bekabeling
Glasvezel in het datacenter management
Dicht de kloof tussen facilitair en IT WIM HENDRIKSEN, SCHNEIDER ELECTRIC:
‘DCIM voorkomt onaangename verrassingen’ De strategische brug tussen uw datacenter en uw bedrijf? Dat bent u. Alleen StruxureWare for Data Centers zorgt voor een optimaal op uw business afgestemd datacenter. Blijf op de hoogte van de status van uw datacenter. Als IT- of datacentermanager wilt u uw bedrijf geld en tijd besparen. Nu kunt u continu realtime een overzicht van uw datacenter hebben. Met StruxureWare™ for Data Centers heeft u inzicht in uw gehele datacenterinfrastructuur, zodat u goed geïnformeerde beslissingen kunt nemen over veranderingen. U kunt bijvoorbeeld de beschikbaarheid verbeteren door proactief de benodigde capaciteit en workflow te plannen. Meer dan ooit zijn beslissingen die uw datacenter aangaan, immers kritische business beslissingen.
Een altijd beschikbaar, efficiënt datacenter. StruxureWare for Data Centers communiceert real-time met de belangrijkste virtualisatieplatformen, zoals VMware vSphere™ en Microsoft® System Center Virtual Machine Manager. De ingebouwde automatische responsfunctie zorgt ervoor dat virtuele workloads altijd op een gezonde hostomgeving draaien. Met uw VM's op geoptimaliseerde hosts, focust u zich op efficiënter datacenterbeheer. De software biedt eveneens inzicht in PUE/DCiE-trends. En met de planning- en rapportagemogelijkheden van StruxureWare for Data Centers heeft u de tools in handen om de juiste strategische IT-investeringen te bepalen.
dcw juli 2012 | in samenwerking met: advancing information transport systems
APC™ by Schneider Electric™ is pionier op het gebied van modulaire datacenterinfrastructuur en innovatieve koeltechnologie. De producten en oplossingen, waaronder InfraStruxure™, maken deel uit van het IT-portfolio van Schneider Electric.
Neem vanaf vandaag gefundeerde beslissingen over uw infrastructuur:
>
Plan proactief de benodigde capaciteit.
>
Blauwdruk van uitbreidingen en consolidaties van het datacenter.
>
Gestroomlijnd workflow management van uw fysieke IT-infrastructuur om de flexibiliteit van uw bedrijf en de beschikbaarheid te verbeteren.
>
Visualiseer wijziging- en capaciteitscenario’s en voorkom onnodige problemen en kosten.
>
Voer veranderingen door waarvan u de impact op voorhand weet.
>
Neem beslissingen op basis van uw huidige en historische PUE/DCiE-gegevens en energiekosten van subsystemen.
Download binnen 30 dagen GRATIS uw white paper(s) en maak kans op een iPad 2! Ga naar www.SEreply.com Code 13398p
powerful !
UPS Green Power 2.0 :
“Reduceer uw Kosten – Verhoog uw Vermogen” De nieuwe Socomec Green Power 2.0 UPS serie. Ongeëvenaarde energy efficiency nu gecombineerd met een Power Factor 1. Voor dé ultieme ‘toekomstbestendige’ kritische stroomoplossing is er nu kW=kVA voor uw datacenter. Daadwerkelijke power factor van 1. 11% meer vermogen dan bij PF = 0.9 Hoogste energy efficiency in de markt in volledige online dubbele conversie (VFI) modus, onafhankelijk gecertificeerd Dé twee ‘knock out’ stoten om uw energie kosten en carbon footprint aanzienlijk te reduceren. Ontdek uw jaarlijkse besparing met de Green Power 2.0 UPS via:
UPS Green Power 2.0 van 10 tot 400 kVA/kW
European UPS N ew p ro d u c t Innovation award
B U R E A U VERITAS
www.socomec.com
PUB 866012
030-760 09 11 of per e-mail
[email protected]
dcw colofon
Exotische kansen
datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
jaargang 5, juli 2012, nummer 6
h o o f d r e dacte u r / u itg e v e r
robbert hoeffnagel te l e f o o n +31 (6) 51 28 20 40 e - m a i l
[email protected] e i n d r e dacte u r Ma r ja n va n H o o r n p o sta d r e s r e dacti e
maredijk 17, 2316 vr leiden te l e f o o n 071 - 521 49 98
artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van
matiseerd geschikt wordt gemaakt voor de cloud. Mooi, zult u nu denken, maar wat heeft dat met een datacenter-in-een-berg te maken? Radix is wereldwijd een van de weinige bedrijven die dergelijke diensten aanbiedt en is daardoor inmiddels in tal van landen actief. Daarbij worden medewerkers regelmatig geconfronteerd met de vraag: ‘Mooi dat jullie mijn applicatie nu ‘cloud ready’ hebben gemaakt, maar kunnen jullie de software nu ook hosten?’ Met die kwestie hebben ook veel Nederlandse commerciële datacenters te maken, maar dan andersom. Softwarebedrijven kloppen bij hen aan voor hostingdiensten, maar vragen vervolgens ook naar de mogelijkheden om bestaande applicaties te migreren naar een cloudmodel. Ik ken tot nu toe geen enkele hostingpartij die deze vraag bevestigend beantwoord. ‘Daarvoor moet u bij andere partijen zijn’, is meestal het antwoord. Radix gaf tot voor kort ook zo’n afwijzend antwoord, maar dan andersom: ‘Ja, wij kunnen uw software ombouwen, maar hosten? Nee, daarvoor moet u bij een ander bedrijf zijn’. Daar heeft het bedrijf nu verandering in gebracht. Het heeft van de Zwitserse overheid een oud militair commandocentrum overgenomen. Inderdaad, midden in een berg, 40 m onder de grond. Die ruimte is maar liefst 20.000 m groot. Daarvan wordt onder de naam Deltalis nu stap-voor-stap 8.000 m2 geschikt gemaakt als datacenter. De locatie is ideaal, want die ligt vlak naast een van de backbone-glasvezelkabels die Noord- en Zuid-Europa met elkaar verbinden. Ultrasecure in een berg, in Zwitserland met al die banken ... u snapt wel waar de eerste klanten vandaan komen. Hostingbedrijven en de cloud kunnen een ideale combi vormen. In Nederland zien we dat echter nog maar nauwelijks gebeuren.Tijd voor verandering dus. Hostingbedrijven doen er goed aan zich (nog) beter in hun klanten te verdiepen. Hun probleem zit ’m namelijk niet in vierkante meters vloeroppervlak. Ook softwarebedrijven die applicaties (om)bouwen voor de cloud doen er goed aan beter naar de situatie van hun klanten te kijken. Het is heel simpel: cloud = datacenter. De een kan niet zonder de ander. Daar liggen dus kansen.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan
Robbert Hoeffnagel
e - m a i l a dm i n i strati e @fenceworks.nl a dv e rte nti e - e xp lo itati e
bureau voor marketing media hans potharst Commercieel Directeur te l e f o o n +31 (6) 17 44 38 16 e m a i l
[email protected] te l e f o o n +31 (0) 71 5 21 49 98 www.bvmm.nl i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
lee funnell, peter gloudemans, wolfgang goretzki, eline hazeleger, robbert hoeffnagel, koos plegt, arthur singendonk, hans vandam, jan wiersma vo r m g e v i n g laura willemsen
grafisch ontwerp
druk
Drukkerij Profeeling kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van genoemde data en prijzen.
ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
PS In de volgende editie van DatacenterWorks leest u meer over dit Zwitserse datacenter-in-een-berg.
dcw juli | redactioneel
Laatst was ik in een datacenter ... in een berg in Zwitserland. Ik was voor ons zustermagazine CloudWorks bij een bedrijf genaamd Radix Technologies. Dit Zwitsers/Hongaars IT-bedrijf houdt zich bezig met bestaande softwareprogramma’s geschikt te maken voor de cloud. Denk aan Windowsprogramma’s waarmee bedrijven hun complete bedrijfsvoering aansturen. Of oudere AS/400-software. Radix heeft softwaretools in huis waarmee dit soort programmatuur min of meer geauto-
datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation.
3
6
12
18 20 24
38
28
42
Inhoud coverinterview
koeling
6
28
groene it
12
‘ niet alleen oog voor techniek, ook voor menselijk gedrag’ Het is opvallend hoezeer IT-bedrijven de laatste tijd de technische infrastructuur van het datacenter hebben ‘ontdekt’. De enorme groei van de IT zorgt steeds vaker voor problemen rond power en koeling, om van een negatieve maatschappelijke uitstraling nog maar te zwijgen. Dus richten zij zich steeds meer op groene datacenters. Zo ook Microsoft, dat tien interessante adviezen geeft voor een ‘environmentally sustainable datacenter’.
praktijk
20
etrouwbaarheid centraal thema rond b bouw ams 5 De groeiende behoefte aan datacentercapaciteit zorgt voor een stabiele groei in de datacentermarkt. TelecityGroup groeit hierin mee en bouwt als internationale speler zo’n drie datacenters per jaar. Op 15 maart opende de nieuwste Nederlandse toevoeging haar deuren: AMS 5. Gebouwd in Amsterdam Zuidoost, op het grootste internetknooppunt van Nederland. Hoe verliep het proces, van plan tot oplevering?
bekabeling
24
uitdagingen voor kabelfabrikanten De glasvezeltechniek is sterk in beweging. Als altijd zijn het markt krachten en gebruikerswensen die leiden tot een hernieuwde en serieuze belangstelling voor oplossingen op basis van glasvezelkabels. De techniek in een bewegende markt.
e tijd is rijp inefficiënt energiegebruik d aan te pakken “Te veel datacenters hebben ups-systemen die veel minder energieefficiënt zijn dan ze zouden moeten zijn”, zegt Mathieu Verley, Emea productmanager van driefasen ups-systemen van Eaton’s divisie Power Quality.
monitoring
32
beheer dicht kloof tussen it en facilitaire dienst In tijden van bezuinigingen en economische teruggang staat de datacenterbeheerder onder grote druk. Hij moet de efficiëntie van zijn activiteiten vergroten en bestaande middelen beter benutten, terwijl extra investeringen zijn uitgesloten. Als reactie daarop omarmt de ITafdeling initiatieven als virtualisatie, cloud en fabric computing voor haar logische systemen. Deze initiatieven brengen echter nieuwe afhankelijkheden met zich mee voor de fysieke systemen die de facilitaire afdeling beheert. Ook verandert de manier waarop stroom, koeling en ruimte worden beheerd. De datacenterbeheerder richt zich daarom niet alleen meer op de IT-apparatuur, maar op de gehele datacenterinfrastructuur als geïntegreerd ecosysteem.
en verder 18 Intelligente stroomverdeling op rackniveau 30 ‘Watergekoelde warmtewisselaar koelt tot 50 kW per rack’ 37 Nieuws van IT Room Infra 38 Aandacht voor logging voor beveiliging en auditing 40 ‘Vergroening door ict levert besparing op van 2,8 miljard euro’ 41 Compacte gigabitnetwerkisolator 44 BT opent groen datacenter in Nederland 46 Nieuws van Bicsi coverfoto In deze editie van DatacenterWorks een interview met Wim Hendriksen, IT-business vicepresident Benelux van Schneider Electric. Onderwerp van gesprek: datacenter infrastructuurmana gement (DCIM). “Met DCIM krijgt een organisatie een goede grip op haar datacenter, waardoor de gevolgen van een eventueel technisch probleem voor de business direct zichtbaar worden”, meent Hendriksen. “Het plannen van capaciteit is met DCIM bovendien heel goed te doen, waardoor onaangename verrassingen worden voorkomen. Daarnaast krijgen we veel meer grip op de kosten.”
dcw juli | inhoud
‘dcim komt op gang’ Datacenter infrastructuurmanagement (DCIM) staat sterk in de be- langstelling. Logisch, meent Wim Hendriksen, IT-business vicepresident Benelux van Schneider Electric. “Met DCIM krijgt een organisatie een goede grip op haar datacenter, waardoor de gevolgen van een eventueel technisch probleem voor de business direct zichtbaar worden. Het plannen van capaciteit is met DCIM bovendien heel goed te doen, waardoor onaangename verrassingen worden voorkomen. Daarnaast krijgen we veel meer grip op de kosten. Dat gaat soms zelfs zover dat klanten hun DCIM-software gebruiken om de energierekening die zij ontvangen, niet alleen te controleren, maar ook de kosten via DCIM direct doorbelasten aan interne gebruikers.”
5
Wim Hendriksen, IT-business vicepresident Benelux van Schneider Electric: “Steeds meer datacenters gaan er nu daadwerkelijk toe over om DCIM te implementeren.”
dcw juli | coverinterview
Wim Hendriksen van Schneider Electric:
6
DCIM komt op gang datacenter infrastructuurmanagement (dcim) staat sterk in de belangstelling. logisch, meent wim hendriksen, it-business vicepresident benelux van schneider electric. ”met dcim krijgt een organisatie een goede grip op haar datacenter, waardoor de gevolgen van een eventueel technisch probleem voor de business direct zichtbaar worden. het plannen van capaciteit is met dcim bovendien heel goed te doen, waardoor onaangename verrassingen worden voorkomen. daarnaast krijgen we veel meer grip op de kosten.”
tekst: robbert hoeffnagel
‘roots’
Interessant aan de DCIM-markt is dat deze wordt bediend door drie typen leveranciers. Dat is allereerst de leverancier wiens ‘roots’ liggen in de technische infrastructuur van het datacenter. Ook zien we dat de belangstelling voor de datacenterinfrastructuur aan het groeien is bij de ontwikkelaar van IT-managementoplossingen. Opvallend is de komst van de hardwareleverancier in dit segment. Bedrijven als Dell en HP besteden bij de ontwikkeling van hun servers en andere apparatuur steeds meer aandacht aan het beperken van onder andere de warmteproductie. Daarbij zoeken zij de oplossing vooral in het beter sturen van de processorcapaciteit. Bij een server die minder zwaar wordt belast, zou de processor minder actief kunnen zijn en dus minder warmte produceren. Alleen door nauwkeurig het gedrag van de server te meten, krijgen we een beeld van de belasting van het systeem en kunnen we – bijvoorbeeld – de klokfrequentie van de processor aanpassen of lokale on-board-koelmethoden toepassen. “Daarmee is dus een verbinding ontstaan tussen de IT-laag in het datacenter – servers en dergelijke – en de onderliggende technische infrastructuur met zijn power en koeling en dergelijke”, zegt Hendriksen. “Daarmee is een belangrijke stap vooruit gezet. Technische infrastructuur en IT-laag zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ze zijn volledig van elkaar afhankelijk. Willen we tot een optimaal presterend datacenter komen, dan zullen we dus tot een integratie van het beheer van beide lagen moeten komen.” Een tweede groep bedrijven die op deze trend inspeelt, bestaat uit de aanbieders van tools voor IT-management. Denk aan CA Technologies, HP en IBM. Deze bedrijven borduren voort op de monitoringtools van hardware- en netwerkfabrikanten, maar breiden die uit naar de volledige soft- en hardwareomgeving. Een
belangrijk kenmerk van tools als OpenView en Tivoli is de nadruk die op capaciteitsplanning ligt. “Uit historische gegevens worden trends herleid die een beeld schetsen van de capaciteit die de komende periode ‘waarschijnlijk’ nodig zal zijn”, vertelt Hendriksen. “Dit soort functionaliteit zien we nu ook met de opkomst van DCIM-pakketten in de technische infrastructuur opduiken.” De laatste groep van aanbieders die zich richt op de markt voor datacenterbeheer, is de leverancier die zich traditioneel met de technische infrastructuur van het datacenter bezig houdt. Schneider Electric is daar uiteraard een bekend voorbeeld van. “Ook bij deze leveranciers zien we het besef dat IT-laag en infrastructuur volledig van elkaar afhankelijk zijn. Wil je de ene laag goed beheren, dan is daarvoor informatie nodig uit de andere omgeving. Daarbij streven we in feite naar een volledige integratie. Het is niet meer voldoende dat een beheerpakket op de infrastructuurlaag in staat is een handvol meetgegevens ‘omhoog’ door te geven aan bijvoorbeeld OpenView. Er moet sprake zijn van communicatie in beide richtingen waardoor beide beheeromgevingen steeds meer met elkaar verweven raken en de scheidslijn tussen beide lagen ook steeds dunner wordt. In feite willen we vanuit de beheeromgeving direct kunnen ingrijpen op alle componenten die samen het datacenter vormen.”
duidelijke groei
En Hendriksen vervolgt: “Bij Schneider Electric zien nu echt hele mooie DCIM-projecten ontstaan. Om een voorbeeld te noemen: begin dit jaar hebben we bij een bedrijf in Amsterdam een redelijk brede implementatie van onze DCIM-oplossing StruxureWare gedaan. Zij gebruiken meerdere van onze modules: Data Center Expert, Data Center Operation, Data Center Operation Capacity en Data Center Operation Change. Het interessante is dat het hier niet om een multinational gaat, maar om een middelgrote organisatie. Deze klant stelde vanaf dag één een aantal duidelijke eisen: er moet sprake zijn van een uitstekende beheersbaarheid van het datacenter, de beschikbaarheid moet maximaal zijn, de omgeving moet efficiënt met energie omgaan en er moet sprake zijn van een uitstekend schaalbare omgeving.” Bij deze klant speelde echter nog een interes-
sant punt. “Dit bedrijf deelt zijn kantoorfaciliteiten – denk aan de ruimte zelf, maar ook aan de stroom- en watervoorziening – met een aantal andere huurders in hetzelfde gebouw. Iedereen heeft er dus alle baat bij om goed te kunnen vaststellen wat zij zelf aan kosten maken. De behoefte aan een goede oplossing om onder andere het gebruik van stroom en water voor koeling te kunnen meten, is evident. Met een oplossing als StruxureWare for Data-
centers is dat mogelijk. Maar toen zij zich realiseerden welke mogelijkheden dit pakket biedt, zagen zij ook direct de kansen die daardoor ontstaan om grip te krijgen op de operationele kosten. En – heel interessant – welke mogelijkheden er dan zijn om rechtstreeks vanuit het DCIM-pakket de kosten door te belasten aan de feitelijke gebruikers van stroom en water. Daarmee zie je dus dat DCIM zeker niet ‘alleen maar’ een tool is waarmee datacentermanagers hun interne operatie kunnen verbeteren. DCIM is ook heel duidelijk een oplossing waarmee operationele winst valt te behalen doordat volstrekt duidelijk kan worden gemaakt welke interne gebruikers verantwoordelijk zijn voor welke kosten.”
dcim-functionaliteit
Het gebruik van DCIM kan dus hele concrete en ook financiële voordelen bieden. Toch er-
dcw juli | coverinterview
“De belangstelling voor datacenter infrastructuurmanagement of DCIM is op zich niet nieuw”. vertelt Wim Hendriksen, IT-business vicepresident Benelux van Schneider Electric. “We zien al geruime tijd dat datacenters goed kijken naar de mogelijkheden die dit soort oplossingen te bieden hebben. Wat ik wel zie, is dat steeds meer datacenters nu ook daadwerkelijk DCIM implementeren. De groei is echt opvallend.”
7
dcw juli | coverinterview
Hendriksen erkent dat er rond het begrip 'DCIM' nog veel onduidelijkheid bestaat.
8
kent Hendriksen dat rond het begrip ‘DCIM’ nog veel onduidelijkheid bestaat. “Het is een onderwerp dat nog in ontwikkeling is, maar waarvan inmiddels wel duidelijk is dat het een cruciaal onderdeel is van een efficiënt datacenter. Hoewel marktanalisten dit marktgebied inmiddels goed in kaart hebben gebracht, constateer ik wel dat de software die momenteel van de diverse leveranciers beschikbaar is, wat functionaliteit betreft flinke verschillen vertoont. Dat maakt het voor de klant natuurlijk niet altijd even gemakkelijk om te kiezen voor de juiste oplossing.” Een analistenbureau dat veel onderzoek naar DCIM heeft gedaan, is Forrester. In een eerder dit jaar verschenen rapport ‘Market Overview: Data Center Infrastructure Management Solutions’ geeft het bureau een overzicht van de acht basisfuncties die een DCIM-pakket zou moeten bieden. Inventory and discovery waarmee een inventarisatie kan worden gemaakt van de systemen en apparaten die in het datacenter staan opgesteld; per apparaat moet bovendien een reeks van basisgegevens worden vastgelegd. Let wel: het gaat hierbij om apparatuur op zowel de infrastructuur- als de IT-laag.
Maintenance and change control zodat alle vastgelegde informatie goed kan worden onderhouden. Dit onderhoud moet volgens vaste procedures gebeuren (procesmatig), zodat de betrouwbaarheid van de vastgelegde gegevens is gewaarborgd. Data collection voor het verzamelen van gegevens.Voor IT-systemen kan dit vaak al langs geautomatiseerde weg gebeuren, terwijl het verzamelen en invoeren van gegevens over bijvoorbeeld Crac’s en racks nog veelal handmatig moeten gebeuren. Consolidated monitoring and dashboard zodat alle gegevens kunnen worden verwerkt en op (liefst) één scherm worden weergegeven. Alerts zodat alarmeringen worden gegeven als bepaalde grenswaarden worden overschreden. Control waarmee wordt bedoeld dat rechtstreeks vanuit de DCIM-software kan worden ingegrepen in de infrastructuur en het functio neren van een bepaald apparaat kan worden beïnvloed. Trend analysis voor het kunnen analyseren van alle gemeten en vastgelegde informatie. Modelling zodat toekomstige aanpassingen in het datacenter softwarematig kunnen worden
gesimuleerd en de gewenste nieuwe situatie alvast kan worden beproefd en het effect daarvan op bijvoorbeeld andere componenten in het datacenter kunnen worden bekeken.
nieuwe functies
Zoals zo vaak in de software-industrie zien we daarnaast een groep van veelal nieuwe bedrijven opstaan, die met nieuwe ideeën en concepten komt. Hier zitten vaak interessante ideeën bij die vaak nog niet in de bekende DCIM-pakketten zijn opgenomen. Forrester noemt dit ‘emerging functions’ waar IT- en datacentermanagers zeker eens naar zouden kunnen kijken. Het onderzoeksbureau denkt dan onder andere aan: - het plannen van stroomverbruik op basis van feitelijk gemeten informatie en niet op basis van fabrieksopgaven; - het inrichten en simuleren van de infrastructuur op basis van de daadwerkelijke belasting van systemen en apparaten, waar dit nu nog vaak op basis van inschattingen gebeurt; - het integreren van het plannen van netwerkcapaciteit;
- volledige integratie van DCIM en IT-management. Oplossingen als StruxureWare voldoen al in belangrijke mate aan het wensenlijstje van Forrester, stelt Hendriksen. “We zien tegelijkertijd wel dat het implementeren van een volledige oplossing voor infrastructuurmanagement een behoorlijk complex project is. Daarom heeft Schneider Electric ervoor gekozen StruxureWare op te splitsen in een aantal modules. Deze modules kunnen zelfstandig worden gebruikt als oplossing voor een goed gedefinieerd deelgebied. Implementeren we meerdere modules, dan zien we dat deze naadloos met elkaar samenwerken en dat de gebruiker niet hoeft te werken met twee of drie losse softwarepakketten, maar dat de modules als één geïntegreerde softwareoplossing kunnen worden gebruikt.” In de praktijk blijkt deze modulaire aanpak ook de methode te zijn waarop veel Nederlandse datacenters DCIM invoeren. “Zo heeft een grote gemeente StruxureWare vooralsnog
alleen ingevoerd om de infrastructuur te kunnen monitoren. Het idee hier is dat zij een goed zicht wil hebben op het operationele gebruik van de infrastructuur. Bovendien wil deze gemeente de infrastructuur op afstand kunnen volgen. Dit laatste is ingegeven door de wens om over te stappen van een reactieve vorm van beheer en onderhoud naar een meer proactieve manier van werken. Zij wil problemen zoveel mogelijk voorkomen in plaats van deze pas op te lossen als ze zich daadwerkelijk hebben voorgedaan. En dat gaat nog een stap verder. Binnen datacenters treden voortdurend veranderingen op. Voorheen zagen we vaak dat pas nadat zo’n wijziging was doorgevoerd – bijvoorbeeld bijplaatsen van nieuwe IT-apparatuur – de effecten ervan op de infrastructuur duidelijk werden. Deze gemeente draait het om: ze gebruikt DCIM om de effecten van het bijplaatsen van IT-apparatuur op bijvoorbeeld de koeling in kaart te brengen voordat de systemen zijn geplaatst. Mocht dan blijken dat ook op het gebied van koeling wijzigingen
nodig zijn, dan kan dit vooraf gebeuren zodat het bijplaatsen uiteindelijk soepel en probleemloos kan plaatsvinden.”
gemeten pue
Nu de fenomenen PUE en ook EUE steeds meer een hoofdrol in het overheidsbeleid krijgen, is hier voor DCIM een duidelijke rol»
Deze modulaire aanpak blijkt goed aan te sluiten op de manier waarop datacenters DCIM willen invoeren.
advertentie
➔ Oog voor het milieu Milieu is een belangrijk onderwerp ook voor wat betreft uw computerruimte. Het besparen van energie staat hoog op de agenda van organisaties. Voor All IT Rooms is energiebesparing een belangrijk uitgangspunt in de ontwerpen die wij maken voor uw computerruimte of datacenter. Ook hierbij kijken wij naar de toekomst. Wij onderzoeken de mogelijke energiebesparingen. Hiervoor brengen wij de kosten en natuurlijk ook de opbrengsten in beeld, zodat er een zorgvuldige afweging gemaakt kan worden. All IT Rooms weet welke subsidies er voor u zijn op het gebied van energiebesparende maatregelen en kan deze subsidie aanvragen voor u afhandelen.
Ontdek de kracht van all it rOOms all it rooms B.v. | Lange Kleiweg 50B | 2288 GK Rijswijk | t +31(070)31 98 999 | e
[email protected] | www.allitrooms.com www.allitrooms.com
dcw juli | coverinterview
Als die medewerkers met DCIM bezig zijn, kunnen zij geen andere projecten aanpakken.
10 6
weggelegd. “In veel gevallen zien wij dat de PUE wordt berekend op basis van specificaties die door de fabrikanten van apparatuur zijn opgegeven. Dat is dus in feite een berekende PUE, waarvan nog maar moet worden afgewacht of deze klopt als het datacenter of de computerzaal eenmaal in gebruik is. Daarom hebben wij ervoor gekozen de PUE-waarde te berekenen op basis van de gegevens die wij in de infrastructuur meten. Noem het maar de ‘real life’ PUE-waarde versus de theoretische PUE. Daar blijken substantiële verschillen tussen te kunnen bestaan.” DCIM als softwarecategorie bestaat al weer een aantal jaren.Toch zien we dat de acceptatie nu pas serieus op gang komt.Waar ligt dat aan? Volgens Hendriksen heeft dat met twee punten te maken. “Allereerst is dat de ontwikkeling van de softwarepakketten zelf. Ja, er bestaan al een aantal jaren DCIM-pakketten. Lange tijd zat er echter een flink verschil in functionaliteit tussen die pakketten. Er werd soms wat al te gemakkelijk de term ’DCIM’ op een tool geplakt, waardoor het voor klanten lastig was een goed begrip van dit soort oplossingen te ontwikkelen. Daar komt bij dat de eerste datacenters die tot implementatie van DCIM overgingen vaak hele grote omgevingen waren. De implementatie in dat soort omgevingen is best wel een uitdaging: grote omgevingen, zeer veel apparatuur, lange trajecten. Daar komt ook een beetje de reputatie van DCIM vandaan als toch wel lastig en ingewikkeld zijn. Die fase ligt echter achter ons. Als ik kijk naar de DCIM-implementaties die nu in Nederland plaatsvinden, dan valt het reuze mee met de complexiteit.”
businesscase
Daar komt nog een punt bij: de businesscase. “Waarom willen we als datacenter DCIM invoeren? Welke voordelen denken we daarmee te behalen? En hoe brengen we die voordelen meetbaar in kaart? Met andere woorden: kunnen we een ‘return on investment’ (ROI) berekenen? Daarbij speelt bovendien de vraag of we deze businesscase bij de juiste mensen in de organisatie onder de aandacht kunnen brengen. Is die ROI eenmaal berekend en wordt deze in de organisatie als aantrekkelijk gezien, dan zien wij dat de beslissing om met DCIM aan de slag te gaan vaak snel is gemaakt. Interessant hierbij is dat het niet alleen gaat om een
ROI uitgedrukt in euro’s. Het implementeren van DCIM vergt ook menskracht. Er zou dus ook een ROI uitgedrukt in – zeg maar – uren moeten zijn. IT- en facilitaire afdelingen hebben nu eenmaal te maken met beperkingen ten aanzien van het beschikbare aantal mensen. Als die medewerkers met DCIM bezig zijn, kunnen zij geen andere projecten aanpakken. Het gaat dus ook om prioriteiten stellen.” De resources zijn ook in geld uit te drukken en kunnen zelfs ingehuurd worden. De business case moet worden overlegd met de daadwerkelijk belanghebbende. Opmerkingen als ‘dat behoort niet tot mijn taken of verantwoordelijkheden’ zijn daarbij signalen dat de business case niet goed is opgesteld of niet met de juiste personen is overlegd. Het gevolg is dan vrijwel altijd dat DCIM ook niet zal worden geïmplementeerd. Die businesscase wordt wellicht wat makkelijker gemaakt nu DCIM steeds meer geïntegreerd wordt met software voor bijvoorbeeld IT-management. “De lijst met IT-managementpakketten waarmee StruxureWare outof-the-box kan samenwerken, begint zo langzamerhand behoorlijk lang te worden. Ik denk alleen al aan BMC Remedy,VMware vSphere, Microsoft Virtual machine manager, Microsoft System center operations manager, Cisco UCS manager, HP Operations manager en IBM Tivoli. De scheidslijn tussen facilitair en IT-management wordt hierdoor steeds dunner. De voordelen van die integratie zien we vooral aan de businesskant ontstaan. Neem dit voorbeeld maar eens: een batterij van een ups dreigt onder de gewenste autonomietijd te komen. Zou het niet prachtig zijn als we dan niet alleen dat technische probleem kunnen vaststellen, maar meteen ook weten welke businessprocessen daarmee ‘in gevaar’ komen? Integratie van DCIM en IT-management levert precies dat voordeel op.” ■
SMARTER Data Center InfrastruCture. We’re In It. Our unique R&D relationships with the world’s leading active equipment vendors help anticipate your future connectivity requirements. Our investment in local resources delivers face-to-face technical support where you need it, when you need it, even for multi-national roll outs. So, for an agile and efficient data center, choose TE Connectivity. www.datacenteragility.com
netpodium rack system & universal Connectivity Platform (uCP):
NEW!
• Ideal for mixed media data center environments • Plug & play copper and fiber systems in one panel • Save time and space through increased rack efficiency • Utilize free space alongside, above and below the 19” envelope • For applications up to 100G • Reduced installation times due to tool-less fasteners • High density cable management & bend radius protection www.datacenteragility.com/products
KRONE
incorporating AMP NETCONNECT and KRONE
eVerY COnneCtIOn COunts Rietveldenweg 32, 5222 AR ’s-Hertogenbosch +31 73 6246211
[email protected] www.ampnetconnect.nl
Microsoft geeft tien adviezen voor groen datacenter
‘Niet alleen oog voor techniek, ook voor menselijk gedrag’
het is opvallend hoezeer it-bedrijven de laatste tijd de technische infrastructuur van het datacenter hebben ‘ontdekt’. de enorme groei van de it zorgt steeds vaker voor problemen rond power en koeling, om van een negatieve maatschappelijke uitstraling nog maar te zwijgen. dus richten zij zich steeds meer op groene datacenters. zo ook microsoft, dat tien interessante adviezen geeft voor een ‘environmentally sustainable datacenter’.
dcw juli | groene it
werk met ‘incentives’
12
1
Het klinkt als een typisch Amerikaans advies: maak gebruik van prikkels om de groene doelstellingen van het datacenter te helpen realiseren. Maar zeker op de korte termijn zou het door de incentives van de eigen medewerkers te stimuleren wel eens heel goed kunnen werken. Neem energiebesparing. Er is al heel veel aan technologie ontwikkeld en er is volop ervaring opgedaan met slimme manieren van werken die minder energie vergen. Toch zien we dat het daadwerkelijk gebruik van al deze kennis en tools vaak nog achterblijft. In veel gevallen heeft dit met menselijk gedrag te maken, maar ook met onbedoelde bijeffecten van bijvoorbeeld de belo-
in Microsoft’s jargon – over de vraag hoe een datacenter ook vanuit milieutechnisch oogpunt nu het beste kan worden ontworpen, gebouwd en beheerd. De adviezen zijn gebaseerd op deze ‘best practices’. tien adviezen ningsregeling. Veel datacentermanagers worden afgerekend op de beschikbaarheid van de infrastructuur, waarvoor zij verantwoordelijk zijn, en niet op efficiëntie. Intern is Microsoft begonnen met een andere manier van beoordelen en belonen. Een belangrijk onderdeel van deze nieuwe beoordelingsmethode is verbetering van de efficiëntie van een datacenter op basis van meetwaarden als PUE. Beschikbaarheid is en blijft uiteraard een belangrijk beoordelingscriterium, maar wordt nu veel vaker gecombineerd met efficiëntie. Een andere wijziging heeft betrekking op de manier waarop hostingkosten aan de business worden doorberekend.Voorheen gebeurde
dit op basis van verouderde criteria als vierkante meters. Dat geeft uiteraard een flinke impuls aan het zuinig omgaan met de schaarse ruimte in een datacenter, maar gaat geheel voorbij een punten als energie-efficiëntie. Door over te stappen op een methode van doorbelasten aan de business waarbij ook het energiegebruik wordt meegenomen, stelt het concern belangrijke besparingen te hebben gerealiseerd. Deze aanpak heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat interne klanten nadrukkelijk zijn gaan onderzoeken in hoeverre bestaande servers wel optimaal werden benut, of nog over voldoende vrije capaciteit beschikten om extra applicaties te kunnen plaatsen.
tekst: hans vandam is journalist
Microsoft heeft de afgelopen jaren een groot aantal datacenters gebouwd. Die zijn vooral bedoeld voor Microsoft Azure, de cloudomgeving die het concern zijn klanten en partners aanbiedt. Al die nieuwbouw- en renovatieprojecten hebben tot een schat aan informatie geleid – best practices
2 3
gebruik virtualisatie voor betere serverbenutting
maak slim gebruik van ‘compliance’
4
Bij de impact op het milieu van een datacenter gaat het om meer dan ‘alleen maar’ energiegebruik. In afbeelding 1 is de gemiddelde kostenopbouw van een Amerikaans datacenter weergegeven. In menig datacenter in de Verenigde Staten wordt slechts 50 procent van de beschikbare energievoorziening gebruikt. Een reden kan zijn dat het om een hostingcenter gaat dat nog niet vol is. Dit heeft tot gevolg dat ook de helft van tal van andere technische systemen maar voor de helft worden benut. Denk aan ups’en, chillers, generatoren en dergelijke. Deze zijn wat capaciteit
betreft afgestemd op vollast, maar worden lange tijd slechts in deellast gebruikt. Hierdoor wordt de aangeschafte apparatuur dus weinig efficiënt gebruikt. Dat levert een forse rekening op, heeft Microsoft berekend. Het bedrijf werkt met 12 MW-datacenters, waarbij deellast tot een (onnodige) factuur van 4 tot 8 miljoen dollar per jaar kan leiden. De oplossing zit in beter planning en zo veel mogelijk modulair werken. Bouw geen nieuwe infrastructuur als de oude nog niet volledig is benut. Kies bovendien bij voorkeur voor een modulaire
Het inefficiënt gebruiken van apparaten kost per definitie onnodig veel energie en geld. Dat geldt tevens voor servers, die in traditionele situaties vaak maar voor gemiddeld 20 procent worden benut.Virtualisatietechnologie kan helpen de verwerkingscapaciteit van serverhardware optimaal te gebruiken. Het mes snijdt dan aan meer dan één kant. Door virtualisatie kunnen we met minder servers toe. Dat scheelt geld en het gebruik van energie. Bovendien
zijn gevirtualiseerde servers efficiënter en dat scheelt wederom geld. Daar komt bij dat het beheer van duizenden virtuele servers en machines op veel efficiëntere wijze kan gebeuren dan als alleen met fysieke servers wordt gewerkt. Let erbij op dat het niet alleen om servervirtualisatie gaat. De beste resultaten worden bij virtualisatie bereikt als processor, besturingssysteem, werkgeheugen, storage en networking als één geheel kunnen worden gevirtualiseerd. In afbeel-
‘Compliance’ – ofwel het voldoen aan wet- en regelgeving – is een onderwerp dat niet direct in relatie wordt gebracht met vergroening van het datacenter. Toch kunnen we om de ecologische ‘footprint’ van een datacenter terug te dringen handig gebruikmaken van compliance. Bij veel processen in een datacenter, bijvoorbeeld voor toegang tot computerzalen, vervaardiging van back-ups of plaatsing van nieuwe apparatuur, hebben we te maken met de regels die vanuit het oogpunt van compliance worden gesteld. Vaak wordt hierbij gekozen voor het erkennen op basis van bepaalde standaarden, waardoor niet alleen de kwaliteit van het geleverde werk kan wor-
den verbeterd, maar – heel belangrijk – juist ook de voorspelbaarheid. Bovendien is een complianceprogramma niet een eenmalige actie, maar bestaat uit het almaar doorlopen van een aantal stappen (afbeelding 3). In feite dienen deze stappen slechts één doel: vaststellen dat we ons houden aan de regels. Ditzelfde mechanisme kunnen we ook toepassen op maatregelen die we nemen voor efficiëntieverbetering in het datacenter. Stel een bepaalde manier van werken op en ga vervolgens op basis van de in afbeelding 3 getoonde stappen na in hoeverre iedereen zich aan deze manier van werken houdt. Bijkomend voordeel: op deze manier kunnen ook mogelijkheden
aanpak, waarbij extra capaciteit in kleine stapjes kan worden bijgeplaatst. Dat scheelt geld, maar ook onnodig energiegebruik omdat een, al dan niet tijdelijk, veel te groot ups- of chillervermogen staat opgesteld.
1. De kosten van een datacenter, uitgesplitst in de belangrijkste componenten.
ding 2 is de relatie tussen serverbelasting en energiegebruik weergegeven.
2. Servers verbruiken onevenredig veel energie als zij niet of nauwelijks worden belast.
voor verbeteringen op het spoor worden gekomen zonder dat hierbij per ongeluk complianceregels worden overtreden.
3. Kies voor een complianceprogramma waarin voortdurend wordt gewerkt aan verbeteringen.
dcw juli | groene it
focus op effectief gebruik van apparatuur
13
voer changemanagement in
5 6
begrijp welke applicaties in het datacenter ‘draaien’
dcw juli | groene it
maak gebruik van ‘rightsizing’
14
7
Itil is in de wereld van de technische infrastructuur van datacenter nog niet erg populair. Toch adviseert Microsoft om de procesmatige manier van werken, die via Itil in de IT-wereld populair geworden is, ook in het datacenter in te voeren.Vooral als het gaat om uitvoering van wijzigingen in het datacenter levert change-management – ofwel het procesmatig doorvoeren van veranderingen – een belangrijke kwaliteitsverbetering op. Wat een ‘change’ hierbij precies inhoudt, kan tot op zekere hoogte zelf worden bepaald. Maar denk aan het installeren of verplaatsen
van apparatuur, het leggen of wijzigen van netwerkverbindingen, het plaatsen of weghalen van nieuwe racks, maar denk tevens aan het installeren van een nieuwe versie van DCIM-software, het plaatsen van nieuwe beveiligingscamera’s en dergelijke. Procesmatig werken is heel eenvoudig. Het enige en belangrijkste dat vereist wordt, is dat de manier van werken om een bepaalde taak uit te voeren of een handeling te verrichten wordt beschreven en vastgelegd in een document.Vervolgens moet iedereen die deze taak op zich neemt of deze handeling moet doen, zich
In elk datacenter ‘draaien’ andere applicaties. Hierdoor is ook het netwerkverkeer in type en intensiteit in elk datacenter uniek. Veel datacentermanagers hebben geen of hooguit een beperkte inzicht in de vraag welke applicaties er in hun computerzalen zijn geïnstalleerd. Sterker nog, van veel hardware heeft menig datacentermanager slechts beperkt kennis. Toch zijn het deze applicaties en bijvoorbeeld de opgestelde net-
werkapparatuur die mede bepalen hoeveel energie een datacenter gebruikt. Een datacentermanager die serieus werk wil maken van het verbeteren van de efficiëntie van zijn datacenter, zal dus moeten weten welke applicaties hij host en wat de belangrijkste kenmerken van die applicaties zijn, adviseert Microsoft.
‘Rightsizing’ is al geruime tijd een belangrijke trend in de IT-wereld. Het betekent zoveel als de capaciteit kiezen die past bij de toepassing: niet te groot, niet te klein. Nu is de wereld van de servertechnologie de laatste jaren ongelooflijk in beweging. Zo gebruiken processoren steeds minder energie, maar nog veel interessanter is de trend naar virtualisatie. Neem een bedrijf als Dell.Voorheen verkocht het onvoorstelbare hoeveelheden pc’s, laptops en servers. Die laatste groep komen we nog dagelijks tegen in datacenters. Inmiddels heeft Dell het roer omgegooid. Het wil nu veel meer een bedrijf zijn dat gericht is op het leveren van ITservices. Zeg maar, net als HP of IBM. Dat heeft er onder andere
toe geleid dat het bedrijf storageen networkingbedrijven is gaan kopen. Inmiddels is het in staat om in één rack een volledig gevirtualiseerd systeem aan te bieden: server, storage en switching. Dat biedt ITafdelingen grote voordelen, maar het datacenter ook fikse voordelen. Zo is het stroomverbruik van dit soort systemen vele malen kleiner dan wanneer we losse servers, opslagsystemen en switches zouden installeren. Ook zijn veel minder netwerkkabels nodig, omdat de systeeminfrastructuur totaal anders is dan we traditioneel gewend zijn. Dell noemt deze systemen vStart. Deze systemen gaan een belangrijke rol spelen in het ‘vergroenen’ van datacenters: minder stroomverbruik, minder ruimtebeslag,
houden aan de in het document vastgelegde werkmethode. Het klinkt wellicht als (onnodig) veel papierwerk, maar in de IT-wereld is het een zeer nuttig hulpmiddel gebleken om tot hogere en beter voorspelbare kwaliteit te komen. In afbeelding 4 is procesmatig werken schematisch weergegeven.
4. Structuur van een change-managementproces.
minder kabels. Dat is ook rightsizing: kies in het datacenter moderne IT-technologie.
Word lid van DatacenterWorks mail uw persoonsgegevens naar
[email protected] en ontvang het magazine datacenterworks gratis
beoordeel it-apparatuur op prestaties en energiegebruik
Daarmee zitten we meteen bij advies nummer 8 van Microsoft. Datacentermanagers zouden hun stem moeten laten horen als ITafdelingen serverapparatuur aanschaffen. IT-managers hebben de neiging eerst en vooral naar de prijs-kwaliteitverhouding te kijken. Terecht, maar neem in die TCO-berekening (total cost of ownership) dan ook de kosten voor energie mee. Het doel moet zijn: geschikt voor IT-doel, ge-
schikt voor het gewenste energieprofiel. Microsoft adviseert hierbij om zelf apparatuur te testen en te beoordelen. Vertrouw niet enkel en alleen op benchmarkrapporten die testlabs publiceren. Deze sluiten lang niet altijd aan op de situatie van het eigen datacenter. Een interessante bron voor dit soort informatie is Standard Performance Evaluation Corporation (www. spec.org).
De vorige adviezen hebben ons op het spoor gezet van de beste IT-apparatuur voor het datacenter. Is eenmaal een keuze gemaakt, ga dan standaardiseren. Kies een of een beperkt aantal typen hardware en gebruik alleen die typen, merken en modellen. Dat is niet alleen interessanter bij het inkopen, maar levert bovendien een voorspelbaar
energieprofiel voor een bepaald type IT-apparaat op. Hierdoor kan heel eenvoudig aan de hand van de gewenste indeling van een rack of een straat vooraf worden vastgesteld hoeveel energie die kast of die straat zal gebruiken, hoeveel warmte geproduceerd gaat worden en hoeveel koelvermogen dus nodig is.
8 9
standaardiseer
Als we beschikken over dit soort basisgegevens en het vermogen heel snel uitspraken te kunnen doen over het verwachte energiegebruik, helpt dat het energiebewustzijn te vergroten, maar levert het bovendien een betere grip op het energiegebruik op.
advertentie
REINIGEN, RECONDITIONEREN EN CONSERVEREN VAN KLIMAATTECHNISCHE INSTALLATIES
PROGREEN® CONDENSORCOATING Duurzaam elastisch Wering vuilaangroei Goed geleidend Alu-membraam Titaandioxide Zeer goede hechting en bescherming Watergedragen GROEN!
Kijk voor meer informatie op: WWW.CONPRO.NL Bunsenstraat 90 | 3316 GC Dordrecht | T 078 - 621 38 51
Dit advies lijkt in tegenspraak met punt 9, maar dat is zeker niet altijd het geval. De technologische ontwikkeling gaat op de IT-laag van het datacenter zeer snel. Maak daar gebruik van door nieuwe en innovatieve concepten mee te nemen in de beoordeling bij nieuwe investeringen. Neem nog maar een keer de vStart van Dell. Het bedrijf stelt vast dat IT-managers niet gewend zijn aan dergelijke nieuwe concepten. De ‘early adopters’ gaan direct voor dit soort kansen, maar de ‘gemiddelde’ IT-manager is redelijk conservatief en behoudend. Hij houdt liever vast aan wat hij kent, want dat is veilig en levert geen onnodige risico’s op. Desondanks is het verstandig om
10
conclusie Deze tien adviezen zullen voor de ene datacentermanager relevanter zijn dan voor de andere. Een aantal andere tips van Microsoft is echter voor iedereen relevant: kies waar mogelijk en haalbaar voor recyclebare materialen, maak waar mogelijk gebruik van zonne-energie of windenergie, probeer de afvalproductie terug te dringen en – heel belangrijk in de
én zoveel mogelijk te standaardiseren én te kiezen voor nieuwe en innovatieve concepten. Maar kies met beleid. Ga niet over een nacht ijs en breng vooraf goed in beeld op welke componenten binnen de technische infrastructuur een nieuw concept als de vStart effect zal hebben. Dat kan tot verrassende situaties leiden. Zo geeft Dell aan dat een grote klant met een datacenter in Boston op een gegeven moment grote problemen kreeg met het beschikbaar krijgen van elektriciteit. Het datacenter kon niet verder groeien omdat er niet voldoende stroom kon worden ingekocht. Daarop is het management aan de slag gegaan met het volledig in kaart brengen
van het energiegebruik. Vooral de relatie tussen IT-hardware en koelvermogen werd hierbij goed bekeken. Uiteindelijk besloot het management over te stappen op de eerder genoemde vStart. Niet alleen verbruiken deze systemen zelf minder stroom dan de drie componenten los van elkaar, maar ook de warmteproductie van met name de server en de switches lag vele malen lager dan de systemen die vervangen zijn. Het gevolg was dat er meer ‘processing power’ kon worden geplaatst waarbij minder warmte weggekoeld hoeft te worden. Daarmee was ook het inkoopprobleem rond elektriciteit opgelost.
visie van het softwareconcern – wordt lid van organisaties die zich bezig houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen, energiebesparing en dergelijke. Natuurlijk kost dat tijd, maar de kans is groot dat hier ideeën kunnen worden opgedaan die niet alleen tot een lagere milieubelasting van het datacenter zullen leiden, maar die ook nog eens financieel zeer aantrekkelijk kunnen zijn. ■
dcw juli | groene it
zet concurrenten op structurele basis tegen elkaar af
17
Pdu’s brengen stroomverbruik IT-rack in beeld
Intelligente stroomverdeling op rackniveau datacenters zijn er in alle soorten en maten, maar op it-rackniveau draait het bij alle datacenters om dezelfde vragen: hoe zorg je voor een betrouwbare voeding van de componenten? hoeveel componenten kun je maximaal toevoegen? hoe groot is de last per rack? hoe verdeel je die last zo optimaal mogelijk over de it-racks? hoe richt je jouw racks
18
Vragen als: Hoe groot is de last per rack? en Hoe zorg je voor een betrouwbare voeding van de componenten? zijn in het bijzonder van toepassing op de stroomverdeling in het IT-rack. Het stroomverbruik van de afzonderlijke componenten in het rack staat immers in directe relatie met technische en bedrijfseconomische aspecten van de IT-infrastructuur, zoals koelcapaciteit, faseverdeling, redundantie en het totale energiegebruik. Toch weten veel datacenterbeheerders niet hoe het energiegebruik van hun datacenter nu is opgebouwd, laat staan dat zij op de hoogte zijn van actuele fluctuaties in het stroomverbruik per rack. Voor het optimaliseren van de IT-prestaties doen moderne datacenters hun voordeel met een goed inzicht in de verdeling van het stroomverbruik per rack. Met het gebruik van intelligente pdu’s (power distribution units) krijgen datacenterbeheerders toegang tot actuele stroomverbruikgegevens waarop zij de inrichting van hun IT-infrastructuur kunnen baseren. Intelligente pdu’s voor IT-racks zijn betaalbaar en verdienen zich door hun bijdrage aan een effectief datacenterbeheer snel terug. Bij de keuze voor een merk en type pdu is het zinvol vooraf te bepalen welke aspecten in de praktijk moeten worden gemonitord. Ook de gebruiksvriendelijkheid is bepalend, want niemand zit te wachten op moeizaam
monteerbare stroomverdelers die zorgen voor extra problemen bij de kabelgeleiding. Datacenters die pdu’s willen toepassen als indicator om stroomverbruik aan klanten toe te wijzen doen er goed aan te kiezen voor producten met een hoge meetnauwkeurigheid. Niet in de laatste plaats is het raadzaam om vooral bij de actieve pdu’s te letten op het stroomverbruik van de interne schakelingen. Dit om te voorkomen dat het paard achter de wagen wordt gespannen wanneer het monitoren meer energie kost dan het oplevert.
monitoring op elk niveau
In de nazomer verschijnen vier nieuwe pdu-uitvoeringen op de markt die monitoring op elk niveau mogelijk maken. Naast de basisuitvoering ‘pdu basic’ levert producent Rittal een ‘pdu metered’ met een interne webinterface en een ethernetaansluiting. Hierdoor kunnen de vermogensgegevens van een volledig IT-rack voordelig worden bewaakt. De ‘pdu switched’ biedt naast de functies van de ‘pdu metered’ ook de mogelijkheid afzonderlijke uitgangen via de webinterface in en uit te schakelen. De uitvoering ‘pdu managed’ heeft dezelfde functies als de ‘pdu switched’. Deze uitvoering is ontwikkeld voor toepassing in high-end IT-racks en biedt een stroomverdeling met energiemeet-
tekst: hans vandam is j ournalist
dcw juli | energiemanagement
zodanig in dat het beheer en onderhoud ervan zo min mogelijk tijd vergt?
Er is een pdusysteembouwdoos voor klantspecifieke oplossingen.
montage
Wie de bestaande en nieuwe pdu-producten van verschillen aanbieders nauwkeurig met elkaar vergelijkt, vindt opvallende verschillen, vooral op het gebied van de montagemogelijkheden. De nieuwe Rittal pdu’s zijn de enige die zonder gereedschap via een kliksysteem op een Rittal IT-rack kunnen worden gemonteerd. Daarbij kunnen zelfs twee pdu’s naast elkaar worden geplaatst zonder dat daarbij kostbare HE-ruimte wordt ingenomen (Zero-U). Verder zijn grote verschillen te constateren waar het gaat om het aansluiten van de pdu’s op beheersystemen en de webomgeving. De pdu’s beschikken over de in datacenters internationaal gebruikelijke C13aansluitstekker en C19-steekplaatsen. Voor de Engelse markt is bovendien een landspecifieke uitvoering verkrijgbaar. De pdu’s zijn als eenfase- of driefasenuitvoeringen verkrijgbaar en al naar het type worden fasestromen van 16 A, 32 A en bij losse uitvoeringen tot 3 x 63 A (bijvoorbeeld voor ultracompacte bladeservertoepassingen) ondersteund. Dit maakt het mogelijk elektrische vermogens van meer dan 40 kW over een rack-pdu te verdelen.
configuratie
Met de intelligente, managebare pdu-uitvoeringen is het, afhankelijk van het type, mogelijk het energiemanagement per fase (voeding) tot op serverniveau (energiemeting per steekplaats) te regelen. Door gebruik te maken van bistabiele relais (bij de schakelbare uitvoeringen) en een energiezuinig Oled-display met stroombesparingsfunctie hebben de pdu’s een laag eigen verbruik en daardoor lage gebruikskosten.
Via een webinterface kunnen de intelligente stroomverdelingsstroken eenvoudig worden geconfigureerd en beheerd.Voor toepassing met het Rittal CMC III-bewakingssysteem zijn speciale slave-pdu’s zonder eigen webserver beschikbaar. Het volledige pdu-programma kan bovendien in DCIM-software worden opgenomen. Bij de RiZone-software gebeurt dit automatisch met de autoscanfunctie. Hierdoor wordt het energiegebruik zowel efficiënt als veilig bewaakt en vastgelegd. Met een eigen CAN-busfunctie en optioneel tot vier aansluitbare CMCIII-sensoren kunnen bijvoorbeeld temperatuur, vochtgehalte en toegang tot het rack worden bewaakt. Het doordachte usermanagement beschermt de stroomverdeling tegen toegang door onbevoegden.
registratie van asymmetrische belastingen mogelijk
De Rittal pdu biedt uitgebreide meet- en managementfuncties die naast de gebruikelijke meting van spanning, stroom en werkzaam vermogen ook schijnbaar vermogen en de vermogensfactor meten. Om asymmetrische belastingen bij driefasen-pdu’s te herkennen wordt bovendien de nulstroom gemeten. Een meetnauwkeurigheid van maximaal 1 procent (meting werklastenergie) staat garant voor metingen met een hoge nauwkeurigheid. Alle parameters worden overzichtelijk weergegeven op de website, maar kunnen ook via het netwerkprotocol (simple network management protocol, SNMP) aan externe managementsoftware worden doorgegeven. Bovendien kan in het rack lokaal een grafisch Oled-kleurendisplay worden geactiveerd dat een snel beeld geeft van het energiemanagement en de status van de pdu. Met de vier nieuwe systemen breidt Rittal zijn huidige productassortiment modulair opgebouwde PSM-rails (power system module) uit met niet-modulaire pdu-typen. ■
dcw juli | energiemanagement
en bewakingsfuncties voor elke afzonderlijke uitgang. Naast de gedefinieerde standaarduitvoeringen is er een pdu-systeembouwdoos voor klantspecifieke oplossingen die voldoen aan bijzondere wensen.
19
Nieuw datacenter TelecityGroup
Betrouwbaarheid centraal thema rond bouw AMS 5
de groeiende behoefte aan datacentercapaciteit zorgt voor een stabiele groei in de datacentermarkt. telecitygroup groeit hierin mee en bouwt als internationale speler zo’n drie datacenters per jaar. op 15 maart opende de nieuwste nederlandse toevoeging haar deuren: ams 5. gebouwd in amsterdam zuidoost, op het grootste internetknooppunt van nederland. hoe verliep het proces, van plan tot oplevering?
dcw juli | praktijk
Het AMS 5-datacenter in Amsterdam Zuidoost, dat in maart zijn deuren opende, beschikt over 6.000 m2 aan klantruimte en 9 MW aan klantcapaciteit. Het is gebouwd volgens de strengste eisen in de sector, zoals de Uptime Institute Tier 4-specificaties. Het vijfde en nieuwste datacenter van TelecityGroup in Amsterdam is ontworpen om de meest veeleisende klanten te kunnen huisvesten. Toch is de directe aanleiding voor de bouw in de eerste plaats een capaciteitsvraagstuk geweest. “De beschikbaarheid van gegevens is voor elke branche cruciaal geworden. We zijn steeds af-
20
“De beschikbaar heid van gegevens is voor elke branche cruciaal geworden.”
hankelijker geworden van de digitale snelweg”, zegt Alexandra Schless, managing director van TelecityGroup Nederland.
anticiperen op groei
“Wij zagen ook dat onze bestaande datacenters vol raakten”, vervolgt Schless. “Daardoor moesten wij anticiperen op de verwachte groei en op tijd een beslissing nemen, met het oog op de tijd die ligt tussen het maken van het plan en de uiteindelijke oplevering.” Normaal gesproken neemt de oplevering van een datacenter tussen de één en twee jaar in beslag. Daarbij komt nog de engineering die moet gebeuren voordat überhaupt een schop in de grond gaat. Met een voorbereidingstijd van zes maanden en een bouwtijd die nog eens negen maanden besloeg, is AMS 5 relatief snel gebouwd. “We hadden de nieuwe ruimte heel snel nodig. We hadden er ook twee jaar over kunnen doen, maar dan waren we in het komende jaar tegen ons plafond aan gegroeid wat betreft capaciteit. De aannemers, installatiefirma’s en leveranciers van componenten wisten dit ook en zij hebben er met ons alles aan gedaan om de bouw in negen maanden te realiseren.”
De verwachtingen van de markt bepaalden ook de capaciteit aan klantruimte die TelecityGroup ging bouwen. De 6.000 m2 waar het bedrijf op uitkwam, hield in dat het op een totaaloppervlak van 14.000 m moest gaan bouwen. “Met twaalf jaar ervaring weten wij inmiddels wat de verhouding moet zijn tussen de netto klantruimte en de ruimte die je nodig hebt voor de eigen infrastructuur, zoals generatoren, batterijen, ups’en, en de koelinfrastructuur. En dan heb je nog kantoren, opslagruimte en alle facilitaire ruimten, die je ook moet meerekenen.” De plek van AMS 5, in Amsterdam Zuidoost, is niet bij toeval gekozen. “Wij hebben in Nederland een unieke positie, omdat we het grootste connectiviteitsknooppunt in ons bezit hebben,TelecityGroup AMS 2.Voor zowel het internetverkeer vanuit de AMS-IX als het aantal netwerken dat daar bij elkaar komt, is het by far het grootste knooppunt in ons land”, benadrukt Schless. Voor klanten die veel capaciteit en connectiviteit eisen, een aantrekkelijke locatie. Zo dichtbij als mogelijk bij AMS 2 zitten, was daarom een belangrijke eis. En dat laat zich lezen als: zo dichtbij als mogelijk om beide sites (AMS 2 en AMS 5) te verbinden met een eigen glasve-
“Het centrale thema is betrouwbaarheid, wat immers de business is van het bedrijf.” zelinfrastructuur. In dit geval gaat het om een afstand van om en nabij een kilometer, waardoor de glasvezelverbinding tussen de twee datacenters te beschouwen is als een interne verbinding.
tekst: koos plegt is journalist
risicoprofiel
Deze uitstekende connectiviteit bracht TelecityGroup naar Amsterdam-Zuidoost. Vervolgens begon het bedrijf gesprekken met de stroomleverancier en netwerkbeheerder. Vanaf een substation wilde de datacenteraanbieder eigen tracés gegraven hebben, gescheiden in een A- en B-route om zo de stroomvoorziening naar het datacenter optimaal te garanderen. In dit geval was de afstand tot het substation erg kort, minder dan 2 km. “Op het moment dat je de parameters connectiviteit en stroomvoorziening in kaart hebt, kun je een locatie definiëren”, zegt Schless. Maar hier eindigt het niet. Want is er eenmaal een locatie gevonden die aan de basisbehoeften voldoet, dan passeren ook nog enkele ander factoren de revue. De ligging ten opzicht van risicovolle industrie bijvoorbeeld. En is de locatie onder of boven NAP? In dit geval is de ligging onder NAP, een reden waarom het da-
tacenter op palen is gebouwd. “Vooral voor buitenlandse klanten is dat een belangrijke eis”, zegt operations manager Jarno Bloem. Ook de ligging ten opzichte van aanvliegroutes van en naar Schiphol is een wegingsfactor. “Dit heeft niet alleen met neerstortingsgevaar te maken, want vliegtuigen verliezen nogal eens wat en dat komt dan terecht op je dak. Of ze moeten bij een noodlanding kerosine dumpen. Een paar duizend liter in je koelmachines is een scenario dat je zoveel mogelijk wilt uitsluiten.” De daadwerkelijke bouw is uitgesplitst in de bouw van het casco, waarvoor een architect werd ingehuurd, en de engineering. Voor dit laatste is een engineeringbedrijf als partner ingeschakeld, maar het eindresultaat, zoals dit er met AMS 5 staat, zou nooit tot stand hebben kunnen komen zonder de eigen kennis en jarenlange ervaring. “Natuurlijk kun je het ontwerp van een datacenter in zijn geheel aan een externe partij overlaten, maar ik ben ervan overtuigd dat je dan nooit zo’n optimale situatie krijgt zoals wij dat nu hebben”, stelt Schless. De eindverantwoordelijkheid voor de oplevering van AMS 5 lag dan ook bij TelecityGroup zelf. De organisatie heeft zelfs de beschikking over een specifiek team dat zich bezighoudt met ‘new builds’ en als een soort ‘vliegende keep’ de diverse landenorganisaties ondersteunt in bouwprojecten.
dcw juli | praktijk
redundantie
22
Alexandra Schless, managing director TelecityGroup Nederland: “Het centrale thema is betrouwbaarheid.”
Het belangrijkste aspect dat voorop staat bij het ontwerp van het datacenter is de volledige redundantie van alle voorzieningen tot aan het rack van de klant. Van stroom, tot koeling, tot connectiviteit. Schless gaat verder: “Het centrale thema is betrouwbaarheid, wat immers de business is van het bedrijf. Dit komt in de kleinste dingen terug. Een kabel zal bij voorkeur rechtdoor lopen in plaats van in een bocht. Dit om wrijving te voorkomen na verloop van tijd. Net als bij dataverkeer, daarop wil je geen demping. De connectiviteit is zeer belangrijk. Onze klanten komen uit de gehele wereld en als ze op het laatste stukje naar het rack frictie ondervinden in hun verbinding, dan is dat niet goed.” Het grootste deel van de energierekening van een datacenter komt voor rekening van de koeling. Hier viel nog meer winst te halen, waardoor het bedrijf koos voor toepassing van Ates (aquifer thermal energy storage, in Ne-
derland ook wel bekend als warmte-koudeopslag of wko).Via deze techniek slaat AMS 5 in de winter koude lucht ondergronds op, die op warme dagen kan worden gebruikt om de sys temen te koelen. Overigens maakt AMS 5, evenals de datacenters van TelecityGroup zonder Ates, ook gebruik van vrije koeling. Bij AMS 5 is dat bij volledige capaciteit 92 procent van het jaar. Wanneer het kwik buiten naar rond de 20 °C stijgt, komt de Ates-koeling in actie.
roordacht ontwerp
Tijdens de negen maanden durende bouwperiode vonden geen grote veranderingen meer plaats in de plannen. “Cruciale barrières zijn we niet tegengekomen”, zegt Schless. “Het staat ook allemaal vooraf al vast. Het is allemaal zo specifiek ontworpen, dat moet je vooraf in een gedetailleerde engineering hebben uitgewerkt. Natuurlijk kun je tijdens het bouwen besluiten dat een wand tien centimeter naar links of rechts moet, maar los daarvan verander je geen cruciale onderdelen van het ontwerp. Als je namelijk op één punt iets aanpast, bete-
kent dat negen van de tien keer meerdere veranderingen in het hele ontwerp. En dat kan niet meer.” Uiteraard heeft een uitgebreid testtraject plaats van de gehele infrastructuur zodra het datacenter gereed is.Wat hierbij belangrijk is, is dat alle geïnstalleerde componenten van de infrastructuur geïntegreerd op vol vermogen gaan draaien. Dit door het nabootsen van een datazaal vol met klantapparatuur. “Je moet alles simuleren alsof het een volledig werkend datacenter betreft.”
ten nooit totdat ze kapot gaan, maar beginnen op tijd met vervangen. Omdat we telkens nieuwe onderdelen terugplaatsen blijft onze infrastructuur altijd optimaal”, zegt Bloem. Aan onderhoud op dit niveau zit natuurlijk wel een investeringsplaatje vast, erkent hij. “Maar dat is inherent aan de kwaliteit die wij aan onze klanten garanderen. Dat doen we al twaalf jaar lang en dat is ook zeker wat we gaan doen met AMS 5.” ■
onbepaalde levensduur
Opvallend is de geschatte levensduur van het datacenter. “Dit datacenter gaat in principe mee zolang wij het willen. De apparatuur die wij installeren gaat jaren mee en wat we daarnaast constant doen, is preventief onderhoud”, vertelt Schless. Dit onderhoud gebeurt volgens een strak en doordacht schema, gebaseerd op in de andere vier Nederlandse datacenters van TelecityGroup opgedane ervaring. “Wij weten heel nauwkeurig, wanneer bijvoorbeeld filters of pompen aan vervanging toe zijn. We wach-
“Je moet alles simuleren alsof het een volledig werkend datacenter betreft.”
advertentie
DE specialist voor IT-infrastructuren Wij optimaliseren uw Data Center voor de toekomst
SCHÄfer Ausstattungs-Systeme GmbH Industriestraße 41 · D-57518 Betzdorf Tel. +49 (0) 2741/ 283-770 · fax +49 (0) 2741 / 283-798 e-Mail:
[email protected] · www. schaefer-it-systems.de
Basiskennis glasvezeltechniek
Uitdagingen voor kabelfabrikanten de glasvezeltechniek is sterk in beweging. als altijd zijn het marktkrachten en gebruikerswensen die leiden tot een hernieuwde en serieuze belangstelling voor oplossingen
24
Terwijl de Europese economie zich voorbereidt op een langer dan verwachte periode van financiële malaise, blijven veel verticale markten investeren. In sommige gevallen zelfs sterk investeren, zoals in nieuwe glasvezeltechnieken en zakelijke infrastructuur. De investeringen zijn gericht op meer efficiëntie, lagere operationele kosten, en bovenal op het verschaffen van het beste platform om meteen te kunnen profiteren als de economie uiteindelijk weer aantrekt. Het datacenter van vandaag is het kloppend hart van de onderneming; een state-of-the-art omgeving volgestouwd met het nieuwste op het gebied van server-, opslag- en verbindingstechnieken. Hier is elektriciteit, koeling en steeds meer datacapaciteit nodig. Binnen het datacenter is glasvezel inmiddels volwassen geworden. Glasvezel is niet meer beperkt tot de
Glasvezel is inmiddels volwassen geworden.
backbone van het netwerk voor kritische bedrijfsverbindingen, of om grotere afstanden tussen bedrijfsgebouwen te overbruggen. De glasvezeltechniek vindt ook steeds meer toepassing in het datacenter.
optische transmissie
Door de vooruitgang in multicore-processoren en virtualisatie, in combinatie met snellere glasvezelverbindingen ontstaat een nieuwe generatie datacenters, gekenmerkt door een lager energiegebruik, beter gebruik van middelen, lagere exploitatiekosten bij een betere dienstverlening aan zakelijke gebruikers. Voor het dagelijks functioneren en de productiviteit van een datacenter is het essentieel dat diensten ononderbroken beschikbaar zijn en data steeds toegankelijk blijven. De gangbaarste optische transmissie voor datacenters is tegenwoordig 10GBase-SR, geschikt voor een overdrachtssnelheid van 10 Gbps over verschillende afstanden, afhankelijk van het geïnstalleerde type kabel. Met OM1-kabels is de afstand beperkt tot 28 m. Met de voor laser geoptimaliseerde OM3-kabels wordt dat echter 300 m. Met array-connectiviteit zou dit 40 en 100 Gbps volgens de norm IEEE 802.3ba (goedgekeurd in 2010) toekomstvast maken tot 100 m. OM4-glasvezel zou dit uitbreiden tot 150 m.
snellere verbindingen
Nu de opslag- en verwerkingsbehoeften dagelijks toenemen, zijn snellere verbindingen tussen apparaten binnen het datacenter kritisch geworden. De gebruikelijke manier om hieraan tegemoet te komen is om eenvoudig meer 10 Gbps-ethernetverbindingen in te zetten. Maar dat gaat niet voor niets, in termen van geld en snelheid. Om de gebundelde verbindingen te benutten zijn extra transceivers binnen het apparaat nodig – ongeacht of het om opslag of een server gaat – die extra netwerkpoorten in beslag nemen en een aanzienlijke hoeveelheid extra netwerkinfrastructuur vereisen. Omdat deze poorten niet gesynchroniseerd zijn, ontstaan extra problemen en beperkingen, wat leidt tot lagere snelheden. Om dit op te lossen is het bestaande ethernet-protocol 802.3 opgewaardeerd voor snelheden van 40 en 100 Gbps, zodat aanzienlijk meer brandbreedte beschikbaar kwam, met behoud van compatibiliteit met de grote hoeveelheid bestaande apparatuur. Dit werk was in juni 2010 voltooid voor zowel 40GbE als 100GbE (ethernet met snelheden van 40 Gbps en 100 Gbps). De 40GbE-specificatie richt zich op krachtige reken- en opslagapparatuur en kan in het datacenter goed voldoen voor servers, rekenclusters, bladeservers en SAN’s (storage attached
tekst: lee funnell is technical manager emea bij siemon
dcw juli | bekabeling
op basis van glasvezelkabels. de techniek in een bewegende markt.
Er zijn verschillende soorten glasvezelkabel voor verschillende toepassingen. OM1, OM2 en OM3 zijn multi-mode-glasvezelkabels, OS1 en OS2 zijn single-mode. OS2 wordt vaak gezien als de buitenvariant van OS1, omdat OS2 signalen over afstanden van 5 tot 10 km kan overbruggen. Deze aanduidingen zijn internationaal gestandaardiseerd en geven de transmissie-eigenschappen aan. OM4 is de classificatie van voor laser geoptimaliseerde glasvezelkabel. Deze biedt een grotere bandbreedte dan de bestaande categorie OM3. OM4 maakt grotere afstanden mogelijk, wat voor sommige toepassingen van belang is. Bij 10GBaseSR overbrugt OM4 normaal bijna twee keer langere afstanden dan OM3 – 550 tegen 300 m – wat een belangrijk voordeel is als meerdere gebouwen onderling moeten worden verbonden. In het datacenter voegt OM4 echter maar 50 m toe aan de 100 m van OM3. In de meeste datacenters is lengte niet de kritische factor; kabels langer dan 50 m zijn zeldzaam. Daarom is niet te verwachten dat OM4 hier populair zal worden. OM3 kan 40GbE en 100GbE ondersteunen en blijft daarom waarschijnlijk voor de meeste datacenters de meest geschikte kabel.
networks). De 100GbE-specificatie is meer gericht op de netwerkapparatuur zelf, zoals switches, routers, datacenteraggregation, internetexchanges en uitwisselpunten tussen service-providers. Ook rekenomgevingen voor hoge prestaties en veel dataverkeer, zoals voor video-on-demand kunnen profiteren van 100GbE. Aangezien de afstanden in datacenters de 100 m gewoonlijk niet te boven gaan, is de 40GbE- en 100GbE-apparatuur aanzienlijk goedkoper dan het equivalent aan single-mode OS1- en OS2-apparatuur, terwijl ze een stuk beter presteren. Eerdere snelheidsverbeteringen berustten op nieuwere optische transceivertechniek, multiplexing over verschillende golflengten, en glasvezel met een grotere bandbreedte. De sprong van 40 naar 100 Gbps werd daarentegen gemaakt door bestaande fotonicatechnieken samen te brengen in een enkele connectorinterface, met meerdere paren transceivers. Deze nieuwe interface, die bekend staat als multi-fibre push-on (MPO), presenteert tot twaalf glasvezels per rij, met tot twee rijen per ferrule, als een enkele connector. 40 Gb per seconde bereiken is dan relatief simpel door vier glasvezelparen te gebruiken, gepresenteerd als een enkele MPO-transceiverinterface. 100 Gbps is moeilijker. Daarbij worden tien glasvezelparen toegepast. Voor de presentatie naar de MPO-interface zijn er meer mogelijkheden, waaronder een MPOconnector met twee rijen en 24 glasvezels.
delay skew
Een andere uitdaging voor kabelfabrikanten ligt in de zogeheten delay skew, veroorzaakt door verschillen in vertraging per ader. Een transceiver die over vier paren werkt moet signalen splitsen en recombineren. Deze signalen moeten synchroon blijven, waarbij het verschil in aankomsttijd van het eerste en het laatste signaal cruciaal is voor de totale capaciteit van de verbinding. Recombinatie is namelijk pas mogelijk als alle signalen aangekomen zijn. Delay skew is daardoor nu veel belangrijker geworden dan in het verleden met seriële apparatuur. Alleen door nauwgezette specificatie en een strak gecontroleerd productieproces is te bereiken dat de snellere kabels aan de eisen voldoen. Kabelfabrikanten hebben de flexibiliteit om geschikte kabels op verschillende manieren te ontwerpen, waaronder het gebruik van rib-
bontechniek en in toenemende mate van meer traditioneel geconstrueerde glasvezels. Zolang de delay skew in orde is, is de soort constructie niet optisch belangrijk. Traditionele kabels kunnen voordelen bieden wat sterkte en flexibiliteit betreft, terwijl de dichtheid ook groot is – tot 144 glasvezels in kabels met een diameter van 15 mm. Veel grote datacenters ondersteunen al tienduizenden glasvezellinks. Er is vraag naar de snellere oplossingen met een hogere dichtheid, die goed te beheren zijn en de schaalbaarheid bieden om in de toekomst meer capaciteit en bandbreedte toe te voegen.
juiste polariteit
Of de glasvezels nu traditioneel bij installatie van connectoren worden voorzien, of dat dat vooraf in de fabriek is gedaan (plug&play), de juiste polariteit is steeds van belang. De zendpoort aan de ene kant van de verbinding moet zijn aangesloten op de ontvangstpoort aan de andere kant. Dat ligt voor de hand, maar met de vroegere single-mode simplex ST- en FCconnectoren ging dat toch wel eens mis. In die tijd kon dat nog worden opgelost door aan een kant van de glasvezelpatch twee connectoren te verwisselen. Met de nieuwe multi-fibre ferruleconnectoren, zoals MPO en MT-RJ, kan dat niet meer omdat de twaalf glasvezels in de ferrule in de fabriek al zijn aangebracht. Hiermee moet al rekening worden gehouden bij het ontwerp en de bestellingen voor de infrastructuur. Er zijn diverse polariteitskeuzen voor verschillende multi-fibre array-connectoren. Deze zijn goed gedocumenteerd in de standaards. Iedere fabrikant promoot zijn eigen keuzen en de voordelen daarvan. Maar het is belangrijk te weten dat twee van de opgenomen polariteitsschema’s ongelijke componenten hebben aan elke zijde van de verbinding. Bij repatchen kan dat problemen geven, tenzij het vooraf goed gepland is en alle componenten op de juiste manier zijn geïnstalleerd. Het voordeel van plug&play, namelijk de eenvoudigere aanleg, kan verloren gaan als de aanbevelingen van de fabrikant om componenten in een verbinding te combineren niet worden opgevolgd.
kosten
Bij elke infrastructuurinstallatie is het belangrijk dat de glasvezelcomponenten worden ge-
dcw juli | bekabeling
soorten glasvezelkabel
25
ïnstalleerd door professionals die inzicht hebben in wat gewenst is en wat met de voorgestelde glasvezelinfrastructuur mogelijk is. Een goed geïnstalleerde glasvezelinfrastructuur zal naar verwachting presteren tegen de begrote kosten, en zonder onderbrekingen de gewenste diensten leveren en gegevens toegankelijk maken. Dat is tegenwoordig een kritische factor voor elk bedrijf. Een goed ontworpen glasvezelinstallatie moet ook flexibel zijn en op de toekomst voorbereid, omdat veel bedrijven dit tegenwoordig vragen. Als fabrikanten garanties geven tot ruim twintig jaar, dan moet de infrastructuur ook over die periode zijn uit te breiden en op te waarderen. Vervangen van infrastructuur is tijdrovend, kostbaar en verstorend. Daarom stellen IT-managers dit liever zo lang mogelijk uit. Kabels vertegenwoordigen nog steeds maar een gering deel van het IT- of gebouwbudget. Toch zijn de bedragen significant, zowel wat betreft installatiekosten als bedrijfsonderbrekingen. Traditioneel had koper altijd de voor-
keur, omdat meer mensen die techniek begrijpen. Data transporteren met lichtfotonen werd toch vaak gezien als een soort zwarte magie. De laatste tijd is er echter steeds meer een gelijk speelveld. De mystiek van de glasvezeltechniek neemt af door deze in componenten onder te brengen, waardoor de installatie in mindere mate specialistenwerk is en integratie van koper en glasvezel gebruikelijker wordt. Zelfs het kostenverschil tussen glasvezel en koper is nu veel kleiner, zodat glasvezel haalbaar wordt voor nieuwe en vervangende installaties.
meer groen
Een extra pluspunt is dat glasvezelkabels en -componenten traditioneel minder energie gebruiken dan hun koperen tegenhangers. Energiegebruik en koeling blijven heel belangrijk in het datacenter, zodat glasvezel kan inspelen op de trend naar meer groen. IT-resources worden steeds vaker geconsolideerd en geconvergeerd in centrale datacenters. Dit zet de bestaande infrastructuur extra onder druk. Apparatuur van toenemende
over siemon
Siemon is opgericht in 1903 en heeft zich gespecialiseerd in de productie en innovatie van hoogwaardige, netwerkkabeloplossingen. Met kantoren en partners over de hele wereld biedt het bedrijf een wereldwijde service. Het heeft een zeer complete productportfolio van koperen bekabelingsystemen, zowel unshielded als shielded twisted-pair, die voldoen aan de prestatienormen van categorie 5e, categorie 6 (klasse E), categorie 6A (klasse EA) en categorie 7/7A (klasse F/FA). Op het gebied van glasvezel biedt het bedrijf zowel multi- als single-modebekabeling systemen. Behalve bekabelingsystemen heeft het specifieke en gespecialiseerde producten ontwikkeld voor netwerkvoorzieningen, voor zowel ondernemingen als gehoste datacenteromgevingen. Dit gebeurt vaak in samenwerking met partners die wereldwijd toonaangevend zijn in de branche, waarbij complete oplossingen voor deze markten worden geleverd. Met ruim vierhonderd patenten specifiek voor gestructureerde bekabeling investeert Siemon Labs veel in R&D en de ontwikkeling van industriestandaarden, en onderstreept daarmee zijn langdurige toewijding aan zijn klanten en de industrie.
dcw juli | bekabeling
advertentie
26
IT-Infrastructuur van XS tot XXL.
KASTSYSTEMEN
STROOMVERDELING
KLIMATISERING
complexiteit met grotere poortdichtheden leidt tot meer dataverkeer binnen het datacenter, wat vraagt om nieuwe glasvezel- en ethernetoplossingen. Een slecht functionerend datacenter heeft gevolgen voor het hele bedrijf. Zulke problemen bereiken dan al snel de directiekamers. Door het belang van een geoptimaliseerde glasvezelinfrastructuur voor het datacenter te erkennen, kunnen organisaties blijvend hun productiviteit, effectiviteit en succes veiligstellen. ■
advertentie
IT-INFRASTRUCTUUR IT-INFRASTRUCTUUR
SOFTWARE SOFTWARE & SERVICE & SERVICE www.rittal.nl
“te veel datacenters hebben ups-systemen die veel minder energie-efficiënt zijn dan ze zouden moeten zijn”, zegt mathieu verley, emea productmanager van driefasen ups-systemen van eaton’s divisie power quality.
De tijd is rijp inefficiënt energiegebruik aan te pakken
28
paradox
Een eerste stap om deze paradox op te lossen bestaat uit het uitsluitend ‘op vraag ontwerpen’ aan het begin van een project. Gebruik een modulaire architectuur voor de installatie van ups-systemen en in het algemeen voor datacenters, en pas de omvang van de energie-infrastructuur aan op de onmiddellijk benodigde energie. Eenvoudiger gesteld, in plaats van op dag 1 een grootschalig ups-systeem te installeren, dat aansluit op de theoretische potentiële toekomstige totale energie, installeer je kleinere schaalbare modulaire ups-systemen die voldoen aan de aanvankelijke energiebehoefte en pas je de schaal aan, naarmate het datacenter groeit. Dit ontwerp vergt tevens een bestuurssysteem waarmee ups-systemen, bestaande uit meerdere modules, op flexibele wijze kunnen worden aangestuurd. Het VMMS (variable module management system) van Eaton is een krachtig hulpmiddel (misschien beter omschreven als een werkwijze van de ups of als een beheersalgoritme) waarmee gebruikers eenvoudiger zowel de energie-efficiëntie als de bedrijfszekerheid van hun installaties kunnen optimaliseren. Het VMMS is vooral handig voor systemen met een lage energiebehoefte, omdat het rendementsproblemen voorkomt die meestal worden geassocieerd met ups-systemen die draaien op energieniveaus die ver beneden hun volle capaciteit liggen. Het is een van de belangrijkste ondersteunende technieken van de ‘Energie advantage architectuur’ die speciaal is ontwikkeld voor een optimaal energierendement in de ups-installaties van datacenters, met behoud van de beschikbaarheid.
fundamenteel
Door gebruik te maken van een goed beheerde, modulaire architectuur voor ups-installaties, is het rendement aanzienlijk hoger dan bij traditionelere ontwerpen. Maar dit blijft onvoldoende voor het daadwerkelijk
tekst: hans vandam is journalist
dcw juli | koeling
Het ligt voor de hand dat beheerders van datacenters die op zoek zijn naar ups-systemen, vooral letten op beschikbaarheid – dat wil zeggen een uptime van 99,999 procent. Maar met de groeiende, huidige economische, maatschappelijke en wettelijke druk om het energiegebruik te verminderen, is beschikbaarheid, die ten koste gaat van energie-efficiëntie, niet langer een aanvaardbare optie. Dus op het eerste gezicht lijkt de combinatie van maximale beschikbaarheid met een hoog bedrijfsrendement een probleem te zijn. De benchmark voor energiebescherming zijn de ups-systemen met dubbele conversie, maar deze zijn tamelijk inefficiënt, vooral als ze niet op volle kracht draaien. Geen enkele datacenterbeheerder kan echter een tekort aan stroom riskeren. Daarom hebben de meeste ups-systemen een grote reservecapaciteit, wat inhoudt dat ze zelden op volle kracht draaien.
Beschikbaarheid, die ten koste gaat van energie-efficiëntie, is niet langer een aanvaardbare optie.
verminderen
Het hoge rendement van het ESS levert lagere directe en indirecte energiekosten op, omdat de in een ups verspilde energie meestal wordt afgegeven als warmte. Dankzij het ESS hoeven datacenter- en facility managers niet langer te kiezen tussen of efficiëntie, of bescherming. Deze technieken hebben in de praktijk bewezen dat zij een energieefficiëntie van 99 procent kunnen leveren over de hele bedrijfscyclus van een gemiddelde installatie. Dit betekent 85 procent minder verlies dan bij een op een transformator gebaseerde ups.
Gelet op de huidige hoge energiekosten en op de inzet van bijna elke onderneming om milieubeleid geloofwaardig te maken en om te voldoen aan de steeds grotere druk van de regelgeving ter bevordering van lager energiegebruik, is dit het beste moment om inefficiënt energiegebruik aan te pakken en tegelijkertijd de totale eigendomskosten te verminderen van ups-systemen in datacenters. ■
dcw juli | koeling
aanpakken van de fundamentele oorzaak voor het rendementsgebrek in de huidige ups-systemen met dubbele conversie. Dit probleem wordt het beste benaderd door te kijken naar de momenten waarop de dubbele conversie nodig is. Dit zijn natuurlijk de momenten met de slechtst denkbare omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de netvoeding buiten tolerantie is of zelfs ontbreekt. Maar hoe zit het de rest van de tijd? Wanneer de netvoeding goed is, is het dan niet verstandiger de stroom rechtstreeks aan te voeren via de netvoeding? Zo bereik je een efficiëntie van meer dan 99 procent. Vanzelfsprekend moet de ups, voor een geslaagde toepassing van deze benadering, bijna onmiddellijk kunnen omschakelen naar de dubble conversie-online-modus, zodra de kwaliteit van de netvoeding achteruit gaat of de netvoeding wordt onderbroken. Dit is voortaan mogelijk dankzij de moderne technologie. Zo hebben de ups-installaties met het ESS (energy saver system) van Eaton andere energiebesparende functies dan de traditionele technieken, omdat de ups-inverter blijft aangesloten op de voeding voor de overspanningsbeveiliging. Zodra een incident wordt gedetecteerd, neemt de ups-inverter de taak over door in minder dan 2 ms over te schakelen, wat vele malen sneller is dan de traditionele technieken (Eco-mode).
29
Bart Tabbers van Coolmark:
‘Watergekoelde warmtewisselaar koelt tot 50 kW per rack’ “om voor het juiste energiezuinige klimaat in een datacenter te kunnen zorgen, ontwikkelt coolmark koeloplossingen op maat. daarbij maken wij gebruik van de koelsystemen van eaton williams en geodata. met de watergekoelde achterdeurwarmtewisselaar van eaton is het
30
“Eaton Williams biedt een breed gamma aan koeloplossingen. De range loopt uiteen van downflowunits tot een gekoelde achterdeurwarmtewisselaar. De range downflow-units is verkrijgbaar in zowel DX-uitvoering met een standaard meegeleverde luchtgekoelde condensor als watergekoelde uitvoeringen. De range loopt van 15 tot 120 kW”, vertelt ing. Bart Tabbers, accountmanager bij Coolmark. Met de watergekoelde achterdeurwarmtewisselaar is het mogelijk tot 50 kW per serverrack te koelen. Doordat er dicht bij de bron wordt gekoeld, is het mogelijk highdensity ict-apparatuur op een energiezuinige wijze te koelen. “Met dit systeem kan aan de Tier 4-norm worden voldaan”, claimt Tabbers.
downflow-units
Geodata ontwikkelt en produceert een grote range downflow-units voor datacenters. De units onderscheiden zich door hun lage
energiegebruik en hoogwaardige componenten. De units van de datacenterlijn zijn verkrijgbaar in drie soorten, de DXA-, DXW- en CWR-units. De DXA- en DXWunits kennen koelcapaciteiten van 6 tot 100 kW. De direct expansieunits kennen een losse condensor. De condensor is zowel lucht (DXA) als watergekoeld (DXW) verkrijgbaar. “De DXA-units zijn uitgerust met een ingebouwde compressor en Carel-regelaar. De warmtelast wordt afgevoerd door een externe condensor. De condensors zijn beschikbaar in zowel standaard als lownoise-uitvoering”, zegt Tabbers. “In de DXW-units wordt de warmtelast afgevoerd door een ingebouwde, gesoldeerde warmtewisselaar compleet met waterregelventiel. De DXA-units worden standaard geleverd inclusief koudemiddelvulling.” Beide typen zijn verkrijgbaar in diverse uitvoeringen. Af fabriek kunnen de units worden uitgerust
met diverse opties, zoals bevochtiging en verwarming. De units kunnen ook worden uitgerust met direct- en indirect-vrijekoeling. Ook zijn er units met een temperatuurnauwkeurigheid van 0,3 ºC. Deze kunnen worden gebruikt voor laboratoria of andere specialistische doeleinden.
De koudwaterunits zijn leverbaar met koelcapaciteiten van 7 tot 200 kW en zijn voorzien van een Carel-regelaar met een temperatuursensor. Door een waterregelventiel wordt de gewenste temperatuur gehandhaafd. ■
tekst: hans vandam is journalist
dcw juli | koeling
mogelijk tot 50 kw per serverrack te koelen”, zegt bart tabbers van coolmark.
Wij gaan graag met u in gesprek.
CloudWorks - Juli 2012
47
Datacenterinfrastructuur als geïntegreerd ecosysteem
32
Normaalgesproken zijn er verschillende afdelingen voor het beheer van de datacenterinfrastructuur (stroom, koeling en ruimte) en de ITinfrastructuur (computer-, communicatie- en opslagsystemen). Met de toenemende inzet van virtualisatie, cloud en fabric computing is deze verzuilde, inefficiënte aanpak steeds minder effectief. De datacenterbeheerder moet een holistischere, geïntegreerde aanpak gebruiken. Niet alleen om de efficiëntie te verbeteren en de kosten binnen de perken te houden, maar ook om voor een hoge mate van flexibiliteit te zorgen, SLA’s te behalen en IT-diensten efficiënt te leveren. Hij moet handelen vanuit het perspectief van de datacenterinfrastructuur én vanuit het perspectief van IT. Dit moet op een zeer dynamische manier gebeuren. Zonder realtime gegevens is het onmogelijk betrouwbare aannames te doen en slimme beslissingen te nemen over de toestand van het datacenter. Het gebrek aan realtime mogelijkheden heeft nadelige gevolgen voor het beheer van problemen, omdat cruciale voorvallen over het hoofd kunnen worden gezien. Dat brengt aanzienlijke risico's met zich mee voor de infrastructuur. Daarnaast zijn realtime mogelijkheden no-
dig om de capaciteit van fysieke middelen en de werkdruk van IT beter op elkaar af te stemmen en zo een hoger efficiëntieniveau te realiseren.
kloof houdt optimalisatie tegen
In de afgelopen jaren zijn de statische aannames over de relatie tussen IT- en facilitair beheer heroverwogen. Dit was nodig om in te spelen op de realiteit van snel veranderende zakelijke vereisten. Net zoals IT erin is geslaagd te zorgen voor op elkaar afgestemde zakelijke diensten die gestandaardiseerd, afgemeten, flexibel en responsief zijn, is het aan de facilitaire dienst om IT steeds te voorzien van de middelen (ruimte, stroom, verwarming, ventilatie en airconditioning) die nodig zijn om dynamische zakelijke dienstverlening mogelijk te maken. Een belangrijk probleem is dat de IT- en facilitair beheerders niet beseffen hoe hun dagelijkse uitdagingen elkaar beïnvloeden. Met een nauwere samenwerking zou een facilitaire afdeling meer inzicht hebben in de kleinste details van de capaciteitsplanning, zodat te achterhalen is waar het gebruik van middelen in het datacenter niet optimaal is. Bovendien maakt een verbeterde relatie datacenterbeheerders bewust van de kosten van de middelen voor het datacenter. Hierdoor kunnen ze betere beslissingen nemen bij de selectie van bepaalde componenten en bij de bepaling van de timing van minder urgente en offline-taken. Als beheerders een beter besef hebben van de wederzijdse afhankelijkheden en van de doelstellingen van beide afdelingen, is de noodzaak van DCIM (datacenter infrastructuurmanagement) onmiddellijk duidelijk. Met DCIM ontwikkelen datacenters zich verder en verbeteren ze hun efficiëntie, capaciteit en beschikbaarheid. Het is mogelijk de kloof tus-
tekst: wolfgang goretzki, product marketingmanager emea bij avocent products & services emerson network power
dcw juli | monitoring
Beheer dicht kloof tussen IT en facilitaire dienst
in tijden van bezuinigingen en economische teruggang staat de datacenterbeheerder onder grote druk. hij moet de efficiëntie van zijn activiteiten vergroten en bestaande middelen beter benutten, terwijl extra investeringen zijn uitgesloten. als reactie daarop omarmt de itafdeling initiatieven als virtualisatie, cloud en fabric computing voor haar logische systemen. deze initiatieven brengen echter nieuwe afhankelijkheden met zich mee voor de fysieke systemen die de facilitaire afdeling beheert. ook verandert de manier waarop stroom, koeling en ruimte worden beheerd. de datacenterbeheerder richt zich daarom niet alleen meer op de it-apparatuur, maar op de gehele datacenterinfrastructuur als geïntegreerd ecosysteem.
holistische benadering
DCIM is het vermogen de datacenterinfrastructuur op een holistische manier te beheren met het oog op optimalisatie van resourcing, efficiëntie en beschikbaarheid. Het concept omvat het beheer van de laag van de fysieke datacenterinfrastructuur, de laag van de IT-infrastructuur en de kloof tussen de twee lagen. Tot de IT-infrastructuur behoort tot op zekere hoogte ook het virtualisatieplatform, vanwege de impact die de virtuele servers hebben op de fysieke servers. De eerste volledig geïntegreerde, holistische DCIM-oplossingen zijn pas kort geleden op de markt geïntroduceerd. Een holistische benadering van DCIM biedt nieuwe inzichten in de relaties tussen de infrastructuurcomponenten van de facilitaire afdeling en IT en dit stelt de datacenterbeheerder in staat het gebruik van middelen in hun datacenter beter te optimaliseren. Om met succes een DCIM-strategie te kunnen implementeren, moet de datacenterbeheerder op zoek gaan naar de beste combinatie van hardware, software en dienstverlening, waarmee ze die cruciale infrastructuurkloof kunnen aanpakken.
te stellen vragen
De datacenterbeheerder moet zich een aantal dingen afvragen voordat hij een DCIM-oplossing gaat gebruiken.
1
Wat zijn de kritische infrastructuurbestanddelen in mijn datacenter en op welke manieren zijn ze onderling afhankelijk? Een inventory repository kan de datacenterbeheerder een reëel beeld geven van de kostbaarste activa van dat moment en van de context voor een datacenterplanning voor de toekomst. Dit toekomstgerichte inzicht zorgt voor een voortdurende zakelijke blik op deze kritische activa, waardoor het investeringsrendement (ROI) van de activa verbetert en er datacenterbudget wordt vrijgemaakt voor andere belangrijke prioriteiten; iets waar de datacenterbeheerder grote behoefte aan heeft.
2
Als mijn leidinggevenden erom vragen, kan ik dan snel een uitgebreid monitorings- en analyserapport genereren voor alle activa in mijn datacenter en identificeert dit rapport dan de knelpunten? Een effectieve DCIM-oplossing biedt realtime monitoring van alle ruimte-, stroom- en koelingseigenschappen binnen de datacenteromgeving. Gebruik van modelgegevens en snapshots van werkelijke gegevens met aanzienlijke tijdsintervallen kunnen ertoe leiden dat een organisatie voorvallen over het hoofd ziet, problemen niet snel kan verhelpen en dat dreigende voorvallen niet te voorspellen zijn. Om een omgevingsgerelateerde operationele storing te voorkomen, moet de DCIM-oplossing realtime dashboards bieden, evenals rapportages waarmee de datacenterbeheerder proactief actie kan ondernemen. Rappor-
dcw juli | monitoring
sen de IT en de datacenterinfrastructuur te dichten en beide lagen als één entiteit te beheren. De beste manier om een productieve integratie van de infrastructuren van IT en facilitaire dienst te bewerkstelligen, is dan ook via effectief beheer van de datacenterinfrastructuur. Gedetailleerde monitoring en meting van realtime prestaties, benutting en energiegebruik van het datacenter zijn cruciaal als datacenterbeheerders de juiste inschattingen willen maken en zorgen voor een optimale planning van hun activiteiten.
33
tages over de datacenterinfrastructuur moeten op verzoek beschikbaar zijn voor de datacenterbeheerder en in realtime zijn te generen om de beschikbaarheid te handhaven en de efficiëntie te verbeteren.
3
Kan mijn datacenter de dagelijkse werkdruk op een flexibele manier beheren en tegelijkertijd voorzien in de behoeften die zich bij mijn bedrijf voordoen? De DCIM-oplossing moet zorgen voor een procesworkflow die de volgende zaken kan realiseren: • scenario-ontwikkeling: het vermogen veranderingen te modelleren voordat ze in productie gaan; • ingebedde processen die aangeven welke stappen moeten worden voltooid voordat een actie wordt goedgekeurd; • meting ten opzichte van SLA's (via standaard of aangepaste parameters voor het meten van succes); • vermogen om onderbenutte ruimte-, stroom- en koelingscapaciteit in te zetten. Deze functie leidt tot aanbevelingen voor de optimale inzet van apparaten op basis van hun unieke vereisten en de bestaande belasting/capaciteit in de infrastructuur.
4
Biedt deze DCIM-oplossing de trendanalyse en intelligentie die mijn team nodig heeft om een uitgebreid plan voor capaciteitsbeheer af te leveren? Om controle te krijgen over het huidige en toekomstige gebruik van datacentermiddelen moeten DCIM-oplossingen de datacenterbeheerder inzicht verschaffen in: • Lopende projecten: welke projecten zich in diverse stadia van goedkeuring bevinden en wat de impact ervan zal zijn op de infrastructuur; • trends voor de huidige en verwachte benutting (curves op basis van historisch gebruik). Het datacenterbeheer moet bijvoorbeeld kunnen voorspellen wanneer er geen extra capaciteit of koeling meer beschikbaar is, op basis van gebruikstrends.
5
Welke intuïtieve online tools voor managementsamenvattingen en planning biedt de oplossing? Bij DCIM-oplossingen moeten configureerbare, online dashboards en analytische tools standaard worden meegeleverd in het product. Automatisering van de operationele gegevensvergaring en rapportage via een uitgebreid online dashboard maken het mogelijk een managementsamenvatting te genereren die als enige bron van informatie geldt voor DCIM en planning.
6
Sluit de DCIM-oplossing aan op de IT- en zakelijke diensten? Aansluiting bij de IT-dienstverlening om doelstellingen te realiseren en te voorzien in zakelijke behoeften is van het allergrootste belang. Bij alle DCIM-oplossingen moet het mogelijk zijn voor de datacenterbeheerder het gebruik van middelen af te stemmen op de huidige strategieën voor ITSM, ITIL en BSM.
toekomst van dcim
De datacenterbeheerder staat onder druk om de kosten te verlagen en de dienstverlening te verbeteren. Er is een aantal technieken beschikbaar waarmee dit is te realiseren, waaronder virtualisatie, hoogefficiënte stroomvoorziening van servers en nieuwe voedings- en koeltechnieken. In combinatie met de best practices die de laatste jaren naar voren zijn gekomen, kunnen deze technieken het energiegebruik van datacenters beperken. Ze maken echter geen echte optimalisatie mogelijk.Voor
Energiegebruik en ruimteplanning zijn kritische succesfactoren aan het worden voor IT.
advertentie
optimalisatie van de efficiëntie, capaciteit en beschikbaarheid van een datacenter is het nodig het punt te vinden waarop de middelen volledig worden benut, zonder dat het risico op uitval toeneemt. Een aantal factoren heeft de markt de laatste jaren in de richting van DCIM geleid. Energiegebruik en ruimteplanning zijn kritische succesfactoren aan het worden voor IT. DCIM-tools ontwikkelen zich snel en gaan de komende jaren een belangrijk onderdeel vormen van de uitrusting van de datacenterbeheerder. Dankzij DCIM beschikt de beheerder over waardevolle gegevens die nodig zijn te rapporteren over de huidige energie-efficiëntie en deze te verbeteren, probleemgebieden in de infrastructuur te identificeren en de effectiviteit van de capaciteitsplanning te vergroten.Volgens Gartner ‘zal meer dan 50 procent van de datacenterbeheerders in 2013 DCIM hebben geïmplementeerd’1. Het is meer dan ooit tijd voor bedrijven om zich voor te bereiden op deze veelomvattende aanpak van realtime, geoptimaliseerd DCIM door het beheer van de IT- en facilitaire infrastructuur op een holistische manier samen te brengen.
Overzicht van een rack (boven) en de elektriciteitscapaciteit (onder).
voetnoot
1) Gartner-rapport, ‘Net IT Out: DCIM New Tools to Monitor, Manage and Control Your Data Center’, Jay Pultz, IT Infrastructure, Operations & Management Summit, 5 – 7 juni 2012 Orlando, Verenigde Staten. ■
De datacenterbeheerder moet een holistischere, geïntegreerde aanpak gebruiken.
advertentie Drie uitdagingen voor iedere datacenter manager – garanderen van betrouwbaar dataverkeer, plannen voor toekomstige migratie en energiebeheer Nexans helpt met betrouwbare netwerkinfrastructuren die een migratiepad bieden naar hoge data snelheden (40G/100G) en tegelijk meeste potentieel biedt voor energiebesparing. Met Environmental Monitoring en Access Control ( EMAC ) en LANsense Intelligent Infrastructure Management, biedt Nexans een compleet pakket van infrastructuuroplossingen voor datacenters. Nexans Cabling Solutions Overschieseweg 317 NL - 3112 NC Schiedam Tel: 010 248 3470 •
[email protected] www.nexans.com/LANsystems
Global expert in cables and cabling systems
Ook op uw bureau?
Cloud Works
Mail uw gegevens naar
[email protected] en ontvang het magazine CloudWorks gratis!* *Indien uw functie en werkkring relevant zijn. Vergeet deze niet te vermelden.
column
activiteiten
De bus
21 september 26 oktober 6 november
Ledenbijeenkomst bij Terremark Sprekersoverleg + presentatietraining voor leden IT Room Infra Event – De Kuip
IT Room Infra, de branchevereniging voor de technische infrastructuur van computerruimten en datacenters, organiseert op dinsdag 6 november 2012 in de Rotterdamse Kuip het IT Room Infra Event.
spalshtour
Na de voorbereiding was het tijd elkaar nog beter te leren kennen. Dit jaar voor het eerst speciaal voor de leden van IT Room Infra: de borrel in de brasserie van De Kuip met een tour door Rotterdam. Niet een gewone, tour maar een splashtour! Al snel na het vertrek stond de bus, met spannende muziek aan, klaar om de Maas in te rijden! Dan komt de ‘splash’: de spectaculaire duik in de Maas. De bus is ineens ook een boot die verder door het water langs de indrukwekkende skyline vaart. Kortom nuttig netwerken op het water. Het idee voor de splashtour kwam dit jaar van één van de stuurgroepleden. De stuurgroep bestaat overigens uit Harm Wijsman en Eline Hazeleger vanuit het FHI, Ronald Lagerberg, directeur van Newave ups systems, Gerbert-Jan Meijerink, area salesmanager Benelux at Schäfer IT-Systems, Maarten Verbunt, salesmanager Simac Electronics en Arthur Singendonk van profITbox. Heb jij een leuk idee voor het volgende event? Laat het ons weten!
Arthur Singendonk Voorzitter stuurgroep IT Room Infra
contactgegevens it room infra: FHI, federatie van technologiebranches Eline Hazeleger (
[email protected]), T: (033) 465 75 07 www.itroominfra.nl
terremark
De leden van IT Room Infra leggen in september een bezoek af aan Terremark. In het verleden zijn diverse andere datacenters bezocht, zoals de locaties van Telecity Group, Equinix en BIT. Het bezoek bij Terremark heeft een jaar na de opening in 2011 plaats. Het datacenter is 2.700 m² groot en heeft een ‘network access point’ (nap) op Schiphol. Dit nap is direct verbonden met de glasvezelring van Schiphol Telematics en maakt deel uit van Terremarks Europese netwerk van ruim tien datacenters, die de basis vormen voor ict-dienstverlening aan klanten over de hele wereld. Onlangs werd publiekelijk gemaakt dat Terremark en EMC hun gezamenlijke klanten gaan voorzien van cloudgebaseerde producten en diensten. Daarvoor hebben beide bedrijven een samenwerkingsovereenkomst getekend. De cloudoplossingen draaien op het wereldwijde netwerk van Terremark en zijn gebaseerd op de kerntechnologie van EMC voor opslag, back-ups en replicatie. Voor leden van IT Room Infra wordt in samenwerking met Terremark een interessant programma met een rondleiding ingevuld. Deze bijeenkomsten worden over het algemeen goed bezocht, waarbij circa dertig branchegenoten ook met elkaar netwerken. Voor de locatie is het eveneens erg interessant, om zoveel partijen uit de bedrijfsketen in één kwalitatief hoogstaande sessie bij elkaar te hebben. De regelmatige bezoeken aan datacenters zijn daarmee een concreet voorbeeld van de extra waarde van lidmaatschap. De oorsprong van de branchegroep IT Room Infra ligt in de samenhang naar de markt toe. Vanaf het begin in 2005 worden daaronder zowel computerruimten van 1 tot 100 m² als datacenters beschouwd. De breedte van de markt komt bijeen op het jaarlijkse IT Room Infra Event. Sinds dit jaar wordt ook een specifieke netwerkbijeenkomst georganiseerd en al langere tijd de bezoeken aan bedrijven als Terremark. De informatie rond subsidies, de economische ontwikkelingen, sprekers uit het vakgebied en bedrijfsmatige zaken zijn door de directe koppeling met FHI van extra toegevoegde waarde voor leden. Bedrijven die nog lid willen worden of bij de volgende bijeenkomst als gast aanwezig willen zijn, kunnen reageren naar Eline Hazeleger van FHI. ■
dcw juli | it room infra
Ik schreef er hier al eerder over: het Event, dit jaar alweer voor de zesde keer, is voornamelijk bedoeld voor eindgebruikers. In 2011 met meer dan driehonderd geregistreerde bezoekers en bijna dertig deelnemers. Zo’n event, georganiseerd door leden en niet-leden, heeft voorbereidingtijd nodig. Overleg en afstemming met vaak leuke discussies en goed bedoelde onderlinge raad. Begin juni hadden we weer een voorbereidingsvergadering. En alles wijst op nog meer inhoudelijke presentaties, nog meer bezoekers en nog meer samenwerking voor een top event.
37
Voor auditing en veiligheid
Aandacht voor logging
met de opkomst van de cloud wordt het netwerk dat het bedrijf verbindt met de buitenwereld, van cruciaal belang. het gebruiken van log-informatie dat door vrijwel elk it-apparaat wordt vastgelegd, kan een belangrijke rol spelen om grip te krijgen op de prestaties van de
38
Data die worden vastgelegd in de logfiles van IT-apparatuur, bevatten veel waardevolle informatie over de prestaties van een apparaat, de hoeveelheid data die het apparaat produceert en verwerkt, de vraag of het apparaat veilig of juist gecompromitteerd is en nog veel meer. Slim omgaan met die logdata betaalt zich vrijwel altijd dubbel en dwars terug. Het is dan ook opmerkelijk dat veel IT-afdelingen slechts mondjesmaat gebruikmaken van deze waardevolle bron van informatie over systemen en – vooral – netwerken.
verschillen
Eén van de eerste problemen waar vrijwel elke IT-afdeling die met logfiles aan de slag wil, tegenaan loopt, is de vaak zeer grote verschillen in de manier waarop loggegevens worden vastgelegd. De structuur van vastleggen is vaak
dusdanig afwijkend, dat het erg lastig is de logdata van het ene apparaat zomaar te combineren met die van een ander systeem. Het is daarom van groot belang de logdata uit alle relevante apparaten uit te lezen en te verzamelen in een softwareprogramma dat in staat is alle gegevens vervolgens met elkaar te relateren. Denk dan aan tools als LogRythm. Een ander probleem heeft te maken met de manier waarop systemen loggegevens vastleggen. Op Windows gebaseerde apparatuur heeft bijvoorbeeld te maken met het feit dat logdata na een bepaalde periode worden overschreven. Historische data worden dus niet door het systeem zelf vastgelegd. Dat zal moeten gebeuren door gegevens periodiek te exporteren, zodat data niet verloren gaan. Nog een interessant probleem: veel beheerders hebben de gewoonte om
handmatig back-ups van logfiles te maken. Dit punt is eenvoudig op te lossen, maar vereist wel dat hier een geautomatiseerde procedure voor wordt gerealiseerd. Dat kost tijd en geld.
logmanagement
Wie optimaal gebruik wil maken van logfiles, doet er verstandig aan een duidelijk plan op te stellen over welke gegevens belangrijk zijn, hoe deze data veilig gesteld gaan worden en hoe de analyse van deze bestanden wordt georganiseerd. Een belangrijke hulp hierbij is het gebruik van een tool voor logmanagement. Dergelijke programma’s zijn veelal in staat op geautomatiseerde wijze logfiles uit te lezen, de data in deze bestanden zodanig te bewerken dat ze in een analysemodule kunnen worden gebruikt. De programma’s zorgen tevens voor het automatisch gene-
reren van rapportages. Deze rapporten kunnen verschillende doelen dienen. Ten eerste zullen de analyses zich in de belangstelling van een CSO (chief security officer) mogen verheugen. Hetzelfde geldt voor ‘compliance’medewerkers. Daarnaast zijn de log-datarapporten ook interessant voor medewerkers die belast zijn met het bewaken van prestatieniveaus en bijvoorbeeld SLA’s. Logfiles spelen vaak een ondergeschikte rol bij cloudprojecten. Dat is niet terecht, omdat de data in deze bestanden belangrijke informatie bevatten over veiligheid en prestaties van onder andere netwerkverbindingen. Nu steeds meer IT-afdelingen serieus naar cloud computing kijken, is mee aandacht voor logmanagement zeker op zijn plaats. ■
tekst: hans vandam is journalist
dcw juli | management
netwerkverbindingen.
PRECISIEKOELING DIE KLAAR IS VOOR DE CLOUD TEGEN LAGERE BEDRIJFSKOSTEN.
THAT’S THE
CRITICAL DIFFERENCE.
V R ICO NDITION®- H2O COOLING SOLUTIONS
Modulair koelen met water 24 kW koelcapaciteit Intelligent regelmechanisme Flexibele oplossing: closed, open of hybride loop Hot swappable ventilatoren en control box
EMERSON. CONSIDER IT SOLVED., Emerson Network Power and the Emerson Network Power logo are trademarks and service marks of Emerson Electric Co. ©2012 Emerson Electric Co. Liebert is a trademark of Liebert Corporation.
Remote monitoring
Liebert® PCW adaptieve koeling zorgt voor gemoedsrust, altijd en overal. Bij variabele behoefte ontstaat een wisselende warmtebelasting die de uptime in gevaar brengt. De Liebert® PCW adaptieve temperatuurregeling van Emerson Network Power past de capaciteit aan voor ongeëvenaarde energiebesparing tot wel 65% in vergelijking met standaard koelunits.
Ontdek de voordelen van slimme adaptieve koeling op www.EmersonNetworkPower.eu
A N A E G I D E C O M PA N Y
[email protected] • WWW.MINKELS.COM
‘Vergroening door ict levert besparing op van 2,8 miljard euro’ ‘Greening by ict’ maakt tot 2030 een hoeveelheid energiebesparing mogelijk die gelijk staat aan het elektriciteitsverbruik van 4,5 miljoen huishoudens. De gemiddelde jaarlijkse besparing tot 2030 komt overeen met het elektriciteitsverbruik van de gemeenten Den Haag, Rijswijk en Voorburg samen. Dit blijkt uit de Routekaart ICT 2030 die onlangs door ICT~Office is aangeboden aan het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Naast de verduurzaming van andere sectoren is ook de potentiële energiebesparing van de ict-sector zelf in kaart gebracht. Deze mogelijke jaarlijkse energiebesparing is vergelijkbaar met het gebruik van een stad als Rijswijk. De routekaart, opgesteld door ICT~Office, is mogelijk gemaakt door EL&I. In het rapport is de mogelijke energiebesparing met behulp van ict in zowel de ict-sector zelf als andere sectoren in kaart gebracht. Uit de routekaart blijkt dat de ict-sector de al geïnstalleerde capaciteit beter kan benutten door gebruik te maken van technieken als virtualisatie, cloud computing, datadeduplicatie en thin provisioning. In datacenters wordt gezocht naar maatregelen om het energiemanagement verder te verbeteren. De ontwikkeling van efficiëntere hardware, ictcomponenten en netwerken maken ict-toepassingen energie-efficiënter. Ook energiezuinige software zal bijdragen aan energie-efficiëntie.
energiemanagement
De mogelijke besparingen met behulp van ict in andere sectoren zijn nog veel groter. Ict kan door geïntegreerde beheersystemen het energiegebruik in de woon- en werkomgeving optimaliseren. Via energiemanagement worden apparaten automatisch bestuurd. Voor de openbare ruimte is de grootste
winst te behalen op het gebied van openbare verlichting. Die kan efficiënter worden bestuurd door dynamisch dimmen. Met het verder stimuleren van ‘het nieuwe werken’ kan het aantal zakelijke kilometers worden teruggebracht. De totale besparingen tot 2030 in de bebouwde omgeving door de inzet van ict bedragen bijna 120 PJ (met een toerekenbare energiebesparing van 2,3 miljard euro). Er zijn ook kansen in de energiesector zelf. Voor de huidige verouderde elektriciteitsnetten komen smart grids in de plaats. Deze slimme netten maken gebruik van decentraal opgewekte energie. Ict kan het net slimmer maken door realtime monitoring & netmanagement en het beschikbaar stellen van verbruiks- en prijsinformatie. De besparing betreft hier 6,7 PJ (met een besparing van 45 miljoen euro). In de sector logistiek valt winst te behalen door het optimaliseren van het pakket- en containervervoer. Door containers en pakketten efficiënter te vervoeren kunnen vervoersbewegingen worden teruggebracht. De besparing betreft hier 10,25 PJ (met een besparing van 410 miljoen euro). De Routekaart ICT 2030 is te vinden op: http://www.ictoffice.nl/Files/TER/Routekaart_ ICT_2030.pdf. ■
Compacte gigabitnetwerkisolator De EN-60KDS van Dätwyler is een bijzonder compacte galvanische scheidingsconnectorcombinatie voor kopergevoerde netwerkverbindingen. Deze netwerkisolator beschermt medische en niet-medische apparaten, systemen evenals patiënten en bedieners tegen de gevolgen van gevaarlijke overspanningen uit het netwerk. De toepassingsgebieden zijn niet alleen te vinden in de medische wereld, maar ook in geluidsstudio’s, bij meettechnieken en bij de potentiaalvrije verbinding van ver uit elkaar verwijdert liggende computersystemen. De netwerk isolator beschermt de met het netwerk verbonden apparatuur tegen vreemde spanningen, die bijvoorbeeld worden veroorzaakt door schakelingen, vocht, elektrostatische ontladingen, potentiaalverschillen of blikseminslagen. Bovendien verdampt hij laagfrequente signaaldeeltjes zo sterk, dat aangesloten apparaten worden beschermd tegen aardlussen. De EN-60KDS wordt geleverd in een SnapIn-modulesysteem voor de inbouw in een apparaat of voor de vaste installatie. Hij kan worden gebruikt in alle Keystone-compatibele aansluitunits en is aan de achterkant voorzien van een aansluitkabel. Daardoor werkt de EN-60KDS in bestaande aansluitingen als een eenvoudige ‘verlenging’. Dankzij een nieuw ontworpen overdrachtstechniek voldoet de netwerkisolator aan
de performance-eisen van TIA 568 Cat.5e respectivelijk ISO11801 Class D in een permanent link. Meer info op www.datwyler.com ■
CommScope geeft controle over infrastructuur via touch screen CommScope lanceert de Systimax imVision infrastructuur-managementoplossing. De oplossing geeft IT-managers de controle over hun infrastructuur via de Systimax iPatch-panelen, die zijn voorzien van touch screen. De oplossing en is gebaseerd op de nieuwe imVision system manager
7.0, een webgebaseerd softwareplatform, en de nieuwe imVision controller. IT-managers kunnen hun infrastructuur beheren door gebruik te maken van de iPatchpanelen. IT-managers krijgen inzicht in real time informatie over de volledige kabelcircuits tijdens verplaatsingen, toevoegingen en
veranderingen, door gebruik te maken van een ‘trace while you patch’-voorziening. Technici en beheerders kunnen daardoor vanaf een centrale locatie de snelheid en de nauwkeurigheid verbeteren van alle verbindingen tussen apparatuur. Denk hierbij aan computers, servers, draadloze toegangspunten,
IP-telefoons, IP-camera’s, netwerkprinters, beheerde switches en power distribution units. Kijk voor meer info op www.commscope.com ■
Active Power kondigt aan dat de CleanSource ups (uninterruptible power supply) voldoet aan alle eisen die het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft gesteld om voor de EIA (Energie-investeringsaftrek) in aanmerking te komen. Bedrijven kunnen daardoor tot 41,5 procent van de investering aftrekken van de winstbelasting. Het belastingvoordeel is toepas-
baar op de kosten voor de aanschaf van de apparatuur, aflevering, installatie, ingebruikname en het projectmanagement. Bedrijven kunnen de investeringsaftrek toepassen op de bruto winst, en besparen zo netto 13,5 procent van het aankoopbedrag. De EIA is sinds 1 januari 1997 van kracht en valt onder het beheer van Agentschap NL en de Belastingdienst. De aftrek is bedoeld om investeringen in
duurzame alternatieven als zonen windenergie en energie uit biomassa aan te moedigen. De Energielijst 2012 geeft een overzicht van specifieke investeringen die ervoor in aanmerking komen. “Bedrijven investeren dankzij het belastingsvoordeel in efficiënte en duurzame systemen die grote voordelen bieden voor bedrijfskritische omgevingen”, zegt Ramon de Jong, director sales voor Active Power Dach en
Benelux. “CleanSource ups verlaagt de uitstoot van broeikasgassen met 75 procent. Dankzij de zeer hoge efficiëntie en zeer lage onderhoudskosten kan de TCO (total cost of ownership) met 60 procent worden beperkt. Het is dus niet alleen een keuze voor groen die bedrijven maken, maar ook een keuze voor economisch voordeel.” Kijk voor meer info op http://www.activepower.nl. ■
dcw juli | nieuws
Active Power’s CleanSource ups voldoet aan eisen voor de EIA
39
Siemon toegevoegd aan Cisco Marketplace De wereldwijd opererende infrastructuurspecialist Siemon maakt bekend dat het bedrijf vanaf nu als technology development partner deel uitmaakt van Marketplace van Cisco’s Developer Network. Op deze online locatie zijn alle technieken van Cisco te vinden en zijn alle compatibele en aanvullende producten en systemen bijeengebracht zodat kopers hun Cisco-producten nog beter kunnen benutten. Siemon’s reeks datacenterproducten en -systemen, zoals de VersaPODen V600-datacentercabinets, maken nu deel uit van het Cisco-ecosys teem en zijn voor het eerst beschikbaar via Marketplace. Hetzelfde geldt voor ConvergeIT, het intelligente bekabelingsysteem voor intelligente gebouwen, en een uitgebreid assortiment highspeed bekabelingsoplossingen, zoals een categorie 7A Tera, categorie 6A Z-Max twisted-pair koperbekabeling en XGLO-glasvezelkabel. Volgens de infrastructuurspecialist staat het VersaPOD-datacentercabinet garant voor superieure dichtheid en maximale energie-efficiëntie. De kast biedt een efficiënte oplossing voor de fysieke datacenterinfrastructuur dankzij de Zero-U-montageopties en tal van configuraties die voldoen aan de montage-, spelings- en kabelrouteringsvereisten van Cisco. Hierdoor zijn een passende structurele ondersteuning, goede ventilatie en optimaal kabelbeheer gegarandeerd. ConvergeIT regelt de onderlinge communicatie en biedt een centraal besturingspunt voor automatiseringssystemen van gebouwen, beveiliging en IP-applicaties. Hierbij wordt gebruikgemaakt van één gestructureerde infrastructuur voor spraak en data, videobewaking, toegangscontrole, audio en video, brandalarmering, energiebeheer en regeling van verwarming, airconditioning en ventilatie. Het bedrijf werkt nauw samen met complementaire fabrikanten, architecten, design- en buildteams, eigenaren van gebouwen en aannemers om efficiëntere infrastructuurontwerpen voor slimmere en groenere gebouwen te ontwikkelen en te implementeren.
zodat kopers snel kunnen navigeren en alleen die producten en oplossingen krijgen voorgeschoteld die voldoen aan hun criteria.Via de site kunnen gebruikers rechtstreeks contact opnemen met Cisco of diens partners, zoals Siemon, als ze meer informatie wensen of een specifieke vraag willen voorleggen. “Cisco Marketplace is veel meer dan een gebruikelijke catalogus”, verklaart Daniel Vout, marketing manager bij Siemon Emea. “Deze site biedt veel informatie en educatief materiaal. Zo hebben wij er een bibliotheek met technische papers en handleidingen en kunnen er video’s worden bekeken, zoals een video van onze recente ConvergenceIT-conferentie (ConvergeIT-conference: Driving Green and Intelligent Buildings), waarin belangrijke woordvoerders binnen de sector aan het woord komen.” Siemon heeft in samenwerking met Cisco, Intel en Aquantia een informatieve video gemaakt met opnamen van een paneldiscussie over de opmars van 10GBase-T. In deze film discussiëren branchedeskundigen over de introductie van 10 GbE in het datacenter en hoe 10GBase-T steeds zuiniger wordt dankzij nieuwe technologie. De onderwerpen die worden besproken, zijn onder meer marktstimuli en verwachtingen van 10GBase-T, de evolutie van serverconnectiviteit, afnemende energiebehoeften en bekabelingsontwerpopties met 10GBase-T. Ga voor meer informatie naar Siemon op Cisco Marketplace: https://marketplace.cisco.com/catalog/companies/861 ■
meer dan een catalogus
Volgens Cisco komt Marketplace tegemoet aan alle ‘end to end’ bedrijfsbehoeften. De internetwinkel van Marketplace is ontworpen volgens de nieuwste inzichten en heeft geavanceerde zoekmogelijkheden
advertentie
Van 1 tot 100 m2 Ga naar www.profitbox.nl en configureer in 9 stappen een computerruimte. T: 088 - 77 66 300
CoolEnergy vergroot bedrijfszekerheid datacenter De machines van CoolEnergy moeten op elke moment op elke plaats kunnen worden opgesteld. Het bedrijf heeft hiervoor dan ook het juiste machinepark, met uitsluitend A-merken. Om de bedrijfszekerheid te vergroten laat CoolEnergy de luchtwarmtewisselaars, indien noodzakelijk, reinigen en voorzien van een Progeen-oppervlaktebehandeling door Conpro uit Dordrecht. Hierdoor is de huurder verzekerd van de juiste machines, met kwalitatief hoogstaande producten, schone warmtewisselaars en een optimaal beschermende luchtwarmtewisselaar tegen de locale agressieve atmosferen. Door de brede relatiekring van de verhuurder kunnen de machines op verschillende locaties worden opgesteld, met daarbij verschillende agressieve atmosferen. Met de Progreen-oppervlaktebehandeling zijn de twee bedrijven in staat om met één product de gehele conserveringsvraag te beantwoorden. Door deze oppervlaktebehandeling wordt corrosievorming voorkomen. Hierdoor wordt voorkomen dat de componenten van de installatie, zoals de compressoren, zwaarder worden belast, maar ook storingen worden voorkomen. Voor meer informatie: www.coolenergy-rentals.nl ■
Datacenters op een groene fundering
Eaton 3 fase UPS. Energiezuinige power quality oplossingen • Ongeëvenaarde prestaties • Toonaangevend op gebied van efficiency • Innovatieve energiebesparende technologieën • Compact in vloeroppervlak en gewicht
www.eaton.nl/datacenters
BT opent groen datacenter in Nederland BT heeft een volledig vernieuwd en uitgebreid groen datacenter in Nieuwegein geopend. Met deze uitbreiding speelt het bedrijf in op de toegenomen vraag van klanten naar gehoste en beheerde IT-diensten, alsook applicaties die worden geleverd vanuit de cloud. De nieuwe locatie is een aanvulling op BT’s bestaande aanbod van datacenterdiensten dat wordt geleverd vanuit Amsterdam, Nieuwegein en Brussel. “Onze klanten kijken steeds meer naar netwerkgebaseerde IT-diensten die kunnen worden geleverd vanuit de cloud, waarmee ze effectiever kunnen inspelen op de mogelijkheden en uitdagingen rondom de huidige globalisering en fluctuerende economie. Dit uitgebreide en vernieuwde datacenter is onderdeel van onze inspanning om op een mi-
lieuvriendelijke manier in deze behoefte te voorzien. Door de continue uitbreiding van de diensten die we vanuit een veilige cloudomgeving aanbieden, helpen wij onze klanten stappen te zetten richting een betere toekomst. Zo kunnen ze overal ter wereld op ons datacenternetwerk rekenen, ongeacht waar ze willen uitbreiden”, zegt Edwin Hageman, CEO, BT Benelux. BT biedt een uitgebreid portfolio van managed hosting en clouddiensten aan vanuit zijn datacenters in de Benelux. Deze omvatten bijvoorbeeld vooraf geconfigureerde en volledig onderhouden Windows- of Linux-servers, opslagcapaciteit, en een aantal cloudgebaseerde applicaties (SaaS), zoals Microsoft Lync, mobile device-management, e-mail en collaboration-diensten. Ook biedt het bedrijf telehousingcapaciteit aan voor grootzakelijke klanten en andere operators. Naast de fysieke en technische uitbreiding van het datacenter in Nieuwegein heeft BT van de gelegenheid gebruikgemaakt om het bestaande gebouw opnieuw in te richten en kantoorruimten toe te voegen. Hierbij is een apart ‘disaster recovery center’ gecreëerd en worden er tele- en videoconferentiefaciliteiten aangeboden. De uitbreiding in Nieuwegein is één van de eerste die voldoet aan de EU ‘Code of Conduct for Datacenters’. Deze bevat richtlijnen voor energiebeheer in datacenters. BT maakt gebruikt van een efficiënte stroomvoorziening, moderne energiebeheer- en koelsystemen, en geïntegreerde elektrische en mechanische oplossingen. Onlangs opende het bedrijf een datacenter in Frankfurt dat voldoet aan soortgelijke strenge richtlijnen en het onderzoekt op dit moment de mogelijkheden voor nog een datacenter in de Benelux. ■
advertentie
dcw juli | nieuws
Brand B Brandvermeidung Br B Bra Brandv ra andv ndv nd v voorkomen ermeidung erm eidung gmet mit OxyReduct® m y
42
AAN ALLE VOORSCHRIFTEN VOLDAAN? ALLES PRIMA OP ORDE? BRAND NIET VOORKOMEN!
De huidige voorschriften zorgen voor minimale eisen. Deze eisen zijn vaak onvoldoende om een maximale beschikbaarheid te realiseren. Als leveringsverplichting of beschikbaarheid van de serverruimte niet nagekomen kan worden, dan is de schade snel niet te overzien. Een beetje rook of roet kan dit al tot gevolg hebben. OxyReduct® biedt de maximale bescherming. In de te beveiligen ruim-
te kan een brand niet meer ontstaan. OxyReduct® is de brandveiligheid van de toekomst en is al vele malen toegepast in IT ruimten en logistieke centra. Indien u verdere informatie wenst over OxyReduct® zuurstofverlagingssystemen, FirExting® blussystemen of TITANUS® rookaanzuigsystemen, neem dan contact op met: www.wagner-nl.com.
Europese supercomputer koelt als eerste met warm water Een supercomputing center in Europa heeft de eerste supercomputer geïmplementeerd die wordt gekoeld met warm water. De machine, vervaardigd door IBM, draagt de naam SuperMUC, is gebouwd met IBM System x iDataPlex watergekoelde dx360 M4-servers en voorzien van 150.000 cores. De cores leveren tot drie petaflops aan rekenvermogen aan het Leibniz Supercomputing Center in Garching, Duitsland. Het centrum levert vervolgens rekenvermogen aan de universiteiten van München en de ‘Bayerische Akademie der Wissenschaften’. De koelinstallatie van de supercomputer maakt gebruik van water met een maximale temperatuur van 45 °C om componenten in het systeem te koelen. De temperatuur kan bij koeling met water hoger liggen dan bij koeling met lucht, aangezien water de temperatuur efficiënter weg leidt van de servers. ■
E-learning module ‘Veilig werken met elektriciteit’ NEN lanceert de E-learning module ‘Veilig werken met elektriciteit’. De module geeft werknemers de basisinstructie die ze nodig hebben om hun elektrotechnische werkzaamheden veilig uit te voeren, op basis van NEN 3140.
Deelnemers die gebruikmaken van de module, leren in hun eigen tempo werkzaamheden veilig uit te voeren.Aan de modules kunnen op elk tijdstip en vanaf elke locatie via internet worden deelgenomen. Met tussentijdse opdrachten en vragen wordt getoetst of de deelnemer de
Een frisse wind in adviesland Computerruimte Advies is een COMPUTERRUIMTEADVIES.NL gespecialiseerde organisatie die zich uitsluitend bezig houdt met advies, maar dan wel in breedste zin van het woord, op het gebied van computerruimten. Computerruimte Advies is er voor bedrijven, overheden, instellingen en andere organisaties die op zoek zijn naar onafhankelijke kennis over computerruimten. Onze focus ligt op computerruimten van 10 tot 250 m2. Een adviseur met een “getting things done“ mentaliteit. Stel de proef op de som en wij komen graag bij u langs voor een vrijblijvend kennismakingsgesprek. Anthuriumpad 26, Wateringen | 070 319 80 10
[email protected]
leerstof beheerst. Op basis van de resultaten worden deelnemers geholpen met eventuele extra vragen of aanvullende informatie. Meer info op www.nen.nl ■
Bicsi Datacenter Designconsultant Medio juni heeft Bicsi in Brussel de European Conference georganiseerd. Behalve een gelegenheid om met andere ict-professionals te netwerken, zijn die conferenties voor leden van belang om de opgebouwde kennis te kunnen onderhouden. Dat daar grote behoefte aan is, blijkt uit een recent onderzoek onder RCDD’s en over de onlangs geïntroduceerde DCDC-erkenning (Datacenter Designconsultant).
99 procent continueert RCDD-titel
dcw juli | bicsi
Hoewel Bicsi in de loop der jaren opleidingen voor een groot aantal specialisaties heeft ontwikkeld, blijft de titel 'Registered Communications Distribution Designer' wereldwijd de meest gewaardeerde erkenning. Uit recent onderzoek onder ruim 7.500 RCDD's blijkt 99 procent deze erkenning van het persoonlijke opleidingsniveau te willen blijven continueren. Zo'n 65 procent van hen is al langer dan vier jaar RCDD en ongeveer 35 procent meer dan tien jaar. Veel RCDD's werken als zelfstandig consultant, of als partner in een bedrijf. RCDD's zijn opgeleid om het ontwerp voor netwerkinfrastructuren in gebouwen en hun omgevingen te bedenken en tot in detail uit te werken. De basis daarvoor is Bicsi’s Telecommunications distribution methods manual (TDMM), waarvan nu de 12de editie wordt gebruikt. Omdat de technologie voor communicatienetwerken zich snel ontwikkelt, moeten RCDD continu opleidingspunten blijven verdienen om hun erkenning te behouden. Dat kan zowel via een klassikale training, technische presentaties tijdens Bicsi-events, als tegenwoordig via online webinars.
46
Datacenter Designconsultant
In mei van dit jaar heeft Bicsi de nieuwe erkenning Datacenter Designconsultant geïntroduceerd, om experts te kunnen opleiden en kwalificeren voor het ontwerpen van steeds complexer wordende datacenters. Uiteraard is de Ansi/Bicsi 002-2011 ‘Datacenter Design & Implementation best practices standaard’ daarvoor een belangrijk studieboek. Het DCDC-examen is de eerste erkenning van Bicsi dat op basis van computer gebaseerd testen door Pearson VUE Autho-
rized Testing Facilities kan worden afgenomen. Omdat die in ruim 4.500 locaties en 165 landen beschikbaar zijn, verlaagt Bicsi hiermee de toegang tot examens aanzienlijk. Bicsi heeft de nieuwe erkenning geïntroduceerd, omdat datacenters complexer worden en steeds efficiënter moeten kunnen opereren. Dat vereist buiten de gebruikelijke kennis van netwerkinfrastructuren ook specifieke kennis over beveiligingsaspecten en voorzieningen om de betrouwbaarheid te kunnen waarborgen. Meer informatie over de nieuwe DCDC-opleiding en erkenning is uiteraard te vinden op www.bicsi.org.
Bicsi-conferenties
Voor internationaal opererende bedrijven en professionals zijn de Bicsi-conferenties, zowel een gelegenheid om de kennis te onderhouden, als een ingang om interessante businesscontacten te leggen. Dat kan de komende maanden onder andere nog in: • 23 - 24 augustus: Bicsi India District Conference & Exhibition in Bangalore • 16 - 20 september: Bicsi Fall Conference & Exhibition in Anaheim • 28 november: Bicsi Italian Conference Voor meer informatie over Bicsi kunt u ook contact opnemen met de Benelux vertegenwoordigers: RCDD Joop Ierschot van Deerns, via
[email protected] RCDD Gert-Jan Roozeboom van R&M, via
[email protected]. ■
NOW YOU CAN RELAX.
ROSENbERgER OSI CAbLINg COmPEtENCE. Cable systems are the backbone of a data center. With Rosenberger OSI you get efficient, customized cabling solutions from a single source, including consultancy, installation, maintenance and documentation. Plus comprehensive know-how and high-quality components. All of this ensures that you have a secure infrastructure and smooth operation.
www.rosenberger-osi.de
De strategische brug tussen uw datacenter en uw bedrijf? Dat bent u. Alleen StruxureWare for Data Centers zorgt voor een optimaal op uw business afgestemd datacenter. Blijf op de hoogte van de status van uw datacenter. Als IT- of datacentermanager wilt u uw bedrijf geld en tijd besparen. Nu kunt u continu realtime een overzicht van uw datacenter hebben. Met StruxureWare™ for Data Centers heeft u inzicht in uw gehele datacenterinfrastructuur, zodat u goed geïnformeerde beslissingen kunt nemen over veranderingen. U kunt bijvoorbeeld de beschikbaarheid verbeteren door proactief de benodigde capaciteit en workflow te plannen. Meer dan ooit zijn beslissingen die uw datacenter aangaan, immers kritische business beslissingen.
Een altijd beschikbaar, efficiënt datacenter. StruxureWare for Data Centers communiceert real-time met de belangrijkste virtualisatieplatformen, zoals VMware vSphere™ en Microsoft® System Center Virtual Machine Manager. De ingebouwde automatische responsfunctie zorgt ervoor dat virtuele workloads altijd op een gezonde hostomgeving draaien. Met uw VM's op geoptimaliseerde hosts, focust u zich op efficiënter datacenterbeheer. De software biedt eveneens inzicht in PUE/DCiE-trends. En met de planning- en rapportagemogelijkheden van StruxureWare for Data Centers heeft u de tools in handen om de juiste strategische IT-investeringen te bepalen. APC™ by Schneider Electric™ is pionier op het gebied van modulaire datacenterinfrastructuur en innovatieve koeltechnologie. De producten en oplossingen, waaronder InfraStruxure™, maken deel uit van het IT-portfolio van Schneider Electric.
Neem vanaf vandaag gefundeerde beslissingen over uw infrastructuur:
>
Plan proactief de benodigde capaciteit.
>
Blauwdruk van uitbreidingen en consolidaties van het datacenter.
>
Gestroomlijnd workflow management van uw fysieke IT-infrastructuur om de flexibiliteit van uw bedrijf en de beschikbaarheid te verbeteren.
>
Visualiseer wijziging- en capaciteitscenario’s en voorkom onnodige problemen en kosten.
>
Voer veranderingen door waarvan u de impact op voorhand weet.
>
Neem beslissingen op basis van uw huidige en historische PUE/DCiE-gegevens en energiekosten van subsystemen.
Download binnen 30 dagen GRATIS uw white paper(s) en maak kans op een iPad 2! Ga naar www.SEreply.com Code 17701p ©2012 Schneider Electric. All Rights Reserved. Schneider Electric, APC, StruxureWare, and InfraStruxure are trademarks owned by Schneider Electric Industries SAS or its affiliated companies. All other trademarks are the property of their respective owners. APC Benelux - Postbus 219 - 4130 EE Vianen - Nederland Tel: 0800 020 3244 Fax: 0347 325225, E:
[email protected] • 998-4108_NL_B