Special LENTEAKKOORD
INHOUD VOORWOORD 3 EIGEN WONING • Hypotheekrenteaftrek • Overdrachtsbelasting • Verhuurdersbelasting
3
MOBILITEIT 4 • Reiskostenvergoeding • Leaseauto's (BE)LONEN 4 • Hoge inkomens VENNOOTSCHAPSBELASTING 5 • Beperking aftrek deelnemingsrente PENSIOEN 6 • Verhoging AOW-leeftijd • Aanpassen pensioenrichtleeftijd BTW • Verhoging btw-tarief naar 21% • Aanpassing medische btw-vrijstelling • Verlaagd tarief van 6% op podiumkosten en kunstvoorwerpen
7
OVERIGE FISCALE MAATREGELEN
7
De inhoud van deze special is tot stand gekomen met medewerking van Fiscaal Up To Date.
SPECIAL LENTEAKKOORD BAKER TILLY BERK | 3
LENTEAKKOORD:
FISCALE MAATREGELEN 2013 Nederland moet flink bezuinigen om het begrotingstekort volgend jaar terug te brengen tot de Europese norm van 3%. Daarom is een akkoord gesloten over een ingrijpend pakket aan bezuinigings- en hervormingsmaatregelen. De maatregelen zijn deels verwerkt in het wetsvoorstel Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013 dat op 4 juni 2012 door de staatssecretaris van Financiën is aangeboden aan de Tweede Kamer. Een ander deel is opgenomen in het wetsvoorstel Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd. Onder andere de beperking renteaftrek op de eigen woning, de verhuurdersbelasting en de mobiliteitsmaatregelen zijn nog niet uitgewerkt in een wetsvoorstel.
Ze worden hier wel genoemd, maar zoals voorgesteld in het Lenteakkoord.
Let op: eerdergenoemde wetsvoorstellen zijn pas van toepassing als ze zijn goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer. Dat is op dit moment nog niet het geval.
EIGEN WONING HYPOTHEEKRENTEAFTREK Vanaf 2013 is voor nieuwe hypotheken de betaalde rente alleen aftrekbaar als het een lening betreft die gedurende de looptijd volledig en ten minste annuïtair wordt afgelost. Bij het afsluiten van de lening moet het aflossingsschema al vast liggen en dient er ook daadwerkelijk te worden afgelost. De mogelijkheid om hypothecaire leningen af te sluiten waarbij niet ten minste volgens een annuïtair aflossingschema wordt afgelost, blijft na 1 januari 2013 bestaan. Echter de hypotheekrente op deze leningen is dan niet meer aftrekbaar in box 1. De hypotheekrenteaftrek en de vrijstelling in box 1 voor de kapitaalverzekering eigen woning blijven in de voorstellen ongewijzigd voor bestaande hypotheken. De aflosperiode met renteaftrek blijft voor iedereen 30 jaar. OVERDRACHTSBELASTING De tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting voor woningen van 6% naar 2% wordt met ingang van 1 juli 2012 definitief. Onder woningen wordt verstaan de woning inclusief de ondergrond, de tuin en eventuele aanhorigheden, zoals garages. De staatssecretaris van Financiën vindt het niet wenselijk dat de verkrijging van een woning wordt uitgesteld tot het wetsvoorstel wordt aangenomen. Daarom heeft hij vooruitlopend op de wetswijziging in een besluit goedgekeurd dat voor de heffing van overdrachtsbelasting een tarief van 2% wordt toegepast bij de verkrijging op of ná 1 juli 2012.
VERHUURDERSBELASTING Per 1 januari 2013 wordt een verhuurdersbelasting ingevoerd. Deze maatregel moet nog worden uitgewerkt en er zal een apart wetsvoorstel bij het Belastingplan 2013 worden ingediend. Om de uitvoeringskosten en administratieve lasten te beperken zal deze maatregel zo simpel mogelijk worden vormgegeven. Om de doorstroming in de woningmarkt te bevorderen is in het regeerakkoord afgesproken dat verhuurders de mogelijkheid krijgen om een maximale huurverhoging (inflatie plus 5%) door te voeren bij huurders met een huishoudinkomen1 van € 43.000 of meer. Het Lenteakkoord verruimt deze mogelijkheden voor verhuurders. Voor huurders met een huishoudinkomen van € 33.000 tot € 43.000 mag de huur jaarlijks worden verhoogd met de inflatie plus 1% per jaar.
MEER WETEN? Neem contact op met belastingadviseur Daniëlle Veenhuijzen, (020) 644 28 40 of
[email protected]
1
nder huishoudinkomen vallen alle inkomens van de huurder en O de overige bewoners van de woonruimte, met andere woorden, alle inkomens ‘achter een bepaalde deur’.
4 | BAKER TILLY BERK SPECIAL LENTE AKKOORD
MOBILITEIT REISKOSTENVERGOEDING
Woon-werkverkeer Reiskostenvergoedingen voor het woon-werkverkeer kunnen met ingang van 2013 niet meer onbelast worden verstrekt door werkgevers. Dit geldt voor alle vormen van vervoer: auto, openbaar vervoer en fiets.
Overgangsmaatregel openbaar vervoer OV-abonnementen die vóór 25 mei 2012 zijn ingegaan worden gerespecteerd voor hun gehele (resterende) looptijd.
Zakelijke kilometers Zakelijke reizen kunnen in 2013 nog wel onbelast worden vergoed. Met ingang van 1 januari 2014 wordt het budgettaire beslag (€ 600 miljoen) van de onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke reizen toegevoegd aan de vrije ruimte van de werkkostenregeling en vervalt ook de vrijstelling voor zakelijke kilometers. Zakelijke kilometers kunnen dan alleen nog maar belastingvrij worden vergoed als de vrije ruimte van de werkkostenregeling dat toelaat. Het percentage van de werkkostenregeling gaat van 1,4% in 2012 naar 1,6% in 2013 en loopt op naar 2,1% vanaf 2014.
LEASEAUTO’S Woon-werkkilometers die worden gemaakt met een door de werkgever ter beschikking gestelde auto (leaseauto) worden vanaf 2013 aangemerkt als privékilometers.
Overgangsmaatregel Voor leaseauto’s wordt overgangsrecht vastgesteld dat alleen betrekking heeft op leasecontracten die zijn aangegaan vóór 25 mei 2012 en op mensen die nu minder dan 500 privékilometers per jaar rijden met hun leaseauto. Het overgangsrecht geldt gedurende de looptijd van het leasecontract maar eindigt uiterlijk 1 januari 2017. Het overgangsrecht houdt in dat leaserijders 25% van de eigenlijk verschuldigde bijtelling gaan betalen als de auto alleen voor zakelijk verkeer en woon-werkverkeer wordt gebruikt en het overige privégebruik beperkt blijft tot maximaal 500 kilometer per jaar.
Bestelauto's Het is nog niet duidelijk welke afwijkende maatregelen voor bestelauto’s gaan gelden.
(BE)LONEN HOGE INKOMENS
Werkgeversbijdrage kinderopvang
In 2013 geldt een tijdelijke werkgeversheffing (pseudoeindheffing) van 16% over in 2012 genoten lonen (inclusief bonussen) voor zover deze uitkomen boven een bedrag van € 150.000. Als een werknemer binnen concernverhoudingen loon heeft genoten van verschillende verbonden vennootschappen, wordt dit loon bij elkaar opgeteld en in aanmerking genomen bij de inhoudingsplichtige die het grootste deel van het loon heeft verstrekt. De heffing moet worden afgedragen via de loonaangifte over maart 2013 (bij maandaangifte). Bij andere loontijdvakken in het loontijdvak waarin 31 maart 2013 valt.
De tabel van de kinderopvangtoeslag voor het eerste kind wordt aangepast. De vaste toeslag van 33,3% (werkgeversbijdrage) wordt vanaf een gezamenlijk inkomen van € 82.111 afgebouwd tot 0% bij een gezamenlijk inkomen van € 118.189. Let op: het eerste kind is niet het oudste kind, maar het kind met de meeste opvanguren.
Vertrekvergoedingen De werkgeversheffing op excessieve vertrekvergoedingen wordt verhoogd per 1 januari 2013 van 30% naar 75%.
MEER WETEN? Neem contact op met specialist loonheffingen Karin Herman-Droog, (010) 253 59 00 of
[email protected]
VENNOOTSCHAPSBELASTING BEPERKING AFTREK DEELNEMINGSRENTE Er wordt een (aanvullende) beperking van renteaftrek in de vennootschapsbelasting voorgesteld. De maatregel die jaarlijks € 150 miljoen moet opbrengen, raakt alleen grotere bedrijven. Rente kan namelijk alleen in aftrek beperkt worden als de rente meer bedraagt dan € 1 miljoen per jaar. De overige renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting (zoals de zogenoemde thincapregeling) blijven bestaan. Het kabinet is voorstander van afschaffing van de thincap-regeling die vooral het mkb treft, maar heeft geen dekking voor de afschaffing weten te vinden (€ 30 miljoen per jaar).
Achtergrond Voor een belastingplichtige (meestal een bv) die een deelneming (aandelen in een andere bv) koopt, blijven de voordelen uit die deelneming onbelast (deelnemingsvrijstelling). Als de belastingplichtige de deelneming heeft gefinancierd met een lening, is de rente in beginsel volledig aftrekbaar. De aanvullende beperking van de renteaftrek in de vennootschapsbelasting beoogt deze ‘onevenwichtigheid’ (voordelen onbelast, rente aftrekbaar) tot op zekere hoogte te herstellen en beperkt de aftrek van bovenmatige deelnemingsrente.
Stap 2: bepaling van de ‘bovenmatige deelnemingsrente’ De ‘bovenmatige deelnemingsrente’ is de uitkomst van de volgende formule: [de betaalde rente over alle geldleningen die de belastingplichtige verschuldigd is] x [deelnemingsschuld / geldleningen]. Voorbeeld: De belastingplichtige betaalt in een jaar € 10 miljoen rente. De deelnemingsschuld is € 60 miljoen en de geldleningen bedragen € 150 miljoen. De ‘bovenmatige deelnemingsrente’ is € 4 miljoen (10 x 60/150). Niet aftrekbaar is dan: € 4 miljoen (bovenmatige deelnemingsrente) -/- € 1 miljoen (franchise) = € 3 miljoen. De rest van de rente, € 7 miljoen, is wel aftrekbaar.
Versoepeling voor uitbreidingsinvesteringen Voor de aankoop van een deelneming van een niet verbonden lichaam geldt een versoepeling. Mits de verkrijgingsprijs is toe te rekenen aan materiële ondernemingsactiviteiten van de deelneming (dus niet voor zover de verkrijgingsprijs is toe te rekenen aan beleggingen). Een uitbreidingsinvestering kan geheel met vreemd vermogen worden gefinancierd. Dus een uitbreidingsinvestering leidt niet tot een hoger bedrag aan niet-aftrekbare rente.
Wanneer is deelnemingsrente bovenmatig? In elk geval is tot een bedrag van € 1 miljoen deelnemingsrente nooit bovenmatig en dus in beginsel aftrekbaar. De (mate van) bovenmatigheid van deelnemingsrente wordt bepaald aan de hand van een formule. In de formule wordt uitgegaan van gemiddelde waarden van het begin en het einde van het boekjaar. Van deze middeling wordt hierna eenvoudshalve afgezien. Stap 1: bepaling van de ‘deelnemingsschuld’ De ‘deelnemingsschuld’ is de verkrijgingsprijs van de deelnemingen verminderd met het fiscaal (eigen) vermogen. Als de uitkomst negatief is (dus als het eigen vermogen groter is dan de verkrijgingsprijs van de deelnemingen), is er geen beperking van de renteaftrek.
Uitzondering op de versoepeling Onder omstandigheden is de versoepeling niet van toepassing. De versoepeling is, vrij vertaald, niet van toepassing bij fiscaal gedreven financiering met vreemd vermogen. In dat geval kan financiering met vreemd vermogen dus wel leiden tot een hoger bedrag aan nietaftrekbare rente.
MEER WETEN? Neem contact op met hoogleraar Internationaal Belastingrecht en fiscaal partner Philippe Albert, (030) 258 70 00 of
[email protected]
PENSIOEN VERHOGING AOW-LEEFTIJD Het kabinet heeft in 2011 een pensioenakkoord met de sociale partners gesloten. In dit akkoord is overeengekomen de AOW-leeftijd in 2020 op 66 jaar te stellen, en in 2025 op 67 jaar. Het kabinet wil daar op terugkomen en de AOW-leeftijd eerder verhogen, namelijk naar 66 jaar in 2019 en naar 67 jaar in 2023. De verhoging van de AOW-leeftijd wordt daarmee versneld ingevoerd. In 2013, 2014 en 2015 wordt de AOW-leeftijd telkens met één maand verhoogd, in 2016, 2017 en 2018 telkens met twee maanden en in 2019 met drie maanden. In 2024 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. Verhoging AOW tot 2019 Jaar
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Aantal maanden
1
1
1
2
2
2
3
65 jaar +1 maand
65 jaar +2 maanden
65 jaar +3 maanden
65 jaar +5 maanden
65 jaar +7 maanden
65 jaar +9 maanden
66 jaar
AOWleeftijd
Overgangsmaatregelen Mensen die maar weinig mogelijkheden hebben om het verlies aan inkomen te compenseren komen in aanmerking voor de overgangsmaatregelen. Voor pré-gepensioneerden komt er een regeling waarmee ze een voorschot kunnen krijgen op de AOW vanaf de 65e verjaardag. Een voorschot van bijvoorbeeld drie maanden moet dan wel binnen maximaal 1,5 jaar worden terugbetaald. Verder kunnen mensen een beroep doen op de bijzondere bijstand als ze onder het sociaal minimum dreigen te komen.
AANPASSEN PENSIOENRICHTLEEFTIJD De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd waarop het pensioen in gaat en waarmee gerekend wordt in het zogenoemde Witteveenkader, de fiscale regels voor het aanvullend pensioen. Deze leeftijd wordt in 2014 in één keer verhoogd naar 67 jaar. Daarna wordt de pensioenrichtleeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. De maximale opbouwpercentages worden verlaagd met 0,1% in 2014 (1,9% voor eindloonregelingen en 2,15% voor middelloonregelingen). Daardoor zijn er meer dienstjaren nodig om een pensioen van 70% van het laatstverdiende loon te bereiken. Vanaf 2014 gaat het nieuwe regime in. Dit betekent voor werkenden die zijn aangesloten bij een pensioenfonds dat zij vanaf dat moment jaarlijks minder nieuwe rechten opbouwen. Overigens blijven opgebouwde pensioenrechten in tact. De opbouw van de fiscale oudedagsreserve en de aftrek van lijfrentepremie in de derde pijler wordt op overeenkomstige wijze ingeperkt.
MEER WETEN? Neem contact op met fiscaal partner Bart Bos, (020) 644 28 40 of
[email protected]
SPECIAL LENTEAKKOORD BAKER TILLY BERK | 7
BTW VERHOGING BTW-TARIEF NAAR 21%
De regering verhoogt per 1 oktober 2012 het algemene btw-tarief van 19% naar 21%. Het lage btw-tarief van 6% blijft gehandhaafd. In het wetsvoorstel is een overgangsregeling opgenomen waarin is aangegeven hoe de btw-heffing verloopt bij de verhoging van het btw-tarief. Kort gezegd is het btw-tarief van toepassing dat van kracht is op het moment waarop de levering of dienst wordt verricht / voltooid. Vooruitbetalingen Voor vooruitbetalingen geldt dat op dit moment met 19% btw moet worden gefactureerd en dat op 1 oktober 2012 een aanvullende factuur met 2% btw moet worden uitgereikt. Voor nieuwe onroerende zaken geldt dat de bouwtermijnen die vervallen vóór 1 oktober 2012 belast zijn met 19% btw en de latere bouwtermijnen met 21% btw. Nadere toelichting wordt verwacht Wij verwachten nog een nadere toelichting / goedkeuring voor vooruitbetalingen en andere specifieke situaties (bijvoorbeeld meer- / minderwerk en doorlopende diensten).
diensten. Naar aanleiding van het Lenteakkoord wordt de vrijstelling echter beperkter uitgelegd. Volgens het wetsvoorstel vallen onder de vrijstelling uitsluitend gezondheidskundige diensten door (para) medici die een BIG-opleiding hebben afgerond voor hun gezondheidskundige diensten, voor zover deze diensten passen binnen de afgeronde BIG-opleiding. Voor psychologische diensten wordt de vrijstelling beperkt tot alleen door gezondheidszorgpsychologen geleverde diensten en differentiaties daarvan die met betrekking tot opleidingsduur en -niveau gelijkwaardig zijn. VERLAAGD TARIEF VAN 6% OP PODIUMKUNSTEN EN KUNSTVOORWERPEN
Met ingang van 1 juli 2012 is het verlaagde btw-tarief van 6% weer van toepassing op podiumkunsten, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzameling en antiquiteiten. Podiumkunsten die plaatsvinden vóór 1 juli 2012 zijn belast met 19% btw. Bij vooruitbetalingen vóór 25 mei 2012 geldt ook het hoge btw-tarief. Op vooruitbetalingen vanaf 25 mei 2012 voor podiumkunsten die plaatsvinden op óf na 1 juli 2012, mag reeds het verlaagde btw-tarief worden gehanteerd.
AANPASSING MEDISCHE BTW-VRIJSTELLING
De medische vrijstelling binnen de btw-wetgeving is van toepassing op de gezondheidskundige verzorging van de mens door (para)medici die een zogenoemde BIGopleiding hebben gevolgd voor hun gezondheidskundige diensten. Uit jurisprudentie blijkt dat ook niet-BIGgeregistreerden deze vrijstelling onder voorwaarden kunnen toepassen voor hun gezondheidskundige
MEER WETEN? Neem contact op met partner Btw-adviesgroep Jayant Rakhan, (030) 258 70 00 of
[email protected]
OVERIGE FISCALE MAATREGELEN • De arbeidskorting wordt aangepast en de zorgtoeslag, het kindgebonden budget en de ouderenkortingen gaan omhoog. • De verhoging van de arbeidskorting per 1 januari 2013 gaat niet door voor belastingplichtigen die aan het begin van het kalenderjaar 60 jaar oud zijn en inkomsten uit arbeid genieten. • Werkgeversbonussen (premiekortingen) voor oudere werknemers (onder andere 62 plus) worden afgeschaft. Alleen premiekortingen voor arbeidsgehandicapte werknemers en oudere werknemers met een uitkering blijven bestaan. • Personen die slechts een deel van het jaar verzekerd en premieplichtig zijn voor de volksverzekeringen hebben nu voor het gehele jaar recht op het premiedeel van de heffingskortingen. Vanaf 2013 worden de heffingskortingen voor de premies voor de volksverzekeringen tijdsevenredig herleid naar rato van de
tijd dat men verzekerd en premieplichtig is. • De heffingskorting van 0,7% voor groen beleggen wordt naast de bestaande vrijstelling in box 3 gehandhaafd. De overige heffingskortingen in box 3 (sociaal-ethisch, cultureel en durfkapitaal) en de hieraan gerelateerde vrijstellingen worden per 1 januari 2013 afgeschaft. • Het basispakket voor de Zorgverzekeringswet wordt versoberd. De in dat kader geschrapte uitgaven, zoals de rollator en andere eenvoudige mobiliteitshulpen, worden per 2013 uitgesloten van de aftrek van ziektekosten. De eigen bijdrage wordt verhoogd naar € 350 met een compensatie voor lage inkomens via de zorgtoeslag. • De kinderbijslag wordt per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014 niet geïndexeerd. • De belastingschijven en heffingskortingen worden bevroren door de inflatiecorrectie in de inkomsten- en loonbelasting voor het jaar 2013 achterwege te laten.
Wij adviseren www.bakertillyberk.nl
An Independent Member of Baker Tilly International