DE ELSEVIERS EN DE BETEEKENIS VAN HUN UITGAVEN, t f t t DOOR J. W. ENSCHEDE, f f f t Indien de vraag gesteld wordt welk mijn Bonaventura en Abraham te Leiden, Lodeoordeel is over de Elseviers individueel, dan wijk en Daniël te Amsterdam waren eersteis mijn antwoord afwijkend van het gemeen rangs boekhandelaren. De eersten pasten met gevoelen. Den ouden Lodewijk kan ik zeer succes nieuwe handelsoperaties toe; de derde waardeeren, omdat hij, een handeltje be- speculeerde gelukkig door, naar vermogen, gonnen hebbende zonder voldoend bedrijfs- die denkbeelden eveneens in practijk te kapitaal, er in geslaagd is, dank zij de toe- brengen; de laatste volgde in theorie denvalligen voorspoed der leidsche Academie, zelfden weg, falende door laatdunkendheid. dit na een kleine 40 jaar aan zijn kinderen Reeds de oude Lodewijk had die nieuwe na te laten als een deugdelijk bedrijf. Daniël, handelsoperaties ingeleid door zijn herhaalde meest vermaarde van het geslacht, is mij delijk bezoek aan de frankfurtsche mis, waar hij bijzonder onsympathiek, omdat hij, de pedan- tevens heenging als commissionair van andere ticus en bohémien, op wiens particulier leven nederlandsche uitgevers, o. a. Van Haesaanmerking te maken is, — er bestaat een tens, Orlcrs, Cloucq en Van der Bilt te Leiden, notarieele verklaring over het jaar van zijn Van den Rade te Leeuwarden, Le Uov te huwelijk, waarover het beter is te zwij- Utrecht, Schilders te Middelburg en Hendrik gen — door overmoed en slecht inzicht Laurentsz te Amsterdam; er wordt gezegd, een bloeiende handelszaak volkomen en dat hij systematisch lette op het onderscheiden voor goed bedorven heeft. Abraham, ter gebruik van de /' en de 7', van de ?/ en de wiens herinnering de leidsche Universiteit i' — of het waar is, weet ik niet —, en dat een gedenkpenning liet graveeren. moet, hij — ook hier twijfel ik — één der eersten hoewel zijn persoonlijkheid schuil gaat in de was, die zijn uitgaven niet meer in losse leidsche zaak en dus niet geapprecieerd kan vellen, maar gebonden aan de markt bracht. worden, krachtens dit feit ah een bijzonder Het zijn betrekkelijk kleinigheden, onbelangiemand gewaardeerd worden, maar mijn voor- rijk, zoo men wil, in de algemeene geschieliefde heeft zijn zoon Jan. Toen hij mede denis van het boekenbedrijf. Maar niet is dat, aan het hoofd kwam van het voorvaderlijk wat Bonaventura en Abraham begonnen in bedrijf, eischte dit bijzonder veel zorgen en 1629. In dat jaar openden zij een serie van werd hij in zijn plannen gedwarsboomd door klassieken in duodecimo en zetten die door, een onbe^uisden compagnon. Het pleit voor begrijpende, dat achter de koopers der dure zijn doorzicht en voor zijn tact, dat hij zich klassieken een publiek stond, dat zij konden van dien lastpost wist te ontdoen en reorga- bereiken met goedkoope, handige klein-forniseerde, toen het nog tijd was. Dat die maat uitgaven en zij deden dat in weerwil reorganisatie ten slotte faalde, zijn overlijden van de tegenkanting van de zijde der hoogwas daarvan de oorzaak. Na Daniels uittreden geleerde hecren, welke die teksten, door de uit de leidsche zaak begon daarvoor een beste filologen van die dagen critisch uitgetijdperk van verval, het is buiten kijf. Verre geven en creëmendeerd, in zulk een vorm dat dit uittreden naar gewoon oordeel een onaannemelijk achtten. ramp was, kan ik het niet anders beschouwen Waren zij met dat denkbeeld oorspronkelijk? als een zegen; de mercantiele bedrijfskracht Sedert een jaar of tien hadden lilaeu. lansowerd er door vermeerderd. De geschiedenis nius en Hondius te Amsterdam en Maire te der amsterdamsche branche leert het. Leiden in bijzonder klein formaat (c. 0.10 317
bij 0.5 cM.) romeinsche schrijvers gepubli- dat die impost boekhandel en drukkerij onceerd; Jeannon te Sedan had een klein grieksch mogelijk zou maken „doordien niemand hem lettertje doen gravecren en daarmede in souden derven onderwinden eenige nieuwe [628 een editie van het Nieuwe Testament boecken te drucken, aenghesien die meest in gegeven, dat niet grooter is dan 8 bij 4 | cM. Vranckryck ende Duytslant moeten vertiert De behoefte aan de courante wetenschap werden, van waer ons de papieren toecomen." in gemakkelijk hanteerbaren vorm zat als het Hoewel het niet documented blijkt, ligt het ware in de lucht en al waren de Elseviers vermoeden voor de hand, dat in dit leidsche dan vrij zeker niet de eersten, die aan die request de leidsche Elseviers de hand gehad behoefte voldeden, zoo blijft hun niettemin zullen hebben, m. a. w. dat zij voor hun uitde verdienste aan die behoefte mercantiele gaven geen gebruik maakten van hollandlevensvatbaarheid gegeven te hebben. Het sche of geldersche papieren; de weinige ,,in-i2° elzévirien" is een geijkte bibliografi- authentieke gegevens, die bekend zijn gesche uitdrukking geworden en Noord-Amerika worden, bevestigen volledig, dat zoowel de noemt naar hen een klein formaat van 69 leidsche als de amsterdamsche Elseviers hun bij 127 mM. (bladspiegel 50 bij 105 mM.). papier betrokken uit Frankfurt en Parijs. Om hun boeken te kunnen maken, behoefden zij grondstoffen: inkt, papier, drukletters. Het was destijds veelal gewoonte, dat een uitgever zijn boeken in eigen beheer drukte, d. w. z. dat hij tevens drukker was, een verhouding, die thans in onze provinciesteden nog aangetroffen wordt. De drukinkt maakten zij evenals andere drukkers, voor eigen gerief; de fabriekmatige bereiding in het groot, nauw samenhangende met het invoeren der aniline-kleurstoffen in het midden der negentiende eeuw, begint eerst in 1818 (Lorilleux te Parijs). De hollandsche drukinkt (vernis) was van betere qualiteit dan de buitenlandsche; het blijkt documentcel uit het feit, dat, toen de fransche regeering er toe overging een rijksdrukkerij in te richten, in 1640 aan den ambassadeur van Lodewijk XIV hier te lande gevraagd werd of wellicht hollandsche werklieden, en met name werd hier de drukkerij van Blaeu te Amsterdam genoemd, bekend met het geheim dier fabricage, genegen zouden zijn naar Frankrijk over te komen. Met de papiersoorten was de verhouding juist omgekeerd; de inlandsche soorten waren slechts dienstig voor schrijf- en pakpapieren, maar als drukstof van inferieure qualiteit. Ken officiëeel stuk leert het. Toen in 1638 de Staten van Holland en Westlriesland een ontwerp hadden gereed gemaakt om het papiergebruik te belasten, kwam er natuurlijk oppositie van de zijde der papierverbruikers. Boekverkoopers en boekdrukkers van Leiden requestrecrden aan de regeering der Stad, betoogende 318
Met hun drukletters was het niet anders. Uit een minutieus typografisch onderzoek der leidsche letterproef van 1658, tien jaar geleden geschied, is gebleken dat de leidsche Elseviers in hoofdzaak hun drukletters betrokken direct of indirect van een gieterij in Frankfurt, en daar het nagieten van initialen en sierstukken reeds sedert het midden der zestiende eeuw bekend was, is het volstrekt duidelijk, dat de drukkerij-inventarissen der leidsche en dus ook der amsterdamsche Elseviers in niets behoeft af te wijken van die van andere zeventiendeeeuwsche hollandsche drukkerijen. Met uitzondering der drukkersmerken, hadden zij geen materiaal, dat ook niet anderen hadden of konden hebben. Al dat, wat in hun alleenbezit als drukkers zou geweest zijn en hun drukken dus zou moeten kenmerken als een apart iets, hadden zij gemeen met andere boekdrukkers. Met dat alledaagsche materiaal bereikten zij nog niet eens het beste wat te bereiken was naar den toenmaligen stand der druktechniek. Blaeu te Amsterdam was in den eigenlijken druk, in dat wat de Engelschen p r e s s - w o r k noemen, ongetwijfeld superieurder; zijn drukkerij was grooter dan die der Elseviers, documented blijkende uit het feit, dat hij in 1672 negen persen in gang had en als uitgever en debitant was zijn werkkring zeker niet minder omvattend. Toen, zooals nog nader aangetoond zal worden, in het einde der zeventiende eeuw, Elsevier-uitgaven voorwerpen van collectioneeren werden, kwam als vanzelf de onjuiste
(^/C^ Uw,
KK;EMIANI)K;K
BRIKI--
VAN
I.ANIKI,
AMSTERDAM
KI.SKVIER 2 2 JAN.
AAN 1678.
NICOLAAS
IIEINSICS TE
(VERZ.
W.
R.
P. D E
VIANEN,
VRIES.
GESCIIKEVEN
TE
;/
meening naar voren, dat de Elseviers niet slechts als boekverkoopers, maar ook en dat vooral als drukkers, een bijzondere beteekenis gehad hebben. Het woordenboek van Van Hoogstraten, in 1733 verschenen, waardeert eenige hunner uitgaven als meesterstukken hunner kunst, zeggende, dat het niet zonder reden is, dat zij gehouden worden de beste drukkers geweest te zijn, niet slechts van Holland, maar zelfs van Europa. Waarlijk, geen kleinigheid. Dergelijke uitspraken zijn er in de laatste 150 jaar her^
w?// een boek van een anderen drukker een vignet of een initiaal gevonden wordt, identiek aan dat in een authentieken Elsevierdruk, het eerste boek eveneens tot een Elsevier-uitgaaf gevindiceerd wordt. Zulks leidt tot enormiteiten; van eerzame drukkers, personen die in hetzelfde vak als de Elseviers hun middel van bestaan vonden, wordt eenvoudigweg gezegd, dat hun eigen naam was een schuilnaam van een ander. Een paar voorbeelden. De pseudoniem van de amsterdamsche Elseviers, met name van Daniél, is J a q u e s Ie J e u n e , decreteert dr. Willems; ongelukkig leert het gildeboek van het amsterdamsche boekverkoopersgild anders: „Jacobus de Jonge, boekdrucker, in 't gilt gecomen ende sijn burgers cedul vertoont A°. 1662 den 15 may."
haaldelijk gedaan, maar ook wel eens, hoewel sporadisch, het tegendeel. Ik wil er een van recente datum citeeren. In 1906 werd te Boston door een drukkers-vereeniging gehou • den een tentoonstelling van mooi oud en nieuw drukwerk. Natuurlijk waren er Elscvier-drukken; die mogen Een ander voorbeeld. P. 1 e als parade-voorwerpen op zulk (j r a n d is de gewone schuileen uitstalling niet ontbreken. naam van Wolfgang, den hanEn wat zegt de beredeneerde delaar op het Rokin te Amcatalogus van de drie geëxsterdam, die ik reeds noemde, poseerde boeken ? Van een betoogt dezelfde Het gildeleidschen druk van 1625 heet boek documenteert: „Pieter het: de snee van de letter, Ie Grand bockverkooper in de druk en bijzonder lijk het 't gilt gecomen ende sijn papier zijn zeer inferieur; van burgerscedul vertoont den 20 een andere, nog wel de veraugusti 1663." maarde T e r e n t i u s van Daarmede zij natuurlijk Ko]'EK-ri.AATDKUK-T[TEL VAN J. DE 1635: de inkt is slecht, maar niet gezegd, dat de drukken LAI'.T's HEI.(".II CONEIKDERATI RESI'Uhet p r e s s work en — ik IU.ICA iiEscRirrio, TEN DERDE MALE of uitgaven van De Jonge en MKT HET JAAR IÓjO GKDRUKT EN* spatieer — het f o r m a a t van Le Grand niet wel eens riTUECKYEN DOOR BONAVENTURA EX zijn beter dan bij andere geAHRA1IAM KI.SF.V1F.R TE LEIDEN. eenzelfde karakter hebben als (VER/.. R. W. I'. DE VRIES). en van dat van de Elseviers, d. w. z. ige drukkers het derde boek, een uitgaaf van de amsterdam- het algemeen hollandsch aspect van dien tijd. sche branche uit 1647 wordt geoordeeld dat Blaeu, Vlacq, Steucker, Van Sambix, Hackius, druk, inkt en papier slecht zijn, maar dat de ty- Michel, Fries, Van Ravesteyn, Wolfgang, pografische opvatting als zoodanig te loven valt. Warnaer, Moetjens, boeken van deze en andere In een vorige alinea zeide ik dat de Else- uitgevers, gelijken elkander als twee drupviers geen eigen apart druktype gehad hebben, pelen water. Het zeventiende-eeuwsche hol daarmede zijnde in felle tegenspraak met de landsche boek, zooals dat hier gemaakt werd wetenschap der historische bibliografie, zooals en bestemd was voor export, had een zeker die beoefend wordt door autoriteiten als iets, dat het stempelt, en waaraan ten ondr. Willems te Brussel, dr. G. Berghman te rechte de naam der Elseviers, bijzonder die Stockholm en Edouard Rahir te Parijs. Het van Daniël, in den loop der tijden is vergevolg van hun standpunt is, dat zoodra in bonden geworden. Een fransch boek, dat een 320
hollandsch uitgevers-adres had, kreeg kans op debiet. Vandaar gefingeerde adressen. In 1638 liet Maximilien de Réthune, due de Sully door een drukker van Angers, op zijn chateau drukken zijn Mémoires; het adres luidde ,,Ail Amstelredam, cher Alethinosgraphc de Clearetimelee et Graphexechon de Pistariste, a 1'enseigne des trois vertus couronnées d'Amaranthe". Maar ook was er in de zeventiende eeuw nog een plaats in Duitschland, wier naam een zeer bijzondere beteekenis had van den nederlandschen, speciaal hollandschen boekhandel. Die plaatsnaam was Keulen. Menigvuldig zijn de boeken, welke dien naam als plaats van uitgifte noemen en die niet wel aan Duitschland toegeschreven kunnen worden, daar hun uiterlijk, het drukaspect, dat ik-en-weet-niet wat, naar Holland wijst. Het geschiedkundig onderzoek heeft, voor zoo ver ik weet, nog geen antwoord gegeven op de vraag, waarom b.v. de eerste druk van Vondel's A l t a e r - g e h e i m e n i s s e n verscheen in 1645 met het adres ,,Te Keulen In de Nieuwe Druckerye" en zijn Heerl y c k h e i t der k e r e k e in 1663 met het adres: „In Kolen. Ter oude Druckerye". De fransche bouquins uit het derde kwartaal der zeventiende eeuw, schijnbaar of inderdaad in Keulen uitgegeven, verschillen niet van uitgaven der Elseviers, en de bibliografen stellen dan ook gaarne op Daniels naam, waar gelezen wordt b.v. Cologne, Nic. Schoute of Pierre Marteau. Vooral onder dit laatste adres zijn talrijke meest lichtvaardige boekjes verschenen, jaar in en jaar uit, tot in 1796 (Le g r a n d A l c a n d r e f r u s t r e ou les derniers efforts de 1'amour et de la vertu). Ook in onzen tijd is die naam nog niet verdwenen in de scabreuse internationale literatuur; in 1891 verscheen met het adres „Bruxelles, chez 1'ancien P. Marteau" een herdruk van Pallavicini's A l c i b i a d e e n f a n t a 1'école. Of en zoo ja in hoeverre Pierre Marteau in het bijzonder samenhangt met de Elseviers en met name met Daniel is voor mij een open vraag. Zooveel is echter vrij zeker, dat hetzij dan middellijk of onmiddellijk, er verband bestaat, in welk geval zulks terug duidt op de reputatie der Elseviers als uitgevers. Het worde hier echter nadrukkelijk gezegd: XXXVI. Elsevievs No. 11.
die reputatie verdienden en verdienen zij als boek-exploitanten, niet als drukkers en reeds vooreen halve eeuw (1851), toen het onjuiste denkbeeld had post gevat, dat zij als typografen eenige beteekenis gehad zouden hebben waarschuwde Ambroise Firmin Didot, waarlijk niet de eerste de beste in historische en practische typografie, er tegen: „on doit reconnaïtre qu'ils n'ont rien inventé sous le rapport de 1'art, et qu'ils ne sauraient soutenir la comparaison quant au savoir littéraire avec leurs illustres prédécesseurs". In het einde der zeventiende eeuw, kort na het verscheiden van Daniël, werden de kleine Elseviertjes al door fransche boekenliefhebbers gezocht. In een boekje, in 1699 te Parijs verschenen, wordt gezegd: ,,Vous scavez combien depuis quelque tems les impressions des Elzeviers sont recherchées" ; zestien jaar later adverteerde Matthijs van Lee een door hem te houden boekverkooping, die aanprijzende, dat hij in veiling zou brengen drukken, d.w.z. uitgaven van Aldus, Gryphius, Stephanus, Plantijn, Elsevier e.a. Elsevier was toen dus als reclame-naam gelijkwaardig met de namen van oudere gezochte boekhandelaars. Zoo was het en is het gebleven; meer nog, Elsevier werd een fictief om een lading te dekken. Het begon anderhalve eeuw geleden in Frankrijk. In 1757 verscheen met het valsche adres „Lugduni Batavorum, ex typis Elsevirianis", d.w.z. gedrukt te Leiden met de letters van Elsevier of in de drukkerij der Elseviers een boekje in klein formaat. Het behelst latijnsche erotische verzen van Nic. Chorier, een fransch advocaat, en was het eerst honderd jaar te voren zonder etnig adres te Grenoble gedrukt onder den schuilnaam Joannes Meursius, als behelsde het verzen van dien hoogleeraar te Soroc, den zoon van een predikant te Loosduinen; sedert waren deze E l e g a n t i a e l a t i n i s e r m o n e s meermalen herdrukt o. a. omstreeks 1680 in Holland, omstreeks 1750 in Hamburg of Göttingen. Deze nieuwe uitgaaf was gedrukt te Parijs, hetzij door Barbou, hetzij door Grange, maar in ieder geval niet met typen, waarvan drukkerijen, die voor de Elseviers gewerkt hadden, voorzien waren geweest. Het adres was desbewust valsch om reclame te maken 321
met een vermaarden naam. Het volgend het derde kwartaal der achttiende eeuw, die jaar gaf een herhaling; te Rheims werd ia een dergelijk voorgewend adres hebben. Het klein formaat gedrukt een editie van Vol- bewijst, dat ook de naam Elsevier geacht werd eventueel voordeel taire's La p u c e l l e A I A ^ ƒ I / \ aan een oplaag te d ' O r l e a n s , maar 13 kunnen verzekeren. het adres fingeeide , , , _ Met name deden „Londres, chez les héritiers des Elzedat fransche uitgevirs, Blacw et Vasvers. In Frankrijk cosan". Toen in 1CU was sedert de zes1883 door Gay te 'E B A T A V O R V M - I N S V L A , tiende eeuw de biBrussel een letterHOLLANDIA, ZELANDIA, FRISIA, "iofilie ** ^achtilijke herdruk gegegen wasdom gekoT E R R I T O R I O T R A J E C T E N SI ven werd van een men. Verzamelaars E T G E L R I A, in 1Ó89 verschenen van boeken, in de boekje over de am Scriptores varij notas melioris, zestiende eeuw Guillaume Budé, Arthur sterdamsche dansGouffier, Jean Groen speelhuizen en lier, Frangois I en diens luchthartige Diane de Poitiers, P E T R I S C R I V E R I I . bezoekers (Le puin de zeventiende t a n i s m e d'Ameeuw Jacques Bons t e r d a m ) werd als gars, J. A. de Thou, merk op de titelGabriel Naudé, Guilbladzijde gedrukt laume de la Moigdat van Daniel El11011, Ancillon.Boisot sevier; toen in daten Jean Bouhier, in zelfde jaar Ambroise de achttiende eeuw Macrobe deed verGirardot de Préfond schijnen een naturaen Hyacint heBaron, listisch woordenMcrard de St. Just, boek op de werken de la Vaillière en van Emile Zola en LVGDVNI BATAVORVM, zooveel anderen diens leerlingen (La Apud Ludovicum Elzevirium. meer, hadden door flor e p o r n o g r a eb. b. c. ix. hun zoeken naar phique. Glossaire oude boeken den / • de 1'école natura [// achttienden-eeuwliste) trad als uitschen boekhandel in gever te Parijs op Frankrijk gestuwd iemand, die zich naar het beoefenen verschuilt achter het eener jonge wetenpseudoniem ,,Douschap, het critisch blelzévier". Scabreusamenstellen van se literatuur e n . . . KI.HI.ADZIJDK VAN SCRIVKRR'S' HA'I'AVIA ILUSTRATA IN 1609 boekenlijsten, hande eenmaal kloeke DOOR I.ODEWIJK ELSEVIER TK I.KIDKN UITGEOKVEN. (VERKLEIND). klank van Elsevier. KXKMI'LAAR MET EIGEN! IANDII ;E OPDRACHT VAN DEN SCHRIJVER. delende over een (VER/. R. W. I'. DE VRIES). bepaald onderwerp Waarlijk, Daniel Elsevier heeft wel door zijn superieure minderen het beschrijven van het uitwendige van waardigheid aan zijn geslachtsnaam een minboeken naar zuivere gecollationeerde exemgewenschte toonschakeering gegeven. plaren. De Bure's B i b 1 i o g r a p h i e i n s t r u cEr zijn meer zulke boekjes uit of omstreeks t i v e van 1763 tot 1769 verschenen, is een
ILLVSTRATA.
322
uitnemend voorbeeld van de bibliografie des- en De Reum (1847) en werd door de goede tijds in Frankrijk. zorgen der Vereeniging tot bevordering van Zoo was dus juist in Frankrijk de weg ge- de belangen des boekhandels het eenig baand voor Elsevier-studie. Bij hun leven bekende brievenboek van Daniel in druk hadden zij met het buitenland handel ge- uitgegeven (1890). dreven ; Daniel Elsevier had uitgebreide relaMateriaal is zoodoende bijeengebracht voor lies in Frankrijk gehad; de naam Elsevier de critische studie der Elseviers en hun uithad een ietwat licht gaven, maar alles begeluid gekregen, maar halve in voldoende U E V E was in ieder geval ™ate ter beantwoorDER. een reclame-titel ge^'"° ^ menigvulworden; bibliofilen dige vragen en twistwaren er bij menigte; punten, welke die studie biedt, als daar de bibliografie stond handelsomzet, op een peil, hooger eenheidsprijzen, . »" dan elders. Infijn Leven Drukker van de Univcrfitcyttot richting en capaciteit Heel lang zou het i^eyuui. niet kunnen duren of Bcftaande .n vier fchoone f " <*™kken;en, ^ de Elsevier-uitgaven ^ethandel, P * * " ^ n A D P r r x T zouden een ondernieme en clandestiene werp van bibliografiuitgaven, ondergeWaar onder drie met kopere Degels zijn , schoven drukken enz., sche studie worden. W// »«(<• Adry begon uitge- Verfcheyde foortcn van Arabifche, Sirifche, Samaritaanfche, enz. De Elseviers zijn breid materiaal te ^thiopifche, Gnckfche, Hebrecuwfchc, Rabbynfche, • slechts behandeld geverzamelen Fr vol*^Ünfchc, Curfijffchc, Hoog en Nccrduydche, ^alogisch en biblio-
1 R
ABRAHAM ELZEVIER> "J
1
1 1
••
1
UKUlS."lAKjoliJN'
vciiduiLicu. 1.1 vuij,
den boeken over de Elseviers en hun uit-
^
meer andere
- C T T C ü C M 1_/ .C I 1 .C IX l i J N '
*>
grafisch, nog niet sociaal, mercantiel en
gaven. Rérard (1822), Nog verfcheyde Arabifche, Sirifche , Hcbreeuwfche, La- typografisch, al ontNodier (1829) de h tijnfirhc cnCurfijffck Matryfcn, wyckrs Arabifche, Si- breekt daartoe de " ^ ^ ' " ^ c c u ^ f c h c P ° " ? ° " ^ of Stempels, ^j voorarbeid Faye (184' en .8^4) ^,^, verlchcyde Vormen ora in te gieten. * Pietcrs (1843, 18; r "'et geheel en al. en 1858), Motteley Een fchoone crootc K acre hel, curicufc Houtc en Loodc , , ' Lftteren .'F.naaltjcs, Vfcrc Ramen, Lcitcrkaflm Nat- " < * studies is uit den aard (1848), Brunet(i866), enSpoelborden, vijf Korrigcer ftecnen, en verder der zaak beperkt tot Cerceifchap tot deDiukkciy behorende. Centenari(i879),Kay-
vakkringen; zij brachser (1870), Willems «. // / / ^-, Lcydcn m Academy, ten er niettemin het (1880), Herghman cp A/aWxg
wetsche gedaante en noemde die a. s. serie collectief de Bibliothèque elzevirienne; toen 4 maart 1880 te Rotterdam werd opgericht een naamlooze vennootschap ten doel hebbende het uitgeven van boekwerken en het aankoopen en exploiteeren van fondsartikelen, zoo oorspronkelijke als vertaalde, van welke vennootschap de uitgever J. G. Robbers als directeur optrad, werd daaraan de naam gegeven Uitgevers-Maatschappij „Elsevier" en toen die vennootschap tien jaar later, in december 1890 begon de uitgifte van een periodiek, noemde zij dit E l s e v i e r ' s g e ï l l u s t r e e r d m a a n d s c h r i f t ; toen vier jaar later (1894) in Amsterdam een drukkerij gevestigd werd en de oprichter redenen meende te hebben die niet onder eigen naam te drijven, werd deze geheeten Drukkerij „Elsevier" ; toen in datzelfde jaar 1894 een duitsche uitgever een serie geïllustreerde herdrukken begon van meest duitsche schrijvers uit het dusgenoemde klassieke en romantische tijdperk, werd die reeks oneigenaardig gedoopt lllustrierte Elzevier-Ausgaben (Berlin, bei Hermann Seemann Nachfolger) en in Leeds werd de naam gegeven aan een vennootschap van oude-boekhandel (The Elzevir Book Co.), waarvan een prijscatalogus van voor enkele maanden voor mij ligt. Tot drukkerij en uitgeverij bleef de naam niet beperkt. Leveranciers van boekdrukkerijbenoodigdheden legden er beslag op. Op de wereldtentoonstelling te Londen van 1851 vertoonde een engelsche lettergietcrij aldaar twee serieën bockletter, waarvan zij de een gedoopt had Elsevier. Een drukletter, in navolging van de omstreeks 1890 ontstane Golden type van Morris, geteekend door J. W. Phinney te Boston, en in Amerika bekend als Jenson type, werd hier in Nederland geïmporteerd als kloosterschrift en verkreeg in Duitschland de benaming Elzevir; een verwaterde copie daarvan werd, eveneens in Duitschland, een antike Elzevir. Matrijzen van de römische Antiqua van Heinz König (1888), een romein boekletter in XoordAmerika bekend als Bradford-face, en in ons land in veelvuldig gebruik als romaansch werden in 1892 verkocht aan eenlondenscheen aan een parijsche lettergieterij, die haar in den 324
handel bracht, de eerste als flemish, de laatste als Elzévir-Plantin. Voorzeker is deze laatste naamscombinatie wel eenigszins gewaagd, critisch-historisch gezien, maar bijzonder dwaas is het, dat in een reclame-boekje van een amerikaansche zetmachinefabriek (The mergenthaler linotype), voor twee jaar (1906) verspreid, een zekere lettersoort genoemd wordt Elzevirgothik. — Ook in ons land hebben wij sedert een paar jaar een moderne Elzevier, waarin de jonge amerikaansche Cheltcnham-letter, bekend uit het B i l d e rdijk g e d e n k b o e k (1906), verdoopt is. Zoo is gaandeweg de naam Elsevier een klank geworden, waarvan de inwendige beteekenis hoe langer hoe verder verwijderd is geraakt van de gewaande verdiensten der leidsche en amsterdamsche boekdrukkerij-patroons. Beter is de verhouding tegenover andere negentiende-ceuwsche dusgenoemde Elsevierletters. In 1852 werd door een lettergietcrij te Edinburgh een type in den handel gebracht dat, hoewel hier en daar gewijzigd, een copic was van een engelsche letter door Caslon (overl. 1766) gemaakt omstreeks 1725 naar drukletters, die gemeenlijk gebruikt werden in Holland en dus het stijlkarakter hebben der letters, waarmede ook de Elseviers gedrukt hadden. Die schotsche old-face kwam over Hamburg (1868) naar hier als mediaeval. — In Frankrijk geschiedde iets dergelijks onder den drang der Elseviriomanie. Een parijsche industrieel bracht daar in 1880 of daaromtrent een letter op de markt, die naar gezegd werd, zoo goed mogelijk gecopiëerd was naar letters, waarmee in 1659 de leidsche Jan Elsevier gedrukt had. Die lettervorm werd in Amerika bekend onder drie namen: french old style, Cadmus en Elzevir en deed zijn invloed gelden in Duitschland op de schotsche mediaeval, die al dan niet eenigszins gewijzigd, sedert een fransche elzevier-, of kortweg een elzevierletter genoemd wordt. Een andere gebeurtenis, eveneens in Frankrijk, is op de keper beschouwd, historisch even onjuist, maar gaat toch uit van betere opvattingen. Claye, een drukker te Parijs, en Perrin, een drukker te Lyon, waren in het bezit gekomen van origineele zestiende-eeuwsche lettervormen; de eerste noemde ze (1875)
types elzeviriens, hoewel ze, voor zoover ik weet, nimmer aangewend zijn door de Elseviers. De naam Elsevier was een soortnaam geworden om aan te duiden het algemeene renaissance karakter der zeventiende-eeuwsche latijnsche lettersoorten, wat nadrukkelijk gezegd wordt door Jouast te Parijs. Voor zijn liefhebbers-uitgaven maakte hij gebruik van een dus genoemd caractère elzévirien, dat echter blijkens eigen verklaring (Nov. 1888) geen copie is van eenige oude drukletter; „1'abus qu'on a fait parfois des caractères du genre ancien, désignés généralement sous Ie nom d ' e l z e v i r i e n s , a determine une reaction contre 1'emploi de ces caractères", schrijft hij die reactie bestrijdende.
d. w. z. in het gebruik van initialen en sierstukken, in den vorm van letters, al zijn die immer onscherp afgedrukt, in lengte- en breedte verhouding van pagina's, in verdeeling van den titel, kortom in stijl. De Elsevierdrukken zijn daarin niet meer, maar ook niet minder dan onze andere zeventiende-eeuwsche hollandsche boeken. Zelfs hadden de leidsche Elseviers zoo weinig begrip van de organische eenheid van een boek, dat zij den typografischen titel vervingen door een koperen plaattitel. Hoewel dit systeem vroeger reeds was toegepast in de zestiende eeuw door Plantijn, is zulks geen reden het daarom goed te keuren. Zij schijnen deze onlogische opvatting het eerst in Noord-Nederland begonnen te Omgekeerd heeft deze soortnaam het oude hebben en werden er dra in nagevolgd. Zou onjuiste denkbeeld sterk aangewakkerd, dat de- reden ervan ook geweest kunnen zijn, dat de Elseviers alleen en uitsluitend gebruik zij geen kans zagen een boekdruktitel te zouden gemaakt hebben van een eigen, ken- arrangeeren? 't Is slechts een vraag. merkend druktype. Die gewaande authentieke De kloeke koopmanszins der uitgevers Elsevier-letter is het eenige, wat Elsevier- Elseviers heeft hen beroemd gemaakt en uitgaven voor nu belang doet hebben, want, heeft ten onrechte hen gemaakt tot de dragers met enkele uitzonderingen, zooals de edities van onze zeventiende-eeuwsche hollandsche van Descartes, eenige der fransche literatuur- boekdrukkunst. Voor ons verwezenlijkt het noeklassieken en de geschriften van De Laet, men van den naam Elsevier des ondanks, hetzijn die drukken voor de moderne wetenschap geen de boekdrukkerij hier voor twee en een vrijwel waardeloos. Hun beteekenis ontleenen halve eeuw presteerde. Indien daarom gevraagd zij aan de achting, die zij genieten als typogra- wordt welke is de beteekenis der Elseviers fische meesterstukken. Ook dat is ten onrechte; voor het thans levend geslacht, dan moet het bleek uit de citaten van Finnin Didot feitelijk gezegd worden, welke is de artistieke en den tentoonstellings catalogus van Boston. waarde der hollandsche typografie in het Oud drukwerk is nimmer voldoende. De aller- tweede en derde kwartaal der zeventiende eerste voorwaarde ontbreekt aan de vroegere eeuw. De gedetailleerde beantwoording daarboektechniek, dat deze volstrekt onderworpen van blijve thans achterwege, omdat dit is aan den wil van dengeen, welke er van tot een uitvoerige studie aanleiding geeft. gebruik maakt. Eerst de machinaal vervaar- Blijvende bij het nederlandsche boek in de digde drukletter (sedert omstreeks 1845) heeft 7eventien.de eeuw zouden moeten worden een zuivere beeldvlakte; eerst het velijnpapier aangetoond, welke de boekstijlen waren en (sedert omstreeks 1780) heeft een voldoende welken invloed daarop geoefend is door de gelijkmatige oppervlakte; eerst de ijzeren vlaamsche drukkers die tusschen 1580 en drukpers (sedert omstreeks 1800) kan be- 1600 naar het noorden uitweken, welke was hoorlijke kracht oefenen om scherpe afd' ukken de stand der typografische technieken en te geven. Dat alles ontbreekt aan drukwerk van de economische en commercieele vervan vóór de negentiende eeuw. Oud druk- houdingen ; er zou onderscheid gemaakt werk is daarom in het algemeen het tegen- moeten worden tusschen de boeken bestemd deel van fraai; de technische hulpmiddelen voor export en voor binnenlandsch verbruik; om iets goeds te kunnen maken, waren in het oog zou gehouden moeten worden nog te onvolkomen. Maar oud drukwerk de koopkracht, de maatschappelijke stand en kan boven het moderne staan in opvatting, de geestelijke en godsdienstige geaardheid 32S
van hem voor wien het boek bestemd was; kortom van al die factoren, welke van beteekenis zijn om het hedendaagsche boek te apprecieeren zou kennis genomen moeten worden, om zoodoende te geraken tot een geschiedenis der nedcrlandsche boekstijlen in de zeventiende eeuw en die te vergelijken met de gelijktijdige stijlen in andere landen. Mijn subjectieve voorliefde heeft dat hollandsche boek niet; ik acht het vrij middelmatig, ook dan wanneer ik rekening houd met die elementen, welke verklaard moeten worden uit technische onvolkomenheden daaraan onafscheidelijk, krachtens het onvolmaakte der werktuigkundige hulpmiddelen. Elsevier-drukken zijn op en top dusdanige hollandsche persvoortbrengselen, en niet eens van de beste soort. Mijn oordeel behoef ik dus niet te omschrijven. Zij zijn een uiting
326
van het internationale cultuurleven, zooals dat in het Holland der zeventiende eeuw geconcentreerd was en als zoodanig hebben zij een belangrijke roeping vervuld. Bonaventura, Abraham en Daniël Elsevier hebben gepoogd dat cultuurleven dienstbaar te maken aan eigen geldelijk voordeel; meer in hen en hun uitgaven te zien is, dunkt mij, niet geoorloofd. Hun drukken ons uit reactionaire gevoelens als navolgenswaardig voor te houden is ongepast, als strijdig tegen de moderne opvattingen onzer jonge kunst, zooals zich die geeft in de architectuur in de amsterdamsche beurs en in de kathedrale kerk en het stationsgebouw te Haarlem. Niet in het verlcdene, maar in het leiding geven aan het nu ligt de toekomst, ook in de boekdrukkunst. Amsterdam.