De fiscale gevolgen van de begroting 2012 OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE FISCALE MAATREGELEN 1° Wijziging in de aan te geven voordelen van alle aard a) De voordelen alle aard op bedrijfswagens (VAA) Art. 39 Welke;personenauto’s, auto’s dubbel gebruik, minibussen en de valse lichtevrachtwagens die met personenwagens worden gelijkgesteld (art.65 WIB92) Wijziging; Tot 31/12/2011 : werd het VAA berekend op basis van de km en Co2 uitstoot Vanaf 2012
: VAA op basis van de cataloguswaarde en de CO2 uitstoot + gedeeltelijke opname (17% van de VAA) als verworpen
uitgave in de aangifte van de vennootschapsbelasting De nieuwe berekeningsmethode wordt opgenomen in de wet zelf (art 36WIB92 aangepast) Opmerking ; de privé gereden km spelen hier geen rol meer!!!
Verduidelijking omtrent de cataloguswaarde: De gefactureerde waarde inclusief de opties en de belasting over de toegevoegde waarde, zonder rekening te houden met enige korting, vermindering rabat of restorno. Dit is zowel van toepassing op nieuwe wagens als op tweedehands wagens of wagens in leasing (inclusief optieprijs). Om te komen tot de catalogus waarde inclusief Btw zal de btw (fictief) moeten herberekend worden Betreffende de facturatieprijs voor de occasiewagens is er ondertussen reeds heel wat commotie geweest. Vermits de gefactureerde prijs van occasiewagens meestal geen detail bevat van de opties of de genoten kortingen werd de tekst voor deze categorie recent aangepast: In een bijwerking beschrijft de FOD dit als volgt; De catalogusprijs is de catalogusprijs van het voertuig in nieuwe staat, bij verkoop aan een particulier, inclusief de opties en de btw, zonder rekening te
houden met enige korting,vermindering,rabat of restorno; (met andere woorden de hoogst mogelijke prijs) Voor beide categorieën mag er nu rekening gehouden worden met een correctie coëfficiënt de (waardevermindering) van 6% per jaar vanaf de 13 maand. Vanaf de 61 ste maand wordt de waarde dus herleid tot 70% welke niet meer verder mag dalen als basis voorde berekening van het VAA. Stel dat de personenwagen gekocht wordt in de loop van het jaar moet je pro rateren volgens het aantal kalenderdagen. Het probleem is dat deze cataloguswaarden zouden opgenomen worden in een data-base die de FOD zou ter beschikking stellen maar deze is er nog niet. Praktisch gezien lijkt het mij een zeer moeilijke opgave dergelijke lijst op te stellen voor alle merken en types personenwagens waarin alle opties zullen vermeld worden. Praktische berekening van het VAA; Wat moet je weten; -de cataloguswaarde; zie de problematiek voor de occasie wagens hierboven beschreven -gaat het over een benzine- LPG of aardgas-wagen(basis= 115 gr) of over een diesel-wagen (basis= 95 gr) -Wat is de Co2 uitstoot (enkel de Co2uitstoot op het inschrijvingsbewijs van de DIV telt, niet het gelijkvormigheidsattest)
Het basispercentage van 5,5% voor bedrijfswagens wordt verhoogd of verlaagd met 0,1% al naargelang de gram Co2 uitstoot boven die 115 gram (benzine &LPG -wagens) of 95 gram (diesels) met dien verstande dat het maximale percentage ten hoogste 18% kan zijn en minimaal 4%. De elektrisch aangedreven voertuigen ontsnappen dus niet aan het VAA. Het minimum VAA kan bovendien ook niet minder zijn dan 1.200 € per jaar. Indien de Co2 uitstoot niet gekend is neemt men voor de benzinevoertuigen (of gelijkaardig) 205 gram aan en voor dieselwagens 195 gr NIEUWE FORMULE VAA ; CATALOGUSWAARDE X (CO2 %) X 6/7 De bedoeling van die 6/7 is om 6/7 van het VAA ten laste te leggen van de genieter (dit is de gebruiker die de betreffende personenwagen, persoonlijk ter beschikking heeft) en 1/7 ten laste van de verstrekker van het voordeel (dit is de vennootschap die de wagen ter beschikking stelt aan zijn werknemers of zaakvoerder(s)). Onmiddellijk kan je hieruit besluiten dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen een werknemer die de wagen 100% voor privédoeleinden ter beschikking heeft en de zaakvoerder, of de vertegenwoordiger die het voertuig hoofdzakelijk voor zijn beroep aanwendt. Dit is een
discriminatie die ongetwijfeld voer zal zijn voor rechtspraak. Deze 1/7 die ten laste komt van de vennootschap via de verworpen uitgaven is onredelijk omdat de autokosten onvermindert met eerdere maatregelen reeds fiscaal beperkt worden volgens de CO2 uitstoot tot (max) 50% op de gewone autokosten en 25 % op de brandstof. Bovendien is 17% en 1/7 niet hetzelfde. 1/7 is 14,29% en niet de 17% die toegepast wordt. Bovendien zal die 17% op het VAA altijd belast moeten worden zelfs indien er een fiscaal verlies in de vennootschap overblijft. De huidige regering redeneert blijkbaar zo dat die vennootschap die een fiscaal verlies aangeeft ‘fraude’ pleegt. Bij dure wagens kun je tot de vaststelling komen dat er meer VAA aangerekend wordt dan de werkelijke kosten van het voertuig. Bovendien is het zo dat zij die hun beroepskosten bewijzen bij een aanzienlijke km afstand van- en naar het werk hun VAA volledig kunnen wegwerken omdat het forfait van 0,15 €/km daar blijft bestaan. Dus daar geldt hoe meer km van- en naar het werk hoe minder belastingen en hoe meer milieubelastend. De enige aanpassing waar de regering zich recent heeft toe beperkt is dat de bewezen kosten niet hoger kunnen zijn dan het VAA (aanpassing art. 66§5 WIB92) . Voor de rest stilte. Vergeten wij tevens niet de maatregelen die reeds voordien hun intrede hadden gedaan namelijk indien de voordelen van alle aard niet correct worden aangegeven, dit aanzien wordt als een geheim commissieloon, te belasten aan 309%, als dit nergens uit een fiche (281.10, 281.20, 281.50)blijkt. Uitzonderingen zijn; alsnog aangeven vóór de normale indieningsdatum van de aangifte in de personenbelasting verstreken is of aangeven op het debet van de rekening courant van de zaakvoerder). Nadien moet de contoleur dit belasten in de personenbelasting van de genieter of de vennootschap krijgt een aanslag van 309% op het niet aangegeven deel in de winst van de vennootschap. Indien nergens aangegeven is onderhandelen om het te boeken als een uitzonderlijke opbrengst ten gevolge van een belastingcontrole uitgesloten. PRAKTISCHE VOORBEELDEN BEREKENING VAA
Een VW Golf 1.6 TDI bluemotion (en woon-werk <25 km) Vóór 2012
; 0,00237 x 99 gr x 5000 km= 1.173,15 €
Vanaf 01/01/2012 ; 22.564,50 € x (5,5 % + 0,4%) x 6/7= 1.141,12€ voor de genieter op zijn loonfiche en 193,99 € voor de vennootschap als verworpen uitgave (17%) Voor de genieter is dit een verlaging van 2,73%, voor de verstrekker een nieuwe bijkomende belasting. Een Audi A6 Avant 2.0 TDI Vóór 2012; 0,00237 x 132 gr x 5000 km = 1.564,20 € Vanaf 01/01/2012; 39.870€ x (5,5% + 3,7%) x 6/7 = 3.144,00 € (of een verhoging van 101% voor de genieter en 534,48 € verworpen uitgaven x tarief vennootschapsbelasting voor de vennootschap)
Een Porsche Panameraturbo S Vóór 2012; 3.024 € Vanaf 01/01/2012; VAA genieter = 26.434,70 € (171.336 € x 18% x 6/7) + 4.493,89€ extra verworpen uitgaven naast de beperking van alle autokosten tot 50% behoudens de brandstof waarvan 25% van de uitgaven verworpen wordt. Belangrijke opmerking; indien de bedrijfsleider de beschikking heeft over meerdere personenwagens dan moet het voordeel alle aard berekend worden per wagen. Dit is nieuw. Voordien werd aangenomen dat je slechts met 1 personenwagen tegelijk kon rijden zodat er slechts één VAA moest berekend worden. Van deze redenering stapt men nu af. Voor de andere voertuigen die niet aangemerkt worden als een personenwagen of gelijkgesteld, zegge de lichte vracht (camionette), maar waarvoor er een persoonlijk genot blijkt kan je niet terugvallen op bovenvermelde formule doch er is voorzien dat de waarde van het voordeel moet geraamd worden naar economische maatstaven. Met andere woorden er moet geraamd worden hoeveel km ermee privé gereden wordt x de kostprijs per km. Hier gelden echter geen fiscale beperkingen van de kosten volgens de CO2 uitstoot.
b) De voordelen alle aard gratis woonst Tot en met 31/12/2011; KI < of gelijk aan 745 € =>VAA = geïndex. KI x 100/60 x1,25 KI > 745 € => VAA = geïndex. KI x 100/60 x 2 Vanaf 01/01/2012 wijzigt de formule ingeval het KI hoger is dan 745 € ! VAA = geïndex. KI x 100/60 x 3,8 De coëfficiënt van 3,8 werd nog niet gepubliceerd. Een praktisch voorbeeld geeft aan hoe drastisch deze maatregel doorweegt. Stel KI van de gratis woonst = 1.500 € (niet geïndexeerd) VAA 2011 : 2.369 x 100/60 x 2 = 7.896,67 € VAA 2012 : 2.369 x 100/60 x 3,8 = 15.003,67 € of een stijging van 90 %!!!!
c) De voordelen alle aard gratis elektriciteit en verwarming
2010 verwarming bedrijfleiders
2011
2012
1480
1640
1820
verwarming anderen
740
820
820
elektriciteit bedrijfsleiders
740
820
910
elektriciteit anderen
370
410
410
Voor de bedrijfsleiders stijgt het forfaitair voordeel met ongeveer 11%
Het forfait voor ander leidinggevend personeel verandert niet. De bedragen werden nog niet gepubliceerd.
2° De afschaffing van de eco-korting voor milieuvriendelijke wagens Deze bedroeg 15% van de aanschaffingsprijs (incl btw) met als max. 4.640 € indien Co2 uitstoot kleiner was dan 105gr/km. Tussen 105 gram en kleiner of gelijk aan 115 gram was de eco-korting 3% met een maximum van 870 euro. De eco-korting is vanaf 01/01/2012 volledig geschrapt. Als overgangsmaatregel werd voorzien dat de voertuigen besteld vóór 28/11/2011 waarvan het bewijs van de bestelling geleverd werd vóór 05/01/2012 bij de bevoegde dienst van de FOD financiën, wel nog zouden genieten van een eco-korting.
3° De afschaffing van de energiebesparende maatregelen De belastingverminderingen voor nul energiewoningen, lage energiewoningen en passiefwoningen worden afgeschaft vanaf aanslagjaar 2013 (art 145/24 §2 WIB92) Certificaten uitgereikt in de periode 01/01/2012 tot 29/02/2012 worden geacht te zijn uitgereikt op 31/12/2011. Vanaf 2012 wordt enkel nog een belastingvoordeel verleent voor het isoleren van daken van bestaande woningen. Andere energiebesparende maatregelen opgenomen in art. 145/24 §1 WIB92 worden afgeschaft vanaf 01/01/2012. Als overgangsmaatregel wordt aangenomen dat de uitgaven betaald in 2012 nog recht geven op een belastingvermindering als de overeenkomst uiterlijk op 27 november 2011 werd afgesloten. De overdracht naar de drie volgende jaren na het jaar van de investering blijft behouden ook voor de dakisolatie als het gaat om werken waarvan de overeenkomst is afgesloten vóór 27 november 2011. Voor uitgaven vanaf 01/01/2013 is geen overdracht meer mogelijk. Ook aan het percentage van de belastingvermindering werd gesleuteld. De belastingvermindering wordt teruggebracht van 40 % naar 30%. Voor de investeringen waarvan de overeenkomst werd afgesloten uiterlijk op 27 november 2011 blijft het percentage be-houden voor zover de betaling in 2012 uitgevoerd werd. Vanaf 2013 komen enkel nog de uitgaven in aanmerking die tijdens het belastbaar tijdperk zijn betaald voor de isolatie
van daken door de eigenaar, de bezitter, de erfpachter, de opstalhouder, vruchtgebruiker of huurder. De belastingvermindering bedraagt 30 % ongeacht de datum van de overeenkomst. Het maximum bedrag van de aftrek bedraagt 2.830 € (Aj 2012) te verhogen met 850,00 € voor de zonnepanelen. De omzetting in een terug betaalbaar belastingkrediet blijft behouden voor het overgedragen overschot aan verminderingen die afkomstig is van betalingen uitgevoerd in de jaren 2010 tot 2012 en die geen betrekking hebben op zonnepanelen of zonneboilers of geothermische opwekking. Voor deze laatsten was nooit een belastingkrediet toepasbaar.
4de De taks op de afschaffing van de effecten aan toonder De omzetting op naam of dematerialisatie moest vóór 31/12/2013 gebeuren. De taks viseert alle effecten, zoals aandelen, winstbewijzen, warrants,obligaties en effecten van schulden van de openbare sector. Tarief; 1% bij omzetting in 2012 en 2% bij omzetting in 2013.
5de De verhoging van de roerende voorheffing Het tarief van 15% blijft behouden voor inkomsten die geen intresten of dividenden zijn. Denk aan de roerende voorheffing op auteursrechten en diverse inkomsten. Deze inkomsten blijven onderhevig aan het tarief van 15%. De roerende voorheffing op intresten en dividenden wordt van 15 % naar 21 % gebracht tenzij het tarief reeds 25 % was (denk aan dividenden van aandelen die niet in geld gestort werden). Uitzondering; 15% RV blijft voor intresten van spaarboekjes die 1.830 € per partner te boven gaan. Het zal van belang worden van welke partner die intresten zijn. De liquidatiebonus blijft behouden op 10 % doch er is wel een tarief van 21 % van toepassing op de inkoop van eigen aandelen. Het tarief van 15% Roerende voorheffing blijft op 15 % voor de staatsbons uitgegeven tussen 24/11/11 en 02/12/2011. De zogenoemde Leterme-bons. Voor natuurlijke personen die intresten en dividenden ontvangen voor een netto bedrag van meer dan 20.000 € is voorzien in een bijkomende heffing van 4% (art. 17 §1,1° en 2°) Voor de berekening van de grens moet je rekening houden met;
Intresten die niet in aanmerkingkomen voor de berekening van de grens van 20.000€; -de vrijgestelde intresten tot 1.830 € , de verzekeringsproducten van tak 21 en tak 23 -de liquidatieboni -de inkomsten van de Leterme staatsbons. Intresten en dividenden die wel in aanmerking komen voor de grens van 20.000 € maar die niet zelf aan de bijkomende heffing van 4 % onderhevig zijn; - Intresten en dividenden onderworpen aan 25% - De aande 15% RV onderworpen inkomsten uit spaardeposito’s hoger dan het vrijgesteld bedrag - Voorbeelden; Totaal Vrijgestelde spaardepos. intr.spraadep. 15%
intresten 21% bijkomend 4%
19830
1830
3000
15000
0
24830
1830
8000
15000
3000
32830
1830
23000
8000
8000
Hoe wordt de extra belasting betaald? Er zijn twee manieren : a) U geeft aan uw bank (wellicht ook aan elke schuldenaar die RV moet inhouden) de toestemming om de informatie over uw roerend inkomen mede te delen aan het Centraal Aanspreek Punt CAP-> dan moet U geen hoger RV aan de bron laten inhouden. De fiscus krijgt bij de Nationale bank de gegevens van wie meer dan 20.000 € roerend inkomen heeft. De taks van 4% wordt berekend op uw aanslagbiljet personenbelasting. Er is een aangifteplicht in hoofde van de betrokken belastingplichtigen in de personenbelasting. b) U geeft de toestemming niet ; dan moet de bank (of de schuldenaar die de RV moet inhouden) meteen de extra taks van 4 % inhouden. Dan zouden Uw roerende inkomsten wellicht niet bij de Nationale Bank en niet bij de fiscus terechtkomen. Hier is er geen aangifteverplichting doch indien ze worden aangegeven en als blijkt dat er teveel bijkomende bronheffing werd ingehouden, zal de teveel ingehouden belasting bij inkohiering van de aangifte in de personenbelasting kunnen gerecupereerd worden. Er is onduidelijkheid of er aanvullende gemeentebelasting verschuldigd is op de aangegeven roerende inkomsten.
6de De verlaging van de aftrek voor risicokapitaal (de notionele intrestaftrek) Ter herinnering; Het betreft een fictieve rente op het gecorrigeerde eigen vermogen dat op het einde van het vorig jaar aanwezig was in de onderneming en dat als een vergoeding voor het risico mag afgetrokken worden van de belastbare fiscale winst. Voor het aanslagjaar 2012 is het maximum tarief 3,425 % voor de grote ondernemingen en 3,925% voor de KMO. (niet te vergeten dat de KMO vennootschap met het ontstaan van de notionele intrestaftrek van de gewone investeringsaftrek uitgesloten werd ,in tegenstelling tot een éénmanszaak waar het wel nog kan) . Het tarief van de notionele intrestaftrek voor het aanslagjaar 2013 is nu teruggebracht naar 3% voor de grote ondernemingen en 3,5 % voor de KMO vennootschappen. Dit tarief is vastgelegd voor de jaren 2012, 2013 en 2014. In 2015 wordt dit opnieuw bekeken. De bestaande voorraad aan NIA op datum van 31/12/2011 blijft 7 jaar overdraagbaar doch pas aftrekbaar na de vorige verliezen en de investeringsaftrek(*) in een nieuwe negende bewerking in de vennootschapsaangifte. (*) =nog overgedragen oude gewone investeringsaftrekken of nieuwe i.v.m. octrooien,onderzoek en ontwikkeling, energiebesparende investeringen of investeringen in beveiliging enz… De aftrek wordt beperkt tot 60% van de belastbare winst indien de winst na de achtste bewerking nog groter is dan 1 000.000 euro.
7de De taks op beursverrichtingen/ btw notarissen & gerechtsdeurwaarders/ Accijnzen Het tarief van 0,70 wordt op 0,90 per duizend gebracht voor bepaalde openbare fondsen. Het tarief van 1,70 wordt op 2,20 per duizend gebracht voor alle andere openbare fondsen. Het tarief van 0,50 % wordt op 0,65% gebracht voor kapitalisatieaandelen. Vanaf 01/01/2012 zijn de prestaties van notarissen en gerechtsdeurwaarders niet langer vrijgesteld doch nu onderhevig aan een tarief van 21 % btw . Voor de betaaltelevisie wordt het btw tarief verhoogd van 12 % naar 21% en de accijnzen worden verhoogd voor gefabriceerde tabak.
8ste De optrekking van de pensioenleeftijd
De minimumleeftijd vervroegd pensioen wordt vanaf 2013 met 6 maanden verhoogd/jaar en komt op in 2016 op 62 jaar met dien verstande dat de minimumloopbaan 40 jaar moet zijn. Dit is van toepassing zowel in de private als de openbare sector. -Opheffen van het stelsel van halftijds brugpensioen. -De benaming brugpensioen wordt vervangen door de benaming; “ werkloosheid met bedrijfstoeslag”. " De minimum leeftijd wordt verhoogd naar 60 jaar en de anciënniteit naar 40 jaar voor de nieuwe cao’s vanaf 1 januari 2012. " Voor de verlenging van bestaande cao’s zullen de nieuwe vereiste leeftijd en anciënniteit vanaf 2015 van kracht zijn (voor vrouwen komt er een aangepaste regeling ). " In ondernemingen in herstructurering geldt de minimumleeftijd van 55 jaar vanaf 1 januari 2013 " In ondernemingen in moeilijkheden geldt de minimumleeftijd van 52 jaar die per jaar met 6 maanden wordt opgetrokken om in 2018 55 jaar te bedragen.
9de De externalisering van de interne pensioenbeloften. Vanaf 01/01/2012 kunnen onderhandse pensioenbeloften niet meer intern worden opgebouwd maar moeten verplicht extern worden gefinancierd. De externe pensioenbeloften ondergaan een taks van 4,4 % welke niet moest betaald worden indien ze intern werden aangelegd. In overgang zou de taks voor de externalisering gebeuren aan een tarief van 1,75 % (nog niet gepubliceerd ). Dit zou moeten overgedragen worden binnen een periode van 3 jaar. Vermits veel vennootschappen niet de nodige liquiditeiten voor handen hebben, zal dit deze bedrijven mogelijks in moeilijkheden brengen.
10de De beperking van de dienstencheques en verhoging van de kostprijs Vanaf 01/01/2013 wordt de aanschaffingsprijs verhoogd van 7,5 € naar 8,5 € en zal jaarlijks geïndexeerd worden. Het maximum aantal dienstencheques wordt beperkt tot 500 per persoon /jaar vanaf 01/01/2012. De belastingvermindering zelf blijft behouden op 30% . Ook het terug betaalbaar belastingkrediet blijft behouden bij een belastbaar inkomen van < 24.410 euro.
10de Andere maatregelen Studentenbezoldiging De totale RSZ op studentenarbeid gaat 7,5% en 12,5% afhankelijk van de periode 23 dagen in de maanden juli, augustus, september en de periode van 23 dagen buiten die maanden naar een vlak tarief van 8,5 % (RSZ werkgever en student tezamen) Een nieuw belastingkrediet voor de lage lonen voor werknemers die niet van het bestaande Belastingkrediet kunnen genieten. Dit bedraagt 5,7% van het bedrag van de toegekende werkbonus op de vanaf 01/01/2011 betaalde of toegekende bezoldigingen en met een maximum van 120 € voor het AJ 2012. Verrekenbaar en terugbetaalbaar vanaf Aj 2012 Nieuwe model jaarrekening voor de neerlegging van de balansen zowel voor het verkort als het volledig schema van de jaarrekening vanaf 12/12/2011. Nieuwe manier van controle voering; Imperatieve dossiers; dossiers geselecteerd om reden van één bepaald punt dat moet onderzocht worden (bv een vastgestelde fout). De opdrijving met 75000 controles zoals aangekondigd in de media zal waarschijnlijk van hieruit zijn oorsprong vinden. Indicatieve dossiers; dossiers die geselecteerd worden om dieper te onderzoeken (uitbreiding van de nu reeds bestaande controles ten gevolge van centraal (in Brussel) geselecteerde dossiers (datamining)
BESLUIT Wat vooral opvalt is de zeer sterke verhoging van het VAA voor de gratis bedrijfswagen en de gratis woonst. Voor deze laatste is dit bijna een verdubbeling. Heden is het onmogelijk de het VAA correct te berekenen voor tweedehandse bedrijfswagens om reden dat de aangekondigde data-base met de cataloguswaarde er niet is. De sociale secretariaten zijn bijgevolg niet in staat een correcte loonberekening uit te voeren. De stijgingen zijn te heftig en zullen een nefast gevolg hebben op de economie. Gezien de complexiteit van de maatregelen is de impact ervan door de bedrijfsleiders nauwelijks gekend terwijl de media zich beperken tot verslaggeving van aangekondigde stakingen en loonindexeringen. Het is onbegrijpelijk dat een stelsel van brugpensioenen in stand wordt gehouden op een minimum leeftijd van 52 jaar terwijl anderen zullen moeten werken tot ten minste 62 jaar om vervroegd op pensioen te kunnen. De administratieve vereenvoudiging waarover de regering zo lovend is is een flop. De fiscaliteit is nooit zo complex geweest als nu. De administratieve verwerking wordt afgewenteld op de boekhouders en
accountants waarvan de regering van verwacht dat ze eerstelijns controleurs worden. Meerdere gegevens zijn op heden niet gepubliceerd wat op zich onbehoorlijk bestuur is. Aan de uitgavenzijde zijn er weinig besparingen, eerder behoud van bestaande rechten en indexaties. Het is duidelijk dat de kleine KMO vennootschappen de dupe zijn terwijl ze in de media in de fraude sfeer gehouden worden omdat zij zogezegd geen belastingen betalen. De notionele intrest aftrek is een nuttig beleidsmiddel voor de KMO vennootschap en leidt tot de verhoging van het eigen vermogen wat op zich al een goede zaak is. Als er misbruiken zijn door de grotere vennootschappen moet dit aangepakt worden met aangepaste maatregelen waarvan de KMO vennootschappen dan niet het slachtoffer zijn.
Ivan Dekeyzer Accountant–belastingconsulent BvbaUnifisc