DE ELSEVIERS EN DE BETEEKENIS VAN HUN UITGAVEN, v t •;• v DOOR J. W. ENSCHEDÉ, t f f f De redactie van dit Tijdschrift verzocht stuiver. De godsdienstige en staatkundige mij voor haar te schrijven een niet-geleerd troebelen deden hem Antwerpen verlaten, artikel over de Elseviers. Ik heb niet geaar- Omstreeks 1570 was hij te Wesel, eenige zeld aan dien wensch gehoor te geven. De jaren later te Douai, in het einde van 1580 vervulling er van was mij niet gemakkelijk, te Leiden. Zich vestigende op het Rapenmij niet kunnende vereenigen met de histo- burg tegenover het Academiegebouw als rische beginselen, zooals die toegepast worden boekbinder, voorzag Plantijn hem van een op deze geschiedkundige personen en hun voorraad boeken ter verkoop, wat hem in financieele moeielijkpersvoortbrengheden bracht; in selcn eensdeels, 1586 benoemd anderdeels omtot pedel, verdat de onderkreeg hij in 1587 werpen, die vergunning van krachtens hun curatoren met aard bij de bezijn winkel te spreking dezer verhuizen naar materie als van het academieterzelf behandeld rein zelf, waar moeten worden, Christofife! Planzoo bijzonder intijn tijdens zijn gewikkeld zijn, verblijf in de dat zij zich daarSleutelstad (van toe niet wel MAI'EMIE-GEHorW AAN IIKT KAI'KNBI'RC TE I.EIDKN. - RECHTS TKR 1583 tot 15S5) leenen zonder te ZllliK VAN Dl'. IOOKT UK i:ol KWINKEI. VAX Kl.SKVIKK. I'll' : JAC. MARCI. eveneens een vervallen in een HF.I.ICIAK IIATAVICAK. AM>TKI.OI)AMI, EXCl'UF. HAT JOANNES JANSSONIUS, expositie van alANNO I 6 1 S . (KOL. 18 . (VKRKLKINU). (VEKZ. R. W. 1'. 1 >E VRIES). boekwinkel gelerlei technische had had. Als dctailpunten. Beknoptheidshalve mij bepalende tot de hoofdpersonen, heb ik getracht die klippen te ontzeilen, meenende, dat de Elseviers ook belang hebben voor hen, die niet dagelijks in aanraking komen met bibliografie en met typografie. Elsevier is een geslachtnaam. Leden dier familie hebben in het midden der zeventiende eeuw een roemruchte plaats ingenomen in onzen boekhandel. Van huis uit waren het werklieden bij Plantijn te Antwerpen ; Hans was daar in 1569 lctterzetter op een dagloon van een halven gulden, Jan stond van 1567 tot 1589 aan de handpers. Diens zoon Lodewijk, in 1546 of 1547 geboren, was er boekbinder op een dagloon van vier en een halven
van zelf kwam Klsevier zoodoende in nauwe aanraking met de professorale en met de studentenwereld. Hoewel geen officieel academic-drukker, wat sinds de stichting der Hooge School in 1575 waren achtereenvolgens de antvverpenaar Willem Silvius, diens zoon Charles, Plantijn en Jan Paedts, allen te Leiden, ligt het voor de hand, dat hij, de boekhandelaar, ook wel kopyen ter perse zou bezorgen hetzij voor eigen, hetzij voor anderer rekening. De uitgevcr-debitant Klsevier liet die kopyen drukken bij leidsche drukkers o.a. bij Paedts, Van Dorp en Basson, maar ook elders o.a. bij Schouten te Woerden, Canin te Dordrecht en Vennecool te Delft. Feitelijk verschilde zijn bedrijf in niets van 247
67/
dat zijner confraters, alleen in zooverre, dat vererfde op Bonaventura en Abraham (1626), hij krachtens zijn academische positie meer evenals het typografische materiaal, dat inderrelatie had met de leidsche geleerde wereld. tijd de hoogleeraar Van Erp — in het voorDat gaf richting aan zijn handel en daar hij, bijgaan zij opgemerkt, dat de boekenkist, waarin flink handelsman als hij was, blijkbaar de Hugo de Groot uit Loevestein ontvluchtte handelsoperaties van Plantijn zich ten voor- hem toekwam — voor eigen rekening zich beeld kiezende, evenals deze een trouw aangeschaft en na diens overlijden aan Isaac bezoeker was van de frankfurtsche missen, Elsevier was gekomen. De beide vennooten destijds het internationale middelpunt van waren zoodoende in het bezit gekomen van den VVest-Europeeschen boekhandel, en her- een gevestigde uitgeverszaak en debiethandel, haaldelijk naar Parijs ging, vond hij afzet- waaraan annex was een officieele drukkerij, gebied voor zijn uitgaven en kon hij omgekeerd één en ander gelegen in de onmiddellijke als debitant zijn winkelvoorraad aanvullen met nabijheid van het middelpunt der leidsche de beste moderne werken van wetenschap, universitaire wereld. In de meest gunstige die het licht zagen. condities waren zij derhalve om in relatie te Lodewijk Elsevier komen met de geleeroverleed in 1617 en den van internationale werd in zijn bedrijf opvermaardheid, die in het gevolgd door twee zijner Leiden van de eerste zoons, Matthijs en Bohelft der zeventiende naventura; vijf jaar later eeuw zoo overvloedig (IÓ22J deed de eerste waren: Daniël Heinsius, zijn aandeel over aan Eestus Hommius, Joanzijn oudsten zoon Abranes Polyander, Ludoviham. Isaac, een broeder cus de Dicu, Gcrardus van dezen Abraham, Vossius, André Rivet, had vroeger, reeds vóór Claude Salmasius, MarLVGDVNI B A T A V O R V M , 1617, te Leiden een cus Zuerius Boxhornius, drukkerij voor eigen : Officina Bonaventura & Abrahami Elfevir. Eranciscus a Schooten rekening begonnen, die Academ. Typograph, en zooveel anderen in 1625 overging in clD IOC XLII. meer. Omgekeerd gaf handen der vennooten l'KCKKKkSMKKK KAI R V ' . 7 F \ i [ T C F V K R S A D k F . S Bonaventura en Abrahet internationale geesVAX H O X A V F X I T R A EX A B R A H A M F.l.SF.VIFR TK ham. Dezen betaalden tesleven dezer mannen I.KII'F.N. — l-'K.MÏMKX'l'KI, VAX I I O M F . U U s ' II.IAN hem ƒ 9000 voor de 1 6 4 2 . (VI'.RZ. K weer aanleiding tot uit. I'. Hl! VRIF.SV inventaris (i0,000 pond breiding der connecties letters, vijf handpersen, één plaatpers, letterkasten enz.) en ƒ2000 voor het drukkerijgebouw, dat aan hun boekwinkel paalde. Isaac ging naar Rotterdam, hield daar eerst een herberg d. i. een hotel, werd er provoost-geweldiger van de Admiraliteit en had later een bierbrouwerij te Delft. Van het oogenblik van dien aankoop begint de glorietijd der Elseviers. Curatoren der Academie hadden in 1620 Isaac aangesteld tor academie-drukker in de plaats van Jan 1'aedts, behalve voor het drukwerk der theologische faculteit, dat naar Jacob Marcus ging. Die functie van academie-drukker
en daar eensdeels de auteurs-arbeid dier leidsche hoogleeraren zeer in aanzien was in het toenmalige internationale cultuurleven, anderdeels deze beide Elseviers door hun buitenlandsche handelsrelaties voor hun uitgaven een behoorlijk afzetgebied hadden, kregen zij terecht een goeden roep als krachtige, kloeke, ondernemende uitgevers. Maar behalve aan eigen handelszin en aan het richtig beheer hunner zaken in binnen- en buitenland, hadden zij hun commercieel succes te danken aan familie-relatie Bonaventura was de schoonzoon van Daniel Colonius en volle neef van Ludovicus de Dieu.
«
/Z«;Ü
De Dieu, van 1614 tot 1618 walsch predikant te Middelburg en later in plaats van Colonius regent van het walsch College te Leiden, was een vermaard orientalist, bijzonderlijk hcbraicus. Door zijn huwelijk was Bonaventura, /.elf een volbloed, maar in denkwijze gematigd lidmaat der walsche Kerk, die eenige malen
protestantisme, speciaal dat van Frankrijk, dan wanneer hij lidmaat der nederduitsch hervormde Kerk geweest was. Den handel met het buitenland kwam dit ten goede. — Zijn neef Abraham verkeerde krachtens zijn huwelijk in een ander milieu. Van moederszijde (Barbara Lopez de Haro) zeker wel ver-
1 t'-i
VERKI.AKINC. VAN l'ONSTAN"n|N HEM
Hl'
iR-N
x
/^'/
^
• ^
vA^
lldNAVKNTt.'RA EN ABRAHAM Kl.SKVIER VAN iy MKI 1644 TKN VERZOEKE VAX
MI'VC.KX'i. NAAM
HAT ZIJ
VERKREGEN
NIKT VAN
MEKR DE
DKKI.CERKCln'IGI) ZIJN IX HET 1'RI VH.ECIE, DOOR
STATEN
VAN HOLLAND EN WES T-I-'RIF.SI.AND
DEN
I J MEI I 6 4 4 . HANDSl'IHtlET VAN ('ONS TANTIJN IH'VC.ENS. MET ONDERTEEKENINl I VAN DE EI.SEVIEKS. (VERZ. R. \V. I'. DE VRIES.
als ouderling der leidsche Kerk zitting had in de walsche Synode (apr. 1635, sept. 1639 en apr. 1645), geplaatst in een omgeving, waar de militante stroomingen van de nederlandsche Staatskerk veel van hun kracht verloren hadden en was hij daardoor tevens in engere verbinding met het buitenlandsche XXXVI. Elseviers \ o . 10.
want met David Lopez de Haro, die in de eerste helft der zeventiende eeuw te Leiden eveneens een boekhandel (geen drukkerij) had en die op zijn beurt geparenteerd was aan de geslachten Van Sambix en Severinus, was hij door zijn huwelijk met Cathelyne van Waesberghe (1621) geworden een schoonzoon 249
van Jan van Waesberghe (ovcrl. 1626), den schappen niet meer kunnen vormen. Heinsius eersten boekverkooper en drukker van dien had zijn relaties in alle cultuurstaten en was naam te Rotterdam, wiens drukkerij nog im- dus in de beste gelegenheid kopyen aan de mer in die stad in volle werking is onder Elseviers te bezorgen, in weerwil dat hij een den firmanaam Wed. 1\ van Waesberge & aantal personen van zich vervreemdde door Zn.; Jan van Waesberghe de jonge, te Rot- min-aangename eigenschappen; hij was als terdam, die gehuwd was met Anna Hondius, het ware de intellectueele drijfkracht der uitwas zijn zwager. geverszaak, en genoot bij wisselwerking indiLopez de 1 Iaro, Van Sambix, Van Waes- rect van den koopmanszin der Elseviers. Het was een verhouberghe, Hondiding, die herinus, waarlijk geen nert aan die, onbekende nawelke van 1855 men in den *-j tot 1865 in het toenmaligenholliteraire bestond landschen boektusschen Busken handel. Huet en A. C. Wat de Van Krusetnan en Waesberghe's waarvan beiden, als drukkers, uitzij het ook in angevers en debideren zin, voortantenbeteekendeel genoten. den, mag als beIn een paar kend veronderjaar tijds kwam steld worden : aan die relatie zooveel is klaar, een einde. In dat Abraham El1649 ontheven sevier familiair van zijn lessen, in de drukkersin 1653 van zijn wereld verkeerbibliothecariaat de. wegens geestesIn hem moet zwakte, overdus gezien worleed Heinsius in den de typo1655 ; Abraham grafische, in zijn en Bonaventura oom BonavenElsevier beiden tura de mercanwaren hem voortiele en intellectueele kracht D A N I E L H K I N S I U S ( 1 5 8 0 — 1 6 5 5 ) . K O P E R G R A V U R E D O O R EN N A A R J A N L I E V E N S gegaan in 1652, van het bedrijf. M E T H E T A D R E S VAN J A N MKSKXS, TK A X ' I ' W E R I ' E N . ( V E R / . . K. \Y. ['. ])K V R I E S ) . in hun bedrijf opgevolgd worZonder protecdende door beider oudste zonen Jan en Daniel. tie zou hun zaak niettemin niet die vlucht geDaniel had den zin voor uitgeven van nomen hebben, die zij genomen heeft. Die prozijn vader Bonaventura geërfd. Hij maakt tectie genoten zij van Daniel Heinsius, secretaris van de leidsche academische Senaat, den induik in handelszaken wel ondernemend, bibliothecaris van de universiteits-bibliotheek maar tevens onvoorzichtig geweest te zijn; en hoogleeraar in het latijn, in het grieksch, Jan, zijn compagnon, wordt geschilderd als in de staatkunde en in de geschiedenis, besluiteloos. Mij schijnt het toe, dat zulks meer één dier encyclopaedisch ontwikkelde ge- in de omstandigheden dan in zijn karakter leerden, die zich thans door de verbree- lag. Preciseeren wij den toestand. Deze beide ding
en door de verdieping der weten250
jonge Elseviers — Jan was toen 30 en Daniël
67/
26 jaar, de eerste gehuwd en vader van één zoontje van vier jaar, de laatste nog vrijgezel — kwamen aan het hoofd te staan van een industrieele en een comtnercieelc onderneming, waar gaandeweg heel wat kapitaal ingestoken en in fondsartikelen, winkelvoorraad en drukkerij-inventaris belegd was, onge-
GEZICHT VAN
DEN VIJCKXDAM OVKR [)KN I'AM Dl' II KT STAIHIflS TK AMSTERDAM.
DE NIKIWK
WAARVAN VAX
VAN
zichtigheid was dus geraden. Maar er was meer; de positie van academie-drukkers was onvast geworden. Op het eind van hun leven (1649) hadden Bonaventura en Abraham moeielijkheden gehad wegens een rekening van drukwerk, geleverd ten behoeve van de Universiteit. De daaruit voortgevloeide on-
KERK,
/.OOAI.S
DE BOUW «KSTAAKT
DANIEI. EI.SEVIER.
IN
HET
DEZE
ONTWORI'EN
WERD IX 1652 MIDDKN
DE
DOOR JACOl:
VAN
CAMl'EN
Ol' DEN Al'iri'ERCRONI) I)K TOREN ZICH
HAD MOETEN VERTOONKN EN
ONVOLMAAKTE TOREN . RECHTS HET WATER MET DEN ROEKWINKEI. WAAG, AEGEIiROKEN IN iSoS TEN BEHOEVE VAN I.ODEWHK NAPOLEON.
KOl'ERGRAVURK MET HET ADRES VAN EREDERIK DE WIT. TK AMSTERDAM. OMSTREEKS 1670. (VERZ. K. \V. P. DE VRIES).
veer op hetzelfde oogenblik, dat de wetenschappelijke adviseur (Daniel Hcinsius) zich aan het geven van advies moest onttrekken en er in den gang der studierichting een neiging scheen te bestaan, te gaan overhellen naar de exacte wetenschappen, terwijl de handelswaarde van hun fonds lag in de beoefening der speculatieve faculteiten. Voor-
der'nandelingen waren sleepende gebleven, maar ten slotte toch geëindigd niet een definitieve aanstelling der nieuwe vennooten (1653). Twee jaar later vielen er opnieuw klachten over het te hoogc bedrag eener drukfactuur. Over hun debiethandel zijn mij geen documenteele gegevens bekend. Dat zij daarin zware concurrentie ondervonden ligt 251
-zw/ ////;/
67-^
voor de hand, als b.v. kennis genomen wordt Jan, in wiens loopende ondernemingen hij van de werkzaamheden van hun confrater echter voor een deel geïnteresseerd bleef Jean Maire, die, ook te Leiden, een soortDat Jan er in slaagde de debietzaak te vergelijken handel dreef (drukkerij, uitgeverij en beteren, geloof ik niet. Hoewel hij op veel debietzaak) en eveneens courante weten- kleinere schaal bleef uitgeven, zocht hij, schappelijke auteurs van dien tijd in zijn zoon en neef van de Elseviers, die in een fonds had als Petrus Scriverius, Descartes, vorige generatie de afdeeling drukkerij beErasmus, Vossius, De Groot, Salmasius en heerd hadden, meer dan zijn voorgangers Ant. Thysius. Een goed punt van vergelijking de bedrijfskracht alleen in zijn drukkerij, zijn de magadie hij reorgazijn-catalogusniseerde. Van sen dier fircuratoren verma's. De Elsezocht en verviers verspreidkreeg hij machden dusdanige tiging hetdruktitel-opgaven kerij-emplacehunner assortiment te verinents-voorragrooten; in hetden o. a. in zelfde jaar 1658 1628, 1638, gaf hij uit een 1650, 1655 en letterproef van zijn zetterij1660, die achvoorraad, blijktereenvolgens baar met de 246, 368, 477, bedoeling meer 189 en 1371 z.g. particulier artikels verdrukwerk tot melden ; Mairc zich te trekgaf er een in ken ; door het 1661, waarin fonds en den niet minder dan 5296 onwinkelvoorgebonden boeraad in veiling ken, waarvan te brengen i . 1 J de meeste in (1659 en 1661) us liï Si »aam e t c e t c | meer dan één ontdeed hij zich 1 *w exemplaar, te van'them overkoop werden tollige ; bij cu,fAW,„.,,<, . , w r. l ' aangeboden, 't ratoren werd, Is dus, dunkt en naar het MC01.AAS IIKINSU'S (IÓ2O — 1681). KOI'KRGRAVI'RK DOOK A. VAN DKR LAAN me, niet geschijnt met NAAR WILLKM VAN MIKRIS VKR/.. R. W. I'. I )K VRIF.s). waagd te vergoed gevolg, onderstellen, dat na het overlijden van Bona- het voorstel aanhangig gemaakt den boekventura en Abraham ook de debietzaak der winkel over te doen aan Carolus Gerstecoren, Elseviers ernstig bedreigd werd in levens- den meesterknecht zijner drukkerij (1659). vatbaarheid. Daniel wilde de oude richting De goede gevolgen van deze handelsblijven volgen, zijn compagnon meende het operaties heeft Jan Elsevier niet mogen zien; niet raadzaam, omdat de krachten ontbraken. hij overleed in 1661, juist toen hij de handen Het eindigde na drie jaar met een scheiding. voldoende had vrijgekregen om met succes Daniel trad in 1655 uit en ging naar Am- den nieuw gekozen weg, die van drukkersterdam, het bedrijf overlatende aan zijn neet alleen, te kunnen volgen, nalatende een
:f
/
'T
»-j
'
jfoh"
..
252
:.,::;•-;.
weduwe met twee zoons oud 13 en 8 jaar en een dochtertje van 6 jaar. Voor hen hield de weduwe de drukkerij aan, daarin waarschijnlijk wel door den meesterknecht Gerstecoren terzijde gestaan. De oudste zoon ging in zeedienst, dejongste studeerde in de rechten. Deze, Mr. Abraham Elsevier, kwam in de drukkerij in of omstreeks 1681, maar zijn neiging lag in de magistratuur; in 1679 was hij Schepen der stad Leiden geworden. Xoch de weduwe van Jan,nochhaar zoon mr. Abraham Elsevier zijn er in geslaagd de drukkerijdenkbeelden van Jan Elsevier te verwezenlijken. Er was mannenkracht en algehecle toewijding noo dig de nieuwe richting productief te maken en de concurrentie met DrSOEXAAMI) PMRTRET de andere leidsche drukkerijen — er waren er in 1651 in het geheel negen, waarvan Mairc, Commelijn en Elsevier vier, de zes andere» minder persen in gang hadden — vol te houden. Met het overlijden van Jan begon de achteruitgang en in 1712, toen mr. Abra-
ham stierf, was de drukkerij verloopen. De drukkerij-inventaris werd in februari van het volgend jaar publiek geveild. Daniël Elsevier, de compagnon van Jan, was, zooals gezegd, in 1655 uitgetreden en naar Amsterdam verhuisd. Daar had zich ook, in 163S, op bescheiden schaal gevestigd een Lodewijk Elsevier, oomzegger van den leidschen Bonaventura. Lodewijk had eerst veel in het buitenland gereisd voor de leidsche zaak, maar, hetzij dat deze afhankelijkepositie hem verveelde, hetzij dat hij voor zich geen vooruitzichten zag, daar de beide firmanten ieder zoons hadden, hetzij dat verschil inliet godsdienstige — hij had remonstrantsche neigingen - de reVAN D A N l i . I . K l . S E Y I E K . den was, hetzij zoowel het één als het ander, Lodewijk maakte zich los van zijn leidsche familie en begon in Amsterdam, waar een paar jaar te voren (1632) een Athenaeum gesticht was, voor eig'en rekening. Hij richtte zich in naar leidsch voorbeeld, maar met onvol253
de officieele theologische wetenschap, nam hij in zijn fonds op; Hooft kiest hem als uitgever van het eerste deel zijner Neederlandsche h i s t o o r i e n (1642), kortom, Lodewijk Elsevier volgde als uitgever meer de algemeene nederlandsche vrijzinnige lijn, in tegenstelling met zijn leidsche verwanten, die de internationale wetenschap bij voorkeur behartigden. Zijn uitgaven werden bij anderen, o.a. te Amsterdam bij Rlaeu en bij Paulus Matthijss gedrukt, totdat hij omstreeks 1649 er toe kon overgaan een eigen drukkerij in te richten. Sedert kwam meerde leidsche DRUKKERSMERK VAN I.ODEWIJK, DANIKI. EN DE HEI). DANIËL ELSEVIER TE AMSTERDAM (RAHIR N°. 17), DOOR richting naar voren HEN GEBRUIKT VAN 1646 TOT 1 6 8 1 . AFBEELDING VAN door ook aandacht te
doende hulpmiddelen en onvoldoend bedrijfskapitaal, reden, waarom hij voorshands geen drukkerij installeerde; het Water (thans Damrak), waar in de zeventiende eeuw Blaeu, Van Waesberghe, Van Ravesteyn, Van Keulen, Colom en meer anderen hun boekwinkels hadden, was de plaats, waar ook hij zich vestigde. Met de uitgeverij ging het vrij wel en het is wel eigenaardig daarbij op te merken, dat deze branche, hoewel in veel opzichten overeenkomst vertoonende met de leidsche onderneming, daarvan toch in een aanzienlijk onderdeel
afweek. Krachtens zijn godsdienstige overtuiging stond Lodewijk HET OORSPRONKELIJKE HOUTBLOKJE. (VERZ. J. J. W. W. KNSCHKDÉ). ENSCHEDÉ). Elsevier nader bij Von(VERZ. schenken aan de strendcl, wiens overgang ge wetenschap, tot de katholieke Kerk omstreeks dezen tijd Voor zulk een fonds had Daniël Elsevier, valt en zoo trad hij o. a. op als uitgever van in wicn het bloed van zijn vader Bonavenden katholieken Ban (1642) en Padbrue, wat tura bruiste, zeker grooter sympathie dan voorzeker misplaatst voor de drukkers-richzoude geweest zijn ting van zijn neef jan. in het leidsche fonds. Omgekeerd zag LodeBovendien was daar, wijk in dien jongen naast het streng weneef een goede kracht tenschappelijke, het voor eigen bedrijf. De fransch het meest gespanning tusschen de wild, wat blijkt uit de leidsche compagnons nadrukken van Corwerd door hem aangeneille, Charron en De wakkerd, ik wil niet Balzac, hier maakte zeggen met opzet, maar zich een voorliefde voor toch zeker niet zonder het duitsch kenbaar, bijbedoeling, toen hij ZILVEREN. RUW ('.KOOIEN PENNING DOOR DE I.KIDSCIIE l'NIVEKSITEIT GEWIJD AAN DE NAGEDACHTENIS VAN met name door het opzijn pupil Anna BeerHAAR DRUKKER ABRAHAM KI.SEVIEK 1652. VOORZIJDE: leggen van kopyen van ninck, een achterkleinMINERVA MEI MEDUSA-SCHILD EN VAAN MET HET Von Zesen, ,,den man dochter van den ouden LEIDSCHE STADSWAPEN (BLADES N". 751. NAAR HET die zijn geheele leven Lodewijk, den stichter OKIGINKEL. (VKRZ. JHR.MR F. BKELAERTS VAN BLOKLAND'. gewijd heeft aan de der leidsche zaak, aan bestrijding van de verfransching van zijn Daniel uithuwelijkte. Drie maanden later (1655) volk." (E. W. Moes). Werken van Descar- werd het contract van vennootschap tusschen tes, alles behalve een gezien persoon bij Lodewijk en Daniel Elsevier gesloten. 254
De leidsche relaties, die in de laatste jaren toch al niet zoo heel hecht meer waren, gingen met hem naar Amsterdam over en na eerst nog in Duitschland (1658) en in Frankrijk (1662) voor de /.aak gereisd te hebben ter wille van buitenlandsche handelsconnecties, kwam Daniel Klsevier in 1664 alleen aan het hoofd van het bedrijf te staan, toen Lodewijk uit de vennootschap trad en van zijn renten ging leven op een buitenplaats te 's Graveland. Daniël was toen 38 jaar. Hij heeft sedert groote werkkracht ontplooid, in Nicolaas Meinsius een raadsman vindende van even groote bekwaamheid en van humaner karakter als de vorige generatie dat in diens vader Oaniël, den lcidschen geleerde, gehad had. Maar Daniel Klsevier heeft zich tevens doen kennen als een onvoorzichtig, onhandelbaar persoon. Een voorbeeld daarvan vinden wij in de studie, in 1897 gepubliceerd door dr. Wrangel over de betrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden. In 1668 had hij op zich genomen een druk te bezorgen van Schefferus M i l i t i a na va l i s ; eerst allerlei ongemotiveerde uitvluchten; ten slotte kreeg de auteur na velerlei gehaspel het handschrift terug na een paar jaar. . . maar Elsevier had het handschrift eerst laten gebruiken door Nicolaas Witsen, die er tal van bijzonderheden uit heeft overgenomen in zijn standaardwerk over de A e l o u d e en h e d e n d a e g s c h e s c h e e p s - b o u w en b e s t i e r in 1671 te Amsterdam bij Casparus Commelijn, Broer en Jan Appelaer verschenen. Ook Heinsius, die in die terugvordering gemoeid was geworden, was verontwaardigd. Zijn streven naar grootdoen kwam uit in zijn debietzaak. Het assortiment werd uitgebreid van 127 titels in 1649, 304 in 1656 en 350 in 1661 tot een 20,000 in 1674. Daniel Elsevier was eerzuchtig. Maandag 21 november 1672 moet hem een dag van voldoening geweest zijn. Dien dag werd in de Oude Kerk te Amsterdam gedoopt door ds. Rijnsdijck een zoontje van dr. Daniël de Dieu, geneesheer te en Schepen van Amsterdam, oudsten zoon van Ludovicus de Dieu, den hiervoor genoemden vollen neef van zijn vader Bonaventura Elsevier, en van Anna
Catrina van Alteren. Dat hij daarbij als getuige fungeerde, is dus niet vreemd. Wie was de andere getuige, in het doopboek het eerst genoemd? Niemand minder dan „Hare Hoogheydt Me vrouwe Princesse douarire van Orangicn." ,,üe heer", zoo staat in het doopboek ten bewijze van zijn maatschappelijken stand, Daniël Klsevier in gelijke functie als Amalia van Solms, de weduwe van Frederik Hendrik, de grootmoeder van den regeerenden stadhouder VVillem IIII Het doopkind ontving naar het stadhouderlijk echtpaar de namen Hendrick Amelis. Niemand heeft hem, geloof ik, beter geteekend dan A. C. Kruseman: „Daniel Elsevier was zich ten volle bewust, dat de onmiddellijk hem voorgegane leden van zijn geslacht den naam dien hij droeg in alle landen eervol hadden bekend gemaakt; hij had het zelfgevoel, dat zijn eigen arbeid dien roem had vermeerderd ; hij wist evenzeer, gelijk iedereen kon weten, dat hij onder de geleerden als wetenschappelijk man — deze appreciatie onderschrijf ik niet — en als ervaren boekenkenner, in en buiten zijn vaderland in algemeen aanzien stond; dat hij als koopman bij de handelsmachten een hooge plaats had; dat hij wat geld en goed betreft een vermogend man was; dat zijn talrijke uitgaven, behalve om haar deugdelijken inhoud, geijkt waren door een bij uitstek glansrijken naam; dat zijn zaken zich van lieverlee hadden uitgezet de grenzen over naar oost en west; dat hij in één woord was Daniel Elsevier." Hij was onvoorzichtig. De verloopen lettergieterij van den goudsmid Christoffel van Dijck, die door diens overlijden vrij kwam, werd aangekocht (1673), met welk materiaal hij, voor zoover kan worden nagegaan, zoo goed als niets gedaan heeft, onbekend als de Elseviers in het algemeen en hij in het bijzonder was met de eischen van deze industrie. Hij was overmoedig. Hij bemoeide zich met den invoer van buiten af en den clandestienen druk te Utrecht van boekjes, compromitteerend voor hooggeplaatste personen, door zijn confraters aan te brengen bij burgemeesteren van Amsterdam (1669), wat hem voorzeker wel geen goed zal hebben gedaan in zijn verhouding tot den hollandschen boekhandel, al verbond hij zich 255
//ZOT
in zijn privé om de in te leveren libellen te betalen. Hij werd hokvast; handelsreizen naar het buitenland liet hij na, de relaties daarmede verwaarloozende. Amsterdamsche confraters begrepen hun belangen anders: Abraham Wolfgang (gevestigd 1658) b.v. op het Rokin bij de Beurs legde zich toe op naar toenmalige begrippen, niet ongeoorloofden nadruk van fransche auteurs (Corneille, Scarron, Quinault, de Lafontaine, Racine, Pascal, Boileau e. a.j, waarmede hij, het kan niet anders, Elsevier in de wielen reed. Het ernstigste gevaar moet hem echter gedreigd hebben, toen Wetstein, zijn eerste bediende, in 1676 voor eigen rekening begon. Want deze protestant, met zijn vele patricische verwanten te Bazel, waar zijn vader, een uitnemend graecus, hoogleeraar in de theologie was, en zijn broeder eerlang hetzelfde'werd, was in tegenstelling met Elsevier, zelf goed onderlegd in de filologie. Tegen die jonge school was Daniiil Elsevier, afhankelijk als hij was in het classiekliteraire van Nicolaas Heinsius,niet opgewassen, te minder daar eigen onvoorzichtigheid de financieele basis van het bedrijf had ondermijnd.
256
Hij moet in geldelijke zorgen zijn gekomen en toen hij ontijdig op 54-jarigen leeftijd overleed, bleken de zaken in de war te zijn; de nalatenschap werd aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving. De erfgenamen begonnen dadelijk met de realisatie van den boedel; de verwarring vermeerderde, toen de weduwe te midden der afwikkeling haar man zes maanden later (1681) in het graf volgde. Wat zij begonnen had, zetten de voogden voort. Ue zaken werden afgewikkeld door de onder handen zijnde kopyen zooveel doenlijk af te drukken — de laatste uitgaaf der erfgenamen verscheen in 1683 — en de fondsen te realiseeren. Voor de vrijwel waardelooze gieterij werd met moeite een kooper gevonden in den joodschen drukker Athias; het fonds werd onder boekverkoopers (juli 1681), het assortiment publiek geveild (aug. 1681) en ook de drukkerij werd, hoe weet ik niet, opgeruimd. De uitgevers- en debietzaak der ELseviers behoorde tot het verledene.