De kwaliteit is op orde, maar de lat mag omhoog! Rapportage van de zelfevaluaties met ProZO! in schooljaar 2011-2012
Actis Onderzoek drs. D.M.S. Heijnens & M.H.C.F. Bouwmans MSc. Rotterdam, 6 september 2012
Inhoudsopgave
1
Inl ei din g
3
2
M an ag em en ts a menv a t tin g
4
3
Re sul t a te n 20 1 1 - 20 1 2 en b enc hm a rk m e t v oorg a and e j ar en
5
3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5 3. 6 3. 7 4
De e lna me Ma na ge me nt e n pe r so n e e l Le e r l i nge n Ou de r s S t a ge be dr i jve n P a r t ne r s i n de o m ge v in g Re s u lt a t e n 2 01 1 - 2 01 2 sa me n ge va t Ana ly se s s choo lj a a r 2 01 1 - 2 01 2
4. 1
S che t s va n e e n sc ho o l vo or pra k t i jk on de rw i j s a nn o 20 1 1- 20 1 2 Ve r sc h i l le n t us se n ze l fs ta nd i ge P rO s ch o le n e n P rO sc ho le n d ie o n de rde e l u itma k e n va n e e n V O sc ho le n ge me e n sc ha p Ve r sc h i l le n t us se n sc h o le n op ba s i s va n he t le e r l in ga a nt a l Le e r l i nge n : ve r s ch i l le n i n te v re de n he i d tu s se n k la sse n /gr oe pe n
4. 2
4. 3 4. 4
5
Bel an gr ij k s te ui t ko ms te n
5 6 7 8 9 11 13 14 14
16 20 23 24
Bij la ge B ij la ge I T a be lle n ze lf st a n d i ge s ch o le n / a fde l i n ge n B ij la ge I I T a be lle n gr o ot t e va n d e s ch o ol B ij la ge I I I T a be l le e r l in ge n na a r k la s
26 29 32
2
1
Inleiding
In dit rapport gaat het om de resultaten van de zelfevaluaties met behulp van het kwaliteitszorginstrument ProZO! in schooljaar 2011-2012. De titel van het rapport vertelt het verhaal: de kwaliteit is op orde, maar de lat mag omhoog. In het laatste onderwijsverslag van de Inspectie over 2010-2011 stond het volgende: “De laagste percentages (zeer) zwakke scholen zijn te vinden in het basisonderwijs en het praktijkonderwijs. In deze onderwijssoorten ligt het percentage onder de 5 procent. Op 1 september 2011 was zelfs geen enkele school voor praktij konderwijs meer zeer zwak.” Het citaat illustreert dat de sector praktijkonderwijs er goed op staat voor wat betreft de kwaliteit. Dit rapport onderstreept de inhoud van het citaat, maar laat ook zien dat er nog voldoende ruimte is voor verbetering. De lat mag nog hoger. Dit rapport is geschreven in opdracht van het Platform Praktijkonderwijs en de belangrijkste onderzoeksvragen zijn: Wat zijn de belangrijkste resultaten van de zelfevaluaties in 2011-2012? Wat zijn opvallende trends/ontwikkelingen en aandachtspunten als het gaat om de kwaliteit van de scholen? Om bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden wordt in hoofdstuk 3 een beschrijving gegeven van de belangrijkste resultaten van de zelfevaluaties in 2011-2012. Ook wordt waar mogelijk een vergelijking gemaakt met voorgaande jaren. Bij de presentatie van de resultaten wordt gebruik gemaakt van de landelijke normering van ProZO! De normering wordt aangegeven door middel van een drietal kleuren, te weten: - Groen: staat voor goed/uitstekend. Er is sprake van een gemiddelde score van 3.50 of hoger. - Geel: staat voor voldoende. Er is sprake van een gemiddelde score van 3.00 tot 3.49. - Oranje: staat voor onvoldoende. Hier is sprake van een gemiddelde score van 2.99 of lager. In hoofdstuk 4 worden verschillende trends/ontwikkelingen en aandachtspunten aangeduid door achtereenvolgens stil te staan bij: een schets van een ‘gemidde lde’ school voor praktijkonderwijs anno 2011-2012 (paragraaf 4.1), verschillen tussen zelfstandige PrO-scholen en PrO-scholen die onderdeel uitmaken van een VO-scholengemeenschap (paragraaf 4.2), verschillen tussen scholen op basis van het leerlingaantal (paragraaf 4.3) en specifiek bij de leerlingen: verschillen in tevredenheid tussen klassen/groepen (paragraaf 4.4). In hoofdstuk 5 worden ten slotte de belangrijkste uitkomsten van dit rapport gepresenteerd. Scholen kunnen nagaan of de landelijke ontwikkelingen van toepassing zijn op de eigen school. We hopen dat het rapport u zal inspireren om nog meer werk te maken van kwaliteit. 3
2
Managementsamenvatting
We starten met een samenvatting van de belangrijkste resultaten. We kunnen concluderen dat de algehele tevredenheid van de respondenten voldoende is. Zowel het management&personeel, de ouders, de stagebedrijven als de partners in de omgeving zijn in ruime mate tevreden over de scholen. Voor het eerst is ook de tevredenheid van de leerlingen te typeren als voldoende. Dat wil niet zeggen dat er uit de tevredenheidsonderzoeken geen punten van aandacht naar voren komen. Belangrijke aandachtspunten voor de scholen zijn:
Voor leerlingen is niet duidelijk wat de bijdrage van de school is ten aanzien van hun ontwikkeling in het zelfstandig kunnen wonen en een zinvolle vrijetijd besteding. Leerlingen vinden dat ze maatschappelijk goed kunnen functioneren, maar zien hier niet altijd de meerwaarde va n de school. Er blijkt nog onvoldoende een koppeling te bestaan tussen het IOP en de stages. Voor bedrijven is niet helder wat leerlingen dienen te leren en de stages worden niet consequent besproken/geëvalueerd op school. Het IOP is nog niet altijd hét document van de leerling. Leerlingen voelen zich nog onvoldoende eigenaar van de doelen die ‘samen’ worden opgesteld. Prestaties van leerlingen worden niet consequent aangetoond met bewi jzen. Net als vorig jaar blijken leerlingen steeds minder tevreden te zijn naarmate ze langer op school zitten. De uitdaging van leerlingen om echt iets te leren op school lijkt weg te ebben.
Het Platform Praktijkonderwijs neemt bovenstaande uitkomsten serieus. Wat kunt u de komende periode van het Platform verwachten? o o
o
o
o
Op 12-12-12 is de landelijke PrO-dag waarin u geïnformeerd wordt over nieuwe kansen en mogelijkheden voor uw school; In het najaar van 2012 verschijnt een handreiking voor scholen waarin het gaat om een optimale invulling van de stages: hoe leg je bijvoorbeeld de link tussen het IOP en de stages? We starten met een pilot over de digitale opbrengstentool DOTPrO. Als deze positief wordt ontvangen dan beschikt u vanaf 2013 over een tool waarmee u de opbrengsten van leerlingen goed inzichtelijk kunt maken; In samenwerking met een aantal scholen kijken we naar de opbrengsten van het praktijkonderwijs. Hoe kan een school haar eigen bijdrage ten aanzien van wonen, werken, vrije tijdsbesteding en burgerschap inzichtelijk maken? Scholen kunnen meedoen aan het traject ‘zeer goede scholen’. Twee begeleiders bezoeken de school en geven u inzicht in de sterke punten en ontwikkelpunten van de school.
Dit is een greep uit de activiteiten die ervoor zorgen dat de kwaliteit van de sector op orde is en blijft.
4
3
Resultaten 2011-2012 en benchmark met voorgaande jaren
In dit hoofdstuk worden per ProZO! vragenlijst de belangrijkste resultaten gepresenteerd. We starten met een overzicht van de deelname aan de tevredenheidsonderzoeken in de laatste vijf schooljaren.
3.1
Deelname In tabel 1 staat per vragenlijst het aantal respondenten vermeld. Hierbij worden de gegevens vanaf schooljaar 2007-2008 getoond. tabel 1 Aantal respondenten per ProZO! vragenlijst Vragenlijsten
Aantal respondenten
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
Management en personeel
1524
661
699
1438
1144
Leerlingen
7985
7080
4453
8412
5618
Ouders
2326
3586
1701
3233
2506
Stagebedrijven
554
1303
509
683
485
Partners in de omgeving
139
586
212
250
169
12528
13216
7574
14016
9922
Totaal aantal respondenten
In het afgelopen schooljaar hebben ruim 9922 respondenten één van de ProZO! vragenlijsten ingevuld. Alleen in 2009-2010 was sprake van een lager aantal respondenten. Het wisselende aantal respondenten per schooljaar kan verklaard worden door het feit dat veel scholen ervoor kiezen om de tevredenheidsvragenlijsten eens in de twee schooljaren af te nemen. Afgaande op bovenstaande ci jfers hebben de scholen vooral in de jaren 2008-2009 én 2010-2011 veel tevredenheidsonderzoeken afgenomen. Deze jaren worden gevolgd door een jaar met een beperkter aantal respondenten. Traditiegetrouw worden er vooral tevredenheidsonderzoeken afgenomen onder de leerlingen, gevolgd door de ouders. Dit zijn voor de scholen dan ook qua omvang de grootste doelgroepen. Daarnaast zijn de vragenlijsten van beide doelgroepen gekoppeld aan Vensters voor Verantwoording. Deze koppeling vond voor het eerst plaats in schooljaar 2010-2011 en is een belangrijke verklaring voor het hoge aantal respondenten in dat schooljaar. Bij Vensters dienen de vragenlijsten minimaal eens per twee jaar te worden ingevuld. Dit verklaart mogelijk het lagere aantal respondenten bij de leerlingen en ouders in 2011-2012. Bij de overige vragenlijsten valt tot slotte op dat bij de stagebedrijven het aantal respondenten nog nooit zo laag is geweest. Gezien de belangrijke rol van de st agebedrijven bij een succesvolle transitie van school naar werk is dit een hopelijk een eenmalige constatering.
5
3.2
Management en personeel In deze paragraaf worden de scores van de vragenlijst voor management en per1 soneel op standaardniveau gepresenteerd, zie tabel 2 . tabel 2 Scores per standaard bij management en personeel van 2007-2008 tot 2011-2012 Standaard
Score
Score
Score
Score
Score
2007-
2008-
2009-
2010-
2011-
2008
2009
2010
2011
2012
Passend aanbod
2.89
2.88
2.95
3.08
3.12
Adaptiviteit
3.01
3.03
3.05
3.26
3.25
Zelfstandigheid
2.73
2.77
2.86
2.99
3.00
Sociaal emotionele ontwikke-
2.91
2.95
2.97
3.14
3.18
Persoonlijke vorming
2.91
2.94
2.97
3.11
3.11
Stimulering
3.04
3.07
3.09
3.26
3.27
Betrokkenheid
2.89
3.01
3.05
3.18
3.18
Veiligheid
3.02
3.06
3.05
3.23
3.24
Levensechte leerbronnen
3.00
3.06
3.16
3.22
3.30
Sociale competenties
3.07
3.12
3.12
3.31
3.29
Loopbaancompetenties
3.18
3.23
3.23
3.43
3.43
Begeleiding in het onderwijs
3.01
3.05
3.08
3.26
3.22
Consistente begeleidingslijn
3.12
3.21
3.24
3.47
3.45
Begeleidingsteam
3.11
3.20
3.14
3.37
3.41
Ouders
3.07
3.17
3.17
3.41
3.42
Handelingsplan
2.85
3.00
3.05
3.30
3.30
IOP en portfolio
2.62
2.74
2.90
3.05
3.14
Stages
3.20
3.25
3.23
3.48
3.44
Kwalificerende programma’s
2.78
2.97
3.02
3.24
3.33
Condities zorg
3.04
3.06
3.13
3.29
3.32
Veiligheidsbeleid
2.75
2.87
2.93
3.07
3.05
Stagecoördinatie
3.28
3.29
3.26
3.55
3.49
Kwaliteitszorg
2.96
3.02
3.07
3.14
3.15
Ontwikkelingsvermogen
-
-
-
3.02
3.07
Vastleggen resultaten
-
-
-
3.21
3.29
Resultaten
-
-
-
3.19
3.17
2.98
3.06
3.07
3.24
3.25
ling
Tevredenheid management en personeel
1
6
Omdat de onderliggende vragenlijst in de laatste vijf jaar tweemaal gewijzigd is kunnen de scores per schooljaar niet vergeleken worden. Voor de volledigheid worden wel alle standaardscores per schooljaar getoond.
De algehele tevredenheid van het management en personeel in schooljaar 20112012 bedraagt 3.25. Voor het eerst scoren alle (nu 26) standaarden voldoende. Het management en personeel zijn dus in ruime mate tevreden over de scholen. De tevredenheid is vooral hoog ten aanzien van de stagecoördinatie (3. 49), de consistente begeleidingslijn (3.45) en de stages (3.44). De voornaamste ontwi kkelpunten zouden op het gebied van de zelfstandigheid (3.00), het veiligheidsbeleid (3.05) en het ontwikkelingsvermogen (3.07) kunnen zitten.
3.3
Leerlingen In tabel 3 worden de belangrijkste resultaten van de tevredenheidsvragenlijst voor leerlingen weergegeven. Ook hier geldt dat de scores per schooljaar onde rling niet te vergelijken zijn door aanpassingen in de vragenlijst. tabel 3 Scores per standaard bij leerlingen van 2007-2008 tot 2011-2012 Standaard
Score
Score
Score
Score
Score
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
Passend aanbod
2.79
2.81
2.78
2.98
3.13
Adaptiviteit
2.92
2.96
2.93
3.08
3.08
Zelfstandigheid
2.69
2.75
2.74
2.83
2.95
Stimulering
2.76
2.79
2.75
2.97
2.99
Betrokkenheid
2.74
2.77
2.78
2.89
2.88
Veiligheid
2.97
3.01
2.96
3.10
3.20
Levensechte leerbronnen
2.73
2.78
2.76
2.91
2.90
Sociale competenties
2.86
2.91
2.85
2.98
2.97
Loopbaancompetenties
3.00
3.02
2.99
3.11
3.12
Begeleiding in het
2.98
3.02
2.98
3.10
3.12
2.95
2.99
2.97
3.06
3.08
Handelingsplan
2.57
2.62
2.66
2.82
-
IOP en portfolio
2.81
2.85
2.87
2.96
3.05
Stages
2.89
2.92
2.91
3.19
3.18
Vastleggen resultaten
-
-
-
2.96
3.04
Resultaten
-
-
-
2.93
3.00
Leeropbrengsten wonen
-
-
-
-
3.53
Leeropbrengsten werken
-
-
-
-
3.44
Leeropbrengsten vrije tijd en
-
-
-
-
3.48
2.82
2.85
2.85
2.99
3.12
onderwijs Consistente begeleidingslijn
burgerschap Tevredenheid leerlingen
De leerlingen blijken in geringe mate tevreden te zijn over hun school: de algehele tevredenheidssscore bedraagt 3.12. Bij één standaard is sprake van de score ‘goed’ (leeropbrengst wonen), bij 12 standaarden is sprake van een ‘voldoende’ 7
score en bij vijf van een ‘onvoldoende’ score. Naast de hoge score bij de leeropbrengst wonen zijn de leerlingen ook zeer tevreden over de leeropbrengsten vrije tijd en burgerschap (3.48) én werken (3.44). Deze nieuwe standaarden worden hoog gewaardeerd door de leerlingen. Met name over hun betrokkenheid (2.88), de levensechte leerbronnen (2.90) en de zelfstandigheid (2.95) zijn de leerlingen minder tevreden.
3.4
Ouders Ook voor de ouders zijn de standaardscores van de laatste vijf jaren weergege ven 2 in een tabel. tabel 4 Scores per standaard bij ouders van 2007-2008 tot 2011-2012 Standaard
Score
Score
Score
Score
Score
2007-
2008-
2009-
2010-
2011-
2008
2009
2010
2011
2012
Passend aanbod
3.04
3.06
3.10
3.27
3.28
Adaptiviteit
3.14
3.17
3.20
3.35
3.28
Stimulering
3.09
3.11
3.16
3.35
3.32
Betrokkenheid
3.09
3.13
3.15
3.26
3.25
Veiligheid
3.17
3.19
3.22
3.36
3.36
Sociale competenties
3.15
3.19
3.19
3.33
3.28
Begeleiding in het onderwijs
3.15
3.20
3.24
3.37
3.32
Consistente begeleidingslijn
3.18
3.23
3.27
3.41
3.39
Ouders
3.02
3.05
3.09
3.27
3.20
Handelingsplan
2.71
2.75
2.89
3.09
-
IOP en portfolio
-
-
-
3.27
3.21
3.14
3.13
3.14
3.29
3.36
Vastleggen resultaten
-
-
-
3.29
3.20
Resultaten
-
-
-
2.96
3.07
De school
-
-
-
3.28
3.26
Leeropbrengsten wonen
-
-
-
-
3.35
Leeropbrengsten werken
-
-
-
-
3.11
Leeropbrengsten vrije tijd en bur-
-
-
-
-
3.28
3.06
3.09
3.15
3.27
3.28
Stages
gerschap Tevredenheid ouders
De algehele tevredenheid van de ouders bedraagt 3.28. Kortom: de ouders zijn in ruime mate tevreden over de school van hun zoon of dochter. Voor het eerst scoren alle standaarden (nu 17) ‘voldoende’. Vooral als het gaat om de consistente
2
8
Net als bij management en personeel en leerlingen zijn de scores van ouders per schooljaar onderling niet te vergelijken doordat de vragenlijsten door de jaren zijn gewijzigd.
begeleidingslijn (3.39), de stages (3.36) en de veiligheid (3.36). De ouders zijn nog minder te spreken over de geleverde resultaten (3.07) en de leeropbrengsten gericht op werken (3.11). Al moet daarbij wel aangetekend worden dat beide standaarden voldoende scoren.
3.5
Stagebedrijven Op de volgende bladzijde wordt de tevredenheid van de stagebedrijven inzichtelijk gemaakt. Omdat hier geen wijzigingen in de vragenlijst hebben plaatsgevonden zijn de scores onderling goed vergelijkbaar. Allereerst valt op dat de algehele tevredenheid van de stagebedrijven iets lager is dan in het voorgaande jaar. In 2011-2012 scoort de algehele tevredenheid 3.31 tegenover 3.35 in 2010-2011. Ondanks deze geringe daling zijn de stagebedrijven in ruime mate tevreden over de scholen. In 2011-2012 scoren vier van de 24 indicatoren (de vragenlijst van stagebedrijven bestaat uit één standaard) ‘goed’. De stagebedrijven vinden dat de medewerkers van de school hart hebben voor hun werk (3.59), correct met ze omgaan (3.58), gemotiveerd zijn (3.56) én hun afspraken nakomen (3.52). Verder scoren 17 ind icatoren ‘voldoende’ en drie ‘onvoldoende’. De stagebedrijven geve n bij de laatste categorie aan dat:
De leerlingen niet altijd opdrachten meekrijgen (2.85); Ze (=de stagebedrijven) niet genoeg weten van de school (2.86) én Dat ze niet goed weten hoe de stages vanuit de school georganiseerd zijn (2.96).
Deze laatste drie punten bieden concrete verbeterpunten voor de scholen. Zeker ook omdat in vergelijking met het voorgaande jaar bij alle drie de indicatoren sprake is van een achteruitgang van de tevredenheidsscore.
9
tabel 5 Scores per indicator bij stagebedrijven van 2007-2008 tot 2011-2012 Indicator
Score
Score
Score
Score
Score
2007-
2008-
2009-
2010-
2011-
2008
2009
2010
2011
2012
De school is telefonisch goed bereikbaar
3.15
3.19
3.22
3.35
3.31
De school komt afspraken na
3.32
3.24
3.26
3.49
3.45
De school reageert snel als ik vragen
3.21
3.19
3.20
3.41
3.36
3.26
3.20
3.20
3.45
3.40
3.40
3.30
3.29
3.55
3.48
3.17
3.15
3.14
3.37
3.31
3.38
3.28
3.29
3.55
3.48
Ik weet genoeg van de school
2.85
2.74
2.83
2.94
2.86
Ik weet hoe de school de stages heeft
2.87
2.78
2.80
3.02
2.96
3.04
2.98
3.05
3.24
3.13
2.64
2.64
2.68
2.87
2.85
3.07
2.96
2.99
3.20
3.15
2.94
2.88
2.91
3.07
3.05
2.96
2.92
2.96
3.12
3.08
3.34
3.20
3.19
3.46
3.41
3.26
3.17
3.21
3.44
3.40
De school informeert ons adequaat
3.17
3.04
3.07
3.32
3.29
De school presenteert zich professioneel
3.26
3.14
3.19
3.40
3.41
De medewerkers zijn deskundig
3.34
3.25
3.22
3.50
3.48
De medewerkers zijn gemotiveerd
3.41
3.31
3.30
3.60
3.55
De medewerkers zijn flexibel
3.34
3.24
3.26
3.56
3.46
De medewerkers gaan correct met ons
3.45
3.34
3.36
3.65
3.58
3.40
3.28
3.30
3.60
3.52
3.46
3.36
3.36
3.63
3.59
3.23
3.15
3.14
3.35
3.31
heb De school pakt problemen die ik signaleer snel op De school neemt mijn opmerkingen serieus De school komt snel tot oplossing van problemen Het overleg met de school verloopt soepel
georganiseerd Ik weet genoeg over de leerling die stage loopt De leerling die stage loopt, krijgt opdrachten mee van school De leerling wordt goed voorbereid op de stage Duidelijk is wat de leerling in de stage gaat leren De leerling weet genoeg over de stageplaats De leerling wordt goed begeleid vanuit de school De school bespreekt de stage met de leerling na
om De medewerkers komen hun afspraken na De medewerkers hebben hart voor hun werk Tevredenheid stagebedrijven 10
3.6
Partners in de omgeving Een school voor praktijkonderwijs heeft diverse partners in de omgeving, zoals bijvoorbeeld: het lokale mbo, jobcoaches, een reïntegratiebedrijf, het UWV et cetera. De tevredenheid van deze partners wordt getoond in tabel 6. Omdat hier, net zoals bij de stagebedrijven, geen veranderingen hebben plaat sgevonden in de vragenlijst zijn de resultaten onderling goed vergelijkbaar. De algehele tevredenheid van de partners bedraagt 3.50. Alleen bij deze vragenlijst is de algehele tevredenheid van een dergelijk hoog niveau. Daarbij moet wel aangetekend worden dat de tevredenheidsscore vorig jaar nog iets hoger was (3.54). De partners in de omgeving zijn vooral van mening dat: De medewerkers van de school hart hebben voor hun werk (3.71); de school gericht is op verbetering van de kwaliteit (3.65) én dat het overleg van de school altijd gaat over zaken die er echt toe doen (3.64). Deze bevindingen mogen worden opgevat als een compliment voor de scholen. De indicator met de laagste score is ‘de medewerkers van de school spreken met één mond’. Maar ook hier zijn de partners met een tevredenheidsscore van 3.23 in ruime mate tevreden over de school.
11
tabel 6 Scores per indicator bij partners in de omgeving van 2007-2008 tot 2011-2012 Score
Score
Score
Score
Score
2007-
2008-
2009-
2010-
2011-
2008
2009
2010
2011
2012
De school is telefonisch goed bereikbaar
3.33
3.29
3.17
3.55
3.53
De school komt afspraken met ons na
3.37
3.36
3.30
3.60
3.60
De school reageert snel als wij vragen
3.29
3.29
3.22
3.51
3.41
3.17
3.22
3.19
3.49
3.39
3.38
3.38
3.30
3.66
3.58
3.11
3.11
3.06
3.38
3.33
3.50
3.44
3.42
3.66
3.59
3.35
3.38
3.40
3.63
3.64
De school informeert ons adequaat
3.14
3.19
3.17
3.44
3.41
De school presenteert zich professioneel
3.40
3.29
3.34
3.60
3.58
De procedures die de school hanteert,
3.07
3.08
3.03
3.36
3.40
De school koppelt tijdig naar ons terug
3.08
3.12
3.10
3.32
3.31
De school koppelt goed naar ons terug
3.15
3.20
3.16
3.41
3.35
De school ziet ons als gelijkwaardige
3.35
3.41
3.39
3.61
3.56
De medewerkers zijn deskundig
3.30
3.30
3.29
3.54
3.54
De medewerkers zijn gemotiveerd
3.38
3.42
3.38
3.68
3.59
De medewerkers zijn flexibel
3.16
3.19
3.16
3.51
3.43
De medewerkers spreken met één mond
3.05
3.02
2.99
3.29
3.23
De medewerkers gaan correct met ons
3.48
3.42
3.37
3.66
3.59
3.28
3.29
3.20
3.54
3.51
3.47
3.50
3.49
3.73
3.71
De school weet duidelijk wat zij wil
3.29
3.31
3.32
3.56
3.59
De school heeft een duidelijk gezicht
3.27
3.23
3.31
3.54
3.54
De school is gericht op samenwerking
3.33
3.35
3.39
3.59
3.61
De school is gericht op verbetering van
3.41
3.38
3.43
3.59
3.65
3.31
3.32
3.26
3.54
3.50
hebben De school pakt problemen die wij signaleren snel op De school neemt onze opmerkingen serieus De school komt snel tot oplossing van problemen Het overleg met de school verloopt soepel Het overleg met de school gaat altijd over zaken die er toe doen
zijn duidelijk
partners
om De medewerkers komen hun afspraken na De medewerkers hebben hart voor hun werk
de kwaliteit Tevredenheid partners in de omgeving
12
3.7
Resultaten 2011-2012 samengevat In voorgaande paragrafen zijn de belangrijkste resultaten van de diverse ProZO! tevredenheidsonderzoeken gepresenteerd. Wat zeggen deze resultaten ons?
De partners in de omgeving zijn zeer tevreden over de scholen;
De stagebedrijven, ouders en het management en personeel zijn in o ngeveer gelijke mate tevreden over de scholen, hun tevredenheid is te typeren als: ‘ruim tevreden’;
Het minst tevreden is de belangrijkste doelgroep: de leerlingen. Zij zijn gering tevreden over de scholen. Daarbij moet aangetekend worden dat de leerlingen voor het eerst niet ontevreden zijn over de scholen.
In het volgende hoofdstuk worden de in dit hoofdstuk beschreven resultaten nader geanalyseerd.
13
4
Analyses schooljaar 2011-2012
In dit hoofdstuk worden de in 2011-2012 afgenomen tevredenheidsonderzoeken nader geanalyseerd. Achtereenvolgens staan we stil bij: -
4.1
Een schets van een ‘gemiddelde’ school voor praktijkonderwijs anno 2011-2012 (paragraaf 4.1); Verschillen tussen zelfstandige PrO-scholen en PrO-scholen die onderdeel uitmaken van een VO-scholengemeenschap (paragraaf 4.2); Verschillen tussen scholen op basis van het leerlingaantal (paragraaf 4.3); Bij de leerlingen: verschillen in tevredenheid tussen klassen/groepen (paragraaf 4.4).
Schets van een school voor praktijkonderwijs anno 2011-2012 Op basis van de landelijke resultaten van de tevredenheidsonderzoeken met ProZO! is het mogelijk om een beschrijving te geven van een ‘gemiddelde’ school voor praktijkonderwijs anno 2011-2012. Het woord ‘gemiddelde’ staat bewust tussen aanhalingstekens. Immers, iedere school is anders gelet op bijvoorbeeld: de specifieke populatie van de school, de regio waarin de school staat, de contacten met het netwerk rondom de school, het management van de school, et cetera. Toch geven we een beschrijving van een ‘gemiddelde’ school omdat we daarmee goed inzicht kunnen geven in de sterke punten en ook de ontwikkelpunten van de scholen. Dit doen we aan de hand van een viertal relevante thema’s. Allereerst het onderwijs(aanbod). Het onderwijs(aanbod) De school is erg tevreden over het onderwijsaanbod. De leerlingen krijgen een passend programma aangeboden op basis van hun ontwikkelingsperspectief en sociaal emotionele ontwikkeling. De leerlingen leren in praktijksimulaties en we rken daarbij met levensechte taken. De leerkrachten zorgen voor een positieve communicatie met de leerlingen en hebben veel vertrouwen in de mogelijkheden van de leerlingen. Bij problemen wordt er gewerkt vanuit kansen en mogelijkheden. De school ziet ook enkele verbeterpunten. Een aantal lokalen zien er niet zo verzorgd en gezellig uit. Leerlingen maken nog niet voldoende gebruik van de mogelijkheid om eigen leerinhouden te kiezen, ze mogen hier ook nog niet altijd in meedenken. Daarnaast mogen de leerkrachten elkaar onderling nog iets meer feedback geven, bijvoorbeeld over hun omgang met leerlingen. De leerlingen waarderen de school. Ze mogen in de lessen veel verschillende dingen doen: samenwerken, zelfstandig werken, computeren, et cetera. Ze kunnen leren door dingen te doen in een praktische setting. Als ze hulp nodig hebben dan krijgen ze die en ze voelen dat de leerkrachten veel vertrouwen in hun mogelijkheden hebben. De leerlingen zijn het eens met de leerkrachten: ze vinden dat de school er wel wat gezelliger uit mag zien. Ook zouden de leerlingen graag vaker meehelpen bij activiteiten of mee kunnen praten bij belangrijke beslissingen. Niet altijd zijn de opdrachten die ze krijgen net echt en zo nu en dan wo rden de opdrachten niet nabesproken met de leerkracht of mentor. De leerling is tevreden, maar wel kritisch.
14
En de ouders? Zij zijn zeer tevreden over de school. Hun zoon/dochter zit lekker in zijn/haar vel. De leerkrachten worden omschreven als goede/vakbekwame d ocenten die hun zoon of dochter én de ouders zelf serieus nemen. De ouders hebben geen twijfel: zij zouden deze school ook aanraden aan andere ouders. Stages De school biedt de leerlingen voldoende stagemogelijkheden aan: interne stages, ‘snuffelstages’, externe stages, et cetera. De school maakt echt werk van de overgang van leerling naar werknemer. Niet alleen de leerling, maar ook de st agebedrijven worden goed geïnformeerd. Wanneer de leerlingen stage lopen dan zorgt de school voor een goede begeleiding en wordt regelmatig overleg g evoerd met niet alleen de leerling, maar ook met de bedrijven zelf en de ouders. Daarnaast is er voor wat betreft de stagebegeleiding een koppeling gelegd met het IOP en portfolio van de leerlingen. Dat is de mening van het management en personeel. Wat vinden de ouders en leerlingen van de stages? De ouders zien dat hun zoon/dochter met plezier naar de stage gaat en vinden dat er spr ake is van een goede begeleiding vanuit de school. De leerlingen zelf geven ook aan dat ze graag naar stage gaan en er ook echt iets van leren. Wat ze echter ook aangeven is dat ze niet altijd opdrachten meekrijgen naar de stage. Ook wordt de stage niet altijd nabesproken op school. Dit terwijl de school aangeeft dat er sprake is van een koppeling tussen de doelen uit het IOP en de activiteiten op stage. Hoe denken de stagebedrijven er zelf over? Zij zijn zeer tevreden over de omgang met en deskundigheid van de medewerkers van de school. Het overleg met de school verloopt zeer goed en prettig. De stagebedrijven vinden echter ook dat ze niet voldoende weten van de school, bijvoorbeeld hoe de stages georganiseerd worden. Ook merken de stagebedrijven dat de leerlingen vaak geen opdrachten meekrijgen vanuit de school. Het is voor de stagebedrijven dan ook niet altijd duidelijk wat de leerlingen nu precies dienen te leren. IOP en portfolio Als het gaat om het IOP en portfolio dan is de school tevreden over het feit dat het IOP een vaste structuur heeft. Leerlingen leren op basis van een IOP, beschi kken over een uitstroomprofiel en er zijn regelmatig overlegmomenten met de leerlingen. Als er extra begeleiding noodzakelijk is dan wordt dit beschreven in een handelingsplan. Voor wat betreft het portfolio zijn er nog verbeteringen noodzakelijk. Het IOP en portfolio vertonen nog onvoldoende samenhang. B epaalde verworvenheden of prestaties van leerlingen worden bijvoorbeeld niet consequent aangetoond met bewijzen. De ouders zijn tevreden: ze worden betrokken bij het opstellen van het uitstroomprofiel, ze weten wat er in het IOP staat en ze voeren regelmatig gesprekken hierover met de school. De leerlingen zelf hebben een andere mening. Ze vinden dat ze niet altijd inspraak hebben bij het opstellen van het uitstroomprofiel en de in het IOP beschreven doelen. Ook zijn er volgens de leerlingen nog niet voldoende overlegmomenten en houden ze hun portfolio niet zelf bij. Volgens de leerlingen zijn er dus niet alleen voor wat betreft het portfolio verbetermogelijkheden, maar ook voor wat betreft het IOP. En dan met name als het gaat om het opstellen van de doelen en het bespreken van de voortgang. Waar de managers, het personeel, de ouders en de leerlingen het unaniem over eens zijn is dat de doelen van het IOP en het opgestelde uitstroomprofiel in nog meerdere mate behaald dienen te worden. Ook gelet op de opmerkingen bij de stages wordt het IOP en portfolio voor deze school het speerpunt voor het volgende schooljaar. 15
Leeropbrengsten Bij leeropbrengsten gaat het om de vraag in hoeverre de leerlingen zelfstandig kunnen werken, wonen, hun vrije tijd zinvol kunnen besteden en een ‘goed bu rger’ kunnen zijn. De school zelf vindt dat de leerlingen bij het verlaten van de school goe d in staat zijn om arbeid te verrichten. De leerlingen zijn goed voorbereid op de arbeid smarkt. De school heeft er wel twijfels over of de leerlingen in staat zijn om hun vrije tijd zinvol te besteden en of ze weten wat de maatschappij van ze verwacht. De leerlingen zelf zijn vol vertrouwen. Als het gaat om werken dan vinden ze dat ze hun werk goed kunnen voorbereiden, veilig kunnen werken, goed kunnen samenwerken én goed kunnen omgaan met problemen op het werk. De ouders zijn het daar op zich mee eens, maar denken dat hun zoon/dochter wel meer moeite heeft met het voorbereiden en plannen van het werk én de omgang met problemen op de werkvloer. Als het gaat om zelfstandig wonen dan vinden de leerlingen dat ze zichzelf goed kunnen verzorgen en goed huishoudelijk werk kunnen doen. Ook vinden ze dat ze goed met geld kunnen omgaan. De ouders hebben iets meer twijfels over het laatste punt. Ten slotte zijn de leerlingen van mening dat ze hun vrije tijd zinvol kunnen best eden, weten hoe ze zich moeten gedragen buiten de school en dat ze kunnen omgaan met regels en afspraken. De ouders kunnen zich hier goed in vinden, terwijl de school zelf hier lichte twijfels bij heeft. De leerlingen en in iets mindere mate hun ouders zijn van mening dat ze goed zelfstandig kunnen werken, wonen, hun vrije tijd zinvol kunnen besteden en een ‘goed burger’ kunnen zijn. Opvallend daarbij is wel dat de leerlingen vinden dat ze op school in onvoldoende mate leren hoe ze zelfstandig kunnen wonen en hun vrije tijd kunnen besteden. Deze school stelt zich daarom de vraag: hoe kan deze discrepantie verklaard worden? Draagt de school wel voldoende bij als het gaat om wonen en vrijetijdsbesteding? Kortom: ondanks de goede scores ziet de school op basis van een analyse van de ProZO! vragenlijsten weer voldoende ontwikkelpunten voor het komende schooljaar. De kwaliteit is op orde, maar de lat mag omhoog.
4.2
Verschillen tussen zelfstandige PrO scholen en PrO-scholen die onderdeel uitmaken van een VO-scholengemeenschap In deze paragraaf kijken we naar verschillen tussen zelfstandige PrO-scholen (vanaf nu: zelfstandige scholen) en PrO-scholen die onderdeel uitmaken van een VO-scholengemeenschap (vanaf nu: afdelingen). Het verschil tussen beide is dat de eerste over een uniek brinnummer beschikt (bv.10AA00), veelal in een eigen gebouw huist en over een directeur beschikt met vrijwel autonome beslissingsb evoegdheid. De tweede beschikt over een uniek brinvestnummer (bv. 10AA02), huist vaker in bij een andere vo-school (vaak een vmbo-school) en beschikt vaker over een afdelingsdirecteur die afstemming dient te plegen met de directeur van de bredere scholengemeenschap. In de ProZO! rapportage van 2010-2011 werd verondersteld dat zelfstandige PrO-scholen van betere kwaliteit zouden zijn dan afdelingen. Dit omdat de assumptie was dat zelfstandige scholen meer autonoom zijn in de aansturing en daardoor mogelijk een duidelijkere identiteit hebben dan afdelingen. Dat zou dan
16
van invloed kunnen zijn op de tevredenheid van de doelgroepen. Echter uit de analyse bleek destijds juist dat de respondenten van de afdelingen meer tevreden waren over de school dan de respondenten van zelfstandige scholen. Nu wordt nagegaan of dit wederom het geval is in schooljaar 2011-2012. Voordat we starten met een dergelijke analyse dienen we stil te staan bij de deelname aan de ProZO! tevredenheidsonderzoeken in 2011-2012. Landelijk gezien is twee derde van de scholen voor praktijkonderwijs te typeren als een zelfstandige school en een derde als een afdeling. Uit tabel 7 blijkt dat in 2011-2012 iets meer zelfstandige scholen hebben deelgenomen aan de vragenlijsten voor management en personeel, leerlingen en ouders. Bij de stagebedrijven hebben daarentegen verhoudingsgewijs net iets minder zelfstandige scholen deelgenomen aan de tevredenheidsonderzoeken. Dat over het algemeen iets meer zelfstandige scholen hebben deelgenomen aan de ProZO! tevredenheidsonderzoeken is te verklaren vanuit het feit deze scholen in meerdere mate deelnemen aan het traject Stimulans van het Platform Praktijkonderwijs. tabel 7
Deelname aan de ProZO! vragenlijsten uitgesplitst naar zelfstandige PrOscholen en PrO-scholen die onderdeel uitmaken van een VOscholengemeenschap (afdelingen)
Vragenlijst
3
Zelfstandige scholen
Afdelingen
Management en personeel (n=44)
84%
16%
Leerlingen (n=56)
73%
27%
Ouders (n=54)
69%
31%
Stagebedrijven (n=26)
65%
35%
Landelijk
67%
33%
Hoe kunnen we de verschillen tussen de zelfstandige scholen en de afdelingen in typeren? In tabel 8 wordt de algehele tevredenheid van de respondenten per vragenlijst gepresenteerd. Voor een overzicht van de scores per standaard verwijzen we naar de eerste bijlage van dit rapport.
3
17
De vragenlijst voor partners in de omgeving wordt vanwege het lage aantal respondenten niet meeg enomen in deze analyse.
tabel 8
Algehele tevredenheid per ProZO! vragenlijst uitgesplitst naar zelfstandige scholen en afdelingen voor de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012 Tevredenheid zelfstandige
Tevredenheid afdelingen
scholen 2010-2011
2011-2012
2010-2011
2011-2012
Management en personeel
3.25
3.27
3.28
3.16
Leerlingen
2.99
3.12
2.99
3.14
Ouders
3.29
3.29
3.31
3.24
Stagebedrijven
3.38
3.29
3.32
3.34
In tegenstelling tot vorig jaar is het management en personeel van zelfstandige scholen in 2011-2012 meer tevreden over hun school dan het management en personeel van afdelingen. Datzelfde geldt voor de ouders met een zoon/dochter op een zelfstandige school. De leerlingen waren in gelijke mate tevreden; nu zijn de leerlingen van afdelingen iets meer tevreden over hun school dan de leerlingen van zelfstandige scholen. Tot slot zijn de stagebedrijven dit jaar meer tevreden over de afdelingen dan over de zelfstandige scholen. Bij geen enkele vragenlijst is sprake met een soortgelijk beeld als in 2010-2011. Dit is mede te verklaren door het feit dat de vragenlijsten in 2011-2012 door (deels) andere scholen zijn ingevuld als in 2010-2011. Voor 2011-2012 kan in ieder geval geconcludeerd worden dat het management en personeel én de ouders van zelfstandige scholen meer tevreden zijn over hun school en dat de leerlingen én de stagebedrijven van afdelingen meer tevreden zijn over hun school. De verschillen per vragenlijst zijn echter klein. Zijn er daarnaast nog meer verschillen tussen zelfstandige scholen en afdelingen? Om een antwoord te geven op deze vraag kijken we naar de indicatoren van de verschillende vragenlijsten. Een aantal opvallende verschillen worden per vragenlijst beschreven. Management en personeel Het management en personeel van zelfstandige scholen is meer tevreden dan het management en personeel van afdelingen. Volgens het management en personeel verschillen de zelfstandige scholen en de afdelingen voornamelijk op de vo lgende punten: Levensechte leerbronnen: op zelfstandige scholen leren de leerlingen in meerdere mate in praktijksimulaties en voeren de leerlingen vaker levensechte klussen of taken uit. Daarbij kunnen de leerlingen zich beter voorbereiden op een zelfsta ndig maatschappelijk functioneren (wonen, werken, vrije tijd, burgerschap) en worden de leerlingen in meerdere mate gestimuleerd om doorlopend te reflect eren. Stages: het management en personeel van zelfstandige scholen vindt dat ze beter in staat zijn om het schoolprogramma en het stageprogramma op elkaar af te stemmen. De stages worden ook beter voorbereid met de leerlingen en de lee r-
18
lingen worden goed begeleid op stage. Daarbij is ook in meerdere mate sprake van een relatie van de stages met het IOP en portfolio. Ontwikkelingsvermogen: het management en personeel van zelfstandige scholen is er in meerdere mate van overtuigd dat er sprake is van een breed gedragen visie op het ontwikkelen en verbeteren van de organisatie. Het management draagt die visie uit en creëert een cultuur die bindend werkt naar personeel, lee rlingen en ouders. De zelfstandige school reageert ook sneller op veranderingen in de omgeving en is in meerdere mate gericht op optimalisering van het primaire proces door de inzet van bijvoorbeeld kwaliteitszorg. Leerlingen De leerlingen van afdelingen zijn in iets meerdere mate tevreden over hun school dan de leerlingen van zelfstandige scholen. Waarin zitten de grootste verschillen? Sociale en loopbaancompetenties: op afdelingen zijn de leerlingen van mening dat de leraren hen beter helpen om met anderen om te gaan. Ook leren de lee rkrachten ze in meerdere mate voor zichzelf op te komen en met kritiek om te gaan. Tot slotte vinden de leerlingen van afdelingen dat ze in meerdere mate l eren hoe ze kunnen solliciteren. IOP en portfolio: Er zijn geen verschillen in de mate waarin leerlingen aangeven over een IOP te beschikken of inspraak hebben bij het opstellen van de doelen van het IOP. Wel geven leerlingen van afdelingen aan dat de ouders in iets mee rdere mate op de hoogte zijn van de doelen van het IOP en dat het IOP iets vaker besproken wordt met de mentor. Ook opvallend is dat leerlingen van afdelingen aangeven dat ze het uitstroomprofiel in iets meerdere mate samen met de o uders en docenten bedacht hebben. Op zelfstandige scholen is het wel zo dat de leerlingen in meerdere mate aangeven dat ze de doelen van hun IOP daadwerkelijk behaald hebben. Ouders Wat zijn de voornaamste verschillen tussen ouders? Overall blijkt dat de ouders met een zoon/dochter op een zelfstandige school iets meer tevreden zijn over de school dan ouders met een zoon/dochter op een afdeling. De leerkrachten: de ouders met een zoon/dochter op een zelfstandige school zijn in iets meerdere mate van mening dat de leerkrachten vinden dat hun zoon/dochter veel kan. Ook helpen de leerkrachten op zelfstandige scholen de zoon/dochter beter voor zichzelf op te komen en met kritiek om te gaan. De leerkrachten van een zelfstandige school worden in iets meerdere mate beschr even als goede/vakbekwame docenten. De school: de ouders met een zoon/dochter op een zelfstandige school omschri jven de school in iets meerdere mate als een gezellige school. De school neemt de ouders in meerdere mate serieus en de ouders voelen zich dan ook meer betro kken bij de school. De zelfstandige school biedt in iets meerdere mate het onde rwijs dat de school belooft en maakt het leren aantrekkelijk voor de zoon/dochter. Dit betekent overigens niet dat de ouders met een zoon/dochter op een zelfsta ndige school in meerdere mate de school aanraden aan andere ouders. Dat is niet zo. Daarnaast is het opvallend dat de afdelingen in iets meerdere mate goed bekend staan dan de zelfstandige scholen. 19
Stagebedrijven De stagebedrijven zijn in iets meerdere mate tevreden over de afdelingen. Dit uit zich vooral in de mening dat deze scholen snel tot oplossingen komen bij pr oblemen, goed telefonisch bereikbaar zijn en dat duidelijk is wat de leerling in de stages gaat leren. Bij een zelfstandige school zijn de stagebedrijven in iets mee rdere mate van mening dat de school de stage met de leerling nabespreekt en dat de leerling goed voorbereid wordt op de stage.
4.3
Verschillen tussen scholen op basis van het leerlingaantal We kunnen ook kijken naar verschillen in tevredenheid naar gelang het leerling4 aantal van de scholen. In het laatste onderwijsverslag van de Inspectie stond beschreven dat afdelingen/scholen met minder dan 100 leerlingen vaker zwak of zeer zwak zijn dan middelgrote (tussen de 100 en 250 leerlingen) of grote afd elingen/scholen (meer dan 250 leerlingen). Overigens was het praktijkonderwijs hier (samen met de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo) de uitzondering op de regel. Bij het praktijkonderwijs is juist alleen binnen de groep middelgrote scholen sprake van zwakke scholen. Volgens de Inspectie zijn kleinere scholen vaker (zeer) zwak omdat hier soms leerlingen geplaatst worden die er conform het advies van de basisschool niet thuishoren of die mede dankzij een soepel determinatiebeleid van de school zijn doorgestroomd. Daarentegen zouden grotere, meer levensvatbare scholen scherper determineren. Uiteraard is het in het praktijkonderwijs zo dat leerlingen alleen geplaatst kunnen worden wanneer ze daartoe een beschikking hebben verkregen van de RVC. Onze assumptie is dat we conform bovenstaande constatering verwachten dat de respondenten van grote scholen meer tevreden zijn over hun school dan respondenten van kleine of middelgrote scholen. Als grotere scholen minder vaak (zeer) zwak zijn dan kan zich dit uiten in de tevredenheid van de respondenten. Voordat we gaan kijken naar verschillen in tevredenheid op basis van het leerlingaantal, staan we eerst stil bij het aantal leerlingen van de scholen die in 20112012 hebben deelgenomen aan de ProZO! tevredenheidsonderzoeken. Zie tabel 9.
4
20
Het Onderwijsverslag 2010/2011, pagina 83-84
tabel 9
Deelname aan de ProZO! tevredenheidsonderzoeken in 2011-2012 uitgesplitst naar het aantal leerlingen per school
5
Minder dan 100
Tussen de
Meer dan 250 leer-
leerlingen
100-250 leerlingen
lingen
7%
77%
16%
Leerlingen (n=56)
13%
75%
13%
Ouders (n=54)
11%
76%
13%
Stagebedrijven (n=26)
15%
73%
11%
Landelijk (n=169)
18%
72%
10%
Management en personeel (n=44)
Landelijk gezien beschikt zo’n 72% van de PrO-scholen over 100 tot 250 leerlingen, heeft 18% minder dan 100 leerlingen en 10% meer dan 250 leerlingen. De scholen die in 2011-2012 hebben deelgenomen aan de ProZO! tevredenheidsonderzoeken wijken af van het landelijke beeld. Zo hebben de scholen met minder dan 100 leerlingen minder vaak deelgenomen aan de tevredenheidsonderzoeken en de scholen met 100-250 of meer dan 250 leerlingen juist in meerdere mate. De in 2011-2012 verzamelde gegevens zijn vooral voor wat betreft de kleine scholen niet volledig representatief voor de populatie. Een verklaring hiervoor is dat de scholen met minder dan 100 leerlingen in mindere mate deeln emen aan het project Stimulans van het Platform Praktijkonderwijs. In bijlage 2 worden de standaardscores per vragenlijst gepresenteerd. In onde rstaande tabel wordt per vragenlijst de algehele tevredenheidsscore getoond. tabel 10
Algehele tevredenheid per ProZO! vragenlijst uitgesplitst naar het aantal leerlingen in schooljaar 2011-2012 Minder dan 100
Tussen de
Meer dan 250 leer-
leerlingen
100-250 leerlingen
lingen
Management en personeel
3.14
3.23
3.33
Leerlingen
3.26
3.11
3.12
Ouders
3.33
3.28
3.27
Stagebedrijven
3.31
3.32
3.23
Gemiddelde
3.26
3.24
3.24
In het algemeen valt op dat het management en personeel van grote scholen (meer dan 250 leerlingen) het meest tevreden is over hun school. De leerlingen en ouders met een zoon/dochter op een kleine school (minder dan 100 leerlingen) zijn daarentegen het meest tevreden over hun school. En de stagebedri jven zijn weer het meest tevreden (zij het nipt) over de middelgrote scholen (100 250 leerlingen). Het aantal leerlingen lijkt dus geen goede voorspeller te zijn voor de algehele tevredenheid van de respondenten. Gemiddeld gezien zijn de res-
5
21
De vragenlijst voor partners in de omgeving wordt vanwege het lage aantal respondenten nie t meegenomen in deze analyse.
pondenten van de kleine scholen het meest tevreden over hun school. Omdat de kleine scholen zijn ondervertegenwoordigd in deze analyse kunnen hier geen harde conclusies aan verbonden worden. De assumptie dat de respondenten van grotere scholen meer tevreden zijn over hun school blijkt niet te kloppen. Dit kan te maken hebben met het feit dat bij deze analyse gebruik gemaakt is van een kleine steekproef. Daarnaast wijkt het praktijkonderwijs op een aantal significante punten af van de overige scholen voor voortgezet onderwijs (RVC beschikking, eindonderwijs, toeleiding naar arbeid) waardoor het misschien niet mogelijk is om conclusies die worden getrokken voor het VO in zijn algemeenheid te generaliseren naar het praktijkonderwijs. We zijn nagegaan of er andere interessante verschillen tussen scholen bestaan op basis van het leerlingaantal. Hierbij is uitgegaan van de scores op de diverse indicatoren van de verschillende vragenlijsten. Opvallende verschillen worden per vragenlijst beschreven. Management en personeel: uit bovenstaande analyse blijkt dat het management en personeel van grote scholen het meest tevreden is over hun school. Waarin onderscheiden grote scholen zich van kleine en middelgrote scholen? Ze onderscheiden zich vooral ten aanzien van het veiligheidsbeleid. Bij grote scholen is vaker sprake van een structureel veiligheidsbeleid. Bij ernstige conflicten is een vorm van achtervang georganiseerd voor zowel de leerlingen als het persone el. Ook is er een sluitende incidentenregistratie. Andere punten waarin grote scholen het beter doen dan de overige scholen is de kwaliteitszorg en het ontwikkelingsvermogen. De grote scholen werken meer systematisch aan de verbetering van het onderwijs. De school reageert snel en flexibel op veranderingen in de omgeving en benut aangetoonde goede praktijken bij het verbeteren van haar onderwijs. Leerlingen: de leerlingen van kleine scholen blijken het meest tevreden te zijn over hun school. Vooral leerlingen van afdelingen met minder dan 100 leerlingen zijn erg tevreden. Waarschijnlijk juist vanwege het kleinschalige karakter voelen de leerlingen zich erg op hun gemak. De leraren en leerlingen gaan respectvol met elkaar om en de school wordt als gezellig ervaren. De leerlingen voelen zich veilig en als er gepest wordt dan doen de leraren er snel iets aan. De leerlingen leren veel over zichzelf en hoe ze met anderen kunnen om gaan. Ook leren ze goed wat zelfstandig wonen en een zinvolle vrijetijdsbesteding inhoudt. Naast deze positieve uitkomsten blijkt echter ook dat alleen de leerlingen van de kleine scholen onvoldoende scoren als het gaat om het bereiken van de doelen uit het IOP. Dit is dan met name voor de kleine scholen een belangrijk aandachtspunt. Ook de ouders met een zoon/dochter op een kleine school blijken het meest tevreden te zijn. Deze ouders zijn zeer tevreden over het onderwijs dat de school aanbiedt. De school maakt het leren voor het kind echt aantrekkelijk. De school staat ook goed bekend en beschikt over goede docenten. Deze ouders twijfelen er niet aan om de school aan te raden aan andere ouders. Ten slotte de stagebedrijven. Uit de analyse bleek dat de middelgrote scholen voor wat betreft de tevredenheid nipt het hoogste scoren. Wat de stagebedrijven extra waarderen aan de middelgrote scholen is dat de medewerkers van de school deskundig en gemotiveerd zijn. Ook vinden ze het prettig dat de med ewerkers van de scholen hun afspraken goed nakomen. In tegenstelling tot bij de 22
kleine en de grote scholen zijn de stagebedrijven echter ook van mening dat ze bij de middelgrote scholen het minst goed op de hoogte zijn van hoe de school de stages organiseert. Ook weten de stagebedrijven niet genoeg van de school en krijgen de leerlingen niet altijd opdrachten mee. De hoogste tevredenheidsscore betekent dus niet dat er geen ontwikkelpunten zijn.
4.4
Leerlingen: verschillen in tevredenheid tussen klassen/groepen In de ProZO! rapportage over schooljaar 2010-2011 werd nagegaan of leerlingen meer tevreden zijn naarmate ze langer op de school voor praktijkonderwijs zitten. De veronderstelling daarbij was dat leerlingen meer tevreden zijn naarmate ze langer op school zitten, omdat ze vanaf hun tweede of derde leerjaar gaan we rken met een uitstroomprofiel. Het onderwijsaanbod wordt dan meer vraaggestuurd in plaats van aanbodgestuurd, en dat waarderen de leerlingen wellicht als positief. Een andere aanname was dat wanneer leerlingen in hogere jaren meer stage gaan lopen, een beter beroepsbeeld krijgen en dan meer de rol van de school zien en waarderen. De assumpties bleken niet te kloppen. Leerlingen uit hogere klassen waren juist minder tevreden over de school dan de leerlingen uit de lagere klassen. Gekeken vanaf klas 1 bleken de leerlingen tot en met klas 4 steeds meer ontevreden te zijn; in klas 5 waren de leerlingen in het algemeen weer iets meer t evreden dan in klas 4. Als mogelijke verklaring hiervoor werd gegeven dat lee rlingen uit hogere klassen een toenemend besef hebben dat voor hen niet alle b eroepen binnen handbereik liggen. Daarnaast zouden de leerlingen voor hun gevoel minder uitgedaagd worden. Daardoor kan de motivatie afnemen en de t evredenheid afnemen. Ook zouden factoren zoals schoolmoeheid en de pubertijd een rol kunnen spelen. Het is interessant om na te gaan of bovenstaande constatering ook van toepa ssing is op het schooljaar 2011-2012 of dat er vorig jaar wellicht sprake was van een incident. In bijlage 3 worden de standaardscores van de leerlingvragenlijst gepresenteerd naar klas. Uit de analyse blijkt dat in schooljaar 2011-2012 een exact identiek patroon is waar te nemen als in schooljaar 2010-2011. Ook nu zijn de leerlingen steeds minder tevreden naarmate ze langer op school zitten, met uitzondering van het vijfde leerjaar. Dat is opmerkelijk. Voor het tweede achtereenvolgende leerjaar blijkt dat leerlingen praktijkonderwijs steeds minder tevreden zijn naarmate ze langer op school zitten. Dat geldt voor vrijwel alle standaarden, met als enige ui tzondering de leeropbrengst werken. Het is dus niet zo dat leerlingen alleen maar steeds minder tevreden worden omdat ze bijvoorbeeld minder uitgedaagd wo rden op school. Ook bij die factoren die juist tot meer tevredenheid zouden kunnen leiden in de hogere klassen (gevoel van meer zelfstandigheid, meer betrokkenheid, resultaat zien in het werken met IOP’s, de stages) is een achteruitgang in tevredenheid te zien. Dat versterkt de assumptie dat factoren als schoolmo eheid, de puberteit en het besef dat niet alle beroepen een reëel streven zijn ve rklarende factoren zijn voor de achteruitgang in tevredenheid.
23
5
Belangrijkste uitkomsten
Wat zijn de belangrijkste uitkomsten van deze rapportage? Deze vatten we puntsgewijs samen.
24
In het algemeen zijn de partners in de omgeving het meest tevreden over de scholen voor praktijkonderwijs, gevolgd door de stagebedrijven, de ouders, het management en personeel en de leerlingen. Ondanks dat de leerlingen (wederom) het minst tevreden zijn is hun tevredenheidsscore wel voor het eerst te typeren als ‘voldoende’. Dit laatste punt is vooral te verklaren door het feit dat de leerlingen zeer tevreden zijn over hun eigen vaardigheden/competenties op het gebied van zelfstandig wonen, werken, hun vrijetijdsbesteding en burgerschap.
Ondanks dat de leerlingen - en in iets mindere mate hun ouders - van mening zijn dat ze goed zelfstandig kunnen werken, wonen, hun vrije tijd zinvol kunnen besteden en een ‘goed burger’ kunnen zijn, geven de leerlingen ook aan dat ze op school in onvoldoende mate leren hoe ze zelfstandig kunnen wonen en hoe ze hun vrije tijd kunnen besteden. Je kunt je dan afvragen: wat draagt de school bij als het gaat om zelfstandig wonen en vrijetijdsbesteding?
Zowel de leerlingen als de stagebedrijven geven aan dat de leerlingen niet altijd opdrachten meekrijgen naar de stage. De stages worden niet consequent nabesproken op school. Bovendien is voor de stagebedrijven niet altijd helder wat leerlingen dienen te leren op stage. Het is essentieel dat er een koppeling gelegd wordt tussen de stages en het IOP/portfolio van een leerling. Stages zijn de essentiële link van school naar werk en hier is een verbeterslag noodzakelijk.
Voor wat betreft het IOP en portfolio kan bovendien geconcludeerd worden dat bepaalde verworvenheden of prestaties van leerlingen niet consequent aangetoond worden met bewijzen. Ook valt op dat leerlingen niet altijd inspraak hebben als het gaat over het formuleren van doelen binnen het IOP of het uitstroomprofiel. Dat het IOP een document van de leerling is kan dus nog niet altijd gezegd worden. Ook worden de doelen van het IOP niet in ruime mate behaald.
Als het gaat om verschillen tussen zelfstandige PrO-scholen en PrOscholen die onderdeel uitmaken van een VO-scholengemeenschap dan blijkt dat het management en personeel én de ouders van zelfstandige PrO-scholen in iets meerdere mate tevreden zijn over hun school. De leerlingen en de stagebedrijven van PrO-scholen die onderdeel uitmaken van een VO-scholengemeenschap zijn daarentegen in iets meerdere mate tevreden over hun school. In paragraaf 4.2 worden een aantal interes-
sante verschillen beschreven tussen zelfstandige scholen en scholen die onderdeel uitmaken van een VO-scholengemeenschap.
In het laatste onderwijsverslag van de Inspectie werd geconcludeerd dat kleine scholen vaker (zeer) zwak zijn dan grote scholen. Om die reden is nagegaan of de respondenten van grote scholen meer tevreden zijn over hun school. Dat blijkt niet het geval te zijn. Het management en personeel van grote scholen (met meer dan 250 leerlingen) is wel het meest tevreden over hun school. Maar de leerlingen en ouders met een zoon/dochter op een kleine school (met minder dan 100 leerlingen) zijn daarentegen het meest tevreden over hun school. En de stagebedrijven zijn dan weer het meest tevreden wanneer ze samenwerken met een middelgrote school (tussen de 100-250 leerlingen). De schoolgrootte lijkt geen goede voorspeller te zijn voor de algehele tevredenheid van de respondenten. In paragraaf 4.3 worden een aantal interessante verschillen beschreven tussen scholen naar gelang het aantal leerlingen.
Net als in schooljaar 2010-2011 blijkt ook dit jaar weer dat leerlingen steeds minder tevreden zijn naarmate ze langer op school zitten. Omdat dit geldt voor de gehele lijn (dus ook minder tevredenheid ten aanzien van de mate van zelfstandigheid, het gevoel van betrokkenheid, het werken met IOP’s, de stages, et cetera) is de assumptie dat factoren als schoolmoeheid, de puberteit en het besef dat niet alle beroepen een reeel streven zijn verklarende factoren zijn voor de achteruitgang in tevredenheid. We zouden scholen willen adviseren om na te gaan in hoeverre deze landelijke tendens zichtbaar is op de eigen school, want het is zonde dat leerlingen steeds minder gemotiveerd raken.
Kortom: de algehele kwaliteit is op orde, maar de lat mag zeker omhoog! .
25
Bijlage I Tabellen zelfstandige scholen / afdelingen
Tabel 11 Gemiddelde scores per standaard vragenlijst management en personeel uitgesplitst naar zelfstandige scholen en afdelingen Standaard
26
Zelfstandige scholen
Afdelingen
2010-2011
2011-2012
2010-2011
2011-2012
Passend aanbod
3,08
3,13
3,07
3,07
Adaptiviteit
3,26
3,26
3,29
3,21
Zelfstandigheid
2,96
3,01
2,97
2,89
Sociaal emotionele ontwikkeling
3,13
3,19
3,19
3,08
Persoonlijke vorming
3,10
3,12
3,19
3,03
Stimulering
3,27
3,28
3,29
3,21
Betrokkenheid
3,18
3,20
3,19
3,07
Veiligheid
3,22
3,25
3,29
3,15
Levensechte leerbronnen
3,24
3,33
3,22
3,09
Sociale competenties
3,30
3,30
3,34
3,19
Loopbaancompetenties
3,43
3,45
3,44
3,29
Begeleiding in het onderwijs
3,25
3,23
3,31
3,14
Consistente begeleidingslijn
3,47
3,46
3,53
3,39
Begeleidingsteam
3,40
3,42
3,42
3,35
Ouders
3,41
3,43
3,45
3,37
Handelingsplan
3,29
3,32
3,41
3,20
IOP en portfolio
3,04
3,15
3,03
3,05
Stages
3,50
3,46
3,54
3,28
Kwalificerende programma’s
3,22
3,34
3,16
3,27
Condities zorg
3,38
3,33
3,35
3,22
Veiligheidsbeleid
3,02
3,07
3,18
2,98
Stagecoördinatie
3,57
3,51
3,60
3,37
Kwaliteitszorg
3,24
3,16
3,23
3,08
Ontwikkelingsvermogen
3,10
3,09
3,09
2,94
Vastleggen resultaat
3,21
3,30
3,23
3,21
Resultaat
3,19
3,18
3,21
3,08
Tevredenheid
3,25
3,27
3,28
3,16
Tabel 12 Gemiddelde scores per standaard vragenlijst leerlingen uitgesplitst naar zelfstan dige scholen en afdelingen Standaard
Zelfstandige scholen
Afdelingen
2010-2011
2011-2012
2010-2011
2011-2012
Passend aanbod
2,98
3,12
2,96
3,14
Adaptiviteit
3,07
3,07
3,02
3,09
Zelfstandigheid
2,82
2,95
2,83
2,93
Stimulering
2,99
2,98
2,95
3,00
Betrokkenheid
2,89
2,88
2,86
2,90
Veiligheid
3,10
3,20
3,12
3,19
Levensechte leerbronnen
2,90
2,89
2,86
2,93
Sociale competenties
2,97
2,96
2,97
3,02
Loopbaancompetenties
3,11
3,11
3,09
3,17
Begeleiding in het onderwijs
3,10
3,12
3,11
3,13
Consistente begeleidingslijn
3,07
3,07
3,05
3,11
IOP en portfolio
2,96
3,04
2,88
3,09
Stages
3,19
3,17
3,16
3,19
Vastleggen resultaten
3,03
3,03
3,09
3,11
Resultaten
2,91
3,01
3,01
2,96
Leeropbrengsten wonen
-
3,53
-
3,55
Leeropbrengsten werken
-
3,43
-
3,46
Leeropbrengsten vrije tijd en
-
3,48
-
3,48
2,99
3,12
2,99
3,14
burgerschap Tevredenheid
Tabel 13 Gemiddelde scores per standaard vragenlijst ouders uitgesplitst naar zelfstandige scholen en afdelingen Standaard
Zelfstandige scholen
Afdelingen
2010-2011
2011-2012
2010-2011
2011-2012
Passend aanbod
3,29
3,29
3,26
3,24
Adaptiviteit
3,36
3,29
3,36
3,25
Stimulering
3,39
3,33
3,34
3,27
Betrokkenheid
3,27
3,27
3,31
3,21
Veiligheid
3,40
3,37
3,39
3,32
Sociale competenties
3,34
3,30
3,38
3,23
Begeleiding in het onderwijs
3,38
3,33
3,41
3,27
Consistente begeleidingslijn
3,42
3,39
3,45
3,37
Ouders
3,26
3,20
3,35
3,19
-
3,21
-
3,19
Stages
3,29
3,37
3,36
3,32
Vaststellen resultaten
3,33
3,21
3,35
3,18
Resultaten
2,98
3,07
2,92
3,06
De School
IOP en portfolio
3,35
3,28
3,34
3,22
Leeropbrengsten wonen
-
3,36
-
3,30
Leeropbrengsten werken
-
3,12
-
3,09
Leeropbrengsten vrije tijd en
-
3,29
-
3,25
3,29
3,29
3,31
3,24
burgerschap Tevredenheid
27
Tabel 14 Gemiddelde scores per indicator vragenlijst stagebedrijven uitgesplitst naar zelf standige scholen en afdelingen indicator
Zelfstandige scholen
Afdelingen
2010-2011
2011-2012
2010-2011
2011-2012
3,34
3,27
3,38
3,39
De school komt afspraken na.
3,52
3,43
3,40
3,49
De school reageert snel als ik vragen
3,43
3,34
3,36
3,39
3,45
3,36
3,44
3,46
3,57
3,44
3,52
3,54
3,37
3,26
3,36
3,41
3,56
3,44
3,54
3,55
Ik weet genoeg van de school.
2,98
2,82
2,82
2,93
Ik weet hoe de school de stages heeft
3,06
2,96
2,90
2,97
3,26
3,10
3,20
3,17
2,91
2,84
2,77
2,88
3,22
3,16
3,15
3,14
3,09
3,01
3,02
3,13
3,13
3,07
3,11
3,09
3,48
3,39
3,40
3,43
3,45
3,43
3,42
3,33
De school informeert ons adequaat.
3,33
3,28
3,31
3,31
De school presenteert zich professio-
3,41
3,41
3,37
3,40
3,52
3,46
3,45
3,51
3,61
3,54
3,55
3,56
3,57
3,44
3,50
3,51
3,66
3,57
3,60
3,61
3,61
3,52
3,55
3,53
3,65
3,59
3,58
3,60
3,38
3,29
3,32
3,34
De school is telefonisch goed bereikbaar.
heb. De school pakt problemen die ik signaleer snel op. De school neemt mijn opmerkingen serieus. De school komt snel tot oplossing van problemen. Het overleg met de school verloopt soepel.
georganiseerd. Ik weet genoeg over de leerling die stage loopt. De leerling die stage loopt, krijgt opdrachten mee van school. De leerling wordt goed voorbereid op de stage. Duidelijk is wat de leerling in de stage gaat leren. De leerling weet genoeg over de stageplaats. De leerling wordt goed begeleid vanuit de school. De school bespreekt de stage met de leerling na.
neel. Medewerkers van de school zijn deskundig. Medewerkers van de school zijn gemotiveerd. Medewerkers van de school zijn flexibel. Medewerkers van de school gaan correct met ons om. Medewerkers van de school komen hun afspraken na. Medewerkers van de school hebben hart voor hun werk. Tevredenheid stagebedrijven
28
Bijlage II Tabellen grootte van de school
Tabel15 Gemiddelde scores per standaard vragenlijst management en personeel uitgesplitst naar grootte van de school Standaard
29
Minder dan 100
Tussen 100-250
Meer dan 250
leerlingen
leerlingen
leerlingen
Passend aanbod
3,01
3,09
3,24
Adaptiviteit
3,30
3,23
3,33
Zelfstandigheid
2,89
2,98
3,06
Sociaal emotionele ontwikkeling
3,17
3,16
3,25
Persoonlijke vorming
2,97
3,09
3,19
Stimulering
3,24
3,25
3,35
Betrokkenheid
3,10
3,17
3,21
Veiligheid
3,11
3,23
3,29
Levensechte leerbronnen
3,36
3,26
3,45
Sociale competenties
3,08
3,27
3,36
Loopbaancompetenties
3,51
3,41
3,47
Begeleiding in het onderwijs
2,99
3,21
3,28
Consistente begeleidingslijn
3,28
3,44
3,52
Begeleidingsteam
3,45
3,39
3,45
Ouders
3,27
3,41
3,48
Handelingsplan
3,26
3,29
3,34
IOP en portfolio
2,81
3,14
3,15
Stages
3,40
3,42
3,52
Kwalificerende programma’s
3,36
3,28
3,52
Condities zorg
3,11
3,31
3,36
Veiligheidsbeleid
2,81
3,02
3,19
Stagecoördinatie
3,52
3,47
3,57
Kwaliteitszorg
2,97
3,12
3,24
Ontwikkelingsvermogen
2,85
3,04
3,20
Vastleggen resultaat
2,95
3,28
3,35
Resultaat
3,05
3,15
3,23
Tevredenheid
3,14
3,23
3,33
Tabel 16 Gemiddelde scores per standaard vragenlijst leerlingen uitgesplitst naar grootte van de school Standaard
Minder dan 100
Tussen 100-250
Meer dan 250
leerlingen
leerlingen
leerlingen
Passend aanbod
3,26
3,11
3,15
Adaptiviteit
3,25
3,06
3,08
Zelfstandigheid
2,98
2,94
2,97
Stimulering
3,23
2,97
2,97
Betrokkenheid
3,01
2,87
2,91
Veiligheid
3,39
3,19
3,19
Levensechte leerbronnen
3,12
2,88
2,91
Sociale competenties
3,19
2,96
2,97
Loopbaancompetenties
3,36
3,10
3,11
Begeleiding in het onderwijs
3,30
3,11
3,09
Consistente begeleidingslijn
3,24
3,08
3,04
IOP en portfolio
3,13
3,05
3,04
Stages
3,29
3,17
3,17
Vastleggen resultaten
3,11
3,04
3,06
Resultaten
2,73
3,00
3,06
Leeropbrengsten wonen
3,58
3,53
3,53
Leeropbrengsten werken
3,46
3,43
3,46
Leeropbrengsten vrije tijd en
3,50
3,48
3,49
3,26
3,11
3,12
burgerschap Tevredenheid
Tabel 17 Gemiddelde scores per standaard vragenlijst ouders uitgesplitst naar grootte van de school Standaard
Minder dan 100
Tussen 100-250
Meer dan 250
leerlingen
leerlingen
leerlingen
Passend aanbod
3,30
3,28
3,29
Adaptiviteit
3,29
3,29
3,26
Stimulering
3,39
3,31
3,33
Betrokkenheid
3,30
3,26
3,20
Veiligheid
3,42
3,36
3,32
Sociale competenties
3,34
3,28
3,27
Begeleiding in het onderwijs
3,39
3,32
3,30
Consistente begeleidingslijn
3,46
3,39
3,35
Ouders
3,26
3,21
3,11
IOP en portfolio
3,27
3,20
3,23
Stages
3,49
3,34
3,38
Vaststellen resultaten
3,30
3,20
3,18
Resultaten
3,08
3,08
3,01
De School
3,36
3,26
3,22
Leeropbrengsten wonen
3,33
3,34
3,38
Leeropbrengsten werken
3,10
3,12
3,11
Leeropbrengsten vrije tijd en
3,26
3,28
3,27
3,33
3,28
3,27
burgerschap Tevredenheid
30
Tabel 18 Gemiddelde scores per standaard vragenlijst stagebedrijven uitgesplitst naar grootte van de school Standaard De school is telefonisch goed
Minder dan 100
Tussen 100-250
Meer dan 250
leerlingen
leerlingen
leerlingen
3,37
3,29
3,41
De school komt afspraken na.
3,47
3,47
3,33
De school reageert snel als ik
3,35
3,35
3,41
3,32
3,42
3,31
3,36
3,51
3,38
3,35
3,31
3,27
3,47
3,49
3,36
Ik weet genoeg van de school.
3,22
2,81
2,78
Ik weet hoe de school de stages
3,02
2,94
3,02
3,10
3,14
3,06
2,76
2,90
2,65
3,20
3,15
3,13
3,14
3,04
3,08
3,17
3,06
3,08
3,37
3,43
3,27
3,38
3,41
3,33
3,18
3,33
3,12
3,36
3,44
3,29
3,42
3,51
3,31
3,49
3,57
3,45
3,46
3,47
3,43
3,56
3,60
3,52
3,48
3,54
3,44
3,46
3,61
3,64
3,31
3,32
3,23
bereikbaar.
vragen heb. De school pakt problemen die ik signaleer snel op. De school neemt mijn opmerkingen serieus. De school komt snel tot oplossing van problemen. Het overleg met de school verloopt soepel.
heeft georganiseerd. Ik weet genoeg over de leerling die stage loopt. De leerling die stage loopt, krijgt opdrachten mee van school. De leerling wordt goed voorbereid op de stage. Duidelijk is wat de leerling in de stage gaat leren. De leerling weet genoeg over de stageplaats. De leerling wordt goed begeleid vanuit de school. De school bespreekt de stage met de leerling na. De school informeert ons adequaat. De school presenteert zich professioneel. Medewerkers van de school zijn deskundig. Medewerkers van de school zijn gemotiveerd. Medewerkers van de school zijn flexibel. Medewerkers van de school gaan correct met ons om. Medewerkers van de school komen hun afspraken na. Medewerkers van de school hebben hart voor hun werk. Tevredenheid stagebedrijven
31
Bijlage III Tabel leerlingen naar klas
Tabel 19 Gemiddelde scores per standaard vragenlijst leerlingen uitgesplitst naar klas
Schooljaar 2010-2011
Standaard
Klas 1
Klas 2
Klas 3
Klas 4
Klas 5
Passend aanbod
3,10
3,04
2,95
2,89
2,86
Adaptiviteit
3,18
3,09
3,01
2,97
3,00
Zelfstandigheid
2,84
2,82
2,81
2,82
2,85
Stimulering
3,15
3,03
2,96
2,86
2,88
Betrokkenheid
2,96
2,93
2,90
2,80
2,83
Veiligheid
3,33
3,18
3,05
2,95
2,95
Levensechte leerbronnen
3,05
2,97
2,86
2,75
2,75
Sociale competenties
3,16
3,04
2,94
2,83
2,85
Loopbaancompetenties
3,22
3,18
3,09
3,01
3,02
Begeleiding in het onderwijs
3,28
3,17
3,06
2,96
2,98
Consistente begeleidingslijn
3,18
3,13
3,03
2,98
2,99
Handelingsplan
2,83
2,91
2,82
2,78
2,73
IOP en portfolio
2,96
2,99
2,91
2,92
2,90
Stages
3,12
3,23
3,16
3,18
3,21
Vastleggen resultaten
3,08
3,08
3,02
3,02
3,09
Resultaten
2,90
2,95
2,97
2,88
2,96
3,08
3,05
2,97
2,91
2,93
Tevredenheid
Schooljaar 2011-2012
Standaard
Klas 1
Klas 2
Klas 3
Klas 4
Klas 5
Passend aanbod
3,23
3,16
3,13
3,02
2,99
Adaptiviteit
3,17
3,10
3,06
2,99
2,98
Zelfstandigheid
2,96
2,93
2,95
2,96
2,95
Stimulering
3,13
3,00
2,97
2,85
2,87
Betrokkenheid
2,95
2,92
2,88
2,78
2,79
Veiligheid
3,36
3,22
3,18
3,04
3,06
Levensechte leerbronnen
3,06
2,93
2,87
2,76
2,72
Sociale competenties
3,11
3,02
2,94
2,82
2,85
Loopbaancompetenties
3,10
3,32
3,18
3,06
3,06
Begeleiding in het onderwijs
3,25
3,15
3,11
2,98
2,98
Consistente begeleidingslijn
3,17
3,07
3,10
2,97
3,01
IOP en portfolio
3,15
3,08
3,07
2,92
2,92
Stages
3,05
3,25
3,19
3,14
3,19
Vastleggen resultaten
3,14
3,07
3,07
2,90
2,97
Resultaten
2,94
3,05
3,06
2,97
2,95
Leeropbrengsten wonen
3,52
3,53
3,55
3,53
3,53
Leeropbrengsten werken
3,43
3,42
3,46
3,44
3,47
Leeropbrengsten vrije tijd
3,48
3,46
3,51
3,46
3,48
3,21
3,14
3,12
3,03
3,04
en burgerschap Tevredenheid
32