Flandria Special Flandria Special 2013 2013
Flandria takes part in the world’s leading trade fairs to promote Belgium’s finest fresh fruit and vegetables
d
worldfoo
MOSCOW
• 2007
Voorwoord - Preface
Bij Flandria staat duurzaamheid centraal
Sustainability takes centre stage at Flandria
Bij het verschijnen van deze Flandria Special zal het één jaar geleden zijn dat Responsibly Fresh werd gelanceerd. Met het Responsibly Fresh-keurmerk, geïntegreerd in het Flandria-logo, wil de sector aan de consument een gevarieerde keuze aan groenten en fruit aanbieden. De producten die dit keurmerk dragen zijn betrouwbaar, kwaliteitsvol en gezond. Het duurzame engagement van Responsibly Fresh draagt bij tot groenten en fruit van topkwaliteit, voor zowel de consument van vandaag als die van morgen. Binnen de Flandria-familie vormt het gebruikswaardeonderzoek bij vruchtgroenten een noodzakelijke basis om te komen tot een product van topkwaliteit. Objectieve metingen van verschillende producteigenschappen, uitgevoerd door de diverse onderzoeksinstellingen, liggen aan de basis van de indeling van rassen in segmenten bij tomaten. Daarbij wordt, naast de specifieke producteigenschappen, tevens rekening gehouden met de appreciatie en het oordeel van de consument. Voor komkommer en aubergine leiden de uitgevoerde metingen tot een lijst van onder Flandria-keurmerk toegelaten rassen. Bescheiden gestart, enkele jaren geleden, neemt het aanbod van nieuwigheden, gecommercialiseerd onder Flandria Specialty Street, gestaag toe. In deze Special wordt een overzicht gegeven van de resultaten van het gebruikswaardeonderzoek en van de evolutie binnen de specialties. Segmentatie wordt reeds jaren toegepast bij de vruchtgroenten. Ook bij andere producten wordt het segmenteren van het globale aanbod naar gebruikswaarde en specifieke eigenschappen stilaan een feit. Voorbeeld hiervan is het onderzoek naar de diversificatie van het witloofaanbod waarvan de tussentijdse resultaten nader worden toegelicht. Het productonderzoek en het onderzoek naar duurzame productie en optimalisatie van de houdbaarheid vormen de speerpunten van het onderzoek binnen LAVA. Met betrekking tot productieonderzoek zijn in deze Special bijdragen opgenomen rond de duurzame bestrijding van virussen en bepaalde plagen. Het artikel rond de verhoging van de houdbaarheid van bladgewassen geeft een voorbeeld van de permanente uitdaging om de kwaliteit van de producten in het handelskanaal te verhogen. De Flandria Special eindigt met een bijdrage rond de promotionele inspanningen die worden geleverd ten einde de consument bewust te maken van de positieve eigenschappen van groenten en fruit voor de gezondheid. Onder het motto 'Onderzoek als motor voor duurzame ontwikkeling' rest mij nog iedereen te bedanken die bijgedragen heeft tot het tot stand komen van deze editie van de Flandria Special. Het unieke concept van samenwerking tussen productie en onderzoek en dit met steun van de diverse overheden, heeft zeker een belangrijke bijdrage geleverd in het bestendigen van de ingeslagen weg naar een duurzame evolutie.
The appearance of this Flandria Special issue will coincide with the first anniversary of the launch of Responsibly Fresh. With the “Responsibly Fresh” label, the sector wants to offer consumers a varied choice of fruits and vegetables. Fruits and vegetables that bear the Responsibly Fresh label are reliable, of good quality, and healthy. The sustainable commitment of the Responsibly Fresh label contributes to fruits and vegetables of top quality for the consumer of today and of tomorrow. The utility value research on fruiting vegetables constitutes a necessary basis for obtaining a top quality product in the Flandria family. Objective measurements of different product properties, carried out by different research institutions, underlie the classification of varieties in tomatoes where, in addition to the specific product properties, due account is taken of the consumer’s appreciation and opinion. For cucumbers and eggplants, the measurements carried out have led to a list of varieties admitted under the Flandria label. After a modest start a few years ago, the offer of new products, marketed under Flandria Specialty Street, is growing. This Special issue provides the results of the utility value study and the development in the specialties. Segmentation has been applied for years in fruiting vegetables. It is gradually being applied to the global offer for utility value and specific properties for other products too. An example is the study of the diversification in the chicory (Belgian endive) offer, the interim results of which are discussed further. Product research and research into sustainable production and optimization of shelf-life constitute the spearheads of research at LAVA. As regards production research, this Special issue contains contributions on the sustainable combating of viruses and certain infestations. The article on enhancing the keeping quality of leafy greens provides an example of the ongoing challenge to increase the quality of products in the trade channel. The Flandria Special ends with a contribution on the promotional efforts to make consumers aware of the positive qualities of fruits and vegetables for human health. With the motto “Research as a driving force for sustainable development,” I should like to conclude by thanking everyone for their help in preparing this issue of Flandria Special. The unique concept of cooperation between production and research, with the support of various governmental authorities, has certainly made an important contribution towards perpetuating the chartered course to sustainable development. Maarten De Moor Director LAVA
Maarten De Moor Directeur LAVA
Flandria Special 2013
3
Préface - Vorwort
La durabilité au centre des préoccupations de Flandria
Bei Flandria steht Nachhaltigkeit im Mittelpunkt
Au moment de la parution de ce Flandria Special, Responsibly Fresh soufflera déjà sa première bougie. Par ce label Responsibly Fresh, intégré dans le logo de Flandria, le secteur a la volonté de proposer aux consommateurs un choix de fruits et légumes variés. Les produits qui portent cette marque de qualité sont fiables, sains et qualitatifs. L’engagement durable de Responsibly Fresh contribue à la production de fruits et légumes de qualité irréprochable, pour le consommateur actuel comme pour celui de demain. Dans la famille Flandria, l’étude de la valeur d’utilisation des légumesfruits constitue une base nécessaire à l’obtention d’un produit de qualité irréprochable. Des mesures objectives de diverses propriétés du produit, réalisées par différents instituts de recherche, constituent la base de la répartition des variétés de tomates entre les segments. Pour ce faire, l’appréciation et l’avis du consommateur sont pris en compte en plus des propriétés spécifiques du produit. Pour le concombre et l’aubergine, les mesures réalisées donnent lieu à la création d’une liste de variétés autorisées à porter le label Flandria. Après avoir fait des débuts modestes il y a quelques années, l’offre de nouveautés commercialisées sous la marque Flandria Specialty Street s’étend sans cesse. Dans ce Special, nous vous donnerons un aperçu des résultats des études de la valeur d’utilisation et de l’évolution enregistrée dans les spécialités. La segmentation est déjà appliquée depuis plusieurs années dans le segment des légumes-fruits. La segmentation de l’offre globale en fonction de la valeur d’utilisation et des propriétés spécifiques devient aussi petit à petit une réalité pour les autres produits. C’est le cas par exemple pour l’étude des possibilités de diversification de l’offre de chicons (endives), dont les résultats seront présentés plus en détail dans la suite de ce Special. La recherche sur le produit et sur une production durable, ainsi que l’optimisation de la durée de conservation sont les fers de lance des recherches menées au sein de LAVA. Pour ce qui est de l’étude de la production, ce Special contient plusieurs contributions consacrées à la lutte durable contre les virus et certains ravageurs. L’article sur le thème de l’accroissement de la durée de conservation des légumes-feuilles est un exemple de défi permanent auquel nous sommes confrontés pour augmenter continuellement la qualité des produits commercialisés. Ce Flandria Special se termine par une contribution axée sur les efforts promotionnels consentis afin de faire prendre conscience au consommateur des propriétés bénéfiques des fruits et légumes pour la santé. Toujours sous la devise « La recherche, moteur du développement durable », il me reste à remercier tous ceux qui ont contribué à la réalisation de cette édition de Flandria Special. Le concept unique de la collaboration menée entre production et étude, avec l’aide de plusieurs autorités, a sans conteste contribué dans une grande mesure à la pérennisation de la voie que nous avons empruntée vers une évolution durable.
Bei Erscheinen dieses Flandria Specials wird es ein Jahr her sein, dass Responsibly Fresh vorgestellt wurde. Mit dem Prüfsiegel Responsibly Fresh, integriert ins Flandria-Logo, will der Sektor den Verbrauchern eine abwechslungsreiche Auswahl an Obst und Gemüse bieten. Die Produkte, die dieses Prüfsiegel tragen, sind sicher, qualitativ hochwertig und gesund. Das langfristige Engagement von Responsibly Fresh trägt zu Obst und Gemüse von Spitzenqualität bei, sowohl für die Verbraucher von heute, als die von morgen. In der Flandria-Familie bilden die Sortentests bei Fruchtgemüse eine unabdingbare Voraussetzung für die Erzeugung qualitativ hochwertiger Spitzenprodukte. Die von den Forschungseinrichtungen durchgeführten objektiven Messungen verschiedener Produkteigenschaften sind ausschlaggebend für die Einteilung der Tomatensorten in Segmente. Dabei werden, neben den spezifischen Produkteigenschaften, auch die Bewertung und das Urteil der Verbraucher berücksichtigt. Auf dieser Basis entstand eine Liste der für das Flandria-Prüfsiegel zugelassenen Gurken- und Auberginensorten. Das Angebot an Produktneuheiten, das vor einigen Jahren in kleinem Rahmen unter dem Namen Flandria Specialty Street vorgestellt wurde, wird immer größer. In diesem Special finden Sie eine Übersicht der Ergebnisse der Sortentests und der Entwicklung bei den Specialties. Segmentierung ist bei Fruchtgemüse schon seit Jahren gang und gäbe. Auch bei anderen Produkten setzt sich die Segmentierung des globalen Angebots nach Gebrauchswert und spezifischen Eigenschaften langsam durch. Ein Beispiel hierfür ist die Forschung zur Diversifizierung des Chicoréeangebots, deren Zwischenergebnisse näher erläutert werden. Die Produktforschung und die Forschung zu nachhaltiger Produktion und Optimierung der Haltbarkeit sind die Forschungsschwerpunkte bei LAVA. Zudem widmet dieses Special dem Thema Pflanzenschutz mehrere Beiträge. Der Artikel zur Halbarkeitsverlängerung von Blattgemüse liefert ein Beispiel der ständigen Herausforderung, die Produktqualität im Handelskanal zu steigern. Das Flandria Special endet mit einem Beitrag über die Absatzförderungsmaßnahmen, die darauf abzielen, den Verbrauchern die positiven Eigenschaften von Obst und Gemüse für die Gesundheit vor Augen zu führen. Unter dem Motto „Forschung als Motor für nachhaltige Entwicklung“ möchte ich noch allen danken, die zu dieser Ausgabe des Flandria Specials beigetragen haben. Das einzigartige Konzept der Zusammenarbeit zwischen Erzeugerstufe und Forschung --und das mit Unterstützung der diversen Behörden-- hat auf jeden Fall einen wichtigen Beitrag zur Fortsetzung des eingeschlagenen Weges in Richtung nachhaltiger Entwicklung geliefert.
Maarten De Moor Directeur LAVA
4
Maarten De Moor Geschäftsführer LAVA
Inhoud Colofon ILVO, Merelbeke
Hans Casteels, Sébastien Morio Inagro vzw, Rumbeke-Beitem
An Decombel, Peter Bleyaert Logistieke en Administratieve Veilingassociatie cv (LAVA), Leuven
Ilse Ceulemans, Raf De Blaiser, Maarten De Moor Proefcentrum Hoogstraten vzw, Meerle
Christien Sauviller, Dave Pinxteren, Rob Moerkens Proefstation voor de Groenteteelt vzw, Sint-Katelijne-Waver
Bart Van Calenberge, Els Berckmoes, Ilse Leenknegt, Joris Van Lommel, Liesbet Van Herck, Lieve Wittemans, Martine Wuytack Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw, Kruishoutem
Jana Van Steenkiste, Saskia Buysens Scientia Terrae, Sint-Katelijne-Waver
Inge Hanssen Veiling Hoogstraten
Voorwoord 3 Doorteelt losse tomaten en trostomaten
6
Flandria-tomaten zijn lekkere tomaten!
12
Rassenonderzoek paprika, een vaste waarde
16
Komkommer 20 Segmentatie Flandria®-tomaten 2013
24
Specialty street by Flandria
28
Natalie Snijers
Resistenties 30
Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties, Leuven
Diversificatie van het witloofaanbod
32
Responsibly Fresh
34
Herfstteelt trostomaat
36
Kwaliteitsverbetering dankzij vaccinatie tegen PepMV-schade in de tomatenteelt
38
Sofie Lambrecht Proeftuinnieuws vzw
Monitoring van Tuta absoluta voor export tomaten naar Canada
40
Verbetering houdbaarheid veldsla en kropsla
42
Drukkerij Steylaerts Hellegatstraat 5, 2590 Berlaar
All Day Long
44
Verantwoordelijke uitgever
Rassenbeperking voor Flandria®-komkommers en -aubergines
46
LAVA-veilingen en onderzoekscentra
47
Ann De Craene Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten vzw, Heverlee
Ans De Roeck, Bert Jacobs, Bert Verlinden VLAM, Brussel
Veerle Neefs Lay-out & druk
Maarten De Moor
Logistieke en Administratieve Veilingassociatie cv
Leuvensesteenweg 130A B-3191 Boortmeerbeek Tel. +32(0)15 50 42 50, Fax +32(0)15 50 42 60
[email protected], www.lava.be
Overname of vermeerdering van artikels uit deze uitgave is enkel toegestaan mits schriftelijke toestemming van de verantwoordelijke uitgever.
Flandria Special 2013
5
Doorteelt losse tomaten en trostomaten Gebruikswaardeonderzoek Tussentypes (Segment Prince)
Het afgelopen jaar lagen er op de praktijkcentra weer rassenproeven aan in de doorteelt van tomaten. Gewas- en vruchtbeoordelingen maakten hiervan deel uit, evenals smaakonderzoek en de beoordeling van enkele kwaliteitsparameters na de oogst. Al deze metingen, beoordelingen en registraties maken de zoektocht naar mogelijk nieuwe en betere rassen voor de segmenten van Flandria een stuk makkelijker. Hieronder volgt een overzicht van de rassen die in 2013 in de segmentatie zijn opgenomen als segmentatieras of praktijkproefras en die in 2012 op de praktijkcentra werden getest. De rassenproeven lagen aan op het Proefcentrum Hoogstraten (PCH) in Meerle en op het Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW) in Sint-KatelijneWaver. Hier gebeurden ook de maandelijkse gewasen vruchtbeoordelingen. Het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG) in Kruishoutem onderzocht, met behulp van panels, de smakelijkheid van de verschillende rassen. Vijfmaal per jaar beoordeelde het Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT) in Heverlee de kleur, hardheid en prikschadegevoeligheid van de rassen.
ook een mooie kleur, vertoont weinig prikschade en heeft bovendien ook een goede smaak. De vruchten van Rebelski zijn niet de stevigste van deze rassenproef, maar de consument vindt de hardheid ideaal. HOOGROND – Growdena (Syngenta) komt trager in productie en geeft een lagere opbrengst. Anderzijds kent Growdena een hoog vruchtgewicht en een goede maatsortering. Dit ras produceert vlezige tomaten met veel vruchthokken, die volgens de consument de ideale zuurheid hebben. Kwalitatief zijn er echter wel een paar minpunten: een mindere stevigheid, een te bleke kleur, goudspikkel, minder frisse kroontjes en bewaarstip bij bewaring.
Admiro (De Ruiter) is reeds vele jaren gekend en geliefd bij de telers. De productie komt iets trager op gang, maar de totaalopbrengst is goed. De planten zijn tolerant voor witziekte. De praktijk wijst echter uit dat deze tolerantie kan worden doorbroken. De vruchtvorm en -kwaliteit zijn goed. Zoals gekend is Admiro wel gevoeliger voor krimpscheurtjes en drogen de kroontjes in tijdens bewaring. Het suikergehalte is eerder aan de lage kant en de vruchten zijn niet erg stevig. De consument heeft hier echter geen probleem mee: hij vindt de stevigheid ideaal. Kanavaro (Enza Zaden) bevestigt zijn positie naast Admiro. Kanavaro kent een hoge vroege productie. De eindproductie is iets hoger dan die van Admiro. In vergelijking met Admiro wordt bij Kanavaro ook duidelijk minder witziekte waargenomen. Met uitzondering van de bewaring van de kroontjes is de vruchtkwaliteit prima: stevige vruchten die nagenoeg geen krimpscheurtjes vertonen. De keurmeesters geven dan ook hoge scores voor dit ras. DRW 7847 (De Ruiter) is het eerste nieuwe praktijkproefras in het Prince-segment. De productie is niet het sterkste punt van dit wittolerante ras. DRW 7847 blinkt echter uit door zijn goede vruchtkwaliteit. De vruchten zijn stevig, zelfs te stevig voor de consument, en weinig prikschadegevoelig. Het suikergehalte is hoog en de consumenten vinden de vruchten lekker en gepast zuur. Ook de keurmeesters kunnen de vruchten erg appreciëren. RZ 72-529 (Rijk Zwaan) haalt een hogere productie dan Admiro en Kanavaro en ook het vruchtgewicht is hoger. De planten van dit praktijkproefras zijn tolerant tegen witziekte. De vruchten zijn meer hoogrond en tellen minder vruchthokken. Op het PSKW zijn de vruchthokken soms niet goed gevuld, waardoor de vruchten af en toe eerder veelhoekig lijken in plaats van mooi rond. De vruchten zijn
Teeltgegevens Tabel 1 geeft een overzicht van de teeltgegevens van de rassenproeven tomaat in doorteelt op het PCH en het PSKW in 2012. De productieresultaten zijn weergegeven in Tabel 2.
Losse tomaten Vleestomaten (Segment Baron) LAAGROND – Rebelski (De Ruiter) bevestigt de hoge productie die we ook de voorbije jaren hebben gezien. Het vruchtgewicht was vorig jaar eerder aan de lage kant en ook de geribdheid van de vruchten was vorig voorjaar meer uitgesproken. De minder lichtrijke omstandigheden tijdens de winter en het voorjaar hebben hierin waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld. De tolerantie voor witziekte is een pluspunt. Over het algemeen vallen de vruchten goed in de smaak bij de keurders. Dit ras heeft dan
6
Tabel 1 - Teeltgegevens Proeflocatie
Vleestomaten
Tussentypes
Trostomaten
PCH
PSKW
PCH
PSKW
PCH
Referentieras
Rebelski
Rebelski
Admiro
Admiro
Fijne: Dirk Fijne: Dirk Grove: Soupless Grove: Soupless
PSKW
Onderstam
Emperador
Emperador
Emperador
Emperador
Emperador
Emperador
Planttype
geënt-getopt
geënt-getopt
geënt-getopt
geënt-getopt
geënt-getopt
geënt-getopt
Zaaidatum
2/11/2011
4/11/2011
2/11/2011
4/11/2011
2/11/2011
4/11/2011
Plantdatum
2/1/2012
4/1/2012
2/1/2012
3/1/2012
2/1/2012
3/1/2012
Plantafstand (cm)
50
50
55
55
50
50
Extra stengels
-
-
1 op 4
1 op 4
1 op 4
1 op 4
Start aantal stengels/m²
2,5
2,5
2,27
2,27
2,5
2,5
Eind aantal stengels/m²
2,5
2,5
2,84
2,84
3,125
3,125
Eerste oogst
22/3/2012
27/3/2012
22/3/2012
27/3/2012
23/3/2012
29/3/2012
Einde teelt
12/11/2012
15/11/2012
12/11/2012
15/11/2012
14/11/2012
15/11/2012
Hardheid dag 3 Hardheid dag 10
64
Totale productie (kg/m²)
Vruchtgewicht (g)
PCH
PSKW
PCH
PSKW
Rebelski
62,2
56,0
227
217
Growdena
58,4
50,4
254
238
Admiro
59,9
52,4
159
148
Kanavaro
58,5
53,2
153
148
DRW 7847 (1)
60,8
54,0
231
215
RZ 72-529
62,4
54,1
173
159
T 409273
61,4
54,5
147
135
Vleestomaten
Tussentypes
Fijne trostomaten Diamantino
57,1
56,7
126
120
Climbo
60,1
55,6
137
129
G 286
59,4
57,5
129
122
Ceranto
58,3
52,9
127
120
Grove trostomaten Soupless
64,1
58,4
146
132
Merlice
68,9
61,0
167
155
Profondo
61,3
57,4
158
143
RZ 72-751
61,1
58,8
154
150
Clodano
63,5
59,7
148
136
(1) in 2012 geteeld als vleestomaat
Suikergehalte dag 3 Suikergehalte dag 10 Suikergehalte dag 3 Suikergehalte dag 10
53 42
8
Vleestomaten
Tussentypes
Fijne trostomaten
Grove trostomaten
Clodano Clodano
RZ 72-751 RZ 72-751
Merlice Merlice
Profondo Profondo
Ceranto Ceranto
Fijne trostomaten
Soupless Soupless
G 286 G 286
Climbo Climbo
Tussentypes
T 409273 T 409273
Vleestomaten
Diamantino Diamantino
0
RZ 72-529RZ 72-529
1
DRW 7847DRW 7847
20
Admiro Admiro
31 Kanavaro Kanavaro
Suikergehalte Suikergehalte (°Brix) (°Brix)
Clodano Clodano
RZ 72-751 RZ 72-751
Grove trostomaten Grove trostomaten
Fijne trostomaten
Tussentypes
Ras
5
Profondo Profondo
Fijne trostomaten
Merlice Merlice
6
Ceranto Ceranto
Hardheid dag 3 Hardheid dag 10
Soupless Soupless
G 286 G 286
Climbo Climbo
Diamantino Diamantino
T 409273 T 409273
RZ 72-529RZ 72-529
DRW 7847DRW 7847
Admiro Admiro
Tussentypes
Grove trostomaten
7
Vleestomaten
Tussentypes
Fijne trostomaten
Prikscore Prikscore
Grove trostomaten Grove trostomaten
Clodano Clodano
RZ 72-751 RZ 72-751
Merlice Merlice
Profondo Profondo
Ceranto Ceranto
Fijne trostomaten
Soupless Soupless
G 286 G 286
Climbo Climbo
Diamantino Diamantino
Tussentypes
T 409273 T 409273
RZ 72-529RZ 72-529
DRW 7847DRW 7847
Vleestomaten
Admiro Admiro
68
Kanavaro Kanavaro
41 40
Vleestomaten
Rebelski Rebelski
48 47 46 48 45 47 44 46 43 45 42 44 41 43 40 42
GrowdenaGrowdena
Hue AngleHue (°) Angle (°)
Vleestomaten
Kanavaro Kanavaro
Rebelski Rebelski
GrowdenaGrowdena
HardheidHardheid (N) (N)
Diamantino (Enza Zaden) is vanwege zijn goede kwaliteiten in 2013 het referentieras binnen het Elite-segment. Dit ras is bij de aanvang van de teelt wat sneller in de productie dan de andere rassen. Het gemiddeld vruchtgewicht schommelt gedurende het hele teeltseizoen rond 120 à 125 gram. Naast snelheid blinkt dit ras ook uit in vruchtkwaliteit. De vruchten hebben lage waarden voor de Hue Angle en zijn dus dieprood gekleurd. Qua vorm en gewicht zijn ze heel uniform. Het opgelostestofgehalte is hoger dan gemiddeld en Diamantino
Rebelski Rebelski
Fijne trostomaat (Segment Elite)
GrowdenaGrowdena
Trostomaten
9 8 7 69 58 47 36 25 14 03 2 1 0
Tabel 2 - Productieresultaten van de losse tomaten en trostomaten
krijgt mede hierdoor de hoogste scores van het smaakpanel. De trossen hebben een mooie vorm en de groene delen blijven goed fris tijdens de bewaring. Tijdens het teeltseizoen verloopt de zetting goed en gebarsten of open vruchten komen bijna nooit voor. Climbo (Syngenta) zit voor het tweede jaar op rij in het segment en krijgt veel aandacht daar het ras mooie productiecijfers neerzet. De vruchten zijn net iets zwaarder dan die van bijvoorbeeld Diamantino. Met een gemiddeld vruchtgewicht van ongeveer 130 à 137 gram produceerde Climbo op het PCH vijf a zes procent meer dan het referentieras Diamantino. Op het PSKW lag de productie van Diamantino iets hoger. Climbo maakt mooie trossen met grove groene delen aan. Soms komt het voor dat de trossen te vast geschakeld zijn doordat de vruchten net iets te grof zijn. Mede dankzij de te vaste schakeling kan de horizontale ligging van de tros problemen ondervinden als de laatste en meestal de kleinste vrucht bovenop de andere vruchten komt te liggen. De kleur van de vruchten is ook wat lichter. Het aspect smaak verdient volgens het smaakpanel hoge scores. G 286 (Gautier Semences) is het eerste tomatenras van Gautier Semences dat in één van de grote segmenten van Flandria wordt opgenomen als praktijkproefras. G 286 heeft duidelijk kortere planten en
minder stevig en oranje-rood van kleur. Ook de consument vindt de kleur te bleek. T 409273 (Syngenta) produceert vruchten van een kleiner kaliber dan de voorgaande rassen. De productie van dit wittolerante praktijkproefras is hoog, evenals het aantal geoogste vruchten per m². De vruchten zijn uniform en hebben frisse kroontjes na bewaring. Minpuntjes zijn misschien de iets zachtere vruchten en de lichte gevoeligheid voor krimpscheurtjes. De kleur is donkerrood en het suikergehalte is eerder hoog voor een tussentype-tomaat. De keurmeesters kunnen de kleur en de glans van de vruchten wel appreciëren.
57 46 35 24 31 02 1
Rebelski
Growdena
Admiro
Kanavaro
DRW 7847 RZ 72-529
T 409273
0
Vleestomaten Rebelski Growdena
Admiro
Kanavaro
Tussentypes DRW 7847 RZ 72-529
T 409273
Vleestomaten
Tussentypes
Figuur 1 - Overzicht van de kwaliteitskenmerken van de losse tomaten en trostomaten: hardheid, suikergehalte, Hue Angle en prikschadegevoeligheid
Flandria Special 2013
7
7
Clodano
RZ 72-751
Merlice
0 Rebelski
Mei 2012
Growdena
Vleestomaten
Augustus 2012
6 5 4 3 2
Vleestomaten
Tussentypes
Fijne trostomaten
Clodano
RZ 72-751
Profondo
Merlice
Soupless
Ceranto
G 286
Climbo
Diamantino
T 409273
RZ 72-529
DRW 7847
Kanavaro
Admiro
0
Growdena
1 Rebelski
Gemiddelde smaakscore (0-10)
1
Grove trostomaten
Fijne trostomaten
Tussentypes
Profondo
Ceranto
Soupless
G 286
Climbo
T 409273
Diamantino
RZ 72-529
DRW 7847
Admiro
Vleestomaten
Kanavaro
Rebelski
2 Growdena
41 40
Grove trostomaten
Figuur 2 - Smakelijkheid van de lossen tomaten en trostomaten (0 = niet lekker; 10 = heel lekker) in mei en augustus 2012
produceert bovendien iets meer dan Diamantino. G 286 is niet meeldauwtolerant. De perfecte trosvorm, de afwezigheid van scheurtjes, zijn uniformiteit, de kleur, zijn glans, de hoge Brix-waarde en zijn goede hardheid maken van dit ras een uitblinker in vruchtkwaliteit. De groene trosdelen zijn grof maar verdrogen iets sneller. De vorm van de vruchten is laagrond en licht gemoot. Het smaakpanel vindt de vruchten iets te stevig. Ceranto (RZ 72-702) (Rijk Zwaan) is net als G 286 goed genoeg bevonden en is dit jaar praktijkproefras. RZ 72-702 heeft een tolerantie voor meeldauw en produceerde op het PCH evenveel als bijvoorbeeld Diamantino. Op het PSKW lag de productie een paar kilo’s lager. De jointless trossen bewaren goed en vertonen geen gele kronen. De langere trossteel durft echter wel eens knikken. De vruchten zijn wel wat gevoelig voor krimpscheurtjes en hebben een wat lagere Brix-waarde.
Grove trostomaat (Segment Princess) Soupless (De Ruiter) is ook dit jaar het referentieras bij de grovere types trostomaat. De redenen hiervan zijn de hoge opbrengsten per m2, zijn snelheid en zijn sterke kwaliteitskenmerken. Tijdens de zomermaanden, wanneer er wat meer licht in de kas valt, behaalt dit jointless ras de beste productieresultaten. Heel kenmerkend is het extra trosblaadje dat aan de trossteel groeit. De planten zijn niet tolerant voor witziekte. In het voorjaar zien we soms gevlamde en gemote vruchten verschijnen. In de zomer heeft dit ras wat problemen met krimpscheurtjes die de glans van de vruchten verminderen. Gele kronen komen zelden voor en ook de stevigheid van de vruchten
blijft na tien dagen bewaring goed. De trossen hebben een mooie vorm en bewaren uitstekend. Levanzo (Rijk Zwaan) heeft zijn kwaliteiten al voldoende aangetoond en werd dit jaar niet meer in het gebruikswaardeonderzoek opgenomen. Uit voorgaande jaren weten we dat de heel stevige en grove vruchten laagrond en wat gemoot zijn. De uniformiteit van de vruchten blijft een pluspunt. De metingen voor de Hue Angle resulteren in hoge waarden, wat duidt op een oranje kleur van de vruchten. De trosvorm verliest punten vanwege een slechtere opvolging van de vruchten en een mindere visgraatstructuur. De teelt van dit ras komt in het voorjaar wat trager op gang. Het opgelostestofgehalte is bij de vruchten van Levanzo hoger dan gemiddeld. Hieruit volgt de conclusie dat de vruchten zoeter zijn dan deze van de andere rassen. Merlice (De Ruiter) was in 2012 praktijkproefras en wordt in 2013 opgenomen in het Princess-segment. Ondanks een tragere start bij de aanvang van de teelt zet Merlice zeer sterke productieresultaten neer tijdens de zomermaanden en het houdt dit ook vol tot aan het einde van het teeltseizoen. De vruchten van Merlice zijn opvallend zwaarder dan die van de andere rassen. Gemiddeld lag het vruchtgewicht rond 170 gram op het PCH en rond 155 gram op het PSKW. Er was echter geen verschil met de andere rassen wat betreft de diameter van de vruchten. De extra kilo’s haalt dit nieuwe ras uit zijn vruchtvorm die opvallend hoogrond is. In het begin van het teeltseizoen kunnen de eerste vruchten soms hol en hoekig van vorm zijn. Bij de oogst zijn de vruchten goed stevig maar het opgelostestofgehalte is wat lager. De kleur van de vruchten is lichter dan bij andere rassen.
Admiro
Kanavaro
DRW 7847 RZ 72-529
T 409273
Tussentypes
Profondo (Rijk Zwaan) zit sinds 2012 als segmentatieras in het Princess-segment en laat dankzij een wat hoger vruchtgewicht een sterke productie zien. De planten van dit jointed type bevatten geen tolerantie voor meeldauw. Er bestaan echter geen parameters die hem doen uitblinken en ook geen parameters waardoor hij wordt afgeschreven. Profondo behaalt op de meeste parameters gemiddelde tot betere resultaten. Weinig fouten in de visgraatstructuur, de vlakke ligging en de schakeling resulteren in hoge scores voor trosvorm. De hardheid van de vruchten is en blijft goed na de oogst en tijdens de bewaring. Ook wat betreft het suikergehalte behoort dit ras bij de betere. Dat er regelmatig achterblijvende vruchten voorkomen is dan weer een aanwijzing dat problemen tijdens de zetting niet zeldzaam zijn. RZ 72-751 (Rijk Zwaan) is één van de nieuwe praktijkproefrassen. Net zoals Profondo is het geen uitschieter in bepaalde aspecten, maar het doet het lang niet slecht. De vruchten van dit nieuwe praktijkproefras zijn minder gevoelig voor krimpscheurtjes of gele kronen. De planten hebben geen tolerantie voor meeldauw. De zetting ondervindt soms problemen waardoor er meer onvolledige trossen voorkomen. De trossen hebben een mooie vorm al kan de visgraat ervan soms afwijken. Clodano (T 409070) (Syngenta) is net als RZ 72-751 pas als praktijkproefras opgenomen in het Princesssegment. Clodano is jointless en behaalt hoge productiecijfers. De planten hebben echter geen tolerantie voor witziekte. In het voorjaar zijn de vruchten eerder gemoot en niet volledig ongevoelig voor bewaarstip. De mooie groene delen van de tros zijn een stuk grover dan bij andere rassen en blijven lang fris tijdens de bewaring. Af en toe verschijnen er tijdens de zomer gele kronen.
Dave Pinxteren Proefcentrum Hoogstraten, Meerle
Lieve Wittemans Proefstation voor de Groenteteelt, Sint-Katelijne-Waver
Jana Van Steenkiste & Saskia Buysens Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen, Kruishoutem
Ans De Roeck & Bert Verlinden Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten, Heverlee
overheid. Onderzoek gesteund door LAVA en het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid.
8
Year-round culture of loose tomatoes and cluster tomatoes
English Variety trials on the year-round culture of tomatoes were again conducted at the research centres this past year. These trials included plant and fruit assessments as well as taste research and the assessment of certain quality parameters after harvesting. All these measurements, assessments and registrations help make the quest for new and better varieties for the segments of Flandria a little easier.
Loose tomatoes Beef tomatoes (Baron Segment) LOW ROUND SHAPE – Rebelski (De Ruiter) confirms its high production this year again. The fruits are strongly ribbed in spring. This mildew-tolerant variety has a fine colour, shows little puncture injury and has a good taste and ideal firmness according to consumers. HIGH ROUND SHAPE – Growdena (Syngenta) has a lower yield but a high fruit weight. The fruits have many lobes and ideal acidity. There are a couple of minuses on the quality front: less firmness, the colour is too pale, gold spotting, less fresh calices and conservation spots.
RZ 72-529 (Rijk Zwaan) is a trial variety that obtains a high production thanks to a higher fruit weight. The plants are mildew-tolerant. The fruits are taller and more rounded and have fewer lobs which are not well filled at times. The fruits are less firm and the colour is paler. T 409273 (Syngenta) has a high production thanks to a larger number of harvested fruits per m² and is mildew-tolerant. The fruits are smaller, uniform and have fresh calices after storage, but lose their firmness faster and show micro-cracks at times. The sugar content is high. Inspectors can appreciate the dark red colour and the gloss of the fruits.
Cluster tomatoes Intermediate types (Prince Segment)
Fine cluster tomato (Elite Segment)
Admiro (De Ruiter) has been known to and appreciated by growers for years. Production is slower but the quality of the fruits is good. Admiro can be more sensitive to micro-cracks and the calices dry out a bit. Kanavaro (Enza Zaden) has a high early production. Kanavaro is clearly less mildew-sensitive. With the exception of the conservation of the calices, fruit quality is fine: firm fruits which show nearly no micro-cracks. Inspectors give high marks. DRW 7847 (De Ruiter) is a new, mildew-tolerant trial variety. The fruits are not very susceptible to puncture injury, and even too firm, according to consumers. The sugar content is high and consumers find this tomato delicious.
Diamantino (Enza Zaden) is the reference variety in the Elite segment in 2013. In addition to speed, this variety also stands out in terms of fruit quality. The fruits are deep red and entirely uniform. Diamantino gets the highest scores from the tasting panel. The clusters have a nice shape and remain nice and fresh during storage. Climbo (Syngenta) achieves fine production figures thanks to the heavier fruits. Climbo makes fine clusters with large, green parts. Sometimes the clusters are too tight. The colour of the fruits is somewhat lighter but the taste gets high marks. G 286 (Gautier Semences) has shorter plants and produces well, but is not mildew-tolerant. The per-
fect cluster shape, the absence of cracks, its uniformity, colour, gloss, the high Brix value and its good firmness make this variety stand out in terms of fruit quality. The green parts of the cluster are coarse but dry out somewhat faster. Ceranto (RZ 72-702) (Rijk Zwaan) is mildewtolerant and produces well. The jointless clusters have a good shelf-life and show no yellow calices. The longer truss stem may bend now and then. The fruits are more sensitive to micro-cracks and have a lower Brix value.
Large cluster tomato (Princess Segment) Soupless (De Ruiter) produces a lot, is fast and delivers good quality. This jointless variety is not mildew-tolerant. Sometimes we see blotchy and ribbed fruits and there are some problems with micro-cracks. Yellow calices are seldom and the firmness of the fruits continues to be good after storage. Merlice (De Ruiter) gets off to a slow start but has a high end production. The fruits of Merlice are strikingly heavier and more elongated. The first fruits are sometimes hollow, angular and lighter in colour. The firmness of the fruits is good but the soluble solids content is low. Profondo (Rijk Zwaan) is jointed, has a higher fruit weight and produces well. The plants are not mildew-tolerant. The firmness of the fruit is and remains good. This variety is among the better ones in terms of sugar content and cluster shape too. RZ 72-751 (Rijk Zwaan) is one of the new trial varieties. The fruits are less sensitive to micro-cracks or yellow calices. The plants have no tolerance to mildew. The clusters have a fine shape although the fishbone pattern can deviate therefrom at times. Clodano (T 409070) (Syngenta) is a new, jointless trial variety that obtains high production figures. The plants have no tolerance to mildew. In the spring, the fruits are ribbed and at times show conservation spots. The green parts of the cluster are a little coarser and remain fresh for a long time. Yellow calices appear now and then. Table 1 - Cultivation data Table 2 - Production results of loose tomatoes and cluster tomatoes Figure 1 - Overview of the quality characteristics of loose tomatoes and cluster tomatoes: firmness, sugar content, Hue Angle and sensitivity to puncture injury Figure 2 - Tastiness of the loose tomatoes and cluster tomatoes (0 = not tasty; 10 = very tasty) in May and August 2012
Flandria Special 2013
9
Culture prolongée des tomates en vrac et en grappes
Français L’année dernière, de nouveaux tests variétaux ont une fois encore été réalisés sur la culture prolongée des tomates. L’évaluation des plantes et des fruits fait partie de ces tests, de même que les enquêtes de saveur et l’évaluation de plusieurs paramètres qualitatifs après la récolte. Toutes ces mesures, évaluations et enregistrements facilitent en grande partie la recherche de nouvelles variétés de meilleure qualité, pour les segments Flandria.
Tomates en vrac Tomates charnues (Segment Baron) APLATIE – Rebelski (De Ruiter) confirme cette année encore sa production élevée. Au début de l’année, les fruits sont fortement côtelés. Cette variété résistante à l’oïdium présente une belle couleur et peu de mouchetures et, de l’avis du consommateur, elle a un bon goût et une fermeté parfaite. RONDE ALLONGÉE – Growdena (Syngenta) affiche une production moins élevée mais un poids plus important. Les fruits, qui présentent de nombreux locules, ont une acidité idéale. Sur le plan qualitatif, cette variété présente quelques points négatifs: moins ferme, une couleur trop pâle, des taches dorées, des sépales moins frais et des taches de conservation.
Variétés intermédiaires (Segment Prince) Admiro (De Ruiter) est connue et appréciée des producteurs depuis de nombreuses années. Sa production un peu plus lente est compensée par une bonne qualité de fruit. L’Admiro peut se montrer plus sensible aux microfissures et ses sépales ont une légère tendance au dessèchement. Leur teneur en sucre est moins élevée. Kanavaro (Enza Zaden) a une production précoce élevée. Kanavaro est clairement moins sensible au mildiou. La conservation des sépales exceptée, la qualité du fruit est parfaite: ferme, il ne présente pratiquement pas de microfissures. Les inspecteurs spécialisés lui octroient des scores élevés. DRW 7847 (De Ruiter) est une nouvelle variété pratique expérimentale résistante au mildiou. DRW 7847 a une moins bonne production, mais elle se distingue par la qualité de son fruit. Les fruits peu sensibles aux mouchetures sont fermes, trop fermes même de l’avis des consommateurs. Leur teneur en sucre est élevée et les consommateurs la disent bonne. RZ 72-529 (Rijk Zwaan) est une variété pratique expérimentale qui atteint une production plus élevée grâce au poids supérieur de ses fruits. Les plants sont résistants au mildiou. Les fruits ont plutôt une forme ronde allongée et présentent moins de locules, qui ne sont pas toujours bien remplis. Les fruits sont moins fermes et leur couleur est plus pâle. T 409273 (Syngenta) donne une production élevée, grâce au grand nombre de fruits récoltés au m². Elle est aussi résistante au mildiou. Les fruits sont plus petits, uniformes et présentent de beaux sépales
10
frais après conservation. Ils perdent toutefois plus rapidement leur fermeté et présentent parfois des microfissures. Leur teneur en sucre est élevée. Les inspecteurs spécialisés apprécient beaucoup la couleur rouge foncé et le brillant des fruits.
Tomates en grappes Tomates en grappes de plus petit calibre (Segment Elite) Diamantino (Enza Zaden) est la variété de référence du segment Elite en 2013. Elle se distingue par la rapidité de sa croissance, ainsi que par la qualité de son fruit. Les fruits sont rouge profond et très uniformes. La Diamantino obtient les meilleurs scores du panel de goût. Ses grappes ont une belle forme et elles restent bien fraîches pendant leur conservation. Climbo (Syngenta) donne une belle production, grâce à ses fruits un peu plus lourds. La Climbo forme de belles grappes et de belles parties vertes assez grosses. Les grappes sont parfois trop peu écartées. La couleur du fruit est un peu plus claire, mais son goût remporte des scores élevés. G 286 (Gautier Semences) a des plants plus courts et offre une bonne production, mais elle ne résiste pas à l’oïdium. La forme parfaite des grappes, l’absence de microfissures, son uniformité, sa couleur, sa brillance, sa valeur Brix élevée et sa bonne fermeté font que cette variété se distingue par la qualité de ses fruits. Les parties vertes de la grappe sont grosses mais elles se dessèchent un peu plus rapidement. Ceranto (RZ 72-702) (Rijk Zwaan) est résistante à l’oïdium et donne une belle production. Les grappes jointless se conservent bien et ne présentent pas de sépales jaunes. Les rafles plient parfois. Les fruits sont plus sujets aux microfissures et ont une valeur Brix moins élevée.
Tomates en grappes de plus gros calibre (Segment Princess) Soupless (De Ruiter) a une belle production, elle est rapide et de bonne qualité. Cette variété jointless ne résiste pas au mildiou. Les fruits sont parfois sensibles au blotchy et peuvent être côtelées. Des problèmes de microfissures se posent de temps à autre. Les sépales jaunes sont rares et la fermeté du fruit persiste après conservation. Merlice (De Ruiter) connaît un début lent, avant d’afficher une bonne production finale. Les fruits de la Merlice sont sensiblement plus lourds et allongés. Les premiers fruits sont parfois creux, anguleux et plus clairs. La fermeté des fruits est bonne, mais leur teneur en matière sèche solide est faible. Profondo (Rijk Zwaan) est jointed, le poids de ses fruits est plus élevé et elle offre une bonne production. Les plants ne sont pas résistants au mildiou. La fermeté des fruits est bonne et le reste. Cette variété compte également parmi les meilleures pour ce qui est de la teneur en sucre et de la forme de la grappe. RZ 72-751 (Rijk Zwaan) est l’une des nouvelles variétés expérimentales pratiques. Ses fruits sont moins sensibles aux microfissures ou aux sépales jaunes. Les plants ne sont pas résistants à l’oïdium. Les grappes ont une belle forme, même si leur arrête peut parfois varier. Clodano (T 409070) (Syngenta) est une nouvelle variété pratique jointless qui donne une production élevée. Les plants ne sont pas résistants au mildiou. Au début de l’année, les fruits sont côtelés et présentent parfois des taches de conservation. Les parties vertes de la grappe sont un peu plus grosses et restent longtemps fraîches. Des sépales jaunes peuvent apparaître de temps en temps. Tableau 1 - Conduite de la culture Tableau 2 - Résultats de production des tomates en vrac et des tomates en grappes Illustration 1 - Aperçu des critères qualitatifs des tomates en vrac et en grappes: fermeté, teneur en sucre, angle de teint (Hue Angle) et sensibilité aux mouchetures Illustration 2 - Appétence des tomates en vrac et en grappes (0 = pas bonne; 10 = très savoureuses) en mai et août 2012
Ganzjahresanbau lose Tomaten und Strauchtomaten
Deutsch Im vergangenen Jahr wurden in den Forschungszentren wieder Sortentests im Ganzjahresanbau von Tomaten durchgeführt. Hierzu gehören Gewächs- und Fruchtbeurteilung sowie Geschmackstests und die Beurteilung einiger Qualitätsparameter nach der Ernte. Alle diese Messungen, Beurteilungen und Erfassungen machen die Suche nach potenziellen neuen und besseren Sorten für die Flandria-Segmente viel einfacher.
Lose Tomaten Fleischtomaten (Segment Baron) FLACHRUND – Rebelski (De Ruiter) bestätigt auch dieses Jahr seine hohe Produktion. Die Früchte sind im Frühjahr stark gerippt. Diese mehltauresistente Sorte hat eine schöne Farbe, weist geringe Einstichschäden auf und hat laut den Verbrauchern einen guten Geschmack und eine ideale Härte. HOCHRUND – Growdena (Syngenta) hat einen geringeren Ertrag, aber ein hohes Fruchtgewicht. Die Früchte haben viele Fruchtkammern und die ideale Säure. Qualitativ gibt es einige Schwachstellen: eine geringere Festigkeit, eine zu blasse Farbe, Goldpünktchen, weniger frische Kronen und Lagerpunkte.
Zwischentypen (Segment Prince) Admiro (De Ruiter) ist schon seit vielen Jahren bekannt und beliebt bei den Erzeugern. Die Produktion ist langsamer, aber die Qualität der Früchte ist gut. Admiro kann anfälliger für Schrumpfrisse sein und die Kronen vertrocknen etwas. Der Zuckergehalt ist niedriger. Kanavaro (Enza Zaden) hat eine hohe frühe Produktion. Kanavaro ist deutlich weniger anfällig für Weißfäule. Bis auf die Haltbarkeit der Kronen ist die Fruchtqualität prima: feste Früchte, die fast keine Schrumpfrisse aufweisen. Die Qualitätskontrolleure geben hohe Bewertungen. DRW 7847 (De Ruiter) ist eine neue, gegen Weißfäule beständige Sorte für Praxisversuche. DRW 7847 produziert weniger, zeichnet sich aber durch ihre Fruchtqualität aus. Die Früchte sind weniger anfällig für Einstichschäden und fest, nach Aussage der Verbraucher sogar zu fest. Der Zuckergehalt ist hoch und die Verbraucher finden diese Tomate lecker. RZ 72-529 (Rijk Zwaan) ist eine Sorte für Praxisversuche und hat dank eines höheren Fruchtgewichts eine höhere Produktion. Die Pflanzen sind resistent gegen Weißfäule . Die Früchte sind eher hochrund und haben weniger Fruchtkammern, die manchmal nicht gut gefüllt sind. Die Früchte sind weniger fest und die Farbe ist heller. T 409273 (Syngenta) hat dank einer höheren Anzahl geernteter Früchte pro m² eine hohe Produktion und ist weißbeständig. Die Früchte sind kleiner, einheitlich und haben nach Lagerung frische Kronen, aber sie verlieren schneller an Festigkeit und
weisen manchmal Schrumpfrisse auf. Der Zuckergehalt ist hoch. Die Qualitätskontrolleure wissen die dunkelrote Farbe und den Glanz der Früchte sehr zu schätzen.
Strauchtomaten Feine Strauchtomate (Segment Elite) Diamantino (Enza Zaden) ist 2013 die Referenzsorte im Elite-Segment. Neben schnellem Wachstum zeichnet sich diese Sorte auch durch Fruchtqualität aus. Die Früchte sind tiefrot und sehr gleichmäßig. Diamantino erhält von der Geschmacksjury die höchsten Bewertungen. Die Rispen haben eine schöne Form und bleiben während der Lagerung schön frisch. Climbo (Syngenta) erzielt dank etwas schwererer Früchte gute Produktionszahlen. Climbo formt schöne Rispen mit groben Grünteilen. Manchmal sind die Rispen zu dicht verteilt. Die Farbe der Früchte ist etwas heller, aber der Geschmack erzielt hohe Bewertungen. G 286 (Gautier Semences) hat kürzere Pflanzen und produziert gut, ist aber nicht mehltauresistent. Die perfekte Rispenform, die Abwesenheit von Rissen, ihre Einheitlichkeit, die Farbe, ihr Glanz, der hohe Brixwert und ihre gute Härte verleihen dieser Sorte eine ausgezeichnete Fruchtqualität. Die grünen Rispenteile sind grob, vertrocknen aber etwas schneller. Ceranto (RZ 72-702) (Rijk Zwaan) ist beständig gegen Mehltau und produziert gut. Die „jointless“ Rispen lassen sich gut lagern und weisen keine gelben Kronen auf. Der längere Rispenstiel kann schon mal knicken. Die Früchte sind anfälliger für Schrumpfrisse und haben einen niedrigeren Brixwert.
Grobe Strauchtomate (Segment Princess) Soupless (De Ruiter) produziert stark, ist schnell und liefert gute Qualität. Diese „jointless“ Sorte ist nicht resistent gegen Weißfäule. Manchmal sehen wir geflammte und gerippte Früchte und gibt es einige Probleme mit Schrumpfrissen. Gelbe Kronen sind selten und die Festigkeit der Früchte bleibt auch nach Lagerung gut. Merlice (De Ruiter) startet langsam, hat aber eine hohe Endproduktion. Die Früchte von Merlice sind auffallend schwerer und hochrund. Die ersten Früchte sind manchmal hohl, eckig und hell. Die Festigkeit der Früchte ist gut, aber der Trockenstoffgehalt ist niedrig.
Profondo (Rijk Zwaan) ist „jointed“, hat ein höheres Fruchtgewicht und produziert gut. Die Pflanzen sind nicht mehltauresistent. Die Härte der Früchte ist und bleibt gut. Auch in Bezug auf den Zuckergehalt und die Rispenform gehört diese Sorte zu den Besseren. RZ 72-751 (Rijk Zwaan) ist eine der neuen Sorten für Praxisversuche. Die Früchte sind weniger anfällig für Schrumpfrisse oder gelbe Kronen. Die Pflanzen sind nicht mehltauresistent Mehltau. Die Rispen haben eine schöne Form, leider kann ihre Fischgrätenform manchmal abweichen. Clodano (T 409070) (Syngenta) ist eine neue, „jointless“ Sorte für Praxisversuche und erzielt hohe Produktionszahlen. Die Pflanzen sind nicht resistent gegen Weißfäule. Im Frühjahr sind die Früchte gerippt und weisen manchmal Lagerpunkte auf. Die grünen Rispenteile sind etwas gröber und bleiben lange frisch. Ab und zu tauchen gelbe Kronen auf. Tabelle 1 - Anbaudaten Tabelle 2 - Produktionsergebnisse der losen Tomaten und Strauchtomaten Abbildung 1 - Übersicht der Qualitätsmerkmale der losen Tomaten und Strauchtomaten: Festigkeit, Zuckergehalt, Farbton (Hue Angle) und Anfälligkeit für Einstichschäden Abbildung 2 - Geschmack der losen Tomaten und Strauchtomaten (0 = nicht lecker; 10 = sehr lecker) im Mai und August 2012
Flandria Special 2013
11
Flandria-tomaten zijn lekkere tomaten! Gebruikswaardeonderzoek
Foto 1 - Consumenten proeven de tomaten blind in individuele testcabines onder rood licht.
Jaarlijks wordt er, naast het evalueren van productie- en teelteigenschappen, ook nagegaan welke nieuwe tomatenrassen het best beantwoorden aan de verwachtingen van de consument. Op het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG) voert men hiervoor sinds 1998 sensorisch onderzoek uit. De term sensorische analyse duidt op het meten van de kwaliteit van een product, hier meer specifiek tomaten, met behulp van menselijke zintuigen. In het gebruikswaardeonderzoek tomaat wordt jaarlijks nagegaan welke nieuwe tomatenrassen het best beantwoorden aan de eisen om opgenomen te worden in de Flandria-segmentatie. Naast goede productie- en teelteigenschappen moeten Flandriatomaten ook een goede kwaliteit en smaak hebben.
Consumenten geven hun mening over de tomatenrassen via sensorische analyse Via acceptatietesten wordt tweemaal in het seizoen (voorjaar en zomer) nagegaan welke tomaten het meest beantwoorden aan de wensen van de consumenten op gebied van smakelijkheid, smaak (zoetheid, zuurheid), stevigheid en uiterlijke kenmerken (kleur). Hiervoor wordt een uitgebreide groep gewone consumenten uitgenodigd. Omdat er grote verschillen bestaan tussen de mensen en ook tussen de producten, is het raadzaam om veel mensen te laten deelnemen aan een consumentenonderzoek: minstens 60 à 70 personen en liever nog meer. Hierbij is het van belang een zo groot mogelijke variatie te hebben aan leeftijd, geslacht, cultuur… Het is ook belangrijk dat er zoveel mogelijk gewerkt wordt onder gecontroleerde omstandigheden, zodat de bekomen verschillen in acceptatie wel degelijk aan de producten zelf liggen en niet aan een andere invloed. Daarom gaan de smaakproeven door in afzonderlijke testcabines. Hierdoor is er geen onderlinge beïnvloeding tussen de deelnemers. De werkbladen in de testcabines worden individueel en homogeen verlicht met daglicht of een kleurmaskering met een groene of rode kleurfilter. Voor het proeven van tomaten wordt de rode kleurfilter ge-
12
bruikt, zodat de panelleden niet beïnvloed worden door het uiterlijk van de tomaten. Dieprode tomaten worden door de consumenten immers al snel beschouwd als rijper en lekkerder, terwijl men van oranje of bleker gekleurde tomaten verwacht dat ze zuurder, harder en minder smakelijk zijn. De beoordeling van de kleur van de tomaten gebeurt onder natuurlijk licht. Verder is er ook individuele bediening via een oproeplichtje en een bedieningsluik. Tomaten van verschillende rassen worden na ongeveer één week bewaring bij 16 à 18°C geproefd. De tomaten worden gewassen en in acht partjes
gesneden. Elk panellid krijgt minstens drie partjes van verschillende tomaten. De tomaten worden geproefd op kamertemperatuur en worden gepresenteerd in potjes met een neutrale code zodat het proeven blind gebeurt: de consumenten weten niet welk ras of type tomaat er voor hen staat. Ook krijgen alle panelleden een andere presentatievolgorde, daarom moeten de deelnemers de potjes proeven in de volgorde zoals vermeld op hun scoreformulier, één na één. Tijdens elke smaaksessie wordt het ras Bonaparte gegeven als referentieras voor een goed smakende tomaat. De consumenten beoordelen de smakelijkheid van de tomaten op een lijnschaal van ‘absoluut niet lekker’ (= 0) tot ‘heel lekker’ (= 10). De acceptatie van de zoetheid, zuurheid, stevigheid en kleur wordt beoordeeld op JAR (just about right)-schalen waarbij 4 ‘juist goed’ is, 1 ‘veel te weinig’ of ‘veel te bleek’ en 7 ‘veel te veel’ of ‘veel te donker’. De scores van alle proevers voor eenzelfde product en op eenzelfde vraag worden verzameld en statistisch verwerkt. Het gemiddelde geeft een goede maat voor hoe lekker de consumenten dit product vinden en of ze een bepaald ras tomaat te zoet, te weinig zoet of juist zoet genoeg vinden. Een gemiddelde score zegt echter niet alles. Ondanks een hoge gemiddelde score voor smakelijkheid vindt niet noodzakelijk elke consument dit product lekker. Bij de meeste producten is de consumentenpopulatie niet uniform. Men kan meestal een aantal groepen onderscheiden op basis van hun voorkeuren. Afhankelijk tot welke groep je behoort, zal je dus andere tomatensoorten lekker vinden.
Foto 2 - Ook het opgelostestofgehalte (uitgedrukt in °Brix) van de tomaten wordt gemeten.
de jongste vrucht het laagste opgelostestofgehalte bezit. Dit blijkt echter niet steeds zo te zijn. De verschillen tussen de vruchten zijn eerder klein en liggen rond 0,2°Brix.
Dirk Dirk Climbo Climbo Bonaparte Bonaparte
5,5 5,5 5,0 5,0 4,5 4,5
Is het opgelostestofgehalte (Brix-waarde) een maat voor de smakelijkheid van tomaten?
4,0 4,0 3,5 3,5
3/73/7/2 /20 01 12 2 1 18 8/7/ /7/ 20 20 12 12 3 30 0/7 /7/ /20 20 12 12 14 14 /8/ /8/ 20 20 12 12 4/9 4/9 /2 /20 012 12 18 18 /9/ /9/ 20 20 12 12 3/1 3/1 0/ 0/ 201 20 2 12 18 / 18 10 /10 /2 /20 012 12
2/52/5/ /2020 1212 2222/5 /5/ /2 20 01 12 2 5 5-6-6-20201 12 2 2 21/ 1/6 6/2 /20 01 12 2
3,0 3,0
17/17/4 4/2 /2 01012 2
Opgelostestofgehalte(°Brix) (°Brix) Opgelostestofgehalte
6,0 6,0
Smakelijkheid Smakelijkheid
Figuur 1 - Opgelostestofgehalte (°Brix) van tomaten van de rassen Dirk, Climbo en Bonaparte doorheen het teeltseizoen
7,5 7,5 7 7 6,5 6,5 6 6 5,5 5,5 5 5 4,5 4,5 4 43,5 3,5
Regression of smakelijkheid by brix (R2 =2 0,403) Regression of smakelijkheid by brix (R = 0,403)
4 4
4,5 4,5
Active Activeinterval (Mean 95%) Conf. Conf. interval (Mean 95%)
°Brix °Brix
5
5
5,5 5,5
6
6
Model Model Conf. interval (Obs. 95%) Conf. interval (Obs. 95%)
Figuur 2 - Naarmate de Brix-waarde toeneemt, stijgt ook de smakelijkheid van tomaten
Kan het ook anders? Naast sensorische analyse wordt ook het opgelostestofgehalte (uitgedrukt in °Brix) van de tomaten gemeten. Dit gebeurt maandelijks door het Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT) en het Proefcentrum Hoogstraten (PCH) en ook bij elke smaakproef door het PCG. Omdat smaak extra in de kijker wordt gezet bij het segment Elite, volgde het Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW) vorig jaar het opgelostestofgehalte van de tomatenrassen Dirk, Climbo en Bonaparte om de twee weken op gedurende het hele teeltseizoen.
Wat is opgelostestofgehalte (Brix-waarde)? De hoeveelheid opgeloste droge stof in een waterige vloeistof geeft aan hoeveel massaprocent van de vloeistof uit vaste stof bestaat. In het sap van tomaten bestaat deze opgeloste stof voornamelijk uit suiker. Het opgelostestofgehalte kan gemeten worden met een refractometer en wordt uitgedrukt in graden Brix (°Brix). Een refractometer meet de brekingsindex van een vloeistof. Naarmate er meer suiker in de vloeistof is opgelost zal de brekings-
index toenemen. Een sucrosesuikeroplossing van 1 g sucrose per 100 g suikeroplossing heeft een waarde van 1°Brix. In het algemeen geldt: hoe hoger de Brix-waarde, hoe zoeter de tomaat.
Het opgelostestofgehalte varieert doorheen het seizoen maar niet sterk binnen eenzelfde tros Zoals verwacht, stijgt het opgelostestofgehalte naar de zomer toe. Afhankelijk van het weer kunnen er in de zomerperiode wel wat schommelingen voorkomen. Dit was zeker het geval tijdens de wisselende weersomstandigheden in 2012 (Figuur 1). Naar het najaar toe daalt het opgelostestofgehalte weer. Over het algemeen scoren de onderzochte rassen trostomaat van het Elite-segment goed: de Brixwaarde varieert tussen de 4,4 en 5,5°Brix. Bonaparte steekt er duidelijk bovenuit en heeft systematisch het hoogste suikergehalte. Daarnaast stelt zich ook de vraag of de verschillende vruchten binnen één tros verschillen in opgelostestofgehalte. Men zou verwachten dat de oudste vrucht van de tros tevens de rijpste vrucht is en daarom de hoogste Brix-waarde heeft, terwijl
Wanneer via eenvoudige instrumentele metingen, zoals het opgelostestofgehalte, de consumentenappreciatie zou kunnen worden verklaard en/of voorspeld, dan zouden meer tomatenvariëteiten aan bod kunnen komen en zouden de tomaten ook frequenter kunnen worden opgevolgd in het teeltseizoen (tot zelfs maandelijks). Bovendien zouden studies naar de invloed van teeltomstandigheden op kwaliteit in het algemeen en smakelijkheid in het bijzonder vlotter en beter kunnen worden uitgevoerd. Daarom werd gezocht naar een correlatie tussen opgelostestofgehalte (objectieve meetwaarden) en beoordeling van smaak en acceptatie van zoetheid (beide subjectieve metingen). Uit de analyse blijkt dat naarmate de Brix-waarde toeneemt in tomaten ook de acceptatie van de zoetheid en de algemene acceptatie (smakelijkheid) toenemen (Figuur 2). Echter, gezien de niet al te hoge correlatie tussen Brix-waarde en smakelijkheid (R² = 0,403), blijkt ook dat de Brix-waarde niet alle variatie verklaart in smakelijkheid. Een tomaat met een hogere Brix-waarde (zeker hoger dan 4,3) heeft veel kans om lekker bevonden te worden maar dat is niet altijd zo: ook de textuur van de tomaten (stevigheid, meligheid, sappigheid) en het aroma spelen een rol. Subjectieve metingen zoals acceptatietesten met consumenten kunnen dus nog niet worden uitgesloten.
Saskia Buysens & Jana Van Steenkiste Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen, Kruishoutem
Lieve Wittemans Proefstation voor de Groenteteelt, Sint-Katelijne-Waver
Bert Verlinden Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten, Heverlee
Flandria Special 2013
13
Flandria tomatoes are delicious tomatoes!
Les tomates Flandria sont de bonnes tomates!
English All new varieties of tomatoes are yearly evaluated on different requirements to be included in the Flandria segmentation. In addition to good production and growing properties, Flandria tomatoes must also be of optimal quality and must taste good. Sensory research has been conducted at the Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt OostVlaanderen since 1998. The term sensory analysis refers to the measurement of the quality of a product, more specifically tomatoes in this case, with the help of the human senses. Acceptance tests are conducted twice during the season (spring and summer) to determine which tomatoes meet optimally the demands of consumers in terms of tastiness, taste (sweetness and acidity), firmness and external characteristics (colour). In addition to sensory analysis, the soluble solids content (expressed in °Brix) of the tomatoes is measured. This is done monthly by the Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (Flanders Centre of Postharvest Technology, VCBT) and the Proefcentrum Hoogstraten (PCH) and also upon each taste trial. Because extra attention is paid to taste in the Elite segment, last year the Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW) monitored the soluble solids content of the tomato varieties Dirk, Climbo and Bonaparte every two weeks during the entire growing season.
14
Français As expected, the soluble solids content rises as summer approaches. Fluctuations may nonetheless occur depending on the weather. Differences between the fruits within the same cluster are small, however, around 0.2 °Brix. Moreover the oldest fruit does not always have the highest (nor the youngest fruit the lowest) Brix value. There is a correlation between the soluble solids content (objective measuring value) and the assessment of tastiness and acceptance of sweetness (both subjective measurements): As the Brix value increases, the acceptance of the sweetness and general acceptance (tastiness) increase as well. A tomato with a higher Brix value (certainly higher than 4.3) has a much greater chance of being found to be delicious, but that is not always the case: the texture of the tomatoes (firmness, mealiness, juiciness) and the aroma play a role too. Subjective measurements such as acceptance tests with consumers can thus not be excluded yet. Picture 1 - Consumers taste the tomatoes blindfolded in individual test booths under red light. Picture 2 - Also the soluble solids content (expressed in °Brix) of the tomatoes is measured. Figure 1 - Soluble solids content (°Brix) of tomatoes of the varieties Dirk, Climbo en Bonaparte throughout the growing season Figure 2 - As the Brix value increases, the tastiness of the tomatoes increases as well
Chaque année, l’étude de valeur d’utilisation de la tomate vérifie quelles sont les nouvelles variétés qui répondent le mieux aux exigences pour être intégrées dans la segmentation Flandria. Outre de bonnes propriétés de production et de culture, les tomates Flandria doivent être de qualité et avoir du goût. C’est pourquoi depuis 1998, le Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG) réalise des analyses sensorielles. Le terme « analyse sensorielle » désigne la mesure de la qualité d’un produit, dans le cas plus spécifique des tomates, par les sens humains. Des tests d’acceptation sont réalisés deux fois par saison (au printemps et en été) dans le but de vérifier quelles sont les tomates qui répondent le mieux aux souhaits des consommateurs en matière d’appétence, de goût (douceur et acidité), de fermeté et de caractéristiques externes (couleur). En plus de l’analyse sensorielle, la teneur en matière sèche solide (exprimée en Brix) est également mesurée. Cette mesure est effectuée une fois par mois par le Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT) et le Proefcentrum Hoogstraten (PCH), mais aussi lors de chaque test gustatif réalisé par le PCG. Dans la mesure où le goût est tout particulièrement mis en avant pour le segment Elite, l’année dernière, le Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW) a suivi la teneur en matière sèche solide des tomates en grappes Dirk, Climbo et Bonaparte toutes les deux semaines et ce, pendant toute la saison.
Flandria-Tomaten sind leckere Tomaten!
Deutsch Comme prévu, cette teneur augmente à l’approche de l’été. Des fluctuations peuvent se faire sentir en fonction des conditions climatiques. Les variations entre les différents fruits d’une même grappe sont relativement faibles, aux environs de 0,2 Brix. Le fruit le plus ancien n’ a pas toujours la valeur Brix la plus élevée et le fruit le plus jeune la moins élevée. Il existe une corrélation entre la teneur en matière sèche solide (valeur mesurée objective) et l’évaluation de l’appétence et l’acceptation de la douceur (deux mesures subjectives) : plus la valeur Brix de la tomate augmente, plus l’acceptation de la douceur et l’acceptation générale (appétence) augmentent. Une tomate qui affiche une valeur Brix plus élevée (plus de 4,3) a plus de chance d’être considérée comme meilleure, sans que cela soit toutefois systématique : la texture des tomates (fermeté, farinosité, jus) et leur arôme interviennent également. Par conséquent, les mesures subjectives, telles que les tests d’acceptation par les consommateurs, ne peuvent toujours pas être exclues. Photo 1 - Des consommateurs goûtent les tomates à l’aveugle, dans des cabines de test individuelles, sous lumière rouge. Photo 2 - Aussi la teneur en matière sèche solide (exprimée en Brix) est mesurée. Illustration 1 - Teneur en matière sèche solide (°Brix) des tomates des variétés Dirk, Climbo et Bonaparte tout au long de la saison de culture Illustration 2 - L’appétence des tomates augmente parallèlement à la valeur Brix
In den Sortentests für Tomaten wird jedes Jahr überprüft, welche neuen Tomatensorten die Anforderungen für eine Aufnahme in die Flandria-Segmentierung am besten erfüllen. Neben guten Produktions- und Anbaueigenschaften müssen Flandria-Tomaten auch gute Qualität und Geschmack haben. Im Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG) betreibt man dafür seit 1998 sensorische Forschung. Der Begriff sensorische Analyse verweist auf die Messung der Qualität eines Produkts –hier von Tomaten– mithilfe menschlicher Sinnesorgane. Über Akzeptanztests wird zweimal pro Saison (Frühjahr und Sommer) überprüft, welche Tomaten am besten die Wünsche der Verbraucher auf dem Gebiet von Schmackhaftigkeit, Geschmack (Süße und Säure), Festigkeit und äußere Merkmale (Farbe) erfüllen. Neben der sensorischen Analyse wird auch der Trockenstoffgehalt (ausgedrückt in °Brix) der Tomaten gemessen. Dies erfolgt jeden Monat durch das Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT) und das Proefcentrum Hoogstraten (PCH) sowie bei jedem Geschmacksversuch des PCG. Weil Geschmack im Segment Elite besonders im Vordergrund steht, kontrollierte die Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW) im vorigen Jahr den Trockenstoffgehalt der Tomatensorten Dirk, Climbo und Bonaparte während der gesamten Anbausaison alle zwei Wochen.
Wie erwartet, steigt der Trockenstoffgehalt zum Sommer an. Je nach der Witterungslage sind einige Schwankungen möglich. An einer Rispe sind die Unterschiede zwischen den Früchten eher gering, rund 0,2 °Brix. Auch ist es nicht die älteste Frucht, die immer den höchsten, und die jüngste Frucht, die immer den niedrigsten Brixwert hat. Es gibt eine Korrelation zwischen dem Trockenstoffgehalt (objektiver Messwert) und der Beurteilung von Schmackhaftigkeit und Akzeptanz von Süße (beides subjektive Messungen): Wenn der Brixwert in Tomaten ansteigt, nimmt auch die Akzeptanz der Süße und die allgemeine Akzeptanz (Schmackhaftigkeit) zu. Eine Tomate mit einem hohen Brixwert (sicher höher als 4,3) wird mit höherer Wahrscheinlichkeit als lecker beurteilt, aber das ist nicht immer so: Auch die Textur der Tomaten (Festigkeit, Mehligkeit, Saftigkeit) und das Aroma spielen eine Rolle. Subjektive Messungen wie Akzeptanztests mit Verbrauchern können also noch nicht ausgeschlossen werden. Foto 1 - Verbraucher kosten die Tomaten blind in individuellen Testkabinen unter Rotlicht. Foto 2 - Auch der Trockenstoffgehalt (ausgedrückt in °Brix) der Tomaten wird gemessen. Abbildung 1 - Trockenstoffgehalt (°Brix) von Tomaten der Sorten Dirk, Climbo und Bonaparte im Laufe der Anbausaison Abbildung 2 - Wenn der Brixwert in Tomaten ansteigt, steigt auch die Schmackhaftigkeit der Tomaten
Flandria Special 2013
15
Rassenonderzoek paprika, een vaste waarde Gebruikswaardeonderzoek De praktijkcentra slaan jaar na jaar de handen in elkaar om de rassenkeuze voor de paprikateler te vergemakkelijken. De nieuwe rassen die zaadfirma’s aanbieden worden vergeleken met de praktijkrassen. Door frequente registraties en veelvuldige beoordelingen wordt een goed beeld verkregen van ieder ras. De rassenproeven paprika liggen aan op het Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW) en het Proefcentrum Hoogstraten (PCH). Het Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT) en het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG) werken mee aan dit rassenonderzoek.
Teeltverloop In Vlaanderen worden paprika’s in verwarmde glazen serres geteeld. De teelt duurt bijna een volledig jaar. In de loop van de maand oktober beslist de teler welke rassen hij het komende jaar gaat telen. Rond eind oktober worden de planten bij de plantenkweker, een gespecialiseerd opkweekbedrijf, opgezaaid. Na ongeveer vijftig dagen zijn de planten voldoende groot en worden ze in de serre van de teler opgeplant. Dat gebeurt in de loop van de maand december. In de serre wordt een ideaal klimaat nagestreefd zodat de planten optimaal kunnen groeien. De eerste vruchten worden eind maart geoogst, de productieperiode loopt meestal tot november. Er worden bijna uitsluitend geblokte paprika’s geteeld, zowel rode, groene, gele als oranje.
Onderzoeksitems Op de proeftuinen wordt een breed gamma aan gegevens geregistreerd. Vanaf de planting wordt gestart met maandelijkse beoordelingen van de ge-
16
wasontwikkeling. De productie en sortering worden gedurende de volledige productieperiode geregistreerd. Vanaf de eerste oogst wordt maandelijks de vruchtkwaliteit geëvalueerd. Dat gebeurt zowel bij de oogst als na een bewaarperiode van een week. Bij de oogst wordt er onder meer gekeken naar vruchtvorm, kleur, stevigheid, scheurtjes, neusrot en glans. Na bewaring wordt er gescreend op parameters zoals rimpels door vochtverlies, rijpheidsstippen, vrucht- en steeltjesrot en worden opnieuw de kleur, de stevigheid en de glans beoordeeld. Naast de uitgebreide registraties op de proeftuinen wordt er driemaal per jaar een extra meetsessie gehouden op het VCBT. Tijdens deze meetsessie worden de hardheid, de kleur en het opgelostestofgehalte instrumenteel bepaald. Eenmaal in het jaar worden de paprika’s door een getraind panel geproefd op het PCG.
Rassen Bij paprika zijn er geen segmenten zoals bij tomaat en worden de rassenproeven uitgevoerd per kleur. In de praktijk worden per kleur verschillende rassen geteeld. Hier volgt een overzicht van de belangrijkste praktijkrassen en van enkele opvallende nieuwkomers uit de rassenproeven van 2012.
Rode paprika Nagano (Rijk Zwaan) beschikt over een uitstekende
vruchtkwaliteit bij oogst. De vruchten zijn sterk tegen scheurtjes, hebben een mooie glans en zijn vrij stevig. De vruchtvorm is meestal goed maar kan soms lang en smal zijn. Na bewaring glanzen de vruchten nog mooi en bovendien vertonen ze maar zeer weinig rimpels door vochtverlies. Nagano realiseert een gemiddelde productie, de maatsortering is vrij fijn. Davos (Rijk Zwaan) is een productief ras met een hoog aantal geoogste stuks maar met een vrij fijne maatsortering. De vruchten hebben een mooie rode kleur, zijn sterk tegen kopscheurtjes en zeer stevig bij de oogst, maar ze zijn over het algemeen iets langer van vorm. De stevigheid is na bewaring meestal nog goed, rimpels door vochtverlies worden weinig waargenomen en rijpheidsstippen komen in normale omstandigheden niet voor. Falko (Rijk Zwaan) is een nieuwkomer met een gemiddelde tot hoge productie. De maatsortering is niet echt grof maar wel beter dan die van Nagano en Davos. De vruchten van Falko vallen op door hun sterkte tegen krimpscheurtjes en rimpels door vochtverlies en door hun goede stevigheid, zowel bij oogst als na bewaring. De glans en vruchtvorm zijn meestal goed al kunnen er iets meer tweehokkige vruchten voorkomen. Viper (Enza) realiseert ondanks de tragere start een goede productie en heeft bovendien een goed gemiddeld vruchtgewicht en een grove maatsortering. Viper is zeer sterk tegen kopscheurtjes, valt op door de mooie geblokte vruchtvorm met een hoog percentage vierhokkige vruchten en heeft een goede glans en goede stevigheid bij oogst. Na bewaring zijn de glans en de stevigheid nog voldoende. Viper heeft wel een lichtere kleur en is gevoeliger voor rijpheidsstippen bij warm weer. Maranello (Enza) combineert een lager aantal geoogste stuks met een vrij hoog gemiddeld vruchtgewicht en komt zo uit op een productie van een gemiddeld niveau. De vruchten hebben een goede stevigheid en een mooie glans, zowel bij oogst als na bewaring. Maranello scoort voldoende tot goed
zicht bewaren: een goede stevigheid en een mooie glans. De paprika’s hebben wel een lager vruchtgewicht waardoor de sortering ook fijner is. E 20B.4994 (Enza) is een productief ras en heeft een vruchtgewicht vergelijkbaar met dat van Stayer. Door de meer geblokte vruchtvorm is de sortering echter grover dan die van Stayer. Bij oogst hebben de vruchten een opvallend mooie vorm. Na bewaring behouden de paprika’s een goede kwaliteit: lage percentages binnenrot en vooral nog fris ogende paprika’s.
Groene paprika Morraine (De Ruiter) is een productief ras. De paprika’s zijn mooi donkergroen en geblokt. Ze behouden hun hoger vruchtgewicht goed in de zomer wat resulteert in een eerder grove sortering. De vruchten hebben een goede houdbaarheid: weinig doorkleuring en een goed behoud van stevigheid en glans.
Oranje paprika
Foto 1 - De hardheid van paprika’s wordt gemeten met de universele testbank.
op vruchtvorm, heeft een hoog percentage vierhokkige vruchten maar kan soms iets meer kopscheurtjes vertonen. E 20B.3750 (Enza) beschikt over een grove vruchtsortering en een goed gemiddeld vruchtgewicht. Het aantal geoogste stuks is aan de lage kant waardoor de productie uitkomt op een gemiddeld niveau. E 20B.3750 heeft een goede vruchtkwaliteit bij oogst. De vruchten zijn sterk tegen scheurtjes, hebben een mooie glans en zijn zeer stevig. De vruchtvorm is meestal goed al kunnen de vruchten van de eerste zetsels wat korter zijn. Na bewaring vertonen de vruchten bijna geen rimpels door vochtverlies en is hun glans en stevigheid nog zeer goed.
Gele paprika Yellow Glory (De Ruiter) haalt een gemiddelde productie en heeft een goede tot iets fijnere sortering. De vruchten van Yellow Glory hebben een goede vorm en glans en zijn sterk tegen kopscheurtjes. Ze zijn wel gevoeliger voor krimpscheurtjes en kunnen soms wat donkerder van kleur zijn. Bij oogst is de stevigheid van de vruchten voldoende, maar na bewaring kan die wel wat minder zijn. De glans blijft
bij bewaring wel goed behouden. Positief is verder dat Yellow Glory sterk is tegen binnenrot. Stayer (Rijk Zwaan) is een productief ras met een goede vruchtsortering, die in de zomer wel iets fijner kan zijn. De vruchtkwaliteit is algemeen goed met een gele tot donkerder gele vruchtkleur, maar bij een lange uitgroeiduur in het eerste zetsel komen scheurtjes voor. Ook zien we regelmatig anthocyaanvlekken. De vruchten zijn goed houdbaar, maar na een periode met hoge lichtinstraling kan er wel beperkt rijpheidstip en pitting voorkomen. Sven (Rijk Zwaan) heeft paprika’s met een gemiddeld tot lager vruchtgewicht waarvan de sortering iets lager is dan gemiddeld. De vruchtkwaliteit en houdbaarheid zijn zeer goed. Na oogst heeft dit ras een mooie vorm en goede stevigheid. Na bewaring hebben de vruchten nog steeds een goede stevigheid en mooie kleur. Ze vertonen geen rimpels door vochtverlies, noch scheurtjes en zeer lage percentages binnenrot. De productie ligt op een gemiddeld niveau. Jorrit (Rijk Zwaan) is een productief ras met een goede vruchtkwaliteit. Vooral door de goede stevigheid en de afwezigheid van scheurtjes springt dit ras eruit. Na bewaring blijven de vruchten een mooi uit-
DRP 7054 (De Ruiter) realiseert een gemiddelde productie en een goede tot iets fijnere maatsortering. De kwaliteitssortering is zeer goed met een hoog percentage Flandria-vruchten. De vruchten vertonen bijna geen scheurtjes, hebben een goede vorm en hebben een goede stevigheid bij de oogst. Na bewaring hebben de vruchten nauwelijks last van rimpels door vochtverlies en vertonen ze maar weinig binnenrot.
Liesbet Van Herck Proefstation voor de Groenteteelt, Sint-Katelijne-Waver
Christien Sauviller Proefcentrum Hoogstraten, Meerle
Ans De Roeck & Bert Verlinden Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten, Heverlee
Jana Van Steenkiste Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen, Kruishoutem
Dit onderzoek is gerealiseerd in samenwerking met LAVA, de Mechelse Veilingen, Veiling Hoogstraten en het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid. Flandria Special 2013
17
Pepper variety study, a sure value
Essais variétaux du poivron, une valeur sûre
English The test and consultation centres join forces year after year to facilitate the choice of varieties for pepper growers. The new varieties that the seed firms offer are compared with the test varieties. Frequent registrations and multiple assessments provide a good picture of each variety. The pepper variety trials are carried out at the Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW) and the Proefcentrum Hoogstraten (PCH). The Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (Flanders Centre of Postharvest Technology, VCBT) and the Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG) cooperate in this variety study.
Red pepper Nagano (Rijk Zwaan) has an outstanding fruit quality at harvest, but the fruits can at times be somewhat longer. This variety attains an average production; the grade is very fine. Davos (Rijk Zwaan) is a productive variety with a high number of harvested pieces, but a very fine grade. The fruits are resistant to shoulder cracks and very firm at harvest, but they can have a rather longer shape. Wrinkles owing to loss of moisture after storage are not very frequent. Falko (Rijk Zwaan) has an average to high production and a somewhat finer grade. The fruits suffer little from micro-cracks and have a fine gloss and firmness, both at harvest and after storage. Viper (Enza) attains a good production with a rough grade. Viper stands out thanks to its beautifully square shape and fine gloss and firmness. In warm weather, this variety is however more sensitive to ripeness spots. Maranello (Enza) attains an average production and has a pretty high fruit weight. The fruits have good firmness and fine gloss, both at harvest and after storage, but can at times show somewhat more shoulder cracks. E 20B.3750 (Enza) has a rough fruit grade, and production is of average level. The fruit quality at harvest is good. After storage, the fruits show virtually no wrinkles owing to loss of moisture, and their gloss and firmness are still very good.
Yellow pepper Yellow Glory (De Ruiter) has an average production and a good to somewhat finer grade. The fruits have a good shape and gloss, but are more sensitive to micro-cracks. After storage, the firmness may be slightly lower. One positive feature is that Yellow Glory is resistant to inner rotting.
18
Français Stayer (Rijk Zwaan) is a productive variety with usually a good grade. The fruit quality is generally good, but anthocyanin spots can be seen regularly. The fruits have a good shelf-life but ripeness spots and pitting can occur to a limited extent. Sven (Rijk Zwaan) produces peppers with a finer grade. The fruit quality and shelf-life are very good with a fine shape and gloss, good colour and firmness and very low percentages of inner rotting. Production is at average level. Jorrit (Rijk Zwaan) is a productive variety with good fruit quality. After storage, the fruits retain a nice appearance: they are firm and have a fine gloss. The peppers have a lower fruit weight and finer grade. E 20B.4994 (Enza) combines a good production with a good fruit grade. At harvest, the fruits have a strikingly beautiful shape, and they retain a good quality after storage: low percentages of inner rotting and above all still fresh looking peppers.
Green pepper Morraine (De Ruiter) is a productive variety with a rather rough grade and fine green peppers with a good shelf life: little colouration, good firmness and good gloss.
Orange pepper DRP 7054 (De Ruiter) attains an average production and has a good to somewhat finer grade. The quality grade is very good. After storage, the fruits scarcely suffer from wrinkles through loss of moisture and show little inner rotting. Picture 1 - The firmness of peppers is measured with the universal test bench.
Année après année, les centres pratiques unissent leurs forces pour faciliter le choix par les producteurs des variétés de poivrons. Les nouvelles variétés proposées par les producteurs de semences sont comparées aux variétés pratiques. Des enregistrements fréquents et de nombreuses évaluations permettent d’obtenir une image précise de chaque variété. Les tests variétaux des poivrons sont confiés au Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW) et au Proefcentrum Hoogstraten (PCH). Le Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT) et le Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG) collaborent à ces essais variétaux.
Le poivron rouge Nagano (Rijk Zwaan) a une qualité parfaite au moment de la récolte, mais parfois les fruits sont plus long. Cette variété donne une production moyenne, le calibre est relativement fin. Davos (Rijk Zwaan) est une variété productive, avec un nombre de pièces récoltées important, mais un calibre assez fin. Les fruits sont résistants aux microfissures et très fermes à la récolte. Ils peuvent toutefois être plus allongés. Les rides dues à la perte d’humidité après conservation sont rares. Falko (Rijk Zwaan) présente une production moyenne à élevée et un calibre un peu plus fin. Les fruits présentent peu de microfissures et sont agréablement brillants et fermes, tant au moment de la récolte qu’après conservation. Viper (Enza) atteint une bonne production pour un calibre plus gros. Viper se distingue par une belle forme ainsi qu’un brillant et une fermeté de qualité. Par temps chaud, cette variété est plus sensible aux taches de maturité. Maranello (Enza) atteint une production moyenne et le poids des fruits est relativement élevé. Les fruits sont bien fermes et brillants, tant au moment de leur récolte qu’après leur conservation, mais ils peuvent parfois présenter de plus nombreuses microfissures. E 20B.3750 (Enza) est d’un calibre plus gros, sa production atteint un niveau moyen. La qualité du fruit à la récolte est bonne. Après conservation, les fruits ne présentent pratiquement pas de rides par perte d’humidité, leur brillance et leur fermeté restent très bonnes.
Le poivron jaune Yellow Glory (De Ruiter) donne une production moyenne et un calibre bon à un peu plus fin. La forme et la brillance des fruits sont bonnes, bien que ceux-ci soient plus sensibles aux microfissures. La
Sortenprüfung Paprika, ein Klassiker
Deutsch fermeté peut diminuer après conservation. Le point positif du Yellow Glory est sa bonne résistance à la pourriture intérieure. Stayer (Rijk Zwaan) est une variété productive, généralement d’un bon calibre. Dans l’ensemble, la qualité du fruit est bonne, bien que l’on constate régulièrement des taches d’anthocyane. Les fruits se conservent bien, mais des taches de maturité et autres peuvent apparaître dans une proportion limitée. Sven (Rijk Zwaan) produit des poivrons d’un calibre plus fin. La qualité et la conservation des fruits sont très bonnes, de même que leur forme et leur brillance. D’une belle couleur et fermeté, ils ne présentent qu’un très faible pourcentage de pourriture intérieure. La production atteint un niveau moyen. Jorrit (Rijk Zwaan) est une variété productive au fruit d’une belle qualité. Après conservation, les fruits gardent leur belle apparence: fermes, ils ont une belle brillance. Le poids des fruits est moins élevé et leur calibre est plus fin. E 20B.4994 (Enza) allie une bonne production et un beau calibre. À la récolte, les fruits se distinguent par la beauté de leur forme et ils gardent une belle qualité après conservation: le pourcentage de pourriture intérieure est faible et ils conservent surtout une agréable apparence de fraîcheur.
Le poivron vert Morraine (De Ruiter) est une variété productive qui présente un calibre plutôt gros et une belle couleur verte. Bonne conservation: faible changement de couleur, belle fermeté et brillance agréable.
Le poivron orange DRP 7054 (De Ruiter) donne une production moyenne et un calibrage bon à un peu plus fin. Le tri qualitatif est très bon. Après conservation, les fruits ne présentent que peu de rides par perte d’humidité et ils développent rarement de la pourriture intérieure. Photo 1 - La fermeté des poivrons est mesurée sur le banc de test universel.
Die Versuchszentren arbeiten jedes Jahr eng zusammen, um die Sortenauswahl für die Paprikaerzeuger einfacher zu machen. Die neuen Sorten, die Saatfirmen anbieten, werden mit den Praxissorten verglichen. Durch häufige Registrierungen und vielfache Beurteilungen entsteht ein gutes Bild jeder Sorte. Die Sortenversuche Paprika finden in der Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW) und im Proefcentrum Hoogstraten (PCH) statt. Das Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT) und das Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG) arbeiten für diese Sortenprüfung zusammen.
Rote Paprika Nagano (Rijk Zwaan) hat eine ausgezeichnete Fruchtqualität bei der Ernte, die Früchte können aber manchmal etwas länger sein. Diese Sorte erzielt eine durchschnittliche Produktion, die Größensortierung ist recht fein. Davos (Rijk Zwaan) ist eine produktive Sorte mit einer hohen Erntezahl, aber mit einer recht feinen Größensortierung. Die Früchte sind stark gegen Kopfrisse und sehr fest bei der Ernte, können aber etwas länger sein. Falten durch Feuchtigkeitsverlust nach Lagerung sind eher selten. Falko (Rijk Zwaan) hat eine durchschnittliche bis hohe Produktion und eine etwas feinere Größensortierung. Die Früchte leiden wenig an Schrumpfrissen, glänzen schön und sind fest, sowohl bei der Ernte als auch nach der Lagerung. Viper (Enza) erzielt eine gute Produktion mit einer groben Größensortierung. Viper fällt durch seine schöne Blockform, den guten Glanz sowie die Festigkeit auf. Bei warmer Witterung ist diese Sorte aber anfälliger für Reifepunkte. Maranello (Enza) erzielt eine durchschnittliche Produktion und hat ein recht hohes Fruchtgewicht. Die Früchte haben eine gute Festigkeit und einen schönen Glanz, sowohl bei der Ernte als auch nach der Lagerung, können aber gelegentlich mehr Kopfrisse aufweisen.
E 20B.3750 (Enza) hat eine grobe Fruchtsortierung, die Produktion ist durchschnittlich. Die Fruchtqualität bei der Ernte ist gut. Nach der Lagerung weisen die Früchte fast keine Falten durch Feuchtigkeitsverlust auf und sind ihr Glanz und ihre Festigkeit noch sehr gut.
Gelbe Paprika Yellow Glory (De Ruiter) hat eine durchschnittliche Produktion und eine gute bis etwas feinere Sortierung. Die Früchte sind gut geformt und glänzen schön, sind aber etwas anfälliger für Schrumpfrisse. Nach der Lagerung kann die Festigkeit etwas geringer sein. Positiv fällt auf, dass Yellow Glory kaum anfällig für Innenfäule ist. Stayer (Rijk Zwaan) ist eine produktive Sorte mit einer meist guten Sortierung. Die Fruchtqualität ist im Allgemeinen gut, aber wir sehen regelmäßig Anthocyanflecken. Die Früchte sind gut haltbar, aber Reifepunkt und Pitting können in beschränktem Maße vorkommen. Sven (Rijk Zwaan) produziert Paprikas mit einer feineren Größensortierung. Die Fruchtqualität und Haltbarkeit sind sehr gut mit schöner Form und gutem Glanz, guter Farbe und Festigkeit und minimaler Anfälligkeit für Innenfäule. Die Produktion liegt auf durchschnittlichem Niveau. Jorrit (Rijk Zwaan) ist eine produktive Sorte mit einer guten Fruchtqualität. Nach der Lagerung sehen die Früchte noch stets gut aus: sie sind fest und glänzen schön. Die Paprikas haben aber ein niedrigeres Fruchtgewicht und eine feinere Sortierung. E 20B.4994 (Enza) kombiniert eine gute Produktion mit einer guten Fruchtsortierung. Bei der Ernte haben die Früchte eine auffallend schöne Form, nach der Lagerung behalten sie eine hohe Qualität: kaum anfällig für Innenfäule und vor allem noch frisch aussehende Paprikas.
Grüne Paprika Morraine (De Ruiter) ist eine produktive Sorte mit einer eher groben Sortierung und schönen grünen Paprikas mit einer guten Haltbarkeit: wenig Durchfärbung, gute Festigkeit und schöner Glanz.
Orange Paprika DRP 7054 (De Ruiter) erzielt eine durchschnittliche Produktion und eine gute bis etwas feinere Größensortierung. Die Qualitätssortierung ist sehr gut. Nach der Lagerung weisen die Früchte kaum Falten durch Feuchtigkeitsverlust auf und sind nahezu frei von Innenfäule. Foto 1 - Die Festigkeit von Paprika wird mit der Universal-Testbank gemessen.
Flandria Special 2013
19
Komkommer Gebruikswaardeonderzoek Om de telers op de hoogte te houden van de nieuwste ontwikkelingen in het rassenaanbod komkommer, worden op het Proefstation voor de Groenteteelt in Sint-Katelijne-Waver (PSKW) ieder jaar nieuwe rassen onderzocht. Afgelopen jaar werden over drie teelten 22 rassen beproefd, zowel meeldauwtolerante als meeldauwvatbare, en onderling vergeleken qua productie en kwaliteit. Alleen de rassen die kwalitatief weerhouden werden in de goedgekeurde rassenlijst worden hierna besproken.
Teeltgegevens Tabel 1 geeft een overzicht van de teeltgegevens. De productieresultaten zijn weergegeven in Tabel 2.
Beoordelingen Om een volledig beeld te kunnen vormen van de rassen werden ze driemaal per teelt beoordeeld op
gewaskenmerken zoals groeikracht, scheutgroei en ziektegevoeligheid. Bovendien werden de plantlengte en het aantal bladeren van elk ras wekelijks gemeten gedurende de eerste vier weken van iedere teelt. Verder vond er per teelt eenmaal een beoordeling van de stamvruchten plaats en tweemaal een beoordeling van de rankvruchten. Na oogst volgde
Tabel 1 - Teeltgegevens Eerste teelt
Tweede teelt
meeldauwtolerante en -vatbare rassen
meeldauwtolerante rassen
Derde teelt
meeldauwvatbare rassen
meeldauwtolerante rassen
meeldauwvatbare rassen
Planten/m2
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
Substraat
steenwol
steenwol
steenwol
steenwol
steenwol
Zaaidatum
24/11/2011
12/4/2012
20/4/2012
17/7/2012
17/7/2012
Plantdatum
21/12/2011
8/5/2012
15/5/2012
8/8/2012
8/8/2012
Begin oogst
6/2/2012
29/5/2012
1/6/2012
27/8/2012
27/8/2012
Einde oogst
7/5/2012
6/8/2012
6/8/2012
5/11/2012
30/10/2012
Tabel 2 - Productieresultaten van komkommer in de eerste, de tweede en de derde teelt Opbrengst (kg/m2)
Aantal stuks/m2)
Gemiddeld vruchtgewicht (g)
Eerste teelt - meeldauwtolerante rassen Proloog
20,4
47,8
428
Galibier
19,3
44,6
432
Tweede teelt - meeldauwtolerante rassen Proloog
26,3
58,8
447
Cadence
26,1
58,7
444
E23L.2198
26,5
60,5
438
Michella
25,4
58,4
435
Tweede teelt - meeldauwvatbare rassen Kurios
23,5
51,4
457
Laureen
22,5
53,2
424
14,9
36,7
406
Bonbon
15,9
40,2
396
Cadence
14,0
35,0
399
E23L.2198
14,6
35,5
412
Michella
14,7
36,5
404
Sheila
12,8
32,0
399
Kurios
14,4
37,5
385
Laureen
14,4
37,6
384
RZ24-194
13,3
34,1
389
Derde teelt - meeldauwtolerante rassen Proloog
Derde teelt - meeldauwvatbare rassen
20
er een beoordeling op uiterlijke kenmerken zoals uniformiteit, stekeligheid, vorm van de nek en de punt en kleur. Om de houdbaarheid te beoordelen, volgde na tien dagen bewaring bij 16°C en 90% RV een tweede beoordeling. Daarbij werd gekeken naar verkleuring, indroging van de nek en de punt, stevigheid en ouderdomsvlekken. De productie werd, samen met de sortering en het vruchtgewicht, elke oogstbeurt geregistreerd. Om de goede kwaliteit van komkommer te blijven vrijwaren moeten de rassen voldoen aan een aantal strenge kwaliteitsvereisten. Alleen als aan alle criteria is voldaan, wordt een ras positief geëvalueerd en weerhouden in de goedgekeurde rassenlijst. De teler heeft de mogelijkheid om uit deze lijst een ras te kiezen dat het beste past bij de plantdatum, het teeltsysteem en de teeltstrategie op zijn bedrijf.
Eerste teelt Het referentieras Proloog (Rijk Zwaan) staat wat productie betreft aan de top (20,4 kg/m2 en 47,8 stuks/m2). Tot op het einde van de teelt worden er veel vruchten geoogst. Het ras is ook gekend om zijn goede vruchtvorm en vruchtkwaliteit. Galibier (Rijk Zwaan) scoort op kwalitatief vlak zeer goed. De vruchten hebben een mooi groene kleur en zijn stevig. Ook de goede nek en punt zijn bij dit ras een pluspunt. Het ras is interessant voor een vroege eerste teelt komkommer. Proloog en Galibier zijn beide meeldauwtolerant, bij deze twee rassen werd geen witziekte vastgesteld. Bij de meeldauwvatbare rassen werd alleen op het einde van de teelt witziekte waargenomen.
Tweede teelt In de tweede teelt werden meeldauwtolerante en -vatbare rassen beproefd. Het referentieras Proloog (Rijk Zwaan) kende een vlotte productie, een goede vruchtvorm en een goede vruchtkwaliteit. Na tien oogstweken klokte Proloog af op 58,8 stuks/m², met een zeer goed gemiddeld vruchtgewicht van 447 gram. Het ras Cadence (Rijk Zwaan) evenaart de productie van Proloog en geeft kwalitatief goede vruchten. E23L.2198 (Enza) is productief het beste ras (60,5 stuks/m²). Het ras vormt zeer vlot ranken. Goede kwaliteitskenmerken zijn de stevige en gladde vruchten en de mooie vruchtvorm. Michella
(Nun 12099) (Nunhems) behoort bij de kwalitatief beste rassen. De vruchten zijn mooi van vorm en hebben weinig ouderdomsvlekken. De eerste vier opgenoemde rassen zijn bovendien meeldauwtolerant, wat zeer interessent is in een tweede teelt. Van de meeldauwvatbare rassen scoort Kurios (Enza) het best op vlak van productie; het ras produceert veel stuks (51,4 stuks/m2) en de vruchten hebben een hoog gemiddeld vruchtgewicht (457 gram). Kwalitatief vertonen de vruchten weinig ouderdomsvlekken en hebben ze een mooie kleur.
Derde teelt De lijst van meeldauwtolerante en -vatbare rassen in de derde teelt was grotendeels gelijkaardig aan de lijst van de tweede teelt. Bij de meeldauwtolerante rassen was Proloog (Rijk Zwaan) het referentieras. Van alle meeldauwtolerante rassen behaalde Bonbon (Rijk Zwaan) de hoogste productie (15,9 kg/m2 en 40,2 stuks/m2). Een extra voordeel van dit ras is de tolerantie voor komkommerbontvirus, wat voor telers met virusproblemen een mogelijkheid kan bieden om zonder al te veel kwaliteitsproblemen komkommers te blijven telen. Opvallend bij Cadence (Rijk Zwaan) zijn de mooie gladde en uniforme vruchten. De opbrengst van E23L.2198 (Enza) is in de derde teelt (14,6 kg/m2 en 35,5 stuks/m2) niet zo goed als in de tweede teelt. Wel scoort het ras het best op vlak van vruchtkwaliteit. Ook bij het ras Michella (Nunhems) wordt een goede vruchtkwaliteit waargenomen, vooral de vruchtvorm en de kleur zijn beter dan bij Proloog. Bij de meeldauwvatbare rassen werd Sheila (Nunhems) als referentieras gekozen. Het ras Kurios (Enza) scoort qua opbrengst en vruchtkwaliteit beter dan het referentieras. Vooral de vorm en de kleur van de vruchten zijn beter. Een hoge opbrengst wordt ook genoteerd bij Laureen (Rijk Zwaan). Bij dit ras zijn de vruchten opvallend donkerder groen. De vruchten van RZ 24-194 (Rijk Zwaan) zijn mooi groen en hebben weinig ouderdomsvlekken. Een extra voordeel van dit ras is de tolerantie voor komkommerbontvirus.
Martine Wuytack Proefstation voor de Groenteteelt, Sint-Katelijne-Waver
Flandria Special 2013
21
Cucumber
Concombre
English New cucumber varieties were studied again in 2012 at the Proefstation voor de Groenteteelt in Sint-Katelijne-Waver. Twenty-two varieties over three cultivations were tested and compared for production and quality last year. Only the varieties that were kept in the approved list are discussed below.
tiful in shape and have few age spots. The first aforementioned varieties are moreover mildew-tolerant, which is very interesting in a second cultivation. Of the mildew-sensitive varieties, Kurios (Enza) scores the best in terms of production: the variety produces many pieces (51.4 pieces/m²) and the fruits have a high average fruit weight (457 grams). The fruits show few age spots and have a fine colour.
First crop
Third crop
The reference variety Proloog (Rijk Zwaan) comes out on top in terms of production (20.4 kg/m2 and 47.8 pieces/m2). Many fruits are harvested down to the end of the cultivation. The variety is known for its fine fruit shape and quality. Galibier (Rijk Zwaan) scores very well on the quality front. The fruits have a fine green colour and are firm. The good neck and point constitute another plus for this variety. The variety is interesting for an early first cultivation of cucumber. Proloog and Galibier are both mildewtolerant, and no mildew was detected in these two varieties. Mildew was however detected at the end of the cultivation in mildew-sensitive varieties.
Proloog (Rijk Zwaan) was the reference variety among the mildew-tolerant varieties. Of all such mildew-tolerant varieties, Bonbon (Rijk Zwaan) attained the highest production (15.9 kg/m² and 40.2 pieces/m²). An extra advantage of this variety is tolerance to mildew. Striking features of Cadence (Rijk Zwaan) are the beautifully smooth and uniform fruits. The yield of E23L.2198 (Enza) is not so good in the third cultivation as in the second cultivation. The variety scores best in terms of fruit quality. As to Michella (Nunhems) the shape and colour of the fruits are better than Proloog. For the mildew-sensitive varieties, Sheila (Nunhems) was chosen as the reference variety. Kurios (Enza) scores better than the reference variety in terms of yield and fruit quality. A high yield is also noted for Laureen (Rijk Zwaan). In this variety, the fruits have noticeably a darker green colour. The fruit of RZ 24-194 (Rijk Zwaan) are beautifully green and have few age spots. An extra advantage of this variety is its tolerance to the cucumber mosaic virus.
Second crop Mildew-tolerant and mildew-sensitive varieties were tested in the second cultivation. The reference variety Proloog (Rijk Zwaan) showed a smooth production, good fruit shape and good fruit quality. Cadence (Rijk Zwaan) matches the production of Proloog and gives good quality fruit. E23L.2198 (Enza) is the best variety in production terms (60.5 pieces/m²). It forms very smooth shoots. Sound quality characteristics are the firm and smooth fruits and beautiful shape of the fruit. Michella (Nun 12099) (Nunhems) is among the best quality varieties. The fruits are beau-
22
Français
Table 1 - Cultivation data Table 2 - Production results of cucumber in the first, second and third cultivation
Comme précédemment, en 2012, le Proefstation voor de Groenteteelt in Sint-KatelijneWaver a effectué des essais variétaux sur de nouvelles variétés de concombres. L’année dernière, 22 variétés ont été testées sur trois cultures. Elles ont également été comparées en termes de production et de qualité. Seules les variétés retenues dans la liste des variétés approuvées pour leur qualité sont abordées ici.
Première culture En termes de production, la variété de référence Proloog (Rijk Zwaan) enregistre les meilleurs résultats (20,4 kg/m² et 47,8 pièces/m²). La production reste abondante jusqu’à la fin de la récolte. Cette variété est aussi connue pour la belle forme et la qualité de ses fruits. Galibier (Rijk Zwaan) enregistre des résultats qualitatifs très satisfaisants. Les fruits présentent une belle couleur verte et ils sont fermes. Le cou et la pointe de cette variété sont un point positif. Elle est intéressante par sa première récolte hâtive. Les variétés Proloog et Galibier sont toutes deux résistantes à l’oïdium, pas de mildiou constaté pour aucune des deux. Du mildiou est constaté à la fin de la récolte, sur les variétés sensibles à l’oïdium.
Deuxième culture Dans la deuxième culture, des variétés résistantes et sensibles à l’oïdium ont été testées. La variété de référence, Proloog (Rijk Zwaan), donne une bonne production, ses fruits présentent une forme et qualité satisfaisantes. La variété Cadence (Rijk Zwaan) égale la production de la Proloog et donne des fruits d’une belle qualité. E23L.2198 (Enza) est la meilleure
Gurke
Deutsch variété en termes de productivité (60,5 pièces/m²). Elle forme de très beaux rangs. Les caractéristiques qualitatives positives sont la fermeté et la forme des fruits qui sont bien lisses. Michella (Nun 12099) (Nunhems) fait partie des meilleures variétés en termes qualitatifs. Les fruits ont une belle forme et ne présentent que peu de taches de maturité. Les quatre premières variétés citées sont aussi résistantes à l’oïdium, ce qui s’avère très intéressant pour une deuxième culture. Parmi les variétés sensibles à l’oïdium, Kurios (Enza) offre la meilleure production, avec un grand nombre de pièces (51,4 pièces/m²) et des fruits d’un poids moyen élevé (457 grammes). Sur le plan qualitatif, les fruits ne présentent que de rares taches de maturité et ils sont d’une belle couleur.
Troisième culture La variété de référence parmi les variétés résistantes à l’oïdium était la Proloog (Rijk Zwaan). La variété Bonbon (Rijk Zwaan) est celle des variétés résistantes à l’oïdium qui donne la meilleure production (15,9 kg/m² et 40,2 pièces/m²). Elle offre un avantage supplémentaire: sa résistance à la mosaïque du concombre. La variété Cadence (Rijk Zwaan) se distingue par de beaux fruits, lisses et uniformes. La production de la variété E23L.2198 (Enza) n’est pas aussi bonne en troisième qu’en deuxième culture. Cette variété enregistre toutefois le meilleur score en termes de qualité du fruit. La forme et la couleur de fruit du Michella (Nunhems) sont meilleures que celles de la variété Proloog. Pour ce qui est des variétés sensibles à l’oïdium, la variété sélectionnée comme variété de référence est Sheila (Nunhems). En termes de rendement et de qualité du fruit, Kurios (Enza) obtient un meilleur résultat que la variété de référence. Laureen (Rijk Zwaan) offre quant à elle une meilleure production. Les fruits de cette variété sont nettement plus foncés. Les fruits de la variété RZ 24-194 (Rijk Zwaan) sont d’un beau vert et ne présentent que peu de taches de maturité. Elle offre un avantage supplémentaire: sa résistance à la mosaïque du concombre.
Auch 2012 wurden in der Proefstation voor de Groenteteelt in Sint-Katelijne-Waver neue Gurkensorten untersucht. Im vergangenen Jahr wurden in drei Anbauphasen 22 Sorten beurteilt und in Bezug auf Produktion und Qualität miteinander verglichen. Nur die Sorten, die dank ihrer Qualität in die genehmigte Sortenliste aufgenommen wurden, werden nachstehend vorgestellt.
qualitativ besten Sorten. Die Früchte sind schön geformt und haben wenig Altersflecken. Die ersten vier aufgenommenen Sorten sind außerdem mehltauresistent, was in einer zweiten Anbauphase sehr interessant ist. Von den mehltauanfälligen Sorten erzielt Kurios (Enza) die beste Produktion; die Sorte produziert eine hohe Stückzahl (51,4 Stück/m²) und die Früchte haben ein hohes durchschnittliches Fruchtgewicht (457 Gramm). Qualitativ weisen die Früchte wenig Altersflecken auf und haben eine schöne Farbe.
Erste Anbauphase
Dritte Anbauphase
Die Referenzsorte Proloog (Rijk Zwaan) steht produktionsmäßig an der Spitze (20,4 kg/m² und 47,8 Stück/m²). Bis zum Ende der Anbauphase werden viele Früchte geerntet. Die Sorte ist auch wegen ihrer guten Fruchtform und Fruchtqualität bekannt. Galibier (Rijk Zwaan) erzielt qualitativ eine sehr gute Bewertung. Die Früchte haben eine schöne grüne Farbe und sind fest. Auch der gute Hals und die gute Spitze sind bei dieser Sorte ein Pluspunkt. Die Sorte ist interessant für einen frühen ersten Anbau von Gurken. Proloog und Galibier sind beide mehltauresistent, bei diesen beiden Sorten wurde keine Weißfäule festgestellt. Bei den mehltauanfälligen Sorten wurde am Ende des Anbaus schon Weißfäule beobachtet.
Bei den mehltauresistenten Sorten war Proloog (Rijk Zwaan) die Referenzsorte. Von allen mehltauresistenten Sorten erzielte Bonbon (Rijk Zwaan) die höchste Produktion (15,9 kg/m2 und 40,2 Stück/m2). Ein extra Vorteil dieser Sorte ist die Resistenz gegen das Grünscheckungsmosaik-Virus. Auffallend bei Cadence (Rijk Zwaan) sind die schön glatten und einheitlichen Früchte. Der Ertrag von E23L.2198 (Enza) ist in der dritten Anbauphase nicht so gut wie in der zweiten Anbauphase. Die Sorte erzielt aber die beste Bewertung bei der Fruchtqualität. Bei Michella (Nunhems) sind die Form und die Farbe der Früchte besser als bei Proloog. Bei den mehltauanfälligen Sorten wurde Sheila (Nunhems) als Referenzsorte ausgewählt. Kurios (Enza) erzielt bei Ertrag und Fruchtqualität bessere Ergebnisse als die Referenzsorte. Ein hoher Ertrag wird auch für Laureen (Rijk Zwaan) notiert. Bei dieser Sorte sind die Früchte auffallend dunkler grün. Die Früchte von RZ 24-194 (Rijk Zwaan) sind schön grün und haben wenig Altersflecken. Ein extra Vorteil dieser Sorte ist die Resistenz gegen das Grünscheckungsmosaik-Virus.
Zweite Anbauphase In der zweiten Anbauphase wurden mehltauresistente und -anfällige Sorten geprüft. Die Referentzsorte Proloog (Rijk Zwaan) hatte eine flotte Produktion, eine gute Fruchtform und eine gute Fruchtqualität. Die Sorte Cadence (Rijk Zwaan) erreicht die Produktion von Proloog und ergibt qualitativ gute Früchte. E23L.2198 (Enza) ist produktiv die beste Sorte (60,5 Stück/m²). Sie bildet sehr gut Ranken. Gute Qualitätsmerkmale sind die festen und glatten Früchte und die schöne Fruchtform. Michella (Nun 12099) (Nunhems) gehört zu den
Tabelle 1 - Anbaudaten Tabelle 2 - Produktionsergebnisse von Gurken in der ersten, zweiten und dritten Anbauphase
Tableau 1 - Données de culture Tableau 2 - Résultats de production du concombre pour le première, le deuxième et le troisième culture
Flandria Special 2013
23
Segmentatie Flandria®-tomaten 2013 Dankzij het doorgedreven gebruikswaardeonderzoek en de praktijkervaring, kan jaarlijks worden teruggevallen op een solide basis om te komen tot een rassenindeling per segment bij de Flandria®-tomaten. Elk jaar zijn er altijd wel een aantal nieuwe variëteiten die zich aandienen, en regelmatig verdwijnen er ook rassen die niet langer worden geteeld. Een continu proces bijgevolg, maar toch met een constante, want terwijl de variëteiten stelselmatig wijzigen, zijn het de segmenten die blijven!
LOSSE TOMATEN Flandria® BARON – de typische Belgische vleestomaat
Uit de rassenproeven van 2012 is gebleken dat een aantal nieuwe variëteiten klaar staat om in het segment te worden opgenomen. Deze variëteiten worden dit jaar vermeld als ‘praktijkproefrassen’. Dat betekent dat ze op beperkte schaal kunnen worden geteeld en na een positieve evaluatie in de toekomst in het segment kunnen worden opgenomen. Het areaal PRINCE bedraagt in 2013 ongeveer 120 ha. Toegelaten variëteiten
Admiro - Kanavaro - Palmiro
Praktijkproefrassen
DRW 78.47 - RZ 72.529 - T409.273
TROSTOMATEN Flandria® ELITE – trostomaten van het fijnere segment met een uitstekende smaak
Typische kenmerken van deze vleestomaten zijn de ‘meerkamerstructuur’ en de geribde vorm. Bij dwarsdoorsnede van de vruchten worden vaak meer dan zeven hokken vastgesteld. Dit maakt dat de vruchten veel vruchtvlees bevatten en tegelijk ook heel sappig zijn. BARON-tomaten mogen ook iets ‘bleker’ worden geoogst en aangevoerd. Om toch een uniforme kleur in de verpakking te realiseren wordt voorzien in de kleuren ‘rood’ en ‘middenkleur’. BARON-tomaten worden voornamelijk aangeboden in een éénlagige 7 kgverpakking (sorteringen +82, +92, +102 mm). Deze verpakking geeft een mooie presentatie aan het product en biedt ook een betere bescherming. Alleen de kleinere sorteringen (+70 mm en kleiner) worden in 6 kg-verpakkingen vermarkt. Vanaf 2013 wordt het segment opgesplitst in ‘laagronde’ en ‘hoogronde’ types. Daardoor wordt verder tegemoet gekomen aan de verwachtingen van zowel producent als koper. Het areaal BARON bedraagt in 2013 ongeveer 120 ha. Toegelaten variëteiten
Laagrond
Labell - Rebelski
Hoogrond
Growdena - Macarena
Flandria® PRINCE – een ‘tussentype tomaat’ met mooie rode kleur en regelmatige vorm Tomaten van het tussentype zijn iets kleiner. Het gemiddeld vruchtgewicht bedraagt tussen de 170 en 200 gram. Daardoor is de hoofdsortering ‘+70 mm’ en worden ze voornamelijk als 6 kg-verpakking aangevoerd. PRINCE-tomaten worden alleen toegelaten in de kleursortering ‘rood’, aangezien ze daarvoor het best geschikt zijn. PRINCE-tomaten hebben een regelmatigere vorm en vanwege de grootte en vorm zijn ze ook iets beter bestand tegen beschadigingen.
24
Trostomaten van het segment ELITE kenmerken zich voornamelijk door een iets kleinere sortering en de uitgesproken betere smaak van de vruchten. Het gemiddeld vruchtgewicht varieert tussen 125 en 145 gram per stuk. Vanwege de ietwat fijnere sortering is het tijdens een geruime periode van het jaar mogelijk om zes tomaten per tros aan te houden, wat de presentatie van de tros zeker ten goede komt. Om deze presentatie nog te versterken wordt op de trossen bovenin de kist een aantal labeltjes aangebracht. Alleen volgende sorteringen zijn mogelijk in dit segment: ‘middel +5’ en ‘middelgroot +5’. In it segment wordt ingezet op de smaak van de vruchten. Alleen variëteiten die in het smaakonderzoek een goede score behalen, maken kans om opgenomen te worden in het segment ELITE. Het areaal ELITE bedraagt in 2013 ongeveer 50 ha. Toegelaten variëteiten
Climbo - Diamantino - Plaisance
Praktijkproefrassen
G 286 - RZ 72.702
Flandria® PRINCESS – trostomaten van het iets grovere segment De trostomaten van het segment PRINCESS hebben een iets hoger gemiddeld vruchtgewicht, dat varieert tussen 145 en 170 gram. Toenemende doorgedreven selectie van steeds beter wordende rassen hebben ertoe geleid dat ook in dit segment een vlakke trosvorm mogelijk is, wat de presentatie duidelijk ten goede is gekomen. In de meeste gevallen zijn vijf tomaten per tros wel haalbaar, maar toch zijn trossen met vier stuks toegelaten in de grotere sorteringen. De volgende sorteringen zijn mogelijk in het segment PRINCESS: ‘middel +5’, ‘middelgroot +4’ en ‘groot +4’. Het areaal PRINCESS bedraagt in 2013 ongeveer 100 ha. Toegelaten variëteiten
Levanzo - Merlice - Profondo - Soupless
Praktijkproefrassen
RZ 72-751 - T 409.070
LOS en TROS Flandria® PRUNELLA – pruimtomaten, zowel ‘los’ als ‘aan de tros’ Pruimvormige tomaten worden bij Flandria® verkocht onder de segmentnaam ‘PRUNELLA’. Pruimtomaten hebben vaak een wat ‘meligere’ structuur en worden voornamelijk gebruikt voor sauzen en warme bereidingen, maar vallen bij vele consumenten ook als rauwe groente in de smaak. Dit type tomaten werd vroeger vooral in Zuid-Europese landen geteeld, maar het segment PRUNELLA maakt intussen bijna vijftien jaar deel uit van het Flandria®-tomatenassortiment. Ook in dit segment werd ervoor gekozen om nog slechts één variëteit toe te laten. Het areaal PRUNELLA stijgt in 2013 aanzienlijk. De totale oppervlakte stijgt tot bijna 30 ha (los + tros). Toegelaten variëteit
Prunus
Flandria® TOMABEL – extra aandacht voor de presentatie Het segment TOMABEL onderscheidt zich, voor wat de variëteiten betreft, niet van de reeds genoemde segmenten. TOMABEL hecht wel nog meer belang aan de presentatie van het product door middel van labeltjes, stickertjes en opvallende en grotere inpakmaterialen (kistenkaarten en inlegbladen). Het areaal is vrij beperkt (ongeveer 10 ha los en 10 ha tros) en de productie situeert zich in West-Vlaanderen (REO Veiling). Toegelaten variëteiten
Los
Admiro
Tros
Plaisance
Pruimtomaat
Savantas - Prunus
Flandria® MINISTAR – cocktailtomaatjes aan de tros Cocktailtomaatjes zijn iets grover dan de gekende kerstomaten en hebben een gemiddeld vruchtgewicht van 20 tot 40 gram. De trossen hebben een vlakke ligging, waardoor ze erg mooi in de verpakking presenteren en daardoor ook geschikt zijn voor kleinverpakking waar dit wenselijk is. De tomaatjes zijn erg lekker en bovendien bevatten ze een lycopeengehalte dat merkelijk hoger ligt dan bij andere tomaten. Bijgevolg krijgen ze een bijkomende aanduiding met ‘Lyco+’. In tegenstelling tot de vorige jaren werd door de LAVA-veilingen beslist om nog slechts één variëteit in het segment toe te laten. Het areaal is eerder beperkt, voor 2013 komt dit uit op iets meer dan 5 ha. Toegelaten variëteit
Prolyco
Flandria Special 2013
25
Segmentation des tomates Flandria® 2013
Segmentation of Flandria® tomatoes 2013
English LOOSE TOMATOES Flandria® BARON – the typical Belgian beef tomato Typical characteristics of these beef tomatoes are the “multichamber structure” and the ribbed shape. The horizontal slices of the fruit often show more than seven lobes. As a result, the fruits contain more flesh and are very juicy at the same time. BARON tomatoes are packaged essentially in a looselayer 7 kg packaging (grades: +82, +92, +102 mm). This packaging provides a fine presentation of the product whilst offering better protection. Only the smaller grades (+70 mm and smaller) are marketed in 6 kg packaging. As of 2013, the segment will be split into “low round shaped” and “high round shaped” types, so as to meet even better the expectations of both the producer and the buyer.
Flandria® PRINCE – an “intermediate tomato” with a fine red colour and regular shape Intermediate tomatoes are somewhat smaller. The average weight is between 170 and 200 grams. Accordingly, the main grade is ‘+70 mm,’ and these tomatoes are packaged in 6 kg containers. Variety trials in 2012 showed that a number of new varieties is ready to be included in the segment. These varieties are mentioned this year as “trial varieties.” That means that they can be grown on a limited scale and that they can be included in the segment in future after a positive assessment.
CLUSTER TOMATOES Flandria® ELITE – cluster tomatoes of the finer segment with a remarkable taste Cluster tomatoes of the ELITE segment are characterised primarily by a somewhat smaller grade and a
Français superior taste of the fruits. The average weight varies between 125 and 145 grams per piece. To improve the presentation even more, a number of small labels are affixed above the case. Only the following grades are possible in this segment: ‘medium +5’ and ‘medium-large +5’. An extra effort is made to guarantee the characteristic superior taste of these tomatoes. Only varieties that obtain a good score in the taste test can be included in the ELITE segment
Flandria® PRINCESS – cluster tomatoes of a somewhat larger segment The cluster tomatoes of the PRINCESS segment have a somewhat higher average weight, which varies between 145 and 170 grams. In most cases, it is possible to have five tomatoes per cluster, although clusters with only four are authorised for the larger grades. The following grades are possible in the PRINCESS segment: ‘medium +5’, ‘medium-large +4’ and ‘large +4’.
Flandria® MINISTAR – cocktail tomatoes on the cluster Cocktail tomatoes are somewhat larger than the known cherry tomatoes and have an average weight of 20 to 40 grams. These small tomatoes are really tasty and moreover have a Lycopene content markedly higher than other tomatoes. In such a case, they are given an additional “Lyco+” label. Unlike previous years, the LAVA auctions decided to admit only one variety in the segment.
LOOSE and CLUSTER TOMATOES Flandria® PRUNELLA – plum tomatoes, available loose and on the cluster Plum-shaped tomatoes at Flandria® are sold under the “PRUNELLA” segment name. This type of tomatoes was formerly cultivated primarily in southern European countries, but in the meantime, the PRUNELLA segment has been part of the Flandria® range for nearly fifteen years. It was decided to admit only one variety in this segment too. The PRUNELLA acreage was increased considerably in 2013.
Flandria® TOMABEL – extra attention paid to presentation The TOMABEL segment is not differentiated from the aforementioned segments in terms of varieties. On the other hand, TOMABEL attaches more importance to the presentation of the product by means of small labels, small stickers and larger and more attractive packaging materials (insert sheets and cards in the cases). The acreage is pretty limited and production is situated in West Flanders (REO Veiling).
26
TOMATES EN VRAC Flandria® BARON – la tomate charnue belge par excellence Les caractéristiques typiques de cette tomate charnue sont sa « structure à plusieurs chambres » et sa forme côtelée. Les tranches horizontales font régulièrement apparaître plus de sept lobes (locules). Les fruits sont dès lors très charnus, mais aussi très juteux. Les tomates BARON sont principalement proposées en conditionnements mono-couche de 7 kg (calibres +82, +92, +102 mm). Cet emballage permet d’obtenir une belle présentation du produit, tout en lui offrant une meilleure protection. Seuls les plus petits calibres (+70 mm et plus petits) sont vendus en emballages de 6 kg. Dès 2013, ce segment sera scindé en deux types : « aplatie » et « ronde allongée ». Cette distinction répond aux attentes des producteurs et des acheteurs.
Flandria® PRINCE – une « tomate de type intermédiaire » d’une belle couleur rouge et de forme régulière Les tomates du type intermédiaire sont légèrement plus petites. Le poids moyen du fruit se situe entre 170 et 200 grammes. C’est pourquoi le calibre le plus courant est de +70 mm et il est principalement fourni dans des emballages de 6 kg. Les tests variétaux réalisés en 2012 ont montré que plusieurs nouvelles variétés sont prêtes à faire leur entrée dans ce segment. Cette année, elles sont qualifiées de « variétés expérimentales pratiques ». Cela signifie qu’elles peuvent être cultivées à petite échelle et qu’après une future évaluation positive, elles pourront intégrer ce segment.
TOMATES EN GRAPPES Flandria® ELITE – tomates en grappes de plus petit calibre dotées d’une saveur remarquable Les tomates en grappes du segment ELITE se caractérisent principalement par leur calibre légèrement plus petit et par leur saveur très supérieure. Le poids moyen du fruit se situe entre 125 et 145 grammes pièce. Pour améliorer encore la présentation, des étiquettes sont fixées aux grappes du dessus de la caisse. Les seuls calibres possibles pour ce segment sont : « moyen +5 » et « moyen-gros +5 ». Ce segment est plus particulièrement orienté sur la saveur des fruits. Seules les variétés qui obtiennent un score favorable dans l’enquête gustative sont susceptibles d’être intégrées dans le segment ELITE.
Segmentierung Flandria®-Tomaten 2013
Deutsch Flandria® PRINCESS – tomates en grappes de plus gros calibre Les tomates en grappes du segment PRINCESS ont un poids moyen légèrement supérieur variant entre 145 et 170 grammes. Dans la plupart des cas, il est possible d’avoir cinq tomates par grappe, bien que les grappes avec seulement quatre unités soient autorisées pour les plus gros calibres. Les seuls calibres possibles pour le segment PRINCESS sont : « moyen +5 », « moyen-gros +4 » et « gros +4 ».
Flandria® MINISTAR – petites tomates cocktail en grappes Les petites tomates cocktail, dont le poids moyen se situe entre 20 et 40 grammes, sont un peu plus grosses que les célèbres tomates cerise. Les petites tomates sont vraiment très savoureuses et elles ont une teneur en Lycopène nettement plus élevée que les autres. Elles sont donc différenciées par un étiquetage complémentaire « Lyco+ ». Contrairement aux années précédentes, les criées LAVA ont décidé de ne plus autoriser qu’une seule variété dans ce segment.
TOMATES EN VRAC et EN GRAPPES Flandria® PRUNELLA – tomates allongées, disponibles en vrac et en grappes Les tomates allongées sont commercialisées par Flandria® sous le nom de segment « PRUNELLA ». Autrefois, ces tomates étaient principalement cultivées dans les pays d’Europe méridionale. Aujourd’hui, le segment PRUNELLA fait partie de l’assortiment de tomates FLANDRIA® depuis près de quinze ans. Il a également été décidé de ne plus autoriser qu’une variété dans ce segment. La superficie de production du segment PRUNELLA augmente considérablement en 2013.
Flandria® TOMABEL – une attention particulière à la présentation Sur le plan des variétés, le segment TOMABEL ne se différencie pas des segments déjà cités. Toutefois, TOMABEL attache encore plus d’importance à la présentation du produit grâce à de petits labels, de petits autocollants et des matériaux d’emballage plus grands et plus attrayants (feuilles imprimées et cartes de qualité dans les caisses). La superficie de production est relativement limitée et elle se situe principalement en Flandre occidentale (REO Veiling).
LOSE TOMATEN Flandria® BARON – die typische belgische Fleischtomate Typische Merkmale dieser Fleischtomaten sind die „Mehrkammerstruktur“ und die gerippte Form. Beim Querschnitt der Früchte werden oft mehr als sieben Kammern festgestellt. Dadurch enthalten die Früchte viel Fruchtfleisch und sind zugleich auch sehr saftig. BARON-Tomaten werden vor allem in einer einlagigen 7-kg-Verpackung angeboten (Sortierungen +82, +92, +102 mm). Diese Verpackung präsentiert das Produkt gut und bietet ihm auch besseren Schutz. Nur die kleineren Sortierungen (+70 mm und kleiner) werden in 6-kg-Verpackungen vermarktet. Ab 2013 wird das Segment in „flachrunde“ und „hochrunde“ Typen eingeteilt. Dadurch werden die Erwartungen von Erzeuger und Käufer noch besser erfüllt.
Flandria® PRINCE – eine „Zwischentyptomate“ mit einer schönen roten Farbe und regelmäßigen Form Tomaten des Zwischentyps sind etwas kleiner. Das durchschnittliche Fruchtgewicht beträgt zwischen 170 und 200 Gramm. Dadurch ist die Hauptsortierung „+70 mm“ und werden sie vor allem in 6-kgVerpackungen angeliefert. In den Sortenversuchen 2012 hat sich gezeigt, dass eine Reihe neuer Sorten für die Aufnahme ins Segment bereit sind. Diese Sorten werden dieses Jahr als „Sorten für Praxisversuche“ angeführt. Das bedeutet, dass sie sehr beschränkt angebaut und nach einer positiven Beurteilung in der Zukunft ins Segment aufgenommen werden können.
Flandria® PRINCESS – Strauchtomaten des etwas gröberen Segments Die Strauchtomaten des Segments PRINCESS haben ein etwas höheres durchschnittliches Fruchtgewicht, das zwischen 145 und 170 Gramm schwankt. In den meisten Fällen sind fünf Tomaten pro Rispe möglich, aber auch Rispen mit vier Stück sind in den größeren Sotierungen zulässig. Die folgenden Sortierungen sind im Segment PRINCESS möglich: „mittel +5“, „mittelgroß +4“ und „groß +4“.
Flandria® MINISTAR – Cocktailtomaten an der Rispe Cocktailtomaten sind etwas gröber als die bekannten Kirschtomaten und haben ein durchschnittliches Fruchtgewicht von 20 bis 40 Gramm. Die Tomaten sind sehr lecker und haben außerdem einen Lycopingehalt, der deutlich höher als bei den anderen Tomaten liegt. Demzufolge erhalten sie einen zusätzlichen Hinweis „Lyco+“. Im Gegensatz zu den vorigen Jahren wurde durch die LAVA-Auktionen beschlossen, nur noch eine Sorte im Segment zuzulassen.
LOSE und RISPE Flandria® PRUNELLA – Pflaumentomaten, sowohl „lose“ als auch „an der Rispe“
STRAUCHTOMATEN
Pflaumenförmige Tomaten werden bei FLANDRIA® unter dem Segmentnamen „PRUNELLA“ verkauft. Dieser Tomatentyp wurde früher vor allem in südeuropäischen Ländern angebaut, aber das Segment PRUNELLA ist inzwischen schon seit fast 15 Jahren Teil des FLANDRIA®-Tomatensortiments. Auch in diesem Segment wurde beschlossen, nur noch eine Sorte zuzulassen. Die Anbaufläche für PRUNELLA steigt 2013 bedeutend an.
Flandria® ELITE – Strauchtomaten aus dem feineren Segment mit ausgezeichnetem Geschmack
Flandria® TOMABEL – besondere Aufmerksamkeit für die Präsentation
Strauchtomaten des Segments ELITE zeichnen sich vor allem durch eine etwas kleinere Sortierung und den ausgesprochen besseren Geschmack der Früchte aus. Das durchschnittliche Fruchtgewicht schwankt zwischen 125 und 145 Gramm pro Stück. Um diese Präsentation noch zu verstärken, werden auf den oberen Rispen in der Kiste einige Labels angebracht. Nur folgende Sortierungen sind in diesem Segment möglich: „mittel +5“ und „mittelgroß +5“. In diesem Segment setzt man auf den Geschmack der Früchte. Nur Sorten, die in der Geschmacksprüfung eine gute Bewertung erzielt haben, können ins Segment ELITE aufgenommen werden.
Das Segment TOMABEL unterscheidet sich, in Bezug auf die Sorten, nicht von den bereits genannten Segmenten. Bei TOMABEL ist aber die Präsentation des Produkts mit Labels, Aufklebern und auffälligem und größerem Verpackungsmaterial (Kistenkarten und Einlegeblätter) noch wichtiger. Die Anbaufläche ist recht beschränkt; die Produktion liegt in Westflandern (REO Veiling).
Flandria Special 2013
27
Specialty street by Flandria
Een 8-tal jaar geleden werden de eerste speciale tomatentypes toegevoegd aan het Flandriatomatenassortiment. Sindsdien is er een gestage groei van allerlei types tomaten gekomen. Ook hier is het telkens een uitdaging om vergelijkbare variëteiten onder eenzelfde segment onder te brengen. Dankzij een goede samenwerking slagen de LAVA-veilingen er steeds in om de specialties in een overzichtelijke structuur en onder één label te behouden. Het totale areaal zal dit jaar, met zowat 50 ha, ongeveer 10% van het totale Flandria-tomatenareaal bedragen!
Het areaal blijft toenemen Na het rampzalige jaar 2011 leek het wel of iedereen voor het jaar 2012 op zoek was naar ‘iets apart’, waarmee men zich op de markt zou kunnen onderscheiden. We zagen verschillende nieuwe segmenten opduiken, waarvan sommige heel vergelijkbaar waren met reeds bestaande segmenten. Dat resulteerde in een signaal vanuit de handel dat een betere groepering zich opdrong. Vandaar dat voor 2013 werd getracht alles terug meer naar elkaar toe te brengen. Zo zal bijvoorbeeld nog slechts één sortering Ministar-tomaten worden aangeboden, met Ministar +9 Lyco+. In 2013 merken we vooral op dat vele producenten kiezen voor kleur. Zo krijgen we een verdrievoudiging van het areaal partymix (14.000 m²), een opstart in verschillende kleuren pruimtomaten en minitomaatjes en een vergroting van het areaal oranje en gele trostomaten. Daarnaast kiezen sommigen voor het tweede jaar op rij voor oude rassen, welgekend als heirlooms. Een gevestigde waarde is de San Marzano, de langwerpige tomaat met Italiaanse roots en een uitstekende smaak, die zich leent voor zowel koude- als warme bereidingen. Bij de bestaande segmenten zien we vooral een groei bij Cherrystar. Dit kleine snoepje valt goed in de smaak, zowel in binnenals buitenland en is beschikbaar in tal van verpakkingen. Het areaal Coeur de Boeuf zal aanzienlijk groeien. De consument geraakt stilaan vertrouwd met dit product met zijn aparte, unieke vorm en de
Ministar
28
vraag oversteeg het aanbod. In het segment van de paprika´s zien we een sterke opmars van de rode, zoete puntpaprika. De zoetste onder de paprika´s onderscheidt zich mede dankzij zijn zeer hoog vitamine-C-gehalte en zijn lekkere smaak. In hetzelfde segment vinden we ook een nieuwkomer, namelijk Angello. Kleiner dan zijn broertje, de zoete puntpaprika, maar minstens even lekker en zaadloos, is het de perfecte zomerse snack. Bij de bladgewassen is er een stabilisering van het areaal Multicolor ondanks de toename in vraag. Deze gevestigde waarde draait al een aantal jaren mee en vindt steeds beter zijn weg naar de consument. Vooral de lange houdbaarheid en het exclusieve karakter spreken sterk aan.
seen various new segments emerge, some of which were very comparable with already existing segments. That resulted in a signal from the trade that a better grouping was called for. That is why an attempt was made to group everything better in 2013.
La superficie de production continue d’augmenter
The first special types of tomatoes were added to the Flandria tomato range eight years ago. All sorts of types have since then registered steady growth. Here once again, it is a challenge each time to bring comparable varieties under the same segment. Thanks to good cooperation, the LAVA auctions have always managed to maintain the specialities in a well arranged structure and under one label. This year, with some 50 hectares, the total acreage will amount to about 10% of the total Flandria tomato acreage! After a disastrous 2011, it seemed as if everyone would be looking for “something different” in 2012 with which to stand out on the market. We have
Les premiers types de tomates spéciales ont été ajoutés à l’assortiment de tomates Flandria il y a près de 8 ans. Depuis lors, tous les types de tomates ont connu une progression constante. La difficulté à regrouper des variétés comparables dans un même segment est la même pour les spécialités. Grâce à une collaboration efficace, les criées LAVA ont toujours réussi à maintenir les spécialités au sein d’une structure claire et sous un même label. Cette année, la superficie de production totale sera de près de 50 ha, soit environ 10% de la superficie totale de production de tomates Flandria ! Après une année 2011 catastrophique, il semble qu’en 2012, tous les producteurs étaient à la recherche de quelque chose de « spécial » leur permettant de se distinguer sur le marché. Nous avons vu apparaître de nouveaux segments, pour certains fort comparables aux segments existants. Cette situation a généré un signal de la part du commerce en faveur d’un regroupement plus efficace. C’est pourquoi en 2013, nous tenterons de mieux rassembler l’ensemble de la production.
Partymix
San Marzano
The acreage continues to increase
Cherrystar
Coeur de Boeuf
Die Anbaufläche nimmt weiter zu
Flandria Specialty Street voor tomaten
Vor etwa acht Jahren wurden die ersten speziellen Tomatentypen ins Flandria-Tomatensortiment aufgenommen. Seither war ein kontinuierliches Wachstum von allerlei Tomatentypen zu beobachten. Auch hier ist es immer wieder eine Heraus-forderung, vergleichbare Sorten in ein und demselben Segment unterzubringen. Dank einer guten Zusammenarbeit gelingt es den LAVA-Auktionen stets, die Specialties in einer übersichtlichen Struktur und unter einem Label zu halten. Die gesamte Anbaufläche wird dieses Jahr mit etwa 50 ha etwa 10% der gesamten Flandria-Anbaufläche für Tomaten betragen! Nach dem schwierigen 2011 bekam man den Eindruck, dass 2012 alle nach „etwas Besonderem“ suchten, mit dem sie sich auf dem Markt differenzieren konnten. Wir beobachteten verschiedene neue Segmente, von denen einige sich kaum von bereits bestehenden Segmenten abhoben. Der Ruf des Handels nach einer klareren Gliederung wurde lauter. Daher wird für 2013 eine deutlichere Differenzierung innerhalb der verschiedenen Segmenteangestrebt.
Novelties and specialties for tomatoes
Natalie Snijers Veiling Hoogstraten
Corno di Torro
Segmentnaam (Segment name)
Type tomaat
Type of tomato
Toegelaten variëteiten (Allowed varietes)
Bellino
Pruimvormige cherry-tomaat, los
Plum-shaped cherry tomato, loose
Santalina Sweetelle (Ministar)
Coeur de pigeon
Santa-type, langwerpig ovaal, licht deukje
Santa type, elongated oval shape, slightly dented
Angelle (red) Bambello (orange)
Vitatom
Pruimvormige baby-tomaatjes, Plum-shaped baby Solarino langwerpig ovaal, zonder deukje tomatoes, elongated oval shape, without dent
Cherry Los
Kerstomaat, los
Cherry tomato, loose
Claree Cheramy Favorita Juanita Philovita RZ 72-142
Cherry los geel
Gele kerstomaat, los
Yellow cherry tomato, loose
Summersun
Ti Amo
Pruimvormige cocktail-tomaat, tros
Plum-shaped cocktail tomato, cluster
Tovale
Torrito
Paprikavormige cocktailtomaat, tros
Pepper-shaped cocktail tomato, cluster
Sunstream
Bel Primo
Mini San Marzano, tros
Mini San Marzano, cluster
Dunne
Cherrystar
Cherrytomaat, tros
Cherry tomato, cluster
Juanita
Coeur de boeuf
Geribbelde tomaat die breed uitloopt onderaan, groenrood, los
Ribbed tomato that buds widely Arawak below, green-red, loose
Kumato
Bruine tomaat, los
Brown tomato, loose
Olmeca
Cherrykumato
Bruine kerstomaat
Brown cherry tomato
KM 55-12
San Marzano
Tomaat met langwerpige gedeukte vorm, los
Tomato with an elongated dented shape, loose
Uriburi Seviocard
Eleganto
Mini San Marzano, langwerpige Mini San Marzano, gedeukte vorm, los elongated dented shape, loose
RZ 72-154
Sweet Pink
Roze tomaat, los
Pink tomato, loose
Tomimaru Muchoo
Sweet Pink Plum
Roze pruimtomaat, los en tros
Pink plum tomato, loose and cluster
DRK 936
Marmande
Lage, sterk gemote tomaat
Low, ribbed tomato
MR 54-13 Rebellion Romanella
(Nieuw - New)
Langwerpige tomaat, los
Elongated loose tomato
Andere
...
...
Multicolor
Flandria Special 2013
29
Resistenties Resistance – Résistance – Resistenz In de moderne rassen zijn veel resistenties ingekruist. Hieronder wordt een lijstje weergegeven van de resistenties van de meest voorkomende rassen bij tomaten, paprika en komkommers. The table shows the resistance of the most important varieties in tomatoes, cucumbers and peppers. Le tableau montre la résistance des variétés les plus importants des tomates, concombres et poivrons. Die Tabelle zeigt die Resistenz der wichtigsten Sorten der Tomaten, Salatgurken und Paprika.
Tomaten – Tomatoes – Tomates – Tomaten Losse tomaten – Loose tomatoes – Tomates en vrac – Lose tomaten
30
Ras -Variety - Variété - Sorte
HR
Admiro
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/On/Va/Vd
Angelle
ToMV 0-2
Arawak
ToMV 0,2/Va/Vd
Bambelo
-
Cheramy
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/Va/Vd/Ma/Mi/Mj/Si
Claree
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1
DRK 936
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd/Si
IR
Ma/Mi/Mj Ma/Mi/Mj
Trostomaten – Cluster tomatoes – Tomates en grappe – Strauchtomaten Ras -Variety - Variété - Sorte
HR
IR
Climbo
ToMV 0,2/TMV 0/Ff 2-4/Fol 1,2/Va/Vd
For/On
Clodano (T 409 070)
ToMV 0-2/TMV/Ff 1-5/Fol 0,1
Diamantino
ToMV 0,2/Fol 0,1/For/Va/Vd
DRK 936
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd/Si
Dunne
ToMV 0,2/Fol 1,2
G 286
ToMV 0-2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Vd
Juanita
ToMV 0,2/Fol 0,1/Ma/Mi/Mj
Levanzo
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Sbl/Va/Vd/Si
Merlice
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd
Plaisance
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Si
Profondo
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd
Prolyco
ToMV 0,2/Fol 0,1/ Pst/Va/Mi
Prunus
ToMV 0,2/Fol 0,1/For/On/Va/Vd/Si
RZ 72-702 (Ceranto)
ToMV 0-2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd/Si
RZ 72-751
ToMV/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd/Si
Savantas
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For
Soupless
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd
Sunstream
ToMV 0,2/Fol 0,1/Va/Vd
Tovale
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd/Ma/Mi/Mj/Si
DRW 7847
ToMV/ToTV/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd
Favorita
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/Ma/Mi/Mj
Growdena
ToMV 0,2/TMV 0/Ff 1-5/Fol 1,2/For/Va/Vd
Juanita
ToMV 0,2/Fol 0,1/Ma/Mi/Mj
Ras -Variety - Variété - Sorte HR
Kanavaro
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd/On/Ma/Mi/Mj
Emperador
ToMV 0/Fol 0,1/For/Pl/Va/Vd/Ma/Mi/Mj
KM 55-12
ToMV 0,2/Ff 0-5/Fol 1
Maxifort
ToMV 0,2/Fol 0,1/For/Pl/Va/Vd/Ma/Mi/Mj
Labell
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd/Ma/Mi/Mj/Si
Macarena
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 1,2/For/Va/Vd
Code
Resistance
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 1,2/For/Va/Vd
Ff 1-5
Fulvia fulvum (Cladosporium fulvum) fysios 1-5 (leaf mold)
ToMV 0,2/Fol 1,2/For/Va/Vd/Ma/Mi/Mj
Fol
Fusarium oxysporum f. sp. lycopersici (Fusarium wilt)
Palmiro
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd/Si
For
Fusarium oxysporum f. sp. radicis-Iycopersici (Fusarium crown and root rot)
Philovita
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Mi/Si
Ma
Meloidogyne arenaria (root-knot)
Prunus
ToMV 0,2/Fol 0,1/For/On/Va/Vd/Si
Mi
Meloidogyne incognita (root-knot)
Rebelski
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/On/Va/Vd
Mj
Meloidogyne javanica (root-knot)
Romanella
ToMV 0,2/TMV 0/Ff 1-5/Fol 1,2/Va/Vd
On
Oidium lycopersicum (powdery mildew)
RZ 72-142
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 1,2/For/Va/Vd/Ma/Mi/Mj
RZ 72-154
ToMV 0-2/Fol 0
Santalina
-
Savantas
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For
On
On
Ma/Mi/Mj
Onderstammen – Rootstocks – Porte-greffes – Unterlagen
MR 54-13
ToMV/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Va/Vd/Si
Ma/Mi/Mj
On
Olmeca
RZ 72-529
On
Ma/Mi/Mj
Ma/Mi/Mj
Pl
Pyrenochaeta lycopersici (corky root rot)
Ma/Mi/Mj
Pst
Pseudomonas syringae pv. Tomato (bacterial speck)
On
S
Stemphylium spp. (grey leaf spot)
Sbl
Stemphylium botryosum f. sp. Lycopersici (grey leaf spot)
Ma/Mi/Mj
Si
Silvering
Serviocard
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 1,2/For/Va/Vd
Ma/Mi/Mj
Ss
Stemphylium solani (grey leaf spot)
Solarino
ToMV 0,2/Fol 0,1/Sbl
Ma/Mi/Mj
TMV
Tobacco Mosaic Virus
ToMV
Tomato Mosaic Virus, fysios 0, 1, 2
ToTV
Tomato Torrado Virus
TSWV
Tomato Spotted wilt virus
Summersun
ToMV 0,2/Fol 1/Vd
Sweetelle
ToMV 0-2/Ff 1-5/Fol 1
T 409 273
ToMV 0-2/TMV/Ff 1-5/Fol 0,1/Va/Vd
Tomimaru Muchoo
ToMV 0,2/Ff 1-5/Fol 0,1/For/Ma/Mi/Mj/Si
Va
Verticillium albo-atrum (Verticillium wilt)
Uriburi
ToMV 0,2/Fol 0,1/Va/Vd/Ma/Mi/Mj
Vd
Vericillium dahliae (Verticillium wilt)
On
IR
Paprika – Peppers – Poivrons – Paprika Red
Yellow
Green
Orange
Ras - Variety - Variété - Sorte
HR
IR
Nagano
Tm 0-2
Lt
Davos
Tm 0-2
Falko
Tm 0-3
BLK 1644
Tm 0-2
BLK 1646
Tm 0-3
Red Mountain
Tm 0-2
Maranello
Tm 0-2
Viper
Tm 0-2
E 41.3750
Tm 0-2
E 20B.5064
Tm 0-2
PR 06893
Tm 0-3
Komkommers – Cucumbers – Concombres – Salatgurken Ras -Variety - Variété - Sorte Lt
WT 1043
Tm 0-3
Yellow Glory
Tm 0-3
BLK 2582
Tm 0-3
BLK 2583
Tm 0-3
DRP 2578
Tm 0-3
Volante
Tm 0-3
E 20B.4961
Tm 0-3
E 20B.4994
Tm 0-3
Stayer
Tm 0-2
Jorrit
Tm 0-2
RZ 35-232
Tm 0-3
Sensatio
Tm 0-2
WT 1225
Tm 0-2
Morraine
Tm 0-2
Persuit
Tm 0-3
DRP 8505
Tm 0-3
E 41.3039
Tm 0-2
TSWV
G 4104
Tm 0-3
Lt
RZ 35-154
Tm 0-2
WT 8108
Tm 0-2
DRP 7054
Tm 0-3
O 06084
Tm 0-3
Code
Resistance
PMMoV
Pepper Mild Mottle Virus
TMGMV
Tobacco Mild Green Mosaic Virus
TMV
Tobacco Mosaic Virus
ToMV
Tomato Mosaic Virus
TSWV
Tomato Spotted Wilt Virus
A Tm 0-3 resistant variety is resistant against viruses of the Tobamo group (PMMoV, TMGMV, TMV and ToMV,) varieties 0, 1, 2 and 3 Lt
TSWV
Leveillula taurica (powdery mildew)
TSWV
Lt
HR
IR
Adinda
Cca/Ccu
PM
Aviance
Cca/Ccu
PM
Bonbon
CGMMV/Ccu
CVYV/PM
Cadence
Cca/Ccu/PM
Demarrage
Cca/Ccu
Efes
Cca/Ccu
Eminentia
Ccu/PM
Euphoria
Cca/Ccu
Galibier
Cca/Ccu
Kurios
Cca/Ccu
PM
PM
Laureen
Cca/Ccu
CVYV
Proloog
Ccu
PM
Roxanna
Cca/Ccu
Sheila
Cca/CCu
Troika
Cca/Ccu
E23L.2198
Cca/Ccu
PM
Nun 12099
Cca/Ccu
PM
RZ 24-194
CGMMV/Cca/Ccu
CVYV
RZ 24-195
Ccu/Cca/PM
Code
Resistance
Cca
Corynespora cassiicola
Ccu
Cladosporium cucumerinum
CGMMV
Cucumber Green Mottle Mosaic Virus
CVYV
Cucumber Vein Yellowing Virus
PM
Powdery Mildew
Lieve Wittemans, Liesbet Van Herck & Martine Wuytack Proefstation voor de Groenteteelt, Sint-Katelijne-Waver
Dave Pinxteren & Christien Sauviller Proefcentrum Hoogstraten, Meerle
Flandria Special 2013
31
Diversificatie van het witloofaanbod Gezien zijn bittere smaak heeft witloof zowel voor- als tegenstanders. Moest de consument in de winkel kunnen kiezen tussen bitter of zoet witloof, zou de populariteit van deze groente kunnen toenemen. Binnen het lopende IWT-project 'Diversificatie van het witloofaanbod' wordt onderzocht of differentiatie van witloof naar smaak mogelijk is door uiteenlopende cultivars te screenen op hun bitterheid en zoetheid. Aan de hand van focusgroepen en een enquête werd er gepeild naar de wensen en verwachtingen van consumenten op gebied van witloof. Hieruit bleek dat consumenten de smaak van witloof belangrijk vinden. Al heeft niet iedereen dezelfde mening over de zoetheid en bitterheid van witloof. Ongeveer 20% van de ondervraagden vindt het aangeboden witloof te bitter en 7% vindt het witloof te weinig bitter.
Proefopzet Om na te gaan of het mogelijk is om witloof op te splitsen in bitter of zoet witloof, wordt de bitterheid en zoetheid van uiteenlopende cultivars bepaald. In het voorbije jaar werden zestien cultivars geselecteerd en onder gestandaardiseerde omstandigheden geteeld door de Nationale Proeftuin voor Witloof in Herent. Bij deze selectie werd getracht een zo groot mogelijke variabiliteit in smaak te bekomen. De smaak en textuur van deze cultivars werden vervolgens gescoord door een sensorisch panel. Eens de instrumentele meettechniek voor het bepalen van de bitter- en zoetcomponenten in witloofkroppen op punt staat, zullen de stalen (die momenteel ingevroren worden bewaard) ook instrumenteel worden geanalyseerd. Vervolgens zal de sensorische evaluatie van bitterheid en zoetheid gekoppeld worden aan de instrumentele metingen.
Sensorisch panel Op het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen werd een analytisch sensorisch panel samengesteld dat op regelmatige basis getraind werd om de smaakeigenschappen
van witloof te detecteren, herkennen, beschrijven en kwantificeren op een consistente en reproduceerbare wijze. Wegens het grote verschil in bitterheid tussen de pit en de blaadjes, werd er beslist om deze te scheiden en apart te laten proeven en analyseren. De panelleden leerden de witloofblaadjes en -pit scoren voor smaak (zoetheid, bitterheid, smaakintensiteit) en textuur (knapperigheid, sappigheid). Het grote voordeel van sensorische analyse is dat de resultaten een rechtstreekse weergave zijn van de menselijke gewaarwording. Sensorische analyse heeft echter ook beperkingen: het is vaak minder herhaalbaar dan instrumentele metingen en de meetcapaciteit is beperkt.
Foto 1 - Beoordeling van smaak en textuur van witloof in een smaakhokje
Instrumentele meettechniek voor bitterheid
sensorische drempelwaarde hebben, waardoor ze reeds in zeer lage concentraties worden opgemerkt. Met chromatografische technieken zoals gas- en vloeistofchromatografie is het mogelijk om chemische componenten in een complex mengsel te scheiden, identificeren en kwantificeren. Bij het Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten werd een LC-MS-techniek (liquid chromatography-mass spectrometry) op punt gesteld om de sesquiterpeenlactonen in witloof te analyseren. Op basis van de bekomen massaspectra werden de zes meest voorkomende sesquiterpeenlactonen en enkele afgeleiden geïdentificeerd (Figuur 1).
Gezien de bovenvermelde beperkingen en de nood om grote aantallen stalen te kunnen analyseren in een korte tijd, is er vraag naar een instrumentele meetmethode om de bitterheid en zoetheid van witloof te bepalen. De aanwezigheid van de suikers sucrose, glucose en fructose zorgt voor de zoetheid in witloof. De bitterheid van witloof wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door sesquiterpeenlactonen, die zich bevinden in de witte melkachtige vloeistof van de witloofkrop. Structureel gezien bestaan deze componenten uit een sesquiterpeengedeelte (een C15-koolstofketen) en een lacton (een cyclisch ester). Tot op heden bestaat er nog geen eenduidigheid over welke van deze componenten het meest bijdragen tot de bittere smaak van witloof. Wel is geweten dat deze sesquiterpeenlactonen een lage
600.000 16,25 17,08
UV-absorbantie
5,26
6,48
400.000
Besluit De conclusies van deze proef zullen tweeledig zijn. Enerzijds zal beoordeeld worden of het huidige witloofaanbod opgesplitst kan worden in bitter- of zoetsmakend witloof en of differentiatie van witloof naar smaak bijgevolg mogelijk is op basis van rassenkeuze. Anderzijds zal geweten zijn welke sesquiterpeenlactonen aanwezig zijn in witloofkroppen en in welke mate zij bijdragen tot de bittere smaak van witloof.
14,93 14,27
Saskia Buysens & Jana Van Steenkiste Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt
200.000
Oost-Vlaanderen, Kruishoutem
Ans De Roeck
0 0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
Retentietijd (min.) Figuur 1 - Scheiding van de sesquiterpeenlactonen aanwezig in witloof. Op basis van de massaspectra werden de pieken geïdentificeerd als zijnde lactucine-oxalaat (5,26 min), lactucine (6,48 min), deoxylactucine-oxalaat (14,27 min), deoxylactucine (14,93 min), lactucopicrineoxalaat (16,25 min) en lactucopicrine (17,08 min).
32
Foto 2 - LC-MS toestel (Waters Micromass LCT Classic): vloeistofchromatograaf gekoppeld aan een massaspectrometer
Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten, Heverlee
Onderzoek gefinancierd door IWT, LAVA en Boerenbond.
Diversification of the chicory (Belgian endive) supply
Diversification de l’offre de chicons (endives)
Diversifizierung des Chicoréeangebots
English
Français
Deutsch
The current IWT-project “Diversification of the chicory (Belgian endive) supply” is investigating whether it is possible to differentiate chicory according to taste by screening various cultivars for their bitterness and sweetness.
L’objectif principal du projet IWT en cours « Diversification de l’offre de chicons » consiste à examiner les possibilités de différenciations gustatives du chicon, par l’étude de l’amertume et de la douceur de divers cultivars.
Im Rahmen des laufenden IWT-Projekts „Diversifizierung des Chicoréeangebots“ wird untersucht, ob Differenzierung von Chicorée nach Geschmack möglich ist, indem unterschiedliche Sorten auf ihre Bitterkeit und Süße gescreent werden.
L’année dernière, seize cultivars ont été sélectionnés et cultivés dans des conditions de culture standardisées. Lors de la sélection, une attention particulière a été consacrée à l’obtention d’une variabilité gustative aussi importante que possible. Le goût (douceur, amertume, intensité gustative) et la texture (croquant, jus) de ces cultivars ont ensuite été évalués par un panel sensoriel expérimenté. Étant donné la grande différence d’amertume entre le cœur et les feuilles, il a été décidé qu’ils seraient scindés pour être goûtés et analysés séparément. Une technique LC-MS (liquid chromatographymass spectrometry) a été mise au point pour analyser les principaux composants d’amertume du chicon, les lactones sesquiterpéniques. Les spectres de masse obtenus ont permis d’identifier les six lactones sesquiterpéniques les plus fréquents et quelques autres dérivés de ceux-ci (Illustration 1). Grâce à cette technique de mesure, les échantillons (actuellement conservés congelés) pourront également être analysés à l’aide d’instruments. L’évaluation sensorielle de l’amertume et de la douceur sera ensuite reliée aux mesures instrumentales.
Im vergangenen Jahr wurden 16 Sorten ausgewählt und unter standardisierten Umständen angebaut. Bei dieser Auswahl wurde versucht, eine möglichst große Varianz beim Geschmack zu erzielen. Danach wurden der Geschmack (Süße, Bitterkeit, Geschmacksintensität) und die Textur (Knackigkeit, Saftigkeit) dieser Sorten durch ein geschultes sensorisches Panel beurteilt. Wegen des großen Unterschieds bei der Bitterkeit zwischen dem Kern und den Blättern wurde beschlossen, diese zu trennen und gesondert kosten und analysieren zu lassen. Man entwickelte eine LC-MS-Technik (Flüssigchromatografie mit Massenspektrometrie-Kopplung), um die wichtigsten Bitterkomponenten im Chicorée - Sesquiterpenlactone - zu analysieren. Auf Grundlage der erhaltenen Massenspektren wurden die sechs häufigsten Sesquiterpenlactone und einige Derivate identifiziert (Abbildung 1). Mit dieser Messtechnik werden die Proben (die zurzeit eingefroren aufbewahrt werden) auch instrumental analysiert. Danach wird die sensorische Beurteilung von Bitterkeit und Süße an die instrumentalen Messungen gekoppelt.
Photo 1 - Évaluation du goût et de la texture du chicon dans une cabine de dégustation Photo 2 - Appareil LC-MS (Waters Micromass LCT Classic): chromatographe à phase liquide associé à un spectromètre de masse Illustration 1 - Identification des lactones sesquiterpéniques présents dans le chicon. Les spectres de masse ont permis d’identifier les pics comme étant du lactucine oxalate (5,26 min), du lactucine (6,48 min), du deoxylactucine-oxalate (14,27 min), du deoxylactucine (14,93 min), du lactucopicrine-oxalate (16,25 min) et du lactucopicrine (17,08 min).
Foto 1 - Beurteilung Chicorée-Geschmack und -Textur in einer Testkabine Foto 2 - LC-MS-Gerät (Waters Micromass LCT Classic): Flüssigchromatograf mit gekoppeltem Massenspektrometer Abbildung 1 - Trennung der im Chicorée vorhandenen Sesquiterpenlactone. Auf Grundlage der Massenspektren wurden die Spitzen identifiziert als Lactucinoxalat (5,26 min), Lactucin (6,48 min), Deoxylactucinoxalat (14,27 min), Deoxylactucin (14,93 min), Lactucopicrinoxalat (16,25 min) und Lactucopicrin (17,08 min).
Last year, sixteen cultivars were selected and cultivated under standardised conditions. An attempt was made to get as great a variability in taste as possible in this selection. Then the taste (sweetness, bitterness, taste intensity) and texture (crispiness, juiciness) of these cultivars were scored by a trained sensory panel. Because of the substantial difference in bitterness between the pit and the leaves, it was decided to separate them and have them tasted and analysed separately. A liquid chromatography - mass spectrography (LC-MS) technique was developed to analyse the leading bitter components in chicory, sesquiterpene lactones. Six of the most prevalent sesquiterpene lactones and some derivatives were identified on the basis of the mass spectra obtained (Figure 1). The samples (which are currently kept frozen) will be analysed instrumentally as well using this measuring technique. The sensory assessment of the bitterness and sweetness will then be coupled to the instrumental measurements. Picture 1 - Assessment of taste and texture of chicory in an individual testing booth Picture 2 - LC-MS apparatus (Waters Micromass LCT Classic): liquid chromatographer connected to a mass spectrometer Figure 1 - Separation of the sesquiterpene lactones present in chicory. The peaks were identified on the basis of the mass spectra as: lactucin oxalate (5.26 min), lactucin (6.48 min), deoxylactucin oxylate (14.27 min), deoxylactucin (14.93 min), lactucopicrin oxalate (16.25 min) and lactucopicrin (17.08 min).
Flandria Special 2013
33
Responsibly Fresh VBT en de aangesloten producentencoöperaties zetten verder in op duurzame ontwikkeling
Begin februari 2012 maakte het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties (VBT) de duurzaamheidsinspanningen van haar leden voor het eerst wereldkundig met de lancering van het collectief keurmerk Responsibly Fresh. Een jaar na de lancering bouwen de producenten en hun coöperaties verder aan de weg van duurzame ontwikkeling. Op verschillende domeinen worden inspanningen geleverd om te komen tot lage impact, biodiversiteit, nabijheid en voedingsspaarzaamheid, de vier centrale thema’s van Responsibly Fresh.
Aan de deelnemende coöperaties worden drie eisen gesteld: (1) individuele telers moeten beschikken over een certificaat van een kwaliteitssysteem, (2) coöperaties moeten een collectief duurzaamheidsdossier opstellen voor de telers, en (3) individuele coöperaties moeten deelnemen aan een charter duurzaam ondernemen. Van bij de aanvang voldeden zes coöperaties aan de voorwaarden: BelOrta, BFV, LTV, REO Veiling, Veiling Borgloon en Veiling Hoogstraten. Zij kunnen het Responsibly Fresh-keurmerk bijgevolg gebruiken. Ze combineren het met hun eigen productmerken, waaronder uiteraard Flandria en Flandria Specialty Street.
Certificaten van kwaliteitssystemen bij individuele telers Een eerste vereiste om het Responsibly Fresh-keurmerk te mogen voeren, is dat de individuele telers beschikken over een geldig certificaat van een kwaliteitssysteem. Komen daarvoor in aanmerking: het Belgische IKKB, het internationale GlobalGAP en het wettelijk bepaalde Geïntegreerde Teelt Pitfruit.
Duurzaamheidsdossier van het collectief van telers Een tweede vereiste is dat de coöperaties een collectief dossier opstellen voor de bij hen aangesloten telers. Het dossier omvat een lijst van duurzaamheidscriteria. De betrokkenen voeren een nulmeting uit en tonen progressie door middel van regelmatige updates. Daarbij is de concrete invulling van duurzame ontwikkeling grotendeels bedrijfsgebonden. Het blijft voor de telers een hele opgave om het evenwicht te vinden tussen de drie pijlers people, planet en profit. Vanuit het Responsibly Fresh-thema ‘lage impact’ gaat in het collectief dossier aandacht naar: - Energie: registratie en evaluatie, energiebesparende maatregelen, groenestroomproductie - Water: registratie en evaluatie, waterspaarzaamheid - Bodem en bemesting: op basis van analyses en advies en van behoeften van het gewas - Gewasbescherming: dé basis van geïntegreerde productie. Ook voor de drie andere thema’s zijn er specifieke aandachtspunten in het collectief dossier:
34
- Biodiversiteit: via bedrijfseigen of regionale natuurontwikkelingsplannen, het inzaaien van perceelsgrenzen en het accuraat onderhouden van slootkanten - Nabijheid en voedingsspaarzaamheid: met een waaier aan sociale en communicatieve acties.
Charters duurzaam ondernemen van producentencoöperaties Een derde vereiste is dat individuele coöperaties een charter duurzaam ondernemen onderschrijven, zoals aangeboden en gecontroleerd door externe instanties. De charters hebben drie eigenschappen. Ze vertrekken van een breed kader met thema’s rond duurzaamheid, dat door de coöperaties concreet moet worden ingevuld. Het engagement moet jaarlijks hernieuwd worden. Het certificaat wordt verleend na een externe evaluatie. De zes coöperaties hebben allemaal reeds stappen gezet tot het behalen of het vernieuwen van het charter. Een waaier aan actiepunten komt daarbij aan bod, die samen goed aansluiten bij de thema’s van het Responsibly Fresh-keurmerk. Enkele voorbeelden: - De beleidsverklaringen worden uitgebreid met het item duurzaamheid en er worden specifieke groene charters opgesteld; - Een efficiënt en beperkt gebruik van productiemiddelen (energie, water, grondstoffen, verpakkingen) laat de coöperaties toe om de impact van hun activiteiten op het milieu laag te houden; - De coöperaties beschikken traditioneel over meerdere noodprocedures, waaraan het milieuluik wordt toegevoegd en/of is uitgebreid; - In de dagdagelijkse bedrijfsactiviteiten wordt duurzaamheid geïntegreerd, onder meer bij inkoop; - Als verzamelende groothandel, waarbij oogstverse producten aangevoerd door honderden telers dagelijks worden verkocht aan tientallen kopers, is een complexe logistiek eigen aan het veilingwezen. De coöperaties proberen de verkeersimpact te beperken en streven naar duurzame en veilige mobiliteit; - Een dialoog wordt opgezet met alle stakeholders. Interne communicatie naar de personeelsleden en externe communicatie naar dichte en verre buren gebeurt in openheid en transparantie;
- Ook het mensvriendelijk ondernemen vestigt aandacht op de werknemers. Acties worden uitgewerkt voor het verbeteren van de kwaliteit van de arbeid, de veiligheid en het welzijn van de medewerkers; - Het maatschappelijk engagement vertaalt zich in diverse acties naar de buitenwereld, bijvoorbeeld tewerkstelling van groepen met beperktere kansen op de arbeidsmarkt, de gratis verdeling van verse groenten en fruit aan minderbedeelden...
Besluit Van de vier thema’s van Responsibly Fresh focussen de telers traditioneel op ‘lage impact’. Niettemin toont de situatie op vandaag dat ook andere thema’s door de telers en hun coöperaties worden meegenomen op hun weg naar duurzame ontwikkeling. Dat Responsibly Fresh scoort werd op 7 november 2012 duidelijk, toen het als Europese winnaar uit de bus kwam van de eerste GlobalGAP-award in Madrid, een erkenning voor land- en tuinbouwers die zich richten op innovatie en duurzame ontwikkeling. Bovenstaande is een momentopname. Duurzame ontwikkeling houdt in dat naar de toekomst toe blijvend vooruitgang wordt getoond en effectief wordt gemaakt; een werk voor de individuele teler, het collectief van telers via hun coöperaties en de individuele coöperaties.
Ann De Craene Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties, Leuven
VBT and the affiliated producer cooperatives continue with sustainable development
Le VBT et les coopératives de producteurs affiliées continuent d’avancer sur la voie du développement durable
VBT und die Mitglieds-Erzeugergenossenschaften setzen weiterhin auf nachhaltige Entwicklung
At the beginning of February 2012, VTB publicised the sustainability efforts of its members for the first time by launching the collective Responsibly Fresh label. Efforts are being made on different fronts to arrive at low impact, biodiversity, proximity and food thrift –four core themes of Responsibly Fresh.
Au début du mois de février 2012, le VBT faisait connaître pour la première fois publiquement les efforts de ses membres en lançant le label collectif Responsibly Fresh. Des efforts sont consentis dans divers domaines: l’impact faible, la biodiversité, la proximité et l’alimentation économe, qui sont les quatre thèmes centraux du label Responsibly Fresh.
Anfang Februar 2012 machte der VBT die Bemühungen seiner Mitglieder in Sachen Nachhaltigkeit zum ersten Mal bekannt und stellte das gemeinsame Prüfsiegel Responsibly Fresh vor. In verschiedenen Bereichen strebt man nach Low Impact, Biodiversität, räumlicher Nähe und Nahrungsmittelsparsamkeit, den vier zentralen Säulen von Responsibly Fresh.
Six cooperatives met the conditions from the outset: BFV, BelOrta, LTV, REO Veiling, Veiling Borgloon and Veiling Hoogstraten. They can consequently use the Responsibly Fresh label. They combine it with their own product brands, including of course Flandria and Flandria Specialty Street. Growers have traditionally focused on one the four themes of Responsibly Fresh: ‘low impact.’ However, the situation today shows that also other themes are taken into account by growers and their cooperatives on their quest for sustainable development. That Responsibly Fresh is a success became clear on 7 November 2012, when it was crowned as the European winner of the first GlobalGAP award in Madrid, a recognition for agricultural producers geared to innovation and sustainable development. The foregoing is a snapshot. Sustainable development entails that progress will continue to be shown and actually be made in future –a task for the individual grower, the collective of growers via their cooperatives and the individual cooperatives.
Dès le début, six coopératives répondaient aux conditions fixées: BFV, BelOrta, LTV, REO Veiling, Veiling Borgloon et Veiling Hoogstraten. Toutes peuvent par conséquent utiliser le label Responsibly Fresh qu’elles associent à leurs propres marques de produits, dont Flandria et Flandria Specialty Street. Parmi les quatre thèmes de Responsibly Fresh, les producteurs mettent traditionnellement l’accent sur « l’impact faible ». La situation actuelle montre néanmoins que d’autres thèmes sont également adoptés par les producteurs et leurs coopératives dans leur progression vers un développement durable. Les bons résultats det Responsibly Fresh ont été officiellement reconnus le 7 novembre 2012, date à laquelle le label a été désigné vainqueur européen du premier award GlobalGAP à Madrid. Cette récompense distingue des horticulteurs et agriculteurs qui orientent leur action sur l’innovation et le développement durable. Mais il s’agit simplement d’un instantané. Le développement durable implique qu’à l’avenir, des progrès permanents soient démontrés et effectivement réalisés. Cette tâche incombe à la fois au producteur individuel, aux collectivités de producteurs, par le biais de leurs coopératives, et aux coopératives individuelles.
Zu Beginn erfüllten sechs Auktionen die Bedingungen: BFV, BelOrta, LTV, REO Veiling, Veiling Borgloon und Veiling Hoogstraten. Sie können das Prüfsiegel Responsibly Fresh daher verwenden. Sie kombinieren es mit ihren eigenen Produktmarken, worunter natürlich Flandria und Flandria Specialty Street. Von den vier Themen von Responsibly Fresh sind traditionell „geringe Umweltauswirkungen“ ein Schwerpunkt der Erzeuger. Dennoch zeigt die Situation heute, dass auch andere Themen durch die Erzeuger und ihre Genossenschaften auf ihrem Weg zur nachhaltigen Entwicklung berücksichtigt werden. Dass Responsibly Fresh punktet, wurde am 7. November 2012 deutlich, als es den ersten GlobalGAPAward in Madrid gewann, eine Auszeichnung für Landwirte und Gartenbauer, die sich Innovation und nachhaltige Entwicklung auf ihre Fahnen geschrieben haben. Diese Auszeichnung ist ein Ansporn an die Adresse der einzelnen Erzeuger, die Gesamtheit der Erzeuger über ihre Genossenschaften und die einzelnen Genossenschaften.
Flandria Special 2013
35
Herfstteelt trostomaat
Ook in de najaarsteelt van tomaat doen nieuwe rassen hun intrede. De laatste rassenproef op het Proefstation voor de Groenteteelt dateert van 2008. Tijd dus voor een evaluatie van de bestaande en nieuwe variëteiten trostomaten. 5
Suikergehalte (°Brix)
4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5
Fijne trostomaat (Segment Elite)
1 0,5 0 Castella
Speedella (teler 1)
Speedella (teler 2)
Speedella (teler 3)
Grandella
RZ 72-406 (teler 1)
RZ 72-406 Tourance (teler 2)
Prunus
Figuur 1 - Suikergehalte van de rassen trostomaat in de najaarsteelt op 15 december 2011
Voor het seizoen 2011-2012 werd er niet voor geopteerd om een rassenproef uit te voeren op het Proefstation, maar wel om de rassen te monitoren op praktijkbedrijven. In totaal werden er zes bedrijven met achttien variëteiten opgevolgd. Ook de telers en keurmeesters gaven hun oordeel over de rassen met behulp van een evaluatieformulier. Eén van de betrokken bedrijven bepaalde tevens de productie van de variëteiten in proef.
Grove trostomaat (Segment Princess) Speedella (De Ruiter) behaalde op bedrijf 1 de hoogste productie door de goede zetting en de grofheid van de vruchten. Deze grofheid kan ook wel een nadeel zijn. De vruchten vallen gemakkelijker van de trossteel, omdat ze door hun grofheid uit de tros worden geduwd. Speedella geeft een mooie trosvorm en heeft frisse en grove groene delen. De
36
gebarsten vruchten. Anderzijds valt dit ras wel op door zijn mooie kleur en zijn hoog suikergehalte. RZ 72-406 (Rijk Zwaan) is een nieuwe variëteit die in 2012 praktijkproefras werd voor de najaarsteelt tomaat. De productie bij teler 1 ligt iets lager dan deze van het vergelijkingsras Speedella. Ook hier zijn de trossen jointless. We vinden regelmatig fouten in opvolging van de vruchten in grootte en de groene delen ogen minder fris. De vruchtvorm is gemoot, meer hoogrond en uniform. De vruchten blijven stevig bij bewaring, maar de glans is tamelijk uitgesproken.
vruchten zijn niet gemoot en gemiddeld van hoogte. Hun hardheid, kleur en glans zijn oké. Vanwege zijn vele positieve punten bewijst dit ras opnieuw dat het geschikt is voor een najaarsteelt tomaat. Castella (De Ruiter) geeft jointless trossen, die regelmatig fouten vertonen in de opvolging van vruchtgrootte binnen de tros. Afgezien hiervan is de trosvorm goed. De vruchten hebben een gemiddelde hoogte en een lager suikergehalte. De groene delen ogen minder fris en tijdens de bewaarproeven werden er relatief veel losse vruchten in de kist gezien. Grandella (De Ruiter) produceert jointless trossen, die vaak te los geschakeld zijn. De groene delen ogen minder fris en zijn eerder fijn. De vruchtvorm is in orde, met uitzondering van het feit dat de eerste vrucht aan de tros soms een bonkvrucht kan zijn. Ook zagen we een grotere gevoeligheid voor
Tourance (De Ruiter) is een ras voor het Elitesegment. Het komt snel in productie en produceert eerder fijne vruchten. De trosvorm is nagenoeg perfect: met een rechte trossteel, een mooie vlakke tros en uniforme vruchten scoort Tourance hoge punten. Ook het suikergehalte is hoger in vergelijking met de andere rassen. Anderzijds zijn de trosstelen wel fijner en zagen we hier en daar een gele kroon en een paar losse vruchten in de kist. Na bewaring gaat de stevigheid van de vruchten ook achteruit.
Pruimtomaat (Segment Prunella) Prunus (De Ruiter) levert in een najaarsteelt pruimtomaten een vruchthoogte die vergelijkbaar is met deze van een doorteelt in het voorjaar. De vruchten kunnen soms wat hoekig zijn, maar ze hebben een hoog suikergehalte en ze vertonen amper krimpscheurtjes. De trossen kunnen af en toe wat los geschakeld zijn, maar verder is de trosvorm goed.
Lieve Wittemans Proefstation voor de Groenteteelt, Sint-Katelijne-Waver
Autumn cultivation of cluster tomato
La culture d’automne des tomates en grappes
Strauchtomaten für den Herbstanbau
English
Français
Deutsch
The Proefstation voor de Groenteteelt conducted an assessment of existing and new varieties of cluster tomatoes in an autumn cultivation.
Le Proefstation voor de Groenteteelt a réalisé une évaluation des variétés de tomates en grappes, existantes et nouvelles, en culture d’automne.
Die Proefstation voor de Groenteteelt beurteilte die bestehenden und neuen Sorten Strauchtomaten im Herbstanbau.
Large cluster tomato
Grosses tomates en grappes
Grobe Strauchtomate
Speedella obtained the highest production. The fruits tend to fall easier, however, because of their size. Speedella has a nice cluster shape and fresh, large green parts. The fruit quality is fine. Castella gives jointless clusters. With the exception of the succession in fruit size, the cluster shape is good. The fruits have an average height and a lower sugar content. The green parts look less fresh and there were relatively many loose fruits. Grandella produces jointless clusters which are often too loose. The green parts look less fresh and tend to be fine. The fruit shape is Ok. Sometimes, a ribbed or cracked fruit occurs. On the other hand, this variety stands out for its beautiful colour and high sugar content. RZ 72-406 is the new, jointless trial variety. We find regular faults in the succession in fruit size and the green parts look less fresh. The fruit shape is slightly ribbed, taller and more rounded and uniform. The fruits remain firm in storage, but the gloss is fairly pronounced.
Speedella donne la meilleure production. Toutefois, comme les fruits sont plus gros, ils se détachent plus facilement. La Speedella a des grappes bien formées et des parties vertes fraîches et grosses. La qualité du fruit est bonne. Castella donne des grappes jointless. La forme des grappes est bonne, exception faite du suivi de la taille du fruit. Les fruits ont une hauteur moyenne et une plus faible teneur en sucre. Les parties vertes ont une apparence un peu moins fraîche et le nombre de fruits détachés était relativement élevé. Grandella produit des grappes jointless, souvent trop écartées. Les parties vertes ont une apparence moins fraîche et sont plutôt fines. La forme du fruit est bonne. Certains fruits sont parfois déformés ou éclatés. Pour le reste, cette variété se distingue par sa belle couleur et sa teneur élevée en sucre. RZ 72-406 est la nouvelle variété pratique expérimentale jointless. La succession de la taille du fruit présente régulièrement des erreurs et les parties vertes offrent une apparence de moins grande fraîcheur. Les fruits sont côtelés, plutôt allongés et uniformes. Ils restent fermes après conservation, mais leur brillance est modérément prononcée.
Speedella erzielte die höchste Produktion. Die Früchte fallen wegen ihrer Grobheit aber leichter ab. Speedella hat eine schöne Rispenform und frische und grobe Grünteile. Die Fruchtqualität ist in Ordnung. Castella ergibt „jointless“ Rispen. Bis auf die Reihenfolge der Fruchtgröße ist die Rispenform gut. Die Früchte haben eine durchschnittliche Höhe und einen niedrigeren Zuckergehalt. Die Grünteile sehen weniger frisch aus und es gab relativ viele lose Früchte. Grandella produziert „jointless“ Rispen, die oft zu lose verteilt sind. Die Grünteile sehen weniger frisch aus und sind eher fein. Die Fruchtform ist in Ordnung. Manchmal kommt eine grobe oder eine gerissene Frucht vor. Andererseits fällt diese Sorte durch ihre schöne Farbe und den hohen Zuckergehalt auf. RZ 72-406 ist die neue „jointless“ Sorte für Praxisversuche. Wir finden regelmäßig Fehler in der Reihenfolge der Fruchtgröße und die Grünteile sehen weniger frisch aus. Die Fruchtform ist gerippt, eher hochrund und einheitlich. Die Früchte bleiben bei Lagerung fest, aber der Glanz ist ziemlich ausgesprochen.
Fine cluster tomato Tourance goes rapidly in production and produces fine fruits. The cluster and fruit shape are nearly perfect. The sugar content too is higher. On the other hand, the cluster parts are finer and we saw a yellow calyx and some loose fruit here and there. The firmness regresses after storage.
Plum tomato Prunus delivers fruits that are not markedly tall and rounded but somewhat angular. They do have a high sugar content and scarcely show any micro-cracks. The clusters can be somewhat loose from time to time, but the shape of the cluster is otherwise good. Figure 1 - Sugar content of the varieties of cluster tomato in the autumn cultivation on 15 December 2011
Tomates en grappes fines Tourance arrive rapidement en production et elle donne des fruits fins. La forme des grappes et des fruits est pratiquement parfaite. Sa teneur en sucre est aussi plus élevée. Par ailleurs, les rafles sont plus fines et nous avons constaté ici et là des sépales jaunes et quelques fruits détachés. Leur fermeté diminue après conservation.
Feine Strauchtomate
Tomates allongées
Pflaumentomate
Prunus donne des fruits pas trop allongés et parfois anguleux. Ils ont une teneur en sucre élevée et ne présentent pratiquement pas de microfissures. Si les grappes sont parfois trop écartées, leur forme est satisfaisante.
Prunus liefert Früchte, die nicht ausgesprochen hochrund und manchmal etwas eckig sind. Sie haben aber einen hohen Zuckergehalt und weisen kaum Schrumpfrisse auf. Die Rispen können ab und zu etwas lose verteilt sein, ferner ist die Rispenform aber gut.
Illustration 1 - Teneur en sucre des variétés de tomates en grappes pendant la culture d’automne, le 15 décembre 2011
Tourance kommt schnell in Produktion und ergibt feine Früchte. Die Rispen- und die Fruchtform sind nahezu perfekt. Auch der Zuckergehalt ist höher. Andererseits sind die Rispenstiele feiner und sehen wir hier und da eine gelbe Krone und einige lose Früchte. Nach der Lagerung nimmt die Festigkeit ab.
Abbildung 1 - Zuckergehalt der Strauchtomaten-Sorten im Herbstanbau am 15. Dezember 2011
Flandria Special 2013
37
Kwaliteitsverbetering dankzij vaccinatie tegen PepMV-schade in de tomatenteelt Pepinomozaïekvirus (PepMV) veroorzaakt al een tiental jaren kwaliteits- en productieverliezen in de tomatenteelt onder glas. Na jarenlang onderzoek werd er een vaccinatiestrategie ontwikkeld waarbij tomatenplanten in een jong stadium gevaccineerd worden met een milde variant van het virus om het gewas te beschermen tegen latere infecties met agressieve PepMV-varianten. Pepinomozaïekvirus werd voor het eerst gevonden op de pepinoplant (Solanum muricatum) in Peru in 1974 en dook in 1999-2000 op in de tomatenteelt onder glas in Nederland en het Verenigd Koninkrijk. In de daaropvolgende jaren werd het virus gerapporteerd in de tomatenteelt in Spanje, Frankrijk, België en Italië. Intussen is PepMV wijdverspreid in de beschermde tomatenteelt wereldwijd. Het virus is mechanisch overdraagbaar en bijzonder infectieus. Eens PepMV in het gewas aanwezig is, is bestrijding of inperking niet mogelijk, met als gevolg dat er in intensieve teeltregio’s vaak sprake is van een besmettingsdruk van 90% of meer. Alleen tijdens de teeltwissel kunnen telers door middel van grondige reiniging en ontsmetting van de kas verlost geraken van het virus, doch vanwege de hoge infectiedruk raakt ook de nieuwe teelt vaak al snel weer geïnfecteerd. Het meest typische schadebeeld dat PepMV veroorzaakt in tomaat is de zogenaamde marmering van de vruchten, ook wel ‘pepinoprint’ genoemd (zie foto). Dergelijke vruchten voldoen niet aan de hoge kwaliteitsstandaarden en zijn daarom niet verkoopbaar, of verkoopbaar onder een lagere kwaliteitsklasse. Daarnaast kan het virus serieuze productieverliezen veroorzaken. Bij aantasting met een agressief isolaat van PepMV werden in praktijkproeven productieverliezen van 6 tot 12% geregistreerd. Aantasting door PepMV kan dus ernstige financiële gevolgen hebben voor de telers.
Crossprotectie brengt soelaas In 2005 richtten drie Vlaamse onderzoekscentra (Proefcentrum Hoogstraten, Proefstation voor de Groenteteelt en Scientia Terrae), in nauw overleg met de LAVA-veilingen, een consortium op om deze virusziekte die de tomatenteelt teistert in kaart te brengen en te zoeken naar beheersmaatregelen om de schade voor de telers te beperken. Het onderzoek werd gesubsidieerd door het IWT (Vlaamse overheid, Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Techniek) via drie opeenvolgende projecten in het programma LandbouwOnderzoek. Naast de LAVA-veilingen ondersteunden ook veredelingsbedrijven, plantenkwekers en substraatleveranciers het onderzoek. De eerste jaren werd in het onderzoek vooral gewerkt aan een studie van viruspopulaties en schadebeelden. Er werd ook getracht om via strikte hygiëneprotocols de opmars van het virus terug te dringen. Voor de Europese stam van PepMV, die in 1999-2000 in Europa geïntroduceerd werd, leek deze strategie effect te hebben. Het consortium stelde echter als eerste vast dat de Europese stam intussen niet meer domineerde in de Europese tomatenteelt, en dat het merendeel van de PepMVinfecties veroorzaakt werd door de Chileense (CH2) stam, die nóg infectieuzer en nog moeilijker in te dijken bleek. In overleg met de sector werd beslist om het onderzoek toe te spitsen op crossprotectie, een mechanisme waarbij een plant die reeds besmet is met een variant van een bepaald virus niet
Foto 1 - Mooie doorkleuring dankzij PMV®-01-vaccinatie
opnieuw geïnfecteerd kan worden door een andere variant van hetzelfde virus. Het principe is vergelijkbaar met vaccinatie bij mens en dier, waarbij een mild (of niet-infectieus) virus(deel) wordt gebruikt om immuniteit te verkrijgen tegen latere infecties met agressievere varianten van het virus. Net als bij een griepvaccin, is crossprotectie enkel efficiënt wanneer de milde variant representatief is voor de heersende viruspopulatie.
Vaccineren met PMV®-01 Er werd een milde variant van PepMV geselecteerd op basis van de heersende viruspopulatie en volgens een hele reeks criteria, waaronder het milde karakter en de stabiliteit. Aan de hand van een groot aantal efficiëntieproeven over verschillende teeltseizoenen en onder variërende omstandigheden werd een bijzonder goede werking van het vaccin aangetoond. Het bedrijf De Ceuster N.V. werd bereid gevonden om te investeren in de verdere optimalisatie, registratie en commercialisatie van het vaccin, dat PMV®-01 gedoopt werd. PMV®-01 wordt kort na het planten via een spuittoepassing ingebracht in het gewas. Het vaccin werd getest op het merendeel van de tomatenrassen van de Flandriasegmentatie, waarbij het milde karakter steeds werd bevestigd. De Ceuster N.V. investeerde in een Annex II-registratiedossier volgens EU Verordening 1107/2009, dat intussen werd ingediend om PMV®-01 te registreren als gewasbeschermingsmiddel in de EU. Volgens artikel 53 van diezelfde verordening verleende de Belgische overheid in 2011 reeds een voorlopige toelating voor toepassing van PMV®-01 in de tomatenteelt voor een periode van 120 dagen (8/12/2011 – 8/4/2012). Tijdens die periode werd het vaccin toegepast op 136 hectaren tomaat in België. De resultaten waren zeer goed en er was algemene tevredenheid bij de telers. Recent verleende naast België ook Nederland een dergelijke toelating, zodat PMV®-01 sinds 1 november 2012 zowel voor de Belgische als voor de Nederlandse tomatentelers beschikbaar is. Ook in andere Europese landen is er intussen veel interesse voor de vaccinatiestratiegie.
Inge Hanssen Scientia Terrae, Sint-Katelijne-Waver
38
Quality improvement thanks to vaccination against PepMV damage in tomato cultivation
Amélioration de la qualité par la vaccination contre la PepMV dans la culture des tomates
Qualitätssteigerung dank Impfung gegen PepMV-Schaden im Tomatenanbau
Pepino mosaic virus (PepMV) has in the last ten years caused quality and productivity losses in tomato cultivation under glass worldwide. In 2005, three Flemish research centres (Proefcentrum Hoogstraten, Proefstation voor de Groenteteelt and Scientia Terrae) embarked on a study for measures to limit damage caused by PepMV. After years of research, a vaccination strategy was developed whereby tomato plants are vaccinated at an early stage with a mild variant of the virus to protect the plant against subsequent infections by aggressive PepMV variants. The mild variant was carefully selected and shown to be particularly effective in a whole series of efficiency tests. De Ceuster NV invested in a registration dossier to register the vaccine, which was named PMV®-01, as a plant protection product for use in protected tomato crops at the European level. In the 2011-2012 season, PMV®-01 was already authorised in Belgium for a period of 120 days. The product was applied on about one third of the acreage, with very good results. At present, the product is authorised both in Belgium and the Netherlands for a period of 120 days, and other European countries have expressed a great interest in the PMV®-01 vaccination strategy.
Depuis une dizaine d’années, le virus de la mosaïque du pepino (PepMV) provoque, dans le monde entier, des pertes qualitatives et quantitatives dans la culture sous serre de la tomate. En 2005, trois centres d’étude flamands (Proefcentrum Hoogstraten, Proefstation voor de Groenteteelt et Scientia Terrae) se sont lancés dans la recherche de mesures de protections visant à limiter les dégâts causés par le PepMV. Après des années de recherche, une stratégie de vaccination a été mise au point. A un stade précoce de leur développement, les plants de tomates sont vaccinés à l’aide d’une variante peu agressive du virus et ce pour les protéger contre les infections ultérieures par des variantes plus agressives du PepMV. La variante peu agressive est soigneusement sélectionnée. De très nombreux tests d’efficacité ont démontré un excellent fonctionnement du vaccin. L’entreprise De Ceuster N.V. a investi dans un dossier d’enregistrement de ce vaccin de la tomate, appelé PMV®-01, dans toute l’Europe comme produit phytopharmaceutique pour la culture protégée de la tomate. Le PMV®01 était déjà autorisé en Belgique durant la saison de production 2011-2012, pendant une période de 120 jours. Le produit a été appliqué sur environ un tiers de la superficie de production, avec d’excellents résultats. Actuellement, ce produit est autorisé en Belgique et aux Pays-Bas pour une période de 120 jours. D’autres pays d’Europe montrent un grand intérêt pour ce vaccin.
Das Pepinomosaiekvirus (PepMV) verursacht schon seit etwa zehn Jahren weltweit Qualitäts- und Produktionsverluste im Tomatenanbau im Glashaus. Drei flämische Versuchsanstalten (Proefcentrum Hoogstraten, Proefstation voor de Groenteteelt und Scientia Terrae) starteten 2005 mit Forschungsarbeiten zu Bekämpfungsmaßnahmen, um den Schaden durch PepMV zu beschränken. Nach jahrelanger Forschung wurde eine Impfstrategie entwickelt, bei der Tomatenpflanzen in einem jungen Stadium mit einer milden Variante des Virus geimpft werden, um das Gewächs vor späteren Infektionen mit aggressiven PepMV-Varianten zu schützen. Die milde Variante wurde sorgfältig ausgewählt und anhand einer ganzen Reihe von Effizienzversuchen wurde eine besonders gute Wirkung nachgewiesen. Das Unternehmen De Ceuster N.V. investierte in ein Registrierungsdossier, um den Tomatenimpfstoff, der PMV®-01 genannt wurde, auf europäischer Ebene als Pflanzenschutzmittel für den geschützten Tomatenanbau zu registrieren. In der Anbausaison 2011-2012 war PMV®-01 in Belgien bereits für einen Zeitraum von 120 Tagen zugelassen. Das Produkt wurde auf etwa einem Drittel der Anbaufläche angewendet und erzielte sehr gute Ergebnisse. Zurzeit ist das Mittel sowohl in Belgien als auch in den Niederlanden für einen Zeitraum von 120 Tagen zugelassen und es gibt auch viele Anfragen aus anderen europäischen Ländern.
Picture 1 - Fine colouration thanks to PMV®-01 vaccination
Photo 1 - Beau changement de couleur grâce au vaccin PMV®-01
Foto 1 - Schöne Durchfärbung dank einer Impfung mit PMV®-01
Flandria Special 2013
39
Monitoring van Tuta absoluta voor export tomaten naar Canada Tuta absoluta is een Zuid-Amerikaanse mineermot die ernstige economische schade kan veroorzaken in de tomatenteelt. Sinds 2006 heeft T. absoluta zich sterk verspreid in Europa. In 2010 werd deze mineermot voor het eerst waargenomen in Vlaanderen. Naast directe economische schade aan het gewas en de vruchten, belemmert deze plaag ook de exportmogelijkheden van de Vlaamse tomatentelers.
Gevolgen voor export Canada beschouwt T. absoluta als een quarantaineorganisme en streeft naar een nultolerantie voor de invoer van besmette tomatenpartijen. Dit houdt in dat elke partij geëxporteerde tomaten naar Canada door het FAVV voorzien moet worden van een fytosanitair certificaat, met een verklaring dat de tomaten afkomstig zijn van een T. absoluta-vrije productieplaats. Alleen tomatenbedrijven waar een specifieke monitoring voor T. absoluta wordt uitgevoerd, komen in aanmerking voor een dergelijk certificaat. - Bedrijven waar minimaal vier weken monitoring werd uitgevoerd met volkomen afwezigheid van T. absoluta, krijgen de status ‘T. absoluta-vrije productieplaats’. - Bedrijven waar T. absoluta is vastgesteld of wordt vermoed, worden onmiddellijk uitgesloten voor export naar Canada. - Bedrijven waar T. absoluta werd vastgesteld, komen terug in aanmerking voor export als een monitoring van minimaal zeven weken heeft aangetoond dat de productieplaats opnieuw vrij is van T. absoluta. Concreet betekent dit dat tomaten van een bedrijf gedurende minimaal zeven weken niet meer naar Canada mogen worden geëxporteerd als er één mineermot wordt aangetroffen op het bedrijf.
Hoe verloopt de monitoring? De monitoring van T. absoluta verloopt in samenwerking met de veilingen en de praktijkcentra Proefstation voor de Groenteteelt en Proefcentrum
Hoogstraten. De praktijkcentra beschikken over de nodige expertise door het RT-project van de Federale Overheid ‘QUARANSTAT’ (in kaart brengen van de verspreiding van T. absoluta in Vlaanderen) en een vierjarig IWT-project ‘Beheersing van Tuta absoluta in de Vlaamse tomatenteelt’. Voor de monitoring wordt gebruik gemaakt van deltavallen, voorzien van een lijmplaat en een soortspecifieke feromooncapsule. Elke drie weken wordt de lijmplaat vervangen en elke zes weken de feromooncapsule. De gebruikte lijmplaten worden door de praktijkcentra gecontroleerd op de aanwezigheid van T. absoluta. Elke registratie van aan- of afwezigheid van T. absoluta wordt door zowel de teler als de praktijkcentra opgeslagen in een online logboek. Bij bevestiging van de aanwezigheid van T. absoluta wordt dit door de praktijkcentra gemeld aan de teler en de veiling. Wanneer geen T. absoluta wordt aangetroffen, levert het FAVV een fytosanitair certificaat af.
Status van T. absoluta in Vlaanderen In 2011 en 2012 werden respectievelijk 28 en 47 bedrijven verspreid over heel Vlaanderen opgevolgd door de praktijkcentra en het ILVO in het kader van het project QUARANSTAT (Figuur 1). In 2011 waren enkele bedrijven in de regio Sint-Katelijne-Waver vanaf de start van de teelt besmet met T. absoluta. Pas vanaf de zomermaanden dook T. absoluta ook op in de regio Hoogstraten, weliswaar in zeer kleine aantallen. Vele telers die het teeltseizoen van 2011 beëindigden met T. absoluta zijn de teelt in 2012 ook gestart met deze plaag. Vanaf de eerste monitoring
Foto 1 - Mineergang met levende T. absoluta-larve
bleek in 2012 al 40% van de bedrijven besmet met T. absoluta. Vanaf juli waren 100% van de bedrijven in regio Sint-Katelijne-Waver en Hoogstraten besmet met T. absoluta, in West- en Oost Vlaanderen ‘slechts’ 50%. Hoe sneller de besmetting plaatsvond, hoe meer schade. De populatie van de biologische bestrijder Macrolophus pygmaeus komt in het voorjaar te traag op gang, waardoor T. absoluta zich kan reproduceren en verspreiden over de serre. Pas in de zomermaanden is M. pygmaeus in staat om de populatie T. absoluta onder controle te houden. Late besmettingen krijgen daardoor minder kans op verspreiding.
Export in 2013? Aangezien de meerderheid van de bezochte bedrijven het teeltseizoen 2012 eindigde met T. absoluta, is de kans reëel dat een groot percentage de teelt ook in 2013 zal starten met deze plaag. De export naar Canada komt hierdoor nog sterker in het gedrang. Zelfs indien een bedrijf na de teeltwissel vrij is van T. absoluta kan herinfectie optreden in warme lentemaanden en de zomer. Alleen door efficiënte beheersmaatregelen kan de druk van T. absoluta in de tomatenteelt verlaagd worden, waardoor de kans op herinfectie kleiner wordt voor alle telers.
Bedrijven met besmetting T. absoluta (%)
100 90
Rob Moerkens
2012
2011
80
Proefcentrum Hoogstraten, Meerle
70 60 50
Lieve Wittemans, Els Berckmoes & Bart Van Calenberge
40
Proefstation voor de Groenteteelt, Sint-Katelijne-Waver
30 20
Sébastien Morio & Hans Casteels
10
ILVO, Merelbeke
0
9
11
13
15
17
19
21
23 25 27 29 Weeknummer
31
33
35
Figuur 1. - Percentage bedrijven in Vlaanderen met besmetting T. absoluta in 2011 en 2012
40
37
39
41
43
45
Monitoring Tuta absoluta for the export of tomatoes to Canada
Contrôle de la Tuta absoluta pour l’exportation des tomates vers le Canada
Monitoring Tuta absoluta für Export von Tomaten nach Kanada
Tuta absoluta is a South American micromoth that can cause serious economic damage in tomato cultivation. In addition to direct economic damage to the plant and to the fruits, this pest hampers the export possibilities of Flemish tomato growers to Canada.
La Tuta absoluta est une chenille mineuse originaire d’Amérique du sud, qui peut provoquer d’importants dégâts d’un point de vue financier économiques dans la culture de la tomate. Outre le dommage économique direct pour la plante et les fruits, ce nuisible constitue un frein aux possibilités d’exportation vers le Canada qui s’offrent aux producteurs de tomates flamands.
Tuta absoluta ist eine südamerikanische Miniermotte, die im Tomatenanbau schweren wirtschaftlichen Schaden an der Pflanze und an den Früchten anrichten kann. Darüber hinaus behindert dieser Schädling die Exportmöglichkeiten der flämischen Tomatenerzeuger nach Kanada.
English
For export to Canada, each consignment of tomatoes must be provided with a plant protection certificate declaring that the tomatoes stem from a T. absoluta-free production venue. In 2011 and 2012, 28 and 35 companies throughout Flanders were monitored by testing centres (Proefstation voor de Groenteteelt and Proefcentrum Hoogstraten) and ILVO respectively. In 2011, only a few companies in the Sint-Katelijne Waver region were contaminated with T. absoluta from the outset (Figure 1). Only as of the summer months, did T. absoluta also emerge in the Hoogstraten region, albeit in very small numbers. In 2012, the first monitoring already revealed that 40% of the companies were contaminated with T. absoluta. Only in West Flanders and in the region around Ghent was T. absoluta present only to a limited degree. As the majority of the companies visited concluded this growing season with T. absoluta, there is a real chance that a large percentage of the cultivation will start with this pest in 2013 too. Exports to Canada will as a result be threatened even more next year. Figure 1. - Percentage of companies in Flanders with T. absoluta contamination in 2011 and 2012 Picture 1 - Leaf miner with living T. absoluta larvae Picture 2 - Heavy T. absoluta encroachment on the plant
Français
Pour pouvoir être exporté vers le Canada, chaque lot de tomates doit être accompagné d’un certificat phytosanitaire expliquant que les tomates proviennent d’un lieu exempt de T. absoluta. En 2011 et 2012, respectivement 28 et 35 entreprises réparties dans toute la Flandre ont été suivies par les centres d’expérimentations (Proefstation voor de Groenteteelt et Proefcentrum Hoogstraten) et par l’ILVO. En 2011, quelques entreprises de la région de Sint-Katelijne Waver étaient contaminées, dès le début de la culture, par la T. absoluta (Illustration 1). C’est seulement durant les mois d’été que la T. absoluta a fait son apparition dans la région de Hoogstraten, il est vrai en très petite quantité. En 2012, les premiers contrôles ont directement montré que 40 % des entreprises étaient contaminées par la T. absoluta. Seules la Flandre occidentale et la région de Gand ont enregistré une présence extrêmement limitée de T. absoluta. Étant donné que la majorité des entreprises visitées sont contaminées par la T. absoluta, il existe un risque réel pour qu’un grand pourcentage de la culture 2013 soit contaminé par ce nuisible dès le début de la culture. Par conséquent, les exportations vers le Canada seront encore plus menacées l’année prochaine.
Deutsch
Für den Export nach Kanada muss jede Partie Tomaten ein phytosanitäres Zertifikat mit einer Erklärung vorweisen können, dass die Tomaten von einem T. absoluta-freien Anbauort stammen. 2011 und 2012 wurden 28 bzw. 35 Betriebe aus ganz Flandern von den Forschungszentren (Proefstation voor de Groenteteelt und Proefcentrum Hoogstraten) und dem ILVO überwacht. 2011 waren einige Betriebe in der Region Sint-Katelijne Waver bereits beim Anbaubeginn betroffen (Abbildung 1). Erst ab den Sommermonaten tauchte T. absoluta auch in der Region Hoogstraten auf, jedoch nur in sehr geringen Mengen. 2012 zeigte sich nach der ersten Kontrolle, dass schon 40 % der Betriebe von T. absoluta befallen waren. Nur in Westflandern und in der Region um Gent war T. absoluta nur in sehr beschränktem Ausmaß vorhanden. Da die Mehrheit der besuchten Betriebe die Anbausaison dieses Jahr mit T. absoluta beendet haben, ist die Wahrscheinlichkeit hoch, dass ein großer Anteil des Anbaus auch 2013 befallen sein wird. Der Export nach Kanada wird dadurch nächstes Jahr noch stärker bedroht. Abbildung 1 - Anteil der Betriebe in Flandern, die 2011 und 2012 von T. absoluta befallen waren Foto 1 - Miniergang mit lebender T. absoluta-Larve Foto 2 - Schwere Schäden am Gewächs durch T. absoluta
Illustration 1 - Pourcentage d’entreprises de Flandre contaminées par la T. absoluta en 2011 et 2012 Photo 1 - Galerie contenant une larve de T. absoluta vivante Photo 2 - Dégâts importants sur une plante, provoqués par la T. absoluta
Foto 2 - Zware T. absoluta-aantasting op het gewas
Flandria Special 2013
41
Verbetering houdbaarheid veldsla en kropsla
Foto 1 - Verschillende stadia van roodverkleuring van het snijvlak van kropsla
Veldsla en kropsla blijven niet lang vers. Om de houdbaarheid van deze producten te verbeteren is er een nieuw onderzoeksproject opgestart. Het Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten, Inagro en het Proefstation voor de Groenteteelt zoeken samen naar een manier om de houdbaarheid van veldsla en kropsla te verbeteren.
Ontevreden consumenten Veldsla en vooral kropsla kunnen maar kort worden bewaard. De handel en de consument hechten steeds meer belang aan de houdbaarheid van een product. De veilingen nemen al verschillende maatregelen om de houdbaarheid te verbeteren. Ze werken bijvoorbeeld met een vacuümkoeler, die producten veel sneller op de juiste bewaartemperatuur brengt dan een standaard koelinstallatie. Desondanks merken de veilingen dat de houdbaarheid van verschillende leveringen veld- en kropsla erg kan verschillen. Veld- en kropsla met een minder goede houdbaarheid zijn van lagere kwaliteit en leiden tot meer verliezen in de distributie. Daarnaast leidt een slechte houdbaarheid ook tot ontevreden consumenten, wat een invloed heeft op de prijs en de merknaam. Vooral voor de export is een goede houdbaarheid belangrijk. Wanneer onze producten slecht bewaren zullen exporteurs hun producten ergens anders aankopen.
Een project met inhoud Het houdbaarheidsproject heeft verschillende doelstellingen. Eerst worden de aspecten waarmee men nu de houdbaarheid van veld- en kropsla beoordeelt objectief bepaald. De eigenschappen waaraan velden kropsla nu moeten voldoen om het Flandriakeurmerk te krijgen, zijn soms vrij subjectief. Het eerste doel is de houdbaarheidscriteria meer objectief te definiëren en te documenteren. Deze objectieve criteria zullen als basis fungeren tijdens de beoordelingen in het verdere onderzoek. Het tweede doel is het ontwikkelen van een versnel-
42
de houdbaarheidstest. Een test om slecht houdbare kropsla op te sporen geeft pas een resultaat na twee dagen, bij veldsla duurt dat nog enkele dagen langer. Er is nood aan een test die al na enkele uren tot maximaal één dag de houdbaarheid van veld- en kropsla kan bepalen. De bedoeling is om deze test in het eerste jaar van het project te ontwerpen. Als derde doel probeert het project een compact meettoestel te ontwerpen dat op de keurtafel kan worden gebruikt om de houdbaarheid snel en objectief te beoordelen. Er wordt onderzocht hoe men met technieken zoals nabij-infraroodspectroscopie of chlorofylfluorescentie de houdbaarheid kan meten. Het doel is om een prototype te bouwen tegen het einde van het vierjarig project. Naast het onderzoek naar het meten van de houdbaarheid wordt er ook onderzocht of bepaalde teelttechnieken de kwaliteit en houdbaarheid kunnen verbeteren. Gedurende de volgende jaren worden er in de praktijkcentra verschillende teelt-, oogst- en bewaaromstandigheden onderzocht. Naast deze praktische doelstellingen wordt er ook gezocht naar antwoorden op een aantal meer wetenschappelijke vragen over hoe en waarom veld- en kropsla meer of minder houdbaar zijn. Het project probeert dan ook te begrijpen hoe het metabolisme van de plant, zoals de ademhaling en de waterhuishouding, de houdbaarheid bepaalt.
helpen om efficiënt een product van hoge kwaliteit te leveren. Voor de veilingen is het belangrijk om zeker te zijn over de kwaliteit van de veld- en kropsla. En dat moet kunnen op een voldoende snelle en goedkope manier. Vandaag zijn er op de keurvloer bijna geen snelle meettoestellen beschikbaar die de kwaliteit en de houdbaarheid van bladgroenten objectief kunnen meten. Elke nieuwe ontwikkeling is innovatief. Een goed meettoestel kan de keurders helpen om sneller en nauwkeuriger te werken, terwijl er nieuwe belangrijke criteria kunnen ontstaan die niet zichtbaar zijn met het blote oog. Telers kunnen zo snel op de hoogte worden gebracht van de kwaliteit van hun product. De nieuwe meettechniek laat verder toe te beoordelen op nieuwe eigenschappen zoals versheid en houdbaarheid. Uiteindelijk zorgt dit alles ervoor dat de consument een product krijgt van hogere kwaliteit, wat ook goed is voor de teler. De verliezen in de keten zullen worden beperkt, waardoor het hele productie- en distributieproces een stuk duurzamer wordt.
Bert Jacobs & Bert Verlinden Vlaamse Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten, Heverlee
An Decombel & Peter Bleyaert Inagro, Rumbeke-Beitem
Joris Van Lommel & Ilse Leenknegt Proefstation voor de Groenteteelt, Sint-Katelijne-Waver
Iedereen wint Het is belangrijk om een product van hoge kwaliteit te telen. Wat uit het project wordt geleerd zal worden vertaald naar teeltrichtlijnen die telers zullen
Onderzoek met steun van IWT en LAVA.
Improving the shelf-life of lamb’s lettuce and butterhead lettuce
Amélioration de la conservation de la mâche et de la laitue
Verbesserung Haltbarkeit Feld- und Kopfsalat
English
Français
Deutsch
Lamb’s lettuce and butterhead lettuce do not stay fresh in storage for long. A new research project has been launched to improve the shelf-life of these products.
La mâche et la laitue ne se conservent pas longtemps. Un nouveau projet de recherche a été lancé dans le but d’améliorer la durée de conservation de ces deux produits.
Feld- und Kopfsalat bleibt im Lager nicht lange frisch. Um die Haltbarkeit dieser Produkte zu verbessern, wurde ein neues Forschungsprojekt gestartet.
Dissatisfied customers
Des consommateurs mécontents
Unzufriedene Verbraucher
The trade and consumers attach a great deal of importance on the shelf-life of a product. The shelf-life of different deliveries of lamb’s and butterhead lettuce can differ widely, however. Such products with a shorter shelf-life causes losses in distribution and lead to dissatisfaction, which is detrimental to price and brand name alike.
Le commerce et les consommateurs accordent une grande importance à la durée de conservation d’un produit. Pour la mâche et la laitue, elle varie pourtant fortement d’une livraison à l’autre. Une moins bonne conservation de la mâche et de la laitue provoquent des pertes pour la distribution et de l’insatisfaction, ce qui est défavorable pour le prix et pour la notoriété de la marque.
Für Handel und Verbraucher ist die Haltbarkeit eines Produkts außerordentlich wichtig. Die Haltbarkeit verschiedener Lieferungen Feld- und Kopfsalat kann aber sehr voneinander abweichen. Feld- und Kopfsalat mit einer weniger guten Haltbarkeit sorgt für Verluste im Handel und führt zu Unzufriedenheit, was sich negativ auf Preis und Markennamen auswirkt.
Un vaste projet
Ein Projekt mit Inhalt
Ce projet vise plusieurs objectifs. Dans un premier temps, des critères d’évaluation de la conservation seront définis. Le deuxième objectif consiste à concevoir un test de conservation accéléré qui permet de déterminer la durée de conservation en moins d’une journée. Le troisième objectif comprend la conception d’un instrument de mesure compact permettant de mesurer rapidement et objectivement la durée de conservation sur la table de validation, sur base d’une spectroscopie infrarouge et de mesures de la fluorescence. Les deux derniers objectifs consistent à élaborer des techniques de culture qui améliorent la qualité et la conservation de la récolte et à trouver une explication scientifique aux différences observées dans la durée de conservation.
Das Projekt hat mehrere Zielsetzungen. Zuerst werden die Kriterien zur Beurteilung der Haltbarkeit festgelegt. Das zweite Ziel ist die Entwicklung eines schnelleren Haltbarkeitstests, der in weniger als einem Tag die Haltbarkeit bestimmen kann. Das dritte Ziel umfasst den Entwurf eines kompakten Messgeräts, das am Prüftisch die Haltbarkeit schnell und objektiv mit Infrarotspektroskopie und Fluoreszenzmessungen beurteilen kann. Schließlich werden auch Anbautechniken gesucht, die die Erntequalität und Haltbarkeit verbessern, sowie eine wissenschaftliche Erklärung für die Unterschiede in der Haltbarkeit.
A project with content The project has several aims. First, the criteria for assessing the shelf-life are set. The second aim is to develop an accelerated shelf-life test that can determine the shelf-life in less than a day. The third aim comprises the design of a compact measuring apparatus that can assess the shelf-life rapidly and objectively on the inspection table on the basis of infrared spectroscopy and fluorescence measurements. Finally, cultivation techniques are sought that will improve the quality of the crop and shelflife, as is as a scientific statement for differences in shelf-life.
Everyone wins It is important to grow high quality produce. The results of this research will lead to a more efficient production of high quality lamb’s and butterhead lettuce. It is important for auctions to be certain about the quality of the lettuce. A good measuring apparatus helps inspectors to work with greater precision in a rapid and inexpensive manner. All this contributes to a product of higher quality whereby losses in the chain are limited and the entire postharvest process becomes more sustainable. Picture 1 - Different stages of red colouring of the cut surface of butterhead lettuce
Un gain pour tous Il est important de cultiver des produits de qualité supérieure. Les résultats de cette étude augmenteront l’efficacité de la production de mâche et de laitue de qualité supérieure. Il est important que les criées soient certaines de la qualité de la salade. Un outil de mesure efficace aidera les inspecteurs à faire preuve d’une précision accrue, de façon rapide et moins onéreuse. Cela permettra aussi d’évaluer des propriétés telles que la fraîcheur et la durée de conservation. Tous ces éléments contribueront à améliorer la qualité du produit et, de ce fait, à réduire les pertes dans la chaîne, tout en rendant le processus après la récolte plus durable.
Win-Win für alle Es ist wichtig, Produkte mit hoher Qualität anzubauen. Die Ergebnisse dieser Untersuchung werden zu einer effizienteren Produktion von qualitativ hochwertigem Kopf- und Feldsalat führen. Für die Auktionen ist es wichtig, sich der Qualität des Salates sicher sein zu können. Ein gutes Messgerät hilft den Prüfern, um genauer zu arbeiten – und das schnell und kostengünstig. Das erlaubt auch die Beurteilung von Eigenschaften wie Frische und Haltbarkeit. Das alles trägt zu einem Produkt höherer Qualität bei, wodurch die Verluste in der Kette beschränkt werden und der gesamte Nach-ErnteProzess nachhaltiger wird. Foto 1 - Verschiedene Stadien von Rotverfärbung auf der Kopfsalat-Schnittfläche
Photo 1 - Divers stades de coloration en rouge de la section de la laitue
Flandria Special 2013
43
All Day Long
De Belg denkt vaak dat hij voldoende groenten en fruit eet, maar hij zit ver onder de aanbevelingen. De verschillende geledingen van de groente- en fruitsector sloegen drie jaar geleden de handen in elkaar om hier verandering in te brengen. En met succes.
Belg eet onvoldoende groenten en fruit Belgen overschatten zichzelf wat gezond eten betreft. Ze denken vaak dat ze voldoende groenten en fruit eten, maar uit een voedselconsumptiepeiling (2006) bleek het tegendeel. De Belgen zitten beduidend onder de aanbevelingen van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie om dagelijks 300 gram groenten en twee à drie stuks fruit te eten. De gemiddelde Belg eet namelijk maar 138 gram groenten en 118 gram fruit per dag, dat is respectievelijk slechts 46% en 47% van de aanbevolen hoeveelheid. Het is ook belangrijk te variëren in de soorten groenten en fruit. Ze hebben immers allemaal hun specifieke troeven.
Groenten en fruit, da’s de klok rond genieten De verschillende geledingen van de groente- en fruitsector sloegen drie jaar geleden de handen in elkaar om een sensibiliseringscampagne te voeren naar het grote publiek. De partners zijn de Belgische telers van groenten en fruit, vertegenwoordigd door de veilingen en de binnenlandse handel (groothan-
delaars, grootdistributie en speciaalzaken). VLAM coördineert de actie en kan via Europese cofinanciering extra slagkracht geven aan de campagne. De campagne werd gedoopt onder de naam 'All Day Long'. Hierin ligt namelijk de campagneboodschap vervat: groenten en fruit kan je de hele dag door consumeren. De slogan van de campagne luidt daarom ook als volgt: 'Groenten en fruit, da’s de klok rond genieten!' Bij het ontbijt, het 10-uurtje, de lunch, het vieruurtje, het avondmaal én de laatavondsnack. Ieder moment van de dag is goed om groenten en fruit te eten. De campagne is fris, enthousiasmerend en niet belerend. Kim Gevaert is de ambassadrice van de campagne, als ex-atletiekkampioene en jonge moeder is zij zich terdege bewust van het belang van gezonde voeding. Zij straalt de positieve en oppeppende boodschap van de All Day Long-campagne ten volle uit. Deze sensibiliseringscampagne is gericht op jonge gezinnen met ouders onder de 44 jaar. Daarbij wordt vooral gemikt op de verantwoordelijken voor aankoop tussen 25 en 44 jaar, die vaak ook een voorbeeldfunctie voor de kinderen hebben. Het campagneterrein beslaat heel België en de campagne wordt dus zowel in het Frans als in het Nederlands gevoerd. De uitwerking van de campagne is echter niet altijd gelijklopend en is op maat van het desbetreffende landsgedeelte.
Actiekanalen
Foto 1 - Ex-atletiekkampioene Kim Gevaert is de ambassadrice van de All Day Long-campagne.
44
Van rechtstreekse acties tot de meer traditionele media… de consument komt via verschillende kanalen met de campagne in aanraking. Op de campagnewebsite www.alldaylong.be wordt een schat aan informatie over groenten en fruit gebundeld. Maandelijks komen gemiddeld 4.000 bezoekers de recepten, nieuwtjes uit de groente- en fruitwereld, tips en weetjes en productinformatie raadplegen. De communicatie die op de website is te vinden
wordt doorgetrokken naar de winkelpunten. De grote Belgische winkelketens voeren elk op hun eigen manier acties rond All Day Long en maken hiervoor gebruik van het gemeenschappelijke promotiemateriaal uit de All Day Long Toolbox. All Day Long organiseert daarnaast ook zelf degustaties in de diverse verkooppunten. Hierbij worden telkens eenvoudige groente- en fruitrecepten bereid volgens de eetmomenten en met aandacht voor de seizoenen. Publireportages met nuttige tips en advertenties in magazines en kranten brengen de campagne dan weer tot in de huiskamer van de doelgroep. All Day Long vertelt niet alleen dat je groenten en fruit de dag door kan eten, de campagne toont ook hoe dat kan. In 2012 was All Day Long hiervoor te gast op enkele zomerevenementen. De voorbijgangers werden er getrakteerd op een kookdemo en mochten na afloop proeven van de gezonde en originele groente- en fruithapjes. Het hoogtepunt van de campagne blijft de 'Week van Groenten en Fruit'. Gedurende deze week wordt de Belg door middel van diverse acties extra geïnspireerd om meer groenten en fruit op het dagelijkse menu te zetten. In mei 2013 zal deze actieweek voor de vierde keer georganiseerd worden. Een flink deel van de verbruiksmomenten situeert zich op het werk. Werknemers moeten dus zeker de kans krijgen om ook op het werk goede eetgewoonten aan te nemen. Reden te meer om de campagnepijlen ook op de bedrijven te richten en hen te stimuleren meer groenten en fruit aan hun personeel aan te bieden. Jaarlijks wordt daarom een ‘All Day Long-award’ uitgereikt aan een bedrijf dat zich extra inspant om zijn personeel in topconditie te houden via een combinatie van gezonde voeding en voldoende beweging.
Aankopen groenten en fruit stijgen bij de doelgroep De campagne All Day Long wordt goed opgepikt door de doelgroep. Dit zijn de jonge gezinnen met ouders onder de 44 jaar. De boodschap is duidelijk en leidt ook tot een gedragsverandering, dat bleek uit een online bevraging van Insites Consulting uitgevoerd in 2012. 41% van de respondenten die de campagne hebben opgemerkt, zegt dat ze een positieve invloed heeft op zijn consumptie van groenten en fruit. De respondenten vertellen dat ze als gevolg van de campagne frequenter groenten en fruit zijn gaan eten. De verbruiksgegevens van de doelgroep van de campagne evolueren zeer positief. Tegenover 2006 was het groenteverbruik in 2011 met 56% gestegen, het fruitverbruik met 21%.
Sofie Lambrecht VLAM
All Day Long
All Day Long
All Day Long
English
Français
Deutsch
Belgians often think that they eat enough fruits and vegetables, but they actually fall far below the recommended intake. The different branches of the fruit and vegetable sector joined forces three years ago to change things on this front – with success.
Le Belge est souvent persuadé qu’il mange suffisamment de fruits et de légumes, alors qu’il est loin de respecter les recommandations. Il y a trois ans, les divers maillons du secteur des fruits et légumes ont uni leurs efforts pour modifier cette situation. Avec succès.
Belgier denken oft, dass sie genug Obst und Gemüse essen, aber sie erreichen die empfohlenen Werte bei Weitem nicht. Die verschiedenen Glieder der Obst- und Gemüsekette haben ihre Kräfte vor drei Jahren gebündelt, um diesem Trend entgegenzuwirken. Der Erfolg kann sich sehen lassen.
The average Belgian eats only 13 grams of vegetables and 118 grams of fruits every day. Those figures are far below the recommendations of 300 grams of vegetables and two to three pieces of fruit per day. The Belgian growers of fruits and vegetables and the domestic trade have joined forces to conduct a broad campaign with support from the EU, under the title “All day Long,” with the slogan “Fruit and vegetables to be enjoyed round the clock.” Visitors to www.alldaylong.be will find recipes, product information, novelties, tips and facts. Belgian retailers conduct their own actions and All Day Long moreover organises tastings in the selling points. Furthermore, there are also advertorials in magazines and newspapers. The high point is still the “Fruit and Vegetable Week” in May, when Belgians are imbued with extra inspiration to put more fruits and vegetables on the menu. With an ‘All Day Long award’, the campaign is also geared to companies, given the occasions people have to eat at work. The campaign is clear and is well received by the target group. Insites Consulting has noted a change in behaviour. 41% of those who noted the campaign, say that it has had a positive influence on their consumption of fruits and vegetables. The user data of the target group are showing very positive development. In 2011, the vegetable consumption was up by 56%, and fruit consumption by 21%, compared to the reference year 2006.
Le Belge moyen ne consomme que 138 grammes de légumes et 118 grammes de fruits par jour, soit beaucoup moins que les recommandations de 300 grammes de légumes et deux à trois fruits par jour. Les producteurs belges de fruits et légumes et le commerce intérieur ont uni leurs efforts pour mener une vaste campagne soutenue par l’UE. Cette campagne a pour titre « All Day Long » et pour slogan : « Les fruits et légumes, du plaisir toute la journée ! » Le site www.alldaylong.be propose aux visiteurs des recettes, des informations sur les produits, des nouvelles, des conseils et astuces. Les détaillants belges mènent leurs propres actions et « All Day Long » organise des dégustations dans les points de vente. Des publireportages sont également publiés dans des magazines et des journaux. Le point d’orgue de la campagne reste la « Semaine des fruits et légumes » organisée au mois de mai. Les Belges sont alors particulièrement incités à manger des fruits et légumes. La campagne vise aussi les entreprises via la remise d’un « All Day Long-award ». De nombreux moments de consommation se situent en effet pendant les heures de travail. La campagne porte clairement ses fruits sur le groupe cible. Insites Consulting a observé un changement dans les comportements. 41 % des personnes qui ont remarqué la campagne affirment qu’elle exerce une influence positive sur leur consommation de fruits et légumes. Les chiffres de consommation du groupe cible évoluent extrêmement positivement. Par rapport à 2006, la consommation de légumes a augmenté de 56% en 2011 et celle de fruits de 21%.
Picture 1 - Ex athletic champion Kim Gevaert is the ambassador of the All Day Long campaign.
Photo 1 - L’ancienne championne d’athlétisme Kim Gevaert est l’ambassadrice de la campagne All Day Long.
Der durchschnittliche Belgier isst nur 138 Gramm Gemüse und 118 Gramm Obst pro Tag. Das liegt deutlich unter den Empfehlungen von 300 Gramm Gemüse und zwei bis drei Stück Obst pro Tag. Die belgischen Erzeuger von Obst und Gemüse und der inländische Handel haben, mit Unterstützung der EU, gemeinsam eine breite Kampagne initiiert, Die Kampagne läuft unter dem Titel „All Day Long“ und hat folgenden Slogan: „Obst und Gemüse, das ist Genießen rund um die Uhr!“ Auf der Website www.alldaylong.be finden Besucher Rezepte, Produktinfos, Neuigkeiten, Tipps und Wissenswertes. Die belgischen Einzelhändler unternehmen auch eigene Aktionen und All Day Long organisiert darüber hinaus Verkostungen am Point of Sale. Ferner gibt es noch Werbereportagen in Zeitschriften und Zeitungen. Den Höhepunkt bildet die „Obst- und Gemüse-Woche“ im Mai. Dann werden die Belgier extra angeregt, um mehr Obst und Gemüse zu essen. Mit einem „All Day Long-Award“ richtet sich die Kampagne auch an Unternehmen, da viele Konsummomente unter die Arbeitszeit fallen. Die aufmerksamkeitsstarke Kampagne wird bestens von der Zielgruppe angenommen. Das Marktforschungsinstitut Insites Consulting stellte ein verändertes Verhalten fest. 41 % der Menschen, die die Kampagne bemerkt haben, geben an, dass sie einen positiven Einfluss auf ihren Verzehr von Obst und Gemüse hat. Die Verzehrdaten der Zielgruppe entwickeln sich sehr positiv: Der Gemüseverzehr ist 2006 gegenüber 2011 um 56% gestiegen; im gleichen Zeitraum wurde der Obstverzehr um 21% angekurbelt. Foto 1 - Die frühere Leichtathletik-Landesmeisterin Kim Gevaert ist die Botschafterin der All Day Long-Kampagne.
Flandria Special 2013
45
Rassenbeperking voor Flandria® -komkommers en -aubergines Toegelaten variëteiten – Allowed varieties – Variétés admises – Zugelassene Sorten Praktijkproefrassen – Practical experimental varieties – Variétés expérimentales – Praktische Versuchssorten
Komkommer Cucumber – Concombre – Gurke Toegelaten variëteiten
Adinda
Euphoria
Roxanna
Aviance
Galibier
Sheila
Demarrage
Proloog
Troika
Bonbon
RZ 24-195
Laureen
Cadence
E23L.2198
Nun 12099
Efes
Kurios
RZ 24-194
Eminentia Praktijkproefrassen
Aubergine Aubergine – Eggplant – Aubergine Toegelaten variëteiten
Bartok Jaylo Taurus
Praktijkproefrassen
Rihanna RZ 10-120
Terwijl bij Flandria®-tomaten al in 1996 werd gestart met een segmentatie op basis van toegelaten variëteiten, heeft dit nog geen vervolg gekend bij andere teelten. Voor de komkommers en aubergines is er wel een rassenbeperking ingevoerd. Alleen variëteiten waarvan in de praktijk en/of in het onderzoek is aangetoond dat ze een kwalitatief product kunnen produceren, mogen geteeld worden om in aanmerking te komen voor verkoop onder het Flandria®-label. Telers die praktijkproefrassen of ‘niet-vermelde variëteiten’ wensen te telen, moeten dit vooraf aanvragen en kunnen dit slechts mits expliciete toelating van LAVA cvba. Voorgaande jaren is duidelijk geworden dat deze maatregel leidt tot een betere en een uniformere kwaliteit. De tabellen geven een overzicht van de toegelaten rassen voor het teeltseizoen 2013.
Variety limitation for Flandria® cucumbers and aubergines While a segmentation for Flandria® tomatoes was started already in 1996 based on authorised varieties, this has not been done yet for other cultivations. A variety limitation has however been introduced for cucumbers and aubergines. Only varieties that have been shown in practice and/ or in research to yield a quality product can be cultivated in order to be considered for sale under the Flandria® label.
46
Growers who wish to grow those trial or “nonmentioned varieties” must file an application to that end in advance and can only do so with the explicit authorisation of LAVA cvba. It has become clear in recent years that this measure leads to a better and more uniform quality. The tables provide an overview of the authorised varieties for the 2013 cultivation season.
Limitation des variétés de concombres et d’aubergines Flandria® Si la segmentation des tomates Flandria® a débuté dès 1996 sur la base de variétés autorisées, cette pratique n’a pas encore connu de suite dans les autres cultures. Une limitation des variétés a toutefois été introduite dans le cas des concombres et des aubergines. Seules des variétés dont la pratique et / ou la recherche a montré qu’elles pouvaient générer un produit de qualité peuvent être cultivées dans le but d’être commercialisées sous la marque de qualité Flandria®. Les producteurs qui souhaitent cultiver des variétés expérimentales pratiques ou des « variétés non répertoriées » doivent en faire préalablement la demande et ne peuvent le faire que moyennant
l’autorisation expresse de LAVA cvba. Au cours des dernières années, il est clairement apparu que cette mesure a accru la qualité et l’a rendue plus uniforme. Les tableaux donnent un aperçu des variétés autorisées pour la saison de production 2013.
Sortenbeschränkung für Flandria®Gurken und -Auberginen Die im Jahre 1996 eingeführte Segmentierung bei Flandria®-Tomaten auf der Grundlage zugelassener Sorten wurde nicht auf andere Anbaubereiche ausgeweitet. Lediglich für Gurken und Auberginen wurde eine Sortenbeschränkung eingeführt. Nur Sorten, von denen in der Praxis und/oder in der Forschung nachgewiesen wurde, dass sie ein qualitativ hochwertiges Produkt erzeugen können, sind für das Flandria®-Prüfsiegel zugelassen. Erzeuger, die in Praxisversuche involvierte Sorten oder „nicht berücksichtigte Sorten“ anbauen wollen, müssen dies vorab anhand einer ausdrücklichen Genehmigung von LAVA cbva beantragen. In den vergangenen Jahren wurde deutlich, dass diese Maßnahme zu einer besseren und einheitlicheren Qualität führt. Die Tabellen bieten eine Übersicht der zugelassenen Sorten für die Anbausaison 2013.
Raf De Blaiser LAVA, Boortmeerbeek
LAVA-veilingen en onderzoekscentra LAVA-veilingen en onderzoekscentra LAVA auctions and research centres LAVA auctions and researchdecentres LAVA-veilingen et centres recherches LAVA-veilingen et centres de recherches LAVA-Versteigerungenund undForschungszentren Forschungszentren LAVA-Versteigerungen
LAVA-veilingen en onderzoekscentra LAVA auctions and research centres LAVA-veilingen onderzoekscentra LAVA-veilingen et centres en de recherches LAVA-Versteigerungen und Forschungszentren LAVA auctions and research encentres onderzoekscentra LAVA-veilingen et centres de recherches LAVA-veilingenLAVA-veilingen en onderzoekscentra LAVA auctions and research centres LAVA-Versteigerungen unden Forschungszentren Logistieke en Administratieve Veilingassociatie LAVA-veilingen onderzoekscentra LAVA auctions and research centres LAVA-veilingen en onderzoekscentra LAVA-veilingen et centres de recherches Leuvensesteenweg 130A, B-3191 Hever (Boortmeerbeek) LAVA-veilingen et centresLAVA-Versteigerungen de recherches LAVA auctions and research centres LAVA-veilingen encentres onderzoekscentra und Forschungszentren Tel.LAVA +32(0)15 50 42 50and – Faxresearch +32(0)15 50 42 60 auctions LAVA-Versteigerungen und Forschungszentren LAVA-veilingen et centres de recherches LAVA-veilingen en onderzoekscentra LAVA-veilingen en onderzoekscentra LAVA-veilingen et centres de recherches LAVA auctions and research centres
[email protected] – www.lava.be LAVA-Versteigerungen und Forschungszentren LAVA-veilingen en onderzoekscentra LAVA-Versteigerungen undde Forschungszentren LAVA-veilingen et centres recherches LAVA auctions and research centres LAVA auctions and research centres LAVA-veilingen onderzoekscentra LAVA-Versteigerungen und Forschungszentren LAVA-veilingen et centresen de recherches LAVA-veilingen et centres de recherches LAVA auctions and research centres LAVA-Versteigerungen undcentres Forschungszentren LAVA auctions and research LAVA-Versteigerungen und LAVA-veilingen etLAVA-veilingen centres deForschungszentren recherches LAVA-veilingen et centres de recherches LAVA-Versteigerungen und Forschungszentren BelOrtaLAVA-Versteigerungen und Forschungszentren Mechelsesteenweg 120 B-2860 Sint-Katelijne-Waver Tel. +32(0)15 55 11 11 – Fax +32(0)15 55 06 01
[email protected] – www.belorta.be
Onderzoekscentra Nationale Proeftuin voor Witloof vzw (NPW) Blauwe Stap 25 B-3020 Herent Tel. +32(0)16 29 01 74 – Fax +32(0)16 22 06 92
[email protected] – www.proeftuinherent.be
Afdeling Zellik
Proefcentrum Hoogstraten vzw (PCH)
Zone 4 Broekooi 100 B-1730 Asse Tel. +32(0)2 481 08 88 – Fax +32(0)2 481 08 87
Voort 71 B-2328 Hoogstraten (Meerle) Tel. +32(0)3 315 70 52 – Fax +32(0)3 315 00 87
[email protected] – www.proefcentrum.be
Limburgse Tuinbouw Veiling Industrieweg 1035 B-3540 Herk-de-Stad Tel. +32(0)13 55 01 10 – Fax +32(0)13 55 46 45
[email protected] – www.ltv.be
Proefstation voor de Groenteteelt vzw (PSKW) Duffelsesteenweg 101 B-2860 Sint-Katelijne-Waver Tel. +32(0)15 30 00 60 – Fax +32(0)15 30 00 61
[email protected] – www.proefstation.be
REO Veiling Oostnieuwkerksesteenweg 101 B-8800 Roeselare Tel. +32(0)51 23 12 11 – Fax +32(0)51 23 12 89
[email protected] – www.reo.be
In-Co Loenhoutseweg 59 B-2320 Hoogstraten Tel. +32(0)3 340 02 11 – Fax +32(0)3 314 78 44
[email protected] – www.in-co.be
Veiling Hoogstraten Loenhoutseweg 59 B-2320 Hoogstraten Tel. +32(0)3 340 02 11 – Fax +32(0)3 314 78 44
[email protected] – www.veilinghoogstraten.be
CLTV Zundert Molenstraat 155 4881 GD Zundert (Nederland) Tel. +31(0)76 597 22 41 – Fax +31(0)76 597 20 53
[email protected] – www.cltvzundert.nl
Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw (PCG) Karreweg 6 B-9770 Kruishoutem Tel. +32(0)9 381 86 86 – Fax +32(0)9 381 86 99
[email protected] www.proefcentrum-kruishoutem.be
Inagro vzw Ieperseweg 87 B-8800 Rumbeke-Beitem Tel. +32(0)51 27 32 00 – Fax + 32(0)51 24 00 20
[email protected] – www.inagro.be
Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten vzw (VCBT) W. de Croylaan 42 B-3001 Leuven (Heverlee) Tel. +32(0)16 32 27 32 – Fax +32(0)16 32 29 55
[email protected] – www.vcbt.be
Flandria Special 2013
47
Flandria Special Flandria Special 2013 2013
Groenten van topkwaliteit in harmonie met de natuur Des fruits et légumes de qualité: Flandria donne la parole à la nature Markengemüse im Einklang mit der Natur Quality Vegetables approved by Nature
LAVA Leuvensesteenweg 130A | 3191 Boortmeerbeek | België Tel: +32 (0) 15 50 42 50 | Fax: +32 (0) 15 50 42 60
[email protected] | www.lava.be www.mijnflandria.be | www.monflandria.be
Door de Europese Unie medegefinancierde campagne