DALTONWERKBOEK 2013-2014
CBS De VeenSter, Kerklaan 12, 9341AV, Veenhuizen, 0592-388285
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
1
INHOUD HOOFDSTUK
PAGINA
1. INLEIDING
3
2. WAT IS DALTON EN WAAROM DALTONONDERWIJS? 2.1 WAT IS DALTON? : DALTONONDERWIJS IN HET KORT 2.2 VERANDERINGSTRAJECT RICHTING DALTON 2.3 DE ZES HOOFDPRINCIPES VAN DALTONONDERWIJS 2.4 WAT BETEKENEN DE DALTONPRINCIPES VOOR ONZE SCHOOL? 2.5 WERKEN AAN KWALITEIT
4
3. DALTONONTWIKKELINGSPLAN 2009-2014 3.1 AANBEVELINGEN VISITATIE FEBRUARI 2009 3.2 AANBEVELINGEN VISITATIE FEBRUARI 2009 3.3 MEERJARENPLAN DALTON OP DE VEENSTER 3.4 DALTONCOÖRDINATOR
8
4. WERKEN MET EEN DAG/WEEKTAAK 4.1 DAGKLEUREN
10
5. TAAKTOREN 5.1 DE TAAKTOREN IN GROEP 1- 3 5.2 SPECIFIEKE MANIER VAN WERKEN OP DE VEENSTER 5.3 TOETSING EN REGISTRATIE 5.4 TOEKOMSTPLANNEN
13
6. WAAR EN HOE WERKEN WE?
16
7. HET GIP-MODEL 7.1 WAT BETEKENT GIP? 7.2 WAAROM WERKT DE VEENSTER MET HET GIP- MODEL? 7.3 DE ACHTERGROND VAN HET GIP MODEL ? 7.3 HOE WERKT HET GIP-MODEL? 7.4 ORGANISATIE VAN HET GIP MODEL IN DE PRAKTIJK
18
8. ALGEMENE AFSPRAKEN DALTON/DOORGAANDELIJN DALTONASPECTEN
22
9. SAMENWERKEN/MAATJESWERK
25
10. ZELFCORRECTIE 10.1 EVALUEREN EN REFLECTEREN (NAKIJKEN/ CORRECTIE VAN EIGEN WERK ) 10.2 REFLECTIEKAARTEN
29
11. SYMBOLEN/PICTOGRAMMEN
33
12. KEUZEWERK UIT DE KIESKAST 12.1 KEUZEWERK 12.2 MEERVOUDIGE INTELLIGENTIE
34
13. ZORG VOOR KLAS, SCHOOL EN SCHOOLOMGEVING 13.1 HUISHOUDELIJK TAKENBORD
36
14. LEERLINGENRAAD
37
14.1 HOE WERKEN WE OP DE VEENSTER MET DE LEERLINGENRAAD? 15 BIJLAGEN 15.1 WEEKTAAK VOOR EN ACHTERKANT 15.2 REGISTRATIE FORMULIER KIESKAST
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
39
2
1. INLEIDING Daltonwerkboek Hoe geeft CBS de VeenSter in de praktijk invulling aan het daltononderwijs? In dit daltonwerkboek staat het antwoord op deze vraag. Als team zijn wij trots op de inhoud die wij geven aan ons dagelijks onderwijs. We zien er met elkaar op toe, dat gestelde doelen, gemaakte afspraken en structuren vastgehouden en verder ontwikkeld worden. In het daltonwerkboek staan afspraken die binnen het team en met de kinderen zijn gemaakt om ervoor te zorgen dat onze school een daltonschool is en blijft. Een omgeving waarbinnen kinderen zich veilig en gewaardeerd voelen is een vereiste voor een goede ontwikkeling. Daarnaast is het hanteren van herkenbare structuren belangrijk, omdat het kinderen zicht geeft op de verwachtingen die we van elkaar hebben. Hoewel er in verschillende documenten, zoals de schoolgids en het schoolplan staat beschreven wat wij met daltononderwijs willen bereiken, is er ook de behoefte om alles eens duidelijk op een rijtje te zetten. Wat doen we nu allemaal, wat hebben we tot nu toe gerealiseerd? Daardoor ontstaat een handzaam stuk, een daltonwerkboek. Dit werkboek beschrijft hoe wij op de VeenSter werken. De daltonafspraken zijn ook terug te vinden in de map “Hoe werken wij op de VeenSter”. Het is dus een praktisch werkdocument. Dit document is geschreven voor : het personeel van de school; vervangers en stagiaires; ouders met kind(eren) op onze school; nieuwe belangstellende ouders; het schoolbestuur; schoolbegeleiders; andere belangstellende (dalton)scholen; visiteurs van de Nederlandse Dalton Vereniging de inspectie van het onderwijs. Namens het team, Marike Faber (dalton coördinator) en Bas Guchelaar (directeur)
In 2005 was het honderd jaar geleden dat Helen Parkhurst in Amerika begon te experimenteren met een nieuwe vorm van onderwijs. In 1922 legde ze haar ideeën vast. Maar daarmee was de ontwikkeling van het Daltononderwijs niet voorbij.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
3
2. WAT IS DALTON EN WAAROM DALTONONDERWIJS? 2.1 WAT IS DALTON? : DALTONONDERWIJS IN HET KORT De wortel van het daltononderwijs ligt in 1905 op een school in Wisconsin in de Verenigde Staten. De jonge, net afgestudeerde onderwijzeres Helen Parkhurst wordt aangesteld om als enige leerkracht de 40 kinderen van 6 tot en met l2 jaar op dit eenmansschooltje les te geven. De pas begonnen docente kiest voor een onderwijsvorm afgestemd op het individu in plaats van het frontale klassikale onderwijs, zoals dat toen gebruikelijk was en nu nog is. De drie principes van deze onderwijsvorm zijn eenvoudig. Vrijheid, zelfstandigheid en samenwerking. Helen Parkhurst vindt het belangrijk dat kinderen leren omgaan met zichzelf en met anderen. Door de kinderen op school waardevolle ervaringen te laten opdoen kunnen ze worden voorbereid op de samenleving. Bij dat proces ‘leren voor het leven’ is het belangrijk dat ieder kind in zijn waarde wordt gelaten en dat het zijn karakter en eigenschappen zelf kan ontwikkelen. In het daltononderwijs worden kinderen van jongs af aan gewezen op hun vrijheid, zelfstandigheid en onderlinge samenwerking. Deze principes worden begrensd door de verantwoordelijkheid van het kind tegenover zichzelf en anderen. Door de vrijheid tot handelen, het zelf bezig zijn en zelf ontdekken behoudt het kind leerplezier. De docent kan aansluiten bij de capaciteiten van bet kind. 2.2 VERANDERINGSTRAJECT RICHTING DALTON Onze school heeft zich ontwikkeld door middel van een veranderingstraject richting dalton. Begin 2006 is dit traject ingezet en op 18 mei 2009 heeft CBS de VeenSter de licentie ontvangen. Natuurlijk blijven we werken aan de (verdere) ontwikkeling van de school. Het komende schooljaar krijgen wij opnieuw de dalton visitatie commissie. Juf Marike en juf Kim hebben vorig schooljaar(2012/2013) beide de daltonopleiding gedaan. Meester Bas en juf Margriet zullen komend jaar de daltonopleiding gaan volgen. Het daltonconcept is een onderwijsconcept. Dat betekent dat theorie en praktijk erin samenkomen. Die theorie is het resultaat van nadenken over vier zaken:
In het onderwijs vorm je jonge mensen tot een persoonlijkheid. Wat is dan je gewenste mensbeeld?
In het onderwijs vorm je jonge mensen om hen een goede plek te laten vinden in de maatschappij. Hoe is dan je beeld van een gewenste samenleving en maatschappij?
In het onderwijs voed je jonge mensen op. Wat zijn dan je opvoedingsdoelen?
In het onderwijs geef je onderwijs. Welke doelen, inhouden, middelen en vormen van organisatie gebruik je daar dan bij?
Alle teamleden waren nauw betrokken bij de implementatie en daltoninnovaties. Het paste goed bij de werkwijze waarop men werkte. Leerkrachten, leerlingen en ouders waren enthousiast over de ingezette weg en de nieuwe werkwijzen. Een mooie slotopmerking van de visitatiecommissie was: “Wij ademden en voelden dalton in jullie school.”
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
4
Het daltononderwijs is gebaseerd op de ideeën van Helen Parkhurst. Haar uitgangspunten waren en zijn nog steeds gebaseerd op de drie pijlers: Vrijheid (in gebondenheid) Zelfstandigheid Samenwerken Het daltononderwijs heeft de afgelopen decennia een enorme ontwikkeling doorgemaakt . Vanuit wetenschappelijke benadering, door bronnenonderzoek van het gedachtegoed van Helen Parkhurst, zijn er nieuwe impulsen voortgekomen. In 2012 zijn er 3 nieuwe kernwaarden geformuleerd voor de daltonidentiteit.
Effectiviteit en doelmatigheid Reflectie Borging
2.3 DE ZES KERNWAARDENVAN DALTONONDERWIJS Vrijheid Het aspect vrijheid is essentieel voor de ontplooiingsmogelijkheden van een kind. Het beheersen ervan moet worden geleerd; dat is een taak van de school. In een geleidelijk leerproces wordt het kind vertrouwd gemaakt met zijn vrijheid. Het principe krijgt voor de leerling inhoud en wordt begrensd, want vrijheidsbeleving moet samengaan met een verantwoordelijkheidsgevoel voor het eigen functioneren. Geen vrijheid blijheid, maar vrijheid in gebondenheid. In onze daltonschool proberen we de verantwoordelijkheid voor de taken die gemaakt moeten worden te delen met de kinderen. Er gelden regels en afspraken, maar daarbinnen hebben de kinderen de vrijheid om te kiezen. Natuurlijk wordt de verantwoordelijkheid in de loop van de jaren steeds meer opgebouwd tot een zo optimaal mogelijk functioneren in groep 8. Zelfstandigheid Een kind wil actief en ontdekkend bezig zijn. Het leerplezier verdwijnt als het urenlang moet luisteren. Zelfstandigheid betekent zelfwerkzaamheid en dit leidt vaak tot betere begripsvorming bij de leerling. Omdat een kind actiever is op school wordt de beschikbare leertijd effectiever en efficiënter gebruikt. De verantwoordelijkheid is de beperking van de zelfstandigheid. Kinderen wordt geleerd zelfstandig en onder eigen verantwoording problemen te kunnen oplossen. Bij het daltononderwijs in onze school worden de groepsinstructies gegeven via het IGDImodel (in elk lokaal hangt het schema van het IGDI model als leidraad/geheugensteun). Volgens een planning op het bord door middel van GIP (zie hoofdstuk 9 Het GIP-model) en
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
5
op de weektaak kunnen de kinderen per groep zien wanneer hun instructie over de nieuwe lesstof gegeven wordt. Ook staat op hun taak wanneer zij zelfstandig aan de slag gaan met hun dag- of week taak (taaktijd). Samenwerken Het principe samenwerken sluit prima aan bij de maatschappij, waar veel in teamverband wordt geopereerd en dus wordt samengewerkt. Belangrijk aspect is dat de kinderen elkaar volgens dit principe kunnen helpen. Dit kan door het stellen van vragen aan andere leerlingen, het samen zoeken naar oplossingen en het geven van suggesties aan elkaar. Het leren ervaren en gebruik maken van de (on)mogelijkheden van jezelf en een ander kunnen bijdragen tot een goed en sociaal functioneren. Samenwerken moet je leren. Daarom werken de leerlingen in cycli van ongeveer 3 weken samen met een maatje. Zo leren zij hulp geven en hulp vragen en ontdekken zij de meerwaarde van samenwerken. De leerkracht begeleidt de kinderen hierin en vertelt duidelijk aan de kinderen hoe/waarom ze een opdracht samen kunnen/moeten doen. Ook bij Topondernemers wordt veel gebruik gemaakt van samenwerkingsopdrachten. Effectiviteit Om er voor te zorgen dat een leerproces resultaat oplevert, helpt het als je vooraf weet wat je gaat leren, wanneer het klaar moet zijn en wat je nodig hebt. Met de weektaak leren de kinderen hierin stap voor stap inzicht te krijgen. Het plannen en organiseren van werk zijn vaardigheden die onze leerlingen goed van pas komen in het voorgezet onderwijs en in hun latere leven. Reflectie Onze school is een leeromgeving. Niet alleen voor leerlingen, want ook leerkrachten leren van en met elkaar. Daarom maken wij regelmatig tijd vrij om het onderwijs, de praktijk en ons eigen handelen te evalueren. Reflectie en evaluatie dragen in hoge mate bij tot verkenning van de leerweg om het beoogde doel te bereiken. Borging Om ons zelf scherp te houden en kwalitatief goed onderwijs te blijven geven, evalueren wij regelmatig om onze kernwaarden te borgen. De daltoncoördinator bezoekt en werkt samen met andere daltonscholen binnen de dalton expertgroep binnen de Christelijke Onderwijs Groep Drenthe (COG). Het daltononderwijs zet zich sterk in op het maatjesleren van scholen binnen en buiten de regio. We gaan naar de dalton regiobijeenkomsten en lezen literatuur. Nieuwe collega’s worden zo snel mogelijk geschoold middels de daltoncursus. Ook hebben we contact met ouders, OR en MR over de daltonaspecten van onze school die goed gaan en ook over de eventuele verbeterpunten. Ook de leerlingen van onze school houden ons scherp door goed mee te denken over ons daltononderwijs. En om onze daltonlicentie te behouden worden wij regelmatig gevisiteerd door de Nederlandse Dalton Vereniging. Het met elkaar bezig zijn met de ontwikkeling van het onderwijs maakt dat het werken met kinderen leuk en interessant blijft. Onderwijs is en blijft in ontwikkeling en dat geldt ook voor de beschrijving van het proces in dit werkboek. Daarom zal het daltonwerkboek, daar waar nodig, regelmatig worden aangepast. 2.4 WAT BETEKENEN DE DALTONPRINCIPES VOOR ONZE SCHOOL? De daltonprincipes worden door alle daltonscholen onderschreven, maar de praktische uitwerking daarvan gebeurt op een geheel eigen wijze. Onze school streeft ernaar, om kinderen zo optimaal mogelijk voor te bereiden op de eisen die door de maatschappij op cognitief, sociaal-emotioneel en creatief gebied gesteld worden. We houden rekening met de individuele mogelijkheden van het kind. Voor de realisatie van ons onderwijs verandert er niets aan de inhoud van de vakgebieden; deze blijven hetzelfde. Echter, de manier waarop die inhoud wordt aangeboden is anders:
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
6
Een deel van de basisstof wordt klassikaal aangeboden. Een deel van de leerstof wordt aangeboden in de vorm van dag- en weektaken met gedifferentieerde instructie aan de instructietafel (op verschillende niveaus). De taken bieden vele mogelijkheden om herhalingsstof en verrijkingsstof te verwerken. Alle kinderen hebben de mogelijkheid om eigen keuzes te maken door middel van de keuzetaken binnen de taaktijd. Het werken met de taken is er op gericht kinderen te leren hun werk te plannen voor een langere periode dan één les. De gehanteerde werkwijze biedt de mogelijkheid om te gaan met verschillen tussen leerlingen. Kinderen met meer dan gemiddelde mogelijkheden, vinden ruim voldoende uitdaging in hun werk en kinderen die meer ondersteuning nodig hebben, kunnen dat ook op deze wijze krijgen. De daltonprincipes (samenwerken, zelfstandigheid en vrijheid in gebondenheid) zijn de leidraad binnen ons onderwijs en ons werk.
2.5 WERKEN AAN KWALITEIT Scholen verschillen in meer of mindere mate van elkaar, in hun manier van werken, sfeer en resultaten. Kortom, in kwaliteit. Op de VeenSter wordt voortdurend gewerkt aan kwaliteitsverbetering. We zijn een lerende organisatie. De inzet van goed geschoold personeel, het werken met goede methodes, het volgen van de leerlingenresultaten, nascholing en het evalueren van het onderwijsproces is daarbij van belang. We willen kwalitatief goed onderwijs geven op De VeenSter. Ons schoolplan is daarvoor de basis. Hierin staat de inhoud van ons onderwijs uitgewerkt en het beschrijft de systematiek van evaluatie en ontwikkeling van ons onderwijs. Het schoolplan wordt voor een periode van vier jaar vastgesteld in de MR. Belangstellenden kunnen het inzien. In het `daltonwerkboek` beschrijven wij hoe we de daltonprincipes in de praktijk vormgeven. Omdat kwaliteitsverbetering een continu proces is, wordt hier in het team regelmatig aandacht aan besteed. De directeur en de daltoncoördinator bewaken dit proces.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
7
3. DALTONONTWIKKELINGSPLAN 2009-2014 In dit onderdeel komen de daltonzaken aan de orde die we in de komende vier jaar willen realiseren. De verbeterpunten komen uit de volgende meetinstrumenten: - Dalton visitatierapport - Inspectieonderzoek - Leerkrachtenenquête - Ouderenquête - Leerlingenraad Voornemen 2009/2014: Naar aanleiding van de daltonvisitatie op 12 februari 2009: Het team heeft hard gewerkt om de daltonlicentie te bemachtigen en zich de daltonvisie en vaardigheden eigen te maken. De gesprekken verliepen in een prettige sfeer. Wat goed ging werd door de directie en de coördinator benoemd, maar de verbeterpunten van de school werden ook op een positieve manier besproken. Er werd zelfs al dieper en oplossingsgericht over bepaalde zaken gesproken. 3.1 AANBEVELINGEN VISITATIE FEBRUARI 2009 Vanuit het schoolverslag naar aanleiding van het visitatie bezoek in februari 2009 kwamen de volgende aanbevelingen en adviezen naar voren: Aanbeveling 1: Zorg dat de weektaak de volgende dalton elementen bevat: 1. Planningsmogelijkheid 2. Identieke symbolen en terminologie in de verschillende leerjaren 3. Keuze van tijdstip en uitvoering 4. Doe dit aansluitend van groep 3 t/m 8 en aansluitend met groep 1/2 Actie: weektaak aanpassen, uitproberen, bijstellen, uitvoeren en borgen. Aanbeveling 2: Creëer meer momenten en werkvormen voor samenwerking. Actie: meenemen in de weektaak, samenwerkingsopdrachten zullen daar expliciet in opgenomen worden. Het uitbreiden van werkvormen en het daadwerkelijk toepassen zal ons van samenwerken naar samenleren moeten brengen. Aanbeveling 3: Beschrijf smart voor ouders en personeel de aanwezige kenmerken en de daltonontwikkelingen in de komende jaren. Vertaal dit in een jaarlijks actieplan. Actie: het schoolplan zal worden uitgebreid met een beschrijving van aanwezige daltonkenmerken. Verder maken we nog meer inzichtelijk waar de school nu staat en wat we op systematische wijze op daltongebied willen bereiken in de komende vier jaar. 3.2 AANBEVELINGEN VISITATIE FEBRUARI 2009 Naast de aanbevelingen ontving de school ook een aantal adviezen van de visitatiecommissie: Advies 1: Blijf met de kinderen dagelijks evalueren en reflecteren (ook mondeling). Advies 2: Het faciliteren van een daltoncoördinator lijkt ons een goede zaak.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
8
3.3 MEERJARENPLAN DALTON OP DE VEENSTER
2009-2010
2010-2011 2011-2012
Werken aan de weektaak tijdens ingeplande vergaderingen of studiedagen (aanbeveling 1) Samenwerken in de weektaak (aanbeveling 2) Samenleren (aanbeveling 2) Alle dalton facetten controleren, eventueel opnieuw vastleggen (aanbeveling 1,2,3) 2 nieuwe collega’s gaan naar dalton cursus Dalton visitatie van de school in schoolplan/schoolgids (aanbeveling 3) Coöperatief lezen voorbereiden en inzetten (aanbeveling 2) Verdiepen in weken met de kieskast (keuzewerk) (aanbeveling 2)
2012-2013
Kieskast naar aanleiding van meervoudige intelligentie opstarten en in 2013/2014 starten. De 2 collega’s behalen hun dalton certificaat Maatjeswerk uitzetten van een doorgaande lijn. Coöperatief lezen verder voorbereiden en inzetten (aanbeveling 2)
2013-2014
Weektaak, taaktoren/planbord/dagtaak aanpassen Ouderbetrokkenheid vergroten door middel van daltonzaken in de nieuwsbrief. 2 nieuwe collega’s gaan op daltoncursus Invoeren leerling raad Klassenvergadering groep 1 t/m 8 Borgen maatjeswerk Coöperatief lezen implementeren Reflecteren in de groepen invoeren en uitproberen door middel van kaarten Reflecteren in het team opstarten
2014-2015
Borgen weektaak/taaktoren/dagtaak Daltonfacetten controleren, evt. aanpassen en opnieuw vast leggen Borgen kinderraad Borgen klassenvergadering Borgen reflecteren
2014-2015
Daltonfacetten controleren, evt. aanpassen en opnieuw vast leggen
3.4 DALTONCOÖRDINATOR Op De VeenSter is een daltoncoördinator. De daltoncoördinator krijgt hier uren voor in het taakbeleid. Taakomschrijving daltoncoördinator: Het bewaken en ontwikkelen van de daltonkwaliteit van De VeenSter Het uitzetten en vasthouden van de doorgaande lijn. Het inbrengen van nieuwe kennis in het team. Het bezoeken van regiovergaderingen. Het uitwisselen tijdens daltonbijeenkomsten van het COG met daltoncoördinatoren. Het enthousiasmeren van leerkrachten en hen op de hoogte houden van de laatste ontwikkelingen. Het reflecteren met leerkrachten tijdens teamvergaderingen en studiemiddagen.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
9
4. WERKEN MET EEN DAG/WEEKTAAK Groep 3 t/m 8 In de groepen 3 tot en met 8 wordt gewerkt met dezelfde weektaak (groep 3 start met een planbord en vanaf januari wordt de taak eerst per dag ingevuld). Afhankelijk van wat het kind al aankan kan er worden gevarieerd in meer en minder verantwoordelijkheid. De weektaak van de groepen 3 tot en met 8 is als volgt ingedeeld: Vakken bovenaan: Hierin staat algemene informatie zoals de naam, groep en het door de kinderen zelf geformuleerde doel van de week. Daarnaast geeft de leerling bij de start van de weektaak aan wat er gebeurt wanneer het taakwerk niet af is; gaat het mee naar huis of blijft het kind langer op school om het werk af te maken. Linker kolom: In de linkerkolom staan de taken uit de verschillende vakgebieden, namelijk lezen, rekenen, spelling en taal. Daarnaast staat er onderaan het vak En Verder. Hierin kunnen de taken van de overige vakgebieden en de computeropdrachten in worden vermeld. In de linkerkolom staan de taken die af moeten. Hier kan de leerkracht ook aangeven of een opdracht een maatjesopdracht is, een samenwerkingsopdracht of dat iets zelf moet worden nagekeken. De leerling kleurt de taak af wanneer deze voltooid is, de leerkracht geeft met een paraaf of krul aan dat de taak in orde is. Dagkolommen: Per dag is er een kolom waar in gepland kan worden. Wanneer blokken grijs zijn gekleurd geeft dit aan dat er een gezamenlijke activiteit plaats vindt, de leerling kan hier dus zelfs niets plannen. Aan het einde van de dagtaak, halve weektaak of hele weektaak geeft de leerkracht aan of de taak af is. Is de taak niet af, dan wordt er gekeken wat de keuze van de leerling is geweest. Afmaken op school of het werk mee naar huis. Onderaan de weektaak is ruimte voor het vermelden van de keuzetaken van het thema van die week (bijv. Topondernemers) en het weergeven van de door de leerling behaalde resultaten op de verschillende vakgebieden. Achterkant van de weektaak: Op de achterkant van de weektaak staan het keuzewerk en de kieskast vermeld. Hier kan de leerling mee aan het werk als de taken zijn afgerond (zie ook info hoofdstuk 13). Het aanbod van het keuzewerk en de inhoud van de kieskast verschillen per groep; ook is er ruimte voor eigen inbreng van kinderen. Aan het einde van de week geven de leerlingen door middel van het kleuren van een smiley aan hoe het werken ging die week. Zij bekijken of zij hun doel hebben behaald en waardoor dit wel of niet lukte. Daarnaast geven ze aan wat ze de volgende week anders of misschien wel hetzelfde gaan doen. Aan het einde van de week (woensdag) geeft de leerkracht aan hoe hij/ zij vindt dat er gewerkt is door de leerling. Dit wordt beoordeeld met een cijfer 1, 2 of 3 waarbij de 1 betekent dat er goed is gewerkt door de leerling, een 2 dat er voldoende is gewerkt door de leerling maar dat het tempo, de inzet of de netheid beter kan, en een 3 dat het niet zo goed ging die week; de leerling kreeg het werk niet in de daarvoor bestemde tijd af en moest thuis of op school het werk afmaken. Daarna ondertekent de leerkracht de weektaak en geeft hem aan de leerling mee naar huis. De weektaken gaan op donderdag mee naar huis en moeten op vrijdag weer worden meegenomen. De ouders moeten de weektaak ondertekenen voor gezien. Voorbeeld van een weektaak (in de bijlage een voor én achterkant):
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
10
dagtaak
groep: 4
Weektaak van: Doel van de week:
taak nr.: 14
Maatje met: Taakwerk: L
MSN
Lezen en begr.lezen:
L1
N
Nieuwsbegrip tekst lezen
L2
N
Nieuwsbegrip tekst lezen
woorden met een lastige lettervolgorde
af
Taakwerk niet af, dan
halve weektaak
blijf ik overwerken (max. 30 min.) op
wo do
vr
ma
di
weektaak
neem ik werk mee naar huis op
wo do
vr
ma
di
donderdag
vrijdag
maandag
dinsdag
21-nov
22-nov
25-nov
26-nov
√
woensdag
27-nov
Lezen
Lezen
Lezen
Lezen
Lezen
ZLKLS
ZLKLS
L3
15 minuten stillezen
ZLKLS
ZLKLS
ZLKLS
L4
15 minuten stillezen
T1
T2
Uitleg rekenen R2
L5
Nieuwsbegrip XL (computer)
T1
T2
R2
T3
Sp5
Taal Thema 4/5: De foto's uit je leven
T1
Uitleg Sp2
R2
T3
Uitleg Sp1 en T5
R2
Uitleg taal T3/T4
T5
eten/jeugdjournaal
Godsdienst
Nieuwsbegrip
Sp5
T
MSN
T1
N
R/V lessen:
Sp3
Sp2
T2
N
R/V lessen:
Godsdienst
Godsdienst
T3
S
Les 1/2:Stemmingen en gevoelens herkennen
pauze
pauze
pauze
pauze
pauze
T4
N
Les 3: Meervoud en enkelvoud
R1
R3
Nieuwsbegrip
R4
Uitleg rekenen R5
T5
N
Les 4: Verkleinwoorden je, pje en tje
R1
R3
R4
Sp1
S
MSN
E3
R3
R4
Sp1
Sp1
N
Les 1: woorden met -ch en -cht goed schrijven
T1
E3
T4
R5
Sp2
N
Controledictee
T2
E4
T4
R5
Sp3
N
bakkaart nr:
Middagpauze
Middagpauze
Middagpauze
Middagpauze
Uitleg schrijven
Sp5
N
Kopieerbladen
R
MSN
gym
Topondernemers
Rekenen
Topondernemers
R1
N
Les 2: blauwe boek blz. 26 groene boek w.25
R2
S
Les 3:gele boek blz. 52 en 53
R3
N
Les 4: blauwe boek blz. 27 groene boek w.26
R4
N
Les 5:blauwe boek blz. 28 groene boek w.27
R5
S
Les 6: gele boek blz. 54 en 55
S
MSN
Spelling thema 4/5: De foto's uit je leven
Rekenen: getallen op de getallenlijn, keersommen
Sociale talenten
halve blz (18) : kijk goed hoe de letter moet . halve blz (18) : kijk goed hoe de letter moet.
S3
halve blz (19): Netjes tussen de lijnen schrijven
dagtaak af? ja / nee dagtaak af? ja / nee
En verder N
Gym Muziek
Schrijven
S2
E1
Uitleg schrijven
Crea
S1
E
eten/vertelkring
halve weektaak af?
ja
tafelboekje 1 bladzijde
/
dagtaak af? ja / nee dagtaak af? ja / nee
nee
halve weektaak af? weektaak af?
ja /
ja
dagtaak af? ja / nee /
nee
nee
E2
Tafelboekje 1 bladzijde
E3
maatwerk
Topondernemers kaarten deze week:
Bijzonderheden van deze week:
E4
maatwerk
1
3
jarige
E5
extra schrijfboekje 2
4
tafel van
E6
dictee
versie 1, 12 augustus '13
4.1 DAGKLEUREN
Iedere dag van de week wordt in de hele school aangegeven met een ‘dagkleur’. De kleuren van de dag zijn Maandag: rood Dinsdag: geel Woensdag: blauw Donderdag: groen Vrijdag: oranje Zaterdag: wit Zondag: wit (Om het begrip week te duiden, zijn de zaterdag en zondag ook toegevoegd en wit gekleurd). In alle groepen hangt als ruggensteun/handelingswijzer een dagkleuren-schema. De dagkleuren structureren de week voor de kinderen. Ook kan met het inkleuren van een dagkleur eenvoudig een planning van de opdrachten worden gemaakt. Tevens worden de dagkleuren gebruikt bij de administratie van verschillende zaken. Groepen (1,2) 3 tot en met 8 Op hun weektaak(dagtaak of taaktoren) geven de kinderen met de dagkleur aan op welke dag opdracht af is (evaluatie).
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
11
Vooral als de taak meerdere dagen beslaat, geeft dit de leerkracht belangrijke informatie. Een kind dat in het begin van de week weinig opdrachten maakt en vervolgens alles op het laatste moment moet maken, moet geleerd worden dit beter te spreiden. Kinderen die duidelijk te snel van start gaan en daarbij veel fouten maken, moet worden geleerd dat de kwaliteit van het werk belangrijker is dan dat het snel af is.
Daltonkernwaarden Zelfstandigheid
Samenwerking
Vrijheid in gebondenheid
De kinderen leren zelf hun taken plannen en kijken het na en kleuren af wanneer het werk klaar en nagekeken is. Zelfstandig administreren. Kritisch het eigen werk evalueren. De kinderen worden gestimuleerd om samen te werken d.m.v. samenwerkingsopdrachten. Deze staan aangegeven in de weektaak Rekening houden met elkaar. De kinderen hebben/nemen de verantwoordelijkheid voor hun eigen planning en stellen vooraf vast aan welk item/doel hij/zij extra aandacht wil besteden in een week. De kinderen zijn vrij in de keuze wanneer ze iets plannen tijdens het taaktijd. Verantwoordelijk voor de eigen planning en de uitvoering daarvan. Verantwoordelijkheid nemen voor de eigen gemaakte keuzes.
Effectiviteit
Doelen staan in de weektaak zodat kinderen gericht kunnen werken aan het behalen van de doelen. Door het inplannen meer inzicht in het werkproces.
Reflecteren
Nakijken van het eigen werk. Beoordelen of de planning wel goed was. Achterkant van de weektaak invullen waarbij er een algemene reflectie en een specifieke reflectie op het eigen doel van de week mogelijk is. Tijdens klassikale evaluatie momenten reflecteren wij ook. De leerkracht en de ouders kunnen ook feedback geven op de achterkant van de weektaak. Het bijstellen van de weektaak komt regelmatig terug tijdens teamvergaderingen. Ook ontwikkelen wij door daltonbijeenkomsten en het tijdschrift: “Dalton Visie”.
Borgen
Ontwikkelpunten
De weektaak blijft ons bezig houden, we blijven het zien als een werkdocument dat bijgesteld kan en moet worden.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
12
5. TAAKTOREN 5.1DE TAAKTOREN IN GROEP 1- 3
De taaktoren is een praktische ladekast met aan de overige 3 zijden handige whiteboards. Met behulp van verschillende accessoires, zoals magneetjes, whiteboard stiften, plankaartjes, naambordkaartjes e.d. maken wij een weekplanning. De laden worden gebruikt om de benodigde materialen op te bergen. Doordat de taaktoren op zwenkwieltjes staat kunnen wij de toren gemakkelijk gebruiken in de kring. 5.2 Specifieke manier van werken op de VeenSter Organisatie Iedere week maken de kinderen van groep 1, 2 en 3 verschillende werkopdrachten. De werkopdrachten worden iedere maandag besproken in de kring. Het werkje wordt gekoppeld aan een kleur: rood, blauw en geel. Op één zijde van de takentoren hangen papieren cirkels in deze kleuren. Op een andere zijde van het whiteboard zijn vakjes getekend met een zwarte permanent marker. Ieder maandag komt hierop de nieuwe weekplanning die we maken met de kinderen. Indeling van de weekplanning: - Vooraan, onder elkaar, hangen de naamkaarten van de kinderen. Per groep staan de naamkaarten bij elkaar. - Helemaal bovenaan worden naast elkaar de kleuren van de dag aangegeven. De kleuren van de dag zijn Maandag: rood Dinsdag: geel Woensdag: blauw Donderdag: groen Vrijdag: oranje Zaterdag: wit Zondag: wit -
Na uitleg van de werkopdrachten gaan de kinderen de activiteiten inplannen. Ze krijgen hiervoor pionnen in de kleuren van de werkjes. Nu gaan ze die pionnen plaatsen op de dag/ het dagdeel waarop ze opdracht willen maken.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
13
Iedere ochtend, in de kring, bespreken wie er een werkopdracht heeft gepland. Nadat de opdracht gemaakt is, geven de kinderen door middel van een smiley aan wat ze van de activiteit vonden. Wanneer alle kinderen in de kring zitten evalueren en reflecteren we dagelijks de activiteit. We maken daarbij gebruik van reflectiekaarten behorend bij Scol die te vinden zijn in onze groepsmap. In de weekplanning staat aangegeven op welke momenten er gewerkt wordt. Dit noemen we spelen en werken. In de klas hangen dagritmekaarten, zodat de kinderen zien wanneer het tijd is om te spelen en werken. Organisatie materialen De naamkaarten van de kinderen zitten standaard op de taaktoren. Dit geldt ook voor de kleuren van de dagen van de week. De pionnen behorend bij de werkjes zitten in een laatje in de taaktoren. Zo ook de smileys die worden gebruikt bij de evaluatie. De materialen behorend bij de werkopdracht zitten in een mandje die de kleur heeft van de activiteit. Deze mandjes staan op de knutselkast direct achter de taaktoren. Afhankelijk van de opdracht maken de kinderen de opdracht aan een tafel of op een andere van te voren afgesproken plek. We willen graag dat de kinderen een grote mate van zelfstandigheid en hulpvaardigheid ontwikkelen. Dit bevorderen we door ieder kind een eigen maatje in de klas te geven. Hebben de kinderen een vraag of lukt het even niet? Dan gaan ze eerst hulp vragen aan hun maatje. Lukt het dan nog niet, dan kunnen ze naar juf of meester. Na iedere les wordt dit geëvalueerd. Didactisch De drie werkopdrachten zijn zo gekozen dat er gemakkelijk gedifferentieerd kan worden, binnen groep 1, 2 en 3. De kinderen van groep 1 maken iedere week 2 opdrachten. De kinderen van groep 2 maken iedere week 3 opdrachten. De kinderen van groep 3 maken iedere week 1 opdracht. De rode opdracht is altijd een activiteit die gekoppeld is aan één van de meervoudige intelligenties. Voorbereiding/ inhoudelijk De werkopdrachten worden van tevoren gepland en zijn te vinden in onze digitale weekplanning ( L- schijf, mapje van groep 1-3). De werkopdrachten worden altijd gekoppeld aan het thema waar we op dat moment mee bezig zijn. Dit kan een thema zijn van de methode “Kleuterplein”, maar ook een zelf gekozen thema.
5.3 TOEKOMSTPLANNEN We willen graag dat kinderen in aanraking komen met verschillend ontwikkelingsmateriaal en dat ze hier een meer gevarieerde keuze uit gaan maken. Dit willen we doen door het ontwikkelingsmateriaal op papier in kaart te brengen, de kasten anders in te delen en door een notatie- en registratiesysteem te ontwikkelen voor de kinderen.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
14
Zelfstandigheid
Daltonkernwaarden De kinderen plannen de taken zelf in op maandag tijdens het spel en werkuur. De kinderen kunnen zelfstandig aan hun taken werken
Samenwerking
De kinderen kunnen zelf de materialen pakken uit de kast en elkaar helpen of aanwijzingen geven over het maken van het werkje/de taak.
Vrijheid in gebondenheid
De kinderen ontdekken dat het niet handig is dat je je werkje/taak aan het einde van de week plant.
Effectiviteit
De kinderen weten waar de materialen liggen. De kinderen zijn gemotiveerd om hun werkje/taak te maken.
Reflecteren
Is de taak af dan ‘plak’ je een smiley op de taaktoren, een lachende smiley als het leuk was en makkelijk en een boos gezichtje als het moeilijk was. Ook gebruiken we de scol kaarten tijdens het reflecteren.
Borgen
We hebben alle afspraken en de werkwijze vastgelegd in de map ”Hoe werken we op de VeenSter”. Indien nodig is er collegiaal overleg.
Ontwikkelpunten
We willen graag dat kinderen in aanraking komen met verschillend ontwikkelingsmateriaal en dat ze hier een meer gevarieerde keuze uit gaan maken.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
15
6. WAAR EN HOE WERKEN WE? 6.1. Inrichting en gebruik van de lokalen/ kasten/ gangen De organisatie van de werkplekken De kinderen hebben een zekere vrijheid in het kiezen van een werkplek in de school. Doordat er met een taak wordt gewerkt, zijn kinderen in het klaslokaal vaak gelijktijdig bezig met verschillende opdrachten. Er zitten kinderen samen of alleen te werken, of er krijgt een groepje extra uitleg van de leerkracht en weer op een andere werkplek maakt iemand bijvoorbeeld een creatieve opdracht in het kader van keuzewerk/kieskast. De kinderen (moeten) wennen aan een zeker "werkgeruis", maar ze kunnen er ook voor kiezen een rustige werkplek op te zoeken. Voorbereiding in groep 1-2 In groep 1-2 is het werken in steeds verschillende hoeken vanzelfsprekend. Alleen de computers bevinden zich buiten het lokaal op het Leerplein. Hier leren de kinderen te werken zonder toezicht van juf. Welke werkplekken zijn er? Het Leerplein, de personeelskamer, de bijruimtes van groep 4, 5, 6 en 7, 8 en het IB- kamertje. Tijdens het zelfstandig werken kunnen de kinderen van verschillende werkplekken gebruik maken. In deze ruimtes en in de groepslokalen hangen duidelijke afspraakkaarten en pictogrammen. Deze afspraken geven aan hoe we werken in deze ruimtes en we het beste rekening met elkaar kunnen houden. Het gebruik van de ruimtes binnen onze school De klassen zijn in principe plaatsen waar instructie gegeven wordt, dit is de plaats van waaruit de kinderen aan het werk gaan. De klas is in principe de eerste werkplek. De kinderen mogen in de andere ruimtes gaan werken wanneer dit op hun weektaak is aangegeven door middel van een S. Nadat kinderen buiten de klas gewerkt hebben, nemen zij hun spullen weer mee terug naar de klas. Zij zorgen er ook voor dat de stoelen en krukken weer op de goede plaats staan. 2 soorten werkplekken Het Leerplein en de personeelskamer zijn samenwerkplekken. Het IB-kamertje is een stilte werkplek. De regels hangen aan de muur. Als een kind buiten de klas gaat werken, neemt hij zijn spullen mee en zoekt een werkplek. Vanaf dat moment gelden de regels van de gekozen werkplek. Mocht het nodig zijn, dan kunnen alle leerkrachten de kinderen herinneren aan de gemaakte afspraken en zo nodig terug sturen naar de klas waarna een gesprekje of consequentie volgt door de eigen leerkracht. Stilte werkplek Het IB- kamertje is de stilte werkplek. Welke afspraken gelden in deze ruimte? 1. Ik werk voor mezelf 2. Het is stil 3. Ik praat niet met andere kinderen 4. Ik blijf aan mijn tafel zitten 5. Als ik klaar ben, ruim ik mijn werkplek op en schuif mijn stoel aan 6. Ik zorg ervoor dat anderen geen last van mij hebben 7. Ik werk serieus aan mijn taak 8. Ik houd mijn werkplek netjes
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
16
De leerkrachten letten op deze regels. Als het mij niet lukt om volgens deze regels te werken, word ik terug naar de klas gestuurd. Help elkaar dus volgens de regels te werken. Samenwerkplek 1. We werken met een groepje 2. We praten met een buurstem 3. We praten alleen met de kinderen die aan onze tafel zitten 4. We blijven aan onze tafel zitten en lopen alleen wanneer dat nodig is 5. Als wij klaar zijn, ruimen we onze werkplek op en schuiven de stoelen aan 6. Wij zorgen ervoor dat anderen geen last van ons hebben 7. Wij werken serieus aan onze eigen taak 8. Wij houden onze werkplek netjes
Daltonkernwaarden Zelfstandigheid
De leerling kan zelf een werkplek kiezen, afhankelijk van het stoplicht . Door het lezen van de afsprakenkaart is er geen interventie van de leerkracht nodig. De leerkrachten letten op deze regels. Als het ons niet lukt om volgens deze regels te werken, worden we terug naar de klas gestuurd. Help elkaar dus volgens de regels te werken.
Samenwerking
Op de werkplek gelden regels omtrent het samenwerken. Deze dienen te worden nageleefd. Door symbolen te respecteren, houden we rekening met elkaar. Een goede samenwerking is nodig om de met elkaar de gemaakte afspraken na te komen.
Vrijheid in gebondenheid
De verantwoordelijkheid om het werk te maken en dus om een gunstige werkplek te kiezen, ligt in principe bij het kind. De afsprakenkaarten verschaffen duidelijkheid, zodat het kind zelf verantwoordelijkheid kan nemen. Daarnaast geven ze ook de mate van vrijheid aan.
Effectiviteit
Het kiezen van de werkplek kan een gunstig effect hebben op het leerresultaat.
Reflecteren
Het werken op de gang en in de hal en het zelfstandig werken in het algemeen, worden regelmatig betrokken bij de evaluatie met de groep.
Borgen
De afspraken omtrent het werken op het leerplein, in de teamkamer en het ib-kamertje en de afsprakenkaart staan beschreven in het daltonwerkboek.
Ontwikkelpunten
We willen er in de komende periode naar toe werken dat we ook een werkplek maken waar twee kinderen kunnen samenwerken. Ook willen we op het maatjesbord aangeven welke kinderen tijdelijk niet mogen samenwerken buiten de klas.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
17
7. HET GIP-MODEL 7.1 WAT BETEKENT GIP? GIP staat voor Groeps- en Individueel gericht Pedagogisch en didactisch handelen. Het is een pedagogisch-didactisch model dat leerkrachten extra ruimte biedt voor individuele aandacht aan leerlingen die dat nodig hebben. Daarnaast stimuleert het model kinderen om: • •
zelfstandig te leren plannen en werken taken beter te overzien
•
prestaties en eigen gedrag beter te beoordelen
•
beter om te gaan en samen te werken met andere kinderen
7.2 WAAROM WERKT DE VEENSTER MET HET GIP MODEL? Kinderen ontwikkelen zich in hun eigen tempo. Deze verschillen in ontwikkelingstempo en ondersteuningsbehoeften vragen om een aanpak die individueel maatwerk mogelijk maakt. Het GIP model biedt, met zijn duidelijke structuur en planning, randvoorwaarden in tijd en planning om aan die verschillende begeleidingsbehoeften te voldoen; er wordt tijd gecreëerd om kleine instructiegroepen te begeleiden. Tevens bevordert het GIP model de zelfstandigheid van leerlingen, omdat de leerkracht, op voorspelbare wijze, niet altijd beschikbaar is. Niet alleen past deze zelfstandigheid in de daltonvisie van onze school, ook is zelfstandig kunnen werken en denken een vaardigheid die op de middelbare school en ook daarna van groot belang is voor kinderen.
7.3 DE ACHTERGROND VAN HET GIP MODEL Het GIP-model is opgebouwd in 5 fasen die weergegeven worden in een trap (zie afbeelding). Onder de afbeelding worden de verschillende fasen uitgelegd. •
Organisatie: onder organisatie worden bedoeld;
gedragsregels en afspraken om een veilig leerklimaat te creëren. Ruimte, ritme en regels zijn de drie inhouden van dit thema. • Zelf plannen: Leerlingen moeten ervaren dat ze grip hebben op hun eigen functioneren (autonomie). Ze moeten hiervoor kunnen registreren, plannen en beoordelen. •
Instructie: Het gaat hierbij om de organisatie van de instructie en de kwaliteit van de
instructie. Men streeft naar instructiegroepen naast klassikale instructie. De groepjes zijn samengesteld op grond van de instructiebehoefte van de kinderen en zijn gedifferentieerd. In de 3 jarige stamgroep is het nog belangrijker om goed te organiseren. •
Emotionele ontwikkeling: Denk hierbij aan het reflecteren op eigen (werk)gedrag. Het
geeft de leerling zelfvertrouwen en zelfwaardering.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
18
•
Samenwerken(sociaal): Leerlingen leren samenwerken, door hulp te vragen en hulp
te geven. Ze oefenen met het maken van onderlinge afspraken. Ze kunnen het eigen gedrag en dat van een ander beoordelen. •
Zelfstandigheid: Zelfstandigheid is de ruggengraat van het model. Het gaat hierbij om
kunnen omgaan met uitgestelde aandacht, inzicht in eigen kunnen en leren zelf problemen oplossen. • Leerlingvolgsysteem: Als laatste wordt ook het leerlingvolgsysteem genoemd. Dit spreekt voor zich binnen een model dat differentiatie en instructie op maat nastreeft. Wij gebruiken het groepsplan voor het volgen in leerlingvolgsysteem bij het indelen in instructiegroepen (de groepen worden door middel van de CITO-scores en methode gebonden toetsen ingedeeld. De scores en/of indeling zijn te vinden in Esis of de zorgmap). De hierboven geschreven fasen zijn steeds voorwaardelijk voor de bovenliggende fase. Bijvoorbeeld: de organisatie in de klas moet eerst duidelijk zijn voor leerkracht en leerlingen, voordat de leerlingen zelfstandig kunnen plannen. Daarnaast zijn een goede organisatie en zelfstandig kunnen plannen een voorwaarde om instructie te kunnen geven aan kleine instructiegroepen.
7.4 ORGANISATIE VAN HET GIP MODEL IN DE PRAKTIJK Kaartjes Binnen het GIP model wordt een visuele weergave gegeven van de organisatie van de dag. Er zijn vijf verschillende bordjes op het bord: uitleg (met weektaakcodes en kaartjes met de groep erop), hulp en de vakken. Uitleg (rood): als het bordje ‘uitleg’ is opgehangen, dan weten de leerlingen dat de leerkracht instructie geeft. Dit kan klassikaal zijn, maar ook in kleine instructiegroepen. Bij het kaartje ‘uitleg’ wordt ook aangegeven om welke instructie het gaat. Om dit aan te geven wordt de code uit de weektaak voor het betreffende vak voor het instructiekaartje gehangen. Bijvoorbeeld: als de leerlingen instructie krijgen over de eerste rekenles van de weektaak, dan wordt het kaartje ‘R1’ opgehangen. De leerlingen die niet aan die instructie meedoen, werken dan zelfstandig en stil door. Hulp (groen): het kaartje ‘hulp’ geeft aan dat de leerkracht een hulpronde loopt. De leerlingen kunnen dan korte vragen stellen aan de leerkracht. De hulpronde duurt maximaal drie á vijf minuten. De kinderen geven door middel van hun blokje (zie verder in deze paragraaf) aan dat zij een vraag aan de leerkracht hebben. Vakken (verschillende kleuren): van elk vakgebied worden kaartjes op het bord gehangen om aan te geven wanneer welk vakgebied behandeld wordt (dagplanning). De kleuren van de kaartjes stemmen overeen met de kleuren, zoals die in de weekplanning wordt gebruikt. De dagplanning wordt in de verschillende groepen op verschillende wijze visueel gemaakt.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
19
Groep 3-6: De hulprondes en instructies worden apart van de dagplanning weergegeven. Weergave van dagplanning en organisatie worden per dagdeel weergegeven. Groep 7-8: Organisatie en dag planning worden geïntegreerd weergegeven. Er is derhalve één visuele weergave voor zowel instructie als vakgebieden. Weergave vindt plaats per dagdeel.
Stoplicht Naast de kaartjes op het bord worden de hulprondes en instructies visueel gemaakt met een stoplicht dat naast het bord hangt. Het stoplicht staat op rood, oranje of groen: Rood: leerkracht is niet beschikbaar voor kinderen en kinderen zijn zelfstandig en stil aan het werk (tijdens instructie). Oranje: kinderen mogen in hun groepje vragen stellen met buurstem (leerkracht niet beschikbaar). Groen: kinderen mogen vragen stellen in hun groepje en leerkracht loopt ronde.
Blokje
Stoplicht hangt in gr 1 t/m 8
Blokje Elke leerling heeft tot slot een blokje, waarmee hij/zij als het ware communiceert met de leerkracht en medeleerlingen. Het blokje kan één van drie signalen geven aan leerkracht en medeleerlingen. Vraagteken: ik heb een vraag voor juf of meester. Rood: ik wil nu zelfstandig werken; andere leerlingen kunnen mij geen vraag stellen. Groen: als het stoplicht op groen staat, wil ik andere leerlingen wel helpen. Afspraken Tijdens het zelfstandig werken geldt een aantal regels. Zo mogen kinderen zoveel mogelijk materialen zelf pakken. Tevens kunnen leerlingen, als zij samenwerken, een werkplek buiten de klas zoeken. De klas is een stilteplek. Kinderen mogen zonder te vragen naar het toilet. Als ik een vraag heb, vraag ik eerst mijn maatje. Als deze het niet weet, dan vraag ik het in mijn groepje. Als we er nog niet uit komen, dan vraag ik juf of meester tijdens de hulpronde. Al deze regels zijn bedoeld om de kinderen zo zelfstandig mogelijk te laten werken en de overlast voor andere kinderen zoveel mogelijk te beperken.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
20
Daltonkernwaarden Zelfstandigheid
Samenwerking
Vrijheid in gebondenheid
Effectiviteit
Reflecteren Borgen
Zelfstandigheid is de ruggengraat van het model. Het gaat hierbij om kunnen omgaan met uitgestelde aandacht, inzicht in eigen kunnen en leren zelf problemen oplossen. Leerlingen leren samenwerken, door hulp te vragen en hulp te geven. Ze oefenen met het maken van onderlinge afspraken. Ze kunnen het eigen gedrag en dat van een ander beoordelen. Leerlingen moeten ervaren dat ze grip hebben op hun eigen functioneren (autonomie). Ze moeten hiervoor kunnen registreren, plannen en beoordelen. Het gaat hierbij om de organisatie van de instructie en de kwaliteit van de instructie. Men streeft naar instructiegroepen naast klassikale instructie. De groepjes zijn samengesteld op grond van de instructiebehoefte van de kinderen en zijn gedifferentieerd. In de 3 jarige stamgroep is het nog belangrijker om goed te organiseren. Als laatste wordt ook het leerlingvolgsysteem genoemd. Dit spreekt voor zich binnen een model dat differentiatie en instructie op maat nastreeft. Wij gebruiken het groepsplan voor het volgen in leerlingvolgsysteem bij het indelen in instructiegroepen. (de groepen worden d.m.v. de CITO scores ingedeeld (voor scores en/of indeling zie Esis of zorg map). Denk hierbij aan het reflecteren op eigen (werk)gedrag. Het geeft de leerling zelfvertrouwen en zelfwaardering. Regelmatig staat het GIP-model op de agenda of ingepland tijdens een studiemiddag. We willen bespreken en overleggen over de werkwijze en de eenduidige aanpak volgens de doorgaande lijn vanaf groep 1 t/m 8.
Ontwikkelpunten
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
21
8. DOORGAANDELIJN DALTONASPECTEN Hieronder staan de daltonafspraken/regels van de VeenSter. 1.00
gr.
algemene regels dalton
gr.
gr.
1 en 2 3, 4, 5 6, 7, 8
1.02
Leerlingen mogen zelfstandig - naar de wc gaan- water drinken-handen wassen, behalve tijdens instructie Er mogen max. 4 leerlingen per groep op de gang/leerplein werken
1.03
Op de gang/leerplein wordt zacht gewerkt
1.04
Er kan samengewerkt worden op de gang/leerplein
1.05
x
x
x
x
x
x
1.07
In elke groep hangt een identiek dagkleurenmodel De kleuren van de dag worden alleen daarvoor gebruikt om verwarring te voorkomen De dagkleuren worden gebruikt bij het plannen van de weektaak
x
x
x
1.08
De dagkleuren worden gebruikt bij de registratie op hun weektaak
x
x
x
2.00
werken met dag- en weektaak
gr.
gr.
gr.
2.01
In het lokaal is een takenbord en huishoudelijke takenbord aanwezig
x
gr 3
2.02
In het lokaal is een planbord aanwezig (gr. 1-2 takentoren)
x
gr 3
2.03
In het lokaal is een maatjesbord aanwezig.
x
x
x
2.04
x x
x
2.06
Foto geeft aan welke leerkracht er vandaag is Kinderen die niet kunnen plannen krijgen geen weektaak, maar een dagtaak/ 2 daagse taak Plannen aan het begin van de week (gr. 3 t/m 8 starten op donderdag)
x
x
2.07
Weektaken zijn qua lay-out en onderdelen op elkaar afgestemd
2.08
De vakken worden aangegeven met een afbeelding
2.09
1.01
1.06
2.05
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
1 en 2 3, 4, 5 6, 7, 8
x x
x
x
x
Als een kind niet kan werken met een weektaak krijgt het een dagtaak.
x
x
2.10
Een dagtaak wordt aangeboden in:
x
x
2.11
Een weektaak wordt aangeboden in:
x
x
2.12
x
x
x
X
X
2.14
Een nieuwe weektaak start op maandag (gr. 3 t/m 8 starten op donderdag) De weektaak in een snelhechter mee naar huis op donderdag (actiepunt, is gestart na de herfstvakantie) De materialen van de voorbije week in een map
x
x
2.15
De materialen gaan gebundeld mee naar huis (-zomer)
x
x
x
2.16
De weektaken worden netjes behandeld
x
x
2.19
x
x
x
x
x
x
2.22
Taakwerk wordt door de leerkracht geregistreerd Door weektaken op meerdere niveaus heeft ieder kind de mogelijkheid zijn/haar werk af te krijgen De weektaken staan op de L-schijf en kunnen daar door leerkrachten vanaf worden gehaald Op de weektaak staat wanneer instructie wordt gegeven
x
x
2.23
In de weektaakopdrachten wordt gedifferentieerd
x
x
2.24
Alle vak- en vormingsgebieden kunnen in een taak voorkomen
x
x
2.13
2.20 2.21
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
x
x
x
x
22
2.25
Kinderen kunnen de volgorde van hun werk zelf bepalen na de instructie(s)
2.26
x
x
Het taakformulier bevat een planningsgedeelte
x
x
2.27
De instructie-momenten staan aangegeven op de weektaak
x
x
2.28
x
x
x
x
2.30
Iedere opdracht wordt door de leerling op de weektaak afgetekend Er is achterop de weektaak ruimte voor eigen evaluatie die klassikaal kan worden besproken Het weektaakformulier is aantrekkelijk vormgegeven
x
x
2.31
Het is duidelijk of er moet worden samengewerkt
x
x
x
gr.
gr.
gr.
2.29
x
zelfstandigheid en verantwoordelijkheid 3.00
Algemene regels
1 en 2 3, 4, 5 6, 7, 8 3.01 3.02 3.03 3.04 3.05
4.00
Leerlingen mogen zelfstandig - naar de wc gaan- water drinken-handen wassen, x behalve tijdens instructie Er mogen 5 leerlingen per groep op de gang/het leerplein werken (zie kaartjessysteem in de groepen) Elke leerkracht kan ingrijpen als het werken op de gang/het leerplein niet gaat x zoals afgesproken Het huishoudelijk takenbord draagt eraan bij dat alle leerlingen verantwoordelijk zijn voor het opruimen in de klas Door met hulpjes te werken leren we de leerlingen verantwoordelijkheid te dragen x voor de hele klas
afspraken uitgestelde aandacht
gr.
x
x
x
x
x
x
x
x
gr.
gr.
1 en 2 3, 4, 5 6, 7, 8 4.01 4.02 4.03 4.04
Er is in de klas een teken voor uitgestelde aandacht “stoplicht” zie uitleg onder aan de pagina Leerlingen weten wat ze moeten doen als ze een vraag hebben Leerlingen gebruiken een blokje als ze een vraag hebben Als de leerkracht uitleg geeft kan een leerling niets vragen aan de leerkracht
5.00
materiaal problemen
x
x
x
x x
x x x
x x x
gr.
gr.
gr.
1 en 2 3, 4, 5 6, 7, 8 5.01 5.02 5.03 5.04
Leerlingen kunnen zelf een: nieuw schrift pakken-vulling verwisselen- potlood slijpen- enz. De materialen hebben een vaste plek in de groep De leerkracht zorgt voor voldoende materialen De leerlingen weten waar de materialen liggen die ze moeten gebruiken
6.00
oplossen taak problemen
x
x
x
x x x
x x x
x x x
gr.
gr.
gr.
1 en 2 3, 4, 5 6, 7, 8 6.01
Leerlingen kennen de strategie nog eens nalezen, heb je een vraag? Vraag eerst je maatje, dan je groepje. Weet je het nog niet? gebruik je blokje (zie
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
x
x
x
23
pictogrammen in de groepen) x
x
x
6.03
Leerlingen leren hoe ze hun werk moeten plannen Leerlingen kunnen een probleem analyseren: Wat is het probleem- heb ik dat al eens eerder gehad- welke oplossing kies ik
x
x
x
7.00
oplossen sociale problemen
gr.
gr.
gr.
6.02
1 en 2 3, 4, 5 6, 7, 8 7.01 7.02 7.03
Er is een afspraak over de geluidssterkte in de klas. Leerlingen weten wat de verschillende geluidssterktes zijn. Leerlingen wordt geleerd zoveel mogelijk zelf conflicten op te lossen.
x x x
X x x
X x x
8.00
afspraken over hulp vragen en hulp geven
gr.
gr.
gr.
1 en 2 3, 4, 5 6, 7, 8 8.01 8.02 8.03
Leerlingen vragen pas hulp als alle andere mogelijkheden zijn geprobeerd Leerlingen weten hoe ze een vraag moeten stellen. Leerlingen weten dat uitleggen iets anders is dan voorzeggen.
9.00
samenwerken
x X
x X X
x x x
gr.
gr.
gr.
1 en 2 3, 4, 5 6, 7, 8
9.02
Op de dag en weektaak staan regelmatig opdrachten die leerlingen met hun maatje mogen doen Na elke thema van taal of kern van vll worden de maatjes gewisseld
9.03
Op donderdag om half 9 lezen bb leerling voor in gr. 1/2
x
9.04
De kinderen worden in groepjes verdeeld door de leerkrachten
x
x
x
9.05
De opdrachten zijn zo samengesteld dat alle kinderen er aan mee kunnen doen
x
x
x
9.06
Tijdens het samenwerken staat er een samenwerkingsdoel centraal Er wordt na afloop van het samenwerken samen met de kinderengereflecteerd op het doel
x
x
x
x
x
gr.
gr.
gr.
9.01
9.07
x
x
x
x
x x
10.00
keuzewerk
10.01
Is samengesteld op basis van meervoudige intelligentie
x
x
10.02
Alle kinderen doen mee aan keuzewerk
x
x
x
10.03
De lay-out van de opdrachtkaarten en de aftekenlijst zijn in elke groep gelijk.
x
x
x
1 en 2 3, 4, 5 6, 7, 8
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
24
9. SAMENWERKEN/MAATJESWERK “Je hoeft niet met iedereen vriendjes te zijn, maar je moet wel met iedereen kunnen samenwerken”. 9.1 SAMENWERKEN Het samenwerken is nog vooral een doel en geen middel. Dagelijks wordt er samengewerkt op onze school. Hierdoor leren kinderen dat er verschillen zijn onderling, zowel in persoonlijkheid als in werkstijl en leren hiermee omgaan. Ze leren kwaliteiten van elkaar zien, ook van leerlingen waar ze in eerste instantie niet zelf voor zouden kiezen. Samenwerkingsopdrachten vragen om een procesevaluatie. Dit kan een groepsevaluatie of een individuele evaluatie zijn. Samenwerken is een van de pijlers binnen daltononderwijs. Op De VeenSter besteden we dan ook uitgebreid aandacht aan samenwerken en samenwerkingsvaardigheden. 9.1.1 SAMENWERKINGSVAARDIGHEDEN
Hieronder een overzicht van de leerlijn samenwerkingsvaardigheden. Basisvaardigheden Voortgezette vaardigheden Gevorderde vaardigheden Onderbouw Groep 1/2/ 3 Middenbouw Groep 4/5/6 Bovenbouw Groep 7 en 8 Prettige omgang met elkaar Communicatie Interpersoonlijk - Elkaars naam gebruiken - Elkaar dan aankijken - Vriendelijk op elkaar reageren - Elkaar gelegenheid geven om mee te doen
- Vragen stellen aan elkaar - Reageren op wat ander zegt - Af en toe herhalen wat iemand zegt - Elkaar vragen hardop te denken
- Je in het standpunt van een ander verplaatsen - Verschil van mening accepteren - Een goede relatie behouden ook op langer termijn
Eigen initiatief
Betrokkenheid bij de groep
Omgaan met lastige situaties
- Een inbreng durven hebben - Duidelijk praten, zodat anderen het verstaan - Meewerken aan de groepsopdracht
- Elkaar aanmoedigen, meedoen - Elkaar complimenten geven - Ondersteunende opmerkingen maken - Met elk groepslid samenwerken
- Overeenstemming met elkaar bereiken - Met elkaar problemen oplossen - Kritiek formuleren op ideeën, niet op personen - Op een vriendelijke manier zeggen dat je het ergens niet mee eens bent
Gericht zijn op anderen
Helpen
Optimale opbrengst
- Luisteren naar elkaar - Elkaar uit laten praten - Ieders inbreng accepteren
- Elkaar hulp aanbieden, iets uitleggen - Hulp vragen aan een ander - Elkaar helpen zonder voor te zeggen
- Verschillende ideeën integreren - Ideeën verder uitbouwen - De groep stimuleren en motiveren
Je houden aan afspraken
Doelgericht werken
- Om de beurt praten - Rustig praten en werken - Materiaal met elkaar delen
- Het werk plannen - Richting geven aan de uitvoering van de taak
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
25
- Bij je eigen groepje blijven - Aan de taak doorwerken tot deze af is
- Af en toe de voortgang samenvatten - Elkaar herinneren aan de opdracht
9.2 MAATJESWERK Alle kinderen binnen onze school zijn gekoppeld aan een maatje. Deze maatjes kunnen leerjaaroverstijgend zijn; een leerling van groep 7 is bijvoorbeeld maatje met een leerling van groep 8. De maatjes werken wel binnen dezelfde groep; een leerling van groep 3 is dus geen maatje met een leerling van groep 6. Maatjes zitten naast elkaar in de klas en kunnen elkaar ondersteunen in opdrachten. In de weektaak staat aangegeven welke opdrachten kinderen met hun maatje mogen maken. Dit wordt aangegeven met het symbool M. Kinderen werken niet uitsluitend samen met hun maatje als dat op de weektaak wordt weergegeven. Soms heeft een leerling een vraag over een taak. Hij of zij richt zich dan in eerste instantie tot zijn of haar maatje. Er vindt dus overleg plaats tussen maatjes als het gaat om het werk op de weektaak. Komen de maatjes er met z’n tweeën ook niet uit, dan vragen zij de andere kinderen binnen hun groepje. Er wordt regelmatig van maatje gewisseld. In de groepen 1 tot en met 3 aan het eind van een thema van Kleuterplein en in de groepen 4 tot en met 8 aan het eind van een blok uit de taalmethode. Het samenstellen van de maatjes gebeurt op verschillende manieren; soms kiest de leerkracht en soms mogen de kinderen zelf kiezen. Op deze wijze zijn de kinderen ook regelmatig maatje met een leerling die zij niet direct zelf zouden kiezen. De kinderen leren zodoende dat je ook kunt samenwerken als je geen vrienden bent. Het zorgt er ook voor dat kinderen elkaar beter leren kennen. Visualisatie van de maatjes vindt plaats door het maatjeswerkbord, dat achter in elke klas hangt. Hierop staan foto’s van de maatjes naast elkaar. Op deze wijze kunnen de kinderen direct zien wie hun maatje is.
9.3 SAMENWERKEN Samenwerken gebeurt op De VeenSter niet alleen door maatjeswerk. Kinderen werken soms ook samen met meerdere kinderen. In de weektaak geeft de leerkracht met het symbool S aan dat de kinderen de les samen kunnen maken. Tijdens de lessen wereldoriëntatie (Topondernemers) werken de kinderen veelal samen. Hierbij maken ze groepswerkstukken, zoals presentaties, posters of verslagen. Kinderen worden hierbij gestimuleerd met elkaar te overleggen en naar elkaars ideeën te luisteren. Ook hier geldt dat afwisselend de kinderen en de leerkracht aangeven wie er samen gaan werken. Samenwerken doen de kinderen soms in de klas, maar veelal ook buiten de klas. Ze kunnen dan werken op het leerplein of de teamkamer. Daarnaast wordt er samengewerkt in de bij lokalen van de middenbouw en bovenbouwklassen.
9.4 SAMEN LEREN Maatjeswerk Wij vinden het belangrijk dat kinderen op school leren om samen te werken en om op een sociale manier activiteiten uit te voeren. Er worden regelmatig nieuwe maatjes in de klas
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
26
gevormd. Zo leren kinderen (onder begeleiding) om goed met anderen om te gaan. In elke groep hangt een maatjesbord met daarop de pasfoto’s en/ of namen van de kinderen. Dit maatjesbord wordt gebruikt om aan te geven met welke maatjes er gewerkt wordt. De maatjes worden elke periode opnieuw ingedeeld. Het kiezen van de maatjes kan op verschillende manieren gebeuren: keuze van de leerkracht, keuze door de kinderen of blindelings kiezen. Op deze manier werken ze ook wel eens samen met kinderen die ze normaal niet zo snel zouden kiezen. Wij maken gebruik van maatjes vanuit pedagogisch oogpunt. Het gebruik van didactische maatjes staat nog in de kinderschoenen, evenals het gebruik van maatjesklassen (bijvoorbeeld het groepswerk in circuitvorm in de groepen 3 en 4 of de themamiddagen van de groepen 3 en 7). Organisatie van maatjes binnen de groepen: * Groep 1/2 o Het samen maken van een taak (samenwerkingsopdracht). o Samen in een rij lopen. o Elkaar helpen bij het aan- en uitkleden. * Groep 3 t/m 8 o Samen lopen naar de gymzaal. o Maken van keuzewerk. o Samenwerkingsopdrachten maken. o Uitleggen van een opdracht/ elkaar helpen bij een vraag.
9.5 COÖPERATIEF LEREN Coöperatief leren is een onderwijsleersituatie waarin de leerlingen in kleine heterogene groepen op een gestructureerde manier samenwerken aan een leertaak met een gezamenlijk doel. Leerlingen zijn niet alleen gericht op hun eigen leren maar ook op dat van hun groepsgenoten. Leerlingen leren met elkaar en van elkaar. Coöperatief leren gaat er van uit dat het leren van leerlingen krachtiger wordt als ze regelmatig met elkaar overleggen en van elkaars sterke kanten gebruik kunnen maken. Coöperatief leren is nog meer belangrijk omdat: o Het uitdaagt tot actief en constructief leren o De interactie tussen leerlingen stimuleert o De verschillen benut tussen leerlingen als kans om van elkaar te leren o Het een bijdrage levert aan een goed pedagogisch klimaat Om coöperatief leren tot stand te brengen, moet voldaan worden aan een vijftal kenmerken, ontwikkeld door Amerikanen Johnson en Johnson: o Positieve wederzijdse afhankelijkheid o Individuele verantwoordelijkheid o Directe interactie o Samenwerkingsvaardigheden o Evaluatie van het groepsproces Coöperatief leren is op dit moment nog een aandachtspunt voor onze school.
Daltonkernwaarden Zelfstandigheid
Samenwerken kan het zelfstandigheidsprincipe vergroten door zelfstandig (maar met meerdere kinderen) samen een taak tot een goed einde te brengen.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
27
De leerling is minder afhankelijk van de hulp van de leerkracht, hij/zij kan met behulp van het maatje een probleem oplossen. Samenwerking
Samenwerkingsopdrachten / coöperatief leren samen werken, draagt bij aan de ontwikkeling van de competenties voor het samenwerken. De leerlingen ervaren dat je met behulp van je maatje samen een opdracht tot een goed einde kan brengen. Ze leren rekening te houden met elkaar en om naar elkaar te luisteren. Tevens wordt het vragen om hulp of het geven van hulp gestimuleerd door de inzet van maatjeswerk.
Vrijheid in gebondenheid
Kinderen kunnen op bepaalde momenten zelf kiezen met wie ze samenwerken. Andere momenten kiest de leerkracht met wie er wordt samengewerkt. Kinderen werken samen met elkaar binnen regels en afspraken. De leerlingen bepalen voor een groot deel zelf in welke mate ze gebruik maken van hun maatje. De leerkracht ziet er op toe dat dit minimaal 1 tot 2 keer in de week zal zijn.
Effectiviteit
Wie goed kan samenwerken leert effectiever te werken. Door van en met elkaar te leren gaat leren sneller. De leerlingen leren al om op jonge leeftijd (kleuters) samen met een andere kinderen te werken. Wanneer ze ouder worden kunnen ze hun ervaringen beter toepassen tijdens het samenwerken.
Reflecteren
Met het samenwerken leren kinderen van elkaar dit bevordert het reflecteren op het eigen werk en gedrag. Leerkrachten zullen het samenwerken tussen de kinderen regelmatig moeten reflecteren in de eigen groep en in het team (schoolbreed, cyclisch terug laten komen). Regelmatig met de leerlingen evalueren over het werk met je maatje. Wat ging er goed/minder goed? Hoe kan je het de volgende keer beter aanpakken? Tijdens het samenwerken leerlingen aanspreken op hun gedrag naar de anderen toe. De leerlingen laten ervaren en bespreken op wat voor manier je (beter) hulp kan bieden tijdens een samenwerkingsopdracht.
Borgen
Door de samenwerkingsopdrachten in te zetten komt het maatjeswerk elke week terug. De leerkracht zorgt voor een overzicht van de maatjes, zodat de leerlingen leren om met veel verschillende kinderen samen te werken. Het samenwerken is geborgd in het daltonwerkboek. Vormen van samenwerken staan beschreven. Samenwerken komt regelmatig op de agenda van de vergaderingen
Ontwikkelpunten
Coöperatief leren is op dit moment nog een aandachtspunt voor onze school
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
28
10. ZELFCORRECTIE 10.1 EVALUEREN EN REFLECTEREN (NAKIJKEN/ CORRECTIE VAN EIGEN WERK ) Wij vinden het erg belangrijk dat leerlingen zelf leren nakijken. Zowel binnen als buiten de taak wordt het werk nagekeken door de leerlingen zelf. Het is van belang dat leerlingen inzien dat het nakijken een controle is om te kijken of iets begrepen is en om er van te leren. Toetsen worden door de leerkracht nagekeken. Uiteraard kijkt de leerkracht het werk ook na, maar dan met een ander doel voor ogen (bijv. verzorging, resultaat, observatie van kind.) Corrigeren moet je leren Zelf nakijken vraagt een bepaalde houding van de kinderen. De kinderen moeten zich realiseren dat je je werk nakijkt om er iets van te leren en dat je tijdens je “oefenperiode” best fouten mag maken. Het gaat er niet om zoveel mogelijk "krulletjes" in je schrift te hebben, maar om het vastgestelde doel te halen. Als leerkrachten moeten we ons realiseren dat we dit de kinderen moeten leren. Het zelf nakijken heeft een aantal voordelen: - Het kind heeft meteen zicht op het werk en of het de stof beheerst. Het hoeft niet te wachten tot het kind het werk van de leerkracht terug krijgt. - Het kind zal zich af gaan vragen wat er fout is met het antwoord dat zij hebben gegeven en hoe het is ontstaan. - Het kind ziet waar het nog hulp van de leerkracht of een klasgenoot nodig heeft bij bepaalde vakken. - De betrokkenheid bij de eigen taak en werk groter worden (eigenaarschap). Om de kinderen het nakijken aan te leren hebben we een doorgaande lijn gemaakt van wat en hoe er nagekeken wordt per groep. * Groep 3 De kinderen leren gedurende de tweede helft van het jaar het werk na te kijken. Er wordt begonnen met eenvoudige rekentaken, die ze zelf aan een nakijktafel nakijken. Ze zijn zelf verantwoordelijk om het werk goed na te kijken en te verbeteren. De leerkracht voert intensieve controle uit. * Groep 4 Het nakijken wordt geleidelijk aan uitgebreid met het nakijken van rekenen spelling taken. Er is een nakijktafel ingericht in de klas, waar de nakijkboekjes en nakijkpennen te vinden zijn. Er is een handelingswijzer aanwezig over “hoe na te kijken”. De leerkracht voert intensieve controle uit. * Groep 5/6 Zie groep 4 maar dan met “alle” vakken. Is een kind klaar met nakijken dan moet het de fouten verbeteren en nog eens nakijken. Heeft het kind het niet begrepen, ook na het vragen aan een ander kind, dan doet het kind zijn blokje op vraagteken en kan zijn/haar naam evt. bij uitleg op het bord zetten. De leerkracht komt er tijdens de GIP ronde op terug bij het kind. Is het begrepen dan wordt het op een vaste plek ingeleverd. De leerkracht voert (steekproefsgewijs) controle uit. De leerkracht schat zelf in bij welke kinderen “controle op maat” nodig is. Daarnaast houdt de leerkracht bij wat er is nagekeken door de leerlingen (handelingswijzer “Hoe kijk ik na?” de nakijktafel). * Groep 7/8 Kinderen kijken op bij de nakijktafel na. Hebben ze iets gemaakt en hebben ze (erg) veel fouten of hebben ze iets echt niet begrepen, dan gaan ze het bij een klasgenoot vragen. Is het hierna nog niet begrepen dan doet hij/zij zijn blokje op vraagteken. Eventueel kan een leerling zijn /haar naam bij de GIP bordjes op het bord zetten.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
29
De leerkracht schat zelf in bij welke kinderen “controle op maat” nodig is. Daarnaast houdt de leerkracht bij wat er is nagekeken door de leerlingen. Administreren/registreren Het dagelijks werk van een groep leerlingen levert vooral gegevens op over het werkproces. De leerlingen plannen de taken voor de gehele week in. Vervolgens geven ze met de dagkleuren op de weektaak d.m.v. hokjes of in de planning aan wat af is. De leerkracht geeft aan de hand van een notitie op de weektaak van een leerling aanwijzingen en/of opmerkingen, zodat een leerling de dag/weektaak aan het eind van de dag/week ook af heeft. En dat alle taken naar behoren gemaakt en nagekeken zijn. Het werken aan de taak levert drie soorten gegevens op: 1 procesgegevens 2 observatiegegevens 3 toets gegevens Procesgegevens De weektaak/de taaktoren geeft aan welke onderdelen de leerlingen hebben afgewerkt. De onderdelen zijn (zelf) nagekeken en zo nodig door de leerkracht van een opmerking voorzien.
Observatiegegevens Het werkproces leidt ook tot observatiegegevens die de leerkracht zelf zal moeten vastleggen. Juist de gegevens over werkhouding, de mate van zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid, het vermogen tot samenwerken en de nauwkeurigheid leveren een beeld op van de ontwikkeling die een leerling doormaakt. Het door de jaren heen vastleggen van die rode draad is van groot belang voor het werken aan een doorlopend ontwikkelingsproces voor iedere leerling. Dit is terug te vinden in het rapport en in SCOL. Dit wordt twee keer per leerjaar ingevuld.
Toets gegevens De toets gegevens leveren informatie op over de feitelijke stand van zaken op een bepaald niveau. Er worden methodegebonden en methodeonafhankelijke (cito) toetsen afgenomen. Iedere toetsing heeft tot gevolg dat opnieuw moet worden bekeken of de leerling zich nog wel op het juiste niveau beweegt. Wanneer de toets uitslag aangeeft dat een leerling een onderdeel beheerst, kan dat deel worden afgesloten en zal pas op een later moment nog eens worden gecontroleerd of er nog sprake is van het beheersingsniveau. De uitslag van de toets kan opleveren dat een leerling nog een periode in het oefenniveau zal moeten verkeren. Het herhalen van bepaalde onderdelen, al dan niet met aanvullende instructie, is dan nodig om uiteindelijk de leerstof te beheersen. Een lage toetsuitslag zal vaak duiden op het feit dat een leerling op frustatieniveau heeft gewerkt, of dat de lesstof niet voldoende is begrepen. Teruggrijpen op het voorgaande beheersingsniveau en gerichte hulp middels verlengde instructie is dan noodzakelijk. Het vastleggen van alle toetsgegevens is essentieel om de leerling goed te begeleiden.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
30
10.2 REFLECTIEKAARTEN Reflecteren is een belangrijke competentie en vooral een veelgebruikte term. Reflecteren betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe je bijvoorbeeld werkt, welke keuzes je daarbinnen maakt, welke vaardigheden je inzet en hoe dat voelt. Bij reflecteren onderzoek je je manier van handelen, maar ook hoe je reageert op een bepaalde situatie en hoe dat voelt. Dat laatste, je gevoel, is een thema waarbij je uitgebreid stil moet staan in je manier van reflecteren. Vaak reageren kinderen uit een eerste impuls op een situatie. Dat betekent dat je niet eerst nadenkt voor je iets doet, maar handelt op basis van je eigen emotie. Om de leerlingen daarin te begeleiden, hebben wij ervoor gekozen om de reflectiekaarten te koppelen aan de 8 categorieën van Scol (De Sociale Competentie Observatielijst (SCOL) is een leerlingvolgsysteem voor sociale competentie die wij gebruiken). De acht categorieën zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Ervaringen delen Aardig doen Samen spelen en werken Een taak uitvoeren Jezelf presenteren Een keuze maken Opkomen voor jezelf Omgaan met ruzie
De reflectiekaarten helpen de leerlingen erbij de juiste vragen te stellen. Hierdoor wordt de zelfkennis vergroot en worden kinderen zich bewust van de emotie die in bepaalde situaties een rol spelen. Ze krijgen meer inzicht in hoe ze handelen. De reflectiekaarten en het werken ermee zijn nog in ontwikkeling.
Daltonkernwaarden Zelfstandigheid
Het kind krijgt meteen feedback op zijn werk. Het hoeft niet te wachten tot hij het werk pas later terugkrijgt van de leerkracht.
Samenwerking
Kinderen leren veel van elkaar door middel van feedback van een medeleerling. Het team werkt momenteel samen aan het reflecteren door middel van reflectie kaarten; dit zijn we aan het ontwikkelen.
Vrijheid in gebondenheid
Kinderen zijn zelf verantwoordelijk over de wijze en kwaliteit van nakijken.
Effectiviteit
Het heeft een duidelijk leereffect, omdat het kind, als het een fout ontdekt, zich meteen zal afvragen hoe deze fout kon ontstaan.
Reflecteren
Het geeft de kinderen hierdoor beter inzicht in wat ze zelf kunnen en bij welke zaken ze hulp moeten vragen van de leerkracht.
Borgen
We hebben onze manier van evalueren eigen gemaakt door middel van de werkwijze van het IGDI-model.
Ontwikkelpunten
Het inzetten van de reflectiekaarten is het item dat we dit
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
31
schooljaar gaan uitproberen en evalueren. We verwachten dat in 2014-2015 we dit kunnen gaan borgen.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
32
11. SYMBOLEN/PICTOGRAMMEN
Heb je een vraag?
Vraag het aan je groepje. Weet ook je groepje het niet?
Vraag je maatje om hulp. Weet je maatje het ook niet?
Vraag het dan aan juf of meester tijdens een hulpronde.
Daltonkernwaarden Zelfstandigheid
Kinderen hebben zelf zicht op de regels en afspraken.
Samenwerking
Kinderen kunnen elkaar helpen en corrigeren door te attenderen op de pictogrammen.
Vrijheid in gebondenheid Effectiviteit
Door de pictogrammen zijn de afspraken duidelijk en zullen kinderen zich beter aan de afspraken kunnen houden waardoor er beter en efficiënter gewerkt wordt.
Reflecteren
De kinderen en de leerkrachten kunnen gerichter reflecteren op de afspraken door middel van de pictogrammen.
Borgen
We zijn er tegenaan gelopen dat de regels niet altijd duidelijk waren voor zowel team als de leerlingen. We zijn de afsprakenkaarten aan het ontwikkelen en uitproberen.
Ontwikkelpunten
We zijn de pictogrammen met afspraken aan het ontwikkelen.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
33
12. KEUZEWERK UIT DE KIESKAST
12.1 KEUZEWERK Op een vast moment in de week kunnen/mogen de leerlingen een eigen keuze-opdracht kiezen. Het keuzewerk waaraan/waarmee gewerkt wordt is een stukje vrijheid/ verantwoordelijkheid waaraan de leerlingen zelf inhoud geven. Keuzewerk is niet vrijblijvend ‘even iets voor jezelf doen’, het is ook niet een vorm van uitloopwerk voor snelle werkers en het is zeker niet ‘ leuk even een spelletje doen’. Wat keuzewerk wel is:
een niet-vrijblijvende, educatieve activiteit; de scheidslijn educatief-recreatief is niet altijd scherp te trekken (ganzenborden is b.v. een telactiviteit in groep 3) een vast onderdeel van de dag- of weektaak een activiteit die de kinderen zelf mogen kiezen, afhankelijk van hun belangstelling en intelligentie in de kleutergroepen wordt keuzewerk door de leerling zelf ingepland. Het materiaal staat in de ‘blauwe driehoek-kast’ keuzewerk is in principe zelfcorrigerend, al zal de leerkracht ook hierbij volgen wat de leerlingen doen en welke kwaliteit ze leveren, aan/met het keuzewerk kan zowel individueel of samen worden gewerkt (op een registratiekaart wordt genoteerd welk keuzewerk is gekozen).
12.2 MEERVOUDIGE INTELLIGENTIE Het uitgangspunt van meervoudige intelligentie is dat iedereen talenten heeft die niet te vatten zijn in de simpele constatering dat hij ‘meer of minder intelligent’ is. De één is verbaal heel sterk en leert gemakkelijk door gebruik te maken van taal; een ander ziet snel verbanden of logische gevolgen en een derde blinkt uit in ruimtelijk inzicht of maakt gebruik van klanken en ritmes. Iedere leerling kan succesvol zijn als zijn/haar sterke intelligenties worden aangesproken Keuzewerk uit de kieskast en Meervoudige Intelligentie Omdat we onderschrijven dat leerlingen verschillend leren en dat succeservaringen leiden tot een positieve leerhouding en een verhoogde motivatie, hebben we de inhoud van het keuzewerk gerangschikt naar de acht intelligentiegebieden die Howard Gardner onderscheidt:
Doeknap Samenknap Reken/cijferknap Taalknap
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
34
Natuurknap Zelfknap Muziekknap beeldknap Organisatie van het keuzewerk in de kieskast De materialen voor het keuzewerk in de groepen 1 en 2 staan in (dichtbij) het eigen lokaal. De leerkracht wisselt iedere twee maanden ( na een vakantie) de keuzewerkmaterialen. Voor de groepen 3-8 zijn ladenkasten ingericht, waarbij elke la ingericht is n.a.v. één van de acht intelligentiegebieden. De laden zijn herkenbaar aan een nummer dat correspondeert met een van de intelligenties. Alle beschikbare materialen zijn naar intelligentiegebied gerangschikt en vervolgens in een overzicht verwerkt. De inhoud van de laden wordt waar nodig gesaneerd, aangevuld en/of geactualiseerd. Daarbij kunnen ook specifieke wensen van leerlingen uitgangspunt zijn. Bij het gebruik van dit materiaal in het kader van Meervoudige Intelligentie wordt gebruik gemaakt van 2 principes, nl. het “matchen” en het “stretchen”. Bij “matchen” kan de leerlingen de activiteit kiezen die in het verlengde ligt van de eigen interesses en bij “stretchen” kan een activiteit worden gekozen, die juist niet in dit verlengde ligt. De leerkracht kan daarin sturen. Vast tijdstip Iedere week staat een half uur voor keuzewerk gepland. Dit gebeurt met 1x met de hele groep op een vast tijdstip en kan 1x ingepland worden. Uitgangspunt hierbij is dat we tijdens de werktijd streven naar een rustige werkomgeving en dat het keuzewerk niet alleen voorbehouden is aan de “snellere” leerlingen.
Daltonkernwaarden Zelfstandigheid
Zelf een activiteit kiezen en ontdekken hoe de activiteit verloopt. Verantwoordelijk voor het laatje, en de inhoud.
Samenwerking
Samen met je maatje werken aan een opdracht.
Vrijheid in gebondenheid
Vrij om te kiezen wat en met wie je uit de kieskast werkt.
Effectiviteit
Door het wisselend aanbod leren kinderen allerlei nieuwe vaardigheden passend bij de verschillende intelligenties.
Reflecteren
Kinderen bespreken samen wat er (niet) goed ging en koppelen dit eventueel terug naar de groep.
Borgen
We zijn dit jaar in september begonnen met de kieskast. We ontdekken nog steeds mogelijkheden en onmogelijkheden. We laten de kieskast regelmatig terugkomen op de agenda.
Ontwikkelpunten
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
35
13. ZORG VOOR KLAS, SCHOOL EN SCHOOLOMGEVING 13.1 HUISHOUDELIJK TAKENBORD In elke klas hangt een huishoudelijk takenbord. Hierop staan de taken die door de leerlingen worden uitgevoerd. Huishoudelijke taken zijn bv: kasten netjes houden, kwastjes uitspoelen, hoeken controleren, fruitbakjes uitdelen, vloer vegen, computers afsluiten, krukken opstapelen, boekenkasten netjes maken. De kinderen uit groep 1 en 2 voeren de taken uit aansluitend aan het werken en spelen, zij zijn dan verantwoordelijk voor hun ‘eigen’ werkplek en materialen. Opzet: Overzicht met foto’s welke taakjes er zijn (gr. 3 t/m 8). De naam / foto / pictogram van het kind staat bij een bepaalde taak. 2 kinderen zijn per keer verbonden aan een taak.
Daltonkernwaarden Zelfstandigheid
Kinderen voeren zelfstandig een huishoudelijk taakje uit (zonder hulp van de leerkracht). Ze denken zelf aan de uit te voeren taak na schooltijd.
Samenwerking
Kinderen werken samen aan een huishoudelijk taak.
Vrijheid in gebondenheid
Kinderen moeten zelf aan de taak denken. De leerkracht wijst op de taak wanneer deze niet wordt uitgevoerd.
Effectiviteit
De kinderen zien in een oogopslag wie welke huishoudelijke taak moet doen (verdeling van de verantwoordelijkheid).
Reflecteren
De huishoudelijke taken en het effectieve verloop ervan moet regelmatig worden geëvalueerd.
Borgen
De huishoudelijke taken en het effectieve verloop ervan moet regelmatig worden geëvalueerd.
Ontwikkelpunten
Eenduidige takenbord in groep 1 t/m 8 (met foto’s of naamkaartjes.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
36
14. LEERLINGENRAAD 14.1 HOE WERKEN WE OP DE VEENSTER MET DE LEERLINGENRAAD Op De Veenster wordt een leerlingenraad gevormd uit de leerlingen uit de groepen 5 tot en met 8. De leerlingenraad fungeert als een vertegenwoordiging van alle leerlingen van de school; zij behartigt de belangen van alle leerlingen en leden worden derhalve ook gekozen door de leerlingen. De afspraken omtrent de leerlingenraad zijn onderverdeeld in de opzet, inbreng en taken van de leerkracht. 1. Opzet leerlingenraad * De leerlingenraad voor de groepen 5 t/m 8 heeft als doel de verantwoordelijkheid en de betrokkenheid van de leerlingen ten aanzien van de schoolorganisatie en de schoolomgeving te vergroten. * De leerlingenraad bestaat uit 1 afgevaardigde van iedere groep 5 t/m 8, die aan het begin van het schooljaar door de groep is gekozen. Daarnaast nemen zitting in de leerlingenraad: 1 groepsleerkracht en de directeur. * De leerlingen die gekozen zijn, krijgen een brief mee naar huis om toestemming aan de ouders te vragen. * De leerlingen worden voor één jaar gekozen, en zijn daarna niet herkiesbaar. * Tijdens de maandelijkse groepsvergadering, die in elke groep plaatsvindt, geeft de groep zijn inbreng door aan de vertegenwoordiger van de groep. * De leerkrachten of leerlingen van de groepen 1 t/m 4 geven aan de voorzitter van de leerlingenraad door wat de punten uit die groepen zijn. 2. Inbreng * De inbreng van de leerlingen ontstaat vanuit een muurkrant in iedere groep waarop 4 items (A vragen, B opmerkingen, C wensen, D complimenten) staan of komen voort uit een kringgesprek / groepsgesprek. * In iedere groep hangt een muurkrant, met daarop de 4 items, waarop de kinderen opmerkingen kunnen plaatsen. * Deze muurkrant wordt tijdens de maandelijkse groepsvergadering besproken. * Zaken die alleen de groep aangaan, kunnen gelijk geregeld worden en kunnen dan worden doorgestreept. * Groep overstijgende punten worden meegenomen naar de leerlingenraadvergadering. * Elk lid kan per vergadering maximaal 1 vergaderpunt ( A, B, C, D) inbrengen. De punten moeten vooraf (één week van te voren) worden ingeleverd bij de voorzitter. 3. De taken van de leerlingenraad * De leerlingen van de leerlingenraad kiezen zelf een voorzitter. * Het notuleren rouleert onder de leerlingen van de groepen 6, 7 en 8. * De leerlingenraad vergadert vijf keer per schooljaar op het einde van de ochtend. * De voorzitter van de leerlingenraad maakt de agenda, en krijgt daarbij ondersteuning van de groepsleerkracht. * Er worden besluiten genomen waar iedereen zich aan moet houden. * Van elke vergadering worden notulen gemaakt, die de leden weer bespreken in de eigen groep. Tevens krijgen alle groepsleerkrachten de notulen. * De groepsleerkracht en de directie hebben een begeleidende rol. * Daarnaast ondersteunt de leerlingenraad verschillende activiteiten die in de loop van het schooljaar worden georganiseerd, zoals bijvoorbeeld de Kinderboekenweek, sportweek, opgehaald geld brengen naar goede doel, fancy fair etc. De leerlingenraad participeert in beginsel in één activiteit per schooljaar.
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
37
Daltonkernwaarden Zelfstandigheid
Kinderen kunnen d.m.v. het bord zelfstandig agenda punten inbrengen voor de klasse vergadering. Waarna er gestemd kan worden over de punten die ingebracht gaan worden bij de leerlingenraad.
Samenwerking
Door kinderen verantwoordelijkheid te geven wordt hun betrokkenheid bij elkaar, de school en hun leerproces vergroot. De kinderen mogen zelf de onderwerpen bepalen van de agenda.
Vrijheid in gebondenheid
Effectiviteit
Het effect hier van is dat kinderen zich bewust worden van groep-, school, en pleinzaken. Kinderen raken meer betrokken bij de schoolzaken.
Reflecteren
In de vergadering wordt genotuleerd bij toerbeurt. De notulen worden in de eerst volgende vergadering besproken.
Borgen
Dit is het eerste jaar dat we een leerlingenraad hebben. Kinderen zijn enthousiast en betrokken. Punten vanuit de leerlingenraad laten we terug komen in de teamvergadering.
Ontwikkelpunten
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
38
15. BIJLAGEN 15.1 WEEKTAAK VOOR EN ACHTERKANT
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
39
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
40
15.2 REGISTRATIEFORMULIER KIESKAST
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
41
15.3 REFLECTIEKAARTEN
Reflectie kaart: een taak uitvoeren Bespreek situaties. Wat was de opdracht en het doel? Wat heb je geleerd/ontdekt? Waar ben je mee begonnen? Heb je het goed gedaan, net zo goed als je had gedacht? Wat ging er goed en weet je hoe dat kwam? ( door afspraken) Wat ging er minder goed en hoe kwam dit? ( vergeten afspraken te maken of………) Wat kun je anders doen om het de volgende keer beter te doen of hoe pak je het de volgende keer aan? Heb je de taak met z’n tweeën gedaan? Wat ging er goed tijdens het samenwerken en weet je hoe dat kwam? (door afspraken/taakverdeling) Wat ging er minder goed en hoe kwam dit? (vergeten afspraken te maken of……….) Of zou je deze taak liever alleen willen maken? Zo ja, waarom?
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
42
Reflectie kaart: een keuze maken. Bespreek situaties. Waar kon je uit kiezen? Waarom heb je deze keus gemaakt? Heb je voldoende tijd gehad om te kiezen? Wat wilde je in die situatie? Wat wilden de anderen denk je? Hoe is het gegaan vond jij? Wat vonden anderen ervan denk je? Wat ging er heel goed? Wat ging er even iets minder? Wat kun je anders doen om het de volgende keer beter te doen of hoe pak je het de volgende keer aan?
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
43
Reflectie kaart: Ervaringen delen. Bespreek situaties. Wat wilde jij in die situatie? Wat wilden de anderen, denk je? Hoe is het gegaan? Wat vonden de anderen ervan, denk je? Wat ging wel goed en weet je hoe dat kwam? ( door afspraken/taakverdeling) Wat ging er wat minder goed en weet je hoe dat kwam? ( vergeten afspraken te maken of………) Wat kun je anders doen om het nog beter te doen? Wat kun je anders doen om het de volgende keer beter te doen of hoe pak je het de volgende keer aan? Waarom vind je het fijn om je ervaringen met iemand te delen?
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
44
Reflectie kaart: jezelf presenteren Bespreek situaties. Wat wilde je presenteren? Waren de andere leerlingen geïnteresseerd? Hoe is het gegaan naar jouw idee? Wat vond je van het resultaat? Wat vonden anderen ervan denk je? Wat ging wel goed en weet je hoe dat kwam? Wat ging er wat minder goed en weet je hoe dat kwam? Wat kun je anders doen om het nog beter te doen? Wat kun je anders doen om het de volgende keer beter te doen of hoe pak je het de volgende keer aan?
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
45
Reflectie kaart: omgaan met ruzie. Bespreek situaties. Wat wilde je in die situatie? Wat wilden de anderen denk je? Hoe is het gegaan ? Wat vonden anderen ervan denk je? Wat ging er heel goed? Wat ging er even iets minder? Wat kun je anders doen om het de volgende keer beter te doen of hoe pak je het de volgende keer aan? Hoe zeg je iets wat je niet wilt op een aardige manier? Hoe maak je duidelijk als je iets niet wilt? Hoe vraag je hulp aan iemand als er iets gebeurt wat je niet wilt? Wat heb je van deze situatie geleerd?
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
46
Reflectie kaart: opkomen voor jezelf. Bespreek situaties. Wat wilde je in die situatie? Wat wilden de anderen denk je? Hoe is het gegaan ? Wat vonden anderen ervan denk je? Wat ging er heel goed? Wat ging er even iets minder? Wat kun je anders doen om het de volgende keer beter te doen of hoe pak je het de volgende keer aan? Hoe zeg je iets wat je niet wilt op een aardige manier? Hoe maak je duidelijk als je iets niet wilt? Hoe vraag je hulp aan iemand als er iets gebeurt wat je niet wilt?
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
47
Reflectie kaart: samen spelen/werken Bespreek situaties. Wat wilde jij in die situatie? Wat wilden de anderen, denk je? Hoe is het gegaan? Wat vonden de anderen ervan, denk je? Wat ging wel goed en weet je hoe dat kwam? ( door afspraken/taakverdeling) Wat ging er wat minder goed en weet je hoe dat kwam? ( vergeten afspraken te maken of………) Wat kun je anders doen om het nog beter te doen? Wat kun je anders doen om het de volgende keer beter te doen of hoe pak je het de volgende keer aan? Is de opdracht goed verwerkt met’/in het samenwerken? Of zou je deze opdracht beter alleen kunnen maken? Of zou je deze opdracht liever alleen willen maken?
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
48
Daltonwerkboek 2009-2014 versie januari 2014
49