PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13 -
DE LEVENSCYCLUS VAN GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN Zie het gebouw als een element dat in de tijd evolueert, met verschillende functionele en materiële levens.
PRINCIPES CONTEXT De idee van duurzame ontwikkeling is essentieel op de lange termijn gericht, vandaar het woord "duurzaam" of “houdbaar”. Wel, rekening houdende met de evolutie van de maatschappij, met de manier van wonen, de manier waarop men zich de bebouwde ruimten toe-eigent en de nood aan “flexibiliteit” die daar inherent aan is, bouwt men echter niet langer voor eeuwen maar voor enkele decennia. De noden, gebruiken en functies van de lokalen veranderen snel. Tal van gevels en interieurs van handelszaken bijvoorbeeld worden om de 5 tot 10 jaar vervangen. Die verbouwingen kan men efemerisch noemen want ze liggen ver onder de nuttige levensduur van de materialen waaruit ze zijn samengesteld. In de geest van de mensen zijn gebouwen statische dingen, maar daar lijkt nu steeds meer en ingrijpend verandering in te komen. Bovendien komen we nu terecht in een tijdperk waarin men bestaande gebouwen intensief zal renoveren, voornamelijk om de milieu-impact te beperken. Het zoeken naar een balans tussen afbreken en renoveren (vanuit milieustandpunt vaak interessanter), en rekening houden met deze onbestendigheid moet dus centraal staan binnen dat reflecteren over duurzame architectuur. In een snel veranderende maatschappij is duurzaam bouwen meer gericht op het aanpassingspotentieel dan op vastgelegde ontwikkelingen. Of men nu een cyclische aanpassing beoogt, of in extreme gevallen een afbraak, rekening houden met de levenscyclus van bouwtechnieken en materialen is een fundamenteel criterium dat de mogelijkheid biedt om op lange termijn de impact op de mens en het milieu te beperken. BENADERING Een gebouw uitdenken en ontwikkelen, rekening houdende met zijn levenscyclus, impliceert dat men een idee volgt vanaf de ontwerpfase over de programmatie, de maatanalyse, de bouwprincipes en de keuze van de materialen, zodat men de voorkeur geeft aan het evolutiepotentieel, en dat impliceert ook dat men toekomstige wijzigingen minder in de weg staat. De bedoeling is dat men het gebouw en zijn componenten een langere gebruikscyclus biedt. Deze idee veronderstelt twee aanvullende actieterreinen waarover deze fiche gaat: o Inzake het gebouw: het ontwikkelings- en flexibiliteitsconcept, met als doel de aanpasbaarheid van het gebouw aan de veranderende noden. o Inzake de materialen: de goede benutting van de levenscyclus en de keuze van de materialen, ter ondersteuning van de demontage-, bewerkings- of reconversiecapaciteit. BLZ. 1 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
Men zou ook de nadruk kunnen leggen op het niveau van de samenstellende delen, door een ontwerpmethode naar voren te schuiven die rekening houdt met de afbraakcapaciteit. Wat er ook van zij, deze reflectie blijft niet beperkt tot deze fiche, en komt ter sprake op het niveau de het ganse gebouw en op dat van elk van de materialen. Elk benadering van de levenscyclus van een gebouw of zijn samenstellende delen overlapt noodzakelijkerwijs het afvalprobleem van de bouwsector. De fiche MAT12 "Recyclage van materialen en afval, zo mogelijk in situ" behandelt het thema van het afvalbeheer op de bouwplaats. Deze fiche legt veeleer de klemtoon op het beperken van afvalproductie aan de toeleveringszijde door te anticiperen en beter te plannen. Hoe voorkom je toekomstige afvalproductie? Hoe bevorder je sortering, hergebruik of herbestemming en vermijd je de mateloze vervanging van gebouwcomponenten? Op al die vragen trachten we hier antwoorden aan te reiken. OP HET VLAK VAN HET GEBOUW: HET AANPASBAARHEIDSPRINCIPE In de architectuur betekent aanpasbaarheid dat je reeds in de ontwerpfase op de behoefte aan toekomstige verandering anticipeert. Het kan nodig zijn dat men vooruitloopt op wijzigingen qua gebruik (aantal bewoners, economische activiteit, het aannemen van nieuw gedrag – het sorteren van afval, fietsgebruik, garages), qua esthetiek (decoratieve smaken, bedrijfs- of groepsidentiteit) en qua technologie (netwerken, computergestuurde inrichtingen), de aanpassing aan nieuwe milieudruk (klimaat, geluid, mobiliteit), de evolutie van de maatschappelijke structuur (eenoudergezin of nieuw samengesteld gezin, veroudering van de bevolking, enz.) of de evolutie van een wijk die de evolutie van de stedenbouwkundige ontwikkeling volgt (transportnetwerken, ontwikkelingsplannen met een nieuwe zoneverdeling inzake programmatie, …), wat bijvoorbeeld op lange termijn kan leiden tot het ombouwen van kantoren tot woningen … In elk geval bestaat de basisgedachte erin dat men het gebouw aanpassingspotentieel meegeeft: o Biedt de inrichting flexibiliteit? Kunnen er zich verscheidene levenswijzen of -noden ontwikkelen? (vb.: opsplitsing van bestaande ruimten om een kamer toe te voegen, …). o Wat zijn de uitbreidingsmogelijkheden? (vb.: toevoeging van een extra verdieping, een bijgebouw, …). o Wat zijn de herinrichtingsmogelijkheden? (vb.: het huis in twee woningen verdelen of de inrichting van een winkel op de benedenverdieping). OP HET VLAK VAN DE MATERIALEN: BENUTTING VAN DE LEVENSCYCLUS EN KEUZE VAN DE MATERIALEN > Goede benutting van de levenscyclus van de materialen Men kan de levenscyclus van een materiaal valoriseren, ofwel om de vervanging ervan te vertragen, of de recyclage ervan mogelijk te maken. Het ontwerp van de details, en meer specifiek de verbinding tussen de samenstellende delen, de geschiktheid van het materiaal voor de toepassing, en het onderhoud zijn middelen om de nuttige levensduur van een materiaal optimaal te gebruiken en zelfs te verlengen. > Keuze van de materialen De keuze van de bouwtechnieken en bouwmaterialen vloeit voort uit de analyse van alle verplichtingen die gelden voor het project. De analysecriteria omvatten onder andere: de verplichtingen inzake stabiliteit, functionele en prestatieverplichtingen (de mechanische, de thermische of de hydrische weerstand, de massa, de vuurbestendigheid; bestendigheid tegen slijtage en onweer); de esthetiek; de impact op de gezondheid en het milieu, de kostprijs, …
BLZ. 2 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
Om de totale milieubelasting van materialen te beoordelen en met elkaar te vergelijken kan men tools gebruiken die gebaseerd zijn op de analyse van de levenscyclus. De resultaten van die analyse komen bij diegene betreffende bijvoorbeeld de thermische prestaties, teneinde een brede visie te bieden van de milieu-uitdagingen inherent aan de materiaalkeuze. Levenscyclusanalyse, of "LCA" (Life Cycle Assessment), biedt de mogelijkheid om de milieubalans te evalueren van de materialen of van een product over de volledige levensduur van het gebouw, vanaf de aankoop van de grondstoffen tot de productie, het gebruik, de verwerking op het einde van de levenscyclus, de recyclage en de afdanking. Concreet vormen de levenscyclusanalyses de basis om databanken aan te leggen zodat men een ecobalans kan opmaken van bijvoorbeeld een wand of een heel gebouw. De levenscyclusanalyse omvat vier hoofdfasen: o Bepaling van de doelstellingen en van het onderzoeksveld: definitie van de functie en bepaling van de systeemgrenzen. Dat wil zeggen, de grenzen van het onderzoek. Die grenzen hebben betrekking op het voorwerp van het onderzoek (bijvoorbeeld, een eenheid van 1 m² wand die moet voldoen aan bepaalde thermische, structurele en akoestische vereisten) en de omvang van de desbetreffende potentiële impact. Meestal houdt men rekening met de volgende stappen: – aankoop van grondstoffen en energiebronnen; – transport en distributie; – de productiestappen; – het gebruik van het product. Vaak worden ook de volgende fasen meegenomen: – het beheer van het einde van de levenscyclus (recyclage, vernietiging, opslag, opwaardering, ...); – de productie/levenscyclus/einde van de levenscyclus van de infrastructuren vereist voor al die stappen. o
Inventaris van de binnenkomende stromen, zijnde, de gebruikte bronnen (verbruik van grondstoffen, water en energie, ...) en de uitgaande stromen, met name de emissie (lozing in het water en in de lucht, afvalproductie, broeikaseffect, ...).
o
Analyse van de verzamelde informatie en de evaluatie van de globale milieu-impact. Om de verschillende vormen van impact op het milieu te meten, gebruikt men meetbare indicatoren zoals: – het verbruik van niet-hernieuwbare natuurbronnen (kg); – het verbruik van hernieuwbare natuurbronnen (kg); – het energieverbruik (MJ); – het broeikaseffect (CO2-eq.); – de atmosferische verzuring (SO2-eq.); – de vorming van fotochemische oxidanten (C2H2-eq.); – de watervervuiling (PO4-eq.); – de bodemvervuiling; – het vervoer; – de afvalhoeveelheid rekening houdende met de recycleerbaarheid.
o
De interpretatie van de resultaten beoogt het trekken van veilige conclusies uit de analyse. Men moet dus de resultaten analyseren, conclusies opstellen en de afbakening van de gerealiseerde analyse uitleggen.
Diverse evaluatietools op de markt maken gebruik van het LCA-principe. Zij vormen een degelijke referentiebasis voor de studies die erop gericht zijn de keuze van bouwtechnieken en materialen te sturen volgens milieucriteria. Wij identificeren twee belangrijke typologieën tools:
BLZ. 3 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
o
o
De check-list-tools, die LCA-resultaten checken voor producten, componenten of productcategorieën – bijvoorbeeld NIBE (Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie), de tools van het CRTE (Centre de Ressources des Technologies pour l’Environnement – Luxemburg), de gecertificeerde producten Cradle2Cradle (http://www.mbdc.com/certified_producttype.htm), de databank INIES (http://www.inies.fr/) met de milieufiches FDES (Fiches de Déclaration Environnementale et Sanitaire), die milieukundige gegevens verzamelt betreffende de materialen, over de hele levenscyclus. De tools van het type “Ecobalans”, dit is specifieke software die de mogelijkheid biedt om een milieukundige evaluatie uit te voeren van een originele wand op basis van de samenstellende materialen en stoffen. Bijvoorbeeld ECO-BAT (Zwitserland), ECOSOFT (Oostenrijk), BAUBOOK (Oostenrijk).
In principe moet men er ook op letten dat men, bij een gelijkwaardige technische en technologische prestatie, kiest voor het materiaal of het bouwproduct dat het minst impact heeft op het milieu. INDICATOREN Om voor het project in zijn geheel de levenscycli van het gebouw en van de materialen efficiënt in te schatten, worden de volgende punten in aanmerking genomen: o de frequentie van de renovatiewerken o de besparing op de kosten en de afvalproductie vereist om de veranderingen door te voeren o de mogelijkheden tot herbestemming van de ruimten o het aandeel in het project van gerecycleerde of hergebruikte materialen, in verhouding tot het volume of de totale materiaalkost o het aandeel in het project van natuurlijke en recycleerbare materialen, in verhouding tot het volume of de totale materiaalkost. o … DOELSTELLINGEN Bouwen met het oog op duurzame herbestemming betekent de inspanning van verandering van het gebouw en van de materialen bij hun overgang naar een nieuwe levenscyclus vergemakkelijken. Een algemene ontwerpbenadering die de volledige levenscyclus van het gebouw en van de materialen in aanmerking neemt, integreert twee hoofdlijnen: > Op het vlak van het gebouw: voor een betere architectonische aanpasbaarheid moet je anticiperen op veranderingen in de bewoning en de omgeving
Minimum: Met de bouwheer de kwestie van de verwachte evoluties van het gebouw bekijken. Zich niet beperken tot het bespreken van de huidige behoeften, maar ook aanmoedigen om te anticiperen op een toekomstige situatie. Aangeraden: Bevorder permanent de esthetische en technologische evolutie van het gebouw. De bouwkeuzes en in het bijzonder de structurele keuzes aanpassen, teneinde de transformatie of de reconversie te stimuleren. Optimaal: o o
Ontwerp multifunctionele ruimten en gebouwen (ruime volumes, ligging ten opzichte van de straat, plafondhoogte, rationalisatie van het verkeer, enz.). Bedenk voor de meest waarschijnlijke scenario’s van gebruiksverandering een oplossing met overeenstemmende efficiënte renovatiemogelijkheden. Hoe evolueert de wijk? (kantoren, huisvesting, speculatie) Zal de vraag naar ruimte stijgen of dalen? Gaan de mensen thuiswerken, komt er misschien een atelier?
BLZ. 4 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
Zal het gebouw later worden uitgebreid? Hoe kan ik dan anticiperen op deze evolutie inzake de structuur van het gebouw en de potentiële openingen?
> Op het vlak van de materialen: kies duurzame materialen, aangepast aan de context, en benut hun levenscyclus
Minimaal: o
o
Ontwerp assemblages waarin je de materialen kunt vervangen en recupereren zonder onnodige afbraak en die een vlotte toegang tot de technieken en technische schachten bieden door te demonteren en zonder schade aan te richten. Kies materialen en technieken die de levensduur van de componenten verlengen. Stemmen de gekozen materialen overeen met de aanwezige inwerkingen (weersomstandigheden/ slijtage …)?
Aangeraden: o
o
Kies naast reversibele assemblages ook voor het gebruik van recuperatiematerialen, gerecycleerde en/of recycleerbare materialen. Zorg voor de uitvoering van de genomen beslissingen door de aannemers en interveniënten van het bouwproject – bijv.: de werknemers informeren over de doelstellingen inzake de materiaalkeuze en het specifieke karakter van de gebruikte technieken/ controle op het afvalbeheer van de bouwplaats door te sorteren en te verwijderen via de recyclagetrajecten. Kiezen voor materialen die de impact op het milieu tot een minimum beperken door een gerichte keuze op basis van een levenscyclusanalyse.
Optimaal: o
o o o
Kies niet alleen voor reversibele assemblages en het gebruik van recuperatiematerialen, gerecycleerde en/of recycleerbare materialen, moedig ook het gebruik aan van natuurlijke of volledig recycleerbare materialen. Kies op basis van een levenscyclusanalyse materialen die de impact op het milieu beperken. Voor elk van de materialen en samenstellende bestanddelen van de bouw, de gezondheidsrisico’s evalueren en de keuzes sturen op basis van een ‘0-impact’. Van bij het ontwerp anticiperen op de afbraakprocedures van de wanden en de samenstellende delen.
ELEMENTEN VOOR EEN DUURZAME KEUZE MILIEU-ASPECTEN > Het probleem van de keuze van materialen gecertificeerd naar levenscyclus De certificatieprotocollen gericht op de levenscyclus van de materialen zijn nog niet zo talrijk en de catalogi verwijzen niet naar alle producten op de bouwmarkt. Met sommige normen en milieucertificeringen moet oordeelkundig worden omgesprongen – de interpretatie van de gegevens is belangrijk: een “recycleerbaar” materiaal bijvoorbeeld wordt niet noodzakelijk gerecycleerd want er is een afzetmarkt nodig; zo verliest een product dat men van ver moet importeren ook een deel van zijn ecologische relevantie. Onder de “tools” die de mogelijkheid bieden om gericht materialen en bouwproducten te kiezen, zijn er naast LCA-tools en -gegevens ook de ecolabels. In eerste instantie zal men kijken naar de officiële labels, waarvan het belangrijkste het Europese ecolabel is. Er bestaan tevens nationale labels die strikter zijn dan het Europese label, en ook privé-labels. De labels komen uitgebreider aan bod in de fiche CSS09 “Lijm en verf: hun invloed op gezondheid en milieu”. Wij vermelden hier slechts enkele algemeen geldende elementen. De overvloed aan labels zorgt voor heel wat verwarring; een
BLZ. 5 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
gedetailleerde vergelijking van de onderliggende technische criteria is terug te vinden op de website www.infolabel.be.
Europees ecolabel: dit is het officiële label in België. Drie categorieën bouwproducten zijn momenteel gecertificeerd: verf en vernis, bekleding van harde vloeren, gloeilampen. De verschillende producten die een certificering kregen staan vermeld in de “internet productcatalogus” (http://www.eco-label.com), uitgegeven door de Europese Commissie. Men vindt de gelabelde producten die op de Belgische markt verkrijgbaar zijn, terug op de website http://www.ecolabel.be/fr/produits/index.html. We merken op dat verschillende nationale labels, zoals het Franse merk “NF environnement”, afgeleiden zijn van dit Europese label. Label Natureplus: het label Natureplus is een collectief privélabel, en verschilt van het Europese ecolabel dat officieel is. De verschillende producten die de certificering kregen (en de certificaten in pdf-formaat) staan vermeld op de website www.natureplus.org/produkte. Andere labels: Er zijn ook private labels die specifiek zijn voor bepaalde soorten materialen zoals de labels FSC en PEFC voor hout en houtafgeleide producten, of het Duitse label Blauer Engel.
> Houd rekening met de klimaatvariabelen op de levenscyclus van de materialen De geschiktheid van een materiaal voor zijn omgeving beïnvloedt de levenscyclus van de componenten. Het is geweten dat sommige metalen roesten en dat slecht beschermd hout rot. Een houtconstructie die ten opzichte van haar omgeving oordeelkundig is uitgedacht, kan naar het voorbeeld van de Japanse tempels 1000 jaar duren, terwijl een slecht ontwerp op 10 jaar tijd kan rotten.(HERZOG) > Uitvoeringstechniek De uitvoeringstechniek is eveneens van groot belang voor de milieubelasting van het materiaal tijdens zijn hele levensduur. Onder meer door de preventie van aantasting en ook omdat men de materialen voor hun recyclage van elkaar moet kunnen losmaken. > Opgelet voor "downcycling" Het neologisme "downcycling" (BRAUNGART & McDONOUGH) duidt op een recyclageprocédé waarbij een grondstof in een cyclus aan intrinsieke zuiverheid inboet en niet tot hetzelfde type product kan worden verwerkt, of een procédé dat de productie beoogt van niet-recycleerbare producten. Dit is onder meer het geval voor PVC, gerecycleerd papier, of producten op basis van mengsels van gerecycleerde kunststoffen met een lagere kwaliteit dan de voorgaande cyclus. Een ideale benadering van de levenscyclus van materialen zou dit fenomeen kunnen beperken door het rechtstreeks hergebruik van het materiaal of het samenstellend bestanddeel, als je kiest voor componenten met oneindige levenscycli, dat wil zeggen dat de intrinsieke kwaliteit van het product zou moeten worden behouden van cyclus tot cyclus, ofwel door een hergebruik, ofwel na herinvoering van het product in de productieketen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor asfalt. ECONOMISCHE ASPECTEN > Ontwerpduur Een ontwerp dat de aanpasbaarheid van het gebouw en de materialen beoogt, vergt extra tijd, onder meer voor materiaalonderzoek en voor het ontwerp van de details. De voordelen van die BLZ. 6 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
benadering zijn reëel en significant, hoewel moeilijk te kwantificeren binnen de totale levensduur van het project.
> Stel het project in vraag De aanpassing van een bestaand gebouw is niet altijd aangewezen. Verkopen en verhuizen is soms het spaarzame en ecologische antwoord op de veranderde behoeften. De vraag van de relevantie van een project verdient altijd als eerste te worden gesteld. Het kan goed zijn dat een architect na lang nadenken, beslist om helemaal niet in te grijpen. > Het bewijs van rentabiliteit In de bouw is plannen zuiniger dan corrigeren. Toch blijft het moeilijk om de uiteindelijke financiële voordelen aan te tonen van een ontwerp dat gericht is op de levensduur van een aanpasbaar gebouw, of op de valorisatie van materialen in het kader van recyclage of hergebruik. De oorspronkelijke bouwheer kan het gebouw verkopen zonder zelf te profiteren van zijn eigen keuzes. Een potentiële koper zal echter de inrichtingsmogelijkheden beoordelen. Dat principe pleit in het voordeel van ontwerpen die verandering in aanmerking nemen en het beïnvloedt de handelswaarde. SOCIALE EN CULTURELE ASPECTEN > Bewustmaking en afvalpreventie De huidige prioriteiten zijn toegespitst op afvalbeheer van reeds geproduceerd afval. Preventieve actie om afvalproductie aan de toeleveringszijde door een beter ontwerp te verminderen, zijn schaarser en moeilijker uitvoerbaar. (BREELS) De preventie van afvalproductie verdient de bewustmaking van alle partijen die bij het project betrokken zijn, van de instantie die de bouwvergunning uitreikt tot en met de bouwheer. > Tendens van de verschuiving naar woningbouw Het onderzoek van de historische verbouwingen in de steden wijst op een algemene tendens van een geleidelijke verschuiving van oude structuren naar een herbestemming als huisvesting. Een typisch voorbeeld hiervan is de loft, waarbij industriële panden vanuit functionele en marktoverwegingen tot woningen worden herbestemd. Dat komt omdat de vrij compacte, celvormige structuur van de woning zich aan diverse vormen kan aanpassen en zich voor herinrichting leent.
DE JUISTE KEUZE MAKEN Het overzicht dat hierna volgt toont de levensduur van de belangrijkste samenstellende delen van de bouw. De levensduur is gebaseerd op een gemiddelde waarde, beschrijft de tendensen en moet worden beschouwd als indicatief. Ze moet in aanmerking worden genomen naast de informatie inzake de ecologische keuze van bouwmaterialen vermeld op de verschillende fiches (Overzichten NIBE). Evaluatie van de levensduur van materialen, rekening houdend met de ecobalans Materiaal
Levensduur (*) Structurele componenten
Funderingsbeton
100
(buiten-)MUREN-KOLOMMEN: Beton; blokken metaal, hard hout
beton;
kalkzandblokken,
100
(binnen-)MUREN en kolommen: Zacht hout
75
BLZ. 7 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
Evaluatie van de levensduur van materialen, rekening houdend met de ecobalans Materiaal
Levensduur (*)
TEGELS-TRAPPEN-BALKON Beton voor binnen of buiten
100
Metaal voor binnen
100
Metaal voor buiten
50
DAKBEDEKKING Beton
100
Metaal
75
Hout
75 Niet structurele componenten
MUREN buiten-GEVELS Beton; steen
100
Zacht hout
40
Hard hout
50
COATINGS voor buiten Coating cement en coating kalk
50
Synthetische coating
25
Coating op buitenisolatie
40
COATINGS voor binnen
100
ISOLATIE Niet-geventileerde thermische isolatie
50
Akoestische isolatie
50 Buitenschrijnwerk
RAAMWERK en PANEELWERK Hard hout; aluminium; PVC
50
BEGLAZING en ISOLATIE Isolerende beglazing
25
Dichtheidsprofielen
25
IJZERWAREN
25 Niet-structurele elementen voor binnen
BINNENMUREN Terra cota; kalkzand; cellenbeton
100
Karton-pleister panelen op metalen structuur of houtstructuur
50
STRUCTUUR VLOERPLAAT Zwevende deklaag
50
VLOERBEKLEDING
BLZ. 8 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
Evaluatie van de levensduur van materialen, rekening houdend met de ecobalans Materiaal
Levensduur (*)
Hard hout; ceramiek
50
Zacht hout
25
Parket
25
BEKLEDING PLAFOND Houten panelen en houtafgeleiden
50
Karton pleister; panelen van minerale vezels; PVC; aluminium; hard hout
50
Bevestigingen hout of metaal
50
Niet-structurele dakelementen Dakdichtheid zonder beschermingslaag
25
Dakdichtheid met beschermingslaag (steenslagverharding/groen dak)
25
(*) Bron Baubook – Bauteilkatalogue – Ökologisch bewertete Konstruktionen/Auflage 3. Zie ook "How Buildings Learn: What Happens After They’re Built" Stewart Brand Het WTCB is bezig met het opstellen van een “Onderhoudsgids voor de bouw”, en de bedoeling bestaat erin het type, het niveau en de frequentie van de ingrepen voor de verschillende bouwelementen in kaart te brengen, wat de levensduur van de componenten moet doen toenemen (www.wtcb.be)
IN DE PRAKTIJK De kwaliteit van het ruimteontwerp en van de technische details heeft een grote invloed op de levensduur van een gebouw en zijn componenten. Het is gemakkelijker om elementen te herbestemmen die hiertoe speciaal ontworpen zijn, dan achteraf de problemen van een slecht ontworpen systeem te moeten oplossen. Een algemene beschouwing over de levenscyclus zal op het belang wijzen van de designkwaliteit ONTWERPTEAM (grote betrokkenheid bij de ontwikkeling van grootschalige projecten) > Neem een geïntegreerde ontwerpmethode aan Het geïntegreerde ontwerp is een designmethode die alle medewerkende partijen vanaf het begin van het project samenbrengt, in tegenstelling tot het traditionele ontwerpproces, waarbij de tussenkomst van de verschillende partijen fasegewijs verloopt. De benadering van geïntegreerd design, waarin multidisciplinariteit en interactie tussen de actoren van een project centraal staan, biedt betere kansen voor de ontwikkeling van creatieve oplossingen. (CANMET) > Stel een adviseur aan voor het beheer van het afval/de levenscycli van de materialen Stel binnen de werkplanning van het team een adviseur aan voor het beheer van het afval/de levenscycli van de materialen. Hij kan toezien op alle maatregelen die eerder in deze fiche werden vermeld, onder meer inzake de materiaalkeuze en de informatieverstrekking aan de verschillende betrokken vakgroepen over de uitvoering, het onderhoud en de toekomstige recyclage, en inzake het beheer van de bouwplaats. ONTWERPSTRATEGIEËN > Beoog multifunctionele inrichtingen
BLZ. 9 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
In sommige gebouwen zijn talrijke opeenvolgende inrichtingen mogelijk zonder afbraak of aanzienlijke verbouwingen. Het Brusselse rijhuis van het begin van de 20e eeuw heeft zich weten aan te passen aan verschillende bestemmingen, met name kantoren, handelszaken en appartementen voor mensen van verschillende culturen en nationaliteiten. Een zekere rationalisatie van het verticale verkeer en zijn directe ligging aan de straat, hebben onder meer de gemakkelijke onderverdeling van de verdiepingen mogelijk gemaakt. De hoogte en de ruimheid van de volumes zijn factoren die aan deze multifunctionaliteit hebben bijgedragen. > Bevorder in renovatie het hergebruik van bestaande elementen In en rond te renoveren gebouwen moet een grondige studie worden uitgevoerd om bouwelementen en ruimten te identificeren die zich voor herbestemming lenen.
> Stel waarschijnlijke ontwikkelingsscenario’s op met overeenstemmende renovatiemogelijkheden o
Functionele evolutie: voorbeeld van de integratie van een gebouw in de levenscyclus van de mens:
Noodzaak van een nieuwe kamer
Voorzie de toegankelijkheid van de gelijkvloerse verdieping voor personen met een beperkte mobiliteit.
Zorg voor een lichte, akoestisch performante wand om de ruimte later tot een grotere kamer te kunnen herinrichten
Voorzie de hypothetische plaatsing van een lift in het woningencomplex
Geboorte van een eerste kind
Geboorte van een tweede kind
De kinderen verlaten het ouderlijk huis
Denk reeds in de ontwerpfase van het gebouw aan de veiligheid van eventuele kinderen. Voorzie in de mogelijkheid om buiten een beschermde speeltuin aan te leggen
Verlies van mobiliteit
Voorzie in de eventuele mogelijkheid van een onafhankelijke ingang en de onderverdeling van het huis in appartementen.
BLZ. 10 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
o
Technologische en esthetische evolutie: voorbeeld van de integratie van een gebouw in de sociale cycli:
Bevorder de demontagemogelijkheden en een hoog gehalte aan recycleerbare materialen in de elementen van de bedrijfsidentiteit
Zorg voor een gemakkelijke toegankelijkheid tot de technische kokers zonder telkens de wanden te moeten doorbreken Voorzie in reservekokers of grotere technische ruimten
Nieuwe trends in binnenhuisarchitectuur
Nieuwe bedrijfsidentiteit
Professionele reorganisatie
Gebruik materialen die men kan verven of bepleisteren om hun aanblik te wijzigen
Technische evolutie
Ontwerp scheidingswanden voor kantoren van recycleerbaar of herbruikbaar materiaal
> Vermijd een "zware" versnippering van de ruimte Zware wanden blinken niet uit in aanpasbaarheid. Als u denkt dat een wand ooit zal moeten veranderd worden, is het best hem zo veel mogelijk met demonteerbare en recycleerbare elementen te bouwen. Neem bijvoorbeeld sommige slaapkamers of scheidingswanden in kantoren. Verplaatsbare deuren en scheidingswanden kunnen eveneens een oplossing bieden voor gerichte behoeften van ondercompartimentering. Bepaalde scheidingen kunnen met het meubilair worden uitgevoerd (een boekenrek, een buffet), die het voordeel bieden van een grote flexibiliteit. > Denk aan het plan van de mogelijke uitbreidingen Anticipeer, reeds in de ontwerpfase, op de plaatsen waar het gebouw voor uitbreiding vatbaar is om aldus materiaal en ruimte te besparen. Dit kan bijvoorbeeld een invloed hebben op de plaatsing van de technieken en de gangen en trappen (of de potentiële locatie van een lift).
Hiernaast: voorbeeld van de plaatsing van de technieken, rekening houdend met een mogelijke samenvoeging
> “Design for deconstruction” Van bij het ontwerp rekening houden met de manier waarop elementen en materialen later gedemonteerd kunnen worden. Dat houdt in dat men op verschillende niveaus gaat nadenken: o Materialen: materialen kiezen die ook op het einde van de levenscyclus of na gebruik vlot verwerkbaar blijven. Zij moeten eerder gedemonteerd kunnen worden dan dat ze door noodzaak moeten worden vernietigd en ze moeten de productie van stof beperken, er moet ook bijzondere aandacht worden besteed aan de omvang van de elementen door te anticiperen op de mogelijkheid om te ontruimen via circulatieruimtes, zonder dat men aan het gebouw gaat raken of het gebouw gaat veranderen – paneelbekleding kiezen in plaats van bijvoorbeeld coatings, BLZ. 11 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
o
o
o
mechanische assemblages mogelijk maken – als het kan, eerder parket dan linoleum of tegelvloer, enz. Assemblages: assemblages en technische details ontwerpen die een vlotte montage mogelijk maken. Gelijmde assemblages vermijden, ervoor zorgen dat de bevestigingselementen toegankelijk en omkeerbaar zijn. (zie punt “details ontwerpen voor een omkeerbare assemblage” hieronder). Onderdelen: voor zover dat mogelijk is moeten de onderdelen kunnen gescheiden worden van de rest van de bouw, teneinde op termijn hergebruik in een andere bouw te bevorderen. Deze capaciteit speelt voornamelijk op het niveau van de assemblages tussen de samenstellende elementen. De mogelijke scheiding tussen de verschillende samenstellende elementen maakt het mogelijk om vervangingen door te voeren zonder dat men aan de andere componenten raakt. De actoren: zorgen dat informatie beschikbaar is over het demonteren van de gebruikte elementen. Die informatie zou idealiter moeten terug te vinden zijn in het postinterventiedossier, samen met de technische fiches van de gebruikte materialen en elementen. Alle informatie inzake demonteren, hergebruiken of recycleren wordt zodoende ook gegroepeerd en is beschikbaar voor de bewoner of de eigenaar.
Niet alleen de afbraakcapaciteit van het gebouw is op het einde van de levenscyclus of bij zware renovatie gebaat bij de hier aangehaalde principes. Bedenk ook dat het regelmatige onderhoud erdoor vergemakkelijkt en dat de hinder van een lichte renovatie wordt beperkt. Bijvoorbeeld: o Indien er schade optreedt aan de isolatie, dan is in een bouw met buitenisolatie een vlottere en goedkopere interventie mogelijk, waar het vervangen van isolatiemateriaal in een holle muur het demonteren van het parement veronderstelt! o Het inbouwen van de verwarmingstechnieken/ waterleidingen enz. die ontoegankelijk zijn geworden bemoeilijkt het onderhoud, de herstellingswerken aan het netwerk, en de wenselijke aanpassingen bij een uitbreiding bijvoorbeeld. “Design for deconstruction” biedt dus tegelijk de mogelijkheid om materialen en bestanddelen op het einde van de levenscyclus of na gebruik beter te valoriseren, om het onderhoud van het gebouw te vergemakkelijken teneinde de levensduur te verlengen en de performantie te behouden, de afvalproductie te beperken of om desgevallend beter hun recyclage te organiseren, en verbouwingen en uitbreidingen te vergemakkelijken. > Ontwerp reversibele assemblagedetails om demonteren mogelijk te maken De bouw van horizontale of verticale wanden combineert materialen met verschillende levensduur. Bij een renovatie is het belangrijk om op elk materiaal te kunnen inspelen en de componenten in goede staat te kunnen herinstalleren.(B) Dit beperkt de afvalproductie en de duur van de werkzaamheden en vergemakkelijkt tegelijkertijd de sortering en de recyclage van de materialen bij afbraakwerken. o
o
Denk aan de scheidbaarheid van de componenten Vermijd een mengelmoes van ongelijksoortige onscheidbare elementen. Gebruik mechanische bevestigingen zoals bouten, schroeven en spijkers of ineensluitende verbindingen in plaats van soldeersel of lijm. Denk aan de toegankelijkheid van de bevestigingsmiddelen zoals schroeven en bouten Voor een gezonde afbraak moet men beweegruimte hebben.
> Kies materialen met een toegevoegde economische waarde Een houten vloer die men door boenen en opschuren kan opknappen, gaat langer mee dan een tapijt dat uiteindelijk wordt verwijderd of dat in elk geval vroeg of laat niet langer in de smaak valt. Vensterramen van PVC zouden bij de eerste gelegenheid wel eens op de stortplaats kunnen belanden, terwijl de eigenaars van cederhouten vensterramen het nodige zullen doen om ze in geval van slijtage te renoveren. Kiezen voor materialen met een toegevoegde economische waarde heeft een positieve invloed op hun levenscyclus.
BLZ. 12 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
> Denk aan de bestemming van het materiaal Het is de bedoeling dat u voortijdige veroudering van de materialen vermijdt door erop te letten dat hun gebruik met hun bestemming overeenstemt. Wandtegels bijvoorbeeld kunnen niet als vloerbekleding worden gebruikt, ze zouden onder invloed van de wisselende belasting stuk voor stuk breken en voortijdig moeten worden vervangen. > Kies materialen en details die de slijtvastheid verhogen De versterkte slijtvastheid op strategische punten verlengt de nuttige levensduur van een bouwwerk. Enkele voorbeelden hiervan zijn een goede waterdichting, de bescherming van houten elementen, de bescherming van muurhoeken op plaatsen met een drukke of belemmerde doorgang. Men weet dat de keuze van technieken zoals een groendak de levensduur van een dak verlengt. De keuze van materialen met een langere levensduur ligt eveneens in de lijn van deze logica. > Zorg voor een aangepast onderhoud van de materialen o Zorg voor toegankelijkheid met het oog op onderhoud. o Kies afhankelijk van de omstandigheden onderhoudsvriendelijke materialen. UITVOERINGSPROJECT > Dring aan op de precisie van het bestek en de bouwdetails Slecht of niet-uitgewerkte details in combinatie met een snelle uitvoering op de werf, kunnen leiden tot een slechte uitvoering, met het risico op voortijdige slijtage, en volgens het geval, het gebruik van niet-demonteerbare assemblages en niet-recycleerbare materialen. Van tevoren plannen, door het nauwkeurig ontwerpen van de details en het opmaken van duidelijke documenten (bestekken), is de beste manier om knoeiwerk en niet-duurzame oplossingen te vermijden. TOEZICHT OP DE WERKEN > De verschillende vaklui informeren over de aanpak Het is van groot belang om met de uitvoerende ondernemingen te communiceren over de projectdoelstellingen en over de technische, constructieve en organisatorische ontwikkeling van het project. Die sensibilisering moet zowel bedoeld zijn voor de ontwerpers als voor de arbeiders die op het einde van de keten de "design for deconstruction"-principes concretiseren. > Voorschriften moeten worden nageleefd Heeft onder andere ook te maken met het controleren van de gebruikte materialen en hun toepassing, de gebruikte methode voor het afvalbeheer van de werf, hun valorisatiewijze, … > Plan informatieoverdracht in de tijd Voor omvangrijke projecten omvat het beheer van de levenscyclus van de materialen eveneens de opstelling van begeleidende fiches bij het materiaal. Deze fiches beogen de informatieoverdracht aan de huidige en toekomstige bewoners, van de hergebruik/recyclagemogelijkheden die de materiaalkeuze in de ontwerpfase hebben geleid.
BLZ. 13 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13
AANVULLENDE INFORMATIE ANDERE AANDACHTSPUNTEN Andere infofiches die met de aanpasbaarheid van de gebouwen en van hun componenten verband houden o MAT02 - Ruwbouw: rationele en spaarzame technieken en bouwmaterialen kiezen, rekening houdend met hun milieubalans o MAT10 - Niet-dragende muren en tussenwanden: gezonde materialen met een gunstige milieubalans kiezen o MAT12 - Recycleer materialen en afval, zo mogelijk in situ o CSS09 - Lijm en verf: hun invloed op gezondheid en milieu NUTTIGE ADRESSEN o o o o o o
o o o o
o
Ressources - asbl. Netwerk van sociale ondernemingen die actief zijn in recuperatie en recyclage www.res-sources.be Belgische Afvalbeurs – uitwisselingssysteem van gebruikt materiaal http://economie.fgov.be/enterprises/waste/home_nl.htm Tradecowall – Waals afvalverwerkingsbedrijf - http://www.tradecowall.be Website over het begrip en de toepassing van milieubalans http://www.ecobilan.com/index_fr.html LERM, Historiek en huidig normatief kader van de levenscyclusanalyse, http://www.lerm.fr/lerm/Newsletter/Newsletter8/lerm_Newsletter8_Acv1.shtml ISO-14 040-norm over de levenscyclusanalyses, http://www2.nen.nl/nen/servlet/dispatcher.Dispatcher?id=BIBLIOGRAFISCHEGEGE VENS&contentID=225222 Milieuprogramma van de Verenigde Naties, The Life Cycle Initiative, http://lcinitiative.unep.fr/ MBDC Design, Cradle to Cradle-principe en -certificatie, http://www.mbdc.com/certified.html EPEA Consultants, Toepassing van Cradle to Cradle-design, http://www.epea.com/ Méthode C-2000 – Processus de conception intégré élaboré par le Centre de la Technologie et de l’Énergie CANMET, Canada, http://www.sbc.nrcan.gc.ca/buildings/idp_f.asp TPSGC - Guide pour une construction et une rénovation respectueuses de l'environnement – Évaluation du cycle de vie d’un produit – beschikbaar op de website: http://www.tpsgc.gc.ca/realproperty/text/pubs_ercr/chapter2-f.html#sd2
BIBLIOGRAFIE o o
o o
o
o o o
WTCB-dossiers, katern 3, Welke oplossingen zijn er voor de recyclage van bouwafval? Vraag en antwoord, 2005 BOEGLIN, N. en D.VEUILLET. Introduction à l’Analyse de Cycles de Vie, note méthodologique, ADEME, beschikbaar op de website: http://www2.ademe.fr/servlet/KBaseShow?sort=-1&cid=96&m=3&catid=12916 BRAUNGART, Michael en William McDONOUGH. Cradle to cradle – remaking the way we make things, Uitg. North Point Press, 2002 BREELS, Sébastien. Les déchets dans le secteur de la construction : enjeux de la conception architecturale, proposition d’étude pour la réduction de la production de déchets en phase de rénovation, Mémoire de recherche, Lausanne, 2005. HERZOG, Thomas et al. Habiller de verre et de bois : agrandir des maisons familiales sans augmenter la consommation d’énergie, Presses polytechniques romandes, 1984, 138 p. PERIANES, Manuel. L’habitat évolutif – du mythe aux réalités. Plan construction et architecture, Cités-projets, recherche no. 44, MELT-PCA, oktober 1993. PREISIG, H.R.; DURBACH, W; KASSER, U; VIRIDEN, K. Savoir construire écologique/nomique. Guide pour le maître d’ouvrage. Zurich: Werd Verlag, 1999. Steward Brand, How Buildings Learn: What Happens After They’re Built, Penguin, 1995 BLZ. 14 VAN 14 – LEVENSDUUR VAN BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE GEBOUWEN EN HUN COMPONENTEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING MAT13