De Buurt De Baas
2010-2012
De Buurt is de Baas Een evaluatie van het project ‘De Buurt de Baas’ in de wijk Tuikwerd te Delfzijl
Heleen Bakker Renée Blaauw
In opdracht van de gemeente Delfzijl
VOORWOORD Hoe wordt een wijk een fijne plek om te leven? En hoe worden burgers meer zelfredzaam? Met deze vragen in het hoofd benaderde de Gemeente Delfzijl in 2009 het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO) Groningen. Het antwoord van CMO Groningen kwam in de vorm van de pilot ‘De Buurt de Baas’. Nu het einde van de pilot is bereikt, zijn de resultaten van ‘De Buurt de Baas’ in kaart gebracht door middel van een evaluatie. Deze evaluatie is uitgevoerd door Heleen Bakker in samenwerking met Renée Blaauw. Renée is als gebiedscoördinator werkzaam bij CMO Groningen en is projectleider van ‘De Buurt de Baas’. Heleen is afgestudeerd in Godsdienstwetenschap, met een specialisatie in burgerparticipatie, en is momenteel ook verbonden aan CMO Groningen. Door vele gesprekken met de verschillende betrokkenen heeft dit verslag vorm gekregen. Specifieke dank gaat uit naar degenen die geïnterviewd zijn over hun ervaringen met het project, dit zijn: Thea van der Veen Wietske Schober Petra Brockmoller Hoeke Jan Nicolai Peter Logtenberg Patrick van der Meer John Souhoka Henk Pestman Joop Bijmolt Boelie Patberg Fietje de Windt Trijn Zwerver Ria Schouwstra
1
INHOUDSOPGAVE Samenvatting
4
Inleiding
5
Probleemstelling Onderzoeksmethode Indeling verslag
5 5 5
Achtergrond
5
Gebiedsprogramma Gemeente Delfzijl Het project Partners
5 6 6 6
Methodiek
7
Benadering De cyclus
7 7
Wat er is gedaan
8
Verloop Continuïteit De Buurtagenda De Kerstlichtactie Schouw Buurtcontactpersonen Buurtbedrijven Activiteiten Talentenkaart Wijkfonds
8 8 9 9 9 9 10 10 10 10
Tot slot
11
Verandering en Verankering
12
Hoop Inhoud hoofdstuk Indeling hoofdstuk
12 12 12
Verbeteringen voor de buurt
12
Verbeteringen volgens beroepskrachten Verbeteringen volgens buurtcontactpersonen Conclusie: problematiek zichtbaar
13 13 13
Sociale cohesie
14
Activiteiten en vrijwilligers Buurtbedrijven en beroepskrachten Buurtbedrijven en buurtcontactpersonen Buurtbedrijven en de BST Conclusie: meer onderlinge betrokkenheid
14 14 14 14 15
Veranderende verhoudingen
15 2
Positie beroepskrachten Positie Buurtcontactpersonen Samenwerking Beroepskrachten en buurtcontactpersonen Buurtcontactpersonen en de BST Conclusie: werk in uitvoering
15 15 16 16 16 17
Verankering
17
Borging Toekomst volgens buurtcontactpersonen Toekomst volgens professionals Conclusie: continuïteit, maar zorgen
17 18 18 18
Trend
18
Successen Vervolg Conclusie: inzicht en voorlopige voortgang
19 19 19
Tot slot
20
Een betere buurt
21
Inhoud hoofdstuk
21
Conclusies
21
Beeldvorming Participatie Duurzaamheid Proces en product Overdraagbaarheid
21 21 21 22 22
Aanbevelingen
22
Bijlagen A. Interviewvragen B. Buurtagenda 2011 C. Draaiboek Update Buurtagenda D. Handboek Buurtcontactpersonen E. Talentenkaart F. Flyer Buurtcontactpersonen G. Buurtbrief Update Wijkagenda H. Persbericht
25 26 27 29 30 31 32 33 34
3
SAMENVATTING In 2010 ging de pilot ‘De Buurt de Baas’ van start in de wijk Tuikwerd te Delfzijl. Doel was om de leefbaarheid te verbeteren en om sociale cohesie en participatie te bevorderen. Onder leiding van CMO Groningen kwam er een samenwerking tot stand tussen buurtbewoners, beroepskrachten en gemeente. Samen maakten zij het project tot een succes. ‘De Buurt de Baas’ is een methodiek die een verandering brengt in de onderlinge verhoudingen. De beroepskrachten gaan meer op hun handen zitten, de gemeente faciliteert en regisseert en bewoners gaan meer zelf ondernemen. Vanuit deze aanpak zijn de volgende concrete initiatieven tot stand gekomen: -
Buurtagenda Kerstlichtactie Schouw Buurtcontactpersonen Buurtbedrijven Activiteiten Talentenkaart Wijkfonds
Nu, eind 2012, zijn er resultaten behaald. De wijk ziet er beter uit en mensen voelen zich prettiger als ze door de buurt lopen. Ook hebben bewoners weer een gezicht gekregen en zijn ze steeds meer actief op hun eigen leefomgeving. Verder zijn de onderlinge verhoudingen daadwerkelijk aan het veranderen. Bewoners nemen steeds meer zelf de regie in handen en zijn hiermee steeds meer de baas over hun eigen wijk. Daarnaast is het project niet verzand in een projectencarrousel. Door opname van de methodiek in verschillende structuren is continuïteit mogelijk. Tot slot hebben bestuurders en beleidsmedewerkers door de uitvoering van ‘De Buurt de Baas’ meer inzicht verkregen in het gebiedsgericht werken.
4
INLEIDING PROBLEEMSTELLING
Op 31 december 2012 loopt de pilot ‘De Buurt de Baas’ in de wijk Tuikwerd te Delfzijl op zijn einde. In kader daarvan verschijnt dit evaluatieverslag. Doel van dit verslag is om de lezer te informeren over de succesfactoren van het project en verbeterpunten voor de toekomst. Tevens wordt er meer inzicht gegeven in de werking van het project en zal naar voren komen of overdraagbaarheid naar andere gemeenten mogelijk is. Met dit verslag wordt een antwoord geformuleerd op de vraag of de aanpak heeft gezorgd voor een verbetering van de leefbaarheid in Tuikwerd en of er een toename van sociale cohesie en participatie is bewerkstelligd in deze wijk. ONDERZOEKSMETHODE
Voor de uitvoering van de evaluatie is gekozen voor een kwalitatief onderzoek. Dit betekent dat er informatie is vergaard door zowel participerende observatie als door het houden van interviews met de verschillende betrokkenen. Deze methode geeft niet alleen meer inzicht in gedachten van mensen over het project, ook is deze werkwijze geschikt doordat de opbrengsten van het project lastig in harde cijfers zijn uit te drukken. Veelal gaat het om een gevoelsverandering en de perceptie dat de sfeer in de wijk aan het veranderen is. Met kwalitatief onderzoek kan de belevingswereld van de verschillende betrokkenen in kaart worden gebracht. Op die manier ontstaat er een compleet beeld van het reilen en zeilen van ‘De Buurt de Baas’ en kan inzicht worden gegeven in de werking van het project. INDELING VERSLAG
Om iets te zeggen over de punten waarop het project succesvol is en waar verbeteringen mogelijk zijn, is het nodig om eerst meer achtergrondinformatie te hebben. Deze informatie komt naar voren in het eerste hoofdstuk. Daarin wordt aandacht besteed aan de aanleiding van het project, de gehanteerde methodiek en de initiatieven die tot dusver van de grond zijn gekomen. Vervolgens komt in hoofdstuk twee aan bod hoe de verschillende betrokkenen denken over het project. Tot slot volgen de conclusies en aanbevelingen die uit het onderzoek zijn voortgekomen.
ACHTERGROND GEBIEDSPROGRAMMA
Eind 2008 hebben de Provinciale Staten van Groningen de Provinciale Sociale Agenda 2009-2012 vastgelegd. In nauwe samenwerking met de gemeenten hebben zij vormgegeven aan een programma waarin ‘meedoen aan de samenleving’ het overkoepelende thema vormt. De gemeenten Delfzijl, Appingedam en Loppersum hebben dit programma door middel van het gebiedsprogramma Noord-Oost Groningen vertaald naar een gebiedsgerichte aanpak. Op basis van lokale maatschappelijke vraagstukken zijn projecten geïnitieerd waarin de gemeente een sterke regie functie heeft en er bovendien nauwe samenwerking is met burgers en betrokken maatschappelijke organisaties. Eén van deze projecten is ‘De Buurt de Baas’ in de wijk Tuikwerd te Delfzijl.
5
GEMEENTE DELFZIJL
De gemeente Delfzijl heeft te maken met bezuinigingen, krimp en een terugtrekkende overheid. Daarom ambieert de gemeente een actieve deelname aan de samenleving door bewoners van alle leeftijden en alle afkomsten. In de gemeente zijn echter gebieden aan te wijzen waar de gewenste participatie veelal uitblijft. De wijk Tuikwerd maakt hier deel van uit. Hier wonen gezinnen die niet of nauwelijks meedoen in de samenleving. Daarbij komt dat de wijk voornamelijk bekend staat om zijn problemen. Zo had de buurt te kampen met gebrekkig onderhoud en was de wijk regelmatig in het nieuws vanwege criminaliteit. Tevens is het aantal publieke voorzieningen in de wijk, te weten een frietkar en een oud buurthuis, zeer beperkt. Ook was er nauwelijks samenhang te vinden in de wijk, met voornamelijk een groot verschil tussen de huurwoningen en de koopwoningen in de ‘villawijk’. HET PROJECT
In 2009 is de gemeente Delfzijl begonnen met de aanpak van deze problematiek door middel van het project ‘De Buurt de Baas’, die als pilot is uitgevoerd in Tuikwerd. De werkwijze van dit project is om samen met bewoners concrete activiteiten op te zetten met als doel het verbeteren van de leefbaarheid en het bevorderen van bewonersparticipatie en sociale cohesie. De term leefbaarheid heeft betrekking op de fysieke en sociale omgeving. Onder sociale cohesie wordt verstaan dat bewoners elkaar leren kennen en dat er onderlinge betrokkenheid is. Met bewonersparticipatie wordt niet alleen meedoen bedoeld, maar gaat het ook om zelfredzaamheid en regie voor buurtbewoners. Op basis hiervan zijn in het gebiedsprogramma de volgende meer specifieke doelen geformuleerd: -
Er zijn concrete, zichtbare en merkbare verbeteringen voor de buurt. Er is sprake van meer sociale cohesie. Bewoners van Tuikwerd nemen het voortouw in de duurzame samenwerking met de verschillende partners, waarin ze gebruik maken van de bestaande structuren. De aanpak van ‘De Buurt de Baas’ is verankerd in de opgerichte structuren. Voor bestuurders en beleidsmakers zijn er trendverbeteringen en is er inzicht in de werking van beleidprogramma’s (wijkgericht werken).
PARTNERS
Bij het project zijn verschillende partners betrokken. De regie over het project is in handen van de gemeente Delfzijl. Daarnaast is het wijkteam, met maatschappelijk werk, opbouwwerk, politie, BOA’s en de woningbouw, betrokken om zaken op wijkniveau aan te pakken. Verder levert het CMO Groningen een onafhankelijke project- en procesleider om de samenwerking tussen de verschillende partijen te bevorderen. Tevens is de directeur van de Brede Scholen Delfzijl (BSD), waar de Brede School Tuikwerd (BST) deel van is, een belangrijke partner. Dit gebouw zal het nieuwe centrum van de wijk worden als multifunctioneel centrum. Tot slot is het de bedoeling dat de bewoners zelf de voornaamste rol gaan spelen binnen het project.
6
METHODIEK BENADERING
‘De Buurt de Baas’ brengt een bepaalde methodiek met zich mee, welke afgeleid is van de zogenaamde ‘Results Based Accountability’1. Het project effectueert daarmee een verandering in de positie van de partners. Een belangrijk basisprincipe is dat de bewoners centraal staan. Zij zijn degenen die problemen in de wijk signaleren en daar oplossingen voor kunnen aandragen. Voor hen gelden de vragen: ‘Wat kan je zelf doen?’ en ‘Welke ondersteuning heb je daarbij nodig?’. Dit betekent een verandering van de onderlinge verhoudingen. De overheid en de betrokken beroepskrachten leggen meer regie over wijkprocessen bij de bewoners neer en nemen zelf een faciliterende en ondersteunende rol in. Bewoners leren op die manier om meer zelfredzaam te worden. De projectleider zorgt voor een goed verloop van deze, soms moeizame, ontwikkeling. Allen dragen op deze manier bij aan het uiteindelijk te behalen resultaat. DE CYCLUS
De aanpak ‘De Buurt de Baas’ brengt een proces met zich mee welke is samengevat in de volgende figuur.
1
De Results Based Accountability (RBA) methodiek is een resultaatgerichte procesmethodiek. Hierbij zijn samenwerkingspartners samen verantwoordelijk (accountable) voor de uitvoering en het behalen van meetbare resultaten. Dit kan zowel kwantitatief als kwalitatief zijn. De RBA methodiek is ontwikkeld door Mark Friedman en is uitvoerig beschreven in de publicatie ‘Trying hard is not good enough’ (2005-ISBN 1-4120-
6397-3). 7
De cyclus is toepasbaar op verschillende niveaus. Het verloop van het hele project kan er in worden gevat, maar ook de verschillende initiatieven binnen het project passen binnen dit figuur. De volgende casus illustreert de werking van deze aanpak. Op een gegeven moment huurden een aantal Polen een huis in Tuikwerd. Zij bezorgden veel overlast in de buurt door tot diep in de nacht op straat te hangen en daarbij de nodige alcohol tot zich te nemen. Dit was een probleem voor mensen in de buurt die hier erg veel last van hadden en er was een urgentie om hier wat aan te veranderen. Hierop is één van de bewoners, een buurtcontactpersoon, overgegaan tot actie. Zij heeft deze kwestie voorgelegd aan de andere buurtcontactpersonen en het wijkteam en samen zijn ze op zoek gegaan naar een oplossing. Het wijkteam en de gemeente hebben er immers ook belang bij dat het rustig blijft in de buurt. Ondertussen hield de projectleider zich bezig met het regisseren van de samenwerking. Uiteindelijk kwamen ze tot de overeenstemming dat de buurtcontactpersoon de verhuurder zou informeren over het euvel. Het bleek zeer eenvoudig om het gewenste resultaat, namelijk rust in de buurt, te bereiken. De verhuurder heeft namelijk simpelweg de Polen aangesproken met als uitkomst dat sindsdien de overlast is opgehouden.
Deze casus toont aan dat er zowel financiële als sociale opbrengsten zijn behaald. Doordat bewoners zelf actie hebben ondernomen is veel mankracht bespaard en is het resultaat sneller bereikt zonder allerlei procedures te hoeven volgen. Geld kan op deze manier worden bespaard. Daarnaast is de sociale opbrengst dat er verbeteringen zijn in de onderlinge omgang. Door de cyclus op een dergelijk voorval toe te passen, kan in kaart worden gebracht wat er is gedaan, of dit effect heeft gehad, welke partijen profijt hebben en of er verbeteringsmogelijkheden zijn.
WAT ER IS GEDAAN VERLOOP
Het project bestrijkt een periode van twee jaar. In 2010 is de pilot van start gegaan met een tevergeefse poging om de voorzieningen in de wijk, te weten ‘t Kaarnhoes (buurtvereniging) en de BST, samen te brengen. Het project kwam echter pas goed van de grond toen Renée Blaauw eind 2010 als projectleider vanuit CMO Groningen betrokken raakte bij het project. Er werd niet langer geïnvesteerd in samenwerking tussen ‘t Kaarnhoes en de BST, maar het doel werd om de verschillende activiteiten op elkaar af te stemmen. Het idee erachter was om de BST een centrale plek in de wijk te geven en daar het multifunctionele hart van de wijk te realiseren. De activiteiten die voor, door en met bewoners werden georganiseerd, vinden momenteel plaats in en rondom deze locatie. Daarnaast organiseert ‘t Kaarnhoes nog activiteiten die door een aantal van de buurtbewoners worden bezocht. Eind 2012 stopt de ‘De Buurt de Baas’ en worden de resultaten door middel van een evaluatie in kaart gebracht. CONTINUÏTEIT
Gedurende de looptijd van de pilot is getracht om ankerpunten te ontwikkelen om de activiteiten en initiatieven voort te kunnen zetten in de toekomst. Cruciaal hierbij is om het project geen deel te laten worden van een projectencarrousel. De BST speelt hier een rol in door een concrete basis te zijn voor de verdere ontwikkelingen binnen ‘De Buurt de Baas’. Vanuit dit fundament kunnen 8
initiatieven verder worden ontwikkeld met als doel om waarneembaar te maken dat de tolerantie onder bewoners groter wordt en dat de afstand naar verenigingen, instellingen en organisaties wordt verkleind. Dit is gedaan door vorm te geven aan de volgende initiatieven. DE BUURTAGENDA
Om te weten waar de knelpunten liggen in de buurt hebben de bewoners een buurtagenda samengesteld. Dit is gedaan door middel van een Group Decision Room (GDR) sessie. In een anonieme chatsessie kregen bewoners de kans om met elkaar in discussie te gaan en alles te zeggen wat hen op het hart lag. Hieruit zijn een achttal thema’s naar voren gekomen die zijn vastgelegd in de buurtagenda (zie bijlage). Jaarlijks vindt er een update van de agenda plaats waarbij wordt bekeken in hoeverre de gewenste resultaten zijn behaald en of er nieuwe thema’s zijn waaraan gewerkt kan worden. Aan de hand daarvan wordt een actieplan opgesteld. DE KERSTLICHTACTIE
Om meer bewoners te betrekken bij ‘De Buurt de Baas’ zijn er kerstlichtacties georganiseerd. De winnaars van het mooist verlichte huis en de mooist verlichte straat kregen een geldprijs. Eén van de winnaars heeft daarmee afgelopen zomer een barbecue voor de straat georganiseerd. Het effect van deze kerstlichtactie is dat er meer bewoners zich als vrijwilliger zijn gaan inzetten in hun buurt en wijk. SCHOUW
Een ander hulpmiddel om knelpunten in de wijk weer te geven is de zogenaamde Schouw. Het wijkteam maakt een wandeling door de wijk en brengt aan de hand daarvan zwakke plekken in kaart. Voorafgaand aan de Schouw geven buurtcontactpersonen al door aan het wijkteam waar mogelijke zwakke plekken en problemen aanwezig zijn. De buurtcontactpersonen worden daarmee geen onderdeel van het probleem, maar denken mee aan oplossingen. Hierop wordt vervolgens door het wijkteam geacteerd. Een schouw vindt twee keer per jaar plaats. BUURTCONTACTPERSONEN
Verder is in 2011 is begonnen met het werken met buurtcontactpersonen. Voor elk buurtje in de wijk is momenteel een bewoner actief die de oren en ogen is van de buurt waar ze zelf onderdeel van uitmaken. Momenteel zijn er in totaal acht buurtcontactpersonen. De buurtcontactpersonen handelen vanuit een verantwoordelijkheidsgevoel voor hun leefomgeving en het is belangrijk dat ze plezier in hun werkzaamheden hebben. Zij zijn degenen die weten welke fysieke en sociale problematiek aanwezig is en waar oplossingen gevonden kunnen worden. Belangrijk hierbij is de samenwerking met het wijkteam en gemeente. Buurtcontactpersonen moeten zaken op het juiste moment aan hen doorgeven, zodat ze zelf geen onderdeel worden van het probleem. Buurtcontactpersonen initiëren en organiseren activiteiten en helpen met het creëren van een nieuwe publieke ruimte. Zij maken zich voornamelijk bekend door fysiek aanwezig te zijn in eigen buurt en op te treden waar dat nodig is. Daarnaast maken zij zich kenbaar door middel van een flyer (zie bijlage) die regelmatig door de wijk wordt verspreid en te zien is in de wijkkrant.
9
BUURTBEDRIJVEN
De nieuwe publieke ruimte wordt gevormd door de, onvoorziene maar welkome, komst van de buurtbedrijven die zijn gevestigd in de BST. Momenteel zijn er twee ondernemingen in bedrijf en zijn er dertien sociale ondernemers actief. Bij restaurant ‘De Gasterij’ kunnen mensen wekelijks een gezonde maaltijd eten en bij tweedehands kledingwinkel ‘ReWear’ is kleding voor een klein prijsje te koop. Een derde buurtbedrijf, een buurtservicepunt, is in ontwikkeling. Bewoners namen zelf het initiatief. Zij kwamen met het idee en hadden de motivatie om een bedrijf op te starten en ze runnen deze zelf. De ondernemingen zijn voor alle bewoners toegankelijk, zijn niet afhankelijk van subsidies en krijgen alleen op verzoek professionele ondersteuning. De opbrengsten, zowel sociaal als financieel, vloeien terug in de wijk. Deze opbrengsten kunnen aangewend worden voor financiering van nieuwe buurtinitiatieven, de start van nieuwe buurtbedrijven of voor het verder ontwikkelen van het eigen bedrijf. Door deze ondernemingen blijven er niet alleen voorzieningen aanwezig in de wijk, ook is er een sociaal component aan verbonden. Mensen kunnen hun eigen talent inzetten in de wijk, krijgen weer een gezicht en ontdekken waar hun kwaliteiten liggen. ACTIVITEITEN
In de jaren dat het project loopt zijn er verschillende activiteiten georganiseerd door de bewoners. Afgelopen zomer was er bijvoorbeeld de ‘Chill en Grill’, een dag waarop bezoekers rond konden neuzen op een markt en aansluitend de mogelijkheid hadden om te genieten van een barbecue en optredens. Bovendien heeft eind oktober een wijkfeest plaatsgevonden, omdat er meer dan 100 bewoners lid waren van de facebookpagina van Tuikwerd. Hiervoor werden alle bewoners, in het bijzonder de facebook vrienden, uitgenodigd voor een avond vol muziek en andere vormen van entertainment. Op deze dagen en avonden krijgen bewoners niet alleen de mogelijkheid om een leuke tijd te hebben, ook is er volop gelegenheid om elkaar (beter) te leren kennen. TALENTENKAART
Om al deze initiatieven tot uitvoering te brengen zijn bewoners nodig die mee willen doen in hun buurt. Al deze mensen kunnen in beeld worden gebracht door de zogenaamde talentenkaart (zie bijlage). Deze kaart wordt verspreid tijdens activiteiten, alwaar bewoners in kunnen vullen waar ze goed in zijn en met welk talent ze een bijdrage willen leveren aan de wijk. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn die goed is met zijn handen en bij activiteiten wil helpen met opbouwwerkzaamheden. De gegevens van de ingevulde kaarten komen in een database waaruit geput kan worden als er mensen nodig zijn voor initiatieven. WIJKFONDS
Het meest recente initiatief is de oprichting van het Wijkfonds Buurtbedrijf Tuikwerd. Om de geldstromen die nodig zijn voor de initiatieven dichter bij de wijk te brengen en het proces sneller te laten verlopen, heeft gemeente Delfzijl toegezegd te willen experimenteren met het beheer van een deel van het wijkbudget van Tuikwerd door bewoners. Momenteel ligt er een plan bij de gemeente waarin staat beschreven hoe dit buurtbedrijf is vormgegeven en is er een huishoudelijk reglement vastgesteld voor de werkgroep ‘Wijkfonds Buurtbedrijf Tuikwerd’. Het idee is dat de besteding van het budget in handen is van de buurtcontactpersonen. De directeur van de BSD treedt op als adviseur en is eindverantwoordelijk. Bovendien kunnen de buurtcontactpersonen gevraagd en
10
ongevraagd advies ontvangen van het wijkteam. Bewoners kunnen hun ideeën bij dit buurtbedrijf indienen en de leden van het wijkfonds dragen verantwoording af aan alle betrokken partijen. In de afbeelding hieronder is schematisch weergegeven hoe het wijkfonds in elkaar zit.
TOT SLOT Al met al zijn er een hoop veranderingen teweeg gebracht in Tuikwerd door de komst van ‘De Buurt de Baas’. De verschillende initiatieven zijn uitgevoerd en bewoners dragen nieuwe ideeën aan om hun wijk een fijnere leefplek te maken. In het volgende hoofdstuk zullen we zien of de ingezette methode en middelen resultaat hebben gehad, hoe de verschillende betrokkenen denken over het project en of er wordt toegekomen aan de wensen van de gemeente. Zijn bewoners inderdaad meer betrokken bij elkaar en bij hun leefomgeving? Is de leefbaarheid in de wijk verbeterd? En, wat is er nodig om de continuïteit van het project te borgen?
11
VERANDERING EN VERANKERING HOOP
Bij de start van ‘De Buurt de Baas’ hadden buurtbewoners de hoop dat er iets zou veranderen in hun wijk. Zij wensten vurig dat Tuikwerd geen vergeethoekje zou worden en ze zagen er naar uit dat de buurt zou opknappen. Er moest verandering komen in dat negatieve beeld dat altijd om hun buurt heen hangt. Voor de komst van ‘De Buurt de Baas’ werd volgens de bewoners al wel het een en ander geprobeerd, maar verandering kwam nooit echt van de grond. In de woorden van één van de buurtcontactpersonen: ‘Niemand luisterde, ook bij de gemeente niet’. Echter, de gemeente en beroepskrachten zagen wel degelijk in dat er wat moest gebeuren in de wijk. Met de komst van het project waren de verwachtingen bij alle partijen hoog. Er was hoop op een betere buurt. INHOUD HOOFDSTUK
In dit hoofdstuk komt naar voren of deze verwachting is waargemaakt. Aan de hand van de verschillende doelstellingen worden aspecten van het project belicht en wordt bekeken in hoeverre het project heeft gewerkt. De benodigde informatie is verkregen door te participeren en te observeren, maar het grootste gedeelte van de data komt uit de gehouden interviews met de verschillende betrokkenen (zie bijlage voor de interviewvragen). Dit betekent dat er gesprekken zijn gevoerd met de buurtcontactpersonen, de beroepskrachten van het wijkteam, de directeur van de BSD en gemeentelijke bestuurders en beleidsmakers. Aan de hand van hun verhalen en illustrerende voorbeelden heeft dit hoofdstuk vorm gekregen. De citaten die hierbij zijn gebruikt zijn weergegeven zoals de geïnterviewden het verwoordden. Door al deze verschillende opmerkingen ontstaat er een omvattend beeld van zowel de succesfactoren van het project als mogelijke verbeterpunten voor de toekomst. INDELING HOOFDSTUK
Als eerste komt in dit hoofdstuk aan bod wat het project heeft gebracht voor de buurt, waarna een paragraaf volgt over verbeteringen op het gebied van sociale cohesie in de wijk. Daarna wordt uitgebreid ingegaan op de veranderende verhoudingen in de wijk en de gevolgen die de betrokkenen ervaren op de rol die zij innemen. Vervolgens komt naar voren waar de ankerpunten liggen en hoe het project in de toekomst voortgezet kan worden. Tot slot is er aandacht voor de ervaringen van bestuurders en ambtenaren en volgt een kort woord ter afsluiting van het hoofdstuk.
VERBETERINGEN VOOR DE BUURT De eerste doelstelling van ‘De Buurt de Baas’ is dat er concrete, zichtbare en merkbare verbeteringen zijn voor de buurt. De buurt moet er niet alleen beter uitzien, ook is het belangrijk dat bewoners en bezoekers een ander gevoel hebben op het moment dat ze door de wijk lopen. Het moet kortom een fijnere plek zijn om te leven, dan wel in andere zin te verkeren.
12
VERBETERINGEN VOLGENS BEROEPSKRACHTEN
De leden van het wijkteam wonen niet in de wijk, maar merken wel een verschil als ze zich bewegen door de buurt. Ondanks dat de wijk een eigen problematiek heeft, komt de buurt nu vriendelijker op hen over. De BOA’s wijzen in dit opzicht niet alleen de komst van het project als oorzaak aan, ook noemen zij betere handhaving als reden voor de rust. De medewerker van Acantus geeft het volgende mooie voorbeeld van hoe zij hebben geholpen om de wijk te verbeteren. Op Zeis, de probleemstraat van Tuikwerd, kwam een huis van de woningbouw leeg te staan. Acantus besloot om hier niet, zoals gebruikelijk, nieuwe huurders in te zetten, maar om deze ruimte te gebruiken ten behoeve van het verbeteren van de wijk. In dit pand kwamen de opbouwwerker en maatschappelijk werker te zitten. Het idee was dat er meer toezicht zou komen in de straat en dat bewoners de beroepskrachten makkelijker kunnen benaderen.
Dit werkte prima. Niet alleen bewoners hadden hier profijt van, ook de organisaties die betrokken zijn in de wijk merkten dat het rustiger werd in de buurt. Op die manier konden ze samen iets doen voor de wijk. Momenteel wordt het pand wederom beschikbaar gesteld voor verhuur, omdat bewoners inmiddels beter weten hoe ze beroepskrachten kunnen bereiken. Toch geven een aantal beroepskrachten aan dat ze meer van buurtcontactpersonen zouden willen horen wat er speelt in de wijk. Op die manier zouden ze hun werk nog effectiever en efficiënter kunnen doen. VERBETERINGEN VOLGENS BUURTCONTACTPERSONEN
Ook de bewoners zelf merken veranderingen in de wijk op verschillende gebieden. Zij denken dat de samenwerking binnen ‘De Buurt de Baas’ hieraan heeft bijgedragen. Zo is de veiligheid toegenomen en zijn er vele activiteiten georganiseerd om iets te doen aan de slechte naam van Tuikwerd. Ook de jeugd is hierbij betrokken. Een buurtcontactpersoon vertelt bijvoorbeeld dat er een hek is geplaatst om een speeltuin, zodat kinderen veiliger kunnen spelen. Een ander voorbeeld is dat bomen en struiken zijn gesnoeid om een kruispunt weer overzichtelijk te maken. Wel zijn er stemmen te horen dat deze veranderingen niet snel genoeg gaan. Eén van de buurtcontactpersonen zegt bijvoorbeeld: ‘Ik merk nog niet echt een verandering op het gebied van veiligheid en groen in de wijk, ja, wel druppelsgewijs’. Een paar buurtcontactpersonen merken hierbij op dat het zou helpen als ze van beroepskrachten horen waar zij mee bezig zijn. Daarna vat dezelfde persoon de veranderingen die het project al heeft gebracht als volgt samen: ‘De controle van de buurtcontactpersonen, meer bekendheid, alerter met vervuiling en dergelijke, meer rust, doorgeven wat er gebeurd in de wijk’. Langzaam maar gestaag komen veranderingen van de grond. CONCLUSIE: PROBLEMATIEK ZICHTBAAR
In de verhalen van de beroepskrachten en de buurtcontactpersonen is één grote gemene deler te vinden, namelijk zicht op de problematiek. Allen menen ze dat de knelpunten momenteel beter in kaart zijn gebracht en dat hierop wordt geacteerd. Bewoners merken dat het toezicht is verscherpt en dat ze worden gezien. Tegelijkertijd geven buurtcontactpersonen aan te weten wat er speelt in hun buurt en zeggen ze te weten wanneer ze dingen door moeten geven. Hiervan gaat een preventieve werking uit, waardoor er minder zaken escaleren. Beide partijen noemen echter ook dat de informatievoorziening over en weer beter kan. Dat ze dit nog niet optimaal doen zou kunnen komen doordat beide partijen hun nieuwe rol binnen de veranderende verhoudingen nog niet volledig hebben omarmd. Zij zouden meer elkaars kennis kunnen benutten om problematiek nog
13
beter in beeld te brengen. Hierdoor kan duidelijker worden waar gehandeld moet worden om de buurt een fijnere plek te maken.
SOCIALE COHESIE Ten tweede is het bevorderen van de sociale cohesie als doel gesteld. Vanuit het project zijn verschillende activiteiten gestart om mensen meer betrokken te maken bij elkaar en bij hun leefomgeving. Hieronder worden de verschillende buurtfeesten gerekend, maar bovenal spelen de buurtbedrijven hierbij een prominente rol. Ook is er een locatie waar activiteiten kunnen plaatsvinden en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. ACTIVITEITEN EN VRIJWILLIGERS
Sinds de start van het project zijn er verschillende activiteiten georganiseerd voor en door de buurt. Het project is van start gegaan met de zogenaamde kerstlichtactie en in oktober heeft er wederom een wijkfeest plaats gevonden. Buurtcontactpersonen vertellen dat hun handelingen aanstekelijk werken en dat steeds meer mensen van allerlei leeftijden en afkomsten mee willen doen in de wijk. Binnen de activiteiten is voor iedereen iets passends te vinden. Mensen uit verschillende buurten komen op deze manier samen. Alleen de bewoners van de koopwoningen zouden volgens de buurtcontactpersonen meer mee kunnen gaan doen. BUURTBEDRIJVEN EN BEROEPSKRACHTEN
Het andere initiatief om de onderlinge betrokkenheid te stimuleren is dat bewoners sociale ondernemers worden in buurtbedrijven. De directeur van de BSD, meent dat deze buurtbedrijven een meerwaarde zijn voor de buurt. Volgens hem is hierin goed te zien dat het project werkt. Hij benoemt dat er nu mensen actief zijn, dat er een winkeltje is, dat er mensen betrokken zijn en dat er verantwoordelijkheid wordt genomen. Bewoners krijgen, volgens de directeur, als sociaal ondernemer op kleine schaal de kans om te groeien als mens en ze ontdekken op deze manier waar hun eigen krachten liggen. Ook de leden van het wijkteam noemen dit bijproduct van het project succesvol. Zij zijn met name tevreden dat het concept buurtbedrijven concreet is. Het is heel duidelijk een bedrijf in de wijk, voor de wijk en door de wijk. BUURTBEDRIJVEN EN BUURTCONTACTPERSONEN
Ook de buurtcontactpersonen, waarvan de meeste betrokken zijn bij de buurtbedrijven, zijn zeer te spreken over dit initiatief. De weg is voor hen niet altijd geplaveid, maar ondanks de moeilijkheden blijft er een enthousiaste groep die dat ook uitstraalt. Het is volgens hen belangrijk dat de kern sterk is, zodat verspreiding mogelijk is. ‘Ik weet dat je in Tuikwerd een hele lange adem moet hebben, maar als je stellig gelooft kan je heel ver komen’, vertelt een van de ondernemers. Wel gaat er de stem op dat er nog meer gebruik van de winkel en het restaurant mag worden gemaakt. Volgens de initiatiefnemers zijn mensen in de wijk op zichzelf en moeten ze geprikkeld worden om naar de buurtbedrijven te komen. Op die manier zouden meer bewoners in contact kunnen komen met elkaar en zou de sociale samenhang in de wijk sterker kunnen worden. BUURTBEDRIJVEN EN DE BST
Middelpunt van de activiteiten en ondernemingen is de BST. Dit is namelijk de locatie waar de activiteiten plaatsvinden en initiatieven gerealiseerd worden. Alle sociale ondernemingen zijn 14
gevestigd in de BST en er wordt regelmatig druk vergaderd door de betrokken vrijwilligers. De directeur van de BSD meent dat de BST een ontmoetingsplek voor de wijk kan zijn en mensen van verschillende pluimage bij elkaar kan brengen, in zijn woorden ‘Ik vind dat dit het huis van de wijk moet zijn, omdat het zo logisch is’. Naast dit sociale aspect, is het buurtbedrijf als nieuw verdienmodel interessant voor de BSD. Het is een manier om in de toekomst, waarin leegstand wordt verwacht, het gebouw te kunnen blijven exploiteren. De directeur hoopt dat de BST hiermee het buurthuis van de 21e eeuw zal zijn. CONCLUSIE: MEER ONDERLINGE BETROKKENHEID
Door de ontwikkeling van buurtbedrijven en andere activiteiten in de BST krijgen bewoners de mogelijkheid om uit de anonimiteit te komen. Bewoners krijgen de kans om in contact te komen met andere wijkgenoten en vrijwilligers kunnen elkaar beter leren kennen. Dit veroorzaakt het zogenaamde sneeuwbaleffect. Bewoners zien dit gebeuren en hebben zin om mee te helpen bij een volgende activiteit, ook bewoners die nooit meedoen. Ontmoeting en activering zorgen op deze manier voor meer onderlinge betrokkenheid.
VERANDERENDE VERHOUDINGEN Ten derde is als doel gesteld dat bewoners van Tuikwerd het voortouw nemen in de duurzame samenwerking met de verschillende partners. Hierbij kunnen ze gebruik maken van de bestaande structuren. Dit betekent dat het initiatief om iets in de wijk te ondernemen bij bewoners komt te liggen en dat beroepskrachten meer op hun handen gaan zitten. De verschillende betrokkenen nemen nieuwe rollen aan. POSITIE BEROEPSKRACHTEN
De verschillende beroepskrachten delen deze visie op burgerparticipatie. Wel verhouden zij zich op uiteenlopende wijze met de ontwikkelingen op dit gebied en zijn er kritische geluiden waar te nemen. De meeste opmerkingen gaan over de vermeende kwetsbaarheid van de vrijwilligers. Zo meent de medewerker van Acantus dat het misschien te vroeg is om meer regie over wijkprocessen in Tuikwerd aan bewoners te geven. Tuikwerd staat wat hem betreft nog in de kinderschoenen, terwijl de wijk Noord al veel verder is op dit gebied. Daar zijn bewoners door Acantus betrokken bij sloopwerkzaamheden. Hij vindt dat de basis van de werkwijze met buurtcontactpersonen in Tuikwerd sterker kan, zodat de aanpak in de toekomst door kan gaan. Daarnaast merkt de directeur van de BSD op dat de motivatie van de partners om burgerparticipatie te bevorderen verschillend is. Participatie is soms gewoon een mooi woord voor bezuinigingen. Ondanks deze kanttekeningen gaan de verschillende partners vanuit hun positie mee in de ontwikkeling waarbij bewoners meer grip krijgen op hun leefomgeving. POSITIE BUURTCONTACTPERSONEN
De buurtcontactpersonen willen graag meer te zeggen hebben over hun leefomgeving. Hun positie daarin hebben ze duidelijk voor ogen. Alle buurtcontactpersonen noemen als eerste, zij het in verschillende bewoordingen, hun signaleringsfunctie. Zij zeggen dat ze de oren en ogen van hun wijk zijn en goed op de hoogte zijn van wat er speelt in hun buurtje. Knelpunten communiceren zij naar het wijkteam. Ook wordt genoemd dat ze bewoners op de hoogte houden van gebeurtenissen in de wijk, bijvoorbeeld door aan te geven dat mensen goed op hun spullen moeten letten in verband met 15
inbraken. Hierbij noemen een aantal buurtcontactpersonen dat het wel belangrijk is om de eigen grenzen af te bakenen. Zij willen geen onderdeel worden van een probleem, maar wel betrokken zijn of worden bij de oplossing. Dat deze grens moeilijk te trekken is, blijkt uit het volgende voorbeeld. Afgelopen zomervakantie vonden er veel inbraken plaats in Tuikwerd. Veel bewoners voelden zich niet meer veilig en durfden niet hun huis onbewaakt achter te laten. Eén van de buurtcontactpersonen was de inbraken zat en sprak de inbrekers, die haar bekend waren, aan op hun gedrag. De daders reageerden nonchalant en gaven aan alleen bij ‘de witten’ in te breken.
Door de daders aan te spreken probeerde de buurtcontactpersoon bij te dragen aan een oplossing. Zij bracht echter ook zichzelf in een gevaarlijke positie en moest oppassen niet zelf onderdeel van het probleem te worden. Deze buurtcontactpersoon woont in een buurt waarin veel gevraagd kan worden van de buurtcontactpersonen. Daarentegen zijn er ook rustige buurten. Een andere buurtcontactpersoon zegt geen directe rol voor zichzelf te zien in het project aangezien zijn stukje buurt rustig en zelfredzaam is. In het handboek (zie bijlage) is vastgelegd welke positie de buurtcontactpersonen hebben en wordt duidelijk van waaruit ze meer kunnen betekenen voor hun wijk. SAMENWERKING
De partners weten duidelijk te benoemen wat hun nieuwe positie is in de wijk. Maar wordt deze rol ook daadwerkelijk ingenomen? Nemen buurtcontactpersonen inderdaad meer regie en krijgen zij de gelegenheid daartoe? Belangrijk doel van het project was immers het bewerkstelligen van een verandering in de onderlinge verhoudingen. Of deze verandering tot stand is gekomen, komt naar voren in de manier waarop de verschillende partners vanuit eigen positie samenwerken. BEROEPSKRACHTEN EN BUURTCONTACTPERSONEN
De geïnterviewden noemen het contact tussen het wijkteam en de buurtcontactpersonen over het algemeen redelijk tot goed. Beroepskrachten zeggen het waardevol te vinden om van buurtcontactpersonen te horen wat er speelt in de wijk. Zoals eerder al naar voren kwam, kan de informatievoorziening tussen beide partijen beter en wordt door hen gesuggereerd om eens in de zoveel tijd overleg te voeren. Verder is het voor beide partijen soms lastig om te handelen vanuit hun nieuwe rol. Dit werd mij duidelijk toen één van de buurtcontactpersonen afgelopen zomer werd gestimuleerd door de projectleider en de opbouwwerker om het wijkteam bij elkaar te roepen in verband met de al eerder genoemde inbraakgolf. Dit wierp de discussie op of een bewoner op een dergelijk moment de regie in handen mag nemen en het wijkteam bij elkaar mag roepen. Voor de buurtcontactpersoon was het niet vanzelfsprekend om dit te doen, terwijl de voormalig gebiedsregisseur moeite had met deze genomen regie. Daarentegen zijn er ook voorbeelden waaruit blijkt dat bewoners meer de regie in handen krijgen. Zo hebben buurtcontactpersonen de sleutel van de BST gekregen en gaan ze zelf een deel van het gemeentelijk wijkbudget beheren. BUURTCONTACTPERSONEN EN DE BST
Dat de verandering van de onderlinge verhoudingen soms moeizaam verloopt, is tevens zichtbaar in de relatie tussen de sociale ondernemers en sommige medewerkers van de BST. De bedoeling is dat binnen deze multifunctionele voorziening bewoners een plek krijgen om activiteiten uit te voeren en te ondernemen. Echter, de directeur van de BSD vertelt dat niet alle gebruikers van de BST hetzelfde denken over de invulling van deze ontwikkeling en dat er weerstand is over de wijze waarop het nu 16
vorm krijgt. Een school is naar mening van sommige medewerkers van de school immers een school, niet een plek waar mensen uit de buurt elkaar kunnen ontmoeten en waar andere voorzieningen te vinden zijn. De directeur zegt te werken aan deze problemen en houdt de medewerkers steeds het volgende voor: ‘het gebouw en de mensen zijn er niet voor jou, jij bent er voor hen’. Vanuit deze visie zouden vrijwilligers de mogelijkheid moeten hebben om in het gebouw bezig te zijn met hun werkzaamheden en hiervoor verantwoordelijkheid kunnen nemen. CONCLUSIE: WERK IN UITVOERING
Uit de posities van de verschillende betrokkenen blijkt dat ze allen staan achter de ontwikkeling dat bewoners meer regie en verantwoordelijkheid nemen. De praktijk is soms echter weerbarstig en anders. Er zijn reeds stappen gezet, maar uit de genoemde voorbeelden blijkt dat de veranderingen niet altijd soepel verlopen en dat betrokkenen moeten wennen aan hun nieuwe positie. Bewoners moeten leren meer dingen zelf te doen en op te pakken en overheid en het wijkteam leren om meer uit handen te geven, een leerproces voor beide partijen. Een cultuuromslag als deze vergt tijd om in te landen bij de betrokkenen en er is misschien weerstand door een onbekende toekomst. Toch verloopt het proces niet alleen maar moeizaam en zijn er wel degelijk concrete stappen genomen. De verschillende betrokkenen hebben de wil om te veranderen en, heel belangrijk, een gedeelde zienswijze. Zij kunnen een meerwaarde ontlenen aan de verandering en zien hiertoe de noodzaak. Bewoners ervaren dat zij zelf veel kunnen doen voor hun wijk als ze maar gefaciliteerd en ondersteund worden als dat nodig is. De praktijk sluit in die zin steeds meer aan bij de theorie.
VERANKERING De aanpak van ‘De Buurt de Baas’ verankeren in de opgerichte structuren is het vierde gestelde doel en gedurende de loop van pilot is er inderdaad constant getracht om continuïteit te waarborgen. Als de projectondersteuning vanuit CMO Groningen ten einde loopt, betekent dit niet dat er in de wijk niks meer gebeurd. De bedoeling is dat er een manier van samenwerken ontstaat waarbij alle partijen van elkaar op aan kunnen, waarbij zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn en waarbij activiteiten en initiatieven door kunnen blijven gaan in de toekomst. BORGING
Door ankerpunten te vormen, is getracht om continuïteit van de methodiek ‘De Buurt de Baas’ te bewerkstelligen. Hierbij is de rol van de BST als centrale locatie en nieuwe publieke ruimte onmisbaar gebleken voor het voortbestaan van het project. Dit is de plek waar men elkaar ontmoet en waar het allemaal gebeurd. Bovendien is ‘De Buurt de Baas’ opgenomen in de programmalijn ‘Heel de buurt’ van de BSD. Naast de locatie zijn er verschillende betrokkenen die zich inzetten voor de buurt. Dit zijn natuurlijk de buurtcontactpersonen en de betrokken professionals. Daarnaast zijn er handleidingen waarin de rol van buurtcontactpersonen is vastgelegd (zie ook de bijlagen). Ook het experimenteren met het Wijkfonds Buurtbedrijf Tuikwerd is een stap richting continuïteit. Bovendien lijkt het experiment ‘sociaal ondernemen in buurtbedrijven’ succesvol. Er is inmiddels een subsidieaanvraag in voorbereiding om dit instrument verder te ontwikkelen als nieuwe vorm van participatie in wijkontwikkelingsprocessen en als nieuw verdienmodel. Aan al deze opgerichte structuren kunnen andere activiteiten en initiatieven worden opgehangen en is niet alleen continuïteit, maar ook groei mogelijk.
17
TOEKOMST VOLGENDE BUURTCONTACTPERSONEN
De meeste geïnterviewden zijn enthousiast over het project en zien een mooie toekomst voor de wijk. Twee buurtcontactpersonen zeggen hierover: ‘Ik zie, wat wij aan het doen zijn, wordt groter’ en ‘Het gaat wel goed, ik heb er vertrouwen in’. Eén van hen merkt dat mensen enthousiast en spontaan reageren op de buurtcontactpersonen en is van mening dat buurtbedrijven in de toekomst alleen maar zullen groeien. Wel zijn er zorgen over de voortgang waar te nemen. De buurtcontactpersonen noemen in deze voornamelijk dat er meer goede mensen nodig zijn uit de buurt die willen meedoen en achter hun woorden staan. Verder is er twijfel over de toekomst als projectleider Renée Blaauw weg gaat. De buurt is, volgens een buurtcontactpersoon, nu nog niet rijp om zelfstandig door te gaan. Volgens hem is er iemand als Renée nodig die de kar met verve trekt om voortgang te waarborgen. De nieuwe opbouwwerker van de SWD heeft volgens de buurtcontactpersonen een belangrijke rol in het versterken van de samenwerking tussen hen en de beroepskrachten die in de wijk werken. Daarbij zegt een buurtcontactpersoon dat het belangrijk is om naar de buurt te blijven luisteren, zodat er iets moois als gemeenschap kan ontstaan. TOEKOMST VOLGENS PROFESSIONALS
De leden van het wijkteam zien voortgang van het project zitten, maar uiten voornamelijk hun zorgen hierover. Deze hebben voor een groot deel betrekking op de stabiliteit van de fundering. Een lid van het wijkteam verwoordt het als volgt: ‘Het is een kwetsbaar project wat door moet gaan, stoppen zou doodzonde zijn’. De kwetsbaarheid zit hem volgens leden van het wijkteam in het werken met vrijwilligers, die veelal de nodige bagage met zich mee dragen. Hiervoor is volgens hen begeleiding nodig en duidelijke kaders. Ook de directeur van de BSD zegt niet somber te zijn over de toekomst, maar hij ziet de kwetsbaarheid en maakt zich zorgen: ‘Omdat ik bang ben dat het draagvlak te weinig is’. Hierbij doelt hij op zowel de professionals als de bewoners. Wel spreken de professionals unaniem de hoop uit dat de initiatieven en activiteiten door zullen gaan in de toekomst. CONCLUSIE: CONTINUÏTEIT, MAAR ZORGEN
Op verschillende manieren heeft borging van de verschillende initiatieven en activiteiten plaatsgevonden. Het project is vastgelegd in doorlopende programmalijnen en de betrokken partijen dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de voortgang van het project. Er zijn zorgen en twijfels over het voortbestaan in de toekomst, maar de betrokkenen staan wel achter de ontwikkelingen. Bovendien zijn er bewoners en beroepskrachten die zich vol inzetten om door te kunnen gaan. De betrokken personen zijn in deze zin cruciaal om het project in de toekomst voort te kunnen zetten binnen de opgerichte structuren.
TREND Het laatste gestelde doel binnen het project heeft betrekking op bestuurders en beleidsmakers. Door de uitvoering van het project zou er voor hen meer inzicht moeten komen in de werking van gebiedsprogramma’s. Tevens zouden er trendverbeteringen moeten optreden. Aan beide eisen lijkt de pilot te hebben voldaan.
18
SUCCESSEN
Wethouder Thea van der Veen noemt dat de pilot, als deel van het sociale programma, juist in Tuikwerd is uitgevoerd omdat daar meer specifieke problemen zijn. Zij zegt dat er vooral weinig sociale samenhang was en dat de sociale verschillen groot waren. Verbindingen tussen buurten waren volgens haar moeilijk te leggen en er zijn naar haar idee veel gezinsproblemen achter de voordeur. De aanpak van ‘De Buurt de Baas’ werkt volgens de wethouder. Voorheen was er veel gerommel en gezeur, maar tegenwoordig is er meer samenhang en is de leefbaarheid versterkt. Als voorbeeld noemt zij de collegebezoeken, die momenteel een stuk prettiger verlopen dan in het verleden het geval was. De komst van de buurtcontactpersonen en de buurtbedrijven hebben hier volgens de wethouder een belangrijke hand in gehad. De wethouder en beleidsmedewerker Wietske Schober zijn het met elkaar eens dat projectleider Renée Blaauw hierbij een grote rol heeft gespeeld. Zij stellen: ‘Mensen maken het’. Renée gaf het project schwung en zij stimuleerde bewoners om het zelf te gaan doen. Niet alleen de projectleider is volgens hen een factor van succes, ook menen ze dat bewoners het goed hebben opgepakt en dat er een bepaalde urgentie werd gevoeld om iets te veranderen. Verder is het, volgens de wethouder en beleidsmedewerker, de directeur van de BSD die ervoor zorgt dat bewoners niet zweven, maar een duidelijke basis hebben van waaruit ze kunnen werken. Beklijving is daardoor mogelijk. Beide vrouwen hebben het idee dat ze goed op de hoogte worden gehouden over het project door de goede communicatie over en weer. VERVOLG
De geïnterviewde wethouder en beleidsmaker zijn positief over het project en denken dat de trend zich in ieder geval in de voorlopige toekomst voort zal zetten. Voor de borging zal het volgens hen goed zijn als het nog meer een plek krijgt in vaste structuren, bijvoorbeeld door de relatie tussen buurtcontactpersonen en het wijkteam vast te leggen en door de rollen duidelijker te omschrijven. Op die manier denken zij dat wisselingen van de wacht op accurate wijze kunnen worden opgevangen. Voor de buurtbedrijven liggen er volgens de wethouder wel een aantal gevaren op de loer. Zij kunnen problemen krijgen door bestaande en/of nieuwe wet- en regelgevingen. Verder noemt de beleidsmedewerker dat de buurtbedrijven nog kwetsbaar zijn en dat begeleiding nodig is. Hier ligt volgens haar een opdracht voor professionals om wel te ondersteunen, maar ook op tijd weer los te kunnen laten aangezien het bedrijf van de bewoners is. Dit moet volgens haar op juiste manier vorm gegeven worden. CONCLUSIE: INZICHT EN VOORLOPIGE VOORTGANG
Bestuurders en beleidsmedewerkers weten wat er speelt in Tuikwerd en zijn op de hoogte van de verbeteringen die ‘De Buurt de Baas’ met zich mee bracht. Zij hebben daarmee zicht op de werking van het gebiedsgericht werken. Daarnaast is er een trendverbetering waar te nemen. De bestuurder en beleidsmedewerker zien graag dat er meer vaste structuren komen in de toekomst. Hier valt echter een nuancering in aan te brengen. Vastleggen van onderlinge verhoudingen en rollen maakt duidelijk waar de betrokkenen staan ten opzichte van elkaar, maar te veel afspreken is niet altijd goed voor de samenwerking. Samenwerking is een spel en soms is het nodig, en effectiever, om buiten de gebaande paden te treden. Daarnaast worden kansen op die manier meer zichtbaar gemaakt en ontstaat er een houding waarbij er de wil is om voortgang te boeken.
19
TOT SLOT Kort samengevat komt het erop neer dat ‘De Buurt de Baas’ belangrijke stappen heeft gezet in de realisering van de doelstellingen. Verbeteringen in de buurt worden gezien en gevoeld, alleen mag het soms meer en sneller. Er is meer sociale cohesie, al is er de roep om koopwoningen meer te betrekken. Verder vindt er een voorzichtige verandering plaats in de onderlinge verhoudingen en zijn er structuren tot stand gekomen waardoor voortgang mogelijk wordt gemaakt. Ook bestuurders en beleidsmakers zien veranderingen en hebben hier voldoende inzicht in. De trend die het project heeft ingezet lijkt zich voor te zetten in de toekomst.
20
EEN BETERE BUURT INHOUD HOOFDSTUK
Met dit verslag is getracht om meer inzicht te geven in de werking van pilot ‘De Buurt de Baas’. Bovendien is in kaart gebracht in hoeverre de gestelde doelen zijn gerealiseerd en of de wensen van de verschillende betrokkenen zijn gerealiseerd. In dit deel van het verslag volgen de conclusies en aanbevelingen die uit het onderzoek zijn voortgekomen. Aan de hand van vijf thema’s wordt besproken waar de grootste successen en verbeterpunten van het project liggen.
CONCLUSIES BEELDVORMING
Tuikwerd staat weer positiever op de kaart. Door activiteiten en acties is zichtbaar dat bewoners en beroepskrachten betrokken zijn bij de wijk en iets willen veranderen. Bewoners hebben weer een gezicht gekregen en stimuleren elkaar om ook mee te doen. Daarnaast zijn er verbeteringen in de fysieke omgeving. Een belangrijke stap is dat zwakke plekken in kaart zijn gebracht. Daardoor is er gezorgd dat op verschillende plekken de veiligheid is toegenomen en dat er verbeteringen zijn op het gebied van onderhoud. Verdere verbeteringen op dit punt zijn mogelijk door betere informatieuitwisseling. De verschillende betrokkenen voelen en zien inmiddels dat de leefbaarheid in de wijk is verbeterd en zien hierin een trend. PARTICIPATIE
In Tuikwerd zijn er grote stappen gezet op het gebied van burgerparticipatie. Vanuit een gemeenschappelijk gedragen visie was de intentie dat buurtbewoners, beroepskrachten en de gemeente nieuwe rollen zouden gaan aannemen. Deze ontwikkeling is in beweging gebracht. Momenteel hebben bewoners van Tuikwerd inderdaad meer grip op hun eigen leefomgeving. Professionals bewegen zich steeds meer op de achtergrond, waarbij de gemeente een faciliterende en regisserende rol heeft. Op verschillende manieren ervaren alle betrokken partijen een meerwaarde in deze verandering. Toch bleek het eigen maken van de nieuwe rollen binnen de nieuwe verhoudingen voor de partners veelal moeilijk en kwetsbaar. Iedereen wil wel, maar een daadwerkelijke gedragsverandering tot stand brengen vereist tijd. Daarnaast had het proces sneller kunnen gaan als ook andere betrokkenen dan de directe samenwerkingspartners, vanaf het begin meer onderdeel waren gemaakt van de ontwikkelingen. Al met al is er wel een proces op gang gekomen waarbij het afhankelijkheidsdenken bij de partners is doorbroken. DUURZAAMHEID
Gedurende ‘De Buurt de Baas’ is voortdurend getracht om de verschillende initiatieven te borgen. Het was niet de bedoeling dat het project deel zou worden van een projectencarrousel en afhankelijk zou zijn van incidenteel geld. De borging van het project is reeds op verschillende manieren bewerkstelligd. Een eerste belangrijke stap hierin is de opname van het project in de programmalijn ‘Heel de buurt’ van de BSD. Dit proces wordt soms bemoeilijkt doordat er geen gedeelde visie is bij de gebruikers van de BST op het gebruik van het gebouw als multifunctionele accommodatie. Een 21
andere belangrijke stap in de borging van ‘De Buurt de Baas’ is dat de betrokken organisaties en bewoners de ontwikkeling eigen hebben gemaakt. Zo heeft de opbouwwerker een andere rol gekregen. Zijn rol is niet meer leidend, maar ondersteunend naar bewoners. De looptijd van het project is te kort voor een complete cultuuromslag, wel is er een verandering in attitude bij alle betrokken partijen waar te nemen. De directeur van de BSD is vooral de entrepreneur geweest in het proces. Door zijn volharding zijn partijen bij elkaar gebracht en gebleven. Het creëren van een nieuwe publieke ruimte in de BST heeft voornamelijk bijgedragen aan het succes en biedt bewoners gelegenheid om in de toekomst door te gaan met hun initiatieven en activiteiten. PROCES EN PRODUCT
De resultaten van ‘De Buurt de Baas’ zijn meetbaar. Door voortdurend evalueren worden zowel het proces als het product inzichtbaar gemaakt. Dit gaf de mogelijkheid om gedurende het proces na te gaan waar we staan en of doelstellingen moeten worden bijgewerkt. Op die manier is de ingeslagen koers voor de toekomst bepaald en bijgesteld. Voor het meten van de resultaten was onvoldoende onderzoekscapaciteit en informatie beschikbaar. Wel kon door evalueren in kaart worden gebracht wat het project heeft gebracht in Tuikwerd, zoals uitvoerig beschreven staat in dit verslag. OVERDRAAGBAARHEID
De aanpak van ‘De Buurt de Baas’ kan een waardevol instrument zijn om elders toe te passen. Andere gemeenten die met vergelijkbare vraagstukken op gebied van burgerparticipatie bezig zijn, hebben mogelijk baat bij deze methodiek. De ontwikkeling van bijvoorbeeld de buurtbedrijven kan daarbij ook interessant zijn voor andere organisaties, zoals scholen en zorginstellingen. Buurtbedrijven kunnen een plek bieden voor dagbesteding, maatschappelijke stages of werkzoekenden. Het concept kan een instrument zijn in het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen. De invalshoek van ‘De Buurt de Baas’ was kortweg het bevorderen van leefbaarheid, maar op deze manier kan het ook voor andere beleidsterreinen een meerwaarde zijn.
AANBEVELINGEN Op basis van de bevindingen en conclusies in dit verslag zijn een aantal aanbevelingen geformuleerd. Hieronder zijn deze adviezen beschreven. BUURTBEDRIJVEN
Het is de moeite waard om de buurtbedrijven verder te ontwikkelen. Dit nieuwe verdienmodel kan als nieuw instrument worden ingezet om bewonersparticipatie te bevorderen in wijkontwikkelingsprocessen. Effecten zijn waar te nemen op zowel de sociale als de fysieke en economische pijler. PROCESBEWAKING
De verschillende partners hebben binnen de methodiek van ‘De Buurt de Baas’ hun nieuwe rol opgepakt. Allen zijn autonoom binnen hun eigen professie, maar hebben daarnaast een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Om te voorkomen dat iedereen in zijn oude rol en positie terugvalt, is het aan te bevelen iemand aan te wijzen die dit proces in de toekomst bewaakt. Dit kan
22
de opbouwwerker zijn, omdat hij als bruggenbouwer optreedt tussen bewoners, maatschappelijke organisaties en overheid. BUITEN DE LIJNEN
Binnen een samenwerking moeten partners weten welke positie ze hebben en wat ze van elkaar kunnen verwachten. Toch moet worden opgepast om alles vast te willen leggen in structuren. Samenwerking is een spel en soms is het nodig om buiten de paden te opereren of procedures aan te passen om als partners iets voor elkaar te krijgen. Dit vraagt van de partners dat ze denken in kansen en mogelijkheden in plaats van in problemen. INTEGRALE BELEIDSVISIE
Om verwarring bij alle partners, in zowel de interne organisatie als de externe organisatie van de gemeente, te voorkomen, is het nodig dat de visie op burgerparticipatie op alle beleidsterreinen overeenkomt. Voorgesteld wordt om dit regelmatig te toetsen, bijvoorbeeld door een jaarlijkse speeddate sessie te houden. BUURTCONTACTPERSONEN EN HET WIJKTEAM
Buurtcontactpersonen en het wijkteam zouden meer informatie en signalen over de wijk bij elkaar in kunnen brengen. Advies aan hen is om elkaars deskundigheid meer te benutten. Dit zou kunnen door zo nu en dan samen overleg in te plannen. DRAAGVLAK
Bij nieuwe ontwikkelingen en initiatieven is het al voorafgaand aan het proces aan te raden om alle partners te betrekken. Bepaal samen de koers en strategie en blijf elkaar voorzien van informatie. Zorg voor een zo groot mogelijk draagvlak en maak inzichtelijk hoe de verschillende partners een meerwaarde ontlenen aan een nieuw initiatief. COACHING EN TRAINING
‘De Buurt de Baas’ is een leertraject. Het is een cultuuromslag die niet in twee jaar bij iedereen even snel tot stand komt. Aan te bevelen is dat alle partijen coaching en training krijgen waar nodig. ZICHTBAARHEID
Het is momenteel meer zichtbaar wat bewoners in de wijk voor elkaar doen. Vanuit deze positie kunnen bewoners uit alle delen van de wijk betrokken worden. Belangrijk is om bewoners te laten weten dat het kan het gaan om participatie op verschillende niveaus, namelijk meedenken, meedoen en meehelpen. Geadviseerd wordt om ‘De stemvork’ en de buurtbrief hiervoor intensiever te gebruiken. ONDERLINGE OMGANG
Daar waar veel verschillende mensen met elkaar omgaan, kan het contact zowel positief als negatief uitpakken. Dit gebeurt intern binnen het overleg van de buurtcontactpersonen en extern in de communicatie met professionals en gemeente. Om de onderlinge contacten goed te laten verlopen, is het aan te bevelen om vooraf vast te leggen hoe met elkaar wordt omgegaan. Dit kan door een aantal gedragsregels vast te leggen.
23
ROLVERANDERING
De verschillende partners hebben nieuwe rollen ingenomen en laten zich op andere manier zien in de wijk. Aan allen het advies om zichtbaar te zijn en om aanwezig te zijn op momenten waar dat nodig is. EVALUATIE
Door te evalueren worden resultaten zichtbaar gemaakt. Het advies is om hier ook in de toekomst mee door te gaan, bijvoorbeeld door jaarlijks interviews te houden met verschillende partijen. Misschien is het mogelijk om iemand vanuit het wijkteam hiervoor verantwoordelijk te maken. TERMINOLOGIE
Woorden als zelfredzaamheid, zelfstandigheid, regie en verantwoordelijkheid worden door elkaar gebruikt en kunnen voor verwarring zorgen. Dat bewoners meer zelfredzaam zijn geworden in het aanpakken van problemen en de wijk wil niet zeggen dat ze nu ook geheel verantwoordelijk zijn. Problematiek delen ze met andere bewoners, beroepskrachten en bestuurders. De verschillende termen hebben dus een andere betekenis en het is aan te raden hier oog voor te hebben. BREDE SCHOOL
De titel ‘school’ dekt niet de lading. De BST is een multifunctionele accommodatie en het is aan te bevelen dat de naam meer overeenkomstig is met de manier waarop het gebouw wordt gebruikt.
24
BIJLAGEN Het uitvoeren van de ideeën van ‘De Buurt de Baas’ heeft geresulteerd in een aantal documenten. Hier zijn een aantal van deze stukken als bijlage opgenomen, namelijk: -
Interviewvragen Buurtagenda Draaiboek Update Buurtagenda Handleiding Buurtcontactpersonen Talentenkaart Flyer Buurtcontactpersonen Buurtbrief Update Wijkagenda Persbericht
25
A. INTERVIEWVRAGEN Algemeen - Naam, leeftijd, woonplaats? - Wie is uw werkgever? - Hoelang bent u daar in dienst? - Wat voor werk doet u? - Hoe ziet een gemiddelde werkdag eruit? - Kunt u iets vertellen over uw werkzaamheden in de wijk Tuikwerd? Voorbeelden?
Begin ‘De buurt de baas’ - Hoe bent u in aanraking gekomen met het project ‘De buurt de baas’? - Wat deed u besluiten mee te werken aan het project? - Wat verwachte u van het project?
Eigen bijdrage aan ‘De buurt de baas’ - Hoe ziet u de rol van beroepskrachten en buurtbewoners in de wijk? Meer specifiek: wat is uw visie op meer burgerparticipatie, meer verantwoordelijkheden van burgers en meer zeggenschap van burgers over wat beroepskrachten kunnen doen in de wijk? - Wat is momenteel uw rol binnen het project? Zou u nog iets anders/meer willen of kunnen doen? - Welke kennis (over burgerparticipatie) heeft u reeds opgedaan en neemt u mee om vorm aan te geven aan uw eigen bijdrage? Is dit voldoende? - In hoeverre bent u momenteel op de hoogte van wat er speelt in de wijk? Is hier ruimte voor verbetering? - Zou u nog wat kunnen doen om het project beter te laten verlopen? En hoe? - Zou u een paar voorbeelden kunnen noemen van uw werkzaamheden in relatie tot het project? Wat heeft dit volgens u opgeleverd voor uw organisatie/bedrijf en/of voor andere organisaties/bedrijven? En wat deed dit voor de wijk en zijn bewoners? - Wat is uw mening op sociaal ondernemen?
Evaluatie ‘De buurt de baas’ - Zijn uw verwachtingen waar gemaakt? - Doet het project recht aan uw visie op de rol van beroepskrachten en burgers in de wijk? - Wat is volgens u de meerwaarde van het project voor de wijk Tuikwerd? - En zijn er naar uw mening nadelen? - Waar bent u niet tevreden over? En hoe zou dit veranderd kunnen worden? - Werkt het project naar uw idee? Waarom wel/niet? - Hoe ervaart u de samenwerking met de verschillende partners? Is er ruimte voor verbetering? - Hoe ziet u de toekomst van het project? 26
B. BUURTAGENDA 2011
27
28
C. DRAAIBOEK UPDATE BUURTAGENDA Op zaterdag 01-12-2012 willen de buurtcontactpersonen samen met CMO en Peter Logtenberg door de wijk heen om bewoners uit te nodigen voor de buurtagenda. Tevens wil men zo de buurtcontactpersonen promoten. Om dit te kunnen realiseren zal dit draaiboek als rode draad fungeren. Er is gekozen om samen met de Brassband door de wijk te gaan, zodat we meer aandacht trekken en zodoende persoonlijk in gesprek komen met de bewoners. Hoe zal de dag er globaal uitzien; 08:30 - 09:00uur 09:00 – 09:15uur 09:30 – 12:00uur 12:00 – 13:00uur 13:00 – 14:30uur 14:30uur
verzamelen in de BST. Hier staat koffie klaar. Gaan we kort de planning voor de dag doornemen. Op pad naar de nader te bepalen straten (BCP bepalen welke straten) Lunch op de Brede School Tuikwerd. 2e ronde door nader te bepalen straten Afsluiting van de dag met een hapje en drankje.
We zullen onder begeleiding van de brassband door de wijk heen lopen. Op de hofjes en straten zullen we plekken uitkiezen waar de brassband gaat spelen en vanaf waar wij de deuren bij langs gaan. Dit heet Canvassen. Gewoon aanbellen bij mensen en daar je verhaal doen. Er moet dus wel een en ander geregeld worden. Hieronder kunnen de buurtcontactpersonen zelf de actiepunten invullen; Actie Brassband moet benaderd worden en tevens moeten de kosten worden gevraagd. De route moet bepaald worden. Welke straten gaan we aandoen? Sinterklaas en Pietenpakken moeten worden geregeld BST moet worden geregeld. We zijn er om 08:30uur en we willen lunch en na de tijd borrel en borrelhapjes Organiseren van een vooroverleg op maandag 26-11-2012. Ruimte regelen voor dit vooroverleg. Flyers bedrukt etc. Telefoonnummer doorgeven Draaiboek bijhouden “Genodigden” uitnodigen
Wie
29
Wanneer
D. HANDLEIDING BUURTCONTACTPERSONEN Buurtcontactpersonen In meerdere plaatsen in Nederland werken buurt- of straatcontactpersonen. Zij versterken het contact met en tussen bewoners onderling. Buurtcontactpersonen hebben een belangrijke preventieve functie als het gaat om bijvoorbeeld veiligheid. Hun aanwezigheid levert een bijdrage aan het vergroten van de leefbaarheid in buurt en wijk.
Buurtcontactpersonen:
Zijn vrijwilligers Willen meedenken en meehelpen Informeren bewoners Krijgen ondersteuning van een beroepskracht Bepalen samen wat ze gaan doen en hoe ze het gaan doen
Taken van buurtcontactpersonen: Zijn een aanspreekpunt in de eigen buurt Activeren of nodigen bewoners uit om mee te doen als er activiteiten zijn Contact leggen met nieuwe bewoners (welkom in de buurt) Zorgen er voor de informatievoorziening in de buurt Verzamelen eventuele klachten en koppelen dit terug naar het wijkteam Informeren bewoners wat er met hun gemelde klachten is gebeurd
Wat behoort niet tot het takenpakket Buurtcontactpersonen hoeven niet zelf de problemen op te lossen Het is niet de bedoeling dat de buurtcontactpersonen zich belast voelen met Multi probleem –situaties, zware overlast, burenruzies etc. Ze hoeven geen overleg te voeren met instanties 30
E. TALENTENKAART
31
F. FLYER BUURTCONTACTPERSONEN
32
G. BUURTBRIEF UPDATE WIJKAGENDA
33
H. PERSBERICHT
34