Dao raostj gèt!
DRIEMAANDELIJKS HEEMKUNDIG TIJDSCHRIFT
I N H O U D
V A N
D I T
N U M M E R
- Van de redaktie * -
67.
UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI 68. Een vermeend familiewapen Kraewinkels 68. Pastoor worden te Kessenich 70. Genealogie: de stamreeks - Een stamreeks Aendekerk vanaf ongeveer 1700 71. Over "de tijden" vroeger en nu... 76. Burgemeesters van de gemeente Ophoven-Geistingen 1803 tot fusie 1971 78. Snuffelend in oude papieren.. 79. Omstreden notariële akte van een Ophovense pastoor 79. De familie Timmermans in Amerika 80. Limericks... Een voor elk 82. Aan de schutterij "Sint-Martinus" na de zege in het O.L.S. '86 83. De tweede missionaris van Geistingen... Pater Jef Henckens 84. Op speurtocht bij het kadaster (Kinrooi) 85. Eerste rijkswachters te Kessenich in 1908 86. Plaatselijk lied uit Molenbeersel over.. 88. Molenaarsknecht die de wiek bleef hangen van de Keijersmolen 88. Joannes Matheus Severijns (Ophoven 1792 - Maaseik 1878) 91.
* WAAT MAAG PET IN GODSHIERENAAM BETEIKENE ? - Een bont allegaartje (zoals het voor en na werd
gevraagd)
92. 92.
* VAN DE WERKGROEPEN - Latijnse woordenlijst
94. 94.
* -
98. 98. 98. 98. 98.
KOMENDE AKTIVITEITEN VAN ONZE KRING Uitnodiging 52e ledenvergadering, vrijdag 8 mei 1987 Namiddagbezoek aan Maaseik Werkbezoek aan Antwerpen en Westmalle Raadplegen dokumentatie en uitlenen boeken en tijdschriften
BIJ DE OMSLAGTEKENING... Deze tekening van ons lid Jan Hermans van Ophoven toont ons het laatste lemen huis van onze gemeente, gelegen aan de Groezenstraat 7 te Molenbeersel. Het is het geboortehuis van uw sekretaris. Thans woont er Mevrouw Van Els-Eyer Carolina van Antwerpen afkomstig. De geschiedenis van dit, ongetwijfeld oudere hoevetje, moet nog geschreven worden. In de beginjaren van onze vereniging hadden we het genoegen een bezoek te kunnen brengen aan dit typisch boerderijtje van weleer zoals er ongetwijfeld meer zijn geweest te Molenbeersel en omstreken.
Van de redaktie
Vit Is wat men zou kunnen noemen: één "nooduitgave". Voor omstandigheden zaten we In verschrikkelijke tijdnood voor het samenstelden van dit nummer. Om deze reden hebben we ook enkele vaste rubrieken moeten uitstelten tot het volgende nummer. Een volgend nummer waaraan onmiddellijk na het verschijnen van dit begonnen wordt... Onze "Stambomers" komen ditmaal flink aan hun trekken. Marcel Hendrlckx opent onze rubriek "Uit heden en verleden van Kinrooi" met., een rechtzetting. "Een vermeend familiewapen Kraewinkels" Is een reaktle op een vroegere bijdrage In dit tijdschrift. Leo Aendekerk heeft van de familiekunde zijn actieve hobby gemaakt. Op ons verzoek maakte hij een "Stamreeks Aendekerk van- ■ af ongeveer 1700". Aanvullingen en tips zijn natuurlijk zeer welkom ! Amerika blijft boeien! Ons lid Henri Meyssen van Molenbeersel ontdekte dat maar liefst drie broers Timmermans de grote overtocht waagden. Hij ging op speurtocht... en had enige tijd later ook reeds resultaat. Hij laat ons kennismaken met "hoe het begon", de moeilijkheden bij dergelijk onderzoek en... de verwachtingen.
Veel van onze leiden doen genealogische opzoekingen, hebben van de familiekunde hun grote hobby gemaakt. Op verzoek van een aantal van deze "genealogen" deden we enige tijd geleden een poging om te komen tot de oprichting van een "Werkgroep genealogie" In de schoot van onze vereniging. Het werd toen een levendige en praktische bijeenkomst. Er waren veel vragen, Idee- en, uitwisseling van praktische tips en genealogische gegevens. Eén van de vragen was het beschikbaar stellen van een "Latijnse woordenlijst" als hulpmiddel bij het raadplegen van archiefbescheiden van voor de Franse tijd. In dit nummer een uitvoerige lijst die hopelijk dienstig kan zijn voor velen. We houden ons uiteraard aanbevolen voor aanvullingen ! Blijft de vraag voor oprichting van een werkgroep genealogie.. Wie wil hier zijn of haar schouders onder zetten? Het secretariaat KAN niet alles alleen!! Wie wil meehelpen, coördineren, afspraken maken, nu en dan een bijeenkomst beleggen, Informeren over de resultaten en de stand van zaken vla ons tijdschrift?!
We wensen U ook nu weer aangename en leerrijke verpozing met dit nummer van ons tijdschrift !
JRG, 6 APRIL
NR. 2 1987 67.
Uit heden en verleden van Kinrooi
EEN VERMEEND FAMILIEWAPEN KRAEWINKELS Over de familie Kraewinkels verscheen in dit tijdschrift een korte bijdrage van de hand van Francis Goole en Piet Severijns. (1) Verwijzend naar een te Geistingen-Ophoven gevonden "muntstuk" wordt een wapen aan vermelde familie toegekend. Aanleiding hiertoe is volgende tekst op het stuk: "Rechen Pfenninge von Dawanus Kraewinkel" en de afbeelding van "een aardteken of wereldbol met een kruis", die aanzien wordt als een huismerk of wapen. Verder wordt er uit afgeleid dat Dawanus Kraewinkel, gezien de afbeelding, een zeer godvruchtig man was en met meer zekerheid een handelaar die eigen munten liet slaan. Tot onze spijt moeten wij de toekenning van dit familiewapen ongedaan maken. Het "muntstuk" dat aanleiding gaf tot een gefantaseerde interpretatie is immers een doodgewone Neurenbergse rekenpenning van een bepaald type, uit de periode einde 16e begin 17e eeuw. We kunnen hier niet uitwijden over rekenpenningen en hun gebruik en beperken ons dan ook tot de overname van een samenvattende tekst zoals vermeld door Raf van Laere: (2) "De eerste rekenpenningen werden wellicht vervaardigd tijdens de XIIIe eeuw voor het huishouden van de Franse koningin Bianca van Castilië (1187- 1252). Vanuit Frankrijk verspreidde deze gewoonte zich over de rest van Europa. De meeste penningen werden in onedel metaal -koper, messing- vervaardigd. Om de produktie er van te kunnen kontroleren, werden zij in Frankrijk, Duitsland en de Nederlanden in de gevestigde munthuizen geslagen en van daaruit verspreid. De oude vrije Rijksstad Nürnberg maakte hierop echter een uitzondering. Zij gaf aan haar burgers de toelating om, op particuliere basis rekenpenningen te slaan en te verkopen. De Nurnbergers waren handige zakenlui: zij produceerden hun penningen zeer goedkoop en kwamen ook aan de smaak en wensen van hun klanten tegemoet. Vanaf omstreeks 1480 hadden de Nurnbergse rekenpenningen dan ook hun weg gevonden naar alle delen van Europa.
68 .
Nurnberg slaagde er bijna in het monopolie te verwerven dank zij namen als SCHULTES, KRAUWINCKEL en LAUF(F)- ER, wier namen generaties lang garant stonden voor goedkope en aantrekkelijke rekenpenningen. Een zeer verspreid type Nlirnbergse penning is de "schoolpenning". Hij werd door schoolmeesters gebruikt om de kinderen het penningleggen te leren. Aan de ene zijde is een rekenmeester die voor een tel tafel zit of
staat afgebeeld en aan de andere zijde het alfabet. In de Lage Landen was de rekenpenning in gebruik vanaf het einde van de XIIIe eeuw. Hij werd voor het eerst vermeld in een Brugse stadsrekening van 1284. In de XlVe eeuw was het tellen met penningen vrijwel overal ingeburgerd: in de kloosters, de koninklijke hofhouding, in de scholen, bij de ambtenaren, kooplui en wisselaars." * * *
De fabrikanten van rekenpenningen waren dikwijls familie van elkaar, zoals zulks zich ook voordeed bij de muntmeesters. Zo waren de Krauwin- ckels onder andere verwant met de Lauffers. Samen met de Schultes waren deze families gedurende een lange periode de belangrijkste fabrikanten van rekenpenningen. De voornaamste Krauwinckels waren: de gebroeders Egidius en Hans II. De eerste was reeds meester voor 1570 en stierf in 1613. Hij was vooral bekend als maker van de zogenaamde "Venus- penningen". De tweede, die eerst met Egidius samenwerkte, begon omstreeks 1585 voor eigen rekening. Hij stierf in 1635 nadat hij de grootste onderneming voor het fabriceren en verhandelen van rekenpenningen had opgebouwd. Hij had zelfs vertegenwoordigers in andere landen, onder andere in Frankrijk en Nederland. Of Hans I, een oom van voornoemde broeders, ook rekenpenningen vervaardigde, is niet geweten. Voor gedetailleerde bijzonderheden over rekenpenningen en hun makers verwijzen we naar de artikelenreeks van B, Van Beek (3), voor de Neurenbergse fabrikanten naar de studie van C.F. Gebert (4) en voor Krauwinckel naar een bijdrage van V. Jakubzik (5). *
« ft
Keren we nu terug naar onze rekenpenning in kwestie.
Het motief op de voorzijde, namelijk de wereldbol met kruis in een omlijsting werd vanaf het begin van de 15e ‘ eeuw tot begin 17e eeuw afgebeeld op goudguldens die de keizers van het H. Roomse Rijk lieten slaan in hun Duitse of Oostenrijkse muntplaatsen of die door hun vazallen geslagen werden. Zo treffen we dit symbool onder andere aan op goudguldens van Constanz, Dort- mund, Frankfurt, Hamburg, Lubeck en Straatsburg. Ook de bezitters van Gulik-Berg en van Oost-Friesland plaatsten de wereldbol op hun guldens en zo deed ook de rijksstad Groningen. De vervaardigers van de rekenpenningen gebruikten dus een symbool dat welbekend was in een groot gebied van Duitsland, de Nederlanden en de aangrenzende landen. Het symbool met wereldbol en kruis was geen privilegie van de Krauwinckels. We treffen het immers ook aan op rekenpenningen van andere Neurenbergse fabrikanten, onder andere op die van Hans, Mathias en Cornelius Laufer of Lauffer. Ook werd het gebruikt door de Nederlandse Zacharias Jansz, die in Middelburg (1613), Arnemuide (1619) en Amsterdam (1628) bedrijvig was. Er bestaan ook penningen zonder makersnaam en met fiktieve omschriften zonder betekenis.
Wat de keerzijde van de penningen van vermeld type betreft, willen we aanstippen dat deze behoort tot een reeks met identiek motief, namelijk in het veld een rozet waarrond afwisselend 3 lelies en 3 kronen, waarrond verscheidene godsdienstige teksten als omschrift.
69
Wij menen hierbij voldoende bewezen te hebben dat de toekenning van de wereldbol met kruis als wapen aan de familie Kraewinkels niet op historische gegevens berust.
PASTOOR WORDEN TE KESSENICH
Of de Neurenbergse Krauwinckels verwant waren met de Kraewinkels van Maaseik en omstreken is ons niet bekend. Wij vermoeden dat de Maaslandse familie haar naam dankt aan een verre voorzaat die afkomstig was uit Krèihwinkel, een dorp in het Rijnland, of uit het dichterbij gelegen Kraywinckel tussen Lutterade en Nierbeek of uit het verre Crawinkel bij Arnstadt.
We lezen in "De Geschiedenis van Kesse- nich" (1): de 1andspastoors: "Laurens Caspar Reynders 1774-1788. Geboren te Ophoven. Hij overleed op 40-jarige leeftijd. Reynders was de zoon van de pachter van Sint-Jansberg te Maaseik. Zijn broeder Pieter Herman Reynders was pastoor te Horn". Neef Simon Reynders noteert te Ophoven ( 2) : "voorschot gedaen voor den heer neeff pastor geworden te Kessenich. Den 17- 18-19 en 20 februari 1774 op de reyse van Luyck en wedercomste voor heer neeff verschoten soo den vertieringhe als andere uytgave de somme 13 gulden 18 stuiver. Den 1 april 1774 aen den Luyckbode voor het overbrenghen van de institutie 1 gulden. Den 2 april 1774 om de profsysiete (?) nemen aen den heer secretarius Eggelen getelt 3 croonen. Aen den custer 1 croon en missdienaers 5 gulden 25 10 Item al dan voor de heeren gegeven buyten den middagh 16 flessen wijn 14 gulden 8 st. Den 6 april voor de naburen als sij het huys schoon gemaekt hebben aen genever en suyker betaelt 4 gulden en 10 st." Het opknappen van een pastorie was goedkoper dan nu...! DONAAT SNIJDERS
MARCEL HENDRICKX
N O T E N
(1) "Familiekroniek Kraewinkels" in: "Dao raostj gét!", jrg. 5, nr. 3, juni 1986, blz. 146-147. (2) Raf van Laere, Munt in Limburg, Publ. Provinciale Dienst van het Kunstpatrimonium, Sint-Truiden, 1981, nr. 27, blz. 29-37. (3) B. van Beek, Rekenpenningen, I,II, III, IV, V, VI, De Beeldenaar, jrg.5, nrs. 1, 2, 3, 4, 5, 6. (4) C.F. Gebert, Geschichte der Nürnberger Rechenpfenningschlager, Mitt. Bayer. Num. Geselschaft, Heft XXXV, (1918) (5) V. Jakubzik, Krauwinckel, Munzen- Revue (1974).
DE ONTDEKKING De weef in Kinder preuft veur den ieste kier in heur léève ene borrel. Dao zeet ze: "Det is noew toch raar: det smaaktj just wie det drenkske det mene mins zieliger de leste tien jaor van ze lèève mos drinke.."
70.
*
N O T E N
(1) Piet Henkens, "De Geschiedenis van Kessenich", Kinrooi, 1979, blz. 378 (2) Uit het familiearchief Reynders, Ophoven.
GENEALOGIE - DE STAMREEKS
EEN STAMREEKS AENDEKERK VANAF ± 1700
Nadat reeds eerder in dit tijdschrift beschreven werd hoe een kwartierstaat wordt opgesteld, nu iets over de stamreeks. (1) Een "stamreeks" is een overzicht van de voorouders in de rechte mannelijke lijn, dus van vader, grootvader, overgrootvader, enz. Het is een stamboom, waar de zijtakken van zijn afgezaagd. De stamreeks eindigt aan de ene kant zodra er geen zoon geboren wordt. Helaas is dit bij schrijver dezes het geval.. Mijn stamreeks is opgevoerd tot eind 17e eeuw. Brokstukken van generaties uit de 16e en 17e eeuw zijn me wel bekend, maar omdat ik enkele aansluitingen mis, kan ik de stamreeks niet nog enkele generaties verder terug opvoeren. Omdat mijn voorouders afstammen uit de regio Neeritter, Kessenich, Kinrooi en er nu nog vele nazaten in deze plaatsen en omstreken wonen, leek het me toch aangebracht om deze stamreeks nu reeds in ons tijdschrift te publiceren. Natuurlijk is dit ook een stukje eigenbelang, want als er lezers of lezeressen zijn die mijn gegevens verder kunnen aanvullen of informatie in de breedte kunnen verstrekken, dan houd ik me warm aanbevolen. (2)
I. LEONARDUS AENDEKERCK 16,. - 17.. Leonardus huwt op 15 januari 1702 te Neeritter met Catharina Verkissen, gedoopt te Neeritter op 28 november 1678. Haar ouders zijn vermoedelijk Mathias Verkissen en Maria in 't Lanckvenne. Hun eerste zoon wordt gedoopt te Neeritter op 17 september 1702. De peter en meter van dit kind zijn Lambertus Verkissen en Margaretha Aendekerck, denkelijk een zus van Leonardus. Daar hun eerste zoon Franciscus wordt genoemd en het gebruikelijk was deze naar de grootvader van vaderskant te vernoemen, kan Leonardus de zoon zijn van Franciscus Aengenkerck en Maria Palmen. (Het doopbewijs heb ik echter nog niet gevonden). Zeker is dat op 11 januari 1675 uit deze vermoedelijke grootouders een dochter Margareta geboren wordt (meter • bij de doop van Franciscus?) te Kinder (Kinrooi). Catharina Verkissen overleed reeds binnen het jaar, vermoedelijk in het kraambed. Leonardus Aendekerck huwde op 24 april 1704 te Kessenich voor de tweede maal met Helena Snijkers.
De eerste zoon uit dit tweede huwelijk, gedoopt te Kessenich op 5 februari 1705, wordt weer Franciscus genoemd. Op 20 juli 1706 wordt een tweede zoon gedoopt te Kessenich, genaamd THE0D0RUS (Volgt II.) Verdere kinderen gedoopt uit dit huwelijk zijn: Anna-Maria 3 juli 1708, Joannes 15 januari 1710, Joannes 31 juli 1711 en Elisabeth 17 april 1713, allen gedoopt te Kessenich. Leonardus overlijdt reeds voor 1736 (overlijdensakte nog niet gevonden), Helena blijft achter met vijf kinderen. Op 28 augustus 1736 leent zij een bedrag van Fl. 200,- van de Schutterij Sint-Martinus Kessenich. (3) II. THE0D0RUS AENDEKERCK(KIRCK)1706-47 Theodorus wordt gedoopt te Kessenich op 20 juli 1706 als zoon van Leonardus Aendekerck en Helena Snijkers. Op 19 juni 1736 huwt hij te Neeritter met Catharina Basters. Catharina is vermoedelijk gedoopt op 25 november 1712 te Neeritter als dochter van lienrici Basters en Maria Wouters (Wol- thers).
71.
Uit het huwelijk, van Theodorus en Cat- harina worden te Neeritter de volgende kinderen gedoopt: Jacobus Leonardus, 25 juli 1737 HENRICUS, 20 november 1739 (volgt III) Lambertus, .. september 1742 Lambertus, 20 december 1744 Theodorus overlijdt, nauwelijks 41 jaar oud, op 18 juli 1747 te Neeritter. Catharina, eerst 35 jaar oud met de nog jonge kinderen waarvan de oudste tien jaar, huwt een half jaar later voor de tweede maal met Lambertus Goovers, te Neeritter op 4 februari 1748.
Uit dit huwelijk worden nog vier kinderen geboren en gedoopt, namelijk: Theodorus Govers, 6 oktober 1748 Mathias Govers, 30 augustus 1751 Maria Catharina Govers, 8 juli 1754 Joannes Govers, 3 juni 1757 Catharina Basters overlijdt te Neeritter op 27 december 1783.
III. HENRICUS AENDEKIRCK(KERCK) 1739 - 1808 ______________________ _ _____ Henricus is gedoopt te Neeritter op 20 november 1739 als zoon van Theodorus en Catharina Basters. Hij huwt te Neeritter op 19 december 1771 met Maria Brentiens. Getuigen bij dit huwelijk: Lambertus Aendekerck (broer van de bruidegom) en Catharina Goovers (halfzus van de bruidegom). Maria Brentiens is gedoopt te Neeritter op 19 augustus 1747 als dochter van Wilhelmus Brentiens en Joanna Lenarts. Uit het huwelijk van Henricus en Maria werden te Neeritter drie kinderen gedoopt, namelijk: Theodorus, 19 februari 1772 Leonardus, 1 februari 1773 Theodorus, 7 december 1774 Deze laatste geboorte heeft Maria niet lang overleeft. Zij stierf te Neerit- • ter op 26 mei 1775; zij was toen eerst 28 jaar oud. Henricus hertrouwde te Neeritter op 24 november 1776 met Catharina Verwijlen. Zij is gedoopt te Beersel-Neeritter op 11 augustus 1750. Getuige bij het huwe-
72.
lijk: Maria Catharina Goovers, een halfzus van Henricus. Henricus en Catharina werden gezegend met acht kinderen: Theodorus, 25 december 1777 Maria, 20 februari 1779 Mathias, 30 januari 1781 JOANNES, 2 februari 1783 (volgt IV) Leonardus, 6 juli 1785 Petrus, 27 maart 1787 Catharina, 29 juni 1789 Wilhelmus, 3 september 1794 Ze werden allen gedoopt te Neeritter. Henricus overlijdt te Neeritter op 12 juli 1808, zijn vrouw Catharina eveneens te Neeritter op 1 juni 1823.
IV. JOANNES AENDEKERK 1783 - 1832 Joannes is gedoopt te Neeritter op 2 februari 1783 als zoon van Henricus Aendekerk en Catharina Verwijlen. Hij was akkerman en later slachter. Vanaf deze generatie zal het beroep van slager, slachter of beenhouwer vele generaties, tot op heden, door de Aendekerken worden uitgeoefend. Hij huwde met Catharina Snijkers te Neeritter op 21 januari 1812. Catharina is gedoopt te Kessenich op 29 juli 1788 als dochter van Henricus Snijkers en Maria Berben. Bij hun huwelijk was ze "servante" van beroep (Franse tijd). Het huwelijk werd gezegend met zeven kinderen, namelijk: Henri, 30 mei 1812 Petrus, 18 oktober 1814 Wilhelmus, 19 augustus 1817 Maria Catharina, 2 maart 1821 Deze vier kinderen zijn geboren te Neeritter. Toen verhuisde het gezin naar Kessenich en hier zijn de jongste drie kinderen geboren: Anna Catharina, 2 oktober 1825 HUBERTUS HENRICUS, 5 juli 1828(volgt V) Arnoldus Theodorus, 6 januari 1832 Catharina Elisabeth stierf twaalf dagen na de geboorte van haar jongste zoon op 44-jarige leeftijd te Kessenich op 18 januari 1832.
Joannes, haar echtgenoot, overlijdt in hetzelfde jaar te Kessenich op 18 september 1832 op 49-jarige leeftijd. V. HUBERTUS HENRICUS AENDEKERK 1828 1892 Hubertus is geboren te Kessenich op 5 juli 1828 te Kessenich, als zoon van Joannes en Catharina Elisabeth Snij- kers. Op 4-jarige leeftijd was hij reeds een wees. Hij werd dienstknecht, landbouwer en herbergier. Hij huwde te Kessenich op 20 april 1857 met Catharina Hubertina Anna Swillers. Zij is geboren te Kessenich als dochter van Jacob Swillers en Elisabeth Vossen op 14 mei 1833. Bij haar huwelijk was ze dienstmeid van beroep. Hun huwelijk werd gezegend met acht kinderen, allen geboren te Kessenich: Maria Elizabeth, 15 mei 1858 Maria Gertrudis, 17 januari 1860 Wilhelmus Hubertus, 29 augustus 1861 Petrus Hubertus, 26 februari 1864 JACOBUS HUBERTUS, 9 augustus 1870 (volgt VI) Sibilla Hubertina, 11 januari 1873 Jacobus Wilhelmus Lambertus, 30 november 1875 Hubertus overlijdt te Kessenich op 10 juni 1892. Zijn vrouw Catharina was de laatste jareri blind en overlijdt eveneens te Kessenich op 22 december 1913.
VI. JACOBUS HUBERTUS AENDEKERK 1870 1958 __________________________ Jacobus is geboren te Kessenich op 9 september 1870 als zoon van Hubertus Henricus en Catharina Hubertina Anna Swillers. Hij huwt te Thorn op 6 september 1898 met Maria Barbara Hubertina van Wekberg. Barbara is geboren te Thorn als dochter van Jan Mathias van Weghberg en Anna Elisabeth Steffany. Direkt na de lagere schooltijd treedt ze als dienstbode in dienst en blijft dit 17 jaar lang bij de landbouwer van de Boel, die tevens molenaar was op de windmolen te Thorn. Jacobus werkt, als "werkman", van 's
morgens vroeg tot 's avonds laat op de "pannensjob" (dakpannenfabriek te Thorn). Ze krijgen zes kinderen, allen geboren te Thorn, namelijk: Mathias Hendricus Franciscus, 19 juni 1899 WILHELMUS HENDRICUS JOSEPHUS, 2 juni 1901 (volgt VII) Johannes, 24 maart 1903 Anna Maria Gertruda, 29 maart 1905 Sibilla Catharina Francisca, 4 juli 1908 Anna Maria, 28 december 1909 Barbara, de echtgenote van Jacobus, overlijdt op 18 februari 1927. Jacobus huwt voor de tweede keer op 4 april 1931 met Maria Catharina Gertrudis Rut- ten, weduwe van Jan Christiaan Metten. Uit dit huwelijk worden geen kinderen geboren. Maria Catharina is geboren te Thorn op 26 oktober 1880 als dochter van Herman Rutten en Maria Francesca Geuskens. Samen voeren ze een landbouwbedrijf te Thorn. Jacobus overlijdt te Thorn op 20 augustus 1958 en Maria Catharina te Thorn op 5 juni 1976.
VII. WILHELMUS HENDRICUS JOSEPHUS AEN- DEKERK 1901 - 1966 _______ Wilhelmus is geboren te Thorn op 2 juni 1901 als zoon van Jacobus Hubertus en Maria Barbara Hubertina van Wekberg. Hij was bakkersknecht, arbeider op een pannenfabriek, melkventer te Thorn en werd ondergronds-mijnwerker op de Oranje-Nassau Mijn I te Heerlen in 1932. Hij huwde op 25 augustus 1928 met Gertrudis Anna Drossaert, geboren te Thorn op 26 oktober 1900 als dochter van Leonard Drossaert en Elisabeth Hubertina Haus. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren, namelijk: Hubertina Barbara Maria, 25 juli 1929 LE0NARDUS JOHANNES JACOBUS, 17 februari 1931 (volgt VIII) Sibilla Gertruda, 19 juli 1932 Deze drie kinderen zijn te Thorn geboren. Toen verhuisde het gezin naar
73.
Heerlen, waar Wilhelmus inmiddels werk had op Oranje-Nassau Mijn I. Hier werden de vier jongste kinderen geboren: Elisabeth Francesca, 7 oktober 1933 Jacobus Johannes Andreas, 30 januari 1935 Christiaan Gerardus Franciscus, 7 juli 1936 Hendrik Wilhelmus, 24 september 1939 In de mijn klom Wilhelmus op tot rang van meesterhouwer en kreeg de funktie van "mijnvader" (begeleider ondergronds van de ondergrondse vakscholie- ren). Hij overlijdt te Heerlen op 26 mei 1966; Gertrudis Anna overlijdt te Heerlen op 26 maart 1982.
V I I I . LEONARDUS JOHANNES JACOBUS AENKERK 1931 - ____________________ Leonardus is geboren te Thorn op 17 februari 1931 als zoon van Wilhelmus Hendricus Josephus en Gertrudis Anna Drossaert. Begin 1933 verhuist het gezin naar Zuid Limburg en woont in de mijnwer- kerskolonie "Beersdal" te Heerlen. Na de Mulo doorlopen te hebben, daalt Leonardus als 17-jarige in 1948 af in de Oranje Nassau Mijn I te Heerlen om in de voetsporen van zijn vader te treden. Na in 1954 de Mijnschool te Heerlen, als mijnbouwkundig opzichter verlaten te hebben, doorloopt hij alle rangen tot ondergronds meesterop- zichter. Bij de herindustrialisatie van het Nederlands Limburgse mijnge- bied, toen alle mijnen voor en na gesloten werden, verlaat hij in 1970 de mijn en wordt manager van een groot textielbedrijf.
Leonardus huwt op 16 september 1954 met Christina Francesca Thomas, geboren op 8 januari 1933 te Heerlen als dochter van Pieter Joseph Thomas en Luise Godschalk. Uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren: Elisabeth Wilhelmina Christina, 17 juni 1957 Gertruda Johanna Maria, 14 januari 1960. Omdat er uit dit huwelijk geen zoon geboren is, eindigt hiermee deze stamreeks Aendekerk. LEO AENDEKERK
N O T E N
(1) Thieu Wieërs, "Genealogie: de kwartierstaat. Kwartierstaat van Willy Rutten uit Ophoven-Geistingen" in "Dao raostj gétl", jrg. 4, nr. 3, blz. 100-110. (2) Leo Aendekerk, Achtbunderstraat 55 NL-6343 AP KLIMMEN, Tel. 04405-1493 (3) Uit het oude "Schuttenboek" van Sint-Martinus Kessenich. Aanwezig in ons dokumentatiecentrum (kopies). Zie ook: Donaat Snijders, "Uit het heden en verleden van Kessenich, deel 2: De Schuttersgilden", 1975 Werner Smet, "Het Schutteboek van Sint Martinus Kessenich" in: "Dao raostj gét!", jrg. 3, nr. 2, januari 1984,blz 51. Piet Henkens in: "De Geschiedenis van Kessenich", Kinrooi, 1979, blz. 210.
75
OVER "DE TIJDEN" VROEGER EN N U , . . Lang heb ik het vak "geschiedenis“ gedoceerd, vooral de "vaderlandse" voor 18-jarigen . Mede door een verkeerde opvatting van "geschiedenis" onthouden zij -ten minste even tot na het eksamen- de triestigheden, de oorlogen en de eeuwige daaropvolgende "vredestraktaten" in allerlei veraffe oorden. Neem het ze maar eens kwalijk; zelfs in onze eeuw !!
Hoe LEEFDEN onze voorouders? Hoe en met wat werkten zij? Wat waren hun dikwijls schamele betrachtingen? Hoe ging het in de wereld toch, misschien, een beetje vooruit? Een geschiedenis van de uitvindingen zou al een boel interessanter zijn. Neem eens zo'n kolenschop van honderd jaar geleden in de hand.. Zie eens 't primitieve gerief van de heimaaier en de turfsteker of de klompenmaker.. Het is leerzaam, geloof me. Nee, "die goeje ouwe tijd" heb ik nooit durven aanprijzen, tenzij dan weer sommige deugden die wij nu verleerd hebben of toch snel aan het verleren zijn: hulp, delen, bekommernis om weeskinderen, solidariteit die uitreikt boven syndikal isme, vroomheid toen men nog geen hulp vond voor "alle kwalen". ALLE kwalen? Ik meen dat de samenleving ongezonder is als in die anfitie- rige tijden. Men moést zich vroeger meer op anderen verlaten en het spreekwoord zei, dat men beter ruzie kon hebben met zijn broer in Hasselt, dan met de buurman.. Want die kon men onmiddellijk "nodig" hebben: als de koe kalfde of men "iets aan de hand kreeg" in oogsttijd.. Of als er om een vroedvrouw of dokter moest gegaan; of "ter 1iek gebéètj".. Men hielp zich ondereen, in zijn al of niet betrekkelijke armoede. Wij nemen in dit tijdschrift meestal bijdragen op "euver vreuger". Wij lezen dat met aandacht maar het RAAKT ons niet meer: het is VOORBIJ.. Het was toen mooi of minder mooi. Jawel. Wij prijzen ons gelukkig, ondanks alle gegrommel over belastingen en zo, over het leven in deze tijd.
76.
De tijden, zei een wereldberoemdheid, de heilige Augustinus: de tijden dat ZIJN WIJ. En hij voegde er verstandig bij: ze zijn wat wij er van maken.. Zó en niet anders zullen andere, latere geslachten ons ook beoordelen. Dat doen nu al onze opgroeiende zonen en dochters.. Soms terecht in hun kritiek; soms ook niet-terecht. Ook zij zullen zich ooit te verantwoorden hebben NA die "oorlogvoerders", "al of niet amnestieverleners", "opknoeiers die het nageslacht met de stukken opschepen".. Dit is een ernstig woord en het wil niet vooruitlopen op "de geschiedenis" die achteraf vaak onbarmhartig is. Het wil geen antiek "woordje van de proost" zijn (de ouderen kennen dat nog wel..) die waarschuwend-zalvend de vinger opsteekt. Met welk recht zou "de veurzitter" dit trouwens doen? Mijd de fout, die vele volwassenen maken: zich in alles schuldbewust voelen.. Mijd de fout, die andere volwassenen maken: alles op zijn beloop laten.. En lees eens dit verhaaltje: "Ben Adam en de engel Er was eens een man die Ben Adam heette. Net als de meeste andere mannen van de Oudere Generatie had hij niet veel haar, maar wel een levensgroot schuldgevoel. Hij had ook een zoon, David. Net als de meeste andere mannen van de Jongere Generatie had David bijzonder veel haar en een levensgrote verachting voor iedereen die boven de dertig was.
"Wat heeft jullie generatie er een troep van gemaakt", luidde een geliefkoosde uitspraak van David. "Doordat jullie het allemaal zo goed wisten, zitten wij nu met een rassistische, militaristische, vervuilde en overbevolkte maatschappij die doodsbenauwd is voor de waterstofbom. Je wordt wél bedankt". "Ik geloof niet dat er ooit een ergere generatie heeft bestaan dan de "onze", zei Ben Adam dan en hij knikte berouwvol. "Ik vind het verschrikkelijk, David". En dan haalde David zijn schouders op en ging met zijn vrienden hasj roken.. Ben Adam geloofde diep in zijn hart dat zijn zonden vroeg of laat de nodige goddelijke toorn over hem zouden brengen. Hij was dan ook wel een beetje geschokt toen hij op een nacht wakker werd en aan het voeteneind van zijn bed een engel zag zitten die in een gouden boek aan het schrijven was. "Ik ben gekomen om U een wens toe te staan, Ben Adam", zei de engel. "Mij?" vroeg Ben Adam verrast. "Waarom mij?" "De komputer des hemels heeft uitgewezen dat U kenmerkend bent voor uw generatie", zei de engel. "En uw generatie heeft een beloning te goed voor haar grootheid". "Er moet een misverstand in het spel zijn", zei Ben Adam en fronste het voorhoofd. "Wij hebben er niets van terechtgebracht, we hebben een rassistische maatschappij opgebouwd..." "Maar de mensen zijn altijd rassisten geweest", onderbrak de engel hem. "U was de eerste die dat wilde toegeven en die hebt geprobeerd er iets aan te doen". "En we hebben onze demokratie gemilitariseerd. Toen ik een jongen was dienden er bij ons in Amerika maar- 134.000 man bij de strijdkrachten". "U hebt een leger van 4 miljoen man opgebouwd in de hoop dat U de hele wereld vrijheid en demokratie zoudt kunnen brengen", zei de engel. "Een waarlijk nobel streven". "Ja, misschien wel", zei Ben Adam. "Maar U kunt niet ontkennen dat we het water en de lucht hebben vervuild
en links en rechts met afval hebben gestrooid". "Jawel", zei de engel. "Maar het milieu is alleen vervuild doordat U de welvarendste maatschappij hebt geschapen die de wereld ooit heeft aanschouwd" . "Dat is eigenlijk wel zo", zei Ben A- dam. "Maar denk eens aan de bevolkingseksplosie. De mensheid wordt bedreigd door honger en pestilentie". "Alleen doordat uw generatie ziekten kon genezen, de voedselproduktie heeft opgevoerd en zo het leven van de mens wist te verlengen", zei de engel. "Een geweldige prestatie!". "En we leven in doodsangst voor de waterstofbom", zei Ben somber. "Wat een nalatenschap!" "Alleen doordat uw generatie de geheimen van het atoom heeft ontsluierd in haar zoeken naar vrijheid", zei de engel. "Wat een schetterende zege". "Vindt U dat werkelijk?" vroeg Ben A- dam. Hij ging wat rechter op zitten en waagde voorzichtig een glimlach. "Ja", zei de engel en begon voor te lezen uit het gouden boek. "Uw beweegredenen waren voortreffelijk, uw doelstellingen onovertrefbaar, uw werkkracht was onbegrensd en uw prestaties waren geweldig. En daarom, Ben Adam, ben ik gemachtigd U een wens toe te staan. Wat is uw wens?" "Ik heb één wens", zuchtte Ben Adam, de door de hemel aangewezen vertegenwoordiger van de Oudere Generatie: "Wilt U niet eens met David praten ?" * * *
Mij lijkt dit alles klaar. Het raakt onze GESCHIEDENIS en ons HEEM. Een heem waar het nóg goed wonen mag zijn als de ouderen weer plaats hebben geruimd voor de jongeren (die intussen weer worden ingelopen door de weer- en nóg-jongeren..) Want de tijden dat zijn WIJ, van de oude oma tot de rond spartelende baby.. WIJ dat is de lotsverbondenheid van mensen DIE NIET ZONDER ELKAAR KUNNEN !
77.
ZIJ, allen samen, steeds verschuivend, bouwen een heem, een thuis. Of niet.. Wij hebben weinig "jonge" leden en ik betreur dat. Maar het kan nog komen. Intussen hoeft men niet steeds "zwanger" te zijn van de idee van een "Kring" om het tóch ook aan te nemen. En te verwezenlijken. Jongelui, kom eens kijken.. Neem uw plaats in.. Mopper maar wat, zoals 't eigen is aan jongeren.. Maar doé daarna ook iets.. Iets.. Gij hoort bij "de tijden", zoals uw vaderen! DE VEURZITTER
GEBEURD_IN_GEISTINGEN,_DERTIGER_JARE N Twee buren. Allebei natuurlijk "hoon- der". Die sjravelen wel eens over de menselijke grens. Tot ongenoegen van buurman één (naam bekend bij redaktie) Die stelt voor get "hoonderendraod" op beider kosten te plaatsen. Buurman twee trekt daar niet aan. Maar de oplossing komt. Zegt buurman één tegen onze reporter: "Ik heb eens op een nach|t tien eieren verstopt "op de grens" en ze 's anderendaags"gevondeii' in het klare daglicht. Ik wist de buurman buiten staan en kijken _______ De draad is er, op ons beider kosten, rap gekomen". Ja, die van Geistingenl!
BURGEMEESTERS VAN DE GEMEENTE OPHOVEN-GEISTINGEN 1803 TOT FUSIE 1971 1. RUTTEN Renier 1803 - 1809 woonde: thans huis Nulens-Gielen te Ophoven 2. NOTTEN Jean 1810 - 1816 woonde: op Huikes onder Geistingen 3. REYNDERS Henri 1817 - 1819 woonde: Maasstraat 4. RUTTEN Renier 1820 - 1824 woonde: thans huis Nulens-Gielen te Ophoven 5. GIELEN AbrahamJac. 1825 - 1830 idem 6. RUTTEN Lambert 1830 - 1841 idem 7. GIELEN Jean Jac. 1842 - 1856 woonde: thans huis Sleven-Peters te Ophoven 8. REYNDERS Jean 1856 - 1869 woonde: Maasstraat 9. GIELEN Jean Math. 1870 - 1876 woonde: op 't Heufke te Geistingen 10. HOUSEN Jacob 1877 - 1884 woonde: thans Van Esser 11. RUTTEN Jean 1885 - 1895 woonde: thans Rutten Hubert co.te Geistingen 12. POUKENS Nicolaas 1896 - 1912 woonde: in de Maasstraat 13. RUTTEN Jozef 1913 - 1935 woonde: op zijn hof te Geistingen (Vanlaer) 14. VANDEVENNE ADAM 1937 - 1938 woonde: "op Dames" te Geistingen 15. SEGERS Mathieu 1939 - 1943 woonde: "coöperatief" te Ophoven 16. HENCKENS Jaak 1943 - 1944 woonde: "op Weers" te Geistingen 17. SEGERS Mathieu 1944 - 1946 woonde: als nummer15 18. GIELEN Jozef 1947 - 1963 woont : Maasstraat te Ophoven 19. COOLEN Gaspard 1963 - 1971 woont : Venlosesteenweg te Ophoven Daarna kwam de "Fusie Kinrooi" met als eerste burgemeester: Gaspard Coolen van Ophoven. Tot aan de "franse tijd" had het burgemeesterschap een andere inhoud en was het zo dat er "JAARburgemeesters" waren: twee voor Ophoven en twee voor Geistingen. In het boek: "Ophoven en Geistingen door de eeuwen heen" (Jan Geerkens en Donaat Snijders) vindt U daarover veel namen EN uitleg.. DONAAT SNIJDERS
78.
SNUFFELEND IN- OUDE PAPIEREN,.,
OMSTREDEN NOTARIËLE AKTE VAN EEN OPHOVENSE PASTOOR
Maasschipper Dirk Engelen, die van Wessem was, maakte, aangetast door de pest, op 3 augustus 1579 zijn testament in de roef van zijn schip, gemeerd te Maaseik "aan de Blauwe Hand". Het zou later een veelomstreden testament worden...
Dirk had voorkinderen met Me reken ( = Maria) Thonissen, die later hertrouwt met Jan Conincx uit Elslo, met wie ze "nakinderen" krijgt. Getuige bij het testament was Jan Tummers van "Thoer" (=Thorn). Deze getuige droeg het dokument naar het nabije Ophoven, opdat de pastoor aldaar, Mat- hias Gielen het koncept dat door de stervende ondertekend was, zou in 't "rein stellen ende copye daeraff mae- ken". Deze pastoor, die zich tekende notari- us publicus, maakte het koncept in de vorm van testament op te Maaseik, op 2 augustus 1580, "opden kruysbroeder closter, binnen den alden reefter in der cameren". Volgens Meulleners was deze Gielen nogal een sloddervos: hij vindt tenminste dat het ondergeschoven moet heten wat hij daar opstelde en dat "pastoor Gielen allesbehalve nauwgezet was in de naleving van de kerkelijke wetten". De poppekast begon na de dood van Jan Conincx. Er was op 6 september 1583 een verdere transaktie gebeurd, ook voor pastoor Gielen, die toen op de buitenkant van het testament van Dirk Engelen had geschreven dat men het niet aan de kinderen van de erflater mocht uitreiken; maar het belette niet dat het na de dood van de opsteller aan het licht kwam.. Het werd, omstreeks 1604 door Caspar Gielen, schepen te Ophoven, teruggevonden in een kist met papieren van wijlen pastoor Gielen. Maaseikenaar
Bartolomeus Can’s van Maaseik, neef van Caspar Gielen, bracht het uit aan Jan Engelen, een van de voorkinderen. Toen waren natuurlijk de poppen aan het dansen..
Pastoor Gielen was er niet meer om 't één en ander zo mogelijk uit te leggen of te bewijzen.. Er werd zwaar geprocedeerd en wel vooral over de kwestie of de pastoor al of niet wettige notaris was of kon zijn. Men haalde aan dat hij het zeker niet zou kunnen geweest zijn voor Maaseik, gelegen in het prinsbisdom Luik, terwijl Ophoven hoorde tot het Land van Horn. Toch kon hij ook voor het Luiker Land aangesteld zijn: na de onthoofding te Brussel van de laatste graaf van Horn in 1568 kon hij immers geTmmatriculeerd zijn te Luik. Het kon vroeger ook "duren"... Op 16 februari 1639 komt er (al) antwoord van de officiaal van Luik: Gielen was niet te Luik geïmmatriculeerd en dus niet publieke notaris te Maaseik. Het testament was dus ongeldig. Veertig jaar na het opstellen.. Men vraagt zich af wie er nog iets aan had, aan dergelijk oordeel... DONAAT SNIJDERS
N O O T
(1) naar J. Meulleners in: Publications, Maastricht, 1886.
79.
DE FAMILIE TIMMERMANS IN AMERIKA
Hoe begint men aan zoiets als het opzoeken van een stamboom en het noteren van allerlei wetenswaardigheden die men bij het speuren naar zijn voorouders ontdekt..? Wel, dat gebeurt onverwacht, per toeval. Zo was dat tenminste bij mij ! Mijn schoonbroer Jef TIMMERMANS (Jef van KUPPES NEEL op de Manestraat te Molenbeersel), kwam bij me thuis met een paar oude brieven; één in het Engels en één in het oude Duitse schrift. Bij die "Engelse" was zoiets bij als een vertaling, bij de "Duitse" niet. De vertaling van deze laatste kwam er en., de nieuwsgierigheid was gewekt !
80.
Het waren brieven, geschreven uit Noord Amerika en die hadden betrekking op drie gebroeders TIMMERMANS die naar Amerika getrokken waren. Het bleken broers te zijn van de overgrootvader (Conrardus Timmermans) van de Timmermans-en van Molenbeersel. Dan begint men vragen te stellen ____
Waarom waren ze vertrokken? Het zal wel niet van weelde zijn geweest, veronderstellen we. Waarom schreef men in het Duits van uit Amerika? Waarom trokken ze naar IOWA? De atlas genomen en het was nogal duidelijk: Iowa is de grootste graan (koren) -producent van de V.S., teelt nevenbij 22 procent van de varkens en 10 procent van de met graan gevoederde runderen". Dus ze trokken daar naar toe omdat ze "van huis uit landbouwer waren" en omdat daar vruchtbare gronden waren. Hierna wilde ik weten wanneer ze vertrokken waren. In Hunsel vond ik dat er op 16 april 1863 "slechts" TWEE vertrokken waren naar de V.S., namelijk Peter en Godfried Timmermans. Een derde, Jacob, vertrok op dezelfde datum naar... Kessenich. Nochtans was deze Jacob in 1899 in de V.S. want het was zijn zoon Joseph die de voornoemde duitstalige brief had geschreven. We dachten dan ook dat dit een foutieve inschrijving was.., In het bevolkingsregister van Kessenich vonden we echter onze Jacob terug. Hij was daar toegekomen op 11 april ondanks het feit dat hij slechts op 16 april in Hunsel vertrok, maar dat was maar een detail voor die tijd. Jacob Timmermans werkte er als hoeveknecht bij Renier Deben, gehuwd met Agnes Moors; deze woonden huis nr. 37 te Kessenich. Waar is dit ? (1) Wanneer Jacob naar de V.S. is vertrokken heb ik nog niet kunnen vinden. Ik was nu door die "nieuwsgierigheids- mikrobe" gebeten en wilde er meer van weten. Maar de adressen, die we op voornoemde oude brieven vonden, waren niet meer te gebruiken. Eén brief kwam uit ALTA VISTA I0WA: Als we bedenken dat Iowa 56.000 vierkante Mijl groot is, dan kunnen we ons indenken dat met dit adres niets te beginnen was. In "den atlas" was Alta Vista niet te vinden. De andere brief kwam uit CARROLL 10- WA. We vonden wel een M0UNT (berg) CARROLL.. maar of dat daar was..??
Dan maar geschreven naar de Amerikaanse ambassade te Brussel voor verdere inlichtingen. Maar dat was een flop. We kregen een "voorgedrukt formulierke" terug. We moesten ons maar wenden tot het Ministerie van Buitenlandse Betrekkingen en die moesten dan op hun beurt de Belgische Ambassadeur in de V.S. maar aan het werk zetten. We hebben dit dan maar laten vallen. Ik ging er eens met Thieu Kunnen over praten. Die vond, tussen twee andere onderwerpen in, de tijd om aan mijn belangstelling even een duwtje te geven. Hij verwees me ook naar Donaat Snijders die gedetailleerde kaarten over deze streek zou hebben. Na een telefoontje wist ik dat een neef in Hasselt die kaarten had maar er zou voor gezorgd worden. Maar., als de belangstelling er is, dan heeft men geen geduld. Ik schreef naar de burgemeester van CARROLL. Ik vertelde hem dat hij mijn laatste toevlucht was en dat ik hoopte dat hij iemand aan het werk wilde zetten om op te zoeken of er nog Timmermans-en woonden in zijn gebied. Toen ik na vier weken-min-één-dag nog geen nieuws had, trok ik weer naar Mathieu Kunnen. Die had inmiddels die fameuze kaarten voor mij en op slag had ik er weer "goesting" in. Ik vond ALTA VISTA, een dorpje van 387 inwoners; CARROLL was een klein stadje met 8.716 inwoners. Ik begon maar weer dadelijk aan een brief voor de burgemeester van Alta Vista. Ik was daar mee bezig toen mijn vrouw een brief bracht van... Louis TIMMERMAN van CARROLL. Het was "de juiste" :~Tfe kleinzoon van Jacob Timmermans die bij Deben in Kessenich werkte. De vrouw van Louis schreef dat ze tot voor enkele jaren geboerd hadden en dat er véél Timmermans-en waren, overal verspreid. Het eerste kontakt is er. Hoe zal het verder gaan ? Misschien lezen jullie dat later nog wel eens! HENRI MEYSSEN-TIMMERMANS
81.
N O O T
(1) N.v.d.r. Desgevraagd verstrekte lid Piet Henkens ons volgende gegevens: "Te Kessenich woonde anno 1863 in de woning Dorpstraat nr. 37 het gezin Re- nier Deben-Agnes Moors. De man was daar landbouwer en herbergier. Het betreft hier de woning aan de Dorpstraat nr. 17 waar momenteel Juf. Maria Narinx woont. De ouders van Maria Narinx zijn: Jan Narinx en Petronella Houtmortels. Zij kregen tien kinderen. Tot in het jaar 1925 baatte Jan Narinx in de voornoemde woning aan de Dorpstraat een brouwerij uit. De ouders van Jan Narinx waren: Pieter Narinx en Mechtildis Straetmans. Dit gezin vestigde zich na het huwelijk in de brouwerij. Dorpstraat nr. 37 (nu nummer 1 7 ) . De ouders van Pieter Narinx waren: Christiaan Narinx, geboren te Grons-
veld 1811, overleden Kessenich 1881 en Anna Catharina Wynands, geboren te Gronsveld en overleden te Kessenich 1890. Dit gezin woonde op Stockbroekshof te Kessenich. De man en de vrouw waren afkomstig uit het Nederlandse Gronsveld. Zij stichtten te Kessenich de bekende stam Narinx. In welke omstandigheden het goed Re- nier Deben-Agnes Moors (Dorpstraat 37 te Kessenich) in handen is gekomen van Pieter Narinx-Mechtildis Straetmans, weet ik niet. Wellicht door aankoop ? In 1840 wordt de weduwe Renier Deben vernoemd als pachteres van de bekende Meierhof (Nieuwenhof) aan de Meier- straat te Kessenich. Het gaat hier dus over de moeder van de bovenstaande Renier Deben". (Met dank aan Piet Henkens voor de verstrekte aanvullingen)
LIMERICKS.. E E N V O O R E L K * Voor Mathijs die was van Ophoven ging Pinksterpreek zijn petje te boven hij zei tegen zijn Trees: met die heilige Geest zoudt ge nog vergeten God te loven.
* Hubert was een boerke uit Kinrooi hij droeg kortgeknipt eens zijn haartooi ze lachten. Hij zei: op de Goort loopt de beek immer voort en geen mens die zal zeggen: hoe mooi!
* Dan was er die man uit Geistingen die geregeld kafees ging teisteren hij zei tegen zijn vrouw: kan ik 't helpen met die kou moet ik wel in een herberg gaan pleisteren .
* Lambertus geboortig van Beersel had van grote dorst ooit veel deersel hij ging op kafee en wat hij daar dee was ze get gonnen veur de meersel.
* Neer was geboren in Kessenich hij was nu zo krap zevenen zestig als hij kwam van kafee en zijn vrouw lelijk dee dan zei hij: jao de sestig zeen lestig.
82.
AAN DE SCHUTTERIJ "SINT-MARTINUS" NA DE ZEGE IN HET O.L.S. '86
Sint-Martinus hief zijn degen om zijn mantel te verdelen aan wie was in kou en nood. Dat waarvoor de wapens dienen: het is meestal om te grienen. Dit was leven en geen dood. Hij trok, met geen buks beladen, naar de armen en de slaven die hem hoorden in hun nood. Officier nu zonder wapen, waar geen krijgsroem viel te rapen, bracht hij leven en geen dood. Monter zagen we, buks-beladen, ze daar gaan voor al die kavels in het dorp nabij: Stramprooi. Zouden zij niet te gauw missen? We hadden ernaar het verre gissen; deden toch een hoge gooi. Heeft Martinus ze geholpen, zegt men nu in alle dorpen, of was 't Lievevrouw., van Rust? Ze bleven pal, de stoere knapen, gingen daar de prijzen rapen: waren eerder niet gesust.. Blijft straks trouw aan buks en degen als in het ver verleden "Sint-Martinus" van Kinrooi ! Schut straks huis en heem en have -ga u tussendoor maar laven- Hoe is hier nog 't leven mooi...
DONAAT SNIJDERS, o.s.c.
83.
r
DE TWEEDE MISSIONARIS VAN GE ISTINGEN..
PATER JEF HENCKENS Na Gertrudis Verl inden (1) was pater Jef Henckens vanaf 1923 de tweede missionaris die vanuit dit Waasdorp... met de tram naar China trok. Hij verbleef er zo'n negenentwintig jaar, met één onderbreking, met oproer, koncentratiekampen, kommunistische bezetting: een woelig bestaan in den verre vreemde. Hij overleed hoogbejaard te Schilde en werd er begraven te midden van een paar honderd mede-Scheutisten. Zijn bidprentje, samengesteld door ook daar verblijvende mede-"Chinezen" is niet zomaar lang, het geeft ook een heel zicht der op zo'n leven... We drukken het hieron(vergroot) af: DONAAT SNIJDERS
Dankbare herinnering aan het toegewijde missionarisleven van PATER
Jozef HENCKENS Missionaris van Scheut Oud-strijder 1914-1918 Hij werd geboren te Ophoven op 21 maart 1093. Op 8 september 1913 wijdde hij zich aan de Heer door religieuze geloften. Op 24 september 1922 werd hij priester gewijd. Op 7 augustus 1923 vertrok hij naar China en verbleef er tot aan zijn uitwijzing door de Communisten In 1953. Vanaf 1954 was hl) medeverantwoordelijk voor het jongenstehul9 in Genk tot 1973. Toen ging hij er op rust. Op 5 december 1979 overleed hij In hot rusthuis van de Missionarissen van Scheut In Schilde.
P. Jef was een levenslustig, opgeruimd man, een
fljngeestige olljkaard die er echt plezier in had iemand In het ootje te nemen maar dan op een zeer gezonde humoristische manier zodat iedereen er echt plezier aan had en niemand er zich door gekwetst voelde. Hij was een zeer goed psycholoog, die heel vlug doorhad met wie hij had te doen, iemand met een klare en nuchtere kijk op de zaken, die overdrijvingen met een lolletje kon wegwimpelen, en met een lichtje In zijn ogen en een speelse lach de zaken weer tot hun ware proporties wist te herleiden. Hij was ook zeer rechtschapen, recht voor de vuist en daarbij een uitstekend raadsman op wie men tenvolle kon vertrouwen, die In zijn leven heel wat kromme situaties heeft rechtgetrokken. Hij was zeer eenvoudig In zijn omgang, een nederig mens, die helemaal niet zocht om In de belangstelling te staan, die met zeer weinig tevreden was voor zichzelf en altijd bekommerd om het welzijn van do anderen, staeds vol vriendelijke toegewijde dienstbaarheid.
84.
Maar bovenal was hij een zeer vroom man, die zeer Intiem met de Heer kon omgaan. Dat stelde Iedereen vast die hem zag bidden. Met die trekken, die hem zo sterk kenmerkten, Is P. Jef door het leven gegaan. Toen de oorlog uitbrak in 1914 zat hij In liet 1e jaar filosofie. Hij werd opgeroepen en naar het front gezonden als brankardier. Tijdens het weghalen van gekwetsten liep hijzelf verschillende kwetsuren op, maar zijn sterk gestel kwam dat goed te boven. Hij heeft zijn sporen verdiend aan het front . . . In 1923 vertrok hl) naar China en werd bestemd voor het vicariaat van SU1-YUAN, dat toen sterk geteisterd en onveilig gemaakt werd door rondtrekkende roversbenden. Op Kerstmis van datzelfde jaar werd P. Achiel Soonen op de missie van Ho-Kiao door de rovers doodgeschoten. P. Dieltjens bood zich als vrijwilliger aan om P. Soenen op die post te vervangen. P. Henckens werd zijn onderpastoor. En . . . ze hebben er beiden hun man gestaan. Een jaar later werd P. Henckens benoemd op een zeer gevaarlijke post : Hslao-Noor, een missiepost met versterkte wallen. De oudstrijders van 14-18 hadden bij de confraters een hele reputatie : men wist dat ze van geen kleintje vervaard waren. Bij zulke mannen voelden de Chinese kristenen zich veilig. Verschillende keren werd de missie omsingeld en aangevallen, maar telkens werden de rovers met zware verliezen teruggedreven. In die tijd werd dan ook druk gesproken van « het apostolaat van de veiligheid ». In 1927 werd hij dlstrikt-overste In HOA-LI, waar voortdurend rovers op trektochten waren en reizen dan ook uiterst gevaarlijk was. In 1939 was hij pastoor op de missie van Teresu toen de Japanners heel de streek bezetten. In 1943 werd hij geïnterneerd en toen hij in 1945 weer vrij kwam was heel zijn streek bezet door de Communisten. 8 jaren heeft hij nog kunnen werken In zeer moeilijke omstandigheden tot hij tenslotte door een volkstribunaal door de Communisten werd uitgedreven. Zo kwam er plots een einde aan zijn missieleven. P. Jef bleef missionaris in hart en ziel. In 1954 werd hij als ekonoom benoemd In het
Jongenstehuis van Genk. Hij werd er tevens de geestelijke raadsman. Gedurende 19 jaren, lot zijn 80e jaar, heeft hij zich daar uiterst verdienstelijk gemaakt. Hij was er zeer graag gezien, zowel door het personeel als door zijn jongens en zijn medewerkers. De familieband was zo sterk dat iedereen verkoos dat hij daar zijn laatste jaren zou slijten. In april 1979 werd zijn toestand echter zo bedenkelijk dat hij naar het Rusthuis van de Missionarissen van Scheut In Schilde moest overgebracht worden. Met veel spijt in 't hart heeft hij zijn thuis In Genk achtergelaten. Hij deed het met volle overgave aan de Heer.
We danken de Heer voor dit schone lichtende leven. Vanuit de hemel zal hij nu nog veel Intenser meeleven met zijn grote familie van Genk, die hem zo dierbaar was.
N O O T
(1) Donaat Snijders, "Een graf op Java, over de oudste Geistinger missionaris" in: "Dao raostj gét!", jrg. 5, nr.4, oktober 1986, blz. 211-212.
OP SPEURTOCHT BIJ HET KADASTER...
* STOOMGRAANMOLEN TE KINROOI
# EEN "ARMENHUIS" TE KINROOI
Perceelnummer B442c eigendom van Jacob VAN ESSER, molenaar. In 1914 wordt het huis verdeeld in twee gedeelten om er een stoomgraanmolen in onder te brengen. In 1919 wordt deze eigendom verkocht aan Hendrikus, Joannes JONKERGAUW-PEE- TERS, houthandelaar te Maaseik en een jaar later verkocht aan: Mathieu BERT- JENS-PEETERS (°03.06.1880), timmerman die alsdan molenaar wordt. In 1957 wordt de stoomgraanmolen nog vergroot, maar in 1960 veranderde hij van aard en stait ingeschreven als "bergplaats" (Kloosterstraat 15). In 1964 wordt ook deze bergplaats afgebroken en wordt het perceel beschreven als "woeste grond". Van de stoomgraanmolen is er dus niets meer overgebleven.
Perceel A255 Vossenheuvel. Een huis wordt er gebouwd in 1897 dat in 1910 staat ingeschreven als "armenhuis". In 1947 werd het geheel afgebroken.
* GEMEENTEHUIS TE KINROOI Op perceel Cl, eigendom van de gemeente Kinrooi, staat een huis dat in 1873 beschreven wordt als "gemeentehuis". In 1878 wordt dit vergroot en doet dan dienst als gemeentehuis en onderwijzerswoning. In 1953 wordt het gemeentehuis gedeeltelijk afgebroken en nadien vergroot.
* DE SMIDSE VAN TEUWEN TE KINROOI Perceelnummer C1O op Hamersveld behoorde toe aan Jan Mathijs TEUWEN- JAEKEN, hoefsmid te Kinrooi toen er in 1897 een smidse werd opgebouwd. In 1934 wordt deze eigendom geerfd door Cornelis Lambert TEUWEN-VERLAAK (°30.04.1895), gemeentesekretaris, Dorpstraat 6. In 1936 veranderde de bestemming en werd de smidse verenigd met het huis.
* PRIVATE SCHOOL TE KINROOI Perceel B450 behoort aanvankelijk aan Jan GIELEN, burgemeester te Ophoven. Jan Jacobus Gielen, landbouwer te Ophoven (eigenaar sinds 1876) verkoopt in 1879 de private school aan Joannes Baptiste WEYEN, pastoor te Kinrooi. In 1883 wordt het gebouw vergroot. In 1894 wordt het verkocht aan Joannes Baptista THEVISSEN & Co, bestuurder klooster H. Graf te Bil zen. WERNER SMET
85.
EERSTE RIJKSWACHTERS TE KESSENICH IN 1908
De rijkswachtbrigade Kessenich werd opgericht bij Koninklijk Besluit van 18 februari 1908. Het eerste effektief der nieuwe brigade bestond uit één wachtmeester te voet en drie rijkswachters te voet. De "gendarmerie" werd ingericht in de gebouwen, eigendom van dokter NYSSENS langs de Venlosesteenweg. De dokter woonde zelf aan de overkant van de steenweg (huidige antiekzaak). WIE WAREN DIE EERSTE "GENDARMEN" ? De eerste brigadekommandant was wachtmeester Jean Joseph HOEVEN, geboren te Lanklaar op 26 maart 1865. Hij was gehuwd met WESTHOVENS Marie, geboren te Meeswijk op 30 december 1871; gehuwd te Meeswijk op 9 oktober 1897.
Het gezin Hoeven-Westhovens had vier kinderen: Julien, geboren te leper op 3 februari 1899, Fernand, geboren Leu ven 2 april 1901, Joseph, geboren Her deren 5 februari 1904 en Marie die ge' boren werd te Herderen op 6 augustus 1908.
De eerste rijkswachtgebouwen langs de Venlosesteenweg. Aannemers waren de gebroeders Janssen uit Neerpelt, op de foto samen met veldwachter Willen van Kessenich. (Foto: dokumentatiecentrum Geschied- en Heemkundige Kring Kinrooi).
86
Het gezin werd te Kessenich ingeschreven op het adres: Steenweg 116 op 10 juli 1908, komende van Haute-Croox (Brabant). Op 15 februari 1912 vertrokken ze uit Kessenich en werden afgeschreven naar Lanaken.
De drie rijkswachters te voet verbleven als kostganger bij Hendrik SCHREURS- LEYSEN Maria (slachter) op het adres: Dorpstraat 48. Ze waren alle drie ongehuwd en bleven maar kort in Kessenich. Het waren: - Mathieu Henri Hubert HILVEN, geboren te Meeuwen op 5 mei 1882, komende van Hasselt op 17 juli 1908 en reeds op 24 november 1908 vertrokken naar Hamont. - Basilius Franciscus DE GEEST, geboren te Overmeire op 29 november 1873, komende van Aalst op 18 juli 1908 en vertrokken naar Zomergem op 10 augustus 1909. - Karei Lodewijk NAERT, geboren Zomergem 18 mei 1875, eveneens komende van Aalst op 18 juli 1908 en reeds op 12 oktober 1908 vertrokken naar Rekem. Dit waren de eerste vier rijkswachters die dienst deden te Kessenich. In de loop van de navolgende jaren zouden nog 130 rijkswachters zich te Kessenich
komen vestigen om er dienst te doen als lid van de rijkswachtbrigade.(1) Over de aktiviteiten van de eerste rijkswachters te Kessenich en over hun kontakt met de bevolking weten wij nagenoeg niets. De verplaatsingen in die tijd gebeurden nog met de fiets. Een foto van de eerste rijkswachters konden we nog niet achterhalen. Wel dook tijdens onze speurtocht voor "Kieke nao vreuger" te Kessenich een foto op van het eerste rijkswachtqe- bouw. Het feit dat er een rijkswachtbrigade werd opgericht te Kessenich had natuurlijk te maken met het oprichten van een douanepost aan de grens te Kessenich, kort na de eeuwwisseling en de reorganisatie van de territoriale rijkswacht in die periode. WERNER SMET
N O O T
(1) Gegevens hierover hopen we te bundelen in een brochure: "Tachtig jaar Rijkswacht te Kessenich (Kinrooi)". Hiervoor zoeken we allerlei foto's en gegevens!
87.
PLAATSELIJK LIED UIT MOLENBEERSEL OVER.,»..
MOLENAARSKNECHT DIE AAN DE WIEK BLEEF HANGEN VAN DE KEIJERSMOLEN
Op onze speurtocht naar oude (volks)liedjes, gelegenheidsopschriften en -gedichten en andere meer die betrekking hebben op onze dorpen, vonden we een lied dat blijkbaar geschreven werd naar aanleiding van een gebeuren op de Keijersmolen te Molenbeersel. We beschikken over twee bronnen die dit lied vermelden: Naardje Laveaux in 1956 (1) en Mathieu Vandenbosch in 1971 (2). Er zijn kleine verschillen, zowel in de tekst van het lied als met betrekking tot degene die het schreef.. Aanvullende bijzonderheden konden we tot op heden niet ontdekken..
NAARDJE VERTELT..! Onder deze titel publiceerde Naardje Laveaux het lied in het maandblad "Geef Acht" van 1956. Exemplaren van dit soldatenblad zijn een zeldzaamheid geworden. (3) Om deze reden geven we hierna het verhaal van Naardje Laveaux en zijn versie van het lied., zoals hij het kende.. of noteerde..? "Vele jaren geleden is hier in Molenbeersel eens een voorval gebeurd, dat heel gevaarlijk was, doch nog goed afgelopen is. Op de molen van Frans Keijers, waar de baas en knecht samen werkzaam waren in de tijd dat de oogst binnen was, moest er veel gemalen worden. Het was bijna Beersel-kermis en dan bleef de molen een halve week stilstaan om de kermis te vieren.. (4) Om het malen nog meer spoed bij te zetten, zei Frans tot zijn knecht van de zeilen wat bij te zetten. De knecht klom tegen de wiek op, wijl de baas bij de praam stond om de molen telkens één vierde toer te laten ronddraaien. Bij de vierde toer, als de knecht -staande op de latten van de wieken- nog de zeilen aan het binden was, dacht baas Frans dat hij wel klaar zou zijn. Hij trok aan de koord en de molen zette zich in beweging... De knecht wilde nog van de roei springen, maar zij was hem al te hoog van de grond af. Hij liet dan een schreeuw waarop Frans onmiddellijk de praam op de as legde, zodat de molen weer
88.
stilstond, maar., onderwijl was de knecht al meer dan een vierde toer omhoog gegaan, waar hij nu aan de wiek hing te bengelen...! De mensen, die in het veld waren en zulks gezien hadden, stroomden toe om Frans te helpen bij het weer terugtrekken van de wiek. Eerst werd de wiek die nog te bereiken was, met een haak teruggetrokken, dan weer terug omhooggestuwd. Toen kon ein del ijk de roei teruggetrokken worden, waar Pierke aan hing te bengelen.. Als Pierke nu eindelijk verlost was uit deze hachelijk- positie, was hij zeer blij. Hij dankte de mensen die hem geholpen hadden en trakteerde met een goede borrel. Tot zijn liefste, die er ook bij was, zei hij: "Truike, laat het verdriet nu maar zakken kind, want zoéven was het met mij bijna gedaan..!"
Dit voorval gaf aanleiding tot het vol gend liedje, door een toenmalige kommies gemaakt, en dat te Molenbeersel nog lange tijd gezongen is geworden : "Lief Zuiderwindje blies over velden en lanen... Enen molenaar, Frans, heel lustig en blij: Hij zong een liedje bij 't malen der granen, "Toe Pierke", sprak hij, "zet de zeilen wat bij!"
1
De wind is gunstig, daarom laat het maar waaien! De schuren vol graan en de boeren vol lust; Dra is het kermis, laat de boel dus maar draaien, Dan zullen wij klinken en nemen wat rust!
De knecht even moedig slaat d'hand aan de wieken En wijl dat hij bindt aan de zeilen een koord Stond Frans aan de praam, almaar zingend zijn lieken, En riep tot zijn knecht: "Komaan, maak toch wat voort!" "Ben je klaar?", riep Frans, "wat blijf je toch martelen?" Hij trok aan de koord en terstond draait het rad.. Maar Pier liet niet los, daar hangt hij te spartelen Tussen hemel en aard' - maar hield wat hij had ! Nu klonk het "Hulp! hulp!" en gedaan was het zingen. Eenieder sprong bij uit het veld als om strijd Om Frans te helpen het rad terug te draaien Om Pierke te verlossen - 't was meer dan tijd ! Dan ging men er vrolijk een borrel op pakken, Pierke bedankte die hem hadden verlost. "Lief Truike", sprak hij, "laat 't verdriet nu zakken, Het had mij zojuist bijna 't leven gekost. .!"
K
M
*
Vijftien jaar later, in 1971, vestigt Mathieu Vandenbosch de aandacht op dit lied in het parochieblad (Kerk en Leven) van Molenbeersel. Ofschoon het lied betrekking heeft op hetzelfde voorval, stellen we toch een
aantal verschillen vast in de tekst en maar liefst drie strofen meer ! Mathieu Vandenbosch leidt het lied in met: "De molenaarsknecht (Keijersmolen) draaide éénmaal mee rond toen hij zeilen bij zette. De molenaar bracht van binnen uit de molen op gang, zonder de knecht op de wieken gezien te hebben. Dit was aanleiding tot dit liedje. Vermoedelijk geschreven door Hendrik Stevens (schepen). Opgeschreven door Hendrik Sniekers, overleden in 1968, ruim 90 jaar oud."
Zijn versie van het lied draagt de titel : FRANS DE MULDER Een lief westwindje blies over velden en weiden. Een molenaar, Frans, heel lustig en blij Hij zong een liedje bij 't malen der granen. "Toe Pierke", sprak hij, "zet de zeilen maar bij". De wind is ons gunstig en laat het maar waaien. De schuren vol koren en de boeren vol lust. 't Is alweer haast kermis. Laat de boel nu maar draaien. Dan zullen we drinken in vrolijke lust. De knecht, even moedig, sloeg de hand aan de wieken. 'n Oud Hollands soldaat, 'n jongetje knap Hij helpt al mede zijnen meester het 1iedje En hij zingt terwijl hij bindt de zeilen en lap. Daar gaat nu zijn Clovis, vol moed met zijn vrienden. De zeilen staan klaar. Zij gaan met anker of winden. Waai op, oosterwindje, maar toch niet zo snel. Hij zwaait met zijn hoedje, voor het laatste vaartwel.
89.
"Is 't klaar?", zo riep Frans, "wat blijft gij daar martelen?" Hij trok aan de koord en rond draait hët rad. Maar ach, Pier laat niet los, want daar hangt hij te spartelen, Tussen hemel en aarde, maar hij hield wat hij had. Nu klonk het hulp-hulp en gedaan was het zingen. Een ieder sprong bij uit veld, als om strijd, Om Frans te helpen het rad terug te wringen En om Pier te verlossen, want het was meer als tijd. Nu gaan zij er vrolijk enen borrel op pakken. En Pier bedankte allen die hem hadden verlost. "Lief Truike", sprak hij, "laat het verdriet nu maar zakken, want het had mij zo even bijna het leven gekost". Had nu Willem van Stramprooi, die Nederlandse dichter dit grapje gezien, van verre of nabij Hij maakte voorzeker dat grapje nog flinker, En hij deed het misschien nog beter als wij. Hij die zo goed kan de meisjes vermaken Hetzij op kermis, komedie of bal Die zal nu voorzeker wel aan een vrouwtje geraken. Hetwelk hem eenieder van harte gunnen zal.
We publiceren dit lied om het aan de vergetelheid te onttrekken en om het bij sommige (oudere) leden/lezers in herinnering te brengen. Tevens met de stille hoop er misschien een reaktie op te krijgen: aanvullingen, wijzigingen, verduidelijkingen, verdere bijzonderheden over het gebeuren... Wie was de molenaarsknecht ? Wanneer had dit voorval plaats? Kent iemand de muziek waarop dit lied gezongen werd? Alle verdere bijzonderheden, hoe gering ook, worden in dank aangenomen door ondergetekende. MATHIEU KUNNEN
N O T E N
(1) Bernardus (Naardje) Laveaux, "Naardje vertelt" in "Geef Acht, soldatenblad, Milac Molenbeersel, nr. 27, 5 februari 1956, blz. 16-17. (2) Mathieu Vandenbosch, "Plaatselijk Lied" in: "Weekblad Kerk en Leven" (Parochieblad), Parochiale kroniek Molenbeersel, donderdag 22 april 1971. (3) Voor zover bekend bezit steller van deze bijdrage de enige volledige kollek- tie van dit maand- en soldatenblad. Een aantal nummers zijn ook aanwezig in de bibliotheek van de Geschied- en Heemkundige Kring Kinrooi. (4) Kermis te Molenbeersel: laatste zondag van augustus.
90.
JOANNES MATHEUS SEVERIJNS (OPHOVEN 1792 - MAASEIK 1878) Rektor Severijns is oud geworden. Hij werd geboren te Ophoven 23 april 1792. Hij was 24 toen hij vlak na de Napoleontische tijd te Munster priester werd gewijd in 1816. Een halve eeuw lang was hij dan kapelaan te Maaseik (1816-1865). Tevens was hij van het begin van zijn priesterschap aan rektor te Heppeneert tot 1827. Hier dient gezegd dat Heppeneert als parochie veel wederwaardigheden heeft doorgemaakt. Oud tijds was het kerkelijk onder Neeroeteren en de dienstdoende priester werd door de Neeroeterse pastoor benoemd. De inkomsten waren echter te gering en daarom werd de parochie ingelijfd in 1567 bij het kruisherenklooster van Maaseik: die leefden toch samen en dat kostte veel minder.. Van danaf werd de kerk van Heppeneert door kruisheren bediend tot de Franse Revolutie daar in 1803 voorgoed een einde aan maakte. Bij de nieuwe indeling van de parochies in dat jaar werd Heppeneert afhankelijk van Elen, om in 1807 rektoraat van Maaseik te worden. Pas in 1842 werd het een zelfstandige parochi e. Onze Severijns was er dus na de revolutietijd de eerste vaste priester. Meermalen, zo zegt men, weigerde Severijns een aangeboden pastoorsplaats. Hij was zo vergroeid met Maaseik en er ook zo gezien dat hij er niet toe kwam te vertrekken. Dit des te minder omdat hij in 1834 aangezocht werd om tevens rektor en "direkteur" te worden van het Ursulinenklooster dat men vanuit Tildonk te Maaseik hoopte op te richten; wat een feit werd in 1837. De Ursulinen zijn daar, zoals men weet, al vlug met een meisjespensionaat begonnen, dat al vlug internationale befaamdheid kreeg. Toen de eerste zuster er in 1846 stierf was het Severijns die in de zich met de liberalen ontwikkelende en langdurige "kerkhof- strijd" er zich mee bemoeide om de
zusters in zijn geboortedorp Ophoven begraven te krijgen. (1) Toen hij in 1865 ontslag nam als "kapelaan" bleef hij diensten bewijzen, zowel in de parochiekerk als bij de zusters. Hij overleed te Maaseik op 26 juli 1878, meer dan 85 jaar oud en werd te Ophoven begraven. Er staat toch wel een merkwaardige tekst op zijn bidprentje: "Al zijne wegen waren vreedzaam, hij was (zelfs) vreedzaam met hen die den vrede haten".
DONAAT SNIJDERS
N O O T
(1) Donaat Snijders, in: Dao raostj gét!: "Over Maaseiker Ursulinen die ze naar.. Ophoven wegbrachten", jrg. 4, nr. 1, blz. 18-22
91.
Waat maag dét in godshiêrenaam beteikene
EEN BONT ALLEGAARTJE (zoals het voor en na werd gevraagd)
* SJOLK: voorschoot. E sjölkske; op de sjolk zeen of gaon; de sjolk aanbinjen = aan 't werk gaan. De enige bij wie ik het woord vond is Endepols - Woordenboek of diksjenaer van het Mestreechs, 1955: sjollek komt van sjollook komt van sjoldook. Sjol is dan sjortel: wat gebonden wordt voor de schoot. Dook is natuurlijk : doek. * FOETELEN: oneerlijk zijn bij het spel. Van het Frans foutre (vergelijk foeteren). Foutre is in het Frans eigenlijk niet meer dan een tussenwerpsel en kan dus alle richtingen uit, zowel foeteren als foetelen. Ook Vercouillie in zijn Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal (1898) geeft het zo aan. * KAANJEL: dakgoot, afvoerpijp. Komt van kanjel, kaanjel uit het middel nederlandse kaniel. Latijn canalis. Dus: kanaal. * TERLUUJ: hellende berm van de weg. Van het Frans: talud, met dezelfde betekenis. * * NAO KALVARIE: in erge zoniet'hopeloze gevallen werd een zwaar zieke van bij ons "nao Kalvarië" gebracht in Maastricht. De naam doet het ergste al vermoeden maar het is tenslotte alleen maar de naam van het enige grote ziekenhuis in onze streken in die dagen. * GELEI: bijvoorbeeld Hoezer gelei-: dreef. Van het Franse alléé. * PREH: oud en niet meer gebruikt woord voor rem op de fiets. Ze zouden nu zeggen: de fréé (Frans frein) of gewoon: de rem. Komt van het Duits: Bremse. * FITS: waarschijnlijk van het Frans vélocipéde. Zou gaandeweg vervormd
92.
zijn tot: felosipee, filesepee, fietselepee, fiets. Het oorspronkelijk franse woord betekent letterlijk: zich snel (velox) met de voeten (pied) voortbewegen. Inderdaad LIEP men op de eerste fietsen en de wielen zorgden voor een sneller uitdrijven wat te voet niet mogelijk is. * ZANDGEEFKE: bliekvoorn. Die zit in zandige beken, maar hoe men aan dat "geefke" komt kan ik nergens vinden. * KNIKKERTE en HUVE. Elders: marbels. Knikkert komt wel van knikkeren: luid heen en weer gooien, kaatsen. Vandaar ook de knikkert = de kop. Dit alles houdt ook verband met de ronde vorm. Huuf is niet zo duidelijk. Er zijn er die beweren dat het latijnse woord uva erinzit: ei of druif. Weer eens vanwege de vorm. Een uitleg met "huif" = halve cirkel van doek over een wagen gespannen: het lijkt mij vergezocht. Huuf zou dus ouder zijn dan knikkert. * ZWAARZEN: zwaar slaan. Letterlijk : op zijn huid = zwaars geven. Wij kennen zo de zwaars als het varkensvel dat nog vastzit aan het spek. Dus: de huid, zwoerd. * ÖSTERKE: rozenkrans. Naar de in het Latijn veel voorkomende Pater Noster: onze vader, ook te vinden in: de paternoster. Men heeft het met voorgevoegde n ook van: ene noster, e genoster = tot vervelens! toe zelfde praat. * OPPE REIPE ZEEN: vervallen, zodanig dat de tonrepen zich losmaakten van de duigen. Men spreekt bij ons zo van: verrateltj. Als het kan moeten de rei- pe weer vastgezet, bijvoorbeeld door alles in het water te leggen en te laten zwellen. Anders blijft er geen vat over.
* WATERJUFFERKE; bij ons gezegd van 'n libel. Waarom? Alleszins een mooi woord voor deze wonderschone mooi-gekleurde schepseltjes. * SOETS: knotwilg. Van het Frans: souche. * KROEDWES: hoe zag een "kroedwes" op 15 augustus (De Hoêg Levrouw) er uit? Uit een bos "wilde" bloemen. Dat kon van plaats tot plaats enigszins variëren. Ik citeer "Epaarte Kal" (Geistingen):
-Kroêdwès: de wès of bundel planten en bloemen die op O.L. Vrouw Hemelvaart (15 augustus) wordt gezegend en die bewaard wordt, vooral om bij hevig onweer stuksgewijze in de stoof verbrand te worden als afweringsmiddel. Het geloof erin dateert wel van vóór-kriste- lijke tijden. De Geistinger kroêdwès diende te bestaan uit: - eels: bittere alsem - reinvaart: boerewormkruid - bijvoet: duizendblad - Sint-Janskruid: hertshooi of vuurkruid alles"langs de beek" te viriden. Er mochten ook wat gerst- of haveraren worden toegevoegd. Op andere plaatsen was de samenstelling soms lichtjes anders. Men zie bijvoorbeeld Schelberg: Woordenboek van het Sittards dialect s . v . "kroetwösj" waar een aantal andere "bloemen" mede in de hoop zitten: hij komt tot een totaal van wel zestien verschillende bloemen en planten. De Geistinger "kroêdwès" was alleszins eenvoudiger, zo te zien. Nog dagen daarna stonk de kerk vroeger naar die indringende geur van "het eels"... FILOLOGUS
93.
Van de werkgroepen
L A T I J N S E
W O O R D E N L I J S T
Op meerdere vragen om vertaling van latijnse woorden menen we een dienst te bewijzen aan onze archiefzoekers, vooral in de kerkelijke registers, door overname uit 'Vlaams Stam', 16°jg., 1980 van een summiere maar zeer dienstige lijst, samengesteld 'voor de praktijk' door W. Massin. ü vindt er de meest voorkomende latijnse woorden in terug. - adinstar (ook instar) : gelijkend, even groot - aegrotus : ziek - agere(porcos) : de varkens hoeden - agnitio : erkenning (van een onwettig kind) - alias : anders genoemd, anders geheten in Attenhoven : Robbers, alias La- di anus Olbergh, alias Mutsars In Montenaken : Boesmans, alias Ge- 1 oef f - aliegenus, aliegena : geboren in den vreemde - alumnus : leerling, discipel - ambo : beiden - amita : tante langs vaderszijde - ancilla : meid, dienstmaagd - astare : aanwezig zijn (bij een doop wordt soms "astantibus" = aanwezigen gebruikt) - asseruere : bekennen, bevestigen (bv. "Joannes Bex asseruit mihi esse pater" = Jan Bex heeft mij bekend de vader te zijn) - auf(f)uger : vluchten - avunculus : oom langs moederszijde - avus, avia : grootvader, grootmoeder - bajula : bode, besteller, boodschapper. In de 17e en 18e eeuw worden onze dorpen regelmatig bezocht door "botresses", die allerlei waren aanbrachten en boodschappen uitvoerden (mandendraagsters) - baptisatus, baptisata : gedoopt - barbitonsor : barbier, baardscheerder - bombarda : geweerschot - caelebs, celebs : vrijgezel, ongehuwd - calcarius : schoenmaker - capellanus : kapelaan
94.
- capellula : kapelletje (bv. capel- lula crucis) - catalogus : lijst (catalogus con- fi rmatorum) - carruca : wagen, kar - cecus : blind - chirurgus : heelmeester, chirurgijn (zijn maatschappelijke positie was lager dan deze van de medicus, de licentiatus medicinae, de dokter) - civitas : stad (in civitate Thenen- sis = in de stad Tienen) - clancula : in het geheim - cognitus, cognita : verwant(e) - cognomen : familienaam - combustus, ccmbusta : verbrand - commorans : verblijvend te - coniuncti of coniuges : gehuwden - copiae : legers - coram (+ ablatief) : in tegenwoor digheid van - crux-crucis : kruis - cubiculum : (slaap)kamer - cup(r)ifex : koperslager, koperbewerker - currus : wagen, gespan - custos : koster (ook matricularius of deservitor matriculariae) - custos porcorum : varkenshoeder (soms ook pastor porcorum) - custos ovium : schaapsherder - decalciare, deculciare : het schoei sel uitdoen (daarom "Carmelitae decalci atae") - dedicatio : (in)wijding van kerk, viering - dilatus : uitgesteld, verwijderd (van het ww. differre) - defunctus : overleden - discedere : weggaan, zich verwijderen
dispensatie) : vrijstelling (van de 3 roepen bv.) domicella : mevrouw (voor een persoon van hoger aanzien) dominus : heer dum viveret : toen hij leefde ecclesia : kerk eodem die of eodem anno : dezelfde dag, hetzelfde jaar exitus : dood, het heengaan exscindere-scidi, scissum : uit- of weghalen (bij een bevalling, proles exscissus = het uit de baarmoeder bevrijde kind) extraneus : vreemdeling extremis muniti : voorzien van de laatste heilige sacramenten
faber : werkman faber ferrarius : smid faber lignarius : schrijnwerker famulus, famula : knecht, meid febris : koorts (ex fabri maligna = ten gevolge van hevige koorts) fere : bijna, ongeveer filius, filia : zoon, dochter fornicatio : vleselijke zonde, onkuisheid, zondige betrekkingen. Bij de geboorte van een onwettig kind "ex fornicatione concepta", alhoewel in de P.R. van Attenhoven praktisch steeds gesproken werd van "proles naturalis" of "illegitima" of "spuria"
gemelli, gemini, geminae : tweelingen gravida : zwanger hactenus : tot nu tot, tot heden heri : gisteren hodie : vandaag horreum : schuur
ictus : slag ("occisus ictu sclopeti" = gedood door een stokslag) of "ex ictu equi" = getroffen door een paardenhoef illegitimus : onwettig incola : inwoner, ingezetene in facie ecclesiae : ten overstaan van de kerk
-
infans : kind innocens : onnozel innuptus : ongehuwd iunior : de jongere (in tegenstelling tot senior) - ius - iuris, pro iuribus pastoris : recht (rechten te betalen bij doop b v . ) , voor pastoorsrechten - iuvenis : jongeling (ook wel adoles- cens) - iuvenis innuptus : ongehuwde jongen
- laesus, lesus : gewond - lesus a Gallis : gewond door de Fransen - lethalis : dodelijk - leuca : mijl - duabus leucis et dimidio hinc of media hinc : op twee en een halve mijl van hier
- mane : vroeg in de morgen - maritus : echtgenoot (uitzonderlijk wordt ook wel eens "vir" = man gebruikt - matertera : tante langs moederszijde, zuster van de moeder - matertera magna : groottante - matricularius : koster - sub-of visematricularius : onderkoster - matrina : meter - mendicus, mendica(ns) : bedelaar - mercator : handelaar, verkoper,venter - mi les : soldaat - molitor : molenaar, mulder, molder
- natus : geboren - neptis of nepta : nichtje, dochter van broeder of zuster - nomina defunctorum : naamlijst van de overledenen - obiit : overleden - obstetrix - obstetricis - obstitrix : vroedvrouw - occisus : gedood - officialis : officiaal (functie van iemand die kerkelijke rechtspraak uitoefent) - omissus : weggelaten, vergeten (onder te verstaan bijgevoegd)
95.
- oppidum : stad (bv. in oppido Sancti Trudonis") - oriundus, oriunda : afkomstig - pagimagister : dorps- of burgemeester - pagus : dorp (soms ook villa de Attenhoven) - partus : bevalling ("in partu" = bij de bevalling) - pastor : pastoor, zieleherder (soms ook pastor porcorum) - patrinus : peter - patruus : oom, broeder van vader - patruus magnus : grootoom - pecora : vee, kalveren, koebeesten - peregrinus : reiziger, trekker, pelgrim, vreemdeling - post : na, nadien, nadat - praeter : wegens - praetor : schout, meier (soms ook "scultetus") - praeviis tribus bannis : met vrijstelling van de drie roepen - presbyter : priester - primogenitus : eerstgeborene - pridie : daags voordien - princeps : prins (bisschop) - proclamatie (of bannum) : roep (i.v.m. huwelijk) - puer (ook proles) : knaap, jongen, kind - puerperium : bevalling, het baren, ("in puerperio" = bij de bevalling, in het kinderbed) - proeul : ver ("non proeul a" = niet ver van) - proles : kind (gewoonlijk van een pasgeborene) - pugna : veldslag ("pugna de Neerwinden") - puteus : put, gat
- quondam : eertijds, voorheen, wijlen - relicta : weduwe - residet (apud) : woont, verblijft (bij) - rubri sigillo : met rood zegel (er waren dan geen roepen) - sacerdos of sacellanus : kapelaan - sclopetus ("ictu sclopeti): snapnaan, geweer (slag van een geweer, schot)
96.
- semistultus : lichtjes van lotje getikt, halfdwaas - senior : de oudere (in tegenstelling tot iunor) - sepulc(h)rum : graf(plaats),grafmonument - sepultus : begraven - solvit : heeft betaald - spoliationes : vernielingen, brandstichting - sponsalia : verloving sponsus, sponsa : verloofde - spurius, spuria : natuurlijk, onwettig - sterculinum, sterqui1inum : mesthoop, mest- of beerput - stultus, stulta : zot, beroofd van zijn zinnen - subditus : onderzaat, ingezetene, inwoner - sub urbe : buiten de stad - summus pontifex : paus - susceperunt : hebben ten doop gedragen of geheven - susceptores, susc., SS. of S. : doopheffers (dus peter en meter)
-
tabernarius : herbergier tactus : getroffen, gewond, gebroken testis (mv. testes) : getuige(n) textor : wever thorum : bed ("ex primo thoro", "ex secundo thoro" = kinderen uit het eerste bed, uit het tweede bed
- uterus : buik(van de moeder), baarmoeder - uxor : echtgenoot
-
vel(ook seu) : of vero : waar, waarlijk videlicet : te weten, namelijk viduus, vidua : weduwnaar, weduwe vi rubris sigilli : door de kracht van het rood zegel villa : winning, boerderij villicus : pachter vitricus : schoonvader, tweede echtgenoot van de moeder vulgo (dicto) : in de volksmond, in de volkstaal, gewoonlijk geheten
DAG EN UURINDELING - Algemeen : - summo mane = 's morgens vroeg, bij het krieken van de dag - die 16ta octobris incipiente obiit et eadem vesperi in coemetero est sepultus = is overleden bij de aanvang, bij het begin van de 16e dag van october - circa vesperam = rond de avond - vesperi = 's avonds - de nocte = 's nachts - de nocte inter duodecimam et primam = tussen middernacht en 1 uur - Meer geprecisieerd : overal is "horam' (=uur) verondersteld
- 1u : circa primam nocturnam of pri mam matutinam - 2u : circa secundam nocturnam of secundam matutinam - 3u : circa tertiam matutinam - 4u : circa quartam matutinam - 5u : circa cinquam matutinam
-
6u ; circa sextam matutinam 7u : circa septimam matutinam 8u : circa octavam matutinam 9u : circa nonam matutinam (1) 10u : circa decimam matutinam of decimam antemeridianam 11u : circa undecimam matutinam of decidam antemeridianam 12u ; circa duodecimam diurnam circa duodecimam meridianam circa meridiem 13u : circa primam meridianam 14u : hora secunda a prando (2) of circa secundam pomeridianam 15u : circa tertiam pomeridianam 16u : circa quartam pomeridianam 17u : circa quintam pomeridianam of qulntam vespertinam 18u : circa sextam pomeridianam of sextam vespertinam 19u : circa septimam vespertinam 20u : circa octavam vespertinam 21u : circa nonom vespertinam 22u : circa decimam vespertinam 23u : circa undecimam vespertinam of nocturnam 24u : circa duodecimam nocturnam
(1)
Uitzonderlijk zal men zeven, acht en negen uur in de voormiddag wel eens aanduiden met "circa ............................ antemeridianam".
(2)
Van prandere * middagmalen. ,
97
Komende aktiviteiten van onze kring
* UITNODIGING LEDENVERGADERING VRIJDAG 8 MEI 1987 !!!
» RAADPLEGEN DOKUMENTATIE EN UITLENEN BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN
We hebben het genoegen U vriendelijk uit te nodigen op onze 52e ledenvergadering op: VRIJDAG 8 MEI 1987 om 20.00 uur in: BUURTHUIS HEES, Schoolstraat 16 in de Hees te Kessenich.
Reeds meer dan een jaar wachten we op goedkeuring van het door ons aangevraagd D.A.C.-projekt... Dit betekent dat ons sekretariaat/dokumentatiecen- trum momenteel draait op vrijwilligers die op onregelmatige tijden aanwezig zijn. We raden U daarom aan,- ofwel telefonisch te informeren of ons sekretariaat geopend is op de dag dat U wenst te komen ofwel in de voormiddag te komen (dan is meestal iemand aanwezig). We hopen op uw begrip voor deze (hopelijk tijdelijke) regeling.
A G E N D A 1. Welkomstwoord door de voorzitter 2. Ingekomen stukken en mededelingen 3. VOORDRACHT: Het Oud Limburgs Schuttersfeest 1971 te Kinrooi, door E- miel Roussard en Thieu Verbeek. Aansluitend geven beiden toelichtingen met betrekking tot het O.L. S. 1987 te Kinrooi op zondag 5 juli aanstaande. Sprekers zijn respektievelijk voorzitter en sekreta- ris van de stuurgroep O.L.S. 1987. 4. Vragenkwartiertje 5. Allerlei We hopen ook U te mogen begroèten op deze laatste ledenvergadering voor de vakantie!
* NAMIDDAGUITSTAP MAAR MAASEIK ______ Dit zaterdagnamiddagbezoek is gepland voor 20 juni 1987 (zie jaarprogramma). In de programmatie vooral opgenomen om kennis te kunnen maken met het nieuw regionaal archeologisch museum. De opening hiervan werd echter uitgesteld. We zullen dus enkele alternatieven moeten voorzien. Noteer nu reeds: zaterdag 20 juni. Het programma publiceren we in het volgende nummer van dit tijdschrift.
* WERKBEZOEK AAN ANTWERPEN EN WESTMAL- LE OP 22 AUGUSTUS 1987 Ook over deze dagreis geven we meer bijzonderheden en de inschrijvingsmogelijkheden in het volgende nummer.
98.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, mikrofilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever en van de auteur(s).
ISSN 0774-000X
Dao raostj gét!
Driemaandelijks Heemkundig Tijdschrift van de Geschied- eh Heemkundige Kring Kinrooi
* Leverden bijdragen: - L e o AENDEKERK - Marcel HENDRICKX - Mathieu KUNNEN - Henri MEYSSEN - Werner SMET - Donaat SNIJDERS * Typwerk: -
Mathieu KUNNEN
*
Lay-out/vormgeving
-
Mathieu KUNNEN
* Offsetdruk: - Gem. Drukkerij Kinrooi * Afwerking/verzending: -
Sekretariaat
* Redaktieraad: - H e t Bestuur *
REDACTIEADRES:
-
Sekr./dokumentatiecentrum Weertersteenweg 241 3688 KINROOI Tel. 011/863.856
* Verantw. uitgever: - E . H . Donaat SNIJDERS Pelserstraat 33 3680 MAASEIK
JAARGANG 6 - NUMMER 2 APRIL 1987