1.3 de gebouwen
de gebouwen
Onderstaande informatie over de gebouwen is ontleend aan de Cultuurhistorische Effectrapportage (CHER) over Radio Kootwijk, opgesteld door STOA in opdracht van provincie Gelderland, de gemeente Apeldoorn en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (maart 2004) en de “Objectbeschrijving Radio Kootwijk” die eind 2003 is gemaakt ten behoeve van de overdracht van het complex aan de DLG.
Gebouw/terrein Met monumentale status Gebouw A (zendgebouw) • Hal • Souterrain (begane grond) Annexen van gebouw A Gebouw C, D, E,
Gebouw H
Gebouw F
Watertoren en pompstations Loods P (“Utrechtse loods”) Loods G (montagehal) Garage C (gebouw K) 50 KV gebouw subtotaal vloeroppervlakte Gebouw/terrein Loodsen e.d. loods B, T, Romneyloodsen, Jaarsveldloods, dieselloods, houten wagenloods, Gebouw J en trafohuisje, div. rijwielstallingen, kleine uitbreidingen en schuren ( bil gebouwen H, G. B) Geodesiestation subtotaal (grondoppervlakte)
Wonen (totaal Ca. 50) e.a. gebouwen Dienstwoningen (3) aan hotel Turfbergweg 4-14 blokwoningen Turfberqweg 16-26 blokwoningen Turfbergweg 28-50 Radioweg 2. woonhuis Radioweg 6. woonhuis Radioweg 11-13. woonhuis Radioweg 21. woonhuis Radioweg 22-28 Bushokje Portiersloge Bunker
Bouwjaar
Huidige oppervlakte
Monumentale status (zie par. 1.4 voor toelichting)
m2 vloeropp. 230 Rijksmonument 0 (waarvan hal Ca.1 000) 1920-1923 2 x 300 Rijksmonument 1928-1929 C: 500 aanvraag ingediend (juni 04)voor aanwijzing D: 500 Rijksmonument E: 500 1920-’21 Gemeentelijke monument 1929 1800 1941-42 1919-20 1230 Gemeentelijk monument 1928 1958 1921-22 Toren: 120 Rijksmonument Pompstation: 2x 32 1940 verhuisd 250 Beeldbepalend pand uit Utrecht 1740 Gemeentelijk monument 1920-1923
440 ca 600
Gemeentelijk monument
10.874 m2 grondopp. Zonder monumentale status 3096
Ca. 1600 Ca. 4696
Zonder monumentale status
. m2 grondopp 230 Gemeentelijk monument Gemeentelijk monument Gemeentelijk monument Gemeentelijk monument Gemeentelijk monument Gemeentelijk monument Gemeentelijk monument Gemeentelijk monument Gemeentelijk monument Gemeenteliik monument Sloopvergunning verleend; mogelijke monumentale status wordt onderzocht
Zendstation (gebouw A) Het voor de Posterijen en Telegrafie gestichte Station voor Draadloose Telegrafie is in 1919-1920 ontworpen door J.M. Luthmann. Van de ontwerpen die hij voor het zendgebouw heeft gemaakt, is de
derde uitgevoerd. Luthmann werkte nauw samen met de in het bouwen in beton gespecialiseerde civielingenieur en betonexpert J. Emmen. Het op een paalfundering staande zendstation is gebouwd in een voor die bouwtijd karakteristieke, aan de Amsterdamse School verwante expressionistische stijl en is in Nederland enig in zijn soort. De tegelijk met het overige beton gestort symbolische sculpturen in de voor- en de achtergevel zijn vervaardigd door de Haarlemse beeldhouwer H.A. van den Eijnde, die onder meer vermaardheid verwierf met zijn sculpturen voor het Scheepvaarthuis te Amsterdam. exterieur
Het zendstation voor de huisvesting van een langegolfzender bestaat uit een hoge hal, met aan de voorzijde een forse toren. Het geheel is vanuit een min of meer rechthoekige plattegrond in gewapend beton opgetrokken. Het gebouw is samengesteld uit volumes van verschillende hoogte en breedte, verspringende gevelpartijen en een grote variëteit aan grote en kleinere gevelopeningen, die aan het gebouw een levendig karakter verlenen. De hal staat onder een getrapt oplopend dak met licht geknikte middendeel. Het gebouw heeft een vrij gesloten, symmetrisch vooraanzicht, dat door de aanwezigheid van een markante toren een verticaal karakter heeft. De toren bevat de hoofdentree. De bovenste torengeleding heeft aan alle kanten een identieke indeling met kleine vensters en is in de getrapte, overhoekse contreforten voorzien van een getoogde doorgang. De langsgevels tellen zeven traveeën, met onderin zeer diep in de gevel geplaatste, liggende vensters met afgeschuinde hoeken en een concaaf gewelfde onderrand met lekgoot. De symmetrische achtergevel heeft de vorm van een trapgevel en wordt gedomineerd door een groot, tussen zich in de diepte verjongende steunberen staand rondboogvenster. interieur
Het inwendige van het gebouw wordt gedomineerd door een monumentale hal, waarin de zendmachines en de overige apparatuur stonden. De hal wordt niet van de toren gescheiden door een scheimuur. Hoewel de zendmachines enorme afmetingen hadden, verdronken ze toch in de ruimte. De ogenschijnlijk te grote ruimte was nodig voor het manoeuvreren met machines, maar vooral noodzakelijk om via de vensters de warmte van de zendlampen kwijt te kunnen De plaats van het podium voor de zendmachine is nog te herkennen aan de trap die vanuit het souterrain door de vloer van de machinehal komt. De kraanrails in de machinehal maakte het mogelijk een kraan door de hal heen en weer te rijden. Deze rails rusten op de balustrade van de galerijen, vanwaar men van boven overzicht over de hal heeft. Een ander bijzonder onderdeel van de hal is de tegenwoordig vrijwel lege vloer. Deze is betegeld met afwisselend lichte en donkere tegels, die een geometrisch patroon vormen van rechte lijnen en in elkaar grijpende haken.
voorterrein
Het rechthoekige voorterrein van het zendgebouw is voorzien van een betonnen ommuring; in het midden ligt een koelvijver; de dienstgebouwtjes zijn in de oostelijke hoeken gelegen; met doorgangen aan weerszijden van het gebouw, die door middel van decoratief vormgegeven ijzeren hekken worden afgesloten. De toegang tot het terrein, recht tegenover de ingang, wordt geflankeerd door zware betonnen pijlers, waarop van glas en brons vervaardigde lantaarns zijn geplaatst. De hoekpaviljoens zijn door middel van betonnen verbindingsmuren aan het zendgebouw bevestigd en zijn er zodoende onlosmakelijk mee verbonden. De betonnen paviljoens zijn spiegelbeeldig identiek aan elkaar. waardering gebouw A
Het zendgebouw met annexen heeft internationale cultuurhistorische waarde als meest essentiële onderdeel van het zendcomplex. Het gebouw is een belangrijke schakel in de typologische ontwikkeling van langegolfzendstations. Vanwege de oorspronkelijke functie is het zendstation uniek in Nederland en internationaal zeldzaam. Omdat de koelvijver, de muur en de dienstgebouwtjes onlosmakelijk met het zendgebouw zijn verbonden, is ook voor deze onderdelen sprake van grote cultuurhistorische, architectuurhistorische, ensemble- en zeldzaamheidswaarde. Ze zijn tevens van belang vanwege de gaafheid. Gebouwen C, D en E Op 17 november 1928 werd door de Rijksgebouwendienst een bouwaanvraag ingediend voor het 2
bouwen van twee zendgebouwen met een oppervlak van 440 m elk en beide vergezeld van een koelvijver. Het betrof de gebouwen C en E voor zenden via de korte golf. Ze namen de functie over van gebouw B, de loods bij het hoofdgebouw die vanaf 1925 deze functie vervulde. De twee vrijwel identieke gebouwen C en E kregen een klein jaar later gezelschap van een derde gebouw (D), dat dezelfde functie had als de andere twee, maar qua uiterlijk iets verschilde. De gebouwen herbergden de door de dienst P.T.T. zelf ontwikkelde kortegolfzenders, tot ze omstreeks 1970 uit de lucht werden gehaald. De zenders waren voorzien van watergekoelde zendlampen. Het water voor het koelen van de lampen bevond zich in de koelvijvers naast de zendgebouwen. Rond de koelvijvers zijn boomgroepen met onder andere tamme kastanjes geplant. De koelvijver van gebouw E werd eind jaren vijftig gebruikt als zwembad. Naast de koelvijver staat een houten gebouwtje, dat is gebouwd als koppelhuisje en in de jaren vijftig is verplaatst naar de huidige locatie om te dienen als kleedhokje bij het zwembad. leder zendgebouw is opgetrokken in baksteen, op een samengestelde plattegrond. Het gebouw bestaat uit één bouwlaag onder een uitkragend zadeldak. De lagere uitbouwen aan de zuidzijde en het ingangsportaal aan de noordzijde zijn voorzien van schilddaken met Iicht hellende, eveneens uitkragende dakschilden. Het gebouw is aan alle zijden symmetrisch van opbouw.
waardering gebouwen C, D en E
De voormalige zendgebouwen met annexen hebben grote cultuurhistorische waarde als een van de belangrijkste onderdelen van het zendcomplex. Ze vormen samen met gebouw A de belangrijkste uitdrukking van de radiotelegrafische ontwikkeling. Als zodanig zijn de gebouwen C, D en E van belang als onmisbare schakel in de typologische ontwikkeling van zendgebouwen in het algemeen en Radio Kootwijk in het bijzonder. 50 KV station Dit station bestaat o.a. uit het bedieningsgebouw van een 50 KV openluchtstation voor de elektriciteitsvoorziening van het zendgebouw en alle andere op het terrein van Radio Kootwijk staande gebouwen en objecten. Het is in een zakelijk expressionistische stijl gebouwd en is samengesteld uit enkele gebogen en diverse kubistische bouwdelen van variabel formaat en hoogte. De bouwdelen zijn voorzien van uitkragende platte daken. Het bedieningsgebouw heeft een grote cultuurhistorische waarde en is onlangs aangewezen als rijksmonument. gebouw H (hotel) Dit multifunctionele gebouw is ontworpen door architect J.M. Luthmann, in opdracht van het hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie. Oorspronkelijk hadden onder meer ambtenaren zonder gezin een kamer in dit ‘Tehuis voor Ongehuwde Ambtenaren’. Aan de noordzijde (achterkant) van het oorspronkelijke volume lag een groentetuin en er stond een schuur. De uit de jaren twintig daterende onderdelen van het gebouw zijn gebouwd in een aan de Amsterdamse School verwante bouwstijl. De latere uitbreidingen zijn minder goed aan een bouwstijl te relateren en hebben ook niet de architectonische impact van de oudere delen van het gebouw. Het gebouw is in feite een complex van bouwdelen uit uiteenlopende bouwperiodes. Het oudste gedeelte staat het dichtst op de weg. Het was oorspronkelijk een symmetrisch gebouw, met centraal in de voorgevel een inmiddels verdwenen ingangspartij binnen een parabolische boog. Omdat dit in 1920-2 gebouwde deel meermalen is uitgebreid, is er van de oude, vrijwel rechthoekige plattegrond weinig terug te vinden in het huidige, samengestelde gebouw. De op de straat georiënteerde voorgevel (zuidzijde) heeft een breed middenrisaliet, dat op de hoeken wordt verlevendigd door tot erkers uitgebouwde hoekpartijen. Deze hoekerkers bevatten zowel op de begane grond als op de verdieping een geknikte vensterpartij met roedenverdeling. De drie rechtgesloten vensters op de begane zijn het resultaat van een verbouwing, waarbij de entreepartij verdween. Op de verdieping bevindt zich een brede, vensterpartij met een reeks van vijf ramen met snijwerk in de vorm van “diamantkoppen” in de houten penanten en diagonale en liggende roeden, die een ruitpatroon vormen in de ramen. Onder deze vensterpartij is een geschulpte houten lijst aangebracht. Het voormalige “Tehuis voor Ongehuwde Ambtenaren” heeft grote cultuurhistorische waarde als essentieel onderdeel van het zendcomplex.
gebouw F Het directie- of ingenieursgebouw aan de Turfbergweg is het eerste permanente gebouw van Radio Kootwijk. Het gebouw is diverse malen uitgebreid met een aanbouw en is ook inwendig meermalen gewijzigd. Zo is het onder meer in 1928 verbouwd om op de verdiepingen woonruimte te creëren. Tijdens de bezettingstijd vergrootten de Duitsers het met een vleugel. Na de bevrijding kreeg een deel van het gebouw een functie als woning voor de gezinnen van ambtenaren. In 1958 werd het aan de achterzijde opnieuw uitgebreid met een vleugel, waarin een ‘apparatenzaal’ werd ondergebracht. In hetzelfde jaar werd het ook inwendig verbouwd met het inbouwen van twee slaapkamers. Bij de zuidzijde van het hoofdgebouw staat een vrijstaand bijgebouw. Het gebouw heeft grote cultuurhistorische waarde als een essentieel onderdeel van het zendcomplex. Het gebouw is van belang vanwege de bijzondere functies die het heeft gehad, als een belangrijke schakel in een typologische ontwikkeling van kantoorgebouwen en als een onmisbaar onderdeel van de belangrijkste bouwfase van Radio Kootwijk. Het is bovendien het oudste voor permanent gebruik gestichte gebouw van Radio Kootwijk. Door de diverse verbouwingen is de gaafheid van het oorspronkelijke gebouw aangetast, al is het originele ontwerp nog wel herkenbaar. watertoren en de pompstations De 37,85 meter hoge toren en de beide pompstations zijn ontworpen door J.H. Luthmann. De toren is van gewapend beton en van het schachttype. Hij heeft een eveneens van beton vervaardigd 3
kegelbodemreservoir met een inhoud van 110 m . De toren oogt uitwendig achthoekig, maar is inwendig vierkant en zou dus eigenlijk als een vierkant met gevouwen hoekoplossingen kunnen worden gezien. De gevouwen zijden hebben constructief een belangrijke functie. De wanden van de uit gewapend beton geconstrueerde toren zijn opgetrokken op een funderingsplaat, die eveneens is vervaardigd van gewapend beton en die tevens fungeert als keldervloer. De buitenwanden van de toren zijn verstevigd met steunberen. Ze zijn voorzien van hoge, slanke vensters ter hoogte van het reservoir en kleine vensters op de begane grond en in de vier terugstaande delen van de torenschacht. De andere vier, vlakke gevelvelden zijn vrijwel blind. Ze zijn alleen ter hoogte van het reservoir voorzien van een smal venster. De watertoren wordt vergezeld van twee eveneens in 1922 gebouwde pomphuisjes die een functionele eenheid met de watertoren vormen. De watertoren heeft grote cultuurhistorische waarde als een essentieel onderdeel van het zendcomplex. Hij heeft ensemblewaarde vanwege de bijzondere samenstelling van de verschillende onderdelen, de toren en twee pompgebouwtjes; als oriëntatiepunt en als een essentieel onderdeel van een belangrijke bouwfase van een complex van gebouwen. De watertoren is van groot architectuurhistorisch belang als een bijzondere schakel in de (typologische) ontwikkeling van watertorens in Nederland en als een belangrijk werk in het oeuvre van een bekend architect.
loods P Deze geheel in hout uitgevoerde loods is ook bekend als de Utrechtse loods. De loods werd namelijk in 1940 vanuit Utrecht verplaatst naar Radio Kootwijk. De loods diende voor de opslag van materialen en onderdelen die nodig waren voor reparatie en onderhoud van de zender. De parallel aan de weg staande, op een rechthoekige plattegrond in liggende planken opgetrokken loods heeft één bouwlaag onder een met pannen gedekt, uitkragend zadeldak. De kap wordt op de hoeken geaccentueerd door afhangende windveren. De loods heeft cultuurhistorische waarde als functioneel ondersteunend onderdeel van het zendcomplex. gebouw G Dit gebouw (Siemenshal) is door de Duitsers gebouwd als constructiehal voor de bouw van zendapparatuur. In de loop der tijd is het karakteristieke, onderkelderde gebouw meermalen uitgebreid. De als montagehal bestemde hall is onderkelderd, opgetrokken in baksteen binnen een staalskelet op een rechthoekige plattegrond. Het gebouw heeft één bouwlaag onder een zadeldak. Deze hal heeft cultuurhistorische waarde als functioneel ondersteunend onderdeel van het zendcomplex. garage C (K) Het garagebouw werd vlak na de oorlog in gebruik genomen door de vrachtwagens van de antennebouwafdeling. In de garage stonden ook twee brandweerwagens. De garage, met een op stalen spanten liggende kap, heeft een deel van oorspronkelijke invulling van de gevelopeningen verloren, maar de oorspronkelijke vorm van de garage is goed herkenbaar bewaard gebleven. De garage is gebouwd in een aan de Delftse School verwante bouwtrant. De garage is opgetrokken in schone baksteen, op een rechthoekige plattegrond en heeft een met pannen gedekt zadeldak met een hoge schoorsteen. De gevels zijn voorzien van getoogde en recht gesloten gevelopeningen, waarvan de nog originele vensters stalen ramen bevatten. Deze voormalige autogarage heeft cultuurhistorische waarde als functioneel ondersteunend onderdeel van het zendcomplex. portiersloge Dit object omvat Ca. 25 m2 en is gelegen ter hoogte van gebouw H en de watertoren. De slagboom dient om het bedrijfsterrein af te scheiden van het bewoonde gedeelte van Radio Kootwijk. In dit gebouw is ca. 2
4,50 m asbestverontreiniging aanwezig.