Prijs
omhoog
of
kwaliteit
omlaag?
De
overheid
verlaagt
per
1
januari
2010
het
fiscaal
maximumtarief
voor
buitenschoolse
opvang
(BSO)
van
€
6,10
naar
€
5,82.
Wat
betekent
dat
voor
ondernemers
in
de
kinderopvang?
“Als
ondernemer
heb
ik
die
BSO
nodig,
voor
een
beetje
armslag”
Paul
Duinkerken,
directeur
Kinderwereld
Holding,
Nieuwerkerk
a/d
IJssel
“De
overheid
wil
een
brede
basis
voor
de
kinderopvang,
maar
dan
wel
voor
een
koopje.
Dat
gaat
al
gauw
ten
koste
van
de
kwaliteit.
Vooral
kleine
ondernemers
worden
klem
gezet.
Wij
hebben
er
als
grote
instelling
minder
last
van,
omdat
we
de
overheadkosten
kunnen
spreiden.
Ik
kom
straks
op
de
meeste
schoollocaties
wel
uit
met
het
lagere
fiscale
tarief,
mits
we
geen
vervoer
vanaf
andere
scholen
moeten
verzorgen.
Op
sommige
locaties
kost
de
BSO
nu
€
6,40
per
uur;
dat
zal
naar
€
6,50
gaan.
We
verwachten
wel
verzet
van
ouders,
maar
we
kunnen
niet
anders.
Als
ondernemer
heb
ik
die
BSO
nodig.
Die
vormt
met
zijn
hogere
tarieven
en
grotere
groepen
de
kurk
waar
we
op
drijven.
Daar
zit
de
winst
die
je
nodig
hebt
om
de
magere
opbrengsten
van
de
dagopvang
van
nul
tot
vier
jaar
aan
te
vullen.
Maar
dan
moeten
de
huisvestingskosten
niet
te
hoog
zijn.
Ik
vind
dan
ook
dat
gemeenten
school‐
of
andere
publieke
gebouwen
moeten
openstellen
voor
BSO.
Dan
drukken
de
huisvestingskosten
niet
te
zwaar
op
de
omzet
en
krijg
je
als
ondernemer
wat
armslag,
zodat
je
ook
in
kwaliteit
en
voorzieningen
kunt
investeren.”
“De
overheid
voert
een
inconsequent
beleid”
Magda
Heijtel,
directeur
Impuls,
Amsterdam
“Het
bevroren
fiscaal
maximum
dit
jaar
konden
we
met
enige
moeite
zonder
prijsverhoging
opvangen,
maar
met
de
verla‐ ging
per
1
januari
2010
lukt
dat
niet
meer.
We
ontkomen
niet
aan
prijsverhogingen,
dat
wil
zeggen:
prijzen
boven
het
fiscaal
tarief.
Dat
zal
in
de
diverse
achterstandswijken
waar
wij
werken
lastig
worden.
Dat
vinden
we
als
maatschappelijk
ondernemer
schrijnend.
De
overheid
voert
een
inconsequent
beleid.
Eerst
de
kinderopvang
wettelijk
privaat
maken
en
ouders
een
vette
kluif
voorhouden
–
toegankelijke,
betaalbare
kinderopvang
voor
iedereen
–
en
vervolgens,
omdat
de
toeloop
uiteraard
groot
wordt,
via
een
omweg
toch
weer
bezuinigen.
Maatschappelijk
ondernemen
in
de
ware
zin
van
het
woord
is
op
deze
manier
echt
niet
meer
aantrekkelijk.
Kwaliteit
heeft
een
prijs,
maar
die
is
straks
voor
de
weinig
draagkrachtige,
veelal
allochtone
ouders
niet
meer
op
te
brengen.
Die
ontwikkeling
vind
ik
vooral
op
sociale
gronden
echt
heel
erg.
En
dat
kan
toch
niet
de
bedoeling
zijn
van
het
overheidsbeleid.
Ik
zou
zeggen:
kijk
als
overheid
eens
goed
naar
de
achterstandswijken,
voer
een
soort
Vogelaar‐toeslag
in.
En
ondersteun
maatschappelijke
ondernemers
in
deze
wijken
bij
de
huisvestingskosten.
Denk
aan
deelsubsidies.”
“Ondernemers
bepalen
zelf
hun
speelruimte”
Christianne
Mattijssen,
directeur
Kinderopvang
Ministerie
van
OCW
"Vorig
jaar
zijn
maatregelen
aangekondigd
die
de
betaalbaarheid
en
daarmee
de
toekomstbestendigheid
van
de
kinderopvang
moeten
veiligstellen.
De
aanpassing
van
de
uurvergoeding
voor
BSO
is
daar
één
van.
Met
de
verlaging
van
de
maximale
uurvergoeding
voor
de
BSO,
sluit
het
tarief
aan
bij
de
kostenstructuur
van
de
BSO,
die
lager
is
dan
die
van
de
(duurdere)
dagopvang.
Tegelijkertijd
is
de
maximale
uurvergoeding
voor
de
dagopvang
per
1
januari
overigens
geïndexeerd
tot
€
6,25.
Gemeenten
spelen
vaak
een
belangrijke
rol
bij
de
huurprijs
voor
de
BSO.
We
zien
dat
op
heel
veel
plekken
in
Nederland
ondernemers,
scholen
en
gemeenten
al
tot
goede
oplossingen
komen.
Het
netwerkbureau
kan
hierbij
helpen.
Verder
kunnen
ondernemers
bij
het
Waarborgfonds
Kinderopvang
en
het
BMKB‐loket
bij
het
Ministerie
van
Economische
Zaken
aankloppen
voor
ondersteuning
als
zij
zich
op
de
financiële
markt
moeten
begeven.
Door
efficiënt
te
werken
bepalen
ondernemers
in
een
markt
uiteindelijk
zelf
hoe
groot
de
speelruimte
is
die
ze
hebben
bij
het
bepalen
van
hun
tarieven."
Uit
’t
nieuws
Nieuwe
ronde,
nieuwe
kansen
De
inzendtermijn
voor
de
Prijs
Beste
Jaarverslag
Kinderopvang
2008
is
gesloten!
108
Deelnemende
organisaties
maken
kans
op
€
5000,‐.
De
genomineerde
organisaties
ontvangen
begin
november
bericht.
De
winnaars
worden
op
8
december
bekendgemaakt
op
het
jaarcongres
van
het
Waarborgfonds.
Handreiking
starters
Altijd
al
een
kinderopvang
willen
starten?
Het
Waarborgfonds
heeft
een
handreiking
ontwikkeld
om
van
ambitie
tot
realisatie
van
een
eigen
kinderopvang
te
komen.
Met
handige
tools
zoals
een
ondernemingsplan
en
modellen
voor
financiële
prognoses.
Recordaantal
deelnemers
Sectorrapport
Het
Sectorrapport
Kinderopvang
is
een
onderzoek
voor
en
door
ondernemers.
Een
record‐aantal
van
200
organisaties
–
met
meer
dan
125.000
kindplaatsen
in
totaal
–
stuurden
dit
jaar
hun
jaarrekening
op
om
de
financieel‐economische
positie
van
de
sector
in
kaart
te
brengen.
Aan
de
enquête
deden
maar
liefst
150
ondernemers
mee.
Het
Waarborgfonds
bedankt
alle
deelnemers!
Nieuw:
Mijn
Waarborgfonds
Nieuw
op
de
website
van
het
Waarborgfonds
is
Mijn
Waarborgfonds.
Via
deze
persoonlijke
gebruikersaccount
reguleert
u
snel
en
gemakkelijk
alle
informatie
die
u
vanuit
het
Waarborgfonds
wilt
ontvangen.
Hoezo
crisis?
De
kracht
van
de
kinderopvang
Wordt
de
crisis
al
gevoeld
in
de
kinderopvangsector?
Dat
zal
blijken
op
het
Jaarcongres
van
het
Waarborgfonds.
Datum:
8
december;
locatie:
DeFabrique®
in
Utrecht.
Nieuwsgierig?
In
’t
nieuws?
NUL12
heeft
als
medium
vele
toepassingsmogelijkheden
zoals
tekst,
beeld
en
geluid.
Heeft
u
een
suggestie
voor
interessant
lees‐
of
‘kijkvoer’
voor
onze
lezers?
Of
het
nu
gaat
om
een
film,
een
publicatie,
een
project
of
een
artikel,
aarzel
niet
en
mail
het
ons.
De
redactie
selecteert
zorgvuldig
welk
materiaal
in
aanmerking
komt
voor
publicatie.
Op
de
voet
gevolgd
Een
directeur
van
een
kinderopvangorganisatie
met
tien
vestigingen
belt
met
het
Waarborgfonds
Kinderopvang.
De
ondernemer
heeft
financiële
problemen
en
vraagt
om
ondersteuning.
De
relatiemanager
ondersteunt
de
ondernemer
bij
zijn
vraagstelling.
We
lopen
in
de
weken
die
volgen
met
hem
mee.
Dinsdag
5
mei
09.00
uur
Een
directeur
van
een
kinderopvangorganisatie
met
tien
vestigingen
belt
met
het
Waarborgfonds.
De
ondernemer
heeft
financiële
problemen,
de
bank
breidt
haar
financiering
niet
uit.
09.45
uur
Tijdens
gesprek
heb
ik
geprobeerd
zo
efficiënt
mogelijk
de
casus
in
beeld
te
krijgen:
wat
is
het
financiële
probleem
en
hoe
acuut
is
het?
Er
is
een
achterstand
bij
onder
andere
de
belastingdienst.
Op
het
einde
van
deze
maand
moeten
bovendien
de
vakantiegelden
betaald
worden.
Acuut
probleem
dus.
Woensdag
6
mei
09.10
uur
Contact
gehad
met
de
bank
en
de
situatie
besproken.
Ik
heb
bij
de
bank
aangedrongen
op
een
constructieve
houding;
het
gaat
immers
om
kinderopvang.
Ouders,
kinderen
en
het
personeel
worden
ernstig
gedupeerd
als
er
discontinuïteit
ontstaat.
11.30
uur
Financiële
informatie
opgevraagd
bij
de
kinderopvangorganisatie:
jaarcijfers,
tussentijdse
cijfers
en
een
overzicht
van
de
achterstanden.
Direct
een
afspraak
voor
de
volgende
dag
gepland
met
de
kinderopvangorganisatie
en
de
bank.
Donderdag
7
mei
10.30
uur
Afspraak
met
de
kinderopvangorganisatie
en
de
bank.
Het
financiële
probleem
blijkt
al
enige
tijd
aanwezig
te
zijn.
Er
is
(te)
laat
op
gereageerd
door
de
kinderopvangorganisatie.
Voor
de
bank
is
de
maat
vol.
Ik
dring
toch
aan
op
een
constructieve
oplossing.
Er
is
geen
behoefte
aan
onrust
voor
ouders,
personeel
en
voor
de
sector
als
geheel.
Op
basis
van
de
ontvangen
financiële
gegevens,
de
bezettingen
en
de
markt,
zou
er
continuïteit
geboden
moeten
kunnen
worden.
Vraag
is
echter
of
de
aansturing
van
de
kinderopvangorganisatie
voldoende
is.
Vrijdag
8
mei
12.30
uur
In
overleg
met
bank
en
ondernemer
wordt
besloten
om
de
‘eerste
pijn’
weg
te
nemen.
Bank
faciliteert
een
extra
kredietruimte
waarmee
de
vakantiegelden
en
(deels)
de
meest
urgente
schuldeisers
betaald
kunnen
worden.
Uitdrukkelijke
voorwaarde
hierbij
is
dat
de
kinderopvangdirectie
externe
ondersteuning
krijgt
om
te
bezien
op
welke
wijze
de
organisatie
moet
worden
aangepast
om
voor
continuïteit
te
kunnen
zorgen.
De
kinderopvangorganisatie
zal
een
extern
adviseur
inschakelen.
Die
zal
mij
informeren
middels
een
rapportage.
Vrijdag
15
mei
08.00
uur
Laatste
dag
van
de
week.
Niks
gehoord
van
de
externe
adviseur.
De
tijd
begint
te
dringen.
Vrijdag
29
mei
08.00
uur
Eindelijk,
rapport
van
de
extern
adviseur
is
binnen.
De
eerste
indruk
blijkt
gelukkig
correct;
in
potentie
is
er
sprake
van
een
rendabele
kinderopvangorganisatie.
De
directie
is
in
staat
een
organisatie
in
deze
omvang
op
de
huidige
wijze
aan
te
sturen.
10.00
uur
Contact
met
kinderopvangorganisatie.
Lastig
gesprek,
maar
de
directie
erkent
het
probleem.
Hen
aantal
maatregelen
opgelegd:
nieuwe
organisatiestructuur,
personeel
efficiënter
inzetten,
betere
sturing
op
financiële
middelen
en
goede
betalingsafspraken
met
crediteuren
maken.
Op
basis
van
deze
maatregelen
geeft
de
organisatie
ook
een
meerjarenprognose
af
en
overlegt
die
aan
bank
en
Waarborgfonds.
Maandag
9
juni
13.30
uur
Meerjarenprognose
van
organisatie
is
binnen.
Contact
opgenomen
met
bank.
Afspraak
gemaakt
om
situatie
te
bespreken.
In
de
tussentijd
ga
ik
alle
informatie
van
deze
organisatie
bestuderen.
Maandag
15
juni
11.30
uur
Op
basis
van
de
aangeleverde
informatie
tot
een
positief
besluit
gekomen:
de
bank
zal
de
organisatie
passend
herfinancieren
en
het
Waarborgfonds
ondersteunt
dit
middels
een
borgstelling.
Dinsdag
16
juni
10.00
uur
Terugkijkend
concludeer
ik
dat
de
borgstelling
niet
de
enige
toegevoegde
waarde
van
het
Waarborgfonds
is
geweest.
Eerst
is
er
rust
gecreëerd
en
is
er
een
weg
uitgestippeld
naar
een
mogelijke
oplossing.
Daarbij
hebben
we
gekeken
naar
de
instandhouding
van
de
capaciteit.
Een
extern
adviseur
heeft
vervolgens
middels
een
onderzoek
aangetoond
dat
de
oplossing
reëel
is.
De
eerste
stappen
naar
de
definitieve
oplossing
worden
gezet.
Als
onderdeel
daarvan
is
er
borgstelling
verstrekt
voor
een
passende
financiering.
Arnold
Spetgens,
Rabobank
Nederland:
“Een
casus
als
hier
beschreven
is
zeer
herkenbaar.
De
onderneming
komt
in
zwaar
weer
en
wendt
zich
tot
de
bank
om
uitbreiding
van
financiering.
Dit
vanuit
de
gedachte
dat
meer
krediet
de
zaak
kan
oplossen.
De
oorzaken
waaruit
de
additionele
kredietbehoefte
ontstaat,
zijn
naar
het
oordeel
van
de
bank
echter
onvoldoende
in
beeld
gebracht
en
beheersbaar
gemaakt.
Hierdoor
zou
een
kredietuitbreiding
slechts
symptoombestrijding
zijn,
een
tijdelijke
remedie.
Het
gevaar
dat
de
onderneming
en
de
bank
gaan
miscommuniceren
is
levensgroot
aanwezig
en
daarmee
nemen
de
risico's
voor
de
onderneming
fors
toe.
Door
zijn
bekendheid
met
de
branche
kan
het
Waarborgfonds
in
een
dergelijke
situatie
een
dempende
en
vertrouwenherstellende
rol
spelen.
En
als
intermediair
een
vertaalslag
maken
naar
de
onderneming
en
de
bank.
Het
moet
gaan
om
herstel
van
rendement
binnen
de
onderneming,
en
de
bank
moet
daar
weer
geloof
in
krijgen.
Door
de
juiste
kernpunten
te
belichten,
draagt
het
Waarborgfonds
daar
veel
aan
bij.”
vraag
aan
Ineke
Dezentjé
De
vraag
van
Erica
Terpstra
aan
Tweede‐Kamerlid
van
de
VVD
Ineke
Dezentjé
Hamming‐Bluemink:
"Wat
doet
de
politiek
om
een
goede
toekomst
voor
de
beginnende
ondernemer
te
waarborgen?"
Hap‐snap
“Mijn
eerste
antwoord
is:
te
weinig!
Eén
van
mijn
belangrijkste
kritieken
is
dat
de
politiek
de
wetgeving
steeds
verandert.
Dat
is
te
vaak
gebeurd.
Het
maakt
de
ondernemer
onzeker.
Ben
je
net
op
de
huidige
regelgeving
ingesteld,
verandert
het
weer!
Het
probleem
daarbij
is
dat
het
Kabinet
geen
visie
heeft
over
hoe
het
in
de
toekomst
georganiseerd
moet
zijn.
Maatregelen
blijven
hap‐snap,
er
wordt
voortdurend
een
beetje
bijgestuurd.
Dat
breekt
de
ondernemers
op.
Vrijheid
Het
Kabinet
moet
met
een
visie
komen,
grote
lijnen.
Dan
weet
iedereen
waar
hij
aan
toe
is.
De
ondernemer
kan
daar
z’n
beleid
op
afstemmen
en
z’n
personeel
op
aannemen.
Als
VVD
hebben
wij
wel
een
visie.
De
huidige
aanpak
is
marktverpestend.
Nu
ligt
vast
welke
opvang
hoeveel
toeslag
krijgt.
Daar
mag
de
overheid
zich
helemaal
niet
mee
bemoeien.
Je
zou
de
ouders
de
toeslag
moeten
geven,
zodat
ze
zelf
kinderopvang
kunnen
inkopen.
Ondernemers
kunnen
daar
weer
op
inspelen.
Je
geeft
de
ondernemers
daarmee
hun
vrijheid
terug,
wat
de
marktwerking
versterkt.
Idioot
De
regels
van
de
overheid
verstikken
de
markt.
De
zware
opleidingseisen
die
nu
opeens
aan
gastouders
worden
gesteld,
vind
ik
idioot.
Gastouders
zijn
ook
ondernemers.
Sommigen
vangen
al
jaren
kinderen
op
en
moeten
nu
ineens
een
opleiding
doen.
Bureaucratische
nonsens.
Handhaving
is
ook
een
van
onze
speerpunten.
Slechte
bureaus
moet
je
sluiten.
De
reputatie
van
kinderopvang
moet
goed
zijn
en
worden
bewaakt.
Dat
vertrouwen
is
nodig
voor
ouders.
Het
gaat
om
hun
kind!
Keurmerk
Het
toezicht
op
de
kwaliteit
is
een
rol
van
de
overheid.
Ook
moet
de
overheid
faciliteren
dat
ondernemers
een
goede
start
kunnen
maken.
De
eisen
moeten
duidelijk
zijn.
Een
keurmerk
kan
een
hulpmiddel
zijn
om
goede
opvang
te
onderscheiden
van
minder
goede.
Dat
initiatief
moet
bij
de
ondernemers
liggen.
Kortom,
minder
regels
van
de
overheid,
meer
toezicht
op
kwaliteit
en
meer
vrijheid
voor
ouders
en
ondernemers.
Het
zal
de
marktwerking
en
de
kwaliteit
ten
goede
komen.”
Opinie
Jaap
Peters,
organisatieactivist:
“Nemen
we
de
tijd
of
veranderen
we
de
klok?”
Hongarije
In
Hongarije
lukt
het
moeders
heel
goed
om
werk
en
kinderen
te
combineren.
Het
gaat
er
daar
heel
anders
aan
toe
dan
bij
ons.
Steeds
meer
vrouwen
werken
er
in
managementfuncties.
Vroeger
deden
de
mannen
het
zware
werk
en
de
vrouwen
veelal
bureauwerk.
Toen
marktwerking
en
kapitalisme
in
1989
hun
intrede
deden,
was
het
daarom
logisch
dat
juist
de
vrouwen
managementcursussen
gingen
doen.
Daarnaast
draaiden
de
Hongaren
de
klok
terug
en
vervroegden
hun
werkdag
met
twee
uur;
van
zeven
tot
drie
uur
in
plaats
van
negen
tot
vijf.
Gevolg
is
dat
Hongaarse
kinderen
vroeg
worden
weggebracht
en
om
drie
uur
uit
school
worden
gehaald.
Moeders
besteden
de
rest
van
de
middag
met
het
gezin.
Ze
hebben
de
klok
veranderd
en
krijgen
daardoor
letterlijk
de
tijd
voor
hun
kids.
Passie
Mensen
gedijen
het
best
in
ongeplande
tijd.
Van
geplande
tijd
krijg
je
stress.
Er
komt
echter
steeds
meer
geplande
tijd,
die
vol
zit
met
protocollen
en
regeltjes.
Het
komt
de
passie
van
onze
kinderen
niet
ten
goede.
Mensen
worden
daar
murw
van,
zegt
ook
de
Amerikaanse
socioloog
Richard
Sennett.
Hij
concludeerde
dat
mensen
die
veertig
jaar
bij
McDonalds
hebben
gewerkt
niet
meer
zelfstandig
kunnen
denken,
zo
zijn
ze
gewend
zich
te
schikken
naar
een
structuur.
Door
alles
te
organiseren
worden
mensen
in
een
regelsysteem
geduwd.
Dat
gaat
ten
koste
van
echte
aandacht.
Het
lijkt
goed
geregeld,
maar
is
uiteindelijk
niet
goed
voor
het
kind.
Authenticiteit
De
Brede
School
kan
een
goede
ontwikkeling
zijn.
Doordat
je
de
kinderen
meer
of
langer
ziet,
kun
je
het
aanbod
beter
op
hen
afstemmen.
Echter...
door
een
tekort
aan
goede
mensen
worden
de
kinderen
steeds
meer
in
systemen
geplaatst.
Met
de
beste
bedoelingen,
maar
daarmee
pak
je
ze
wel
hun
authenticiteit
af.
Het
is
belangrijk
dat
je
kinderen
dingen
aanbiedt
wanneer
ze
eraan
toe
zijn,
niet
wanneer
jij
vindt
dat
het
moet
gebeuren.
De
juiste
dingen
op
het
juiste
moment,
daar
gaat
het
om.
Iedereen
deugt,
maar
niet
op
ieder
moment.
Neem
dus
de
tijd
voor
kids
en
verander
net
als
de
Hongaren
desnoods
de
klok
die
als
een
handboei
om
je
pols
zit!
Best
practise
Hands‐on‐mentaliteit
bij
Knotz
Voormalig
marketing‐
en
salesmanager
Pim
Lubbers
zocht
ruim
elf
jaar
geleden
een
opvangplaats
voor
haar
baby
en
maakte
een
ronde
langs
de
crèches
in
Delft.
Ze
was
niet
erg
gecharmeerd
van
de
kwaliteit
van
de
kinderopvang
in
haar
woonplaats
en
besloot
zelf
kinderopvang
te
gaan
realiseren.
Onlangs
vierden
ze
het
tienjarig
bestaan
van
Knotz.
“Ik
stapte
met
mijn
idee
direct
naar
de
verantwoordelijke
wethouder.
Die
juichte
mijn
initiatief
toe,
stimuleerde
me
zelfs
de
monopoliepositie
van
de
bestaande
kinderopvangorganisatie
in
Delft
te
doorbreken.”
“Het
duurde
anderhalf
jaar
voordat
ik
de
financiering
rond
had.
In
1999
bracht
een
telefoontje
naar
het
Waarborgfonds
Kinderopvang,
dat
toen
net
bestond,
de
verlossing.”
“Voor
veel
banken
was
de
sector
tien
jaar
terug
nog
helemaal
niet
interessant
en
veel
te
onzeker.
Het
Waarborgfonds
heeft
veel
betekend
voor
de
kinderopvang
in
Nederland.”
“Op
basis
van
het
businessplan
kreeg
ik
een
borgstelling,
en
samen
met
de
steun
van
de
gemeente
en
diverse
intentieverklaringen
van
bedrijven
voor
het
afnemen
van
kindplaatsen,
ging
de
ING
overstag.
Knotz
kon
van
start!”
“Doelstelling
was
om
in
twee
jaar
tijd
de
opvang
van
Kindercentrum
Knotz
vol
te
hebben
met
80
dagopvang‐
en
80
BSO‐ plaatsen.
En
hoewel
mijn
initiatief
me
van
alle
kanten
werd
afgeraden,
was
het
zes
maanden
later
al
zover.”
“Na
het
uitvoeren
van
een
pilot
meldde
het
Reinier
de
Graaf
Ziekenhuis
zich
spontaan
met
het
verzoek
een
nieuwe
locatie
te
starten.
Het
ziekenhuis
zou
50%
van
alle
kindplaatsen
afnemen.
Mijn
oog
viel
op
het
oude
Rabobank‐gebouw.”
“Rabobank
vond
het
idee
zo
sympathiek
dat
ik
van
de
bank
een
financiering
kreeg
voor
het
pand.
Op
1
juni
kreeg
ik
de
sleutel,
waarna
een
grote
verbouwing
plaatsvond.
Na
drie
maanden
gingen
we
open.
Zes
weken
later
zaten
we
vol.”
“De
uitbreiding
zette
door.
In
2003
startte
ik
Knotz
Sport,
een
sport‐BSO,
voor
kinderen
tussen
acht
en
twaalf.
Twee
jaar
later
nam
ik
op
verzoek
van
het
ziekenhuis
Villa
Duimelot
over,
en
in
januari
2009
startte,
in
samenwerking
met
een
sportvereniging,
Fort
Knotz,
een
sport‐BSO
voor
vier‐
tot
twaalfjarigen.
Deze
drie
locaties
huur
ik.”
“Elke
locatie
heeft
z’n
eigen
locatiemanager
en
adjunct,
ik
opereer
als
general
manager.
Daarmee
hebben
we
redelijk
wat
overhead
per
locatie.
Ik
ben
twee‐wekelijks
een
hele
dag
op
elke
locatie,
om
feeling
te
houden
met
de
locatie.
Ik
ben
trots
op
wat
ik
dan
zie.
Er
heerst
een
enorme
‘hands
on’‐mentaliteit.
Ik
leer
het
personeel
proactief
te
zijn
door
twijfels
en
vragen
voor
te
zijn.
Als
een
ouder
tevreden
is
over
de
opvang,
zit
die
ook
beter
in
zijn
of
haar
werkvel.
Daar
profiteren
bedrijven
van.”
“Medewerkers
krijgen
allemaal
een
communicatie‐training
en
een
paar
keer
per
jaar
bespreken
we
gezamenlijk
een
onderwerp
uit
het
pedagogisch
plan.
Het
leuke
is:
we
krijgen
bijna
nooit
klachten!”
“We
onderscheiden
ons
op
meerdere
vlakken.
Op
alle
locaties
zijn
zowel
horizontale
als
verticale
groepen.
De
opvang
loopt
van
7
tot
19
uur.
We
koken
ook.
Kinderen
die
tot
19
uur
blijven,
eten
mee.
Daarnaast
is
ook
flexibele
opvang
mogelijk,
bijvoorbeeld
voor
brandweerpersoneel.”
“Ouders
nemen
een
x
aantal
uren
af.
Wordt
een
kind
te
laat
opgehaald,
dan
moet
dat
half
uur
worden
betaald.
Gebeurt
het
stelselmatig,
dan
adviseren
we
de
ouders
het
contract
met
een
half
uur
uit
te
breiden.
Daarmee
heeft
de
ouder
rust
en
wij
duidelijkheid,
en
het
scheelt
de
ouders
in
de
kosten.”
“Een
kind
mag
ook
aanschuiven
voor
het
avondeten
als
het
de
ouder
een
keer
beter
uitkomt.
Daarvoor
moet
wel
worden
betaald,
maar
die
ruimte
vinden
ouders
heel
prettig.
Kinderen
vinden
het
heel
gezellig.
Soms
eten
ze
veel
beter
dan
thuis!”
Vraag
aan
Roderick
Munsters
De
vraag
van
Ineke
Dezentjé
Hamming‐Bluemink
aan
Roderick
Munsters,
voorzitter
van
Robeco:
“Wat
kunnen
institutionele
beleggers
bijdragen
aan
de
ontwikkeling
van
onderwijs
en
kinderopvang
in
Nederland?”
Investeringsfonds
“Pensioenfondsen
houden
zich
vanwege
de
crisis
nu
vooral
bezig
met
de
grote
lijnen
en
rapportages.
Ze
zouden
ook
kunnen
denken
aan
kleine
initiatieven.
Kleinschaligheid
heeft
ook
in
Afrika
al
vruchten
afgeworpen.
Als
het
daar
mogelijk
is,
dan
in
Nederland
ook.
Als
de
overheid
een
rol
wil
spelen
met
betrekking
tot
bepaalde
zekerheden
en
het
rendement
van
de
branche
is
goed,
dan
zie
ik
wel
een
kans
dat
institutionele
beleggers
willen
investeren
en
zo
bijdragen
aan
de
ontwikkeling
van
onderwijs
en
kinderopvang
in
Nederland.”
Lucratief
“Natuurlijk
is
er
wel
een
risico:
als
het
bijvoorbeeld
slecht
gaat
met
een
kinderopvangorganisatie
of
met
een
Brede
school,
zijn
investeerders
hun
geld
kwijt.
Voorwaarden
zijn
daarom
langlopende
contracten
en
een
goed
rendement.
Plus
een
gezonde
branche!
Doe
je
zaken
met
institutionele
beleggers,
dan
wil
je
immers
rendement
nastreven.
De
overheid
zou
moeten
bekijken
welke
zekerheden
zij
kunnen
bieden
om
de
twijfel
bij
investeerders
te
verminderen.
Een
kinderopvangorganisatie
en
een
school
moet
worden
gerund
als
een
bedrijf,
inclusief
kostenbeheersing
en
opbrengst.
Het
Waarborgfonds
kan
daarin
een
rol
spelen.”
Kleinschaligheid
“Pensioenfondsen
houden
zich
vanwege
de
crisis
nu
vooral
bezig
met
de
grote
lijnen
en
rapportages.
Ze
zouden
ook
kunnen
denken
aan
kleine
initiatieven.
Kleinschaligheid
heeft
ook
in
Afrika
al
vruchten
afgeworpen.
Als
het
daar
mogelijk
is,
dan
in
Nederland
ook.
Als
de
overheid
een
rol
wil
spelen
met
betrekking
tot
bepaalde
zekerheden
en
het
rendement
van
de
branche
is
goed,
dan
zie
ik
wel
een
kans
dat
institutionele
beleggers
willen
investeren
en
zo
bijdragen
aan
de
ontwikkeling
van
onderwijs
en
kinderopvang
in
Nederland.”
Meest
gestelde
vragen
Het
Waarborgfonds
Kinderopvang
ondersteunt
organisaties
die
investeren
in
de
opvang
en
ontwikkeling
van
kinderen.
We
richten
ons
daarbij
op
goed
ondernemerschap,
verantwoorde
investeringen
en
kwaliteit
van
huisvesting.
In
NUL12
geeft
het
Waarborgfonds
antwoord
op
lezersvragen.
Een
kinderopvangondernemer
vraagt:
Ik
heb
niet
direct
investeringsplannen,
maar
wel
vragen
over
mijn
meerjarenbeleid.
Kan
ik
hiervoor
bij
het
Waarborgfonds
terecht?
Antwoord:
Jazeker,
onze
relatiemanagers
sparren
graag
met
u
over
uw
bedrijfsvoering.
Er
hoeft
geen
sprake
te
zijn
van
(concrete)
investeringsplannen.
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Een
gemeenteambtenaar
vraagt:
Onze
gemeente
wil
graag
een
actieve
rol
spelen
in
het
bevorderen
van
de
samenwerking
tussen
kinderopvangorganisaties
en
basisscholen.
Hoe
kunnen
we
die
rol
invullen?
Antwoord:
In
elke
fase
van
de
totstandkoming
van
de
samenwerking
kan
de
gemeente
actief
participeren.
Om
te
beginnen
is
het
handig
een
vast
contactpersoon
aan
te
wijzen.
Daarnaast
is
het
goed
te
checken
of
het
gemeentelijk
beleid
is
ingericht
op
samenwerking.
Denk
aan
beleid
ten
aanzien
van
medegebruik
en
verhuur
van
schoolruimtes,
huurbeleid,
jeugdbeleid
enzovoort.
Voor
meer
informatie,
zie
de
Handreiking
huisvesting
BSO
in
bestaande
school.
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Een
schoolleider
vraagt:
Binnenkort
biedt
onze
school
buitenschoolse
opvang
aan
op
het
schoolterrein.
Ik
heb
begrepen
dat
de
eisen
aan
de
buitenruimten
voor
opvang
verschillen
van
die
voor
onderwijs.
Kunt
u
mij
vertellen
wat
de
eisen
zijn
bij
kinderopvang?
Antwoord:
In
het
Virtueel
Kinderdagverblijf
vindt
u
gemakkelijk
alle
actuele
regelgeving
met
betrekking
tot
huisvesting
voor
kinderopvang,
dus
ook
voor
buitenruimten.
Wilt
u
inspiratie
voor
een
aantrekkelijke
buitenruimte
opdoen?
Ga
dan
naar
de
Inspirerende
voorbeelden
op
de
website
van
het
Waarborgfonds.
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Een
starter
vraagt:
Hoe
schrijf
ik
een
goed
bedrijfsplan
voor
de
start
van
een
kinderdagverblijf
en
welke
informatie
moet
ik
hierin
verwerken?
Antwoord:
Een
goed
bedrijfsplan
omvat
vele
aspecten
met
betrekking
tot
ondernemen.
In
de
startershoek
op
onze
website
vindt
u
bij
de
handreiking
voor
starters
een
format
waarop
u
uw
bedrijfsplan
kunt
baseren.