Het Lenteakkoord: de fiscale gevolgen 31 mei 2012 Dankzij het Lenteakkoord is 2013 ‘geen verloren jaar’. Nederland heeft – op tijd – in Brussel een begroting voor 2013 weggelegd, die binnen de Brusselse grenzen blijft: het tekort komt niet boven de 3% van ons bbp, het bruto binnenlands product. Met dank aan Jan Kees de Jager, onze minister van Financiën. Wat het kabinet Rutte in zeven weken onderhandelen in het Catshuis niet lukte, lukte hem wel, in twee dagen tijd: de regeringsfracties VVD en CDA, aangevuld met oppositiepartijen D66, Groen Links en de Christen Unie hebben de handen ineen geslagen en een begrotingsakkoord voor 2013 gesloten dat het EMU-tekort terugdringt tot 3%. Dat akkoord omvat een pakket van ‘hervormingen, ombuigingen en lastenmaatregelen’ van in totaal 12,4 miljard euro. Daarmee wordt volgens De Jager “koers gezet richting gezonde overheidsfinanciën en een versterking van de economie. Het jaar 2013 is hierdoor geen verloren jaar”. Het Lenteakkoord gaat iedere Nederlander in de portemonnee raken. Dat was direct al duidelijk toen het akkoord op hoofdlijnen bekend werd, en dat nét voor Koninginnedag in Brussel werd ingediend. Zie ook BelastingBelangen, april 2012: Het Lenteakkoord: wég is het begrotingstekort. Onze Haagse politici hebben het Lenteakkoord inmiddels, na het voorjaarsreces, in detail ingevuld, en nu blijkt de fiscale schade in volle omvang. Hieronder treft u een overzicht aan van de fiscale en financieel economische ‘hervormingen, ombuigingen en lastenmaatregelen’. Belastingen 1. BTW van 19% naar 21% per 1 oktober 2012 Het algemene BTW-tarief wordt per 1 oktober 2012 verhoogd tot 21%. Dit levert in 2012 € 1 miljard extra belastinginkomsten op, in 2013 € 4,1 miljard. Deze BTW-verhoging is van toepassing op alle BTW-belaste prestaties die op of na 1 oktober 2012 plaatsvinden. De BTW-verhoging kan derhalve enkel worden vermeden door geplande BTW-belaste prestaties vóór 1 oktober uit te voeren. Het vooruit facturen van BTW-belaste prestaties die op of na 1 oktober 2012 plaatsvinden, heeft geen zin. De BTW-verhoging wordt vanaf 2013 gecompenseerd door een lagere inkomstenbelasting, in het bijzonder voor werkenden met een lager inkomen. In 2013 zal € 1,5 miljard van de BTW-verhoging worden teruggesluisd. De opbrengst van de BTW-verhoging in 2012 wordt deels aangewend als dekking voor de structurele verlaging van de overdrachtsbelasting. 2. BTW-vrijstelling voor gezondheidskundige verzorging beperkt Per 1 januari 2013 wordt de BTW-vrijstelling voor gezondheidskundige verzorging van de mens beperkt tot gezondheidskundige diensten die worden uitgevoerd door een BIG-beroepsbeoefenaar en die ook behoren tot de uitoefening van dat BIG-beroep. Voor complementair werkende artsen betekent dit dat er onderscheid gemaakt moet gaan worden tussen reguliere (BTW-vrijgestelde) en alternatieve (BTW-belaste) behandelingen. De vrijstelling voor psychologische diensten wordt beperkt tot de door GZ-psychologen geleverde diensten. Voor pedagogen, osteopaten, acupuncturisten en chiropractoren eindigt de BTW-vrijstelling. De kinder- en jeugdpsycholoog (inclusief specialist), de psycholoog arbeid en gezondheid en de orthopedagoog-generalist en specialist zijn weliswaar niet BIG-geregistreerd, maar wel gelijkwaardig aan de BIG-geregistreerde dienstverleners en behouden de vrijstelling.
1
© Uitgeverij MKB Fiscaal Advies BV
Het beperken van de BTW-vrijstelling voor de gezondheidskundige verzorging van de mens is een oud plan, dat opnieuw ter tafel komt. Zie ook BelastingBelangen, oktober 2007: Belastingplan 2008: BTW-vrijstelling voor medische diensten beperkt, BelastingBelangen augustus 2010: BTW-vrijstelling (para)medici: weer uitstel tot 1 januari 2011. 3. BTW op podiumkunsten en kunstvoorwerpen terug naar 6% Per 1 juli 2012 is het verlaagde BTW-tarief van 6% van toepassing op podiumkunsten, kunstvoorwerpen en voorwerpen voor verzameling en antiquiteiten. Financiën zal met het verzenden van de Voorjaarsnota, en vooruitlopend op nieuwe wetgeving, een beleidsbesluit publiceren waarin goedgekeurd wordt dat het verlaagde btw-tarief kan worden toegepast op (vooruit)betalingen voor voorstellingen op of na 1 juli 2012. 4. Beperking aftrek ziektekosten Het basispakket voor de Zorgverzekeringswet wordt versoberd (zie hierna onder Zorg). De in dat kader geschrapte uitgaven worden per 2013 uitgesloten van de aftrek voor ziektekosten. Zo wordt voorkomen dat de beoogde besparing weglekt via een fiscale aftrek voor specifieke uitgaven voor zorgkosten. 5. Beperking aftrek deelnemingsrente in de VPB Er wordt een nieuwe renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting ingevoerd. Deze aftrekbeperking is van toepassing op rente die verband houdt met een deelneming in een dochtermaatschappij. De aftrekbeperking geldt alleen in situaties waarin sprake is van een excessieve renteaftrek. Dat is het geval als de waarde van de deelnemingen groter is dan het eigen vermogen van de vennootschap die de deelnemingen houdt. Voorgesteld wordt om deelnemingen die een uitbreidingsinvestering vormen, uit te zonderen van de aftrekbeperking. Deze uitzondering geldt echter weer niet bij: • een hybride lening aan het lichaam waarin de deelneming wordt gehouden; • rente ter zake van de financiering van een dergelijke uitbreiding, die ook elders in het concern in aftrek wordt gebracht (double dip); • een financiering van de vennootschap waarin de deelneming wordt gehouden, die is aangegaan vanwege de belastingbesparing. 6. Tijdelijke werkgeversheffing op hoge inkomens / vertrekbonussen Werkgevers gaan in 2013 een tijdelijke heffing van 16% betalen over lonen die in 2012 meer dan € 150.000 bedragen. De werkgeversheffing over excessieve vertrekbonussen – van meer dan € 531.000 – wordt tijdelijk verhoogd van 30% tot 75%. Excessieve vertrekbonussen worden daarmee ontmoedigd. 7. Bankenbelasting wordt verdubbeld De eerder aangekondigde bankenbelasting wordt verdubbeld. De geraamde opbrengst van € 600 miljoen – vanaf 2012 – is in 2012 al voor de helft aangewend voor de financiering van de tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting. Het restant in 2012 en de structurele opbrengst in 2013 leidt tot saldoverbetering. 8. Arbeidskorting aangepast De arbeidskorting wordt aangepast, en wel zo dat per 2013 het maximumbedrag al wordt bereikt op het niveau van het wettelijk minimumloon. 9. Heffingskorting premies Personen die slechts een deel van het jaar voor de volksverzekeringen verzekerd en premieplichtig zijn, hebben nu voor het hele jaar recht op het premiedeel van de heffingskortingen. Dat wordt vanaf 2013 beperkt: de heffingskortingen voor de premies voor volkverzekeringen worden tijdsevenredig herleid naar rato van de tijd dat men verzekerd en premieplichtig is. 10. Diversen • De accijnzen op een pakje sigaretten gaan met 35 cent omhoog, shag wordt 60 cent duurder. • De accijns op bier gaat 10% omhoog, op wijn 15% en op sterke drank 6%. • De voor 2013 voorziene afschaffing van de frisdrankenbelasting vindt geen doorgang.
2
© Uitgeverij MKB Fiscaal Advies BV
Vergroening 1. Afschaffen vrijstelling woon-werkverkeer Reiskostenvergoedingen voor het woon-werkverkeer kunnen vanaf 1 januari 2013 niet meer onbelast worden verstrekt. Dit geldt voor alle vormen van vervoer zoals auto, openbaar vervoer en fiets. De fiscaal gunstige behandeling van de fiets in de werkkostenregeling blijft gehandhaafd. Voor OV-abonnementen die vóór 25 mei 2012 zijn ingegaan, geldt een overgangsregeling: deze abonnementen blijven onbelast voor de gehele (resterende) looptijd. 2. Bijtelling privégebruik auto Voor de bijtelling privégebruik auto worden de kilometers voor het woon-werkverkeer vanaf 1 januari 2013 aangemerkt als privékilometers. Deze woon-werkkilometers tellen voortaan mee bij de beoordeling of de bijtelling privé gebruik auto moet worden toegepast. Het vermijden van die bijtelling wordt daardoor nog moeilijker. Voor leaseauto’s geldt een overgangsregeling, maar uitsluitend als het leasecontract is aangegaan vóór 25 mei 2012 én de automobilist met die leaseauto in 2012 minder dan 500 kilometer voor privé doeleinden rijdt. De overgangsregeling biedt een vermindering van de bijtelling waarover de leaserijder belasting verschuldigd is: de bijtelling wordt gesteld op 25% van de reguliere bijtelling (dus op een kwart van 25%, 20%, of 14% van de cataloguswaarde van de auto). Een leaserijder heeft recht op de verlaagde bijtelling als hij de auto uitsluitend voor zakelijke doeleinden en het woon-werkverkeer gebruikt, en het overige (privé) gebruik beperkt blijft tot maximaal 500 kilometer per jaar. Het overgangsrecht geldt gedurende de resterende looptijd van het leasecontract, maar eindigt op uiterlijk 1 januari 2017. 3. Zakelijke reizen; uitbreiding vrije ruimte in de werkkostenregeling Een vergoeding voor zakelijke reizen kan in 2013 nog onbelast worden verstrekt, de huidige regeling voor deze reiskosten blijft gehandhaafd. Per 1 januari 2014 wordt het budgettaire beslag (van € 600 miljoen) van de onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke reizen toegevoegd aan de vrije ruimte van de werkkostenregeling. De gerichte vrijstelling voor deze reiskosten vervalt dan, een vergoeding van de zakelijke reizen kan dan plaatsvinden vanuit de vrije ruimte van de werkkostenregeling. De vrije ruimte in de WKR gaat daardoor omhoog, van 1,4% in 2012 naar 1,6% in 2013 en loopt op naar 2,1% vanaf 2014. Hierdoor is er meer ruimte voor werkgevers om maatwerk te bieden bij het vergoeden van kosten. Zie ook BelastingBelangen, april 2011: De vrije ruimte in de WKR: een feest! De werkgever kan – ook na 1 januari 2014 – onbelaste verstrekkingen voor zakelijke reizen aan de werknemer blijven doen, bijvoorbeeld door de werknemer een treinkaartje voor een dienstreis te verstrekken. Dat kaartje wordt dan voor de loonheffing op nihil gewaardeerd en komt niet ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Let op: deze opzet geldt uitsluitend voor verstrekkingen, niet voor vergoedingen! Zie ook BelastingBelangen, april 2010: De werkkostenregeling, loon en loon in natura. 4. Heffingskortingen in box 3 De heffingskorting in box 3 voor groen beleggen wordt gehandhaafd op 0,7%, het niveau van 2012. De overige heffingskortingen in box 3 – voor sociaal ethische en culturele beleggingen, voor beleggingen in durfkapitaal – worden per 1-1-2013 afgeschaft. Dat geldt ook voor de aan die heffingskortingen gekoppelde vrijstellingen. 5. Ondersteuning groene investeringen Het Lenteakkoord kent een groot aantal ‘groene stimuleringsmaatregelen’. Een van die maatregelen betreft de invoering van een subsidie op zonnepanelen. Die wordt snel, nog per 1 juli 2012, ingevoerd. Kleinverbruikers kunnen een subsidie krijgen van 15% van de aanschafkosten. 3
© Uitgeverij MKB Fiscaal Advies BV
Milieuvriendelijke investeringen voor de verduurzaming van de agrosector worden gestimuleerd met extra subsidies. Dat geldt ook voor de bewerking van dierlijke mest, het emissiearm toedienen van meststoffen en het produceren van duurzame energie. 6. Diversen • De aardgastarieven van de Energiebelasting worden over de gehele linie verhoogd. Dit slaat voor circa 50/50 neer bij burgers en bedrijfsleven. • De huidige vrijstelling in de kolenbelasting voor elektriciteitsopwekking wordt afgeschaft. • Het tariefverschil tussen rode diesel en gewone diesel (van ongeveer 17 cent per liter) vervalt per 1 januari 2013: de accijns op rode diesel wordt gelijkgetrokken met de accijns op gewone diesel. • De eerder aangekondigde afschaffing (per 2013) van de leidingwaterbelasting gaat niet door. Dat geldt ook voor de voorziene afschaffing van de belasting op zware motorrijtuigen (het Eurovignet). Zie ook BelastingBelangen, oktober 2011: Belastingplan 2012: minder rijksbelastingen • De lastenverzwaringen die optreedt door de maatregelen in de aardgasheffing, kolenbelasting, rode diesel, leidingwaterbelasting en het Eurovignet worden vanaf 2014 teruggesluisd via lastenverlichting. Woningmarkt 1. De overdrachtsbelasting voor woningen blijft 2% De verlaging van de overdrachtsbelasting voor woningen van 6% naar 2% - die op basis van de huidige wetgeving afloopt op 1 juli 2012; zie ook BelastingBelangen, augustus 2011: OVB op woningen: van 6% naar 2% – wordt definitief. Met de verzending van de Voorjaarsnota is – vooruitlopend op wetgeving – een beleidsbesluit gepubliceerd waarin is goedgekeurd dat het 2%-tarief ook na 30 juni 2012 kan worden toegepast. 2. Beperking renteaftrek eigen woning Per 1 januari 2013 wordt de aftrek van eigenwoningrente beperkt. Betaalde rente is uitsluitend nog aftrekbaar als die betrekking heeft op een lening die gedurende de looptijd volledig en ten minste annuïtair wordt afgelost. Voor de per 31 december 2012 bestaande hypotheken blijft de (hypotheek-)renteaftrek ongewijzigd. De aflosperiode met renteaftrek blijft voor iedereen 30 jaar. De vrijstelling in box 1 voor de KEW (kapitaalverzekering eigen woning) blijft gehandhaafd voor alle per 31 december 2012 bestaande hypotheken. De spelregels voor de maximale omvang van een hypotheek op een woning worden aangepast. De zogenaamde Loan-to-Value ratio – bepalend voor de maximale hypotheekhoogte – wordt vanaf 2013 geleidelijk verlaagd van 106% van de waarde van de woning (inclusief overdrachtsbelasting) naar 100% (inclusief overdrachtsbelasting). Deze afbouw wordt geleidelijk doorgevoerd, met name om starters tegemoet te komen, in zes stappen van 1% per jaar. Met die aanpak wordt de 100% norm in 2018 bereikt. De Loan-to-Value ratio mag verhoogd worden voor duurzame, energiebesparende investeringen in de woning, met het bedrag dat nodig is voor deze investeringen, mits – en voor zover – deze investeringen tot lagere woonlasten leiden. De Loan-to-Value ratio mag maximaal 106% van de woningwaarde zijn. Bij energiebesparende voorzieningen mag daarnaast worden afgeweken van de inkomensnorm conform de gedragscode hypothecaire financiering. 3. Verhuurderbelasting per 2013 Per 1 januari 2013 wordt een verhuurderbelasting ingevoerd. Deze belasting komt in de plaats van de in regeerakkoord voorziene BZK-heffing van verhuurders van woningen. De nieuwe belasting treft partijen die meer dan 10 woningen verhuren. Deze heffing hangt samen met het tegengaan van het ‘scheefwonen’ en richt zich op mensen die gelet op hun inkomen in een te goedkope huurwoning zitten. Om de doorstroming te bevorderen krijgen verhuurders – zoals woningbouwcorporaties – de mogelijkheid om een maximale huurverhoging door te voeren van de inflatie + 5% bij huurders met een huishoudinkomen van € 43.000 of meer per jaar. Die extra huurinkomsten worden afgeroomd met de verhuurderbelasting. Het Lenteakkoord verruimt de mogelijkheid tot huurverhoging: bij een inkomen van € 33.000 tot € 43.000 mag de huur jaarlijks worden verhoogd met de inflatie + 1% per jaar. 4
© Uitgeverij MKB Fiscaal Advies BV
Onder het ‘huishoudinkomen’ vallen alle inkomens van de huurder en de overige bewoners van de woonruimte. Het inkomen van inwonende jongeren tot 23 jaar telt niet mee. Die drempel wordt verhoogd met het wettelijk minimumloon voor volwassenen. Verhuurders die de (aanvullende) huurverhoging gaan toepassen, moeten de beschikking hebben over de inkomensgegevens van hun huurders. Om de privacy van de huurders te beschermen krijgen verhuurders uitsluitend een signaal in welke inkomenscategorie een huishouden valt. Daarbij worden geen persoonsgegevens verstrekt, zodat het onmogelijk is om de inkomensindicatie te koppelen aan een individueel persoon. De bezwaar- en beroepsprocedures omtrent deze inkomensgegevens worden door de Belastingdienst behandeld. Sociale Zekerheid 1. Eerdere verhoging van de AOW-leeftijd Het kabinet heeft in 2011 een Pensioenakkoord met de sociale partners gesloten. In dit akkoord is overeengekomen om de AOW-leeftijd in 2020 op 66 jaar te stellen, en in 2025 op 67 jaar. Dat akkoord is inmiddels in een wetsvoorstel vastgelegd. Het kabinet wil daar op terugkomen en de AOW-leeftijd eerder verhogen. Dat gebeurt geleidelijk: in 2013, 2014 en 2015 met één maand per jaar, in 2016, 2017 en 2018 met twee maanden per jaar en in 2019 met drie maanden. In 2020 is dan de eerder vastgestelde AOW-leeftijd van 66 jaar bereikt. Het kabinet kiest voor een geleidelijke invoering van de hogere AOW-leeftijd om problemen te voorkomen voor mensen die dicht tegen hun pensioen aan zitten, en nog maar weinig tijd hebben om financieel in te spelen op de hogere AOW-leeftijd. Voor pré-gepensioneerden komt er een regeling waarmee ze een voorschot kunnen krijgen op de AOW vanaf de 65ste verjaardag. Daarmee kunnen zij een inkomensgat opvangen. Ook zal de partnertoeslag enkele maanden langer doorlopen. Zo wordt voorkomen dat mensen door de eerdere verhoging van de AOW-leeftijd opeens niet meer in aanmerking komen voor de partnertoeslag, terwijl zij daar wel op rekenen. 2. Aanpassing pensioenrichtleeftijd De pensioenrichtleeftijd – de leeftijd waarop het ouderdomspensioen ingaat – wordt in 2014 in één keer verhoogd naar 67 jaar. In de jaren daarna wordt deze ingangsdatum gekoppeld aan de levensverwachting. Het maximumpercentage voor de opbouw van pensioen (ook in eigen beheer) wordt met 0,1% verlaagd tot 1,9% voor eindloonregelingen en 2,15% voor middelloonregelingen. De opbouw van de fiscale oudedagsreserve en de aftrek van lijfrentepremie in de derde pijler – voor al dan niet bancaire lijfrenten – wordt op overeenkomstige wijze ingeperkt. 3. Beperking vitaliteitspakket: minder bonussen Het vitaliteitspakket dat per 1 januari 2013 in werking treedt – ter vervanging van onder meer de levensloopregeling, zie ook BelastingBelangen, oktober 2011: Belastingplan 2012: afschaffing levensloopregeling – wordt op onderdelen gekort: • de werkbonus voor oudere werkenden wordt niet ingevoerd; • de werkbonus voor werkgevers met werknemers van 62 jaar en ouder wordt afgeschaft; • de mobiliteitsbonus voor 55-plussers wordt niet ingevoerd. 4. Hervorming van de arbeidsmarkt Nederland heeft internationaal bezien een lage werkloosheid en een hoge arbeidsparticipatie. Onze arbeidsmarkt functioneert goed, maar de arbeidsmobiliteit – het kunnen wisselen van baan – schiet tekort, zeker voor oudere werknemers. Dat wordt mede veroorzaakt door het ontslagrecht, dat werknemers met een vast contract een hoge ontslagbescherming biedt. Werkgevers zijn daardoor huiverig om werknemers in vaste dienst te nemen. Ons ontslagrecht is complex, met relatief hoge ontslagvergoedingen, met procedures bij het UWV én bij de kantonrechter. Het Lenteakkoord pakt deze problemen aan, en wel met de volgende maatregelen: • Werkgevers gaan betalen voor (maximaal) de eerste zes maanden WW-uitkering voor de werknemer. Een 5
© Uitgeverij MKB Fiscaal Advies BV
werkgever moet per dienstjaar één maand WW betalen, met een minimum van drie maanden voor contracten voor onbepaalde tijd, tot ten hoogste zes maanden. Bij het vaststellen van de periode waarover de werkgever de WW-uitkering moet betalen wordt enkel gekeken naar het dienstverband bij de desbetreffende werkgever. Deze verplichting geldt voor werknemers met een vast arbeidscontract én voor medewerkers met een tijdelijk contract. • Er komt een eenduidig ontslagstelsel met lagere ontslagvergoedingen. Een ontslagvergoeding mag (vanaf 2014) per gewerkt dienstjaar niet hoger zijn dan een kwart maandsalaris, met een maximum vergoeding van een half jaarsalaris. • De werknemer krijgt recht op scholing bij ontslag. Die scholing moet gefinancierd worden uit de ontslagvergoeding. Volgens het kabinet dragen deze maatregelen bij aan het verminderen van de tweedeling op de arbeidsmarkt tussen werknemers met een vast contract en werknemers zonder zo’n contract. Werkgevers zullen hierdoor sneller geneigd zijn om mensen aan te nemen op basis van een vast contract. Dat is goed voor de arbeidsmobiliteit. Werkgevers moeten de eerste zes maanden van de WW-uitkering gaan betalen. Deze ingrijpende wijziging levert een belangrijke bijdrage aan het herstel van de overheidsfinanciën. Deze verplichting geeft werkgevers een belang om een werknemer actief te ondersteunen en te begeleiden bij het vinden van nieuw werk. De werknemer krijgt een ontslagvergoeding in de vorm van een aanspraak op scholing of op een ‘van werk naar werk’ traject. Dat biedt hem ondersteuning bij het vinden van nieuw werk. Tegenover de verplichting van werkgevers om de eerste zes maanden WW-uitkering te gaan betalen staat een besparing op de ontslagvergoedingen: die gaan over de hele linie fors omlaag. Voor kleine werkgevers wordt mogelijk nog een uitzondering gemaakt voor wat betreft de verplichting om zes maanden WW-uitkering te gaan betalen. Voorgesteld wordt om één eenduidige ontslagroute voor iedereen in te voeren: een civielrechtelijk repressief stelsel met een verplichte hoorprocedure in het bedrijf. Met deze maatregel wordt een gelijke behandeling van werknemers bij ontslag veiliggesteld, én een besparing op uitvoeringskosten en administratieve lasten gerealiseerd. De bovenstaande hervormingen op de arbeidsmarkt worden pas in 2014 effectief. De maatregelen gaan pas in 2014 geld voor de schatkist opleveren, naar verwachting zo’n 750 miljoen euro. Voor 2013 wordt 500 miljoen aan extra inkomsten gerealiseerd door de ww-premie voor werkgevers tijdelijk te verhogen. 5. Kinderopvang en kinderbijslag De kinderopvangtoeslag wordt aangepast. In het Regeerakkoord is vastgelegd dat de vaste voet in de tabel voor het eerste kind (lineair) wordt afgebouwd, tot nihil bij een inkomen van € 118.111. De geplande eigen bijdrage van € 15 euro per maand per huishouden gaat niet door. De eigen bijdrage wordt – budgettair neutraal – vervangen door een verlaging van het subsidiepercentage in de tabel voor het eerste kind. De kinderbijslag wordt per 1 januari 2013 én per 1 januari 2014 niet geïndexeerd. 6. Huishoudinkomenstoets Wwb vervalt De invoering van een huishoudinkomenstoets in de Wet werk en bijstand – waardoor bijstanduitkeringen in gezinnen in een groot aantal situaties fors verminderen of zelfs vervallen – wordt teruggedraaid: de toets wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 afgeschaft. De uitvoeringskosten door het afschaffen van de toets komen voor rekening van de gemeenten. Zorg Een kwalitatief goede en toegankelijke gezondheidszorg is voor iedereen van belang. Die zorg moet wel betaalbaar blijven. De uitgaven voor de zorg stijgen in een rap tempo: zonder nadere maatregelen nemen de zorguitgaven in de periode 2011 tot 2015 naar verwachting toe met 15 miljard, van 60 naar 75 miljard euro per jaar. Het Lenteakkoord kent een groot aantal maatregelen om de zorg betaalbaar te houden. Die maatregelen betreffen de curatieve én de langdurige zorg. 6
© Uitgeverij MKB Fiscaal Advies BV
1. Curatieve zorg Voor preventieve en palliatieve zorg wordt vanaf 2013 structureel 100 mln. extra per jaar uitgetrokken. Dat geld wordt besteed aan dieetadvisering, het tegengaan van obesitas bij kinderen en aan het ‘stoppen met roken’. Het basispakket aan verstrekkingen wordt kleiner: de rollator en andere eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen worden uit het pakket geschrapt. De ‘eigen bijdragen’ gaan omhoog: het eigen risico wordt met € 115 verhoogd tot € 350 (met een compensatie voor lage inkomens via de zorgtoeslag), en er komt een eigen bijdrage van € 7,50 per dag voor de niet zorgkosten – voeding en verblijf – in ziekenhuizen en andere instelling voor medisch specialistische zorg. Er komt een onderzoek naar de inkomenspositie van medische specialisten, om na te gaan hoe de norminkomens van die specialisten meer in lijn gebracht kunnen worden met hun collega's in andere landen. Dat onderzoek zal uiterlijk 1 september 2012 worden opgeleverd. Kaakchirurgen vallen niet onder de afspraken voor uitgavenbeheersing van medische specialisten: hun tarieven worden separaat herijkt en vanaf 2014 enigszins verminderd. 2. Langdurige zorg De AWBZ-zorg wordt meer extramuraal: lichte intramurale zorg wordt vanaf 1 januari 2013 voor nieuwe cliënten niet meer vanuit instellingen aangeboden, de cliënten worden voortaan in hun eigen omgeving geholpen. Dit sluit aan bij het concept van zorg in de buurt, en speelt in op de wens van de cliënt om zolang mogelijk vanuit het eigen huis te worden verzorgd. Om de extramurale zorg in de ouderenzorg te activeren wordt een extra inzet van wijkverpleegkundigen overwogen. In het Lenteakkoord zijn enkele systeemkeuzes gemaakt die tot forse besparingen op de uitgaven in de zorg moeten leiden. De kostenstijging in de AWBZ in 2013 wordt beperkt tot de geraamde demografische groei van het zorggebruik, voor algemene AWBZ-middelen én voor de bovenbudgettaire vergoedingen. Per 2013 gaan de intramurale tarieven in de GGZ en de gehandicaptensector omlaag, de pgb-tarieven voor enkele groepen personen – de verblijfsgeïndiceerden – worden neerwaarts bijgesteld. Onderwijs Het onderwijsbeleid blijft gericht op kwaliteit. Er worden extra middelen beschikbaar gesteld voor de intensivering van de kwaliteit van het onderwijs en van leraren en schoolleiders. De eerder aangekondigde bezuinigingen op passend onderwijs gaan niet door. De voorgenomen extra beloning voor uitstekende leraren – de prestatiebeloning – komt ook te vervallen. Het studiefinancieringsstelsel blijft voorlopig gehandhaafd. De invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase en de verlenging van de aflossingtermijn van studieleningen (van 15 naar 20 jaar) wordt nu niet ingevoerd. Een besluit daarover wordt doorgeschoven tot na de komende verkiezingen. De reisvoorziening voor studenten wordt wél per 2013 ingekort: geen ov-jaarkaart voor langstudeerders. Veiligheid en Justitie 1. Verhoging griffierechten gaat niet door De voorgenomen verhoging van de griffierechten gaat niet door. 2. Dierenpolitie Het besluit om 500 animal cops aan te stellen wordt teruggedraaid. De betreffende politiefunctionarissen worden ingezet voor reguliere politietaken. 3. Electronische detentie en versoberen gevangenisregime Het gevangeniswezen wordt versoberd. Deze versobering richt zich vooral op de begeleiding van gedetineerden die dusdanig kort gedetineerd zijn dat intensieve begeleiding minder zinvol is. Daarnaast zal meer gebruik worden gemaakt van meerpersoonscellen, en van elektronische detentie of borgsommen ter vervanging van voorlopige hechtenis.
7
© Uitgeverij MKB Fiscaal Advies BV
Collectieve Sector 1. Bevriezen belastingschijven De belastingschijven en heffingskortingen worden bevroren: de inflatiecorrectie in de inkomsten- en loonbelasting blijft achterwege voor 2013. 2. Nullijn voor ambtenaren voor 2 jaar De lonen van ambtenaren die uit collectieve middelen worden bekostigd, worden voor een periode van twee jaar bevroren. Deze bevriezing gaat in op 1 januari 2012. Er geldt een uitzondering voor (enkele groepen van) ambtenaren in de zorg. De maximumduur van de wachtgeldregeling voor politici wordt per 1 september 2012 gelijkgesteld aan de maximum WW-duur. 3. Ontwikkelingssamenwerking De uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking blijven gehandhaafd op 0,7% van ons Bruto Nationaal Product (BNP).
Een overzicht van het begrotingsakkoord 2013 in miljoenen euro's. - = saldoverbeterend Sociale zekerheid
-1.371
Versnelling AOW-leeftijdsverhoging en koppeling aan levensverwachting en aanpassing van het Witteveenkader
-144
Beperken vitaliteitspakket (onderdeel hervorming pensioen AOW)
-815
Hervorming WW/ontslag
-500
Kinderopvang/kinderbijslag/kindgebondenbudget (zie terugsluis btw-verhoging)
0
Afschaffen huishoudinkomenstoets in de WWB
54
Geen doorgang van het wetsvoorstel Werken naar vermogen (per saldo)
34
Modernisering Ziektewet
0
Zorg
-1.402
Curatieve zorg Preventieve en palliatieve zorg
100
Rollator en overige eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het basispakket
-20
Verhogen eigen risico tot 350 euro met compensatie onderkant
-800
Eigen bijdrage verblijfskosten 7,50 euro medisch specialistische zorg
-55
Nieuwe bekostiging hoortoestellen
-27
Bestuurlijk akkoord curatieve GGZ (waarvan 15 mln. voor verzachten eigen bijdr. GGZ)
-75
Verzachten eigen bijdrage GGZ
55
Onderzoek norminkomens medisch specialisten
0
Aanpassen tarieven kaakchirurgie
0
Gelijkschakeling vergoedingsbedrag vervolgopleidingen (opleidingsfonds)
-15
Langdurige zorg Extramuraliseren ZZP 1-3
-20
Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief GGZ
-65
Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief GHZ
-215
Ongedaan maken tariefsverhoging 5% PGB intramuraal Verlagen groeiruimte tot niveau demografie
-30 -150
Onder contracteerruimte brengen van bovenbudgettaire vergoedingen 8
-40 © Uitgeverij MKB Fiscaal Advies BV
Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen
-150
Verhogen vermogensinkomensbijtelling AWBZ
-120
Toekomstbestendiger maken persoonsgebonden budgetten
150
Terugdraaien IQ-maatregel
60
Terugdraaien overheveling begeleiding naar de Wmo
80
Overig Btw heffing niet-BIG geregistreerden
-65
Dichten fiscale weglek zorgmaatregelen
0
Woningmarkt
1.206
Woningmarkt; annuïtair aflossen 30 jaar, KEW, LTV in stappen naar 100 (naar 5,4 mld.) Overdrachtsbelasting woningen 2%
-13 1.200
Huur
-13
Huurtoeslag
32
Onderwijs
95
Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs
-10
Meevaller leerlingenraming
-100
Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs
100
Extra middelen voor kwaliteit leraren
75
Intensivering kwaliteit onderwijs
30
Niet invoeren MBO leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging
80
Vereenvoudiging kwalificatiestructuur en kwaliteitsverbetering MBO Studeren is investeren
-80 0
Vergroening
-1.887
Intensivering duurzame economie
200
Intensivering natuur
200
Terugsluis vergroeningsmaatregelen
0
Mobiliteit
-1.375
Afschaffen onbelaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
-1.300
Afschaffen gerichte vrijstellingen kosten van vervoer Maatregel auto van de zaak
-75
Vergroting vrije ruimte in werkkostenregeling Energie en Water
-890
Verhoging EB aardgas
-365
Kolenbelasting
-115
Afschaffen rode diesel
-250
Niet afschaffen leidingwaterbelasting
-126
Niet afschaffen eurovignet
-34
Veiligheid en Justitie
186
Doorberekenen kosten voetbalwedstrijden
-30
Terugdraaien wetsvoorstel Griffierechten
240
Dierenpolitie -> gewone politie
0
Geen doorgang opbrengst licenties
10
Elektronische detentie en versoberen gevangenisregime
9
-34
© Uitgeverij MKB Fiscaal Advies BV
Collectieve sector
-4.495
Additionele nullijn ambtenaren vanaf 2012
-1.680
Bevriezen belastingschijven en heffingskortingen
-1.230
Departementale taakstelling
-875
Medeoverheden
-380
Korting infrastructuur
-200
Kasschuif infrastructuur
-230
Openbaar vervoer en intensivering regionaal spoor
100
Handhaven Ontwikkelingssamenwerking 0,7%
0
Overige belastingen en premies1
-4.776
Verdubbeling bankenbelasting
-600
Algemene BTW tarief van 19% met 2% punt omhoog per 1/10/ 2012
-4.060
Pakket terugsluis btw-verhoging door lastenverlichting via IB en zorgtoeslag
1.500
BTW podiumkunsten, kunstvoorwerpen en kunstenaars terug naar 6%
90
Beperking aftrek deelnemingsrente
-150
Tijdelijke crisisheffing boven 150.000 euro en tarief excessieve vertrekbonussen
-500
Lasten bedrijfsleven
-430
wv. inhouden ULB envelop werkgevers
-80
wv. inhouden incidentele envelop
-350
Alcohol/tabak/frisdranken
-626
Niet afschaffen belasting op alcoholvrije dranken
-155
Accijnsverhoging tabak
-371
Accijnsverhoging alcohol
-100
Totaal: -12.4 miljard euro 1
Incl. compensatie via tarief 1e en 2e schijf en AOF-premie voor lagere zorgpremies
Bron: Voorjaarsnota 2012; publicatie Ministerie van Financiën d.d. 25 mei 2012. Voor het volledige document (PDF) klik hier: Voorjaarsnota 2012.
10
© Uitgeverij MKB Fiscaal Advies BV