afgelost worden. FBTO zal de optie zelf actief via e-mail aanbieden. Eerder paste de verzekeraar de inboedelverzekering aan na inspraak via Onderling.nl.
KLANT BEREKENT PREMIE EN KIEST ADVISEUR OP NIEUW PLATFORM NH 1816 Nh1816 Verzekeringen heeft het online platform Verzekerdmetadvies.nl geïntroduceerd. Hierop kunnen klanten premies berekenen en een inter mediair kiezen. Ook kunnen consumenten intermediairs met elkaar vergelijken. “Adviseurs zijn relatief slecht vindbaar op internet, terwijl naar verwachting in 2020 zo’n 70 procent van de verzekeringen online wordt afgesloten”, aldus Nh1816. De maatschappij uit Oudkarspel was van de zomer al met een beperkte groep adviseurs gestart met het nieuwe platform. Die pilotfase is nu voorbij. Op Verzekerdmetadvies.nl kunnen consumenten op basis van hun locatie zien welke intermediairs zich in hun omgeving bevinden. Vervolgens kunnen ze per verzekering die ze willen afsluiten een intermediair kiezen en direct de premie berekenen. “We willen op deze manier de adviseur toegankelijker maken voor de consument”, zegt Janwillem Swart, marketing manager van Nh1816 Verzekeringen. “In plaats van een verzekering af te sluiten bij een anonieme verzekeraar ver weg kunnen consumenten online bij hun lokale adviseur terecht. Herkenbaar, vertrouwd en dichtbij.”
Faciliteren
ONDERLINGE BLIJFT BESTAAN Als de ledenvergadering instemt met het fusievoornemen dat de besturen van de FOV en het Verbond van Verzekeraars hebben uitgesproken, zal de fusie met terugwerkende kracht per 1 januari 2015 zijn beslag krijgen. In de nieuwe samenwerking zal het tijdschrift De Onderlinge blijven verschijnen.
Op dit moment telt het platform 100 tussenpersonen. Dit aantal moet in 2015 doorgroeien naar 200. Het zijn allemaal lokale intermediairs met een aan stelling van Nh1816 Verzekeringen. De verzekeraar uit Noord-Holland biedt deze dienst bewust voor intermediairs die online in hun strategie hebben opgenomen. Swart: “Wij willen de tussenpersonen die zich op online richten een zet in de goede r ichting geven.” Nh1816 ondersteunt hen behalve met Verzekerdmetadvies.nl ook met social media-trainingen en online scans en het biedt intermediairs de mogelijkheid om gericht e-mailmarketing in te zetten.
5
6 Lokaal Consumenten die op Verzekerdmetadvies.nl komen, krijgen op basis van hun locatie een aantal intermediairs in hun regio te zien. “De relatie tussen klant en intermediair is altijd lokaal geweest. Dat hebben we vertaald naar ons platform”, zegt Swart. Adviseurs worden door hun klanten ook beoordeeld. Swart: “Voorheen vroeg je aan mensen in je omgeving bij wie ze hun verzekering afsloten. Naar die persoon ging je vervolgens. Van dat principe maken we gebruik.”
verantwoord geweest. Puur door de schaalvergroting kunnen we de verzekering nu wel zelf gaan aanbieden.” Tot 1 januari brengen SON en Noord-Nederland de tijdverliesverzekering onder bij ESA Allianz. De verwachting is dat alle SON- en Noord- Nederland-verzekerden die een tijdverliespolis hebben dan ook zullen overstappen. Want de dekking is straks hetzelfde en de premie wordt lager. De Jonge: “Die wordt uitgedrukt in een percentage van het bedrag dat een schipper wil verzekeren. Het enige verschil: bij ESA kon je kiezen tussen een eigen risico van 10 en 14 dagen, bij ons wordt het standaard 14 dagen. Want we willen het simpel houden. En ook dat zorgt er voor dat we de premie zo laag kunnen houden.”
HENDRIK DE JONGE (L) EN MENSE LANDLUST
MET DANK AAN DE GROTERE SCHAAL Vanaf 1 januari bieden de scheepsverzekeraars SON en Noord Nederland de leden zelf een tijdverliesverzekering aan. Doordat ze toetraden tot de TVM-familie hoeven ze deze polis niet meer elders onder te brengen. Voordeel voor de leden: dezelfde dekking tegen een lagere premie. Mense Landlust (SON) en Hendrik de Jonge (Noord-Nederland) leggen het uit. Slechts een klein deel van de binnenvaartschippers heeft een tijdverliesverzekering. Dat komt mede doordat ze voldoende buffer op de bank hadden om het verlies van inkomsten tijdens een langdurige reparatie van een schade die onder de cascopolis gedekt was op te vangen. De jarenlange crisis heeft er echter voor gezorgd dat de spreekwoordelijke bodem van de schatkist bij menigeen al heel lang in zicht is. En dan kan zo’n tijdverliesverzekering weleens net het verschil maken tussen terug in de vaart komen en aan de ketting moeten. Voor de scheepsverzekeraars SON en Noord-Nederland hét moment om de tijdverliesverzekering die zij via ESA Allianz boden eens tegen het licht te houden. Kon dat, nu ze toch onderdeel uitmaakten van de grote en dus kapitaalkrachtiger TVM-familie, niet beter voor de leden? Of goedkoper? Ja, ondervonden Mense Landlust en Hendrik de Jonge.
Goed kunnen volgen Landlust: “Wij hebben de tijdverliesverzekering al jaren in onze portefeuille omdat we ‘m inkopen. Daardoor hebben we de resultaten goed kunnen volgen. Nu we b innen TVM zitten en we wat ruimere mogelijkheden hebben, vroegen we ons af: waarom gaan we het niet zelf doen? De opbrengst is namelijk gewoon goed en dan kunnen wij onze klanten een stukje voordeel bieden in de vorm van een lagere prijs.”
“Nu kunnen we tijdverlies zelfs verzekeren” De Jonge: “Voor een kleine, zelfstandige verzekeraar zoals wij waren, was het een risicovol product omdat het gaat om een relatief lage premie en een relatief grote uitkering. In de beginjaren bij Noord-Nederland hebben we wat claims meegemaakt en als we die uit eigen middelen hadden moeten uitkeren, dan was dat in die tijd niet
De substantieel lagere premie heeft een doel: SON en Noord-Nederland hopen dat meer schippers de tijdverliesverzekering aan hun assurantiepakket toevoegen. De Jonge: “Het is namelijk echt een mooi product. Want je bedrijf kan serieus schade oplopen als jij een maand stil moet liggen.” Landlust: “Tegenwoordig geldt dat natuurlijk helemaal. Schippers hebben bijna geen buffer meer. Als ze stil komen te liggen, moeten ze eigenlijk vrijwel direct al bij de bank aankloppen. Een product als dit voorkomt dat. Het zorgt er voor dat ze de eerste maand, anderhalve maand doorkomen op verzekeringenbasis. En veel langer dan anderhalve maand stil liggen, komt zelden voor. Dan is het schip meestal total loss. Een hoofdmotor vervangen duurt niet langer dan drie, vier weken. De meeste aanvaringschade is ook binnen een maand, anderhalve maand geregeld.”
Een calamiteitendekking Het eigen risico van de eerste 14 dagen is onontkoombaar. Landlust: “Als je dat niet had, zou de premie onbetaalbaar worden. Dan kom je namelijk in het stukje te zitten dat heel vaak zou worden aangesproken. Je moet de tijdverliesverzekering zien als een calamiteitendekking. Als je het gewone dagelijkse verlies zou verzekeren, kom je met premies waar niemand op zit te wachten.” Voor een buitenstaander klinkt het gek dat lang niet alle binnenvaartschippers de tijdverliesverzekering al hebben. De heren van SON en Noord-Nederland snappen het wel. Landlust: “De meesten hebben het niet. Het ligt er gewoon aan hoeveel financiële middelen je tot je beschikking hebt. De afgelopen crisis heeft er voor gezorgd dat de schippers eigenlijk door hun financiële reserves heen zijn. De binnenvaart heeft heel goed verdiend tot 2008. Toen was het gebeurd. Het grote gros van onze klanten verdient momenteel gewoon niet genoeg, dus de buffers zijn langzamerhand opgebruikt. Dan ontstaat er een groter gevaar wanneer je langere tijd stil komt te liggen. En dan zie je de waarde van deze verzekering ook veel eerder.” De Jonge: “Wij hebben dit product wel vrij veel gesloten toen er een nieuwbouwgolf was. De bank zei dan
de Onderlinge | december 2014
7 lets positiever
HENDRIK DE JONGE “De marges zijn heel klein.”
gewoon: ‘Jongens, je zit nu aan je max, je moet tijdverlies verzekeren’. Eigenlijk zou elke eigenaar nu, nu we zes jaar crisis achter de rug hebben, eens goed het hele plaatje op een rijtje moeten zetten om te kijken of hij een calamiteit zelf kan opvangen of niet. Heel veel mensen staan er niet bij stil. Die denken: ach, het zal mij toch niet gebeuren.”
“Schippers profiteren van een lagere premie” Het hardste nodig Die bestaan natuurlijk ook, schippers die het kunnen opvangen. De Jonge: “Zeker. Als je ruim in je jasje zit en het raakt je niet echt als je een maand stil ligt, dan hoef je geen tijdverliesverzekering te nemen.” Landlust: “Er zit gewoon een discrepantie in. Deze verzekering is bedoeld voor schippers zonder voldoende buffer. Die hebben ‘m althans het hardste nodig. Maar die kunnen de extra last van deze verzekering er na al die jaren ellende eigenlijk niet meer bij hebben. En de vlieger dat je de premie kunt verrekenen met wat je aan de belasting moet betalen, gaat op dit moment ook niet op. Er wordt namelijk veelal geen belasting betaald, omdat er met verlies wordt gedraaid.” De Jonge: “Daarom bieden wij deze verzekering ook zo goedkoop mogelijk aan. Ook wij hebben er als verzekeraars namelijk baat bij dat onze klanten niet failliet gaan door ellende. We proberen een zo breed mogelijk pakket aan producten te creëren, zodat als de klant schade heeft die financieel gewoon opgevangen wordt en het bedrijf geen gevaar loopt. Daar hebben we met z’n allen baat bij.” Landlust: “Bij onze klanten is het op dit moment gewoon allemaal heel dun. Zelfs bij sommige grote jongens. Ik heb in 2009 al gezegd: ‘Reken erop dat de ellende tot 2016 gaat duren’. En eigenlijk denk ik dat nog steeds. We hebben in de binnenvaart twee grote problemen. Het eerste: de crisis overwinnen. Daar beginnen we uit te komen. Daarnaast hebben we het probleem van de overcapaciteit. Er zijn gewoon voor de aangeboden ladinghoeveelheid te veel schepen. Tankers verdienen bijvoorbeeld op dit moment helemaal niets. Maar er worden er nog 70 afgebouwd. In 2018 wordt dat allemaal een beetje ondervangen doordat de enkelwandige schepen er uit gaan, maar we hebben gewoon een gigantische overcapaciteit.”
De Jonge: “Ik hoor wel in de droge lading dat men iets positiever begint te worden. Er wordt wat meer vracht aangeboden en ze liggen wat minder lang stil. Maar door die overcapaciteit zijn de prijzen laag.” Landlust: “Al die positieve signalen zetten nog geen zoden aan de dijk. Ik denk dat we nog wel twee jaar nodig hebben. En de vraag is natuurlijk: kunnen onze klanten die tijd uitzitten? Hebben ze voldoende mogelijkheden, ook van de bank? Ik ben van mening dat de banken de klanten moeten ondersteunen, want de banken zijn ook degenen geweest die al die financieringen hebben gegeven. Iedereen die maar een nieuw schip wilde bouwen en een rendabel plaatje kon laten zien, kon het krijgen. Helaas hebben de banken en de ondernemers niet gekeken naar de totale capaciteit en de ideale capaciteit.” De Jonge: “We kennen klanten genoeg die hun schip wilden laten verbouwen en van de bank te horen kregen: ‘Dat financieren we niet, maar we willen wel in een nieuw schip investeren’.” Landlust: “Jonge ondernemers, die eigenlijk zelf het idee hadden op een schip van 69 meter te beginnen kochten vervolgens in overleg met de bank een groot schip. Daar zijn jongens bij die in 2007 een nieuw schip kregen en de volle mep aan hypotheek voor de kiezen kregen. In 2008 stortte de boel in elkaar, terwijl ze nog geen enkele financiële reserve hadden opgebouwd. Er zijn echt grote schepen, waarvan we weten dat die mensen gewoon moeite hebben om dagelijks brood op tafel te krijgen. Die krijgen bij geen enkele bank meer krediet.”
Waar ligt de oplossing? De Jonge: “Wat die overcapaciteit betreft is het ook wel goed dat er vernieuwing in de vloot komt, zo eerlijk moet je zijn. Vroeger hadden we de sloopregeling ... “ Landlust: “Die hadden ze nooit moeten afschaffen. Als we die regeling hadden gehouden, waren er minder nieuw in de vaart gekomen én hadden we nu een pot’ gehad om alle overbodige schepen onder ouwe tonnages uit de markt te halen. Dat was een stuk gezonder geweest.” Jullie als scheepsverzekeraars zijn daarentegen kerngezond. Landlust: “Dat heeft met elkaar te maken. Er wordt door de crisis sowieso minder gevaren. De gasolie is duur, dus de gashendel gaat minder ver naar beneden. Ook dat zorgt voor minder schade en minder slijtage aan motoren. Daardoor hebben wij het de afgelopen jaren goed gehad en konden we elk jaar een bedrag aan de leden terugbetalen. Maar diezelfde crisis zorgt er ook voor dat er minder olie wordt gewisseld, minder oliefilters worden vervangen, minder onderhoud gepleegd wordt en dat dingen worden uitgesteld. Op enig moment zal dat een zekere schade teweegbrengen.” De Jonge: “Het gaat met SON en Noord-Nederland inderdaad goed, maar je ziet wel dat de marges klein zijn. Dat wij geld overhouden heeft ook te maken met het feit dat we nu tot de TVM-groep behoren. Daardoor kunnen we kosten besparen en bijvoorbeeld goedkoper herverzekeren. Maar de marges zijn heel klein. De komende jaren zullen wij dan ook de focus op veiligheid leggen, ook om de schade in de toekomst te beperken.”
MENSE LANDLUST “Sloopregeling wordt gemist.”
8
Actualiteiten | Toezicht
Actualiteiten | Overige STIJGING VAN TOEZICHTKOSTEN NIET ONBEPERKT
FEMKE DE VRIES NIEUWE SECRETARIS-DIRECTEUR DNB De Nederlandsche Bank heeft per 1 november 2014 haar organisatie veranderd. Zoals bekend, is de top van het bedrijf afgeslankt vanwege de invoering van het Europees bankentoezicht. Femke de Vries is benoemd tot de nieuwe functie van secretaris-directeur. Zij leidt het gehele interne bedrijf, waaronder de kwaliteitsbewaking van het toezicht, Finance en ICT en de interne bedrijfsvoering, en waakt tevens over de effectieve besturing van DNB. De nieuwe positie van secretaris-directeur is volgens de toezichthouder gecreëerd in verband met de veranderde portefeuilleverdeling van de directie. De DNB-directie gaat zoals eerder bekend werd gemaakt, terug van vijf naar vier directieleden. Aanleiding hiervoor is het vertrek van directielid Joanne Kellermann. Ingegeven door de Europeanisering van het bankentoezicht, met een gedeeltelijke overdracht van de beslissingsbevoegdheid naar de ECB, hebben de directie en Raad van Commissarissen ervoor gekozen om het aantal directieleden tot vier te beperken.
Corruptie Femke de Vries (1972) heeft in de nieuwe functie van secretaris-directeur de leiding over het intern bedrijf en de bewaking van de besturing van DNB. De Vries werd per 2011 benoemd tot divisiedirecteur Toezicht expertisecentra. Onlangs sprak ze nog in een interview met am:magazine over het gevaar van corruptie. “Ergens waar een grote zak geld staat en waar een bepaalde graad van vrijheid is, daar kan het fout gaan. Verzekeraars moeten dat meenemen in hun risicomanagement en bij het minste signaal optreden. De mensen aan het roer, die moeten dat doorleven. Ik heb een goed voorbeeld gezien waarbij een bestuurder na een incident een emotionele brief naar alle werknemers stuurde. Zoiets werkt. Een moreel appel en zero tolerance, dat is de juiste aanpak wat mij betreft.”
Nieuwe divisies DNB heeft verder een aantal nieuwe divisies ingericht: on-site toezicht en bancaire expertise, toezicht nationale instellingen, toezicht horizontale functies en integriteit en toezicht Europese banken.
De Tweede Kamer heeft de Wet bekostiging financieel toezicht aangenomen, waarin wordt bepaald dat de sector in het vervolg zelf de toezichtkosten moet dragen. Wel is in de wet opgenomen dat de kosten niet onbeperkt mogen stijgen. Dat heeft de financiële sector te danken aan een amendement van Aukje de Vries (VVD). Dat amendement regelt dat de totale toezichtskosten van DNB en de AFM in principe alleen met inflatiecorrectie mogen stijgen. Maar in ‘bijzondere omstandigheden’ heeft de regering wél de vrijheid om het toezicht aan te laten passen, ook als daar een kostenstijging voor nodig is die hoger is dan de inflatiecorrectie. Dan wordt het besluit van de ministers nader gemotiveerd en toegestuurd aan de Tweede Kamer
CYBERCRIME: VOOR IEDEREEN EEN ISSUE Bij de term cybercrime denken de meeste mensen aan datacenters en serverruimtes. Maar dat is onterecht, zo bleek tijdens een recente bijeenkomst van Transport en Logistiek Nederland. Terwijl de aanwezigen luisteren naar risico’s en oplossingen rond cybercrime, werd er in hun telefoons ingebroken. De boodschap was helder: cybercrime kan iedereen raken en enorm veel schade aanrichten. En die schade is vrijwel nooit gedekt door traditionele verzekeringen. Cybercrime is een steeds populairder wordende manier van stelen en daarmee een serieus probleem. Onderzoek van de website Hackmaggedon.nl laat zien dat 62% van alle aanvallen op internet cybercrime betreft. Daarbij gaat het over aanvallen gericht op privépersonen of het bedrijfsleven, in de vorm van wachtwoordhacks of misbruik van mailadressen. “Er is veel meer schade door cyber dan door brand”, aldus Mark Buningh, Cyber Risk Leader van Aon Risk Solutions, de gastheer van de bijeenkomst. “Vrijwel iedereen heeft een brandverzekering, maar niemand een cyberpolis. Als sector pakken we dit dus op door het aanbieden van verzekeringsoplossingen.” Wel stellen verzekeraars steeds meer preventievoorwaarden aan het afsluiten van een cyberverzekering. “Zo moet de digitale beveiliging op orde zijn. En er moet gecontroleerd worden met wie er zaken gedaan wordt”, aldus Buningh.
AANTAL INBRAAKCLAIMS DAALT, MEER CLAIMS IN VINEX-WIJKEN Het aantal inbraakclaims is na een periode van forse stijgingen aan het dalen. Registreerden verzekeraars eind 2012 nog ruim 3.500 claims per maand, eind vorig jaar was dat gedaald naar minder dan 3000 claims. Die daling zet in 2014 door. Opvallend is wel dat de inbraakkans in Vinex-wijken beduidend hoger ligt dan in vergelijkbare stedelijke gebieden.
de Onderlinge | december 2014
9 Dat blijkt uit de Risicomonitor Woninginbraken, die het Verbond van Verzekeraars voor de tweede keer uitbrengt. Het Verbond heeft een analyse gemaakt van inbraakclaims die verzekeraars hebben geregistreerd in het Centraal Informatie Systeem (CIS). Het Algemeen Nederlands Inbraakpeil (ANIP) - het aantal inbraakclaims per 1.000 huishoudens daalde in 2013 naar 4,4 (was 4,7 in 2012).
Grote provinciale verschillen Ondanks een lichte daling van het ANIP hebben inwoners van de provincie Noord-Brabant de meeste kans op inbraak: per 1.000 huishoudens noteren verzekeraars daar jaarlijks 6,3 claims, tegenover 6,7 in 2012. Flevoland (5,8) en Limburg (5,2) scoren ook relatief hoog. Groningen (1,8) is nog steeds de veiligste provincie, al nam de inbraakkans daar wel met 12 procent toe. Van de grote steden met meer dan 50.000 huishoudens was het inbraakrisico net als vorig jaar het hoogst in Breda, Almere en Nijmegen.
zetten. Hoe kan het toezicht het best worden vormgegeven? En wie is daarvoor verantwoordelijk? Volgens het Verbond moeten ‘vertrouwen’ en ‘kwaliteit’ kernwoorden zijn in het toezicht. Zowel verzekeraars als toezichthouders moeten daar werk van maken. En als zij vervolgens de dialoog aangaan over de vormgeving van toezicht en herstel van vertrouwen, kan het toezicht op termijn meer horizontaal plaatsvinden. Er ontstaat dan een ‘convenantachtige’ situatie, net zoals de Belastingdienst werkt, zegt het Verbond. “Doordat verzekeraars de toezichthouders proactief benaderen kan de pendule van meer regels en meer toezicht versneld terugbewegen”. Het Verbond vindt dat toezicht begint binnen het eigen bedrijf van iedere verzekeraar; de sector moet de zaken goed op orde hebben. Daarnaast hecht het Verbond “veel waarde aan goed extern toezicht door DNB en de AFM”. En heeft het Verbond ook ideeën hoe dat toezicht eruit zou kunnen zien. Daarom zijn hiervoor in de visie tien uitgangspunten opgenomen. Bijvoorbeeld: voorkom overlap en zorg voor goede maatvoering.
Meer inbraakkans in Vinex-wijken In de tweede Risicomonitor Woninginbraken is dit jaar voor het eerst een vergelijking gemaakt tussen 106 Vinex-wijken en vergelijkbare omliggende wijken. De inbraakkans in de onderzochte Vinex-wijken is 15 procent hoger dan in andere stedelijke gebieden. De vermoedelijke verklaring hiervoor is dat er in Vinex-buurten minder sociale controle is: bewoners kennen elkaar minder goed en zijn vaker van huis. Ook tellen de wijken relatief veel tweeverdieners die vaker waardevolle spullen in huis hebben.
Inbrekers houden van donkere dagen Met de ‘r’ in de maand is het weer extra oppassen geblazen: inbrekers zijn het actiefst in de donkere maanden (oktober tot en met maart). De piek is tijdens de kerstdagen; het risico op woninginbraak is dan twee keer zo hoog als in de zomermaanden. Warme dagen zijn voor gelegenheidsdieven wel weer een dankbare periode. Zij kunnen hun slag slaan als bewoners ramen en deuren open laten staan.
VERBOND VAN VERZEKERAARS: ‘GOED TOEZICHT BEGINT BIJ GEDRAG VAN DE SECTOR’ Regels en toezicht zijn onmisbaar in een goed functionerende verzekeringssector, vindt het Verbond. Tegelijk ligt de basis van goed toezicht bij iedere verzekeraar zelf. Het Verbond heeft daarom zijn ‘Visie op toezicht’ opgesteld. Als verzekeraars toezichthouders proactief benaderen en informeren, verbetert de balans in communicatie en onderlinge verstandhouding, meent het Verbond. Zelfregulering en risico gebaseerd toezicht krijgen dan meer kans. Met het veranderende landschap - de komst van Solvency II, Europese toezichtautoriteiten, meer wetten en zelfregulering - vindt het Verbond het belangrijk zijn ideeën over toezicht op papier te
“WOEKERPOLISDOSSIER MOET UITZIEKEN” In een artikel over het woekerpolisdossier in NRC Handelsblad toonde econoom Arnoud Boot zich pessimistisch over een snelle oplossing van het probleem. Het woekerpolisdossier is een knoop die niet valt te ontwarren, meldde de krant. Als elke Nederlander met een woekerpolis zijn schade vergoed krijgt, dan kost dat 20 tot 30 miljard euro. Maar dat moet dan worden betaald door verzekeraars, wat funest is voor hun financiële stabiliteit. En dat werkt weer door op de Nederlandse economie als geheel. Aldus NRC. Econoom Arnoud Boot stelt op de vraag of deze miljardenclaims de verzekeraars zullen blijven achtervolgen: “Er zit nu een hele nieuwe generatie verzekeraars die niets met deze affaire te maken heeft, maar wel in de ongezonde en ontmoedigende wurggreep ervan zit.” Elke keer als ze het tijdens een rechtszaak afleggen tegen een gedupeerde - en dat zal meestal zo zijn - groeit het probleem. De rechter kijkt naar de wet, waarin staat dat je mensen niet mag bedriegen of verkeerd mag voorlichten. De krant denkt dat er geen bevredigende oplossing mogelijk is. Elke verzekeringsmaatschappij heeft namelijk, zegt Boot, “allerlei verschillende productvarianten aangeboden op verschillende momenten met steeds andere informatie en andere afspraken”. En zo biedt elke woekerpolis de mogelijkheid op conflicten en voor claims. Boot: “Dit dossier is volledig uit de hand gelopen. Er is veel te laat ingegrepen. Maar hoe ongelooflijk luguber het ook klinkt. Uiteindelijk gaan deze mensen dood. Dit is een probleem dat moet uitzieken.”
10 KIFID SCHORT BEHANDELING WOEKERPOLISZAKEN OP
ZELFRIJDENDE AUTO HEEFT VEEL IMPACT OP VERZEKERAAR Het Financieele Dagblad stelt op zijn site dat door de zelfrijdende auto verzekeraars hun grootste bron van inkomsten verliezen. Zeker een derde van hun inkomen komt op dit moment uit premies voor autoschade. En die zullen fors dalen doordat zelfsturende wagens over technologie beschikken die een groot deel van de ongelukken zal voorkomen. Toch zijn verzekeraars nog niet echt voorbereid op de komst van de zelfrijdende auto. Robin Clements (Centraal Beheer) zegt in het FD: “Als jij morgen met een zelfrijdende auto komt, hebben wij daar niet een product voor”. Het bedrijf is niet alleen: “Ik heb nog nergens in Nederland gehoord dat er polissen op de plank klaar liggen”, zegt woordvoerder Rudi Buis van het Verbond van Verzekeraars. Terwijl deze auto’s er wel aankomen. Uit onderzoek van de Amerikaanse overheid blijkt dat het aantal ongelukken door zelfrijdende technologie uiteindelijk met 81% omlaag kan. Onderzoek door het Britse vakblad InsuranceDay voorspelt dat de premies voor gemotoriseerde voertuigen in 2022 gehalveerd zijn. Voor Nederlandse verzekeraars zou dat neerkomen op een jaarlijks verlies van €1,3 mrd aan premie-inkomen, blijkt uit cijfers van het Verbond van Verzekeraars. Een ander probleem is dat verzekeraars de autopolis zelf moeten veranderen. Zo zal de aansprakelijkheid bij een ongeluk van de bestuurder naar de fabrikant verschuiven, wanneer niet de automobilist, maar de auto zelf ‘beslist’ hoe hij rijdt, schreef de Amerikaanse onderzoeksinstelling RAND in 2009 in een rapport. De manier waarop verzekeraars risico’s berekenen zal eveneens veranderen. “Nu berekenen we dat op basis van je autotype, waar je woont, hoeveel kilometer je rijdt”, zegt Anna van Tienhoven, senior consultant bij adviesbureau Mobilee tegen het FD. “Als die auto straks vol technisch vernuft zit, kijken verzekeraars ook naar waar je rijdt, hoe laat het is en hoe snel je optrekt. Ik kan die data dan beschikbaar stellen aan mijn verzekeraar om korting te krijgen.” Centraal Beheer zegt binnenkort een proef te starten waarbij het concern data met betrekking tot rem- en acceleratiegedrag van auto’s om wil zetten in verzekeringsproducten, laat Clements weten. Aon is onlangs gestart, gesteund door het Ministerie van I&M, met onderzoek naar de verzekerbaarheid van verschillende vormen van autonoom rijden. De verwachting is dat dit onderzoek zal leiden tot wetswijzigingen en verschuiving van aansprakelijkheid naar onder meer de autofabrikant bij falende software. En uiteindelijk tot een nieuwe autopolis. Volgens het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zullen overigens de eerste volledig autonoom rijdende auto’s in 2025 de weg op gaan.
Alle zaken over beleggingsverzekeringen die bij het Kifid liggen, worden aangehouden. Pas na de uitspraak van het Europese Hof van Justitie over de zaak van Nationale-Nederlanden wordt de behandeling voortgezet. Dat heeft de Geschillencommissie besloten. De Commissie van Beroep (het hoogste orgaan van klachteninstituut Kifid) oordeelde onlangs dat de Geschillencommissie de behandeling van een zaak over een beleggingsverzekering op grond van het Europese recht had moeten aanhouden totdat het Europese Hof van Justitie zijn uitspraak heeft gedaan. Bij dat Europese Hof is zoals bekend al enige tijd een zaak van Nationale-Nederlanden aanhangig met vragen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van klachten over beleggingsverzekeringen. De uitspraak wordt eind dit jaar verwacht. De Geschillencommissie heeft besloten dat dit oordeel van de Commissie van Beroep gevolgd moet worden in alle zaken over beleggingsverzekeringen. Dit betekent dat in al deze zaken de behandeling zal worden aangehouden. Na de uitspraak van het Europese Hof zal de behandeling worden voortgezet. Een uitzondering maakt de Commissie voor zaken waarin al een mondelinge behandeling is aangekondigd. Deze mondelinge behandeling zal doorgang vinden, omdat partijen daarmee rekening hebben gehouden. De Commissie zal na de behandeling echter geen uitspraak doen, totdat het Europese Hof zijn oordeel heeft gegeven.
ONDERZOEK: PROVISIEVERBOD LEIDT TOT BETERE OMZETCIJFERS Bedrijven die worden onderworpen aan het provisieverbod weten daar munt uit te slaan. Uit onderzoek van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen blijkt dat de omzetontwikkeling positiever is, naarmate een tussenpersoon meer te maken heeft met het provisieverbod. Ook uurtarief en bedrijfsomvang spelen mee. De conclusies volgen uit een meerjarig onderzoek, dat de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen samen met Assurantie Magazine uitvoerde onder 600 intermediairkantoren. Om meer te weten te komen verdeelde onderzoeker André Kloosterman de respondenten in vier categorieën: de portefeuille valt slechts voor een kwart onder het provisieverbod (60%), voor de helft, voor driekwart of bijna helemaal (10%). “Naarmate een tussenpersoon meer te maken heeft met het provisieverbod, is de omzetontwikkeling positiever”, stelt Kloosterman. “In categorie 1, de categorie die amper wordt geraakt door het provisieverbod, behaalt 28% van de bedrijven een hogere dan wel gelijkblijvende omzet, terwijl dit percentage 39% bedraagt voor categorie 4. Kortom, bedrijven die worden onderworpen aan het provisieverbod weten dat te verzilveren.”
de Onderlinge | december 2014
11 Uurtarief Kloosterman ontdekte verder dat het loont om een hoger uurtarief te hanteren. “Bedrijven die tarieven hoger dan € 150 per uur hanteren, spreken zich het meest positief uit over de omzetontwikkeling. Maar liefst 44% ziet de omzet stijgen of gelijk blijven. Ook zegt deze categorie ondernemers in meerderheid (56%) dat het eerste jaar van het provisieverbod volgens verwachting is verlopen.” De uurtarieven van de tussenpersonen die louter de zakelijke markt bedienen, zijn het hoogst: bijna 60% hanteert een uurtarief tussen de € 100 en € 150, terwijl dat percentage 42% bedraagt voor de tussenpersonen die alleen zaken doen met particuliere klanten. Tarieven lager dan € 100 per uur worden in meerderheid (55%) gehanteerd door tussenpersonen met alleen particuliere klanten. Kloosterman: “Ondanks de hogere tarieven van de tussenpersonen met zakelijke klanten, verschilt de omzetontwikkeling niet van de categorie die alleen particulieren bedient. De verklaring schuilt vermoedelijk in de druk op de zakelijke provisies en het aandeel betaald advies in de afzonderlijke portefeuilles.”
Bedrijfsomvang Bedrijven die gebruik kunnen maken van ‘economy of scales’ of een totaalrelatie kunnen aangaan met klanten, zijn in het voordeel, zegt Kloosterman. “De vaste kosten kunnen immers worden gespreid over meer portefeuilles c.q. polissen dan wel klanten. Ook hoeven klanten die meer producten onderbrengen bij één en dezelfde tussenpersoon, minder vaak advieskosten te betalen vanwege concentratievoordelen.” De veronderstelling die de onderzoeker deed, is dan ook dat grotere kantoren in het voordeel zijn. Om die reden werd een onderverdeling aangebracht tussen kantoren van 1 à 2 fte en kantoren met meer dan 10 fte. Kloosterman: “Kleine kantoren worden minder vaak onderworpen aan het provisieverbod, hetgeen te verklaren is uit het feit dat veel kleine kantoren drijven op schadeportefeuilles. Daarnaast maken kleine kantoren meer gebruik van een verrichtingentarief en minder van een serviceabonnement. De inrichting van een administratieve organisatie zal hiervoor vast de verklaring vormen. In lijn hiermee is dat bij 55% van de grote kantoren gespreide betaling mogelijk is, terwijl dat percentage 32% bedraagt voor de kleine kantoren. Tot slot laten grote kantoren zich positiever uit over het verloop van de invoering van het provisieverbod en zij weten ook hogere omzetten te realiseren. Bij 39% van de bedrijven is de omzet gestegen of gelijk gebleven, terwijl dit geldt voor 32% van de kleine kantoren.”
MEDIATION IN DE VERZEKERINGSBRANCHE GROEIT Mediation speelt een steeds grotere rol bij het oplossen van conflicten in allerlei branches. Er is wetgeving op komst, die mediation misschien wel tot hoofdregel maakt, zodat procederen beperkt wordt tot kwesties waar partijen met geen mogelijkheid een oplossing weten te bereiken en precedent kwesties, zo meldt de Nederlandse Vereniging van Mediators in de Verzekeringsbranche (NVMV). De NVMV heeft een boekje gemaakt over mediation in de verzekeringswereld. Aanleiding volgens de vereniging is de toegenomen aandacht voor mediation. De NVMV schrijft: “Er is al een aanbeveling van het Verbond van Verzekeraars, om het mediationtraject in te gaan, als de afhandeling van personenschade kwesties langer dan drie jaar heeft geduurd. Ook de Kifid Ombudsman kan sinds de invoering van het nieuwe reglement op 1 oktober 2014 partijen verwijzen naar een Kifid mediator indien hij meent dat de kwestie zich leent voor oplossing via mediation”. Het eerste exemplaar van het mediationboek werd onlangs door auteur en NVMV voorzitter Bart Neervoort aangeboden aan Richard Weurding, directeur van het Verbond van Verzekeraars. In het boekje wordt onder andere uitgelegd wat mediation is, hoe het werkt, wat het verschil is met andere vormen van geschiloplossing en waarom mediation in de verzekeringsbranche in opkomst is.
DNB EN AFM PUBLICEREN BROCHURE VERANDERVERMOGEN BANKEN EN VERZEKERAARS DNB en AFM hebben bij vijf grote banken en verzekeraars bekeken wat het verander vermogen van deze financiële ondernemingen is. Hieruit komt naar voren dat er een grote verander bereidheid is en dat een gevoel van urgentie bestaat. Tegelijkertijd zijn niet altijd de prioriteiten duidelijk, is borging van de verandering voor de lange termijn een uitdaging, kan er soms meer ruimte en tijd nodig zijn voor reflectie op de veranderingen, en speelt leiderschap een belangrijke rol. Dit traject is in nauwe samenwerking met de betrokken banken en verzekeraars uitgevoerd. De financiële sector is bezig met grote veranderingen. Die veranderingen zijn nodig voor een stabiele financieel solide sector die zorgvuldige financiële dienstverlening aan klanten versterkt. Het zijn veranderingen die de missie van zowel DNB als de AFM raken. Er is daarom gekozen om gezamenlijk onderzoek te doen naar het vermogen van de sector om grote veranderingen door te voeren. In de brochure ‘Verandervermogen’ presenteren DNB en de AFM de rode draad van dit onderzoek. Deze brochure is bedoeld voor alle financiële ondernemingen. Zij kunnen de lessen waar mogelijk inzetten bij de veranderingen die ze nu en in de toekomst doorvoeren. DNB en de AFM blijven de methodiek van verandervermogen ook in de toekomst inzetten, omdat zij ervan overtuigd zijn dat dit instrument bijdraagt aan de inbedding van de gewenste verandering in de financiële sector. De toezichthouders blijven in gesprek met de sector over het belang van ver andervermogen en gaan in 2014 en 2015 verder met nieuwe onderzoeken naar verandervermogen en bepalen in dialoog met het management van de banken en verzekeraars welke aanvullende acties nodig zijn.
12 BEOORDELING KEURMERK GAAT OP DE SCHOP De Stichting toetsing verzekeraars (Stv) gaat de houders van het Keurmerk Klantgericht Verzekeren vanaf januari 2015 anders beoordelen. In plaats van het één voor één beoordelen van verzekeraars, gaat Stv nu de toetsing per productgroep doen. Stv-directeur Ron van Kesteren: “Op dit moment beoordelen we verzekeraars om de beurt. Dat betekent dat we nooit op één moment een beeld hebben van de prestaties van alle keurmerkhouders. We gaan nu gedurende twee jaar keuren op acht thema’s. In 2015 staan in ieder geval de thema’s ‘Reisverzekeringen’, ‘Webtoets’ en ‘Klachtbehandeling’ centraal. Uiteindelijk dekken we binnen de acht gekozen thema’s alle normen die in ons normenboek staan, dat blijft namelijk gewoon hetzelfde.” Verzekeraars die niet binnen een thema vallen, bijvoorbeeld uitvaartverzekeringen bij het thema reisverzekeringen, kunnen een ronde overslaan. Van Kesteren: “We komen vaker, maar korter langs. Verder verandert er wat betreft ‘de keuring’ weinig, het wordt niet zwaarder bijvoorbeeld. Grote voordeel is dat keurmerkhouders straks kunnen zien waar ze staan ten opzichte van andere verzekeraars. Ze krijgen een brancherapport en een eigen rapport, met concrete feedback. Verder helpt deze aanpak in onze samenwerking met de AFM. Zo zijn twee thema’s in 2015 in nauw overleg met de AFM tot stand gekomen. Daarmee voorkomen we zoveel mogelijk dat keurmerkhouders op die thema’s twee keer worden bevraagd.” Dat moet uiteindelijk ook voordeel opleveren voor de klanten, zegt de directeur. “De aanpak kan zorgen voor betere borging van het Keurmerk. Keurmerkhouders worden niet meer eens in de twee jaar langs de meetlat gelegd, maar we herinneren ze er voortdurend aan. Werken aan klantgerichtheid gaat dan echt in het dagelijkse systeem zitten en dát levert de klant wat op. Bovendien wordt de aanpak veel duidelijker voor de buitenwereld: ‘mijn verzekeraar behandelt klachten goed’ zegt meer dan ‘mijn verzekeraar heeft een certificaat’. Door de brancherapporten uit te brengen, wordt ook concreter wat het Keurmerk precies is. Zodat het Keurmerk over een tijdje echt een begrip is.”
KWART NEDERLANDERS STAAT OPEN VOOR ADVIESGESPREK VIA WEBCAM Uit onderzoek van ABN Amro blijkt dat 24% van de Nederlanders openstaat voor een hypotheekadviesgesprek via de webcam. 93% denkt dat de kwaliteit van het webcamadvies hetzelfde is als bij een face to face-hypotheekgesprek. Wel denkt één op de vier dat het lastiger is om een klik te hebben met een adviseur. Bij ABN Amro zijn sinds oktober 2011 ruim 6.000 hypotheekgesprekken via de webcam gevoerd. De geldverstrekker is gestart met een campagne om deze manier van hypotheekadvies verder onder de aandacht te brengen. “Via een goed beveiligde online omgeving voeren klant en adviseur het hypotheekgesprek. Bezoek aan een bankkantoor is niet meer nodig. De adviseur kan de berekeningen die hij maakt, direct via de computer laten zien aan de klant. En de klant hoeft voor het (eventueel aanvullend) overleggen van documenten niet naar een bankkantoor”, aldus de bank. Uit het onderzoek blijkt dat de ondervraagden als grootste voordeel aangeven dat het hypotheekgesprek vanuit huis kan worden gevoerd. Ook het feit dat het gesprek buiten kantoortijden plaats kan vinden, bestempelen de respondenten als positief. Zij geven aan het liefst vroeg in de avond een hypotheekgesprek te voeren.
ICT’ERS GEWILD IN KRIMPENDE FINANCIËLE SECTOR De werkgelegenheid bij banken en verzekeraars is in rap tempo afgenomen: de afgelopen vijf jaar verdween bijna een kwart van de arbeidsplaatsen. Toch is er een beroepsgroep die zich geen zorgen hoeft te maken: ICT’ers blijven zeer gewild in de veranderende bedrijfstak. Dat schrijft Intermediair Magazine, dat een rondje maakte langs bedrijven in de financiële dienstverlening. Wervings- en selectiebureau Yacht ziet het aantal administratieve functies krimpen, maar de vraag naar ICT-blijft groot omdat technologische innovatie bovenaan de agenda
staat. “Op dat vlak is er echt een wedstrijd gaande tussen de instellingen”, zegt directielid Erik Kolthof. Verzekeraars zoeken vooral naar mensen die apps en ICT-systemen ontwikkelen en naar online marketeers en socialmediaspecialisten. ING ziet klanten steeds meer mobiel en online bankieren en zegt de nieuwe kennis hard nodig te hebben. De bank mengt zich onder de doelgroep om bij potentiële nieuwe medewerkers in beeld te komen: “We nemen actief deel aan hackathons en tech-events.” State-of-the-art ICT is bittere noodzaak voor financieel dienstverleners, stelt arbeidsmarktonderzoeker Intelligence Group. Nieuwkomers als Binck en ASN kunnen groeien omdat zij geen last hebben van verouderde systemen en branchevreemde toetreders staan te trappelen: “De wereld wacht op Ikea, Google, Facebook of Alibaba om de volgende concurrent te worden.”
“VERZEKERAARS ZIJN ECHT ANDERS DAN BANKEN” Insurance Europe, de Europese koepelorganisatie van (her)verzekeraars, heeft een rapport geschreven waaruit duidelijk moet blijken dat verzekeraars uit ander hout zijn gesneden dan banken. En dat verzekeraars daarmee een andere behandeling qua toezicht en kapitaalseisen vragen dan banken. Na de crisis van 2007/2008, die volgens Insurance Europe, vooral een bankencrisis was, kwam er sterke druk van de overheden om de problemen hard aan te pakken. Men wilde meer solide financiële markten en dat streven werd ook ondersteund door de verzekeraars. Maar een verontrustende trend is momenteel gaande, meldt Insurance Europe in een rapport over de verschillen tussen banken en verzekeraars. “Veel van de reguleringsinitiatieven die gericht waren op de banken, worden nu zonder veel rekening te houden met de verschillen, van toepassing verklaard op verzekeraars. Ook al zijn de business modellen van de twee sectoren totaal anders.” Banken en verzekeraars spelen verschillende rollen in de economie, schrijven de Europese verzekeraars. De kernactiviteit van verzekeraars is risicoverdeling en risicoberekening. Terwijl de kernactiviteit van banken het aantrekken van deposito’s en het uitlenen van kapitaal is. Daarmee is de balans van verzekeraars economisch stabiel en erg op de lange termijn gericht.” Bij banken is het allemaal meer korte termijn, willen de verzekeraars maar zeggen en zijn de risico’s heel anders. Ze spelen ook verschillende rollen in de economie. Zo is er ook geen Centrale Verzekeraar nodig, zoals er kennelijk wel een Centrale Bank nodig is, schrijven de verzekeraars. De risico’s van verzekeraars zijn gewoon minder groot dan die bij banken. Daarom is de veronderstelling dat de regulering die goed is voor banken ook goed is voor verzekeraars gewoon niet waar, stellen de verzekeraars.
de Onderlinge | december 2014
13 PARTICULIERE SCHADEMARKT KRIMPT VERDER IN 2015 De markt voor particuliere schadeverzekeringen zal in 2015 verder krimpen. Dat schat Baken Adviesgroep in haar nieuwe Marktrapport Schadeverzekeringen 2015. De markt voor schadeverzekeringen in zijn geheel zal een lichte plus vertonen. Volgens Baken Adviesgroep zijn de ontwikkelingen in de particuliere en zakelijke markt verschillend. “De zakelijke markt lijkt zich eerder te herstellen dan de particuliere markt. De negatieve ontwikkelingen in 2013 en 2014 zijn vooral het gevolg van een afname van de gemiddelde premies. In 2015 wordt een beperkte groei voor het aantal verzekeringen verwacht en in mindere mate voor de gemiddelde premies. De p articuliere markt krimpt beperkt naar verwachting en de zakelijke markt groeit beperkt”, schrijft de adviesgroep. Baken Adviesgroep verwacht de grootste krimp van dit jaar bij de motor rijtuigenverzekeringen, zowel bij personen- als bedrijfsauto’s. De particuliere brandverzekeringen groeien dit jaar naar verwachting nog wel, maar de markt voor zakelijke brandverzekeringen bleef stabiel. De verwachte krimp voor het volgende jaar komt geheel voor de r ekening van de verwachte krimp van particuliere personenautoverzekeringen. Een kwart van de opzeggers van autoverzekeringen, blijkt de auto de deur uit te hebben gedaan. Voor de overige productgroepen wordt een groei verwacht in 2015.
AANTAL BRANDMELDINGEN DAALT De brandweer krijgt steeds minder brandmeldingen. Vorig jaar waren het er 87.000. Daarmee daalde het aantal met 19% in twee jaar, vooral door minder loze alarmeringen en buitenbranden, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2013 was er bijna 51.000 keer loos alarm, 58% van alle meldingen. Er komen vooral minder brandmeldingen van bedrijven en instellingen door betere automatische brandmeldingsinstallaties. Van de terechte meldingen gaat het meestal om een buitenbrand of een kleine binnenbrand. Sluiten van brievenbussen en afvalbakken rond de jaarwisseling zorgen wel voor minder buitenbranden. Vorig jaar hadden de gemeenten 1,1 miljard euro nodig voor de financiering van de brandweer en rampenbestrijding. Dat is 66 euro per inwoner. Het verbond van Verzekeraars laat weten dat het aantal meldingen dan wel daalt, maar dat de schade toeneemt. Brandschade bij particulieren daalt wel, maar bij bedrijven neemt het toe. Een aantal grote branden is verantwoordelijk voor de stijging van de totale schadelast, aldus het Verbond.
RECORDAANTAL MILJOENENBRANDEN IN DERDE KWARTAAL In het afgelopen kwartaal noteerden Nivre en het Verbond van Verzekeraars een recordaantal miljoenenbranden voor het derde kwartaal. In totaal waren er 37 branden met een schade van € 1 mln of meer, meer branden dan er ooit in een derde kwartaal werden gemeten. Nivre en het Verbond houden sinds 2000 het aantal miljoenenbranden bij en nooit eerder waren er in een derde kwartaal zoveel miljoenenbranden. De 37 vuurzeeën zorgden gezamenlijk voor een schade van € 188 mln. Die schade is geen record voor een derde kwartaal. In 2000 werd er een totale schade van € 432,9 mln genoteerd en ook vorig jaar was de s chadelast (€ 233 mln) hoger. In het afgelopen kwartaal zat geen e chte grote brand, die de schadelast flink omhoog tilde. De grootste schade werd veroorzaakt door een brand in een zuivelfabriek van Friesland Campina in Gerkesklooster. De schade liep op tot € 85 mln. De nummer twee op de lijst is al beduidend lager. Een brand in een afvalverwerkingsbedrijf in Wilp leverde een schadelast van €22 mln op.
AFM WIL EERLIJKE AFKOOP VAN NATURA-UITVAARTVERZEKERINGEN De AFM vindt dat uitvaartverzekeraars bij nieuwe natura-uitvaartverzekeringen de klant de mogelijkheid moeten bieden om het product af te kopen. Afkoop is nu niet altijd mogelijk en er worden verschillende methoden gebruikt om de afkoopwaarde te bepalen, blijkt uit onderzoek van de toezichthouder. Voor 2009 was afkoop fiscaal erg ongunstig en werd daarom niet toegestaan. Vanaf 2009 is de premie voor natura-uitvaartverzekeringen niet meer fiscaal aftrekbaar en bieden sommige verzekeraars de mogelijkheid om de verzekering af te kopen. Verschillende uitvaartverzekeraars gaan nu, na overleg met de AFM, aan de slag om afkoop mogelijk te maken of passen de afkoopmethode voor nieuwe natura-uitvaartverzekeringen aan, meldt de AFM. De autoriteit vindt het belangrijk dat bij afkoop ook een afkoopwaarde wordt uitgekeerd die in een eerlijke verhouding staat tot de waarde die de verzekering vertegenwoordigt. “Het is een belangrijke stap voorwaarts dat verzekeraars kritisch zijn op hun product en de benodigde acties ondernemen om hun producten aan te passen als dat nodig is,” aldus de toezichthouder. Deze vindt een eerlijke afkoopwaarde vooral van belang omdat de klantsituatie kan veranderen gedurende de vaak zeer lange looptijd van het product. De AFM waarschuwt wel dat verzekerden goed moeten afwegen of afkoop wel verstandig is.
FINANCIËLE DIENSTVERLENERS POSITIEVER OVER DE MARKT De blik op de markt van financiële dienstverleners wordt alsmaar positiever, blijkt uit onderzoek van Graydon. Ruim 60% van de dienstverleners ervaart de huidige markt als positief en verwacht een stijging van de omzet. Vorig jaar had slechts 40% een positief gevoel bij de markt. Dat percentage heeft dit jaar een ferme sprong gemaakt naar 62%. Daarnaast verwacht 61% een stijging van de omzet. Van die groep verwacht een op de tien zelfs een stijging van 20% of meer. “In het onderzoek geven de ondervraagden aan dat ze dit onder meer w illen doen via de verbetering van marketing- en salesacties en via de optimalisatie van het productaanbod en de marktbenadering. Deze sector focust zich dus duidelijk op klanttevredenheid, service en kwaliteit”, schrijft Mark Beekman, Group Marketing Director bij Graydon. Beekman vindt het een goed uitgangspunt om zich te richten op de klant: “De klanttevredenheid blijkt vandaag heel belangrijk in de financiële sector. Meer dan in te zetten op extra omzet of nieuwe klanten, willen de financiële dienstverleners vooral hun bestaande klanten tevreden houden. Dit is een zeer goede instelling: onderzoek heeft immers uitgewezen dat het goed onderhouden van bestaande klanten vijf tot tien keer minder kost dan het verwerven van nieuwe klanten.”
14
Artikel Help, brand: wat nu? De Preventiedag werd ingeleid door d agvoorzitter Bert Veurink, voorzitter van de Technische Commissie Schadepreventie (TCSP) van de FOV. Allereerst stond hij stil bij het overlijden, in mei van dit jaar, van Johan van Tiel, lid van de TCSP en mededirecteur van Burghgraef van Tiel & Partners. Daarnaast gaf Veurink een korte toelichting bij het programma en introduceerde hij de sprekers.
Vuurbelasting
Sillem Hoeve te Den Dolder, had dit jaar brand als
De risicodeskundigen Richard Dekker (Achmea) en Dirk Groenveld (Univé), beiden lid van de TCSP, namen de eerste presentatie voor hun rekening, zij het dat Groenveld aan de voorbereiding ervan had meegewerkt en Dekker als spreker optrad. Onder de titel ‘Vuurbelasting, leuker kunnen we het niet maken (wel makkelijker)’ behandelde Dekker de samenhang van factoren waardoor branden groter worden of meevallen. Om te beginnen presenteerde hij een quiz. Daaruit viel onder meer te leren dat vuurlast en vuurbelasting niet hetzelfde zijn, dat het van de situatie afhangt of een 60- minuten-brandwerende wand een brand inderdaad 60 minuten zal tegenhouden en dat het eveneens van de situatie afhangt hoe lang een brand bij een lage vuurbelasting ongeveer zal duren. Dekker ging verder in op het Bouwbesluit en behandelde een aantal praktische inschattingen van de vuurbelasting. Tot slot besprak hij het ontwerp van de normen NEN 6060 en 6079 inzake de brandveiligheid van grote brandcompartimenten. Dekker was er niet optimistisch over. Hij zei te vrezen dat na effectuering van deze normen de materiële schade na branden zal toenemen.
thema. De hoofdvraag was: ‘Help, brand: wat nu?’
Brandwering
De Preventiedag, op 12 november 2014 in de Ernst
Aan de orde kwamen diverse oorzaken van brand, praktische aandachtspunten bij inspecties en mogelijke preventiemaatregelen. Deze aspecten waren in vier boeiende presentaties verpakt, met tot slot nog een indrukwekkende lezing ‘ter verdieping’.
“Brandwering is een zevenkoppige draak”
Leo Oosterveen is directeur van de Vereniging Brandveilig Bouwen Nederland. Deze vereniging is deskundig op het gebied van bouwkundige brandpreventie (‘passieve brandveiligheid’) en beoogt een hogere mate van brandveiligheid van gebouwen door het toepassen van brandveilige bouwmaterialen die de (minimalistische) criteria van de regelgeving kwalitatief overstijgen. “We zien een duidelijke erosie op het gebied van regelgeving en handhaving”, zo stelde Oosterveen aan het begin van zijn presentatie vast. Hij besprak onder meer de activiteiten van het Centraal Overleg Bouwconstructies en in het verlengde daarvan de testrapporten met betrekking tot industriële branddeuren, voetgangersdeuren, brandwerend glas, platen, blokken en isolatiemateriaal en tot slot doorvoeringen. Volgens Oosterveen gaat het in die rapporten om essentiële controlepunten. Ze bieden volgens hem geen absolute veiligheid, maar brengen wel veel risico’s boven water. Tot slot
de Onderlinge | december 2014
15
benadrukte hij dat brandwering een zevenkoppige draak is: indien één aspect niet in orde is, is de hele brandscheiding nutteloos. “We zijn op dit gebied vrij laks in Nederland”, zei hij. “Het is daarom van belang om als verzekeraars scherp te blijven!”
Bluswater Maikel van der Hulst, specialist ruimtelijke o rdening en infrastructuur bij Brandweer Flevoland, besprak het probleem van de bluswatervoorziening in het buitengebied. Hij gaf allereerst aan dat hij voor zijn gezin zijn verantwoordelijkheid heeft genomen met blusdekens, blusmiddelen en (gekoppelde en doorgeschakelde) rookmelders in huis. Ook heeft hij een vluchtplan met zijn kinderen geoefend, brand gevaarlijke situaties tot een minimum beperkt en laat hij volgend jaar een woningsprinklerinstallatie aanleggen. Mocht dit echter allemaal niet baten, dan doet zich de vraag voor wat van de brandweer mag worden verwacht. Van der Hulst gaf eerlijk toe dat de brandweer vaak niet kan doen wat zij zou willen. Dit heeft te maken met de alarmering, de opkomsttijd, de in de loop der jaren sterk verkorte overlevingstijd, de ontwikkeling van branden en de nadruk die de brandweer zelf legt op p ersoonlijke veiligheid tijdens de repressie. Voor dit laatste aspect is het kwadrantenmodel ontwikkeld, waarbij kan worden gekozen voor een defensieve of offensieve buiten- of binneninzet. Van der Hulst ging verder uitgebreid in op de beschikbaarheid van bluswater, door de inzet van tankwagens, het gebruik van brandkranen of door de benutting van eigen bluswatervoorzieningen van gebouwen (zoals het Bouwbesluit 2012 die heeft voorgeschreven). Tot slot besprak hij de voor- en nadelen van geboorde waterputten nabij agrarische bedrijven.
Brandmelders Jurjen Burghgraef van Burghgraef van Tiel & Partners hield een presentatie over de toegevoegde waarde van brandmeldinstallaties. Hij besprak de typen brandmelders (rookmelders, thermische mel-
ders, vlammenmelders, multisensormelders en nog een aantal zeer geavanceerde typen, met daarbij telkens het toepassingsgebied), de NEN-normen op dit gebied en de daarbij behorende doelstellingen van brandmelders. Ook gaf hij een aantal montagevoorschriften (minimaal vijf meter van een muur af en niet in de nok van een ruimte). Burghgraef liet aan de hand van drie cases zien wat de toegevoegde waarde van brandmeldinstallaties kan zijn. In alle gevallen ging het om een brand in een wasserij. Die toegevoegde waarde kan nihil zijn, als ondanks de adequate melding en de snelle aanwezigheid van de brandweer het object bij voorbaat al niet kan worden behouden. Tot slot besprak hij de situaties waarin de doormelding naar de meldkamer van de brandweer nu nog verplicht is en wat het protocol is bij de doormelding naar de brandweer via een particuliere alarmcentrale. Vanaf 2015 kunnen productcertificaten voor brandmeld installaties worden afgegeven, maar deze zijn niet verplicht.
Brandwonden In de afgelopen jaren is de goede gewoonte ontstaan om de Preventiedag af te sluiten met een presentatie die goed bij het thema van de dag past, maar toch van geheel andere aard is. Dagvoorzitter Bert Veurink sprak in dit verband van een verdieping. Zo werd in 2012 de Preventiedag over duurzaamheid door Jaap Bressers afgesloten, een verlamde, rolstoelgebonden ‘sit down comedian’ met een buitengewoon positieve levenshouding. In 2013 ging de Preventiedag over water en besloot Michel Becks, water- en sanitatiedeskundige bij het Rode Kruis, het inhoudelijke programma met een bijzonder verhaal over noodhulp aan Mozambique na overstromingen eerder dat jaar. Dit jaar werd de Preventiedag over brand door Henriëtte Wanders afgesloten met een presentatie over de Vereniging van Mensen met Brandwonden. Henriëtte Wanders is zelf slachtoffer van een brand, maar vertelde het persoonlijke verhaal van een van haar lotgenoten. Zij riep verzekeraars op slachtoffers van een brand bij de afhandeling van een schade voldoende tijd te geven om op adem te komen, ook al zijn er redenen om die schade zo snel mogelijk af te wikkelen. Na de afsluiting van de Preventiedag werd Henriëtte Wanders door diverse aanwezigen aangesproken over financiële ondersteuning van het onderzoek en het werk ten aanzien van mensen met brandwonden. Zij laat weten dat dit het beste kan via de Nederlandse Brandwonden Stichting in Beverwijk. Het bankrekeningnummer is NL93 RABO 0388 0132 22. Op www.brandwonden.nl staat meer informatie over de mogelijkheden op het gebied van giften, donaties en sponsoring. “Het is top”, aldus Henriëtte Wanders, “als de Preventiedag een financieel vervolg krijgt voor de toekomstige ‘burnsurvivors’, als de brandpreventie toch niet voldoende bleek te zijn… Dank voor de warmte waarmee mijn verhaal werd ontvangen!”
16
Levensverzekeraars presenteren toekomstplannen De belangrijkste Nederlandse levensverzekeraars hebben een individueel toekomstplan gepresenteerd aan DNB. In dat plan zetten de maatschappijen uiteen wat hun antwoord is op de verwachting van een goeddeels verdwijnen van de individuele levenpolissenmarkt, ooit goed voor de helft van de premieomzet van de hele verzekeringsmarkt. De negatieve toekomstverwachting stoelt op het gegeven dat de individuele levenpolissen in 2007 nog voor een premieomzet van €18 mrd zorgden, op een totaal van € 38 mrd. Door de woeker polisaffaire en opkomst van banksparen bedroeg de leven-omzet in 2013 nog maar €9 mrd, wat een afname betekent van 50% in slechts 6 jaar. DNB verwacht dat de trend zich doorzet en verlangt van de b etrokken maatschappijen dat deze toekomst bestendig beleid maken zodat zij blijvend kunnen voldoen aan de langlopende verplichtingen aan polishouders. Er zijn geen eenvoudige uitwegen voor de levensverzekeraars. Zo vereist het voor de hand liggende alternatief van pensioenverzekeringen hoge buffers en specialistische kennis. Bovendien is ook de toekomst van pensioenverzekeringen onzeker, met name door de opkomst van alternatieven zoals de Premie Pensioen Instelling en het Algemeen Pensioenfonds. Van de overgebleven activiteiten is de schademarkt het grootst met €12 mrd omzet. In deze markt wordt geen omzetdaling verwacht maar wel een intensivering van de concurrentie doordat
een aantal levenmaatschappijen hier een reddingsboei in ziet. Door de toenemende concurrentie staan de marges zwaar onder druk. Volgens DNB zijn kostenbesparingen “hard nodig”. Over de manier waarop die moeten worden bereikt, laat de toezichthouder zich niet uit. Dat een forse hoeveelheid werkgelegenheid op de tocht staat, is echter meer dan aannemelijk. Daar komt het begrip schaalvergroting al snel bij om de hoek kijken. Toch is dat niet zaligmakend, zo blijkt uit een recente studie van bureau IG&H. De grote allrounders groeien nauwelijks en kennen een lage marge. Juist de kleine spelers maken de meeste winst (in schade meer dan 10% terwijl de grote aanbieders nog geen 8% behalen en de middelgrote 4%).
COLOFON
INFO De Onderlinge is een uitgave van de FOV (Federatie van Onderlinge Verzekeringmaatschappijen in Nederland) en verschijnt 6 keer per jaar in een oplage van 1.000 exemplaren. Leden van de FOV zijn gratis geabonneerd op De Onderlinge.
REDACTIE: FOV MET MEDEWERKING VAN: Tekstschrijver Peter van Steen, Geldermalsen REDACTIESECRETARIAAT:
Geen eenvoudige uitwegen voor levensverzekeraars Doordat de grote spelers ingewikkelde maatschappijen zijn, met een woud aan IT-systemen, weten die al jaren geen echte kostenbesparingen door te voeren. Ook al is schaalgrootte dus geen panacee, het zal er volgens IG&H uiteindelijk toch wel van (moeten) komen. Maar dan wel in een andere volgorde dan nu is gehanteerd. Eerst moet namelijk de (IT-)structuur en organisatie op orde worden gebracht en daarna kunnen overnames plaatsvinden. Die vervolgens wel op een standaardstructuur moeten worden overgezet, anders lost het probleem zich nog altijd niet op.
FOV Postbus 148, 3700 AC Zeist t 030 656 71 60 e
[email protected] i www.fov.nl
ONTWERP EN VORMGEVING: Flair Design Ontwerp- en DTP Studio, Wijk bij Duurstede PRODUCTIE EN DRUK: Drukkerij De Eendracht, Schiedam © Overname van (gedeelten van) artikelen wordt aangemoedigd. Graag met bronvermelding.
ISSN 0927-6173