Kleine Kernen Krant
Dé krant voor en door inwoners van Kleine Kernen
Bewaarnummer over de zorg in de dorpen
Zorg Special * Zorg Special * Zorg Special * Zorg Special
"Participatiesamenleving: belofte of bedreiging?" Columns Opiniestukken Bereikbaarheid zorg Wmo Voorlichting Vrijwilligers DorpenDerby
2
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Wmo per 1 januari van afgelopen jaar herschreven
Wet Maatschappelijke Ondersteuning verleden en heden! In het vorige themanummer van deze krant rond de ontwikkelingen in de zorg heb ik proberen de grondgedachte achter de Wmo neer te zetten. De grondgedachte die berust op het nemen van eigen verantwoordelijkheid, zelfoplossend vermogen en optimale inzet van de informele zorg. In het onderstaande trapje is schematisch weegegeven hoe de Wmo in elkaar steekt. Misvatting De grootste en meest hardnekkige misvatting is dat de Wmo een voorzieningenof zorgwet is. Ja, er moet zorg geleverd worden. Bij voorkeur vlot, eenduidig en zonder al te veel ‘gedoe’. Dat blijft een primaire taak voor gemeenten. De Wmo is aan de ene kant de optelsom van de vroegere Wet voorzieningen gehandicapten en een deel van de vroegere Algemene wet bijzondere ziektekosten. Daar zitten de (individuele) verstrekkingen te-
genwoordig maatwerkvoorzieningen geheten. Zorg dus. Aan de andere kant is de volledige oude Welzijnswet onderdeel van de Wmo. Daarmee gezegd dat de gemeente ook heel andere taken vanuit diezelfde Wmo op haar bordje heeft. Taken op het gebied van leefbaarheid, welzijn, ondersteuning van mantelzorgers en het vrijwilligerswerk. Kortom alles wat zich in uw eigen leefomgeving afspeelt. In het trapje het groene blok. Nieuwe Wmo Tot zover het verleden. Per 1 januari 2015 is er een geheel herschreven en nieuwe
Wmo in werking getreden. De oude taken zijn gebleven en er is een fors aantal nieuwe bij gekomen. Op het terrein van de maatwerkvoorzieningen, dus de meer zorggerelateerde component, betreft dat de functie begeleiding. Maar ook aan de andere kant, de welzijnskant van de Wmo is er sprake van een forse uitbreiding van taken. De meest essentiële wijziging is in mijn stellige overtuiging dat de taak het bieden van cliëntondersteuning. Die is in zijn geheel is overgegaan naar de gemeente. Daarmee krijgt de gemeente een taak maar ook een instrument in handen om juist kort bij de burger, het eigen sociaal domein ondersteuning te bieden zonder zware professionele hulpverlening in te zetten. Een instrument om mensen echt in hun eigen kracht te zetten. Ook hier geldt de aloude regel dat mensen meer gebaat zijn bij het leren vissen dan het verstrekken van vissen. Met andere woorden moet de professionele hulp en
er, uitzonderingen daargelaten, sprake is van een fantastisch netwerk. Een netwerk waar de mensen zelf deel van uitmaken maar ook de dienstdoende huisarts, de wijkverpleegkundige, de wijkagent, de dorpsondersteuners en noem ze maar op. Kleine kernen hebben veelal een geweldig verenigingsleven leven en gaan daar terecht prat op. Benut ze dan ook want er kan veel meer dan je in eerste instantie denkt. Schroom niet om daarbij een beroep te doen op de gemeente voor ondersteuning want ook daarin heeft de gemeente een wettelijke taak. Praktische ondersteuning, financieel of door de inzet van het welzijnswerk. De vorm waarin is niet voorgeschreven. Ook hier geldt dat er maatwerk geboden moet worden. Kerntaken cliëntondersteuning De kerntaken van cliëntondersteuning zijn het bieden van informatie en advies,
Passende oplossingen De kernboodschap daarin is dat er veel meer vanuit een gezamenlijke agenda van burger en gemeente geredeneerd en gehandeld moet worden. Dat er sprake is van het dienen van een gezamenlijk belang, geen wij en zij maar van WIJ. Zoek met elkaar naar alternatieve,passende oplossingen. Alom wordt maatwerk als belangrijkste oplossingsrichting geboden. Maatwerk is prima, maar realiseer dan
zorg aanvullend zijn op de eigen mogelijkheden. Waarom moet iemand van de thuiszorg voor mijn 98-jarige buurman boodschappen doen of in de winter zijn stoepje vegen? Dat kan ik ook!
vraagverheldering en het samenstellen van een ondersteuningspakket. Een pakket dat zoveel mogelijk bestaat uit informele ondersteuning, de inzet van het lokale netwerk en aanvullend de professionele ondersteuning daarop. Dat is geen sinecure of om het in goed Brabants te zeggen: Ginne kattepis!. Dat is een beroep op zich. Gemeenten moeten dat volgens mij herkennen en erkennen. Het is een geheel eigen beroep, een vak. Een beroep dat gemeenten vanuit hun wettelijke taken moeten organiseren maar vooral niet zelf uit moeten gaan voeren. Niemand anders dan de burger
ook dat maatwerk leveren verschil maken betekent. Je moet uit kunnen leggen wat je doet of welke hulp je wel of niet biedt. Dit zonder de vraag te toetsen aan de harde en ogenschijnlijk objectieve criteria. Om voor een scootmobiel in aanmerking te komen is het volgens mij niet interessant hoever je wel of niet kunt lopen. Wel bepalend is hoe je mobiliteitsprobleem eruit ziet. En dat kan per persoon verschillen. In het onderstaande schema is aangegeven waar het zwaartepunt van de Wmo ligt en dat zorg en hulpverlening niet de kern maar het sluitstuk vormen Door Wil Evers
Fantastisch netwerk Het bieden van cliëntondersteuning is vooral gericht op het mobiliseren van de eigen mogelijkheden samen met die uit de naaste omgeving, de buurt, wijk of dorp. Samen met bestaande ondersteuningsstructuren, verenigingen, of informele samenwerkingsverbanden is er een boel te bereiken. Zeker in kleine kernen geldt dat
zelf weet het beste waar hij of zij mee geholpen zijn. De kunst is om de echter vraag op tafel te krijgen en dat vraagt om specifieke deskundigheid. In mijn optiek moet er dan ook onderscheid worden gemaakt in ondersteunende taken en hulpverlening. De focus moet in de komende jaren op de ondersteunende taken liggen. Daar is nog een wereld te winnen. Voor de burger, voor het dorp en voor de gemeente.
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
3
Als je geheugen je in de steek laat… Door Corrie Bekkers
Voorlichter Wim Stegeman legde het verschil uit tussen vergeetachtigheid en beginnende dementie. “Vergeetachtigheid kennen we allemaal maar zodra vergeetachtigheid invloed heeft op dagelijkse zaken, dienen mensen zich zorgen te maken”, zegt hij. Hoewel sommige personen op jongere leeftijd gaan dementeren is ouderdom de grootste oorzaak van dementie. Dementie kun je niet voorkomen en is onomkeerbaar. Er zijn nog geen medicijnen tegen deze ziekte. Sommige middelen vertragen het proces wat betreft het lange-termijngeheugen, niet het korte-termijngeheugen. Wel hebben onder andere vette voeding, roken, drinken, bijwerkingen van geneesmiddelen en stress, invloed op een snellere voortgang van dementie. Wat kun je doen om beginnende dementie te vertragen? “Actief blijven zowel geestelijk als lichamelijk, inspanningen niet uit de weg gaan. Je mag gerust je hart en longen voelen tijdens het fietsen. Laat je boodschappenlijstje thuis en herhaal in gedachten de spullen die je tekort komt. Zorg voor voldoende vitaminen en heel belangrijk: onderhoudt je sociale contacten want je hebt in de toekomst mantelzorgers nodig”, verzekert Stegeman. Hulp De eerste verschijnselen van dementie betreffen meestal het korte-termijngeheugen. Opeens liggen dagelijkse dingen niet meer op hun plek, zoeken mensen voortdurend hun portemonnee, of weten de weg niet meer naar het eigen huis. Men-
zolang het nog kan.” Toenemend aantal Naast medische- is ook praktische zorg belangrijk. Omdat mensen noodgedwongen steeds langer thuis wonen, bestaat die praktische zorg voornamelijk uit mantelzorg. Diverse alzheimercafés organiseren ontmoetingen zowel voor mantelzorgers als voor dementerenden. Lotgenoten komen hier bij elkaar voor steun en praktische tips over de inschakeling van hulp. Uit cijfers blijkt dat 70% van mensen met dementie thuis woont dus grotendeels afhankelijk is van familie. Omdat vooral in Brabant de vergrijzing toeneemt, zal ook het aantal dementerenden hier drastisch stijgen. Volgens de verwachting stijgt het aantal dementerenden in Brabant tot 2030, zelfs met 80%.
“Mijn oma was vroeger de grootste grapjas die ik ken. Nu staart ze somber voor zich uit en herkent me niet meer”, vertelt een puber verbijsterd tegen zijn vriend. “Ik begrijp gewoon niet hoe ze in korte tijd zo veranderd is.” Dit fragment werd op vijf locaties vertoond in Sint-Oedenrode. Het VOVB, KBO Brabant en belangenorganisaties hielden in de regio verschillende bijeenkomsten om voortschrijdende dementie onder de aandacht te brengen. sen worden angstig. Hun persoonlijkheid verandert, neerslachtigheid en een houterige motoriek zijn het gevolg. Een rustig persoon kan zomaar vloeken en tieren. “Ga de discussie aan en ontken het niet. Schakel de huisarts in, hij kan testen of het werkelijk dementie is”, zegt Stegeman. “Wijkverpleging, Welzijnszorg, elke
Zowel in de kerkdorpen als in het centrum van Sint-Oedenrode was grote belangstelling voor de uitleg over dementie.
gemeente heeft z’n zorginstanties die je wegwijs maken. En regel juridische zaken als je nog helder bent. Ouderen van deze generatie zijn vaak in gemeenschap van goederen getrouwd. En bijvoorbeeld bij de verkoop van een huis dienen beide partners over hun volledig denkvermogen te beschikken. Ga praten met een notaris
nodig lang in een ziekenhuis te blijven en voorkomen we wachtlijsten.’ Per 2017 Zorgverzekeringswet Eerstelijns verblijf is nu een aparte subsidieregeling. Het ministerie streeft ernaar dat eerstelijns verblijf per 1 januari 2017 via de vergoeding van de zorgverzekeraar geregeld wordt. Daarmee komt het in het basispakket en sluit het verblijf beter aan op individuele wensen van patiënten. Een door minister Edith Schippers (VWS) en Van Rijn speciaal hiervoor ingesteld team zal helpen bij het oplossen van praktische problemen rondom tijdelijk verblijf van patiënten.
•
• • •
Volgens wetenschappelijk onderzoek is de meest voorkomende vorm van dementie Alzheimer (70%) gevolgd door vasculaire dementie (16%) Patiënten leven gemiddeld 8 jaar met deze ziekte. In die tijd groeit het aantal klachten en de ernst ervan Van alle 65-plussers heeft 10 % dementie en 40 % van 90 jaar en ouder heeft deze ziekte In Nederland lijden op dit moment 260.000 mensen aan dementie Als gevolg van vergrijzing neemt het aantal patiënten tot 2040 toe met meer dan een half miljoen
Op diverse plaatsen in Brabant benadrukten voorlichter Wim Stegeman (links) en Jan Pothof provinciaal projectleider, de noodzaak van mantelzorg bij dementerenden.
Extra geld voor tijdelijk verblijf in zorginstelling Om te voorkomen dat wachtlijsten voor het zogeheten eerstelijns verblijf ontstaan, stelt staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) Euro 20 miljoen extra voor de regeling beschikbaar. Met eerstelijns verblijf herstellen mensen tijdelijk in bijvoorbeeld een zorghotel of verpleeghuis na een heupfractuur of bij een delier na een urineweginfectie. Van Rijn: ‘Mensen die uit het ziekenhuis komen moeten altijd op goede opvang kunnen rekenen. Ik heb signalen gekregen van zorgaanbieders en ActiZ onderzocht dat hiervoor meer geld nodig zou zijn. Daarom stel ik Euro 20 miljoen extra beschikbaar. Zo hoeven mensen niet on-
•
4
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Ondernemende burgers in de zorg In het rapport ‘Vertrouwen in burgers’(2012) van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ( WRR) staat de vraag centraal hoe beleidsmakers burgers meer kunnen betrekken bij het actief vormgeven van de samenleving. In de visie van de WRR is de grootste uitdaging het verwelkomen van maatschappelijke initiatieven, ook als die niet ‘gladjes’ passen in het beleidsperspectief van beleidsmakers. Het kabinet (Rutte 2) bouwt hierop voort. In de kabinetsnota ‘De doe- democratie’(2013) geeft het kabinet aan ruimte en vertrouwen te willen bieden aan maatschappelijke initiatieven en actief te willen bijdragen aan de transitie naar een meer doe-democratie. Anno 2015 stuurt het kabinet twee onderzoekers ( Marcel Ham en Jelle van der Meer) op pad om een inkijk te krijgen in de praktijk van ‘de doe-democratie’. Wie zijn die ondernemende burgers die onbetaald een buurthuis runnen, een zwembad overnemen of een zorgcoöperatie beginnen? Wat is hun motivatie, wat presteren ze en hoe komen ze aan geld? En hoe onafhankelijk zijn ze van de overheid? Met deze vragen werpen de onderzoekers een blik achter de schermen van een twaalftal burgerinitiatieven. Hun boek ‘De ondernemende burger’ ( 2015) laat zien hoe burgers in eigen kring maatschappelijke kwesties rond zorg en welzijn op de schop nemen. Een aansprekend voorbeeld is het project ‘Zorg op maat ‘in Elsendorp: bewoners van deze kleine kern (1050 inwoners; onderdeel van de Brabantse gemeente Gemert – Bakel) nemen weer zelf de zorgregie in handen en stemmen met elkaar professionele zorg en mantelzorg af. Uitgangspunt hierbij is :senioren moeten zolang mogelijk in Elsendorp kunnen blijven wonen en de kosten dienen aanmerkelijk te verminderen. Resultaat: sinds 2007 heeft nog maar één inwoner het dorp hoeven te verlaten omdat de zorg niet toereikend was. En de zorgprijs is 25 procent lager dan het landelijke gemiddelde! Na de rondreis in de woelige wereld van burgerinitiatieven komen de onderzoekers tot de volgende karakteristiek: “Het initiatief van de ondernemende burger laveert tussen overheid en markt, meer dan dat hij een derde weg bewandelt. Zijn kracht is het eigenaarschap, de bezieling en de praktische insteek. Zijn uitdaging is het handen en voeten geven aan leiderschap op basis van vertrouwen. Zijn noden zijn het vinden van startkapitaal of een betaalbaar pand, en amb-
tenaren die meedenken. Zijn grote dilemma ligt bij de wankele financiële onafhankelijkheid. Wat wordt zijn relatie met de overheid bij het accepteren van steun? Of, als hij opschuift naar de markt, hoe combineert hij dat met zijn maatschappelijke ambities? Voor de overheid is het dilemma hoe een initiatief op waarde te schatten en vervolgens welke voorwaarden te stellen aan eventuele subsidiering of facilitering, omdat die de eigenheid van het initiatief kapot kunnen maken.(……)De grootste fout die de overheid kan maken, is de burgerinitiatieven te instrumentaliseren door ze voor het ei-
gen karretje te spannen, bijvoorbeeld door ze lekker goedkoop het groenonderhoud te laten doen “.Tot zover het relaas van Ham en Van der Meer. In verhalen van ondernemende burgers duikt altijd wel de gemeente op, en veelal in een negatieve rol. Het is evenwel een misvatting om de toekomstbestendigheid van burgerinitiatieven exclusief te verknopen met het gedrag van gemeentebestuurders. Zo kunnen die ondernemende burgers voor financiële ondersteuning aankloppen bij geëigende fondsen. Dit betekent wel dat zij hiervan echt werk moeten maken. Fondsenwerving – ik spreek uit ervaring – is een vak apart. Maar zelfbewuste
ondernemende burgers moeten ook zo moedig zijn om in de achterban financiële middelen te werven. Ik noem dit ‘crowdfunding in eigen kring’. Op dit vlak zijn er succesvolle acties te melden. Zee verbaasd ben ik over professionals die hun diensten aanbieden aan startende burgerinitiatieven. Wat hebben zij aan kennis in huis om burgerinitiatieven te begeleiden? Als ik in een kleine kern zou wonen waarin een initiatief bestaat om de leefbaarheid van mijn dorp te versterken , zou ik met vragen en behoefte aan ondersteuning aankloppen
bij Platform Zorgcoöperatieve Ontwikkelingen Brabant. Dit platform stelt de ervaringskennis van bekende koplopers ( onder andere Elsendorp, Hoogeloon en Laarbeek) beschikbaar. De leden van het platform hebben de ambitie om zowel de bestaande als de nieuwe initiatieven met kennis en informatie te ondersteunen. In mijn ogen het steunpunt bij uitstek. De plek waar je kennis en ervaring kunt aanboren die je nodig hebt om te presteren. Tenslotte: een belangrijk kenmerk van burgerinitiatieven is hun praktische insteek. Aan ‘getheoretiseer’ hebben zij een broertje dood. Toch kan het zinvol zijn om goede contacten te zoeken en te onderhouden met
kennisinstituten in de regio. Organiseer uw eigen tegenspraak, laat uw plannen eens door inhoudelijke deskundigen tegen het licht houden. Leggen we de lat niet te hoog? Vertonen we niet het gedrag van steltlopers, belemmert ons idealisme het zicht op de maatschappelijke werkelijkheid? Toetssteen: een nieuw initiatief in Midden – Brabant. Een groep burgers start een initiatief dat alle inwoners van de kleine kern aanzet tot zorg voor en met elkaar. Zeker en vast een sympathiek plan, maar houden de initiatiefnemers voldoende voeling met de harde feiten?
•
Met buren wordt minder vaak hulp en steun uitgewisseld. Op buren wordt een beroep gedaan bij huishoudelijke taken, zoals boodschappen doen en klusjes in en rond huis;
•
Niet iedereen die hulp nodig had, krijgt deze vanuit het eigen netwerk. In die gevallen zijn vaak professionals ingezet. Hierdoor is het aantal mensen dat wel hulp nodig had, maar niet kreeg, relatief klein;
•
Niet iedereen heeft hulp nodig. Ook als de omstandigheden zodanig zijn dat hulp gewenst kan zijn, dan nog hoeft er geen hulpvraag te zijn. Er zijn mensen die het bijvoorbeeld onprettig vinden om door bekenden verzorgd te worden of om persoonlijke zaken ( denk aan financiële administratie) met anderen te delen;
•
In hoeverre professionele hulp wel en informele hulp niet wordt gebruikt verschilt tussen bevolkingsgroepen. Zo maken hoogopgeleiden naar verhouding minder vaak gebruik van kinderopvang door bekenden, maar juist vaker van betaalde kinderopvang .Ouderen die hulp nodig hebben bij het huishouden of de dagelijkse verzorging krijgen deze eveneens minder vaak van bekenden, maar ontvangen die in dat geval wel relatief vaak van professionals;
•
Ouderen wisselen vaker hulp en steun uit met familie dan jongeren. Jongeren doen dit
Wetenschappelijk onderzoek biedt houvast als je wilt weten in hoeverre mensen nu al hulp en steun aan elkaar geven .Op basis van Onderzoek gezinsvorming ( 2013) ziet het plaatje van hulp geven en krijgen er als volgt uit: •
Als er een hulpvraag is, wisselen veel mensen hulp uit met familie, vrienden en andere bekenden. De betrokkenheid van de familie is vooral groot bij zorgtaken, zoals zorgen voor kinderen, helpen bij huishoudelijke taken de dagelijkse verzorging ( zoals wassen en aankleden);
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16 juist met vrienden. Ook hoogopgeleiden en alleenstaanden krijgen en geven relatief vaak aan vrienden en naar verhouding minder vaak aan familie. Na het verzamelen van deze sociologische inzichten zou wellicht ook een goed gesprek met organisatiewetenschappers gevoerd kunnen worden over de organisatorische vormgeving van het burgerinitiatief. Ongetwijfeld krijgen de ondernemende burgers het advies om het vooral simpel te houden. Ik citeer een bestuurskundige: “Voorkom ingewikkelde samenwerkingsstructuren: harkjes met stuurgroepen, werkgroepen, projectgroepen, kerngroepen, klankbordgroepen, enz. werken in veel gevallen vertragend en zorgen ervoor dat deelnemers meer met elkaar bezig zijn dan met de inhoud “. Kortom, het is zaak om wetenschappelijke kennis te benutten. Dit kan ondernemende burgers helpen om de realiteit niet uit het oog te verliezen en opnieuw
het zwarte garen uit te vinden. Niets is zo praktisch als een goede theorie, toch!?
Al bijna vijftien jaar in actie
Ossendrechtse vrijwilligers op pad als “rolstoelduwers”
Last but not least: met veel genoegen lees ik verhalen over burgerinitiatieven (bijvoorbeeld ‘Ik is niks in Elsendorp ‘ en de bundels van Paul Spapens). En, als ik in de buurt van Esbeek ben, schuif ik graag aan de stamtafel in het dorpscafé in deze kleine kern om te luisteren naar nieuwe ontwikkelingen in dit dorp van doe - het- zelvers. En als voorzitter van Platform Gezondheid en Welzijn Goirle denk ik graag mee over nieuwe burgerinitiatieven. De doe - democratie inspireert mij, daar knapt een mens van op. In dit licht wijs ik op een tweetal overzichten van burgerinitiatieven www.mfakaart.nl en www. vilans.nl/nieuwsoverzicht - en burgerinitiatieven- op- de-kaart. html. Twee inspiratiebronnen, vast en zeker. Dr. Pieter van Harberden (Onder andere voorzitter Stichting Gezondheid en Welzijn Goirle) schrijft dit artikel op persoonlijke titel)
5
(81) een van de vaste krachten om te duwen. “Er hebben dan blijkbaar meer familieleden tijd om mee te wandelen. We hebben altijd veel plezier die donderdagmiddag. De mensen zitten om een uur al te wachten, terwijl we pas tegen twee uur vertrekken’’, zegt van Gool. Piet Hendriks is ook een van de vele vrijwilligers. ,,We hebben altijd een begeleider die de route even van te voren met ons bespreekt. Ook de verdeling van de rolstoelduwers is belangrijk. Iedereen is niet even sterk dus we kijken wel goed uit dat de zwakste mensen ook door de sterkste mensen worden geduwd.” Al bijna vijftien jaar gaat een groepje vrijwilligers wekelijks met de bewoners van verzorgingshuis Mariahove in Ossendrecht een wandeling maken door het dorp en bos. Het Dorpsplatform Ossendrecht (DPO) zette onlangs de vrijwilligers vlak voor vertrek in het zonnetje. “Wij waarderen wat jullie elke week doen”, zei DPO-lid Ernest Meijlemans tegen de vrijwillige rolstoelduwers. Hij onderstreepte dit met een doosje bonbons voor elke vrijwilliger. Veel plezier “In deze periode van het jaar gaan de rolstoelduwers altijd op donderdagmiddag. In de zomer gaan we altijd op woensdagavond. Dan is de groep groter”, aldus Frans van Gool
Waardering enorm Mevrouw Koolen, uit Hoogerheide, is ook altijd actief om een iemand te duwen. ,,Ik ben er ingerold via mijn dochter die hier stage heeft gelopen”. Ik doe het bijzonder graag. ,,En de waardering van de mensen is enorm’’. In de zomermaanden trekt men iets verder weg dan in de wintermaanden. Er is dan onderweg ook steevast een stop in de route, en wordt er wat gedronken. Sommige mensen in dorp bieden dat spontaan aan. Op het einde van de route laten de bewoners die mee zijn geweest weten, enorm genoten te hebben van de natuur die nu heel mooi is aldus één van de vrouwen die weer naar haar kamer gaat. ,,Het wekelijkse uitje zit er weer op. Ik hoop dat het snel weer donderdag is!”
‘De automatisch piloot móet eraf’
Nog volop trainingen voor senioren Rijschooleigenaren Ton en Els van Strien uit Oosterhout geven al bijna 20 jaar speciale cursussen voor senioren: opfriscursussen voor de automobilist en scootmobielcursussen. Els van Strien: “Vaak zijn mensen zó vertrouwd met hun dagelijkse route, dat ze de verkeersregels er automatisch volgen. Prima natuurlijk, maar als je ergens anders rijdt, weet je het dan ook zo goed?” Dat zijn dingen waar je tegenaan loopt als je een opfriscursus bij Autorijschool Van Strien volgt.
moeite mee heeft. “Bijvoorbeeld als je de snelweg vermijdt, dan gaan we daar op oefenen. Je ziet dat je in een uurtje enorm veel kan doen. Neem nou fileparkeren. Dat heb je op je 18e geleerd, maar wie weet die precieze ma-
auto. Om bijvoorbeeld die lastige snelweg tóch te nemen.” Aha! Wat wel nieuw is, komt ook aan bod. Bijvoorbeeld milieuvriendelijk rijden. Hoe doe je dat? Of
kan dus een tunnel inrijden in de veronderstelling dat je lichten al aan zijn, maar dan ben je dus onzichtbaar van achteren!” Tijdens een opfriscursus zijn er veel ‘aha’- momenten bij de deelnemers. “Doordat we de cursussen
Herkenning Er is veel veranderd, zeggen cursisten. Een veelgehoord excuus is dat de voorrangsregels zo zijn veranderd. “Het klopt,” zegt Els, “dat 40% van de verkeersregels in de loop der jaren is veranderd. Maar de voorrangsregels zijn sinds 1951 nauwelijks aangepast!” In de theorielessen, 3 dagdelen van 2 uur in drie weken tijd, gebruiken Els en Ton foto’s van verkeerssituaties in Oosterhout. “Veel herkenning voor de cursisten. Maar we kiezen wél voor situaties die je door het hele land tegen kan komen.” Zelfvertrouwen Tijdens het uur praktijkles rijdt de cursist in eigen auto, met de instructeur naast zich. Els: “De instructeur bepaalt de route. Dus de automatische piloot móet eraf. Dan zie je pas écht wat goed gaat en waar de kennis even opgefrist moet worden.” In dat uur heeft de bestuurder ook de mogelijkheid om vaardigheden te oefenen waar diegene
noeuvre nog? Dat trucje heb je met wat tips zó weer in de vingers. We kunnen mensen nét dat beetje zelfvertrouwen geven om alles weer te gaan doen met de
de bediening van nieuwe auto’s. Els geeft een voorbeeld: “Weet jij of je achterlichten ook aan zijn bij automatische daglichten? Het antwoord is nee! Je
al zo lang geven, weten we wat er voor vragen kunnen komen. In de loop der jaren hebben we steeds de inhoud van de theorie daarop aangepast. Nu hebben
we de perfecte cursus. Aan het eind hebben mensen eigenlijk geen vragen meer over. Alles is dan al behandeld.” Animo De opfriscursussen zijn een groot succes. Els: “Als we mensen vragen hoe ze bij ons zijn gekomen, is dat in negen van de tien gevallen via-via. Voor de cursus van deze maand waren er 95 aanmeldingen!” Voor de scootmobielcursussen neemt het animo de laatste jaren af. “Ik denk dat dat komt doordat mensen die nu een scootmobiel aanschaffen, tegenwoordig ook vaak automobilist zijn of zijn geweest. Wij merken dat deze generatie ouderen, vaak (voormalig) autobestuurders, makkelijker met een scootmobiel overweg kan. De technische bediening hebben ze sneller onder de knie. Maar wat misschien nog wel belangrijker is: zij kennen de verkeersregels beter. Want je hebt als scootmobieler de keus: rijd je op de stoep, dan ben je voetganger. Rijd je op het fietspad, dan ben je bestuurder. In beide gevallen gelden andere regels.” Welkom! Het advies van Els: wen eerst een jaartje aan de scootmobiel. “Word bekend met het voertuig in en rond je eigen woning. Velen vinden het best een eng ding in het begin. Als je te bang bent, heeft een scootmobielcursus nog niet zo veel zin. Maar ben je al een beetje gewend? Wees dan welkom op onze cursus, of een van de vele anderen die door Brabant worden georganiseerd!”
6
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Ook na vijf jaar uniek concept
Zorgboerderij D’n Bolle Akker Vessem Door Harrie Wenting
Vessem – Een eerste lustrum voor een zorgboerderij in De Kempen. Is dit concept nog steeds levensvatbaar? Mensen die aangewezen zijn op zorg meer met dieren in contact brengen en meerdere doelgroepen op één locatie.
Een beeld van de rust en de ruimte op de zorgboerderij.
Vijf woonboerderijen Na de nodige voorbereiding ging in 2010 D’n Bolle Akker aan de Flinkert in Vessem operationeel van start. In vijf woonboerderijen kwamen in totaal 21 ouderen en 13 mensen met een beperking te wonen. Op de kleinschalige boerderij wordt het werk als dagbesteding verricht, onder de deskundige leiding van boer Rob en boerin Marieke. Verzorgers van Joriszorg leveren in drie boerderijen de (24-uurs) verzorging en de kundige medewerkers van Lunet zorg voeren de zorg in twee woonboerderijen uit én de dagbesteding. De nachtzorg wordt gezamenlijk uitgevoerd, ondersteund met een aantal moderne snufjes. Tijd nemen voor initiatief Nu het eerste lustrum gevierd wordt, is het een mooi moment om terug, maar ook om vooruit te blikken.De negen jaar (!!) die er nodig waren om het initiatief te ontwikkelen en op te starten, lijkt lang. Maar omdat het een vrij uniek concept was, is het wellicht ook kort te noemen. Bij aanvang waren er de nodige sceptici. Hadden deze doelgroepen wel iets met elkaar en hoe konden twee organisaties (Joris Zorg voor de ouderenzorg en Lunet zorg voor de gehandicaptenzorg) wel dusdanig samenwerken dat het één project zou kunnen blijven? De bouwers van de nieuwe accommodatie moet meegegeven worden: ze hebben enorm goed naar de wensen van de zorgverleners geluisterd. Zo kreeg elke bewoner een eigen zit-slaapkamer en per twee bewoners was er een eigen badkamer. De medewerkers kregen vanaf de start ruime bevoegdheden om alle zorg op de locatie zelf uit te voeren. De maaltijden worden er zelf gekookt en de was op de eigen locatie verzorgd. De bewoners konden ondersteunen bij het doen van de boodschappen en een deel van groenten en vlees kwamen van eigen kweek.
Pareltje Voor bewoner Sander (23) was D’n Bolle Akker een buitenkans, waar met name zijn ouders Paul en Tineke lang naar uitkeken. Op de locatie waar hij eerder woonde, had hij de stempel gekregen: sterk gedrag gestoord. Dit etiket was hij op D’n Bolle Akker al snel kwijt en nu herinnert niets meer aan die tijd.
twintig jaar van zijn leven hadden wij ons erbij neergelegd, dit soort activiteiten zou hij nooit kunnen doen. Nu doet hij het gewoon! Doorloop Bij de doelgroep ouderen was het op voorhand al duidelijk dat de doorloop van de bewoners sneller zou verlopen. Ze zijn al
Het was in 2001 het resultaat van een symposium over de toekomst van de zorg in de Kempen. Het resultaat van deze gedenkwaardige dag, was het initiatief om een zorgboerderij te starten waar dementerende ouderen samenwonen met mensen met een verstandelijke beperking. spannen werd om bij de super de boodschappen op te halen, was hij er een van de hulpkrachten. De zorgorganisaties Joris zorg en Lunet zorg maken op dit moment beiden een ontwikkeling door. Door nieuwe inzichten over de aansturing van de zorg, wordt van de medewerkers op de werkvloer verwacht dat ze ook
Jan (links op de foto) gaat mee voor de boodschappen bij de lokale super
Zijn moeder Tineke vertelt; ´Voor Sander is herkenbaarheid en rust enorm belangrijk. Doordat hij op één locatie woont en zijn dagbesteding kan doen, waarbij hij dezelfde personen tegen komt, geeft hem dat veel rust. Hij haalt in zijn eigen tempo het glas bij de boerderijen op en als ik naar hem kijk, lijkt het soms dat hij er ook 21 opa´s en oma´s bij gekregen heeft. Hij voelt er zich thuis, wat bij hem altijd direct waarneembaar is in zijn gedrag. Als hij goed in zijn vel zit hebben wij ook een goed gevoel, wat ons veel rust geeft. Andersom ook. Als er iets verkeerd gaat in zijn ritme of door welke factor ook, merken wij dat meteen.´ Tineke roemt niet alleen de opzet, maar ook de betrokkenheid van de medewerkers en zeker ook de vrijwilligers. ´Elke week gaan ze samen met vrijwilligers voetballen. Onze Sander op voetbal. De eerste
ouder als ze op D’n Bolle Akker komen wonen en alzheimer en dementie hebben doorgaans een slechte prognose. Een van de bewoners die bij aanvang op D’n Bolle Akker kwam wonen, was Jan. Zijn vrouw bleef in hun eigen woning en kwam vrijwel dagelijks op bezoek. Ze kon altijd binnen lopen op de boerderij waar haar man zijn nieuwe thuis vond en op diverse momenten kon ze een handje meehelpen. Bij het bloemschikken of het wekelijkse zanguurtje: zijn vrouw droeg graag haar steentje bij. Toen Jan na vier jaar overleed, gaf dat uiteraard verdriet, maar de familie die hij achter liet heeft de overtuiging dat de laatste jaren van vader, doorgebracht waren in een klein paradijs. Vanuit zijn slaapkamer had hij zicht op de pony en de schapen in de dierenweide. Hij hield ervan om dagelijks even het vee te inspecteren en als de pony inge-
een stuk van de organisatie van de zorg oppikken. Het kost hen nu de nodige afstemming om overstijgende zaken buiten de directe zorg om uit te kunnen voeren. De medewerkers, zoals boer Rob en boerin Marieke, hebben het belangrijkste doel echter nooit uit het oog verloren: elke inspanning die geleverd wordt, heeft als doel het goede leven van de bewoners nog verder te verbeteren. De dagbesteding is er op maat, zodat iedereen bijdraagt wat mogelijk is. De maatschappelijke participatie is er groot, wat tot uiting komt door de samenwerking met Vessemse verenigingen, de hulp van tientallen vrijwilligers en de belevingswandelroute die er op deze locatie start. Eigen cafeetje Op D’n Bolle Akker is er naast de vijf woonboerderijen een eigen cafeetje (Den Deel) waar be-
zoekers een kop koffie kunnen krijgen. In de kiosk op het middenterrein is het altijd laagdrempelig verpozen en een bezoekje aan de kinderboerderij blijft voor jong en oud leuk. Bij de start van de zorgboerderij in 2010 was er veel externe belangstelling om het concept te kopiëren. Gaandeweg veranderde dit, mede door de ontwikkelingen in de zorg. D’n Bolle Akker is mede daardoor nog de enige zorgboerderij voor wonen èn dagbesteding in de Kempen, waar meerdere doelgroepen bij elkaar wonen. Het mooiste compliment kwam ooit van een EU delegatie met voornamelijk Poolse gasten. Zij konden echt niet begrijpen dat de mensen uit deze zorgdoelgroepen op deze manier gehuisvest waren. De gasten vonden het een onvoorstelbare luxe en konden hun beeld, dat enkel de grootste heerboer in zo’n boerderij woont, maar moeilijk loslaten. Heerboer Sander vindt dat allemaal best, hij loopt elke dag zijn eigen inspectierondjes op de boerderij. Van boer Rob krijgt hij zijn opdrachten en ook al is zijn taakspanne laag: hij kan er door de dag heen op diverse manieren een zinvolle bijdrage leveren. Hij kan dat bovendien doen met veel bewegingsruimte die elke dag voor hem tot een feestdag maakt.
Sander (midden) kijkt naar het spitten van de moestuin.
*De schrijver was direct betrokken bij de ontwikkeling van D’n Bolle Akker tot zorgproject en heeft de eerste jaren als operationeel leidinggevende de zorgverlening opgestart en mee richting gegeven.
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Beheer en onderhoud in eigen handen
Dorpsraad Boerdonk blaast kloostertuin nieuw leven in In 2011 nam de Dorpsraad van Boerdonk het initiatief om de stichting Cornelius van Boerdonk op te richten. In goed overleg met de gemeente Veghel nam die stichting in september 2011 het beheer en onderhoud van het centrum van Boerdonk over van de gemeente Veghel. Doel was om de betrokkenheid, participatie van de inwoners te bevorderen en daarmee het onderhoudsniveau van de openbare ruimte te verbeteren. De nieuwe stichting kreeg de verantwoording van de Corneliuskapel, pastorietuin, dierenweide, evenemententerrein, jeu de boules banen, ijsbaan en het oorlogsmonument. In 2013 was het precies 100 jaar geleden dat pastoor van Schijndel de kloosterorde Zusters Franciscanessen van Antonius van Padua stichtte in Boerdonk. Het is een missieorde die belangrijk is geweest in Boerdonk voor onderwijs en zorg. In 1976 is het klooster afgebroken en om weer een tastbare herinnering te hebben werd besloten om de kloostertuin aan te leggen op een stuk grond van de Sint Nicolaaskerk. In goed overleg met het kerkbestuur hebben we dat stuk grond in bruikleen gekregen. Ontwerp Vervolgens hebben we Tini Brugge, de autoriteit in Nederland op gebied van kloostertuinen, een ontwerp laten maken. De afgelopen twee jaar zijn we met geweldige inzet van veel vrijwilligers aan de slag gegaan om de kloostertuin aan te leggen. We hebben veel steun gehad van
sponsoren zodat we alle kosten kunnen betalen. Met de heemkundekring Erthepe is er een educatief project over het kloosterleven voor de basisschool Sint Nicolaas gemaakt en is er een leskist beschikbaar voor groep 7 en 8. Opening Op vrijdagmiddag 9 oktober werd de kloostertuin officieel geopend. Alle zusters die kunnen en nu in Asten in het klooster zijn, waren daarbij aanwezig. Burgemeester Ina Adema, Pastor Rombouts en Tini Brugge waren ook bij de opening aanwezig. Zuster Toos Knijff en zuster Blandine Delsing hebben een kunstwerk ter nage-
dachtenis aan de zusters van Boerdonk onthuld. Het kunstwerk is ontworpen door Marc Smits en is gemaakt door van Lieshout Construction Specion. Er is ook een informatiebord onthuld. Het gilde Onze Lieve Vrouwe en Catharinegilde uit Erp en de liederentafel uit Boerdonk heeft de festiviteiten opgeluisterd. Ook is er in samenwerking met heemkundekring Erthepe, een tentoonstelling te bezichtigen over de zusters in gemeenschapshuis Den Hazenpot in Boerdonk. Voorzitter van de heem Marius Strijbosch heeft tijdens de opening een lezing gegeven. Door Rini Wijers
Landelijk concept steeds populairder
Opening de “Bibliotheek op School” in Liempde
Op woensdag 7 oktober vond in basisschool de Oversteek om 10.30 uur de officiële opening plaats van de Bibliotheek op School. ‘De Bibliotheek op School’ is een landelijk concept, waarin bibliotheken en scholen structureel samenwerken aan taalontwikkeling, leesbevordering en mediawijsheid van kinderen. Doel is kinderen te stimuleren om meer te lezen, op school en thuis. Het maakt een groot verschil in het leven van kinderen of zij lezen of niet. Onderzoek toont aan dat lezers niet alleen hoger scoren op taalvaardigheid, maar ook op schoolsucces en intelligentie. Leren begint bij lezen.
vember 2014 te horen kreeg dat het bibliotheekpunt in Liempde zou gaan verdwijnen, was het snel schakelen. Voorop stond voor de school, net als bij vele andere betrokkenen in Liempde, dat ze het aanbod van boeken voor kinderen van 0 tot 12 jaar wilden behouden. Met het concept ‘de Bibliotheek op school’ en de samenwerking met Bibliotheek De Meierij hebben de leerlingen niet alleen toegang tot een grote en actuele verzameling boeken, maar wordt er ook ondersteuning geboden door de bibliotheek in het streven om kinderen meer en beter te laten lezen.
Snel schakelen Toen basisschool De Oversteek in no-
Gemeenschapsfunctie In Liempde wordt de hele gemeenschap
betrokken bij ‘de Bibliotheek op School’ door middel van het toevoegen van een gemeenschapsfunctie. Hierdoor kunnen ook volwassenen gebruik maken van ‘de Bibliotheek op School’ en er hun bijdrage aan leveren. School en bibliotheek zijn trots op deze toevoeging en zien volop kansen voor het verrijken van het onderwijsaanbod. Binnen de school is een fysieke collectie aanwezig en daarnaast is het mogelijk om op digitale wijze boeken kunnen reserveren vanuit de collectie van Bibliotheek de Meierij. Ook de kinderopvang en peuterspeelzaal die in het schoolgebouw zijn gehuisvest, zullen betrokken worden bij dit concept. Door Astrid Broeksteeg
7
Oud Besje
Kinderen van tegenwoordig hebben alles, mogen alles, krijgen alles, weten alles en denken alleen aan zichzelf. Dat is zo’n beetje het standaardonderwerp zodra grootouders discussiëren over de eigenschappen van hun kleinkinderen in tegenstelling tot vroeger toen alles anders en beter was’. Mijn ervaring? Ze zijn onze steunpilaar voor de toekomst. Ik haal mijn 9-jarige kleindochter Roos van school. Ik ben te voet en Roos haalt haar fiets uit de fietsenstalling. “Oma, ik fiets wel zachtjes en als het te hard gaat voor jou, dan loop ik gewoon.” Nou, zo oud ben ik nog niet dus ik zet er stevig de pas in en we keuvelen over schoolonderwerpen. Gelijktijdig zien we de verleidelijke tuut softijs die uitnodigt tot smullen. “Oma zullen we?” Natuurlijk! Ik laat me niet de kans ontgaan om met mijn kleindochter op een terrasje te zitten, samen te genieten van het lekkere weer en van elkaars gezelschap. Roos kiest gelijk de lekkerste: een fluffie met chocola en smarties. Ik ga voor de gewone soft. Terwijl ik betaal pakt mijn kleindochter alvast twee servetjes en loopt naar buiten om een plaatsje te zoeken op het terras. “Oma, we gaan maar niet in de zon zitten. Dat vind jij niet prettig want het is een beetje warm. Kijk daar is nog een plekje in de schaduw." Het verbaast me dat ze daarover nadenkt. Hoezo egoïstische kinderen van tegenwoordig? De volgende keuze is: plaatsnemen aan een bartafel op een hoge kruk, of samen op de bank. Voordat ik één van de mogelijkheden overwogen heb, neemt Roos de beslissing: “Oma, ik denk dat die bartafel een beetje lastig is voor je rug. We kunnen beter samen op de bank gaan zitten. Die zit lekker zacht aan je billen.” Verbluft over zoveel inlevingsvermogen schuif ik naast Roos op de zachte ondergrond. Word ik langzamerhand een oud besje? Nog niet eerder realiseerde ik me dat ik in de ogen van mijn kleindochter natuurlijk stokoud ben. Ik schuif dat ongemakkelijke gevoel onder tafel en koester dit betuttelmoment. Het voelt eigenlijk wel lekker. Ik pak een servetje en kritische Roos zegt: “Nee oma, er zit geen ijs op je kin.” Wie schreef ooit dat ‘kinderen van tegenwoordig’ alleen oog hebben voor zichzelf? Ik kan me in ieder geval gerust verheugen om ooit een ‘oud besje’ te zijn. Corrie Bekkers
8
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Actieve ouderen in Lage Mierde moeten wijken en verkassen Door Harrie Wenting
De maatschappij verandert en de zorg verandert mee. De bezuinigingen in de zorg die staatsecretaris Martin van Rijn doceert, hebben ook in deze regio grote gevolgen. Vaak nog actieve ouderen die enkele jaren terug al de stap naar een verzorgingstehuis gezet hebben, krijgen nu te horen dat ze daar weer moeten verkassen. Foto: vlnr: Nel Paridaans, Greet Hendrikx-Sloof, Jaan Fiers, Lies Meulenbroeks, Betsie Schellekens en Trui van Gisbergen Om de gevolgen te zien, keken we even over de schouders van een aantal van hen mee en peilden de meningen: het verhaal van de bewoners van Lindenhof in Lage Mierde. "We weten dat we op 1 april aanstaande hier weg moeten zijn, maar weten nog niet waar we terecht kunnen" is een van de opmerkingen. Het klinkt als een noodkreet op vijf minuten voor twaalf. Het is het menselijke verhaal achter maatregelen vanuit de overheid. Weinig sympathie De schuifdeur gaat uitnodigend open als je nadert en vanuit de volgende ruimte klinkt kerkelijk gezang. Er is weliswaar een kapel bij Huize Lindenhof aan de Kloosterstraat in Lage Mierde, maar die werd eerder al door de lokale parochie gekapitteld. De bewoners doen het nu met de dienst op tv, voor hen een aanvaardbaar alternatief. Met zo'n tien personen rond de tafel, geflankeerd door twee vrijwilligers, genieten ze van de gezangen en de in hun ogen jonge pastoor. "We hebben nu al twee keer overleg gehad met zorgorganisatie RSZK over onze toekomst en komende week is er weer een bijeenkomst ", zegt Greet Hendrikx-Sloof (83). Lies Meulenbroeks (92) vult aan: "Maar ze luisteren niet naar wat wij te vertellen hebben." Het is al snel duidelijk dat de bewo-
ners weinig sympathie op kunnen brengen voor de gang van zaken. Dat er elders in Nederland achter enorme eikenhouten bureaus dingen bedacht worden die dan elders uitgevoerd moeten worden. De bedenkers van de bezuinigingsmaatregelen kennen doorgaans de gezichten niet van de mensen voor wie het gevolgen heeft, zo is ook in Lindenhof te horen. Als ze de gezichten wel kennen, zoals staatssecretaris Martin van Rijn, wiens vader een noodkreet uitzond over zijn wonen en toekomst, wordt het genegeerd. Van Rijn senior is inmiddels overleden en zoonlief gaat door op de doorgeslagen weg. Het is een van de pijlers van de bezuinigingen van het huidige kabinet. Maar tegen welke prijs? "1 april 2016 weg" "We hebben nu te horen gekregen dat we hier 1 april 2016 weg moeten", zegt Mevrouw Paridaans (82). "Als ik dat eerder geweten had, was ik hier niet komen wonen." Haar ogen kijken nog strijdlustig de wereld in, maar over de duur dat ze op Lindenhof woont is ze niet zeker. Wat wel zeker is dat de ongewisse toekomst haar onzeker maakt. "Kwamen ze maar eens vragen of wij hier d'n aard wel hebben (Door betrokkenen uitgesproken als de naord)", zegt Greet Hendrikx. Zij is aan de beurt om de tafel voor het middagmaal te gaan dekken, maar
omdat ze nu haar woordje kan doen blijven de borden wat langer in de kast staan. Op je 100-ste verkassen Voor Trui van Gisbergen is het helemaal zuur. Zij hoopt nog dit jaar haar 100-ste verjaardag te vieren en woonde heel haar leven in de Mierden. Een van de gevolgen van de kabinetsmaatregelen is dat zij op haar 100-ste moet verkassen. "Maar waarheen?", vraagt ook zij zich af. "Ik heb gehoord dat sommigen naar Reusel gaan, waar Mariahof wordt verbouwd. Maar is dat dan wel tijdig gereed?" Trui krijgt veel instemming ter ondersteuning, maar dat maakt haar niet wijzer. "Ik ben uit ons gezin de derde die honderd mag worden", zegt ze zachtjes. "Onze Joan werd 102 en mijn zus binnenkort ook. Alles wordt van ons afgepakt, zegt ze zachtjes.
uitvoert, RSZK uit Bladel en omgeving, doet dat in meerdere dorpen in De Kempen. Zij proberen vanuit de huidige maatregelen zoveel mogelijk de zorg te continueren. Bestuursvoorzitter van die organisatie mevrouw Nelissen laat in een reactie weten dat er voor elke huidige bewoner van Lindenhof een alternatief is, dat minstens gelijkwaardig is. "Maar het staat een ieder vrij ook andere keuzes te maken." voegt ze er aan toe. "bovendien is de verouderde toestand van het gebouw ook een van de redenen om tot sluiting over te gaan. Als Lindenhof open zou blijven moet er fors verbouwd en geïnvesteerd gaan worden. Vanuit de huidige uitgangspunten is dat niet meer
"Het is nog sunt" "Een oude boom moet je toch niet meer verplaatsen?" "Als ik nu moet verhuizen zou dat de tiende keer in mij leven zijn" rekent Lies Meulenbroeks uit. "Ik heb nu elke avond bezoek van een van mijn kinderen. Of dat ook nog kan als ik ergens anders woon weet ik niet. Ik ben wel gehecht aan mijn woonplekje hier. Ik ken er iedereen en de meesten ook nog van vroeger. Wat er nu gebeurd is echt sunt" Van de vergadering van komende week hebben de dames stuk voor stuk weinig verwachting. "Het zijn net klein jong," zegt Nel Paridaans. "Die luisteren ook niet." Huize Lindenhof aan de Kloosterstraat in Lage Mierde was ooit woning van de pastoor en werd het een liefdesgesticht voor behoeftige ouderen. Reactie zorgorganisatie De zorgorganisatie die nu de zorg
rendabel te maken." Intussen voelen de ouderen in Lindenhof zich niet gehoord. Van de 36 kamers staan er op dit moment al zestien leeg, waardoor het zorgcentrum op een sterfhuisconstructie afstevent. De genomen maatregelen begrijpen doen ze niet, de gevolgen ervan voelen ze wel! De oudjes van Lindenhof, zoals zij zijn er tientallen, misschien wel honderden in een vergelijkbare situatie. "Het is nog sunt" herhaalt Nel Paridaans. De anderen knikken instemmend.
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
9
Museum in Eersel heeft flink geïnvesteerd toegankelijkheid minder validen
KEMPENMUSEUM DE ACHT ZALIGHEDEN
Een lift, spiegels, pratende schilderijen en rollators. Kempenmuseum De Acht Zaligheden heeft de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in de toegankelijkheid van het museum voor minder validen. Of het nu gaat om auditieve, visuele of fysieke beperkingen, voor ieder is er wat te beleven. “Uw museum is hét voorbeeld in Brabant waarbij integrale toegankelijkheid bovengemiddeld goed is en op meerdere punten zelfs onovertroffen” aldus Stichting Zet. Kempenmuseum De Acht Zaligheden in Eersel is gevestigd in een langgevelboerderij die zo kenmerkend is voor regio de Kempen. Het woonhuis is nog ingericht zoals het 100 jaar geleden in gebruik was. ANWB Museumcheck In de voormalige koeienstal en op de zolder wordt de geschiedenis van de hard werkende ‘contente mens’ op interactieve wijze gepresenteerd. Daarnaast is er een tentoonstellingsruimte waar kortlopende exposities worden georganiseerd met zeer uiteenlopende thema’s. De prachtige tuin met kruiden, oude fruitbomen en vergeten groenten maakt het plaatje com-
pleet. De afgelopen jaren is er flink geïnvesteerd om het museum voor iedereen toegankelijk te maken. Dit blijkt in een monumentaal pand als het museum niet altijd gemakkelijk, maar met een aantal creatieve oplossingen is het voor iedereen mogelijk om in ieder geval een goede indruk te krijgen. Zo zijn de opkamer en kelder niet bereikbaar voor rolstoelers. Door het aanpassen van de opstelling en het gebruik van spiegels is het toch gelukt om mensen met deze beperking in de betreffende ruimtes binnen te laten kijken. Ook voor mensen met een auditieve of visuele beperking zijn de nodige aanpassingen gedaan. Zo is er het nodige te beluisteren, is
het toegestaan om voorwerpen aan te raken en zijn ook hulphonden welkom. De gesproken teksten zijn op hun beurt dan ook weer terug te lezen voor mensen die deze niet kunnen beluisteren. De investering die de afgelopen tijd is gedaan werd onlangs bevestigd door de ANWB met de Museumcheck. Een heel aantal vrijwilligers van ANWB beoordeelden het museum op de toegankelijkheid voor minder mobiele bezoekers. Het museum scoorde hierbij een 8,4 waar het gemiddelde in Nederland op een 7,5 uit kwam. Hiermee viel het museum net buiten de prijzen, maar was zeer vereerd met een vierde plaats.
Gastvrije vrijwilligers Op het gebied van gastvrijheid scoorde het Kempenmuseum zelfs een 8,6 bij de Museumcheck. Naast alle aanpassingen aan het gebouw zelf, werd de ontvangst in het museum als hoogste gewaardeerd. De per-
soonlijke aandacht en de gastvrijheid van de vrijwilligers van het museum zijn wat dat betreft onvervangbaar. Er is echter maar één manier om dat te ervaren; kom het prachtige Kempenmuseum De Acht Zaligheden zelf vereren met een bezoekje!
Beroepskracht in plaats van vrijwilliger op peuterspeelzaalgroep
MO: “Zorgen voor de peuterspeelzalen” voor sociaal werk - roept peuterspeelzalen en gemeenten op tijdig actie te ondernemen. Harmonisatie De overheid wil kinderdagverblijven en peuterspeelzalen meer op één lijn brengen: harmoniseren. Vanaf 1 januari 2018 dienen peuterspeelzalen te voldoen aan alle eisen die de Wet kinderopvang stelt. Eén van die eisen is de inzet van gekwalificeerde beroepskrachten op de groep: peuterspeelzaalorganisaties mogen op termijn geen vrijwilligers meer inzetten om te voldoen aan de beroepskracht-kindratio.
Peuterspeelzaalorganisaties mogen vanaf 2018 geen vrijwilligers meer inzetten op de peuterspeelzaalgroep om te voldoen aan de beroepskracht-kindratio. Er staan nu nog ruim 1800 vrijwilligers op groepen op 500 locaties vooral buiten de steden.
In het kader van de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang moeten ze plaatsmaken voor beroepskrachten. De helft van de peuterspeelzalen en gemeenten heeft hiervoor nog geen oplossing. De MOgroep – een brancheorganisatie
Onderzoeksresultaten Bureau Bartels onderzocht in opdracht van het ondersteuningstraject de inzet van vrijwilligers, en vertaalde de gegevens uit hun steekproef naar de volgende landelijke cijfers: • in heel Nederland staan op bijna 500 locaties nog ruim 1800 vrijwilligers op de groep;
•
•
•
dit is vooral het geval in buitengebieden. Op stedelijke locaties wordt al vaker met alleen maar betaalde gekwalificeerde beroepskrachten gewerkt; als gevolg van de maatregel zullen de meeste vrijwilligers ingezet gaan worden voor nietformatieve taken of ze zullen de organisatie verlaten. De verwachting is dat ongeveer 80 vrijwilligers via scholing beroepskracht worden; het merendeel van de peuterspeelzaalorganisaties is bezig met voorbereiden op de eis.
Professionalisering kost geld Voor de peuterspeelzalen betekent dit een forse kostenstijging, omdat er betaalde krachten moeten worden aangenomen. De peuterspeelzaalorganisaties die nu nog met vrijwilligers op de groep werken voorzien ho-
gere structurele en frictiekosten als gevolg van deze harmonisatie-eis. De vrijwilligers zullen immers vervangen moeten worden door beroepskrachten. De helft van de organisaties weet nog niet hoe ze dit gaan oplossen en de meeste organisaties hebben hierover ook nog geen afspraken gemaakt met de gemeente. Actie en Ondersteuningstraject De organisaties die deelnamen aan het onderzoek gaven aan een brede ondersteuningsbehoefte te hebben. Het ondersteuningstraject van de MOgroep in 2015 en 2016 geeft daarop een sluitend antwoord: de MO-groep richt een helpdesk en FAQ in, publiceert handreikingen, organiseert landelijke en regionale bijeenkomsten en maakt gebruik van een ambassadeursnetwerk. Alle peuterspeelzaalorganisaties, ook niet-leden kunnen hier gebruik van maken. Datzelfde geldt voor gemeenten.
10 Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Toekomstvisie Vereniging Kleine Kernen Noord-Brabant
"Vitale, veerkrachtige en leefbare kerngemeenschappen in Noord-Brabant"
Door Bertrand Verhelst
Hilvarenbeek en het Cultureel Centrum Elckerlyc in het bijzonder was onlangs nog het episch centrum van de kleine kernen van Noord-Brabant. De aanleiding van dit alles was de viering van het 15-jarig bestaan van de Vereniging Kleine Kernen NoordBrabant. En niet zomaar een jubileum maar dat ook een dat hout snijdt met een boodschap. De vereniging presenteerde namelijk in aanwezigheid van vele vertegenwoordigers uit de dorpen een nieuwe site en nog belangrijker een best ambitieuze nieuwe visie op de toekomst. Hierover later meer. Welkom Voorzitter Ingeborg Verschuuren heet de aanwezigen welkom. Hieronder veel dorpsraden, bestuurders en eregasten. Ook gedeputeerde Henri Swinkels bezoekt het feest. Ook wijkraden zijn vertegenwoordigd. De voorzittter kondigt aan dat het feest
van vanmiddag “Een feestje met inhoud!” wordt. Kleine kernen lied Het jubileumfeest gaat van start met het zingen van het kleine kernen lied door troubadour Gerard Korthout. Het lied valt goed en er wordt al gelachen. Het bestuur wordt vervolgens voorgesteld aan de aanwezigen. Zij motiveren waarom ze zitting hebben genomen in de vereniging. De drijfveer is voor veel mensen de leefbaarheid van de dorpen. Een groot bestuur is nodig “ We zijn een grote provincie en leren veel van elkaar”, aldus een bestuurslid. Tendens is om ook richting de steden c.q. wijkraden te gaan kijken. Na het rondje volgt een humoristische ode aan Harrie Boelaars die 40 jaar actief als bestuurslid van een dorpsraad in Molenschot Digitale Terugblik De aanwezigen bekijken hierna
een terugblik op video over 15 jaar belangenbehartiging en ontwikkelingen. Oud-voorzitter van de landelijke vereniging kleine kernen Driek van de Vondevoort blikt tevreden terug. “Ik geloof erin. Eigen verantwoordelijkheid krijgen en nemen. Anders ga je eraan.” Oud-voorzitter van de vereniging Wim van Lith over zijn insteek destijds toen de vereniging werd opgestart. “Wij moeten dingen doen waar de dorpen wat aan hebben.” Uitzicht op Brabant: visie op de toekomst En dat geldt ook zeker voor de toekomst. De opmaat naar de presentatie van de nieuwe visie hierover van de vereniging is een levensgrote vlag die net als in een voetbalwedstrijd over de hoofden van de aanwezigen in de zaal naar voren wordt geschoven. Aanzet naar de vernieuwde visie aan de hand van
de uitgangspunten: De energieke samenleving: van onderop, Authentiek denken, Sociale veerkracht, Dwarsdenken en Dwarsdoen en Brabant als StadteLand. Sociale veerkracht Gedeputeerde Henri Swinkels krijgt de uitgangspunten officieel overhandigd en feliciteert de vereniging met het jubileum en houdt een pleidooi om zeker ook te gaan voor de sociale veerkracht. Swinkels eerder daarover: “Overal waar samenwerkingsverbanden bestaan, zijn die een sterke pijler waarop je je sociale veerkracht kunt bouwen. En als die pijler er niet is, of verzwakt is, dan moeten we alle krachten bundelen om dat draagvermogen, die sociale veerkracht, te ontwikkelen. Want er zijn kleine gemeenschappen die dat zelf niet redden. Samen moeten we bekijken hoe we dat dan regelen. Want het is niet vanzelfsprekend dat alle kleine
kernen en kleine gemeenten zelf dat vuurtje opstoken, zelf dat vliegwiel vinden.” De energieke samenleving: van onderop Als één van de eerste uitgangspunten vindt de vereniging hier van belang om de inwoners van de dorpen ruimte te geven aan de eigen kracht en initiatieven vanuit de Brabantse samenleving. ‘Van onderop’, waar kennis en kwaliteit zit die goed benut kan worden om een beweging op gang te brengen. Dwarsdenken en dwarsdoen De vereniging wil daarbij Integraal, verbindend en in co-creatie met anderen komen tot ondernemende en vernieuwende aanpakken van leefbaarheidsvraagstukken. Brabant als StadteLand Knooppunt van kleine kernen, dorpen en steden.
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16 Sociale veerkracht Kort maar krachtig. De vereniging wil hierbij gaan voor een evenwichtige samenhang op sociaal, fysiek, economisch en ecologisch terrein. Ambitie Kortom uitgangspunten waarmee men aan het werk kan.
tisch onder de loep te nemen. “Voorbeelden van overregulering waardoor goede initiatieven onvoldoende kunnen groeien zijn er genoeg”, aldus Verschuuren. Als voorbeeld noemde ze het ontstaan van zorgcoöperaties voor en door inwoners van klei-
Swinkels lector aan de Hogere Agrarische School. Als vaste side-kicks waren studenten van de Hogere Agrarische School aanwezig. Maar liefst tien gespreksthema’s die betrekking hebben op de leefbaarheid in de kerngemeenschappen van Brabant werden door de studenten voor het
11
Bang voor lijstjes De ranglijst liegt niet. Als PSV derde staat, betekent het gewoon dat de Eindhovenaren niet zo goed zijn als Ajax. Wanneer EDN ’56 uit Haghorst op de eerste plaats staat en Knegselse Boys tweede, maar dan van onderen, is het ook duidelijk dat die uit Haghorst heel wat beter voetballen dan die uit Knegsel. In de sport zijn ranglijsten onze wekelijkse graadmeter. Binnen de overheid heerst er een soort van melaatsheid als het om ranglijstjes gaat. Is jouw gemeente beter in de dienstverlening aan de inwoners dan een andere vergelijkbare gemeente? Staat jouw gemeente er financieel slechter voor, want een ongunstigere schuldquote of solvabiliteitsratio, dan de buurgemeente? We weten het niet, want dat soort vergelijkende cijfers wordt goed verborgen gehouden, zelfs in een tijdperk waarin open data steeds populairder zijn.
Voorzitter Ingeborg Verschuuren: “De ambitie is richtinggevend voor de uitvoerende activiteiten van de VKKNB en wordt jaarlijks vertaald in een uitvoerings-/werkplan. Deze korte termijn vertaling biedt ruimte om in te spelen op actuele maatschappelijke vraagstukken, veranderingen en omstandigheden. In een snel veranderende omgeving kiezen we ervoor niet te gaan voor lange termijn plannen, maar voor flexibele inzet en optimaal aanpassingsvermogen om leefbaarheidsvraagstukken bij de kop te pakken en daarmee onze ambitie waar te maken.” Genoeg werk dus nog voor de vereniging en de inwoners uit de kleine kernen.
ne kernen die uitstekend in staat zijn om zorg op maat te bieden aan de inwoners. “Door de huidige regeltjes is het verlenen van georganiseerde zorg door inwoners aan elkaar nagenoeg onmogelijk. Zorgverzekeraars weigeren tot op heden om dergelijke initiatieven te erkennen als zorg verlenende organisatie waardoor er geen betaling voor deze zorg plaatsvindt. De Vereniging Kleine Kernen heeft mede daarom aan de wieg gestaan van de Zorgkoepel Zuid Nederland die werd opgericht om zorg aanbiedende initiatieven te bundelen en via die route een einde te maken aan de belemmerende regelgeving.”
Overregulering Volgens Ingeborg Verschuuren is de ‘stuwende burgerkracht van onderop’ reden voor overheden om hun positie ten opzichte van deze initiatieven nog eens kri-
Stamtafelgesprekken De genodigden namen tijdens de jubileumviering onder andere deel aan ‘stamtafelgesprekken’ onder leiding van Roger Engelberts van bureau Imagro en Han
voetlicht gebracht. De gasten van de jubilerende vereniging konden in de rol van ‘stamgast’ hun visie geven op de te berde gebrachte onderwerpen. Netwerkplein en zeepkistpitch Op de Kennismarkt en het Netwerkplein wisselden de bezoekers ervaringen en kennis uit met bestuursleden van de vereniging en de overige gasten. Door middel van korte zeepkistpitches trokken aanbieders van vernieuwende producten de aandacht van de aanwezigen en gingen met hen in discussie. Zo presenteerde het Eindhovense Bedrijf ThunderBuild een testversie van de zogenaamde Oppi-App. Met deze app kunnen bewonersorganisaties in de nabije toekomst op een eenvoudige manier snelle peilingen onder hun achterban houden op actuele, belangrijke thema’s. Naar verwachting komt de app in de loop van 2016 in gebruik.
Leiden in last Een tijdje terug was ik op een bijeenkomst waar financieel toezichtsambtenaren van de provincie Gelderland vertelden hoe zij aan de slag gegaan zijn om te laten zien, met lijstjes, welke gemeenten goed, matig en onvoldoende financieel presteren. Zes gemeenten presteerde onvoldoende. Dat kwam in het nieuws. Toen was Leiden in last. Andere provincies lieten weten dat ze zo geen lijstjes wilden maken van hun gemeenten. Want je neemt elkaar toch niet publiekelijk de maat… Jammer, vonden ze in Gelderland, die wisten te vertellen dat de collega’s in Noord-Brabant tot de groep behoren die liever niet met dit soort lijstjes de openbaarheid zoekt. Maar waarom mogen we niet weten hoe onze gemeenten het financieel doen? Waarom zouden we niet mogen weten waarom AlphenChaam het beter, of slechter, want we weten het niet, doet dan Boekel? We zouden toch als inwoners best mogen weten of de ambtenaren en bestuurders in ons gemeentehuis een beetje beter presteren dan hun collega’s in andere gemeenten. Die wens is nog meer gerechtvaardigd wanneer je weet dat accountants – die de financiën controleren – steen en been klagen dat wethouders en gemeenteraadsleden een gebrekkig zicht hebben op de geldstromen in het sociaal domein. Ruim tien (!) miljard euro geven gemeenten uit voor zorg, ondersteuning en werk. En dan weet men niet waar dat geld naar toe gaat. Wat nog erger is, men heeft in het gemeentehuis ook maar een beperkt zicht op hoe de geldstromen lopen bij instellingen die zich bezig houden met zorg, ondersteuning en werk. Maasdonk-syndroom Van het raadslid bij u om de hoek wordt verwacht dat hij of zij op zijn minst opheldering vraagt in de gemeenteraad hoe en wanneer de gemeente denkt wel enig zicht te hebben op wat ze uitgeeft voor zorg, ondersteuning en werk en aan wie. Zou het dan niet helpen als we dan ook lijstjes krijgen van hoeveel elke gemeente uitgeeft en hoe ze verhoudingsgewijs presteren om het geld aan de goede dingen te besteden? Of vreest elk gemeentehuis voor herindeling als bekend wordt dat zij – zoals het inmiddels opgeheven Maasdonk – bijvoorbeeld de hoogste netto schuld (5.687 euro per inwoner in 2014) had? Angst is een slechte raadgever als je beter wilt presteren en hoger op de ranglijst wilt komen. Zeker voor wethouders, die elk jaar met gemengde gevoelens kijken naar het overzicht welke collega’s er het afgelopen jaar weer zijn gesneuveld. Wethouders met lef willen hun inwoners laten zien hoe hun gemeente het doet. De trainer van Haghorst vindt het toch ook normaal – net als zijn collega in Knegsel – dat elke week de ranglijst wordt opgemaakt.
Henk Bouwmans Voorzitter De Collegetafel, kennis- en debatplatform over bestuurlijke kwesties en conflicten in het openbaar bestuur met een maatschappelijke betekenis, zie: www.decollegetafel.nl
12 Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Frits Sanders van de WMO Raad Veghel in gesprek met Jo Relou en Hans Rijkers van Zorg en Welzijn Keldonk
WMO Raad Veghel in gesprek met Zorg en Welzijn Keldonk Sinds ongeveer anderhalf jaar is er in Keldonk een groep vrijwilligers actief onder de naam Zorg en Welzijn Keldonk. Jo Relou vertelt: “Wij zagen de maatschappelijke ontwikkeling op ons afkomen waarbij de overheid zich wat meer terugtrekt en een groter beroep doet op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de samenleving. Zo’n samenleving die verantwoordelijkheid neemt voor elkaar willen wij in Keldonk graag zijn. Om te kijken of we daar iets mee konden in Keldonk, heeft de voorzitter van de Dorpsraad Keldonk enkele dorpsbewoners benaderd. Samen verdiepten wij ons in de mogelijkheden door o.a. zorgprojecten in andere gemeenten te bezoeken.” Start in 2014 In mei 2014 was het tijd om een voorlichtingsavond te organiseren voor alle bewoners van Keldonk om te zien hoe het item in het dorp leefde. Deze avond werd georganiseerd door de Dorpsraad Keldonk i.s.m. de WMO consulent van de gemeente Veghel met als thema Zorg en Welzijn Keldonk. De Zorgcoöperatie Elsendorp was uitgenodigd om een presentatie te verzorgen. Daar had men al wat meer jaren ervaring met het zorgen voor en met elkaar in een dorp. Na deze presentatie na lukte het om meer mensen bij het initiatief te betrekken. Een aantal van deze mensen heeft vanuit hun beroepsachtergrond ook banden met zorg. Kerngroep Zo kwam ook Hans Rijkers bij de groep Zorg en Welzijn. Als zelfstandig ondernemer is hij gewend om zaken te runnen. Zijn vermogen tot coördineren en structureren kon de kerngroep van 8 personen goed gebruiken. Iedereen in de groep heeft zo een eigen taak. Vaak is deze gekoppeld aan zijn/haar specialisme. In september 2014 was het versterkte team Zorg en Welzijn Keldonk compleet en kon het gaan varen onder de vlag
van Dorpsraad Keldonk. In het afgelopen jaar zijn contacten gelegd met hulpverleners en hulpverleningsinstanties . Er is een sociale kaart gemaakt van de verschillende organisaties en personen, die actief zijn op het terrein van zorg en welzijn. Ook zijn diverse projecten opgestart zoals Moms’ Night Out en een ontmoetingsdag in het kader van ‘NLdoet’ Folder Natuurlijk is er ook aan de publiciteit gedacht. Middels een folder en als onderdeel van de website van de dorpsraad www. keldonk.nl/zorgenwelzijn presenteert Zorg en Welzijn zich bij de Keldonkse bevolking. Voor vragen of hulp kunnen mensen zich melden bij een van de teamleden. Men draait nu ongeveer anderhalf jaar en heeft van zo’n 10-15 mensen verzoeken om hulp gekregen. Het komt voor dat personen meerdere keren een beroep op het team doen. In tegenstelling tot wat zij hadden verwacht kwamen deze verzoeken niet alleen van ouderen maar vooral ook van jongeren en jonge gezinnen. Men komt als kerngroep maandelijks bij elkaar om de stand van zaken te bespreken en er kan via de Vrijwilligerscentrale Keldonk een beroep gedaan worden op een achterban van zo’n 40 vrijwilligers. Hans en Jo benadrukken dat het belangrijk is om altijd op een verstandige manier om te gaan met de hulpvragen van mensen. “Doe geen dingen, die mensen niet willen en heb oog voor de privacybelangen.” Contact Volgens Hans is er een goed contact met de WMO consulent van de gemeente , die tevens deel uitmaakt van het sociaal wijkteam waar Keldonk onder valt. Zorg en Welzijn Keldonk heeft het gevoel op een zinvolle wijze de functie van ‘spin in het web’ te kunnen vervullen als het gaat om vragen rond zorg- en dienstverlening in Keldonk Hans vertelt, dat Zorg en Wel-
zijn nog enkele andere projecten heeft opgepakt. Zo zijn er in Keldonk rolstoelen, een duo fiets en rollators beschikbaar gekomen. Daarnaast is er elke laatste vrijdag van de maand een sociaal ontmoetingspunt gecreëerd in het lokale gemeenschapshuis ‘t Span , waar mensen die daar behoefte aan hebben elkaar op een informele en leuke manier kunnen ontmoeten Verder kan daar aansluitend ook met elkaar gegeten worden bij het ‘Eetpunt Keldonk ‘. De Gemeente Veghel stelt via de Dorpsraad een beperkt budget beschikbaar voor de organisatorische kosten van het team. Uiteraard hopen zij ook in de toekomst op steun van de gemeente te kunnen blijven rekenen. Initiatief verdient navolging Onder het genot van de lekkere koffie van Jo stellen we vast dat het initiatief van Zorg en Welzijn Keldonk in het dorp goed is aangeslagen en navolging verdient in andere gemeenschappen in de gemeente Veghel. Men is bereid om voorlichting of uitleg over hun initiatief aan anderen te geven. Op 7 oktober a.s. gaat Zorg en Welzijn Keldonk weer een avond beleggen om in gesprek te gaan met de bewoners van Keldonk. Goed contact houden met elkaar ook dat hoort erbij. Ook de WMO Raad zal het project Zorg en Welzijn Keldonk met belangstelling blijven volgen en waar mogelijk ondersteunen. De WMO Raad hoopt dat dit initiatief elders in de gemeente in een of andere vorm navolging zal krijgen. In de provincie Noord-Brabant zijn de laatste jaren veel vormen van onderlinge ondersteuning ontstaan, vaak in de vorm van een coöperatie. Hiermee is de provincie in Nederland heel duidelijk koploper. Waarschijnlijk klinkt hierin de oude Brabantse mentaliteit van zorg hebben voor elkaar nog altijd door. Frits Sanders - WMO Raadslid gemeente Veghel
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Zorg en Welzijnproject in Keldonk
Duo-fiets en rolstoelen te leen
Als Werkgroep Zorg & Welzijn Keldonk hebben we van de gemeente de beschikking gekregen over twee rolstoelen en een duofiets. Die kunnen we sinds mei 2014 uitlenen. De duofiets is speciaal geschikt indien iemand moeilijk zelfstandig kan fietsen of als mensen gewoon gezellig naast elkaar wilt zitten. Doordat de stoelen naast
elkaar geplaatst zijn kan men gezellig buurten. Hij is gemakkelijk in gebruik. De fiets is in verschillende standen te zetten men kan zelf bepalen of en hoe men graag meefietst. Hij kan dus ook therapeutisch worden gebruikt. Met een elektromotor heeft u een trapondersteuner wat het fietsen makkelijker maakt.
Gratis gebruik Het gebruik van de rolstoelen of duofiets is gratis. Gebruikers betalen alleen een borgsom van € 20,= die u terugkrijgt als u de rolstoel of duofiets in dezelfde staat terug brengt. Als men de rolstoel of duofiets komt halen dient men een kopie van uw identiteitsbewijs achter te laten. Het fietsen kan met een persoon (vrijwilliger) uit de eigen omgeving, zoals partner, een familielid, vriend, goede buur etc. Er is ook een samenwerking met de Vrijwilligers Centrale van Keldonk opgezocht. Die hebben al vrijwilligers die graag mee willen gaan fietsen. De initiatiefnemers hebben Vakgarage Albert van der Linden bereid gevonden om de duofiets en rolstoelen te stallen en ook voor de uitleen dragen zij de zorg. Tijdens de openingsuren van de garage kan men hier terecht voor de uitleen en maar ook buiten deze tijden is hiervoor een afspraak te maken. Carla Jansen, Dorien van Zutphen en Jo Relou
Bijzonder en leuk jaarlijks initiatief
Moms’ Night Out verbind moeders met elkaar
Gin gelul en de zorg Voor steeds minder mensen is het Brabants dialect de moedertaal. Maar er zijn talloze uitdrukkingen die in het Nederlands lang niet zo mals klinken en zo beeldend zijn als in het Brabants. Alleen en daarom is het de moeite waard om dit stukje erfgoed te koesteren. Kortom het dialect is een levende taal. Voor alle mensen die dit Brabants een warm hart toedragen, hebben Henk Wittenberg, Piet van Esch en Danker Jan Oreel (illustraties) de leukste uitspraken verzameld. Uit “Gin gelul” nu een bloemlezing van spreuken over de zorg. Lees en geniet!
Ons moeder hi’ne klets gevat Mijn moeder heeft een verkoudheid opgelopen. Dokter ik hè láást van ‘ne skraole smoel Dokter ik heb last van een schraal gezicht Ik ben zo dol ès ’n kiep Ik ben erg duizelig Meneer d’n dokter ge moet rap dizze kant in komme want onze jonge hi ’n gat in zunne kop waor ’n koew uit kan zùipe Dokter u moet snel hierheen komen want onze zoon heeft een grote hoofdwond Èn… hoe gaog’t ondertusse? Hoe gaat het met uw aambeien? Hij bloeide as ’n vèrreke Hij bloede hevig Ik hè ‘ne zwembaand Ik heb een vetrol bij mijn buik
Keldonk, dat is zo klein. Daar kent iedereen elkaar toch? Niets is minder waar. Om daar wat aan te veranderen organiseerde Zorg & Welzijn Keldonk: Moms’ Night Out. Een avond voor Keldonkse moeders die in 2014 een kindje kregen. En het enthousiasme was groot. Met een opkomstpercentage van 92 % was het evenement al meteen een succes te noemen. En was het balen voor de moeder die er door andere verplichtingen niet bij kon zijn. Alle moeders gingen vol overgave aan de slag met allerlei stoffen, linten en tierelantijntjes om samen met elkaar een leuk memo bord te maken. Mensen met elkaar verbinden Tijdens het knutselen werd er
volop gekletst. “Woon jij daar? Aha, ik dacht al woont daar zo’n jong stel?”, “Wat leuk, wij werken in hetzelfde dorp”. Drie moeders zaten zelfs vroeger in
dezelfde klas op de Keldonkse basisschool, en hun kinderen over enkele jaren misschien ook wel weer. Op het eind van de avond iets na 22.00 uur had iedereen prachtige creaties gemaakt om mee naar huis te nemen. Allen keken
zij terug op een gezellige avond. “Het was fijn om elkaar te leren kennen,” werd er veel gezegd. Dat maakt het gemakkelijker om contact te maken op straat. Het doel om mensen met elkaar te verbinden was deze avond geslaagd. Zorg & Welzijn zet zich hiervoor in omdat mensen zich door contacten met dorpsgenoten minder snel eenzaam voelen. Dat kan immers gebeuren als je in een klein dorp woont en net moeder bent. Het is fijn om moeders bij je in de buurt te kennen, waar je gemakkelijk mee af kunt spreken. In ieder geval zal Zorg en Welzijn Keldonk ook voor de moeders van 2015 in 2016 weer de een nieuwe Moms’ Night Out organiseren.
Dokter, onzen Has is òn de spel, hij schèt wel over ’n driejaorige heg hene Dokter, mijn man, Hannes heeft zo’n last van diarre, Hij schijt wel over een driejarige heg. Ik hè me toch pèint in m’n harses! Ik heb erge last van hoofdpijn! Ik denk da’k ’n paolingvèl hè Ik denk dat ik een lintworm heb Ze is aon ’t verkeinze Ze heeft Alzheimer (ze is aan het verkindsen) M’n neus gif ès ’n vorse koe Ik heb last van een loopneus Smaakt dit alles naar meer?! De boekjes “Wènne klets” en “Gin gelul” zijn verkrijgbaar bij elke boekhandel voor de prijs van euro 9,95.
13
14 Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Definitief extra ritten in de dienstregeling van 2016 Hoe de belofte een bedreiging werd Al meer dan 65.000 ontslagen in de zorg en het einde is nog niet in zicht. Het zijn vooral vrouwen van 50-plus die vaak na jaren van trouwe dienst thuis zijn komen te zitten. Degenen die nog wel werkzaam zijn, hebben soms genoegen moeten nemen met een lagere beloning, een flexcontract en/ of een zwaardere werkbelasting. Normaliter heeft elk nadeel ook een voordeel, maar deze bezuinigingen in de zorg leveren alleen maar verliezers op. Zo moeten ouderen langer thuis blijven wonen, maar zijn ze in toenemende mate op zichzelf aangewezen. Van hun vertrouwde thuiszorgmedewerker hebben ze afscheid moeten nemen, wisselende krachten komen ervoor in de plaats of er komt geen enkele professional meer over de vloer omdat ze het maar zelfstandig of met hun mantelzorgers moeten zien te rooien. Ook deze mantelzorgers zijn vaak vrouwen van 50-plus die in een onmogelijke klem komen te zitten: zorg voor eigen huishouden, zorg voor ouder(s), zorg voor (klein) kinderen en zorg voor de eigen baan of het zoeken daarnaar. De participatiesamenleving werd ons voorgehouden als een belofte, maar het begrip blijkt steeds meer te verworden tot een bedreiging. Hoe is het toch mogelijk dat het ene ministerie er prat op gaat dat het de zorgkosten weet te beteugelen, terwijl het andere de hoge werkloosheidscijfers en -uitkeringen moet zien uit te leggen? Wat brengt het onze samenleving dat een groeiende groep mensen onvrijwillig werkloos aan de kant zit, terwijl ze door de overheid opgejaagd worden om op zoek te gaan naar banen die in rap tempo wegbezuinigd worden door een andere overheid? Hoe moet een groeiende groep ouderen langer thuis blijven wonen, terwijl de ondersteuning die hen daarbij zou kunnen helpen wegvalt? Hoe kunnen we meer naar elkaar om (blijven) kijken, terwijl we onze vrijwilligers en mantelzorgers structureel aan het overbelasten zijn? Ons land heeft dringend behoefte aan een lange termijn visie, aan integraal beleid, aan herstel van het wederzijds vertrouwen tussen burgers en politiek. In Den Haag zie ik het nog niet zo gauw gebeuren, maar in Brabant moeten we dat toch gezamenlijk voor elkaar kunnen krijgen? Samen met onze provinciale en gemeentelijke overheden, ons bedrijfsleven en ons maatschappelijk middenveld? Ik ben er van overtuigd dat we dat hier kunnen, dat we van de bedreiging opnieuw een belofte kunnen maken, maar dan moeten we het heft wel in eigen hand willen nemen. Daarover ging ons congres KBO-Brabant zorgt! Frans Slangen, KBO-brabant
Buspilot lijn 142 en 143 geslaagd
De pilot voor de buslijnen 142 en 143 die in de gemeenten Hilvarenbeek, Reusel-De Mierden en Oirschot sinds 3 mei plaatsvond is geslaagd. Dat is de conclusie van vervoerder Arriva. Het blijkt dat door een gezamenlijke aanpak de tijdelijk extra ritten uit de pilot goed gebruikt worden. Dat is goed nieuws voor reizigers die met openbaar vervoer in de gemeenten Oirschot, Reusel- De Mierden en Hilvarenbeek reizen, want de extra ritten worden nu definitief in de dienstregeling van 2016 opgenomen. Ook vervalt per 13 december de verplichte overstap in Hilvarenbeek. Nieuwe dienstregeling 2016 In de nieuwe dienstregeling gaat Arriva een aantal wijzigingen aanbrengen.
Voor lijn 142 die tussen Tilburg, Hilvarenbeek, Oirschot en Best rijdt betekent dit dat er op werkdagen in de vroege avond enkele ritten tussen Hilvarenbeek en Oirschot bij komen. Dit zijn de ritten die nu in de pilot al rijden. Voor deze ritten geldt straks een rechtstreekse verbinding dus zonder overstap in Hilvarenbeek. Voor lijn 143 die tussen Tilburg en Reusel rijdt, geldt dat de dienstregeling op de zaterdag ingevuld wordt zoals deze nu in de pilot rijdt. Ook daar vervalt de overstap in Hilvarenbeek. De actiegroep bestaande uit inwoners, de betreffende gemeenten, dorpsraden, het Reizigersoverleg Brabant, Stichting ZET, Arriva en provincie Noord-Brabant zijn daar allen erg blij mee. De nieuwe dienstregeling is op 13 december ingegaan. De actuele dienstregeling kunnen reizigers raadplegen op www.goedbezigbus.nl. Waarom is er een pilot gehouden? Sinds december 2014 heeft de provincie een nieuwe overeenkomst met busmaatschappij Arriva afgesloten. Op een aantal plekken in Noord-Brabant is de dienstregeling destijds aangepast op plaatsen en tijden waar minder reizigers gebruik maakten van de bus. Daar waar juist meer reizigers gebruik maakten van de bus werd de dienstregeling uitgebreid. Inwoners die gebruik maken van lijnen 142 en 143 waren er van overtuigd dat er voldoende potentie was om meer busritten uit te voeren dan er na de aanpas-
sing beschikbaar waren. Zij hebben een grote actie opgezet om de wijziging in de dienstregeling terug te draaien. Arriva zag voldoende mogelijkheden om via een gezamenlijke pilot toch meer reizigers te trekken. Momenteel wordt ook nog gekeken naar kleinschalige mobiliteitsoplossingen, voor momenten en locaties waar geen busverbinding voorhanden is. Dit wordt via de lokale dorpsraden samen met Zet per gemeente verder opgepakt . Toekomstverwachting Nu de extra busritten terug zijn in de dienstregeling, betekent dit niet dat er de komende jaren geen wijzigingen meer aangebracht kunnen worden in de dienstregeling. Arriva houdt namelijk, samen met gemeentes en de Provincie Noord-Brabant, elk jaar de dienstregeling tegen het licht om te bepalen of er wijzigingen nodig zijn omdat bijvoorbeeld de vervoersvraag is veranderd. Het is voor alle partijen natuurlijk niet de intentie om over een jaar te concluderen dat de extra ritten weer moeten verdwijnen. Dat is ook niet de verwachting, omdat de pilot heeft uitgewezen dat de extra ritten voldoende reizigers aantrekt. Mocht er in de toekomst een aanleiding zijn om de dienstregeling te wijzigen, dan zal Arriva de betrokken partijen vroegtijdig informeren en betrekken. Door Bertrand Verhelst
Een bericht van de voedselbanken in Noord Brabant de Moer, Loon op Zand en Kaatsheuvel. Het merendeel van die cliënten is alleenstaand, maar er zijn ook wat grotere gezinnen die een beroep moeten doen op de voedselbank. Hier speelt niet zozeer de vergrijzing een rol, wel langdurige werkloosheid. En hoewel de voedsel toevoer stabiel is, is de vraag groeiende. Dit betekent dat de pakketten wat minder gevuld raken. Daarom is het zo belangrijk regelmatig een oproep te doen aan De geluiden van de voedselbanken in o.a. Tilburg, Kaatsheuvel en Bladel komen overeen: “Het is dweilen met de kraan open.”
De ingang van de voedselbank te Kaatsheuvel aan de Hoofdstraat 32A
Voor de Kleine Kernen Krant Noord Brabant heb ik mijn oor eens te luisteren gelegd bij vrijwilligers van verschillende voedselbanken in onze provincie. Ondanks dat de economie schijnbaar aan het aantrekken is, is er nog steeds een toename aan monden die gevoed moeten worden. In Tilburg geven ze 450 voedselpakketten per week uit, waaronder ook aan cliënten uit bijvoorbeeld Hilvarenbeek en andere kleine buurgemeenten. In Kaatsheuvel worden zo’n 100 monden per week gevoed, verdeeld over zo’n 45 pakketten voor cliënten uit
leveranciers. Bijna alles is welkom in de voedselpakketten, als het maar voldoet aan de veiligheids - en hygiëne eisen. Esther van der Donk, de voorzitter van de voedselbank Kaatsheuvel, “vierde” onlangs het 10 jarig bestaan van hun voedselbank. Het is natuurlijk een wrange viering, maar het leverde wel wat extra aandacht op in diverse lokale media, en wie weet komt er dan weer een leverancier over de brug. In Tilburg heb je niet alleen de voedselbank, die overigens een nieuwe voorzitter zoekt, maar ook nog de “Broodpater” Pater Poels. Ondanks zijn zeer hoge leeftijd gaat ook de pater nog steeds door met het verstrekken van eten, vooral brood, aan de mensen die per direct honger hebben. Dat zijn ook men-
De voedselbank in Kaatsheuvel ligt achter de kerk van Sint Jan de Doper in Kaatsheuvel.
sen die niet de mogelijkheid hebben via www.voedselbanken.nl zelf de nodige hulp in gang te zetten. Ook die groep is groeiende. In de decembertijd worden vaak wel extra leveranciers of sponsoren gevonden om de voedselpakketten te verrijken met chocoladeletters of kerstkransen. Dan merk je vaak ook dat er wat extra aandacht komt en de vrijgevigheid van de mensen groter is. Het blijft echter heel triest dat in onze wereld van overvloed die vaak heel stille armoede maar een paar straatjes verderop heerst. Door Esther Maas - Becx
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
15
Zorg in het Dorp Oerle
Als je ernstig dementeert kun je niet in Oerle blijven wonen. De inwoners van Oerle zijn erg aan hun dorp gehecht en daarom moeten er voorzieningen komen die dat wel mogelijk maken. Er is een kleine werkgroep vrijwilligers onder de naam ‘Zorg in het Dorp’. Deze werkgroep bestaat uit de Oerlenaren Gerda de Crom, Jos van Haren, Martien van der Wijst en Harry van der Zanden. Grijp je kans! Na jarenlang ‘0’ op het rekest te hebben gekregen legde de overheid in 2011 de bal bij de burger. Een kans die we met beide handen hebben aangegrepen. In het najaar van 2011 riepen we de 55-plussers van het dorp bij elkaar om te inventariseren wat de toekomstwensen zijn op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Tijdens vier bijeenkomsten discussieerden 170 ouderen in kleine groepjes over genoemde onderwerpen. In een klein rapportje hebben we verwoord wat de inwoners van Oerle nodig hebben om in hun eigen dorp oud te kunnen worden. Zij spraken zich uit voor een Zorgcluster met huisarts, fysiotherapie, verloskundige en wijkzuster. Daarnaast moet er dagopvang komen voor ouderen en dementerenden, een kleinschalige intramurale woonvorm (gesloten afdeling) voor dementerenden en (zorg)woningen voor ouderen vlakbij het Zorgcluster. Zowel huur- als koopwoningen in verschillende prijsklassen. Daarmee willen we bereiken dat mensen zo lang mogelijk in hun eigen huis kunnen blijven wonen. Als dat niet meer kan moet er in ons eigen dorp een oplossing zijn. Wijkzuster in Oerle. In 2012 installeerden we de Wijkzuster in samenwerking met Zuidzorg. Een Wijkzuster was vroeger heel gewoon. Ze fietste
Oerle is een klein dorp met ongeveer 2400 inwoners en hoort bij de gemeente Veldhoven. In Oerle zijn weinig voorzieningen op het gebied van welzijn en zorg. Als je iets mankeert moet je altijd het dorp uit. Er is bijvoorbeeld geen huisarts met haar witte rokken door het dorp en kende iedereen. Ze hielp mensen waar dat kon en coördineerde de zorg. Omdat ze het consultatiebureau voor zuigelingen deed, maar ook de ziekenzorg bij mensen thuis was ze zichtbaar en gemakkelijk te benaderen. Ongeveer 25 jaar geleden verdween de vertrouwde Wijkzuster uit het straatbeeld. Wij brengen haar weer terug, het zijn er zelfs twee! Berry de Lepper en Vivian Olislagers zijn inmiddels bekende gezichten in Oerle. Overal hangen posters met hun foto en contactgegevens zodat ze gemakkelijk bereikbaar zijn. Er was ook vraag naar een laagdrempelig ontmoetingspunt, waar je informatie, advies en ondersteuning kunt krijgen op het gebied van welzijn en zorg. Dat hebben we gerealiseerd in het gemeenschapshuis, in een speciale ruimte. Met informatie over allerlei onderwerpen. Iedere woensdagmorgen is daar ‘koffie met de Wijkzuster’, voor een praatje, gezelligheid of eventueel gericht advies. Dit is geen spreekuur, daarvoor komen Berry en Vivian bij je thuis op bezoek. Soms zijn er maar een paar mensen, maar regelmatig hangen ze met de benen buiten en moeten er stoelen worden aangesleept. Het is er altijd erg gezellig. Als je achter de voordeur komt kun je van alles aantreffen. Daarom hebben we 20 maatschappelijke organisaties met elkaar verbonden. Allemaal organisaties die in het dorp ‘achter de voordeur’ komen. Met korte lijnen, geen managers, maar werkers in het veld. Professionals en vrijwilligers op velerlei gebied. Dus niet alleen op het gebied van oude-
renzorg. Denk aan: Gemeente Veldhoven, opbouwwerk, wijkbrigadier, woningstichting, kerken, juridische hulp, maatschappelijk werk, schuldsanering, dementie, ouderenbond, armoedebestrijding, jeugd en jongeren, etc.. Vrijwilligers zijn belangrijk voor dit project en gelukkig hebben we er daar in Oerle veel van. Deze spelen een grote rol, door te signaleren, informeren of er gewoon zelf op af te stappen. Of om professionals in te schakelen via de Wijkzuster. Door redelijk snel en zichtbaar de Wijkzuster in te zetten, konden we de ouderen in Oerle laten zien dat er mogelijkheden zijn om dingen te realiseren. We kregen veel bijval. De Wijkzuster werd bijvoorbeeld uitgenodigd om een presentatie te geven tijdens bijeenkomsten van de KBO en de Vrouwenbond. Overige voorzieningen. Tegelijkertijd hebben we de publiciteit gezocht en zijn gaan overleggen met de verantwoordelijke wethouders van de Gemeente Veldhoven. Door de publiciteit meldden zich al snel externe partijen die geïnteresseerd zijn om te participeren in de realisatie van het Zorgcluster. Sommige organisaties hebben we zelf benaderd om te vragen of ze willen participeren. Dat is allemaal gelukt, hoewel niet altijd zonder weerstand bij bestuurders en instanties. We werken inmiddels samen met Gemeente Veldhoven, Woningstichting ‘thuis, Severinus, Laride, Zuidzorg en Archipel Zorggroep. En natuurlijk ook met onze toekomstige huisarts en fysiotherapeuten. Deze fysiotherapeuten openden al vrij snel een tijdelijke dependance in ons gemeen-
schapshuis d’Ouw School, waar door bewoners intensief gebruik van wordt gemaakt. We zijn er nog niet, maar wel bijna! In 2017 moet het Zorgcluster gereed zijn op het terrein van het voormalige KI-gebouw in Oerle. Een mooie plek, midden in het dorp. Met bijna alle voorzieningen die op het wensenlijstje staan. DorpsVereniging Oerle Een andere belangrijke partner is ‘DorpsVereniging Oerle’. In sommige dorpen is er een Dorpsraad die als stichting functioneert, maar in Oerle hebben we bewust gekozen voor een verenigingsvorm. Meer dan 200 huishoudens in Oerle zijn betalend lid van de DorpsVereniging, die de inwoners van Oerle vertegenwoordigt. Door deze juridische status en het draagvlak dat we hebben kunnen overheden en organisaties niet zo gemakkelijk om ons heen. Ook op andere terreinen werken we inmiddels vruchtbaar samen met de Gemeente Veldhoven. Hindernissen Natuurlijk is niet alles zonder slag of stoot verlopen. We hebben heel wat discussies gevoerd met ambtenaren, wethouders en woningstichting. Ook die organisaties moeten erg wennen aan burgerparticipatie. Logisch, want in het nabije verleden was dat immers heel anders. Soms spelen op de achtergrond andere belangen en agenda’s, waar wij als werkgroep geen weet van hebben. Organisaties gaan met onze informatie aan de haal en geven daar een eigen invulling aan, die niet strookt met de behoeften en wensen van de mensen in Oerle. We hebben
regelmatig moeten bijsturen. Opletten dus! Ook tijdens de uiteindelijke realisatie houden we kritisch de vinger aan de pols of alles wordt zoals we het hebben afgesproken. Wij willen in Oerle graag de regie houden en daar moeten we steeds erg ons best voor doen. Belangrijk om je doel te bereiken! Mobiliseer de inwoners van het dorp. Het is hun dorp en zij mogen daar een mening over hebben. Schrijf geen dikke rapporten, want die verdwijnen in een bureaula en komen er nooit meer uit. Informeer ook regelmatig je achterban over de voortgang. Zorg voor publiciteit in de media en neem kleine stapjes. Onze werkgroepleden hebben niet alle kennis van wonen en zorg. In Oerle hebben we gelukkig enkele echte deskundigen op dit gebied die wij, op de achtergrond, als klankbord hebben gebruikt als het overleg vast liep. Dat was heel prettig en leerzaam en zette ons steeds weer op het goede spoor. Laat je niet intimideren over zaken die zogenaamd niet kunnen of mogen. Op internet is alles te vinden, kijk ook eens hoe ze het op andere plaatsen oplossen. Het lukt niet zonder enthousiaste mensen die de kar trekken en die bij tegenvallers niet bij de pakken gaan neerzitten. Heb geduld en blijf in gesprek. Zorg dat je als vrijwilliger je enthousiasme en energie niet verliest. Harry van der Zanden Lid werkgroep ‘Zorg in het Dorp" Bestuurslid DorpsVereniging Oerle
16 Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
BRABANTS BONT
Respect voor dialect op middelbare school Door Dick van Niekerk
en waar principieel geen televisie wordt gekeken. Christen – zijn in de praktijk van alledag, dat bindt ons. Dat heeft tot gevolg dat leerlingen uit heel de streek hier naar toe komen. Sommige moeten dagelijks wel 25 kilometer heen fietsen en 25 kilometer terug.” Voeg bij die gegevens de speciale ligging van Gorinchem, dat ligt op een kruispunt van de provincies Gelderland, Brabant en Zuid – Holland en het wordt duidelijk dat de leerlingen heel verschillende dialecten spreken. Van Sliedrecht tot de Bommelerwaard; van Vianen tot Wijk en Aalburg in het land van Altena. De kinderen uit Hardinxveld zeggen nog “groen en nieuw” maar die uit het land van Altena gebruiken “nij en gruun”, zo heeft De Groot minutieus uitgezocht. Twintig jaar geleden was dialect nog volledig taboe op de middelbare school. Leerlingen die dialect spraken, werden steevast gecorrigeerd door de docenten. Algemeen Nederlands was de norm; het spreken van dialect zou de toekomstmogelijkheden van de leerlingen ernstig beknotten omdat dialect in het maatschappelijk verkeer met minachting werd bejegend. Maar er is wat aan het veranderen mede dank zij nieuwe wetenschappelijke inzichten. “Tweetaligheid” geldt nu onbetwistbaar als bevorderlijk voor de talige ontwikkeling van jonge mensen. In deze aflevering een impressie van de opmerkelijke, promotionele streektaalactiviteiten van (biologie)docent Klaas de Groot op het Gomaruscollege in Gorinchem (35.000 inwoners), de stad waar Brabantse, Gelderse en Zuid – Hollandse dialecten elkaar ontmoeten. “Beste Gomarist! Jij zit op de Gomarus; én: je praat dialect? Dan moet je verder lezen!! Dialect is niet ‘dom’!. Dialecten zijn veel ouder dan het Nederlands! Dialect is interessant! Dialect is iets van jou zelf: het is jouw
eigen taoltje! Dialect is cultuur! Dialect moeten we bewaren! Het is jammer dat de dialecten dreigen te verdwijnen! Dus: Blijf gewôôn plat praote!” Wij zijn op de website van het Gomaruscollege in Gorinchem, een scholen- gemeenschap van 1800 leerlingen waar “respect veur dialect” en het spreken van dialect“ heel gewoon” zijn, zo lezen wij, want “dialect, ’t heurt er gewoon bij.” “Ik geef biologie en zet me in voor (het behoud van) streektalen. Heb je een paar mooie, echt originele dialectwoordjes, geef ze dan aan mij door! Of heb je een andere bijdrage, kom gerust langs. Da ge bedaankt zijt, da wit-te, war!!” Was getekend: Klaas de Groot, leraar biologie, “meestal aanwezig in lokaal 2.15”. Een middelbare school die dialect propageert, dat lijkt een witte raaf! Nog geen twee decennia geleden was nu juist het middelbaar onderwijs de plek bij uitstek waar dialect bij leerlingen als het ware met wortel en tak werd uitgeroeid. Dit is nog steeds vaak een blokkade voor mensen die afkalvende dialecten levend pro-
beren te houden. De belangstelling voor de eigen streektaal herleeft in Brabant ontegenzeggelijk maar bij de ouders en bij het onderwijs ontbreekt de bereidheid – zoals vaak gesignaleerd in deze serie - om het dialect door te geven aan de kinderen. Bekend is het voorbeeld van de Brabantse ouders die op het schoolplein gemoedelijk in het dialect keuvelen. Zodra echter de kinderen naar buiten komen, schakelen ze over op Algemeen Nederlands. Daarom zijn de initiatieven op de Gorcumse scholengemeenschap zo opvallend.
Groen / gruun Thuis, op zijn rustieke boerderij in het dorpje Spijk, vertelt Klaas de Groot hoe hij als “gepassioneerd dialectliefhebber” op school wèl alle ruimte krijgt voor dialectinitiatieven. “Gomarus is een school op strikt reformatorische basis die zijn leerlingen betrekt uit de sferen van Bijbelgetrouwe christenen. Dat betekent dat wij op school iedere dag openen met een Bijbellezing; ook aan het middagmaal dat leraren en leerlingen gezamenlijk gebruiken, gaat een Bijbeltekst vooraf. De leerlingen komen vrijwel allemaal uit gezinnen waar de zondagsrust geldt
Zuiver dialect Dankzij uitgebreide vragenlijsten voor ouders en kinderen heeft hij de dialecten in het wervingsgebied van zijn school aardig in kaart gekregen. Dat is bijzonder én belangrijk. Bijzonder omdat er in dit gebied vrijwel geen officieel dialectonderzoek is gedaan; belangrijk omdat in dorpen als Nederhemert, Veen, Aalst en Wijk en Aalburg ook thuis nog met de kinderen consequent dialect wordt gesproken en er hier – door de geringe invloed van buitenaf – nog sprake is van een loepzuiver dialect, dat op deze manier voor het eerst is vastgelegd. Talloze dialectactiviteiten ontplooit De Groot op zijn school: voordrachtsavonden in dialect, artikelenreeksen in de schoolkrant, you tube-filmpjes in dialect, power point – lezingen en als het even kan: les over dialect aan de leerlingen. “Gisteren nog moest ik invallen bij een tweede klas omdat een lesuur uitviel. Ik ben onmiddellijk over het dialect gaan vertellen, heb naar hun ervaringen gevraagd en wat beelden laten zien. De kinderen kwamen spontaan met eigen voorbeelden en waren heel betrokken en en-
thousiast!” “Ik wil vooral bereiken dat er een groter bewustzijn komt bij de opvoeders dat dialect van grote waarde is en vaak dichter bij ons gevoelsleven staat als het Algemeen Nederlands. Ja, dat het goed is om kinderen tweetalig op te voeden.” Neerlandici De reacties zijn positief bij de ouders, bij kinderen en ook bij collega’s. Die laatsten dragen soms spontaan suggesties aan. Ook de sectie Nederlands is enthousiast. “” Op één neerlandicus na die vindt dat we het op een school als de onze bij correct Algemeen Nederlands moeten houden. Dat heb ik natuurlijk maar te respecteren.” En de schoolleiding? “Die vindt het allemaal best. Het is begonnen als een particulier initiatief dat zonder omhaal van woorden op de website kwam, simpel omdat de webmaster ook plat praat. Zo eenvoudig ging dat. Maar mij wordt geen strobreed in de weg gelegd. Ik geloof dat de schoolleiders het wel leuk vinden. Er is nooit over gesproken in een lerarenvergadering dat we dit zouden gaan doen. Maar nu het er is, hoeft de school zich er ook niet uitdrukkelijk mee te profileren. We willen het ook naar buiten toe niet vermengen met de christelijke waarden waaromheen bij ons alles draait.” Kan de dialectliefhebber pur sang, Klaas de Groot, over speciale middelen beschikken? “Er is geen budget voor maar als een of andere politieke of onderwijsinstantie middelen vrij maakt, dan zou dat prachtig te zijn. “Ik zou gastlessen geven op basisscholen, power point – lezingen houden, lesbrieven over dialect maken. En dat alles met de onderliggende boodschap: dialect is waardevol, koester het.” Internet: https://www.youtube.com/ watch?v=ukrD5e0MZzI en https://www.youtube.com/ watch?v=w830prL87H8
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Wèèrd om te behaauwe Klaas de Groot is in zijn vrije tijd actief als amateur – dialectoloog. Zijn vader sprak onvervalst Spijks, het dialect van zijn huidige woonplaats en zijn moeder uit Sprang-Capelle bleef na hun huwelijk onvervalst het dialect van Sprang – Capelle spreken. De Groot hoort zijn “moedertaal” nog dagelijks want moeder De Groot woont in het voorste huis van het fraaie boerderijcomplex waar ook het gezin van haar zoon Klaas woont. “Ik ben dus in feite drietalig opgevoed want toen ik op school kwam, kreeg ik er ook nog gewoon Nederlands bij.” “Al jong ontdekte ik verschillen tussen het taaltje van pa, het Spijks, en het taaltje van ma, het Sprang – Capelse dialect. ‘Brood’ was brôôd volgens mijn vader, maar mijn moeder had het over broewd. Een ‘dijk’ is in Spijk gewoon een dijk, maar in Sprang-Capelle is het een dèèk. In het Spijks was het keind (kind) en mins (mens) maar in het Sprang Capelse dialect miejs en kend. Overigens zijn er ook veel overeenkomsten tussen ’t Spijkse en Sprang-Capelse dialect, zoals: klèèn (klein), botter (boter), kèès (kaas) en aaier (eieren).” Over het Sprang-Capelse dialect heeft De Groot in de schoolkrant van de Gomarus een uitgebreid streektaalartikel geschreven. Samen met nog enkele andere omringende dorpjes vormt Sprang-Capelle ‘een protestants ‘eiland’ te midden van een volkomen Rooms gebied. De grens tussen Rooms en Protestants is volgens De Groot in Sprang-Capelle heel scherp te trekken! “Een interessante vraag is of er verschil in dialect is tussen het Roomse en Protestantse gebied. Mijn hypothese is: ja er is verschil, omdat er tussen Roomsen en Protestanten vanouds minder of vrijwel geen contact was. Maar een sluitend antwoord kan ik natuurlijk pas geven als ik ook uitvoerige informatie heb uit het Roomse gebied. En die ontbreekt vrijwel geheel.” Hoe klinkt Capels? • Mee die Romse lui hebben ze in Sprang-Capelle niet zoveel op, begrijpen we uit het schoolkrantartikel, maar evenmin met de ‘Klaaiboeren’, de mensen uit het kleigebied (de ‘Klaai’) aan de noordkant van de Maas (Wèèk, Aolburg, Mèèuwe). Na een doorwrochte uiteenzetting over de spelling van het Sprang – Capelse dialect volgt een gelegenheidstekst van een echte protestantse autochtoon, Corné Braspenning. • Mèn wer gevroage of dè k ’n stukske in de schoewlkraant wò schrève, ôver ons praachtige durpke Sprang-Capelle. “Sprang-Capelle beston vroeger, da’s al hjiel lang geleje, ùt drie klène durpkes, Sprang, Vrijhoeve en Capelle. Toen is dè bij mekoare gegaon en is Sprang-Capelle gebore. Mjirstal wort ur gewoewn Sprang gezeed in plek van SprangCapelle, vural dur mêênse die hjier nie vandaon koewme, want zeg nie tiejge Capelse mêênse, dè ze in Sprang woene, want dan zegge ze: Welnent, ik zij gin Sprangse, mèr een echte Capelse. Dè is dus afhankelijk van waor ze erges in Sprang-Capelle woene: Bij de Sprangse kerk in de burt, dè is de oewstkaant van Sprang-Capelle, of aan de westkaant en dan wòn-de dus in Capel. Daor tussenin lêêt ok de Vrijhoeve nog, mer dè zèn wel Capelse mêênse en gin Sprangse. Ik hoop dè g’ t een bietje kaant volge. Têgewòòrdig hjeure we ònder Wolluk (Waalwijk) en da hèt volgus mèn nie zo hjiel vêûl vurdele, maor doarôver zèn de mjieninge verdiejld. Ik vèn da we best ôôns èège boewntjes hadde kanne doppe, moar jao, ‘k zij nie allienig, en vêûl denke da ut toch wel bèter is dè we ònder Wolluk valle. En dan ons taoltje, war joh! ‘k Waar pas op vekaansie in Nunspêêt, en daor zeeje ze da we meej de zachte “g” praote en da we ut hjèèlt ôver ‘ons moeder’ en over ‘ons voader’ han. Ik snapte nie, wè ze daor nou lêûk oan vonne, mar ze lage telkes dubbel as we ut wir es zeeje. Mar dès toch echt Broabants zo‘k zegge en daor zèn we ok trots op!” Ook hiejl wa kender uit Sprang-Capelle, die op het Gomaruscollege zitten, leverden een bijdrage aan het artikel. Enkele van hun mooiste woorden en uitdrukkingen: • Wor zèè-de gewiest? Waar ben je geweest? • ‘k Zurg dekker zij! Ik zorg dat ik er ben! • ’n Straffe wend Een sterke wind • Van wies zèèn die koei? Van wie zijn die koeien? • Van dieje miejs! Van die man! • ‘k Zij muuj! Ik ben moe! • ‘k Blèèf ’n klèèn wèèltje! Ik blijf een klein poosje! Klaas de Groot: “Het Sprang – Capelse dialect is heel interessant en daarom ben ik bezig om alle bijna vergeten woorden vast te leggen. Ze zijn het wèèrd om te behaauwe.”
17
De winnaars van de Dialectprijs van Noord-Brabant 2015 zijn bekend!
Piet van Esch, Danker Jan Oreel en Henk Wittenberg
De winnaars van de Dialectprijs van Noord-Brabant 2015 zijn bekend! De prijs, die bestaat uit een echte zachte G en een bedrag van 1000,- ter ondersteuning van nieuwe dialectprojecten, werd uitgereikt door wethouder Marcelle Hendrickx en gedeputeerde Henri Swinkels. Zij deden dat
met een tweetalige toespraak, Hendrickx in het Nederlands en Swinkels in het Brabants.
De winaars van 2015 zijn Piet van Esch, Danker Jan Oreel en Henk Wittenberg, vanwege, onder meer, de titels Wènne Klèts, Gin Gelul-Brabants voor beginners, Brabant-Daar brandt nog licht en Grutvaojers Skrifje. Juryrapport bij de Dialectprijs van Noord-Brabant 2015 “13 personen hebben 12 activiteiten op het gebied van de dialectbeoefening in Noord-Brabant voorgedragen voor de Dialectprijs van Noord-Brabant. Alle 12 activiteiten waren meer dan voldoende geschikt als voordracht voor de prijs, zij voldoen allen aan de criteria die voor de prijs gelden en werden allen door de jury beoordeeld als waardevol en belangrijk voor de beeldvorming van het dialect in Noord-Brabant. De dialectbeoefening in NoordBrabant is, zo blijkt maar weer eens, niet alleen veelzijdig, maar ook van hoge kwaliteit en zij bereikt een groot en divers publiek. Kort rééjke De jury had dan ook een mooie maar tevens moeilijke klus aan het selecteren van een kort rééjke (de short list), en nog veel meer aan het uitverkiezen van de winnaar. Daarbij heeft de jury rekening gehouden met de doelstelling van de dialectprijs: het erkennen en stimuleren van activiteiten van liefhebbers van het dialect in Noord-Brabant. De criteria voor de dialectprijs zijn voorbeeldigheid en verdienste:
de prijs wil activiteiten erkennen en stimuleren die het dialect op een bijzondere manier in de kijker hebben gezet, waardoor het imago van het dialect wordt bevorderd. Wij hebben naar buitengewone prestaties gekeken, die verrassend en spraakmakend zijn. We hebben gekeken of activiteiten veel liefhebbers betrokken hebben of een groot en breed publiek bereikt hebben. Het werk van de winnaar moet in de ogen van de jury dynamisch en hedendaags zijn en niet per se authentiek of traditioneel. Het werk zet taal neer als instrument van Brabantse cultuur en Brabantse identiteit. Inspiratie En het kan eenieder die zich inzet voor dialectbeoefening ter inspiratie dienen. De winnaar van de Dialectprijs van Noord-Brabant 2015 voldoet aan deze criteria. De jury vindt op de eerste plaats de vorm waarin de winnaar het Brabants dialect aan het publiek presenteert vernieuwend, verrassend en van hoge kwaliteit. Daarbij heeft de jury de vrijheid genomen niet alleen de meest recente resultaten die werden voorgedragen, maar ook eerdere resultaten van het werk van de winnaar in haar beoordeling mee te nemen. Ook heeft de jury met veel belangstelling kennis genomen van de vele aandacht die er in de pers geweest is.
Op de tweede plaats is het werk inhoudelijk van dien aard dat het niet alleen het publiek van de belangstellende dialectliefhebbers bereikt heeft, maar - en dat is ook te danken aan de eerder genoemde vorm van het werk - een heel breed publiek van niet per se enkel Brabanders. Het werk is dan ook vooral te prijzen in zijn bijzondere harmonie van vorm en inhoud. Dialect bevorderend Die inhoud is bovendien zodanig dat ermee de beeldvorming van het dialect daadwerkelijk bevorderd wordt; zó maak je het imago van dialect sterker. Het werk geeft een gevoel van herkenning maar soms ook van vervreemding, het geeft een glimlach en een schaterlach, het is mooi om te zien, het is leerzaam en leuk maar soms choqueert het ook. “
18 Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Onderzoek ANBO onder 80 gemeenten
Flink aantal gemeenten krijgt ‘dikke onvoldoende’ in Wmo-rapport
Gemeenten maken te weinig werk van ondersteuning bij het zelfstandig wonen. Informatie over Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vanuit gemeenten is vaak slecht vindbaar, onduidelijk en soms ronduit misleidend. Dat is de conclusie van de seniorenorganisatie ANBO die begin december een rapport uitbracht over de Wmo-uitvoering in tachtig gemeenten. Liane den Haan, directeur-bestuurder van ANBO: “Elf maanden na de invoering van de nieuwe Wmo laat de uitvoering te wensen over. De communicatie van een flink aantal gemeenten krijgt een dikke onvoldoende.” “Vinger aan de pols” ANBO heeft de balans opgemaakt bij 80 gemeenten van verschillende grootte uit alle Wmo-regio’s. Na het onderzoek ‘Vinger aan de pols’ is ANBO volgens Den Haan ‘teleurgesteld en verontwaardigd’. “Onderzoek naar je persoonlijke situatie en mogelijkheden moeten centraal staan als je een beroep wilt doen op de Wmo. Is dit een gesprek bij je thuis, wie mag je erbij hebben, wat is het doel en hoe weet je wat de uitkomst is? Slechts een derde (33%) van de gemeenten geeft hier duidelijke informatie over!” Standaardbrieven die gemeenten sturen over wijziging van de huishoudelijke hulp zijn in onbegrijpelijke taal geformuleerd. “Zelfs deskundigen begrijpen de inhoud niet en veel relevante informatie ontbreekt. Dat geldt ook voor woningaanpassingen: drie op de vier (75%) van de gemeente hanteren complexe en zeer strikte criteria. Misleidende communicatie “Soms is informatie van gemeenten niet alleen vaag maar ronduit misleidend,” vervolgt Den Haan. Een voorbeeld is informatie over cliëntondersteuning die men bij het keukentafelgesprek kan krijgen: 44% van de gemeenten noemt uitsluitend één organisatie als mogelijkheid voor cliëntondersteuning. “In-
woners weten dan niet dat ze ook zelf een deskundige kunnen uitkiezen om hen in het gesprek met de gemeenten bij te staan, zoals een lokale welzijnsorganisatie.” Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen Marnix Norder is voorzitter van het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen, een club die vanuit het Rijk kijkt hoe zelfstandig wonen beter kan en gemeenten aanspoort tot actie. Hij onderschrijft die conclusie: “Gemeenten moeten veel meer doen om hun burgers te informeren over de regels en mogelijkheden die er zijn om langer zelfstandig wonen te bevorderen. Veel gemeentelijke websites verstrekken nauwelijks informatie. Het gaat dan bijvoorbeeld zo: ‘Heeft u een aanpassing in huis nodig, vul dan dit formulier in om te zien of u in aanmerking komt’. Dat wekt vaak verkeerde verwachtingen en kost veel tijd:
in de praktijk blijkt bijvoorbeeld dat mensen simpele aanpassingen aan huis als een valbeugel in de douche zelf moeten betalen. Zet dat dan op de site. Dat scheelt tijd en dan wek je geen verkeerde verwachtingen.” Financiële regelingen slecht vindbaar Financiële regelingen staan bij meer dan de helft van de gemeenten (63%) verbrokkeld op de website: niet handig te vinden als je met een laag inkomen een tegemoetkoming wil voor hoge zorgkosten. “En dan sluiten we af met de inwonersgroep die echt flink de dupe zijn van de zorghervorming: zorgbehoevenden met middeninkomens. Voor senioren met een middeninkomen hebben gemeenten vaak helemaal geen financieel vangnet. Tegemoetkomingen van de overheid zijn weggevallen en gemeenten zijn niet in dat gat gesprongen. Er zijn al voorbeelden van seni-
oren die de tandarts of huisarts mijden uit angst voor behandelingen of medicijnen die ze niet kunnen betalen. Dat mogen gemeenten niet laten gebeuren.” Positieve noot Ondanks de kritiek over de uitvoering van de Wmo in veel plaatsen, is Den Haan optimistisch: “We zien gelukkig ook veel gemeenten die het wél goed doen. In het rapport ‘Vinger aan de Pols’ noemen we een top tien van gemeenten die het goede voorbeeld geven. We willen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (de VNG) dan ook oproepen de regie te nemen en deze gemeenten als voorbeeld neer te zetten. Help gemeenten hun rol op te pakken in de ondersteuning van het langer zelfstandig wonen!” “Klachten Wmo-cliënten eindelijk gehoord” “Zowel in de Tweede Kamer als bij de Nationale Ombudsman zijn
de klachten van Wmo-cliënten eindelijk gehoord,” zegt Liane den Haan, directeur-bestuurder van seniorenorganisatie ANBO. “Dit naar aanleiding van het mediaoffensief dat we hadden ingezet rond de Wmo; we publiceerden een onderzoeksrapport over de uitvoering van de Wmo en een open brief over de thuiszorg, samen met vijftig zorgorganisaties. Met succes!” Onderzoek De Tweede Kamer sprak daarover met staatssecretaris Van Rijn over de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Daarbij kwam het ANBO-onderzoek ook ter sprake. Hij gaat kijken naar de tariefstelling voor huishoudelijke hulp. Ook wordt de vaak slechte communicatie van gemeenten over de Wmo aangepakt. Bovendien zegt de Nationale Ombudsman vandaag dat hij onderzoek doet naar de manier waarop gemeenten informatie geven over de eigen bijdrage Wmo. Den Haan: “Hier zijn wij erg blij mee. Gedurende dit jaar hebben we meermaals laten weten dat gemeenten vaak schimmig zijn over de eigen bijdrage. Het is hoog tijd dat hulpvragers die bij de gemeenten aankloppen maatwerk krijgen en goed voorgelicht worden.”
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
19
Zorg uit het hart in het nieuwe dorpshart
De transformatie van abdij Koningsoord in Berkel - Enschot Dick van Niekerk
Vanaf de tijd dat de Trappistinnen het klooster hebben verlaten, is Abdij Koningsoord in Berkel - Enschot al aan het verkommeren. Het imposante rijksmonument van het dorp vertoont lekkages en de wind suist soms fluitend langs de gewelven. Het dorp wist zich geen raad met zijn voormalige trots. Jaren lang werd er gekibbeld over de herbestemming van dit authentieke religieus erfgoed. Woonzorgontwikkelaar Roozen Van Hoppe uit Haghorst doorbrak de impasse. Directeur Hendrik Roozen en zijn mensen kwamen met een uitgekiende nieuwe formule: een combinatie van woonzorgaccommodaties met een vernieuwd cultureel centrum. De werkzaamheden zijn deze maand gestart. Als straks ook het aanpalende, nieuwe winkelcentrum klaar is, heeft Berkel - Enschot na jaren weer een kloppend dorpshart. Wat komt er precies in het getransformeerde klooster, beter gezegd: het nieuwe dorpscentrum? Meest in het oog springend zijn zowel de starters- als seniorenappartementen, alsook de tien seniorenwoningen. Het cultureel centrum zal gaan bestaan uit een bibliotheek, een stadswinkel, een kinderdagverblijf, accommodaties voor de biljart- en bridgeclub en de muziekschool. “Het is de bedoeling dat het hele complex open staat voor iedere gebruikersfunctie en voor jong en oud, zodat er zo veel mogelijk reuring komt,” licht Hendrik Roozen toe. “De jongeren in de starterswoningen hebben vooraf moeten toezeggen dat ze waar nodig dienstverlenend zullen zijn voor de senioren. Maar jong en oud kunnen natuurlijk ook op een gelijkwaardige manier veel voor elkaar betekenen.” Woonconcept Dit past volledig in de aanpak van Roozen maar is niet zijn “unique selling point”. De tien zorgwoningen en de vijftig woonzorgappartementen in Berkel Enschot komen tot stand volgens zijn ondertussen acht jaar oude woonconcept waarin wonen en kwaliteit van leven hand
in hand gaan. Model hierbij staat het project Leyhoeve in Tilburg, dat medio december, met een aantal weken vertraging, per fase is opgeleverd en bestaat uit 200 vrije sector appartementen en 85 suites bestemd voor zware zorg volgens een door Leyhoeve ontwikkeld woonzorgconcept. De mensen achter het concept – Leyhoeve – voornamelijk uit de bouw- en hotel wereld afkomstig - zijn er in geslaagd de bewoners van meet af aan bij de opzet te betrekken. Door twee appartementen op proef te bouwen en de kandidaat – bewoners te laten “proefslapen” zijn ze er bij Leyhoeve achter gekomen wat optimaal is. Er bleken liefst 167 verbeterpunten nodig te zijn. “Van priegelig kleine knopjes die niet handig zijn als je reumatische handen hebt tot de high tech-thermostaten: de mensen wilden gewoon een ouderwetse draaiknop. Daarom is het dus essentieel om de doelgroep bij alles te betrekken.” Aan het personeel dat dit woonconcept gaat begeleiden en uitvoeren heeft Roozen stevige eisen gesteld. “ Het gaat om 150 voltijdsbanen en – ondersteund door deeltijdwerkers – in totaal om 200 mensen, want we hebben 24 uur per dag en zeven da-
gen in de week intensieve personele begeleiding.” Daarvoor is grondig geselecteerd want toen in september de werving begon, waren er op Internet meteen 24.000 hits. “Cruciaal bij de keuze van personeel is voor ons de innerlijke gedrevenheid bij mensen om in de zorg te willen werken. We zijn een woonomgeving en daarvoor moet je bereid zijn om, af en toe ook iets in je eigen tijd te doen. Wie te weinig tijd beschikbaar heeft of zich door salariseisen liet leiden viel onmiddellijk af. We gaan voor zorg – uit - het - hart en niet voor zorg om de portemonnee.” Roozen had al honderd mensen in dienst bij zijn bedrijf in Haghorst maar via de Leyhoeve in samenwerking met een groot internationaal zorgbedrijf vanaf 1 december zijn er daar nu dus liefst 200 bijgekomen. Boegbeeld Roozen heeft met zijn ambitieuze aanpak onbetwistbaar nieuw elan gebracht in de zorgwereld. De ouderenzorg had al jaren een imagoprobleem. Er hing een wat sombere sfeer omheen. Veel tehuizen hadden namen als Huize Avondrood of Instituut Levensavond. Maar Roozen en zijn mensen hanteren verfrissende
en aanstekelijke motto’s. “Weer prettig jong worden binnen de Leyhoeve”, “hier kunnen we samen gezellig oud worden” of “ouder worden kan ook een feest zijn!”. Staatssecretaris De voortvarende aanpak van de Haghorstse ondernemer trekt ook op landelijk niveau de aandacht. Staatssecretaris van Rijn heeft de Leyhoeve opgenomen in een denktank met twintig andere instanties die om de zes weken met de bewindsman brainstormt over nieuwe wegen in de zorg. Deze denktank heeft van de staatssecretaris de naam Gideonsbende gekregen naar het bijbelse verhaal van Gideon die met een klein legertje mensen een overmacht overwon. Het gaat nog verder. “Van Rijn heeft begin dit jaar een nieuw project gelanceerd Waardigheid en trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen. Daarbinnen wisselen 150 bedrijven inspirerende ervaringen uit met elkaar. Belangrijkste is dat die 150 zorginstanties voor 700 locaties plannen hebben ingediend ter verbetering van de verpleeghuiszorg. Het aardige is dat wij als betrekkelijk nieuwe speler op het terrein van de ouderenzorg meteen als een van de twee partijen extra in de schijnwerpers van dit project zijn gezet.” Opvallend is Roozens grote waardering voor de tweede partij: de Frankelandgroep uit Schiedam. “In tegenstelling tot ons bedrijf zitten die mensen al 165 jaar in de zorg. Ze hebben van hun langjarige ervaringen geleerd en het toen over een andere boeg gegooid. Het moet anders; we weten nu hoe het ook anders kan! Met die dubbele gedachte
op de achtergrond werken ze en dat spreekt mij zeer aan.” “Een ondernemer met een hart”, wordt Hendrik Roozen wel eens genoemd. Helaas wordt een dergelijke omschrijving al snel met argwaan bekeken in de huidige maatschappelijke context. Idealisme en naastenliefde zijn de laatste jaren diep onder geschoffeld in het maatschappelijk debat. Maar achter de beslotenheid en intimiteit van de voordeur bestaan ze nog wel degelijk. Oneindige droom Hendrik Roozen komt over als een ondernemer die vooral door idealisme gedreven wordt: “Ik hoef niet rijk te worden van ons werk. Bij mijn vrouw heb ik jaren meegemaakt hoe zwaar het was om met traditionele verpleegsituaties om te gaan. Ook mijn moeder heeft een aantal vriendinnen heel lang in uiterst vervreemdende, onpersoonlijke situaties moeten opzoeken, waarvan ze elke keer weer erg verdrietig thuis kwam. Dag in dag uit ben ik met de gedachte thuisgekomen: dat moet anders kunnen. Het kan niet zo zijn als 1 van de partners motorisch of geestelijk een mankementje gaat vertonen, ze na hun hele leven lief en leed gedeeld te hebben, van elkaar gescheiden worden. De Leyhoeve is hierop ons antwoord!” Zijn betrokkenheid op de ouderenzorg lijkt een levensopdracht. In Groningen start in april een project dat vergelijkbaar is met de Leyhoeve. Hardop denkt hij over soortgelijke vestigingen in onder meer Breda, Den Bosch, Maastricht en in zijn eigen gemeente Hilvarenbeek. “Het is een gelukkig makende missie!"
20 Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Zorgcoöperaties en soortgelijke initiatieven
Zelf zorgen voor je dorpsbewoners: Hoe doe je dat?
Het was zomer 2002 toen er een delegatie van
de Europese regio’s uit Zweden op bezoek was in Noord-Brabant. Ondergetekende was als verte-
genwoordiger van VKKNB uitgenodigd om kennis te maken met de Zweedse wijze van ouderzorg
op lokaal niveau, waarbij de zorgcoöperatie een centrale rol inneemt. Daaruit volgde de “VKKNBvertaling” naar de Brabantse situatie die ik heb gepresenteerd op een symposium van Landbouworganisaties in de Kempen, gehouden in november 2002 in Riethoven. Daar waren ook een aantal personen uit Hoogeloon aanwezig. Die het hebben meegenomen naar hun dorpsraad en hebben de mensen gevonden om het verder uit te werken. Een van de belangrijke mensen was Ad Pijnenburg, die als professional op dit gebied zijn sporen al had verdiend. Hij werd de kartrekker. In 2005 werd in Hoogeloon de zorgcoöperatie opgericht. Inmiddels zijn er ongeveer 25 initiatieven op dit gebied in Noord-Brabant en er komen er nog steeds meer bij. De aanpak In de kleine kernen van NoordBrabant zijn vrijwel alle zorg gerelateerde voorzieningen verdwenen. Dorpsbewoners willen graag in het eigen dorp blijven wonen en terugbrengen van de lokale zorg is voor veel dorpsraden een speerpunt. Daarvoor is wel nodig om als eerste een inventarisatie te maken van de behoefte, wil men een gezamenlijk
eetpunt, de wijk-verpleegster terug, thuiszorg of zelfs dagverzorging bieden. Samen met de dorpsbewoners kan dan de prioriteit worden vastgesteld. Vanuit de gemeenschap wordt een aantal vrijwilligers gezocht om de opzet van een eigen zorgcoöperatie te gaan voorbereiden. Daarvoor kan ondersteuning worden gevraagd bij de Provincie NoordBrabant, die procesbegeleiding door de provinciale steunorganisaties wil bieden voor dergelijke initiatieven. De eerste stappen De behoeftepeiling kan samen met aanwezige verenigingen zoals KBO, KVO, Zonnebloem en andere (kerkelijke) organisaties worden opgezet en uitgevoerd. Daaruit krijgt men dan een beeld van de knelpunten die als eerste kunnen worden opgepakt. Vervolgens is het van belang een goede organisatiestructuur voor de toekomst op te zetten. Daarbij wordt in de meeste gevallen gekozen voor een zorgcoöperatie. Zoals voor alle zaken geldt, begin met één onderdeel en zodra dat op de rails staat kun je gaan denken aan verdere kleine overzichtelijke stappen. Daarmee
groei je geleidelijk naar het uiteindelijke doel van zelfzorgend zijn in je eigen dorp. Als er teveel dingen tegelijk worden opgepakt wordt het complex en dat is voor vrijwilligers die het moeten gaan uitvoeren vaak lastig. Door telkens weer een deelresultaat te bereiken dat is gelukt hou je enthousiaste vrijwilligers die blij zijn met wat ze bereikt hebben. Vier dat ook met een klein feestje. Coöperatie en andere organisatievormen Een coöperatie is een speciale vorm van vereniging en heeft als voordeel dat mensen lid kunnen worden en zelf als lid mee kunnen beslissen over de zaken die de coöperatie kan gaan uitvoeren. Een coöperatie is een vereniging én een onderneming. Deze vorm van werken is jarenlang de basis geweest op het Brabantse platteland en heeft als voordeel dat met name ouderen zich nog erg herkennen in deze wijze van aanpak. Hoogeloon, Helenaveen en Mariahout en Heusden waren de starters, maar inmiddels zijn er vele bijgekomen en is er een provinciaal Platform Zorgcoöperatieve ontwikkelingen opgericht waar ook VKKNB deel van uit-
maakt. Maar er zijn meer mogelijkheden, zoals blijkt uit het voorbeeld in Elsendorp waar de basis is gelegd vanuit een werkgroep uit de dorpsraad. Vervolgens is er een stichting opgericht die de coördinatie van de zorgvoorzieningen op zich heeft genomen. Voor de uitvoering van de zorgbehoefte zijn concrete afspraken gemaakt met een kleine regionale zorgverleningsorganisatie, die werkt met mensen uit de eigen kern en met zelfsturende teams. De gemeente heeft gezorgd voor een dorpsondersteuner die de taak heeft de dagelijkse gang van zaken te steunen en helpt bij het vinden van oplossingen op het gebied van zorg, welzijn en leefbaarheid. Zodra er meer taken worden uitgevoerd kan het zijn dat men zelf arbeidscontracten gaat sluiten met zorgverleners. Dat zorgt voor extra administratieve verplichtingen die soms beter in een aparte structuur kunnen worden ondergebracht, daarvoor kan een stichtingsvorm dan uitkomst bieden. Ook het verkrijgen van een ANBI status vergt een specifieke doelstelling die in de statuten moet zijn opgenomen.
Het werkt In de afgelopen jaren hebben vele dorpen de voorbeelden zoals genoemd in de voorgaande beschrijvingen gevolgd. Overal in de provincie zie je de zorgcoöperaties van de grond komen. Dorpsbewoners zijn zich als geen ander bewust van hun eigen kracht en gaan niet zitten wachten. Zeker nu de regering maatregelen neemt om de zorg te decentraliseren naar de gemeente zijn er vele kansen. De WMO biedt de gelegenheid om op lokaal niveau nieuwe initiatieven te steunen. Het is dus van belang om samen met de gemeente op te trekken. Daarbij kunnen ook zorgzaken die bijvoorbeeld in het IDOP zijn opgenomen, in gang worden gezet en uitgevoerd. Voor al deze zaken heeft VKKNB de kennis in huis om die met u te delen en die te komen toelichten bij nieuwe initiatieven op dit gebied. Wim van Lith Referenties: Elsendorp: www.elsendorp-online.nl Hoogeloon www.zorgcooperatie.nl
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
21
Opiniestuk gemeente Oss
“De dorpen blijven gelukkig zichzelf”
Een zonnig en zorgeloos nieuw jaar Het is in 2015 een actueel onderwerp in de landelijke en lokale media: de zorg en de mensen waar het om draait. Bij Pauw of bij Umberto maar ook in deze kleine kernenkrant gaat het speciaal over dit onderwerp. Landelijk heeft het Rijk de zorgtaken bij de gemeenten neergelegd en meteen een kwart van het budget er afgehaald. Daar mogen ze het dan mee doen. De gemeenten zijn aan de slag gegaan met aanbestedingen en onder meer de thuiszorgorganisaties hebben hier op ingeschreven. Het feit dat zorginstanties nu in de problemen komen en mensen moeten ontslaan geeft misschien wel aan dat er wellicht wat laag is ingeschreven om de opdracht te krijgen. Ook zou minder bureaucratie en minder leidinggevende lagen te overwegen zijn. Vaak zitten er nog veel lagen tussen de directie en de uitvoering. Ik vraag me wel eens af of marktwerking in de zorg wel werkt. De staatssecretaris probeert de gemeenten met wetgeving te dwingen. Van Rijn heeft het aangegeven in een debat over de WMO en langdurige zorg. Hij zei: “Als gemeenten “de code voor verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning” niet naleven dan gaan we ze dwingen”. Ook heeft het Ministerie samen met de VNG een handreiking opgesteld wat gemeenten moeten doen om de zorgcontinuïteit te regelen als een zorgaanbieder omvalt. In plaats van minder regels komen er meer. Ondertussen kiezen de kernen en wijken hun eigen weg vanuit behoefte. Geholpen door een nieuw experimenteerartikel in de Zorgwet. Op basis van dit artikel mag je experimenteren buiten de regels om. Een voorbeeld is het dorp Austerlitz (dorp bij Utrecht, is gemeente Zeist). In Brabant kennen we deze voorbeelden ook b.v. Laarbeek, Hoogeloon, Elsendorp, Zeeland en op veel andere plaatsen is het in ontwikkeling. Vaak is de aanleiding dezelfde. Het blijkt dan dat veel oudere inwoners zich zorgen maken over hun toekomst vanwege het feit dat de nodige zorg- en welzijnsvoorzieningen niet in het dorp aanwezig zijn, dan wel onder druk staan. Het dorpsoverleg brengt de wensen in kaart en richt een zorgcoöperatie op. Met als doel om oudere inwoners zo lang mogelijk zelfstandig in het dorp te laten wonen. In het dorp Austerlitz, waar de coöperatie eind 2012 is opgericht, zijn Inmiddels 40% van de volwassen bewoners uit het dorp lid van de zorgcoöperatie. De zorgcoöperaties hebben vaak een aantal zelfde uitgangspunten. De Zorg- en welzijnsvoorzieningen worden aangeboden via aanbieders die door de coöperatie zelf, naar behoefte, worden ingehuurd. Zo veel mogelijk diensten worden door het dorp zelf aangeboden, met inzet van lokale professionals en vrijwilligers. In sommige gevallen zijn dorpsondersteuners aangewezen die de indicatiestelling WMO, AWBZ, PGB en andere wettelijke voorzieningen voorbereiden zodat het snel en efficiënt kan worden geregeld, met korte lijnen met de instanties. Door een efficiënte ondersteuning door vrijwilligers uit het dorp kunnen voorzieningen worden aangeboden tegen lagere kosten dan gebruikelijk. Omdat dit de gemeente minder kost worden de kosten van de dorpsondersteuner (en eventueel ook een zorgcoördinator) vaak door de gemeente vergoed. Er worden meestal geen medewerkers in loondienst aangenomen maar er wordt gewerkt met zzp-ers en medewerkers van organisaties die de aanpak onderschrijven. De overheadkosten worden gereduceerd tot de diensten die daadwerkelijk worden verricht. De zorgcoöperaties in Brabant en Limburg zijn onlangs aangesloten bij een koepel. Deze nieuwe koepel zorgcoöperaties zuidNederland probeert afspraken te maken met de zorgverzekeraar. Zo is het gelukt om met CZ Zorgverzekeringen per 1 januari 2016 afspraken te maken over de vergoeding van zorg ten behoeve van de nieuwe zorgcoöperaties die zijn aangesloten. In een magazine van de kleine kernen uit 2015 is aangegeven hoe je een zorgcoöperatie kunt oprichten. Met deze goede voorbeelden voor ogen wens ik u een zonnig en zorgeloos nieuw jaar toe! Ingeborg Verschuuren Voorzitter vereniging kleine kernen Noord-Brabant
“Als je inwoners vraagt wat ze belangrijk vinden in hun gemeente, zeggen ze: hun gemeente, veilig wonen, een actief verenigingsleven, een school of bijvoorbeeld winkel in de buurt. En vooral: Onszelf kunnen zijn en blijven. We noemen dit de leefbaarheid. Oss heeft al verschillende herindelingen achter
meer subsidie. Er was vaak al veel contact tussen die kernen, bijvoorbeeld over sporten in een buurdorp. Dat geldt trouwens ook voor contacten tussen Schaijk en bijvoorbeeld Herpen of Ravenstein. Het is goed dat Schaijkenaren mee kunnen beslissen over de voorzieningen in de dorpen waar
de rug. Nieuwe inwoners zijn over het algemeen zeer tevreden over hun nieuwe gemeente.
ze ook recreëren, werken of naar school gaan.
Dorpenbeleid Oss vindt het belangrijk om het eigen karakter van een dorp te bewaren. Geffen is nog steeds Geffen. Overlangel blijft Overlangel, Herpen blijft Herpen. Hoe doen we dat? Oss is een gemeente van 23 kernen met een energieke gemeenschap. In alle wijken en dorpen organiseren bewoners, vrijwilligers, verenigingen en professionele organisaties activiteiten. Oss heeft 18 buurt- en wijkcentra, 32 sportvoorzieningen en bijvoorbeeld 48 scholen. De gemeente ondersteunt hun activiteiten van harte. Bij de herindelingen met Megen, Berghem, Ravenstein, Lith en Geffen kregen bijna alle verenigingen
Kinderen of juist ouderen Samen met bewoners en clubs kijken we wat wijken en dorpen nu en in de komende vijftien jaar precies nodig hebben. Wonen er veel kinderen of juist veel ouderen, groeit de bevolking, of krimpt hij? Wat is er de komende jaren echt nodig? We merken bijvoorbeeld dat veel inwoners liever activiteiten hebben, dan dure gebouwen die niet dagelijks in gebruik zijn. Samen met de clubs en bewoners kijken we dus ook naar clubgebouwen, wijkcentra en andere voorzieningen. Als een gebouw er staat voor één vereniging, dan staat het een groot deel van de week leeg. Dat is niet alleen duur, het is ook on-
gezellig! Kortom: Is het mogelijk om met minder voorzieningen, maar met betere samenwerking en meer activiteiten, te werken aan een levendig dorp? Betrokkenheid En kijk naar een Maasdijkmarathon, Verlichte Optocht en bijvoorbeeld Ravenstein bij Kaarslicht: Oss staat ook bij evenementen steeds beter op de regiokaart. Ook op andere gebieden is het goed als gemeente en bewoners nauw samenwerken. In de gemeente Oss zijn daarvoor 11 wijk- en dorpsraden. Leden zijn bewoners die zich betrokken voelen bij hun leefomgeving. Zij willen zich daar graag voor inzetten. Zij signaleren wat er nodig is in de wijk. En adviseren het college over hun eigen dorp. Ze hebben een eigen budget, bijvoorbeeld voor een speeltoestel, een volière of een andere ontmoetingsplek. Koningin Maxima De wijk- en dorpsraden zijn dus een belangrijke schakel tussen gemeente en inwoners. Inwoners kunnen zo invloed hebben op de plannen van de gemeente. Maar belangrijker nog, bewoners van wijken en dorpen hebben de mogelijkheid zelf actief met hun leefomgeving bezig te zijn. Oss is hierin uniek. Koningin Maxima kwam het Osse model van wijkgericht werken bekijken. Zo werkt Oss met inwoners, organisaties, en wijk- en dorpsraden aan een leefbare gemeente en aan goede voorzieningen. Inwoners waarderen deze werkwijze. En voor de gemeente is het goed om te weten dat we doen wat de inwoners het belangrijkste vinden.”
Van buurtsuper tot superbuurt
Ingrediënten voor een succesvolle buurtsuper speciaal Half november werd tijdens de regiobijeenkomst Het recht om uit te dagen in Wanroij de toolkit buurtsuper speciaal gepresenteerd. Het PON heeft deze, in opdracht van de provincie Noord-Brabant, samengesteld op basis van de ervaringen die zorginstelling Cello heeft opgedaan met de Buurtmarkt Maliskamp. Drie pijlers Een buurtsuper speciaal richt zich op drie pijlers: de winkel, het leveren van diensten in de wijk en het bieden van waardevolle dagbesteding en werk aan mensen met een beperking. Buurtsupers Speciaal zijn buurt-
supers die worden gerund door een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke handicap. In de winkels werkt ondersteunend personeel samen met mensen met een beperking. Zij hebben op deze manier zinvol werk hebben en nemen deel aan de samenleving. Tegelijkertijd leveren de winkels ook een bijdrage aan het op peil houden van de leefbaarheid van het dorp of wijk. Met sluiting bedreigde buurtwinkels kunnen blijven bestaan. Tips Naast de Buurtmarkt Maliskamp, die in het najaar van 2014 werd geopend, komen in de toolkit
ook de Buurtmarkt Breedeweg van zorginstelling Pluryn in de gemeente Groesbeek en De Smaakmakers van zorginstelling Amarant in de gemeente Goirle aan de orde. In de publicatie worden de opgedane ervaringen vastgelegd en tips gegeven aan nieuwe initiatiefnemers. De toolkit, getiteld Van buurtsuper tot superbuurt. Ingrediënten voor een succesvolle buurtsuper speciaal is vooral bedoeld voor zorgaanbieders die met zo’n initiatief aan de slag willen gaan. Maar ook andere partijen, zoals gemeenten en wijk- en dorpsraden, kunnen er hun voordeel meedoen.
22 Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Wethouder Marnix Schlösser van de gemeente Deurne
“De veranderingen in de zorg die wij nu als gemeente en maatschappij meemaken zijn gigantisch.” Door Bertrand Verhelst
Sinds de veranderingen in de Wmo zijn opgestart, is er heel wat op de gemeenten afgekomen. Heel wat wethouders met de post zorg en welzijn zijn het afgelopen jaar met heel wat veranderingen geconfronteerd en heeft voor menig grijs haar gezorgd. Een duidelijk beeld over de veranderingen en de gevolgen hiervan voor zijn eigen organisatie, de kernen en de inwoners heeft wethouder Marnix Schlösser van de gemeente Deurne. De portefeuille “zorg” is wat hem betreft minder "politiek" dan de portefeuille ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Je moet volgens de gedreven wethouder “ook niet te bang zijn, goed communiceren”. Zijn hart lag naar zijn eigen zeggen voordat hij als wethouder werd benoemd al eerder bij de zorg. Als afgevaardigde van de lokale VVD kwam hij in de commissie Samenleving van de gemeente Deurne dat alles op het gebied van zorg doet. En zoals het kan gaan in de politiek kan een wethouderschap dan snel op je pad komen. Wat trekt u als wethouder aan in de zorg? “In de lokale politiek kun je veel verschil maken op klein niveau terwijl je op een hoger niveau heel veel dingen moet regelen. Zoals bijvoorbeeld de zorg inkopen.” Door lokaal in gesprek te zijn met de lokale partijen inderdaad het verschil kunt maken. Denk aan zorgcoöperaties, vrijwilligersorganisaties en ook op individueel niveau zelfs. We hebben heel veel regels verzonnen en procedures. Die heb je wel nodig, maar daardoor komt het ook wel eens voor dat we niet meer luisteren naar de echte hulpvraag die gesteld wordt.” Verandering “De verandering die wij nu als gemeente en maatschappij meemaken is gigantisch. Er wordt veel verwacht van de mensen. Het Rijk wil dat heel snel in mijn ogen te snel gebeurd. We heb-
ben al gauw tien jaar nodig geen twee of drie jaar. Die verandering is wel leuk om mee te begeleiden.” Is deze vanuit de overheid gewenste verandering een bezuinigingsoperatie zoals dat door veel mensen wordt ervaren? “Het is absoluut een grote bezuinigingsoperatie. Eigenlijk een bezuinigingsoperatie met te weinig tijd en geld. Dat maakt het complex. De andere kant van het verhaal vind ik wel dat er echt iets moet veranderen. De zorg kan dichter bij huis geregeld worden. Zo willen bijvoorbeeld oudere mensen langer thuis blijven wonnen. Dat leggen we de mensen niet op. Dat willen ze ook en dat willen mogelijk maken met elkaar en dat zien wij als een uitdaging. De beleving voor veel mensen is sinds de veranderingen in de zorg van begin dit jaar echter nog van “Ik moet dit en ik moet dat.” De mensen hebben wel een terechte angst want er is veel gebeurd, waar ze mee te maken hebben.” Je moet gaande het proces duidelijk zijn en dingen die fout gaan corrigeren. We willen bijvoorbeeld te veel vastleggen in regels en procedures zowel door Den Haag en regels die je jezelf hebt opgelegd. Veel van die regels zullen de komende jaren overbodig blijken te zijn. Daar zijn we zelf ook verantwoordelijk voor. ” Ervaren jullie binnen gemeente Deurne op dit moment
door de veranderingen veel persoonlijke problemen? “Klachten zijn er relatief weinig. Ervaren mensen problemen? Ja, met name als je op de hulp gekort wordt. Bijvoorbeeld de huishoudelijke hulp is een goed voorbeeld. Sommige mensen krijgen daardoor een probleem. Op het moment dat we zo’n signaal krijgen, gaan we daar als gemeente tussen zitten om te kijken hoe het anders kan.”
spaart mij bakken met geld. Het scheelt minimaal euro 30.000 per jaar door rechtstreeks te financieren ten opzichte van het bieden van zorg in natura. Mensen die goede ideeën hebben, gaan we ondersteunen met financiën, met advies en het bij elkaar brengen van zaken en dan blijkt er heel veel te kunnen. De gemeenten moeten stoppen met "nee-denken" en veel meer gaan meedenken".
Kunnen de mensen bij dergelijke problemen de oplossingen zelf mee oppikken en regelen? “Je kunt formeel en ook informeel zaken voor de mensen faciliteren dat mensen meer zelf kunnen gaan doen. Waar wij als gemeente vol op inzetten vanaf dag 1, is om het informele netwerk te gaan versterken. Een voorbeeld hiervan is onze zorgcoöperatie in Helenaveen. Die werkte vroeger als onderaannemer vanuit de zorgorganisatie Savan. Dat is nu anders vanaf 1 januari van dit jaar. We hebben toen als gemeente gezegd dat we nu het lef moeten hebben om het zelf te gaan doen. Wij gaan het financieren. We hebben aan de gemeenteraad een ton gevraagd voor lokale initiatieven waaronder de zorgcoöperatie. Die gaan we daaruit rechtstreeks financieren. Dat heeft twee effecten opgeleverd. Eén: de zorgcoöperatie kan blijven bestaan. Dus kunnen de mensen in Helenaveen langer kunnen worden opgevangen die dat graag willen. En twee het be-
Spannend Los van het feit dat de gemeenteraad het geld beschikbaar moest gaan en ook wilde stellen, zijn er volgens de wethouder nog andere spannende zaken bij het op gang gezette proces. “Het is een spannend want er zullen dadelijk ook initiatieven zijn die fout gaan en niets opleveren. Ik heb dan van te voren ook gezegd.” Blijvend overleg met alle betrokken partijen op zorg- en welzijnsgebied zoals een participatieraad en de lokale netwerken blijft volgens de wethouder van belang. “Bij dergelijke bijeenkomsten inspireert men elkaar. Hetzelfde gaan we wat mij betreft ook doen ten aanzien van de ouderen. We willen een ouderenconferentie gaan organiseren waarbij naast de zorgroepen ook ondernemers, sportverenigingen worden betrokken. Daarbij willen we ook bij mensen die niet specifiek in de zorg zitten en mensen die geen vrijwilligerswerk doen het besef creëren dat ze op een bepaald moment zien dat er hulp aan iemand wordt geboden bijvoorbeeld wanneer
je ziet dat bij iemand zijn tuin ineens niet wordt bijgehouden. Dan moet je even gaan nadenken en misschien toch eens even aanbellen. Je moet mensen daarvoor wel banaderen, stimuleren en erop aanspreken. Voor het proces dat mensen dit vanzelfsprekend vinden, hebben we tien jaar de tijd nodig. Dat terwijl de bezuiniging al is in geboekt. Dat is het verhaal.” Zorgvraag “Een zorgvraag is een zorgvraag. Je kunt dan niet zeggen van iemand die hulp nodig heeft, krijgt het niet. Dat gaat tegen alle principes in van wat je met elkaar hebt afgesproken, maar het kan wel zijn dat op een bepaald moment het geld op is. Dan zul je het geld ergens vandaan moeten halen en dan kun je niet anders doen dan dit aan de gemeenteraad te vragen. Dat geld zul je dan moeten vinden in je gemeentelijke begroting want je krijgt het niet van het rijk. Wij hebben hier in de gemeente Deurne een reservezorgpotje om dit mogelijk op te vangen.” Wat ziet u als grootste knelpunt om op te lossen? “ Een belangrijk aandachtspunt is het volgende: Als het ons echt lukt om in een gezin terecht te komen waar een vraag gesteld wordt en daar een passende oplossing voor te bieden in plaats van de oplossingen die in onze boeken staat. Daar is met maatwerk het meeste te winnen. Ik zie het gebeuren maar het kost tijd.”
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
23
24 Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Themadag van de stichting VBOB in 2015
‘Hoe bereikbaar is de zorg voor de burger’
Alweer voor het vierde jaar op rij organiseerde Stichting VBOB een Themadag om geïnteresseerden te informeren over de meest recente maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Op 2 november reisden 300 belangstellenden af naar het provinciehuis te ’s-Hertogenbosch voor de inspirerende Themadag ’Hoe bereikbaar is de zorg voor de burger’. Senioren, studenten en medewerkers van vrijwilligers- en maatschappelijke organisaties en overheden luisterden naar de presentaties van toonaangevende sprekers als Henk van Gerven, Wies Arts, Gerda van der Lee-van Groeningen en Frans Slangen. De Themadag werd begeleid
door dagvoorzitter Lucía Lameiro Garcia (NOOM) en de muzikale omlijsting werd verzorgd door organist Clemens Abers. Keuzevrijheid Zelfredzaamheid, eigen regie en keuzevrijheid zijn thema’s die voor steeds meer mensen be-
langrijk zijn. Een samenleving met meer senioren en chronisch zieken, in combinatie met de huidige bezuinigingen, maakt dat zelfredzaamheid en eigen regie niet alleen maar een wens is van senioren maar ook noodzaak worden. Het doel van de Themadag was met elkaar nadenken en
praten over wat de veranderende maatschappij voor ouderen en chronisch zieken betekent. En ook andersom, wat ouderen betekenen voor onze huidige samenleving en welke cruciale rol zij daarin spelen. Na een welkomstwoord van Lucía Lameiro Garcia werd het woord gegeven
aan Joost van Gils, clusterdirecteur Cultuur & Samenleving van de provincie Noord-Brabant. Hij sprak namens gedeputeerde Henri Swinkels de aanwezigen toe. “Zorg hot item” Joost van Gils had de eer om
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16 de dag af te trappen: “Zorg is een ‘hot item’.” Mensen maken zich er zorgen over en de provincie deelt deze zorgen. Maar de veranderingen in de zorg leggen ook meer nadruk op eigen regie en dat betekent dus ook meer kansen om dingen aan te pakken en te verbeteren. Het is belangrijk om het hier met elkaar over te hebben. Hoe gaan we in Brabant om met die samenleving die verandert? Voelt iedereen zich daarbij wel gezien en gehoord? Brabant heeft altijd ingezet op een stevige verankering van zorgvragers, zelfhulp en mantelzorgers. (Sociale) Netwerkorganisaties als VBOB, de Brabantse Raad voor Informele zorg (BRIZ), de PGraad en steunfuncties zoals Zet en Zorgbelang zien we hierbij als belangrijke krachten. De provincie Noord-Brabant ondersteunt niet eenzijdig als financier, maar treedt op als partner die meedenkt, meedoet en daar waar nodig een financieel zetje geeft. Zo zijn er de programma’s Leefbaarheid@Brabant en Health@Home en de Doe-budgetten. Daarvan is net de tweede ronde aanvragen gesloten. De rode draad is telkens: hoe krijgen we de vraag aan bod? Het gaat steeds om de eigen kracht van mensen. Vorige week was de VBOB nog aanwezig bij een groot internationaal evenement dat werd georganiseerd met verschillende Brabantse en Europese netwerken op de Dutch Design Week. Tijdens de Dutch Design Week is er over innovaties gesproken die kunnen ondersteunen bij het langer zelfstandig thuis wonen en hoe mensen langer gezond en zelfstandig kunnen blijven. Het is heel goed dat de VBOB in deze netwerken ook de stem laat horen. Het gaat immers om ú, wat heeft ú nodig om op een prettige manier veilig thuis te wonen, wat heeft ú nodig om te kunnen zorgen dat uw buurvrouw met lichte dementie nog veilig in haar vertrouwde huis kan blijven wonen. Bewustwordingstour Een andere belangrijke samenwerking met de VBOB en andere partijen is de (Brabantse) Bewustwordingstour. Het doel van deze tour is om inwoners meer bewust te maken van de oplossingen die er zijn om langer en gezonder veilig thuis te kunnen blijven wonen. Het nieuwe provinciale bestuursakkoord heet ‘Beweging in Brabant’. Joost van Gils zegt hierover: “Dat is wat we willen: beweging in de dingen die we doen, stappen maken, zorgen voor vooruitgang. Samen doen is een traditie die diep geworteld
is in de provincie.” In lijn met het nieuwe bestuursakkoord nodigt Joost van Gils de aanwezigen van harte uit om samen met de provincie verder op te trekken in een Brabant waar het voor iedereen goed wonen, leven en (samen)werken is. Joost van Gils sluit af met: “Een organisatie als de VBOB heeft hierin een cruciale rol. U kunt impulsen geven, zelf initiatieven ontplooien en mensen actief in hun situaties stimuleren. U zit aan de knoppen! Maak er gebruik van!”
zorg wordt daarmee wettelijk verankerd waarbij voorkomen wordt dat alle gemeenten hun eigen wiel gaan uitvinden. De gemeenten worden op deze manier de uitvoerende dienst van het landelijke beleid. Nu mogen de gemeenten zelf bepalen waar het geld naartoe gaat, maar geld dat voor de zorg bedoeld is moet dan ook aan de zorg worden besteed. Henk van Gerven zegt daarnaast nog dat de huidige bezuinigingen moeten worden teruggedraaid. Zijn conclusie: maak de
met dementie de juiste zorg geboden wordt. Wies Arts zegt hierover: “Als een supporter van een voetbalclub te maken krijgt met dementie, hoe kunnen we dan in samenwerking met de vereniging ervoor zorgen dat de supporter ondanks zijn dementie toch nog elke week de wedstrijd kan bezoeken?” Wereldwijd hebben 24 miljoen mensen dementie en elke 7 seconden komt daar een persoon met een vorm van dementie bij. Momenteel verdubbelen alle aantallen elke 20 jaar, waardoor dementie als
Weg met de zorgverzekeraar, de zorg is van ons Henk van Gerven, lid Tweede Kamerfractie van de Socialistische Partij (SP), woordvoerder Zorg (o.a.) en oud-huisarts te Oss begon overtuigend met de stelling: “De zorg wordt onbetaalbaar.” Van Gerven vraagt aan de zaal: “Wie is van mening dat de zorg te duur wordt?” De antwoorden van het publiek op deze vraag zijn in evenwicht: de helft van de deelnemers is voor en de helft is tegen. Van Gerven betoogt dat veel mensen de zorg niet meer kunnen betalen als gevolg van de hoge premies. De oplossing waar de SP zich hard voor maakt is het systeem te veranderen naar betaling naar draagkracht. Bezuinigen op zorguitgaven is niet nodig, maar is een politieke keuze. De vergelijking die Van Gerven hierbij maakt is de volgende: “Als we meer auto’s produceren is dat winst voor de economie, maar als er meer mensen zijn die zorg nodig hebben, dan kan dat niet. Terwijl dat toch eigenlijk ook economie is?” Het hoge eigen risico is een bedreiging voor veel mensen: 1 op de 5 mensen ziet daarom weleens af van huisartsbezoek uit vrees voor doorverwijzing, waarvoor het eigen risico moet worden aangesproken. Volgens Henk van Gerven kan dit anders en vervolgens presenteert hij de toekomstvisie van de SP over de zorg. “De zorg is een publiek goed en is van ons allemaal. Dit moeten we niet overlaten aan de markt.” Hij stelt dat marktwerking in de zorg moet worden afgeschaft en dat er een publiek zorgsysteem van gemaakt moet worden. Het idee hierbij is twee volksverzekeringen te introduceren: zorg in een instelling en zorg buiten een instelling. De zorg buiten een instelling dient dan bij de gemeenten neergelegd te worden. Het recht op
premies inkomensafhankelijk en schaf de vaste premies af. Dit betekent dat de lagere inkomens minder gaan betalen en dat de hogere inkomens meer belast worden.
de grootste volksziekte van de 21ste eeuw wordt bestempeld. Maar waarom is het zo belangrijk om te investeren in dementievriendelijke gemeenten?
Naar een dementievriendelijk Brabant 2020 Na een goed verzorgde lunch en de muzikale voordracht van Clemens Abers werd Wies Arts door Lucía Lameiro Garcia geïntroduceerd. Naar een dementievriendelijk Brabant 2020; de schouders eronder Wies Arts, adviseur St. Zet, programmacoördinator Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie (PGraad) / dementievriendelijke gemeenten ‘Naar een dementievriendelijk Brabant 2020; de schouders eronder’, zo luidde de titel van Wies Arts’ presentatie. Vergeetachtigheid en het missen van spontaniteit worden vaak niet meteen herkend als dementie, met angst en depressie als gevolg. De meest voorkomende vormen van dementie zijn de ziekte van Alzheimer (70%) en vasculaire dementie (15%). De gemiddelde levensverwachting na de diagnose is 8 jaar. Dementievriendelijke gemeenten willen het taboe rondom dementie doorbreken. Wat zijn dementievriendelijke gemeenten nu precies? Arts vertelt dat dit gaat om samenlevingen (gemeenten) waar mensen op een ontspannen manier met elkaar omgaan en waarbij kwetsbare mensen
Transformatie Er heeft een transformatie plaatsgevonden in het zorgsysteem waarbij ook drie transities zijn ingevoerd. Ouderen dienen langer zelfstandig thuis te blijven wonen in hun eigen woning. In het beleid wordt uitgegaan van een eigen netwerk van mantelzorgers in de vorm van familie, buren en/of kennissen. 60% van alle hulp wordt nu verleend door mantelzorgers en familie. Wat doen de dementievriendelijke gemeenten dan? In de gemeenten Oisterwijk, Bladel, Steenbergen en Waalwijk heeft de afgelopen periode een pilot plaatsgevonden. Deze gemeenten hebben allemaal een eigen netwerk van partijen gevormd (zie bijlage presentatie voor meer informatie). Zij hebben tien doelstellingen opgesteld en op basis daarvan een eigen actieprogramma. Dit actieprogramma kan per gemeente verschillen. In de gemeente Oisterwijk heeft de Rabobank bijvoorbeeld een dementievriendelijke app ontworpen, zodat mensen met dementie nog steeds hun eigen bankzaken kunnen blijven doen. Een ander project van deze gemeente: ‘Ouderen vertellen met een penseel’. Ouderen met dementie gingen daar aan de slag met schilderen. Het op die manier beeldend werken was een groot succes, omdat dementerenden zich soms moeilijk verbaal kunnen uitdrukken. Wies Arts haalt ook een groot VBOB-project aan: ‘Dementie, óók onze zorg!’ Het doel van dit project is de kennis over dementie te vergroten: ‘wat is het en wat kun je eraan doen?’ De afgelopen jaren heeft Stichting
25
VBOB op deze manier duizenden ouderen geïnformeerd. Momenteel zijn 26 gemeenten bezig om als dementievriendelijke gemeente aangemerkt te worden. Het doel is in 2020 in heel Brabant dementievriendelijke gemeenten te hebben. Wmo: kans, bedreiging, uitdaging Door veranderingen in de wet en de bezuinigingen in de zorg hebben er veel veranderingen plaatsgevonden in de zorg, waarbij telkens wordt benadrukt dat er vanuit de vraag moet worden gedacht. Gerda van der Lee-van Groeningen, voorzitter Adviesraad Wmo en Jeugdhulp, gemeente ’s-Hertogenbosch stelt dit echter sterk ter discussie met de woorden: “Jullie (overheden) zéggen wel dat de burger centraal staat, maar zét hem dan ook centraal!” Het recht op zorg is er en dit wijzigt in recht op hulp wanneer de burger en zijn hulpsysteem het zelf niet meer kunnen. Maar is die zorg er dan nog wel als je het echt nodig hebt? Het antwoord van Gerda is dat dit nu alleen het geval is wanneer je in de juiste gemeente woont. Als voorzitter van een Wmo-raad pleit Van der Lee voor het aansporen van ambtenaren om meer de straat op te gaan, zodat zij directer kunnen zien en ervaren hoe het er werkelijk aan toe gaat in hun gemeente en zij vervolgens daadwerkelijk de burger centraal stellen. Het is ook lastig voor gemeenten: de gemeente is opeens verantwoordelijk geworden voor jeugdzorg en de bijbehorende financiën, maar heeft geen expertise in huis. Gerda neemt de gemeente ’s-Hertogenbosch als voorbeeld en beschrijft hoe de Wmo-raad aldaar de uitvoering van het beleid bij die gemeente heeft aangevlogen (zie presentatie voor meer informatie). Ze sluit haar verhaal mooi af met de woorden: “Ga naar de burger!” Frans Slangen, voorzitter Stichting Verenigde Bonden Overleg Brabant (VBOB) Stichting VBOB blikt vooruit en is zich bewust zijn van de diverse ontwikkelingen. Voor hen is het essentieel om verankerd te blijven op regionaal en lokaal niveau. Stichting VBOB wil en zal zich blijven inzetten voor de belangen van ouderen. De organisatie van deze Themadag was in handen van Cor Hammen en Piet Delhaas, penningmeester Stichting VBOB, met ondersteuning van Joyce Bokhoven van Ithaca meeting & association management en EWay Out Management Support.
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
Brownies en Downies in Oisterwijk
Remco, Alexander, Ramona, Kristien en Bob
Wist u dat er van de franchise Brownies en Downies inmiddels 23 vestigingen zijn? Ze zitten voornamelijk in NoordBrabant in o.a. Sint Oedenrode, Asten, Oosterhout, Oss, Helmond en Goirle. En wist u dat het begonnen is in Veghel met gewoon twee jonge knullen Thijs en Teun, die een superleuk idee hadden? En dat de formule inmiddels niet alleen heel Brabant en een stukje Nederland heeft veroverd, maar ook binnenkort in Turnhout ( België ) en Capetown ( Zuid Afrika) open gaat? Een hartverwarmende successtory. Brownies en Downies zit sinds februari
2014 in Oisterwijk aan het Lindeplein 8, vlakbij Tiliander, aan een echt horeca pleintje. Er is een bescheiden terras en een moderne, lichte en gezellige inrichting. Het allerleukste is echter dat je bij binnenkomst bijzonder hartelijk welkom wordt geheten, in mijn geval met een warme handdruk van Alexander. Ik mag een plaatsje zoeken in de sfeervolle ruimte en mijn bestelling wordt heel secuur doorgegeven, waarna al snel Remco mijn kopje koffie komt brengen. Heerlijk en heel fijn aangekleed, dat kopje koffie, met inderdaad een stukje brownie.
Heerlijk kopje koffie met brownie
Kwaliteit In mijn gesprek met Ramona van Beek, de eigenaresse van de Oisterwijkse zaak, blijkt dat het succes niet alleen in de gun factor zit, maar ook in de kwaliteit. Brownies en Downies wil zo veel mogelijk “eigen” maken, vandaar ook de eigen koffie brand machines die in de zaak staan. Ook streven ze naar het maken en ontwikkelen van eigen producten die alleen bij Brownies en Downies te koop zijn. Ze werken met verse en eerlijke materialen, en met mensen met “afstand tot de arbeidsmarkt”. Dat kunnen mensen zijn met het syndroom van Down, maar ook mensen met een
26
De entree aan het Lindeplein
vorm van autisme of met aangeboren of niet aangeboren hersenletsel. In een zaak als die van Brownies en Downies in Oisterwijk werken ze met een mooie mix van mensen. Op een relatief rustige dag zijn er bijvoorbeeld zes “’downies”” en twee begeleiders, waaronder Ramona en een kok. Het mooie is ook dat deze enthousiaste en betrokken mensen, de “downies”, gewoon om de hoek wonen: een aantal woont in een soort begeleid wonen project een paar straten verderop van het Lindeplein en sommige wonen nog thuis. Dan gaat Ramona eerst met de ouders praten, voordat ze hun kans krijgen in de zaak. Iedereen mag het eerst komen proberen, en als het dan klikt en ze kunnen de dynamiek van de horeca aan, zijn ze zeer welkom. Stagiaires komen van o.a. Fontys en Rooi Pannen, echt mensen die affiniteit en geduld hebben met mensen met een verstandelijke beperking. Rustig en positief blijven is heel belangrijk. Gemeenschappelijk kenmerk is natuurlijk een uitgesproken hartelijkheid. En een lolletje moet ook kunnen: Remco was bijvoorbeeld onlangs te zien in het TV programma : “The Undatables”, waarbij ook in de zaak gefilmd werd. Natuurlijk wordt hij daar wel eens mee
geplaagd, onder andere door Bob, de grote gangmaker. De menukaart ziet er heerlijk uit, en de koffie was uitstekend. Wat fijn dat Oisterwijk weer een mooie sfeervolle zaak rijker is. In de aanloop naar Kerst is de zaak natuurlijk gezellig aangekleed en worden er onder andere zelfgemaakte kerstballen verkocht. Met de kerstdagen zelf is de zaak gesloten, omdat er dan in de familiesfeer kerst gevierd wordt. Alexander, Bob, Remco, Kristien en alle anderen van het team zullen u ook in 2016 graag verwelkomen. Artikel en foto's Door Esther Maas - Becx
De eigen koffiebranderij
Bijzondere expositie in het Provinciehuis
In Het Provinciehuis in Den Bosch is een tentoonstelling te zien van kunst gemaakt door
outsider kunstenaars. “Wij spreken van outsider kunstenaars. Dat past bij onze filosofie dat
kunst niet gemaakt wordt met de beperking die mensen hebben maar met de kwaliteiten die mensen hebben. We exposeren en verkopen graag onze kunst en onze ambachtelijke producten maar zonder de beperkingen die de makers wel of niet hebben.” Aldus Kempro directeur Guus de Wijn. De kunstenaars werken in atelier Kempro in Sterksel. De expositie is een initiatief van de Brabantse Hoeders. Het thema dit jaar is de Brabantse
vlag. De kunstwerken zijn te zien tot 15 oktober tijdens kantooruren. Gedeputeerde Henri Swinkels van cultuur verrichtte de opening. Op de tentoonstelling staan kunstwerken afkomstig uit vier Brabantse kunstateliers voor outsider kunstenaars. Behalve Kempro uit Sterksel doen aan de expositie mee Artenzo uit Tilburg en Pauwer en de Kunst Sjop uit Bergen op Zoom. In totaal zijn meer dan dertig kunstenaars bij dit project betrokken.
De expositie laat vooral keramiek zien. Het atelier uit Sterksel leverde onder meer een grote opengewerkte pot die is afgedekt met een vlechtwerk van geschept papier. In het atelier is naast een keramiek afdeling ook een afdeling gespecialiseerd in handgeschept papier. Op de tentoonstelling in het provinciehuis staat een keur aan kunstvoorwerpen van keramiek die zijn ontstaan in atelier Kempro in Sterksel.
Kleine Kernen Krant nr:3-2015/16
27
Zinderende finale tussen Stevensbeek, Nispen en Sterksel
Nispen wint Dorpen Derby 2015
Hooge Mierde - Het was nog even heel erg spannend voor de top 3 van de finalisten van de culturele editie van de Dorpenderby 2015. De kernen Nispen, Sterksel en Stevensbeek gingen in een live uitzending van Omroep Brabant voor de eerste prijs van de editie. Het verlossende woord van de gedeputeerde Henri Swinkels werd door hem om iets voor half 10 uitgesproken. De winnaar van de Dorpenderby werd Nispen dat 67 procent van de stemmen van het publiek kreeg. De tweede prijs
Heerlijcke cultuur Het winnende project van Nispen (De eigen inwoners zeggen overigens “Nipsen”.) omvatte het bouwen van een openluchttheater. Dankzij de inzet en de medewerking van 125 vrijwilligers uit Leefbaarheid Nispen won vanavond de hoofdprijs van het dorp werd het opgezette plan gere25.000 euro om daarmee de leefbaar- aliseerd. heid in het dorp te vergroten. Geldbe- Jurylid van de Dorpenderby Paul Spapens dragen hiervoor waren ook voor het gaf de volgende waardering over het vluchtelingenproject “Grenzenloos” van project “Heerlijcke cultuur” van Nispen : Stevensbeek. Zij kregen 12.500 euro en “De jury vindt de nabijheid van de lagere SterkselCity was goed voor 7.500 euro. school goed gekozen. Dat het theater was voor Stevensbeek met 22 procent. De derde prijs ging naar Sterksel dat 11 procent van de stemmen wist binnen te halen.
Word ook vriend van de Kleine Kernen Krant! Wilt U ook een visitekaartje achter laten in Noord-Brabant via de Kleine Kernen Krant? Voor slechts €200,= per jaar bieden wij U het volgende: • • • •
Gratis abonnement op de Kleine Kernen Krant 4x Per jaar Uw visitekaartje op onze vriendenpagina Een heel jaar lang vermelding in onze APP, met een link naar Uw site GRATIS een Brabantse Bestelbel
Volg ons ook op
ook toegankelijk is voor amateurspelers maakt het project van grote klasse. Het is echt een voorbeeld van hoe je voeding geeft aan cultuur in een dorp. Kortom: het project heeft alle elementen om er een heel groot succes van te maken!” De opzet en uitvoering de Dorpenderby van Nispen sprak schijnbaar veel kijkers van het programma ook aan want uiteindelijk kreeg Nispen ook de meeste waardering van het publiek dat in totaal per telefoon of sms ruim 57.000 stemmen uitbracht.
Vrienden van de
Kleine Kernen Krant
Ja,
Nieuws ?!
ik neem een steunabonnement op de Kleine Kernen Krant, en betaal hiervoor slechts € 20,= per kalenderjaar
Zoals bekend wil de Kleine Kernen Krant een krant zijn en blijven voor en door de inwoners van kleine kernen. Om dat doel te kunnen bereiken beschikken we over medewerkers en fotografen door de gehele provincie die voor u op pad zijn. Uiteraard kunt ook u – als dorpsraad, inwoner van een kern of instantie leuk of minder leuk nieuws uit uw dorp aanleveren! Schroom daarom niet om berichten, tips, nieuwsbrieven en persberichten te sturen naar het volgende adres:
Naam: Adres: Postcode:
Plaats:
E-mail: Datum:
Handtekening:
dorpsnieuws@ kleinekernenkrant.nl. Nieuws melden kan ook via www. kleinekernenkrant.nl. Onze lezers en wij als redactie zijn u bij voorbaat al dankbaar voor de genomen moeite.
Stuur deze bon zonder postzegel naar: De Kleine Kernen Krant Antwoordnummer 15505 - 5089 ZT Haghorst U ontvangt na aanmelding van het steunabonnement een factuur.
COLOFON De Kleine Kernen Krant
Redactie-adres: St. Josephstraat 18 5089 NK Haghorst Telefoon 06 - 28 939 895
[email protected] Aan dit nummer van de krant werkten mee:
Corrie Bekkers, Henk Bouwmans, Astrid Broeksteeg, Jeanne Denissen,
Piet van Esch, Free Davids, Wil Evers, Gemeente Oss, Pieter van Harberden, Carla Jansen,Cees Jansen, Wim van Lith, Esther Maas Becx, Dick van Niekerk, Provincie Noord- Brabant, Danker Jan Oreel, Jos Relou, Hans Rijkers, Frits Sanders, VKKNB, Bertrand Verhelst, Ingeborg Verschuuren, Rini Weijers, Harrie Wenting, Henk Wittenberg, Harry van der Zanden, Dorien van Zutphen.
Foto’s en illustraties:
Jan Appels, Mien Cleeren, Dick van Niekerk, Persbureau Van Eindhoven, Provincie Noord-Brabant, Shutterstock, Jeroen Verhelst. Eindredactie:
Bertrand Verhelst
Kopij voor de krant?!
Heeft u een bijdrage voor het volgende nummer!? Mail kopij of foto's voor 28 februari 2016 naar het redactie- of emailadres:
[email protected] Abonnementen:
Vormgeving:
Jaarabonnement: 20 euro.
ISSN: 1387-909X
Bel voor een abonnement: Tel: 06 - 50 288 170.
Jeroen Verhelst