De Droom Wonen en zorg in 2020
Cline Schrijft
Hoofdstuk 1 'Welkom, jij moet Maaike zijn. Ik heet Valerie.' Ze steekt haar hand uit en Maaike moet bukken omdat Valerie haar naar zich toe trekt in een omhelzing. Maaike gaat snel weer rechtop staan. 'Dus jij wilt hier komen wonen?' 'Het leek me wel gezellig, maar ik ben niet echt zo'n woongroeptype', zegt Maaike. Onwillekeurig trekt ze haar neus iets op. 'Wat is een woongroeptype?' vraagt Valerie, 'We zijn geen hippies, als je je daar zorgen om maakt. Er woont zelfs een advocaat hier en een hotelmanager. Ik ben zo bevoordeeld dat ik hier ook mag wonen, tussen jonge mensen en met nog een paar mensen die mijn herinneringen delen. Het is zo fijn om je nog nuttig te kunnen maken: ik pas op, ik doe de moestuin en ik naai en verstel de kleding van het hele huis. Wat een levensvreugd krijgt een mens van dat jonge spul, vind je niet?' Drie gillende kinderen rennen tussen hun benen door de smalle gang. 'Het doet mij zo goed na jaren van hard werken voor mijzelf om de dingen nu samen te kunnen delen: de goede dagen als de zon schijnt, de moeilijke dagen wanneer ik pijn heb of mijn kinderen mis, die in het buitenland wonen en de praktische zaken zoals oppassen en boodschappen doen, samen onze daktuin ontwerpen, de gemeenschappelijke ruimte beneden inrichten, het gezelschap als ik naar het ziekenhuis moet. Ben ik daarmee een woongroeptype?' Valerie loopt voor Maaike uit en toont haar de achtertuin, die een complete moestuin is. Tussen de perken rennen kinderen, maar andere kinderen wieden serieus onkruid. 'Je weet hoe het werkt, hè? Iedereen legt hier de helft van al zijn inkomsten in en daar doen we alles van. Je hebt een eigen keukentje, maar beneden is de grote keuken, hier, naast de lift. Daar eten we samen. Aan het eind van de maand zijn er altijd meer mensen, want mee-eten kost niets. Maar sommige mensen blijven liever op zichzelf, of eten met andere vrienden.' Ze lacht alsof ze net een goede grap heeft verteld. Maaike grijnst beleefd. 'De meesten eten van onze moestuin en de geitenboerderij verderop in de wijk, waar ons huis een aandeel in heeft. Maar als je wil is er ook een grote supermarkt om de hoek. O
2
ja en Albert is een heel goede visser, zo eten we ook wel eens en visje.' 'Is dat die man die daarnet langs liep?' vraagt Maaike, 'Op zijn deur hangt een poster met parachutespringers.' 'Nee, dat is Louk. Ik denk dat hij parachutist was of instructeur of zo. In elk geval een of ander stoer beroep. Hij ruikt altijd een beetje mysterieus.' 'Hij komt niet heel sociaal over', vindt Maaike. 'Nee, hij zoekt niet gauw contact', mijmert Valerie, die vindt dat dat alleen maar bijdraagt aan zijn enigmatische verschijning. Zijn haar is nog vol en donker, maar hij moet van haar leeftijd zijn. Hij heeft donkere ogen en is stevig gebouwd, hoewel niet dik. Hij loopt alleen wat moeilijk, misschien heeft hij het aan zijn rug, vast een keer lelijk terechtgekomen met het parachutespringen. Ze zegt hem altijd gedag, maar hij zegt niets terug. Het lijkt haar een dromer. Prachtige man. 2 'Ik vind het een chagrijn en hij stinkt naar rook, volgens mij rookt hij op zijn kamer. Dat mag toch niet?' 'Roken? Wat heerlijk ouderwets.' 'Je moet toch het gezondheidsconvenant ondertekenen als je hier komt?' 'Dat is je eigen keuze, als je het ondertekent heb je recht op zorg. Kijk, hier is onze gymzaal, dat is het voordeel van wonen in een oude school. Als de kinderen er hebben gespeeld, bestaat onze warming up altijd uit het opruimen!' Valerie lacht hartelijk. 'En als je het niet ondertekent?' 'Dan moet je zelf je zorg betalen. Louk maakt ook bijna geen gebruik van onze hulpstructuur, terwijl dat losstaat van het gezondheidsconvenant. Hij is gewoon meer op zichzelf, dat mag ook, daar is iedereen vrij in.' 'Hij moet wel miljonair zijn, dat hij dat allemaal zelf betaalt.' 'Niemand praat hier over geld, dat geeft zoveel rust. Hier is de monitorkamer met nieuwe touchscreens voor internet en iGadgets.' 'Zo! Kennelijk is hij niet de enige miljonair hier. Wordt hier nooit gestolen?' 'We hebben een buurtwacht, samen met de andere huizen. Heel aardige jongens hoor, ze helpen ook met oversteken. Overal hangen webcams, die bekijken we om de beurt vanaf onze eigen computer.' 'En iedereen mag hier gebruik van maken? Ook als je maar heel weinig inbrengt?'
3
'Iedereen brengt juist heel veel in: tijd, zorg, deskundigheid, gezelschap.' 'En die Louk dan?' 'Hij beheert het internet en alle digitale systemen, maar dat doet hij vanuit zijn kamer.' 'Ik bedoel eigenlijk financieel.' 'Dat had ik toch gezegd? Daar hebben we het niet over.' 'Het lijkt allemaal zo - het lijkt wel een droom, zoals jullie hier leven, het lijkt niet echt.' 'Dat is mijn motto: leef je droom. Ik heb mijn kamer en mijn leven precies zo ingericht zoals ik het wil, en dat doen we hier allemaal. Daarom werkt het zo goed, iedereen doet vooral waar hij goed in is en wat hij graag doet. En iedereen heeft z'n eigen privacy. Waar ben jíj goed in?' 'Ik ben consultant, ik heb een drukke baan', zegt Maaike schouderophalend. 'Niet dat ik veel verdien.' Maaike ziet Valeries zwijgende glimlach. 'Hoe dóén jullie dat dan?' vraagt ze en er klinkt irritatie en verwijt in haar stem. 'We zijn geen geld kwijt aan eten, dat verbouwen we zelf, we zijn geen geld kwijt aan diensten, iedereen hier draagt zijn steentje bij, we zijn niets kwijt aan dagelijkse zorg die niet medisch is. We helpen elkaar. Neem bijvoorbeeld Anna, dag Anna', zwaait ze. Anna reageert met een hoofdknik. Ze hangt wat onderuit achter wat hoge struiken in de moestuin. 'Anna is dertig, maar kan zichzelf niet wassen, of zelfs maar zelfstandig eten. Daar helpen wij haar bij. Dat kost niets. Maar zij kan weer prachtig zingen. Wij genieten wekelijks van haar concerten. Op nummer veertien woont Aiden, een boekhouder die al onze administratie doet en iedereen helpt bij de belasting. Ik verzorg de moestuin en de kinderen helpen mij graag. Dat geeft hun ouders weer de ruimte om te werken en anderen te helpen. Op achttien woont Soeraya, zij kan geweldig klussen, ze heeft de hele speeltuin gemaakt van afvalmateriaal van de bouw en als je ingestemd wordt en je komt hier wonen, dan helpt ze je graag met een kast of een bed.' 'Dus je bent wel heel wat tijd kwijt aan de gemeenschap hier?' vraagt Maaike. 'We doen het graag voor elkaar. Het is geen plicht of taak, het is vriendschap, of beter nog: noaberschap.'
4
Hoofdstuk 2 Kinderen, dat is het ergste wat een mens kan overkomen! Ze hebben me opgeborgen in dit godvergeten oord, ver weg van alles, diep in de provincie - dat was het goedkoopste, nu de AOW is afgeschaft en alle pensioenfondsen failliet zijn. Mijn universiteit waar ik vijftig jaar gewerkt heb, mijn kroegmaten, mijn hele leven ligt aan de andere kant van het land. Nu kan ik alleen nog met ze skypen, maar ik ken ze. Ze doen het een paar keer en dan vergeten ze je. De enige reden dat ik me hierheen heb laten bonjouren, is dat ik van groen houd en van ruimte. Ik kan hier niet aarden. Elke keer als ik moet hoesten, hoor ik wel iemand 'gezondheid' zeggen, alsof ze me elke keer terecht wijzen. Ik mag toch zeker wel roken, dat is alles wat ik nog heb. Van mij hoeft het niet meer, maar als ik toch nog door moet sukkelen, dan niet zonder mijn sigaar. Maar iemand om mee te praten, écht te praten op niveau, ho maar. Mijn vrouw, daar kon ik mee praten, maar die is er niet meer. Alles wat ze me achter liet, waren de kinderen die me nooit komen opzoeken. Ze willen me exporteren naar Spanje, maar ik wil mijn zuurverdiende euro's niet inwisselen tegen peseta's. En nu vinden de oudste twee dat ik eruit moet stappen, zodat zij die bonus voor een vrijwillig levenseinde kunnen opstrijken. Ik ben daar Gekke Henkie, dat gun ik hun niet. Ik ga mooi zelf die bonus inpikken. Ik heb al wat bedacht: ik stap er spectaculair uit, ik spring uit een vliegtuig en dat betaal ik met die bonus. Dan wil ik de dikste en duurste Havanasigaar die er is en die paf ik lekker op onderweg naar de grond. Klabaf! Mijn vrouw was gek op van die wilde dingen. Jammer dat zij niet mee kan, maar als zij er nog was geweest, dan had ik er ook niet uit willen stappen. Kwaliteit van leven, dat is meer dan gezondheid of geld.
5
Hoofdstuk 3 'Gezondheid, Louk', zegt Valerie. Irritant opgewekt is dat mens altijd. 'Dit is Maaike, die komt volgende week op de instemming, ze komt vast kennismaken.' We schudden handen. 'Heeft u parachute gesprongen?' vraagt Maaike. 'Nee', antwoord ik, 'En u?' 'Vanwaar dan de poster?' Ik draai me moeizaam om en zie de poster die ik ter herinnering van mijn voornemen op mijn deur heb geplakt. Hoe aantrekkelijk ook, ik moet toch moed verzamelen om de stap te nemen. 'Dat was mijn droom', zeg ik maar. Soeraya komt voorbij en raakt met Maaike aan de praat. Altijd druk hier, nooit eens rustig een praatje maken, altijd moeten anderen zich er weer mee gaan bemoeien. 'Wás?' vraagt Valerie. Ze houdt haar hoofd iets schuin en kijkt me aan. Ze heeft groene ogen die helder staan, zelfs in deze donkere gang. 'Ach', zeg ik. 'Het lijkt me fantastisch!' Ja, als je iemand hebt om het mee te delen, iemand die de dingen net als jij voelt, dan wel. 'Ik ben oud en niet meer helemaal gezond…' Ze blijft me aankijken: 'De kick van het springen en dan helemaal vrij in de lucht. Sommige dromen moet je achterna, weet je.' Verrek, ze meent het. Wat een mooie kleur groen zijn die ogen. Hoofdstuk 4 Een maand later til ik Valerie uit haar rolstoel het vliegtuig in. We passen met zes parachutespringers nog maar net. Valerie, ikzelf, drie instructeurs en de ambtenaar van de burgerlijke stand. 'Stop!' roept Valerie, 'Louk, je sigaar, vergeet je sigaar niet!' 'Niet in het vliegtuig', bromt de piloot nog. We lachen. Ik pak Valeries hand en knijp er zachtjes in.
6
Dit verhaal is geschreven op basis van de bijeenkomst ‘Wonen en Zorg in 2020’ tijdens het Mensit lustrum ‘anders denken, anders doen’ op 13 juni 2012 Clineschrijft, juli 2012 Lees gratis elke week het feuilleton jesse06 over de dilemma's van de medische ethiek in de nabije toekomst. Mail
[email protected]
7