1
Nieuwsbrief 2013
Veenhuizen: monument van de menselijke natuur
Veenhuizen boeit en bindt
2
3
Voorwoord
Projectresultaten Veenhuizen: klimmen, soms vallen, maar altijd weer opstaan. De cijfers illustreren dat de inspanningen van de gemeente Noordenveld, de provincie Drenthe, het Rijk en het Ontwikkelingsbureau Veenhuizen resultaat opleveren: op een aantal belangrijke terreinen gaat het steeds beter met Veenhuizen. Zo is de werkgelegenheid de laatste jaren aanmerkelijk veelzijdiger geworden.
colofon Uitgave Ontwikkelingsbureau Veenhuizen Voor meer informatie Ontwikkelingsbureau Veenhuizen Hoofdweg 120 9341 BL Veenhuizen Tel nr 0592-388 999 Contactpersoon Wim de Bruijn Projectmanager Tel nr 06 22908597
[email protected] Tekst Marleen Lamain Weister Klap Advies Wehe-Den Hoorn Vormgeving Basisontwerp Adfo Movere Layout, dtp Studio Hooghalen Druk Koninklijke Van Gorcum juni 2013
Rond de eeuwwisseling was Veenhuizen voor werk vrijwel volledig afhankelijk van Justitie, maar in 2012 was dat teruggelopen tot ongeveer 60%. Hoewel er bij Justitie sinds 2006 zo’n 200 banen zijn verdwenen, is het totale aantal arbeidsplaatsen in Veenhuizen in diezelfde periode met ongeveer 60 gestegen tot boven de 900. Dat is te danken aan ruim 80 nieuwe bedrijven en bedrijfjes die zich (vooral
Hans van der Vlist
tussen 2006 en 2012) in Veenhuizen hebben gevestigd. 25 daarvan zijn lid van de Stichting Veenhuizen Cultuur en Toerisme en gehuisvest in herbestemde monumentale panden, zoals het Gevangenismuseum in het Tweede Gesticht, Hotel-Restaurant Bitter en Zoet en de Rugkliniek in het Hospitaalcomplex en de bierbrouwerij en de kaasmakerij in Maallust. De overige nieuwe ondernemers zijn vooral ZZP-ers die op zeer uiteenlopende vakgebieden actief zijn. Rond 2009 is de daling van het aantal inwoners van Veenhuizen tot stilstand gekomen. Op dit moment is er zelfs weer sprake van een lichte stijging. Daarmee wijkt Veenhuizen af van andere Drentse dorpen en van de rest van de Gemeente Noordenveld, waar de bevolking krimpt.
2012
trend
Aantal inwoners Veenhuizen
1.100
+
Aantal detentieplekken
700
+/-
Aantal arbeidsplaatsen in Veenhuizen
921
+
waarvan binnen Justitie
550
--
Aantal bedrijfsvestigingen
83
+
Aantal monumenten
137
+/-
Aantal bezoekers Veenhuizen (totaal)
250.000
++
Aantal bezoekers Gevangenismuseum
115.000
++
Toeristische bestedingen per jaar
€ 3 miljoen
+
Aantal betaalde overnachtingen per jaar
7.000
+
4
5
Door de sluiting van Groot Bankenbosch per 1 januari 2014 dreigen opnieuw 100 banen bij Justitie verloren gaan. Daarmee wordt de ontwikkeling van de werkgelegenheid in één keer weer zo’n 10 jaar teruggezet. Omdat Veenhuizen vastbesloten is om de positieve lijn van de voorgaande periode dóór te zetten, wordt het opvangen van dit verwachte banenverlies een belangrijke uitdaging voor de komende jaren. Daarnaast moet worden voorkomen dat het afstoten van verouderde gevangeniscomplexen leidt tot leegstand en daarmee tot aantasting van de omgevingskwaliteit. Tegen de achtergrond van deze nieuwe, extra opgaven is het verheugend om te kunnen vaststellen dat Veenhuizen zich inmiddels in diverse culturele/ economische programma’s een plaats
verworven heeft. Dat geldt ook voor het gegeven dat de banden met de Regio Groningen-Assen en met het Samenwerkingsverband NoordNederland de komende jaren zullen worden gecontinueerd. Samen met de bereikte resultaten en de praktische ervaring die de afgelopen tien jaar is opgedaan, biedt dit een voldoende basis om in de komende programmaperiodes door te gaan met de ontwikkeling van Veenhuizen en om onverkort vast te durven houden aan de ambitie om de voormalige kolonie een nieuw perspectief te bieden – inclusief een plaats op de Werelderfgoedlijst in 2018. Veenhuizen, Hans van der Vlist Voorzitter Bestuurscommissie Veenhuizen
interview Hoofd van de afdeling ‘Man and Leisure’, Design Academy Eindhoven, Irene Fortuyn
Veenhuizen en Design Academy Eindhoven sluiten vriendschap In mei 2013 ondertekenden Veenhuizen en Design Academy Eindhoven (DAE, tot 1997: Academie voor Industriële Vormgeving) een overeenkomst waarmee Veenhuizen zich drie jaar lang ‘vriend van DAE’ mag noemen. In formele zin effent dit vriendschapsverdrag het pad voor gezamenlijke projecten. Maar wat doet Design Academy Eindhoven eigenlijk, en vooral: wat doet Design Academy Eindhoven in Veenhuizen? En wat verwachten beide partijen te winnen met een ‘Design Deal’? Ik leg die vragen voor aan Irene Fortuyn van DAE, één van de drijvende krachten achter de overeenkomst. We hebben afgesproken in het hoofdstedelijke Restaurant Amsterdam, dat een buitengewoon passende omlijsting voor ons gesprek blijkt te zijn. Het restaurant is namelijk gevestigd in het uit 1900 daterende machinepompgebouw van het gemeentelijke waterleidingbedrijf en een prachtig voorbeeld van herbestemming van industrieel erfgoed. Irene Fortuyn is sinds 2000 hoofd van de afdeling ‘Man and Leisure’ (mens en vrije tijd) van DAE, een functie die ze destijds overnam van trendwatcher Lidewij Edelkoort. Daarnaast is ze beeldend kunstenaar in Amsterdam, oprichter van LABminds (een organisatie die jonge ontwerpers en academici de mogelijkheid biedt om zich in ‘pop-up ondernemingen’ gedurende 4 tot 6
Irene Fortuyn
weken bezig te houden met ontwerpvraagstukken van bedrijven, instellingen of overheden), creatief directeur van Ketter & Co (een platform dat zich richt op projecten voor de stedelijke en landschappelijke ruimte), onderzoeker (met een bijzondere interesse voor het gebruik van het landschap), én docent aan de Koninklijke Academie voor de Beeldende Kunsten in Den Haag. Onverwacht rijke omgeving Ze maakte pas vorig jaar kennis met Veenhuizen. En, zoals zo vaak: eigenlijk puur toevallig. ‘In mei 2012 kreeg een goede vriend van mij, de Franse glasontwerper Emmanuel Babled, een uitnodiging voor het weekend proefondernemen in Veenhuizen. Hij was wel benieuwd en vroeg of ik zin had om mee te gaan, als tolk, en voor de gezelligheid. We gingen er op vrijdag heen en werden ontvangen in inloopatelier Coco Maria. Toen waren we eigenlijk meteen al verkocht. Hartelijke mensen, prachtige setting, heerlijk eten bij Bitter en Zoet – zo’n rijke omgeving hadden we nooit verwacht’. Maar in de loop van het weekend maakten gesprekken met bewoners en een uitgebreide rondleiding ook de kwetsbaarheden van Veenhuizen duidelijk. ‘We zagen hoe belangrijk het is om nieuwe bedrijvigheid aan te trekken. Maar dan wel op een manier die het dorp met zijn omgeving verbindt en die recht doet aan de mensen van Veenhuizen’. En allebei zagen ze daarin op dat ogenblik eerder een
6
7
uitdaging voor Irene en DAE, dan voor Emmanuel met een atelier. De mens centraal Dat de mens in de opleidingen van DAE centraal staat, blijkt al uit de naamgeving van de verschillende studierichtingen. ‘Bij ons kiezen studenten niet uit disciplines, zoals ‘grafisch ontwerpen’ of ‘metaal’, maar uit richtingen als ‘mens en identiteit’, ‘mens en publieke ruimte’ en ‘mens en communicatie’, vertelt Irene. DAE vindt het echter nog belangrijker dat studenten de ‘menselijke factor’ kunnen erváren.
Welke producten of diensten zou een moderne Maatschappij van Weldadigheid op dit moment in de markt kunnen zetten Onlangs bracht een groep studenten dan ook een eerste bezoek aan Veenhuizen om met het dorp en zijn bewoners kennis te maken. Studenten kookten aan het eind van de middag grote ketels soep en nodigden de hele buurt uit om mee te eten, en bleven daarna overnachten in de kantine van de VV Veenhuizen. Behalve een feestelijk uitje, was dit bezoek meteen de aftrap voor de uitvoering van de eerste groepsopdrachten.
Docenten hebben er daarvan inmiddels zeven bedacht, waarbij studenten zich moeten verdiepen in kwesties als ‘welke producten of diensten zou een moderne Maatschappij van Weldadigheid op dit moment in de markt kunnen zetten’, ‘verwerk het thema gevangenschap en/of verbanning in een ontwerp voor tafellinnen’ en ‘bedenk een product waarmee je een vooroordeel kunt omzetten in een aanbeveling’. Elke student moet twee van deze zeven opdrachten uitvoeren en levert zijn inbreng dus in twee verschillende teams. Daardoor komen studenten elkaar tegen in groepen met een andere samenstelling, maar ook in een andere context. Zo kunnen ze bijvoorbeeld ervaren dat ze in het ene team op een andere manier moeten samenwerken en andere vaardigheden moeten inzetten dan in het andere. ‘Een goede opleiding moet je het gevoel geven dat je een sleutel in handen hebt. Doordat we onze studenten niet alleen theorie, maar ook ervaringen meegeven, hebben ze straks naast hun diploma ook de beschikking over een mentale gereedschapskist’, legt Irene uit.
Bestuurders en studenten bevestigen de samenwerking
Bij de Rode Pannen staat het huisje, waar de studenten van DAE kunnen werken
Collectie Veenhuizen De opdrachten over Veenhuizen zijn niet alleen als lesstof bedoeld, maar ook als marktverkenning. ‘We onderzoeken de mogelijkheden voor een ‘Collectie Veenhuizen’: een serie ontwerpen – van bijvoorbeeld meubels of huishoudtextiel – die niet alleen een inhoudelijke relatie hebben met Veenhuizen, maar die ook in en door mensen uit Veenhuizen worden gemaakt. Daarbij zien we een rol voor lokale ambachtsmensen, maar zeker ook voor de gevangenen. In de werkplaatsen van Justitie zouden de ontwerpen geheel of gedeeltelijk kunnen worden uitgevoerd. Maar we denken ook dat gevangenen, vanuit hun persoonlijke achtergrond, betrokken zouden kunnen worden bij het ontwerpen zelf.’ Feitelijk volgt Collectie Veenhuizen dezelfde denklijn als de groepsopdrachten voor de studenten: ‘Door bedrijven in en om Veenhuizen, gevangenen en designers samen te laten werken, maken we nieuwe combinaties. Daarmee kunnen we clichés als ‘goed of fout’ doorbreken en mensen nieuwe mogelijkheden in zichzelf laten ontdekken. De uitgevoerde ontwerpen worden het tastbare resultaat van de gezamenlijke inzet, waar men dan ook sámen trots op kan zijn. Dit soort ervaringen kan, in combinatie met de aangeleerde praktische vaardigheden, ex-gedetineerden helpen om een nieuw leven op te bouwen ná Veenhuizen’.
Gevangenissen en werkplaatsen bepalen de ziel van het dorp Om dit te kunnen realiseren is het natuurlijk erg belangrijk dat de werkplaatsen in Veenhuizen (voor metaalen houtbewerking, betonconstructies en coatings) in de toekomst blijven bestaan. Irene is bovendien een warm voorstander van vernieuwbouw op de locaties die straks leegkomen. ‘Zeker een complex als Esserheem is bepalend voor de ziel van het dorp. Als je dat weghaalt, blijft er een krater achter. Ook vanwege de beoogde Werelderfgoedstatus lijkt het me een belangrijke pré als daar op zijn minst een deel van de oorspronkelijke bestemming gehandhaafd kan blijven.’ Collectie Veenhuizen is een ambitieus plan, dat eigenlijk een paar maten te groot is voor Veenhuizen en DAE alleen. Daarom wordt er op dit moment contact gezocht met derden, zoals Stichting DOEN, die zouden kunnen helpen om één en ander te realiseren. Het zou Generaal van den Bosch ongetwijfeld deugd doen. Met Collectie Veenhuizen zou een nieuwe invulling kunnen worden gegeven aan zijn oorspronkelijke ideaal: de verheffing van de mens door opleiding en het verrichten van zinvol werk.
8
9
interview opleiding en het verrichten van zinvol werk. Gedeputeerde provincie Drenthe Rein Munniksma
‘Rijk, provincie en gemeente moeten samen het beste uit Veenhuizen halen’ Gedeputeerde Rein Munniksma houdt kantoor op het provinciehuis in de Drentse hoofdstad. Maar misschien zou een extra werkkamer in Veenhuizen best handig zijn, want ook daar is hij vaak te vinden. Op de vrijdag voorafgaand aan ons gesprek, bijvoorbeeld, toen de Tweede Kamerfractie voor Binnenlandse Zaken er op zijn verzoek kwam praten over de mogelijkheden van een herstructurering van Veenhuizen na de sluiting van de drie oude gevangenissen. Uiteraard was werkgelegenheid daarbij een belangrijk gespreksonderwerp. ‘Traditioneel bieden deze gevangenissen een combinatie van twee soorten werk. De ene is gericht op het in verzekering houden en verzorgen van gedetineerden, de andere op hun scholing en begeleiding bij het uitvoeren van allerlei werkzaamheden in en om Veenhuizen. Daardoor leveren locaties als Veenhuizen nog een grotere bijdrage aan de regionale werkgelegenheid en arbeidsproductiviteit dan je in eerste instantie zou verwachten’, legt Munniksma uit. Het gaat dan vooral om werkgelegenheid in het middelste en onderste segment van de arbeidsmarkt. ‘En juist daar is NoordNederland kwetsbaar, want het aandeel
Rein Munniksma
lager en middelbaar opgeleiden is hier hoog, maar het aantal geschikte banen voor deze groep beperkt.’ De berichten van Justitie dat Veenhuizen in elk geval de komende jaren in beeld blijft voor opvang van gedetineerden, en dat het de bedoeling is dat er in 2018 een nieuwe gevangenis staat waarmee de oude complexen gedeeltelijk kunnen worden vervangen, zijn dan ook met enige opluchting ontvangen. ‘Er is Veenhuizen weer perspectief geboden en daarmee is een belangrijke slag gemaakt’, stelt Munniksma. ‘Maar dat moet ons niet in slaap sussen, want met de sluiting van Groot Bankenbosch in 2014 verdwijnen er op korte termijn toch altijd minimaal 100 arbeidsplaatsen. Veenhuizen zal er dus nog een hele kluif aan hebben om alles sociaal en economisch goed rond te blijven zetten’. Werk als antwoord op krimp en leegstand Munniksma zou de ontwikkelingen rondom de nieuwe gevangenis in Veenhuizen graag willen benutten om de effecten van bevolkingskrimp en leegstand in de regio – één van de grote opgaven in Noord-Nederland in de komende tien jaar – zo goed mogelijk op te vangen. Daarom zou hij willen laten onderzoeken of het mogelijk is om de bestaande locatie Norgerhaven, samen met de ondersteunende diensten van het Shared Service Center en het landbouwbedrijf van Justitie, als een
totaal complex aan de veranderde eisen aan te passen. ‘Modernisering is absoluut noodzakelijk, maar misschien is een hele nieuwe gevangenis in het geval van Veenhuizen niet de enige optie. Persoonlijk zag ik het liefste een combinatie van oude gebouwen met een nieuwe inhoud – zelfs al zouden we daarbij alleen maar de gevels van de monumentale gedeelten kunnen behouden. Dat zeg ik ook omdat ik me realiseer dat de bestaande complexen zich nauwelijks lenen voor een andere bestemming, zodat er een grote kans is dat je uiteindelijk met een soort vleermuisbunkers blijft zitten. En die passen misschien wel prima bij mijn natuurportefeuille, maar beslist niet bij Veenhuizen.’ Unesco De vraag of de bestaande gevangenissen gedeeltelijk door Justitie zouden kunnen worden hergebruikt, heeft niet alleen te maken met de leefbaarheid, maar ook met de culturele ambities van het dorp. Vorig jaar juli hebben Veenhuizen en de andere Koloniën van Weldadigheid – Frederiksoord en Ommerschans in Nederland en Wortel en Merksplas in België – een samenwerkingsovereenkomst ondertekend, met als doel om in 2018 bij Unesco gezamenlijk de status van Werelderfgoed te verkrijgen. De coördinatie ligt in handen van een stuurgroep, waarvan Munniksma
Landbouwbedrijf Justitie, de preivelden
voorzitter is. ‘We weten dat Unesco bij haar beoordeling niet alleen kijkt naar monumentale bebouwing, maar dat ze ook het immateriële aspect in haar overwegingen betrekt: wat was de oorspronkelijke functie van de monumenten, en is die nog in één of andere vorm aanwezig? Op dit moment speelt de discussie over het monument en zijn bestemming bijvoorbeeld in Ommerschans, waar Justitie de TBSkliniek Veldzicht wil sluiten. Als dat gebeurt, ontstaat er daar een soort vacuüm en verliest de locatie aan betekenis.’ Groene gevangenis In Veenhuizen krijgt het immateriële aspect voor een belangrijk deel inhoud via het landbouwbedrijf en de werkplaatsen. De resocialisatie van gevangenen, door werk, scholing en contacten met ‘gewone’ burgers, was een belangrijk onderdeel van de filosofie van Van den Bosch. ‘Op grond van wat ik daar zelf van zie, durf ik wel te zeggen dat dit principe hier nog steeds prima werkt’, stelt Munniksma. Hoewel er met Justitie nog niet expliciet over de toekomst van het landbouwbedrijf en de werkplaatsen is gesproken, wordt er al wel hard nagedacht over mogelijkheden om ze in één of andere vorm voor Veenhuizen te behouden. Inmiddels wordt met Justitie ook samengewerkt binnen de Green Deal Veenhuizen. In het kader
10
11
veenhuizen revisited
van deze overeenkomst, die door vier ministeries is ondertekend, wordt samen met marktpartijen een business case ontwikkeld om de energie voor de (nieuwe) locatie Norgerhaven op te wekken met biomassa uit restmateriaal van de landbouw of uit natuurgebieden. De inzet van gedetineerden is een belangrijk onderdeel van het plan. Het is de bedoeling dat deze lokale duurzame energievoorziening, in combinatie met andere programma’s binnen de PI Veenhuizen, uiteindelijk leidt tot Nederlands eerste ‘groene gevangenis’. Daarmee geeft Veenhuizen een waardig vervolg aan haar status van 150 jaar innovaties in het gevangeniswezen. De noodzaak voor ontwikkeling blijft, ook nu ‘Ik vind het erg belangrijk dat we juist nu alles op alles zetten om de verdere afbraak van werkgelegenheid en omgevingskwaliteit te voorkomen’, benadrukt Munniksma. ‘De besluitvorming van de rijksoverheid vindt op dit ogenblik plaats onder grote financiële druk en de focus ligt op het realiseren van besparingen op de korte termijn. Maar dat brengt wel het risico met zich mee dat we straks, als de crisis weer wat is afgezwakt, tot de conclusie
Burgemeesters blikken terug
Wat er in 50 jaar veranderde: vier oud-burgemeesters op bezoek in Veenhuizen.
komen dat we het kind met het badwater hebben weggegooid. Wat mij betreft is het zaak om dit kortetermijndenken nu open te breken. Rijk, provincie en gemeente moeten er samen de schouders onder blijven zetten om het beste uit Veenhuizen te halen.’
De dia waarmee gemeentelijk projectleider Johan Panman zijn inleiding op de burgemeestersdag begint, laat er geen misverstand over bestaan: Veenhuizen ligt in de Gemeente Noordenveld, Provincie Drenthe, Nederland. Er wordt door de genodigden met enig gegniffel op gereageerd. Stuk voor stuk zouden ze Veenhuizen blindelings weten te vinden, maar deze projectie van het dorp als een centrum in de wereld is toch wel verrassend. Niettemin maakt juist die eerste dia in één keer de essentie duidelijk van alle veranderingen die zich hebben voltrokken sinds Oege de Boer – de nestor van de vier aanwezige ex-burgemeesters –
in 1964 aantrad: het isolement van Veenhuizen is voorgoed verleden tijd. In 2013 zijn het de (inter)nationale relaties die mede de toekomst bepalen. Hoe anders dat vijftig jaar geleden was, blijkt wel uit een anekdote die hij vertelt: ‘Toen ik als burgemeester van Norg werd benoemd, waren er vergevorderde plannen om in Veenhuizen een nieuwe lagere school te bouwen, werkelijk pál naast de gevangenis. Justitie had dat zo geregeld, zonder bestemmingsplan of welk overleg met de gemeente dan ook. Het leek mij een heel slecht idee, een school uitgerekend op die plek. Bovendien vond ik het niet kunnen dat de meest basale regels rondom de ruimtelijke ordening niet voor Veenhuizen zouden gelden. Ik heb dus bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken, met als resultaat dat ik mét mijn wethouders ontboden werd bij het College van GS. Wat wij wel niet dachten, om op zo’n manier Justitie te schofferen en roet in het eten te gooien. Maar’, besluit hij met zichtbaar genoegen: ‘we kregen uiteindelijk wél gelijk!’ Kruiwagen met kikkers Liesbeth Tuijnman volgde De Boer in 1985 als burgemeester op.
12
13
Zij herinnert zich vooral het machtsvacuüm dat ontstond toen Justitie zich uit Veenhuizen begon terug te trekken. ‘Ineens kregen we te maken met allerlei ministeries en overheden die samen verantwoordelijk werden voor de gang van zaken, maar de eensgezindheid was ver te zoeken. Het was echt die spreekwoordelijke kruiwagen met kikkers. Dacht ik dat we de boel eindelijk bij elkaar hadden, en dan hop, sprong er weer eentje uit. Konden we weer opnieuw beginnen.’ Van 1996 tot 1998 – toen Norg opging in de nieuwe gemeente Noordenveld – was Jan Lonink er waarnemend burgemeester. Hij besloot om in Veenhuizen te gaan wonen: ‘iets waar iedereen zich over verbaasde, want ondanks alle veranderingen die er toen al waren geweest, was het nog steeds een gescheiden wereld’. Lonink was er dus bij toen op oudejaarsavond 1996 de borden met de tekst ‘Dit is Justitieterrein’ uit Veenhuizen werden weggehaald, en maakte een aantal maanden later ambtshalve de officiële overdracht mee door Den Haag aan de gemeente Norg. In die periode werd de basis gelegd voor een bestemmingsplan, waarin het behoud van de cultuurhistorische waarden voorop stond. ‘Lonink heeft vergaande plannen voor een Ontwikkelingsmaatschappij voor Veenhuizen, waarvan Justitie en cultuuren natuurtoerisme (Fochteloërveen, bossen en koloniale ‘wijken’) de pijlers zijn. Met Haagse en Brusselse gelden moet onder meer een bezoekerscentrum, een opleidingscentrum van Justitie met horeca- en hotelgelegenheid en een Instituut voor Rechtsvraagstukken, naar het model van het Wassenaarse Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael, worden opgezet. Voor de vele karakteristieke panden als de elektriciteitscentrale, de graansilo en de synagoge, moet een passende functie of bestemming worden gevonden. Pièce de résistance wordt het Nationaal Gevangenismuseum, dat zal verrijzen op de plek van het oude hospitaal of op het
Van links naar rechts: Oege de Boer, Jaap Verkerk,
terrein van een van de oude gestichten. Onderzoek toont aan dat zo’n attractie jaarlijks zestigduizend cultuurtoeristen naar Veenhuizen zal trekken’, schreef De Volkskrant op 29 maart 1997.
Onderzoek in 1997 toont aan dat het Gevangenismuseum 60.000 bezoekers per jaar zal trekken… Zestien jaar later hebben veel van de plannen van toen gestalte gekregen. ‘Maar het was maar goed dat de Rijksoverheid in die tijd het marktgerichte denken nog niet al te strak had doorgevoerd’, grijnst Lonink, ‘want dan hadden hier nu alleen nog ruïnes gestaan.’ Dat wordt ’s middags, tijdens een uitgebreide rondrit door het dorp, nog eens bevestigd door Jaap Verkerk, burgemeester van 1998 tot 2001. ‘Toen ik hier kwam, waren die ruïnes er volop. De hoeveelheid achterstallig onderhoud was gigantisch. En wat nu echt onbegrijpelijk lijkt, is dat sommige monumentale panden in de jaren vóór de overdracht door brandweer en politie als oefenobject waren gebruikt. Daarbij werd niet gekeken op een paar ramen of deuren meer of minder, hoor.’ Geweldige slag gemaakt Aan het einde van de dag, als het Verenigings-gebouw is verkend, men
Liesbeth Tuijnman, Jan Lonink en Hans van der Laan
langs het justitiële landbouwbedrijf en het gevangenismuseum is gereden, de dorpskern heeft bekeken, de brouwerij en de kaasmakerij heeft bezocht, een versnapering heeft genoten bij Coco Maria en in het voormalige slachthuisje de helpende hand heeft geboden bij het lanceren van de nieuwe website van Tourist Info Veenhuizen (www.veenhuizenboeit.nl), wordt op het terras van Hotel Bitter en Zoet de balans opgemaakt. Met uitzondering van Liesbeth Tuijnman komen ze allemaal nog met enige regelmaat in Veenhuizen en hebben ze de ontwikkelingen van nabij kunnen volgen. Toch zijn ze na deze dag opnieuw onder de indruk van wat er bereikt is, want ‘juist door samen herinneringen op te halen, realiseer je je weer ten volle wat een enorme slag hier gemaakt is’. Rijk, Provincie en Gemeente op één lijn Gastheer Hans van der Laan, de burgemeester van nú, onderschrijft dat. De fricties tussen de verschillende overheden zoals Oege de Boer en Liesbeth Tuinman die hebben ervaren, zijn verleden tijd. Rijk, Provincie en Gemeente zitten tegenwoordig op één lijn en daardoor heeft Veenhuizen grote stappen voorwaarts kunnen zetten. De angst uit de ambtsperiode van Jan Lonink, dat Veenhuizen een museumdorp zou worden met de inwoners als figurant, is niet bewaarheid.
Maallust in verval…
Graansilo tijdens renovatie
Maallust en graansilo in herstelde glorie...
14
15
Dat museum ís er wel (en trekt jaarlijks bijna twee keer zoveel bezoekers als in 1997 werd gehoopt), maar daarnaast telt Veenhuizen inmiddels zo’n 80 zeer uiteenlopende soorten ondernemingen en staat het midden in de wereld van vandaag.
...Het gevangenismuseum trekt inmiddels 115.000 bezoekers per jaar De ruïnes die Jaap Verkerk ooit aantrof, zijn grotendeels gerestaureerd, en vier grote complexen (het Hospitaalcomplex, het Ambachtscluster, het Tweede Gesticht en Maallust) worden via hun nieuwe bestemming rendabel gemaakt. Dat alles wil echter allerminst zeggen dat Van der Laan achterover durft te leunen. Daar zorgen onder meer de door de politiek afgedwongen bezuinigingen van 340 miljoen op de gevangenissen wel voor: ‘Ik wil beslist niet zeggen dat ik er problemen mee heb dát er bezuinigd wordt, maar ik heb wel een ongemakkelijk gevoel bij hóe er bezuinigd wordt’, zegt hij. ‘Mag ik een voorbeeld geven? Ik heb thuis een oldtimer in de garage staan. Als daarvoor wegenbelasting wordt ingevoerd, doe ik die auto weg, en ik ben vast niet de enige die zo reageert. Daarmee bedoel ik aan te geven dat het
allesbehalve zeker is dat de Staat met deze maatregel de 200 miljoen ophaalt die in eerste instantie werd genoemd. Vertaald naar de gevangenissen: als de voorgestelde bezuinigingen, zoals ik soms wel eens denk, vooral ten koste gaan van de resocialisatie van veroordeelden, kan dat betekenen dat die na het uitzitten van hun straf gemakkelijk opnieuw in de fout gaan en wéér in de gevangenis terecht komen. Dan blijft er van de verwachte bezuiniging natuurlijk ook niet zoveel meer over.’ Uiteraard hoeft Van der Laan zich niet verantwoordelijk te voelen voor de Rijksbegroting. Zijn bezorgdheid geldt dan ook vooral de gevolgen die slecht doorgerekende bezuinigingen voor Veenhuizen kunnen hebben. ‘Banenverlies en leegstand van gevangeniscomplexen zijn momenteel reële opties. Dat kan betekenen dat de investeringen die de afgelopen decennia in de leefbaarheid en in de economische ontwikkeling van Veenhuizen zijn gedaan – samen zo’n 60 miljoen euro aan gemeenschapsgeld – niet het verwachte rendement opleveren. Het idee dat we daardoor worden gedwongen om pas op de plaats te maken, of zelfs een stap terug te doen, is niet wat je noemt een wenkend perspectief. Bij de les blijven is dus nog steeds de boodschap.’
De graandroogschuur Eén van de objecten die burgemeester Hans van der Laan tegenwoordig weer graag aan zijn gasten laat zien, is het Maallustcomplex: ‘een prachtig voorbeeld van hoe je via herbestemming het verval kunt keren en een nieuwe economische basis kunt leggen’. Het recente herstel van de graandroogschuur laat zien dat de in Veenhuizen betrokken partijen gelukkig nog steeds bereid zijn om daarin te investeren. Na de restauratie en herbestemming van vier van de vijf gebouwen van het Maallustcomplex – de graansilo, het molentje, de graanmaalderij en het melkfabriekje – vormde de graandroogschuur nog een laatste ‘rotte appel’ op het terrein. Dit bijzondere bouwwerk had al te lang geen onderhoud gehad en de rietkap vertoonde steeds meer gaten, waardoor water vrij spel had en het houten gebint en dakbeschot al flink aangetast waren.
Met wat trek- en duwwerk kon het Rijksvastgoedbedrijf budget vrij maken voor het hoogst nodige achterstallige onderhoud. In oktober 2012 hebben de vrijwilligers van de voetbalvereniging de schuur, die vol stond met oud materiaal, leeggehaald. Begin december zijn er bouwhekken geplaatst en is allereerst de houtworm bestreden. Vervolgens is de oude rietbedekking verwijderd en zijn het gebint, de vloeren en het dakbeschot hersteld. Tenslotte is in februari 2013 de herstelde kap opnieuw gedekt. Ondanks het koude en soms natte weer is het gelukt om de werkzaamheden half maart af te ronden. Hiermee is de graanschuur nog niet volledig gerestaureerd, maar wel behoed voor verval. Het metselwerk, de kozijnen en het schilderwerk zullen mogelijk deze zomer nog worden aangepakt. Het is de bedoeling dat de schuur zal worden gebruikt voor verschillende activiteiten van de ondernemers van Maallust. Hierover vindt nu overleg plaats. Daarmee hebben alle gebouwen van het complex Maallust weer een bestemming gekregen.
16
17
interview Journalist en schrijver Rob Hammink
Rob Hammink
Veenhuizen schrijft boek ‘Zeer koud in deze door God verlaten pastorie in de strafkolonie Veenhuizen. 4 graden en koude tikvingers. Toch gaat ’t boek er komen…’ Dit is geen tekst die onlangs achter een kast werd teruggevonden toen de pastorie van Veenhuizen van een nieuw, fris behangetje werd voorzien. Het is ook geen verzuchting die in één van die beruchte, steenkoude winters aan het einde van de 19e eeuw werd geuit door een doodzieke, wegens landloperij opgepakte pauper, die op zoek was naar de troost van de bijbel, maar die er ondanks zijn wanhopige getik op de beijsde ruiten van de pastorie maar steeds niet in slaagde om de aandacht van de bewoners te trekken. Hoewel dat allemaal ook gekund had, is dit een tekst die in januari 2013 aan Twitter werd toevertrouwd door journalist en schrijver Rob Hammink, toen deze zich in de pastorie van Veenhuizen had teruggetrokken om daar te werken aan zijn nieuwe psychologische thriller Made in China. Een maand of drie na dato ontmoet ik hem op de luchthaven van Lelystad, net voordat hij op moet voor zijn tweejaarlijkse ‘profcheck’ – verplichte kost voor eenieder die een vliegbrevet heeft en dat wenst te behouden. Terwijl ik vanuit mijn ooghoeken een minuscuul helikoptertje telkens het verticaal opstijgen en landen zie oefenen, en er allerlei vliegtuigen voor-
bij taxiën die in de serie Thunderbirds niet hadden misstaan, legt Hammink uit hoe hij destijds in die ijskoude pastorie terecht kwam en wat hij er vond. Kruispunt Veenhuizen Het begon met een reportage over Veenhuizen die ik in de zomer van 2012 voor De Telegraaf heb gemaakt’, vertelt hij. ‘Ik ben toen samen met Wim de Bruijn van het Ontwikkelingsbureau de hele buurt rondgefietst en ik vond het een intrigerende plek. Een strak gepland dorp vol met rechte straten en haakse kruispunten. Eigenlijk voelde heel Veenhuizen als een soort kruispunt, waar goed en kwaad elkaar ontmoeten. Een plek met potentie, maar tegelijk een plek met een tragische sfeer. Het trok me aan.’ Juist in die periode begon het idee voor een nieuw boek in zijn hoofd vaste vormen aan te nemen. ‘Als je dat dan ook echt wilt schrijven, moet je er gewoon voor gaan zitten. En dat lukt me niet in Amsterdam’, wist Hammink uit ervaring. Dus toen tijdens de fietstocht bleek dat de oude pastorie – die door beheerster, de schrijfster Mariët Meester, regelmatig aan collega-auteurs wordt verhuurd – rond de jaarwisseling beschikbaar was, hoefde hij er niet lang over na te denken. In december nam hij er zijn intrek. De pastorie bleek inderdaad een oase van rust. Meer dan dat: het was er donker, eenzaam en bij tijd en wijle ronduit spookachtig. De grote bomen rondom het gebouw bogen krom in de wind
en wierpen ’s avonds hun bewegende schaduwen op het behang. Er was een krakende trap naar de zolder, een dito exemplaar naar de kelder en geen levende ziel in huis. ‘In de badkamer stond nog zo’n ouderwetse stok met een haak waarmee je bovenramen open en dicht kunt doen. Voor ik ging slapen, barricadeerde ik met die stok mijn slaapkamerdeur. Dan voelde ik me veiliger’, zegt hij. Toen op een zeker moment de kachel ook nog stuk ging, was de Hollands-Siberische ervaring compleet. Daarover gaat het Twitterbericht. Maar gelukkig was er tegelijkertijd ook de andere kant. Al die ontberingen waren wel degelijk ergens goed voor. ‘Het had een geweldig effect op mijn creativiteit. Het haalde me uit mijn routine, en dat maakte dat ik anders tegen de zaken ging aankijken en ze soms ook anders beleefde. Zo herinner ik me de warme belangstelling van mensen, nog bijna voelbaar als warmte.’ Hammink bracht twee maanden lang alle weekenden door in de pastorie. Door de week werkte hij noodgedwongen vanuit Amsterdam, waar hij zich maandag al zat te verheugen op zijn terugkeer naar Veenhuizen op vrijdagmiddag. ‘Onderweg langs de supermarkt om eten in te slaan, en een fles whisky tegen de kou, en dan weer aan het werk. En elke keer als ik twee of drie hoofdstukken af had, trakteerde ik mezelf op een diner in Hotel Bitter en Zoet. Echt, ik zou het zo weer doen – ik zou er wel een huisje willen hebben.’
Dat laatste zal degenen die met de toekomst van Veenhuizen begaan zijn, waarschijnlijk als muziek in de oren klinken. Want ondanks alle successen die de afgelopen jaren in Veenhuizen zijn geboekt, en ondanks het feit dat Veenhuizen zelfs één van de zeer weinige locaties in het land is waar Justitie nog een nieuw gevangeniscomplex wil laten bouwen, zorgen de Noordelijke bevolkingskrimp en de huidige crisis ervoor dat het dorp het kruispunt tussen ontwikkeling en verval nog altijd niet is overgestoken. Of vakantiehuisjes de doorslag moeten gaan geven, en zo ja, wát voor vakantiehuisjes, daarover kun je van mening verschillen. Hammink oppert dat Veenhuizen misschien een schrijversnest zou kunnen worden – hij stelt zich dan op voorhand garant voor het afleveren van tenminste één boek per jaar – of dat rijke Chinezen misschien geïnteresseerd zijn in het adopteren van monumenten in het gevangenisdorp. Hij kent China van zijn vele reizen. ‘Daar zit het geld op dit moment, en men vindt het daar heel chic om bezit in Europa te hebben, dus wie weet.’ Maakbaarheid China is niet alleen een opkomende economie, maar ook een land waar maakbaarheid nagenoeg tot kunst is verheven. Maakbaarheid is een sleutelwoord in de geschiedenis van Veenhuizen. En maakbaarheid is óók een centraal thema in Hamminks nieuwe boek. Toeval? ‘Toen ik hier in december kwam, had ik daar nog totaal niet bij stil gestaan. Pas tijdens het schrijven in de pastorie, realiseerde ik me dat mijn verhaal voor een groot deel draait om het begrip maakbaarheid. Dat ik tot dat besef kwam, en dat ik het in mijn verhaal de ruimte heb gegeven, kwam volledig door de omgeving. Je kunt dus eigenlijk wel zeggen dat Made in China voor een deel door Veenhuizen zelf is geschreven.’ Made in China verschijnt in de loop van 2013.
19
18
Gezocht: nieuw elan voor het Derde Gesticht Ongeveer een kilometer ten noorden van het huidige gevangenismuseum, buiten de dorpskern van Veenhuizen maar in het grid, ligt een vierkant, leeg terrein van veertigduizend vierkante meter. Pal ernaast staat de uit 1723 daterende boerderij ‘Jachtweide’, ooit de kern van de buurtschap Bergveen en waarschijnlijk de plek van waaruit Johannes van den Bosch vorm gaf aan zijn ideeën over de inrichting van de nieuwe kolonie Veenhuizen.
Transformatie van een lege plek Op het vierkante terrein stond tussen 1826 en 1924 het Derde Gesticht. Er hoorde onder meer een stoomweverij en –spinnerij bij, die katoenen stoffen produceerde waarvan de kleding van de kolonisten werd gemaakt, maar bijvoorbeeld ook de postzakken die nodig waren voor Nederlands-Indië. Het hoofdgebouw had de vorm van een carré met een Engelse tuin op de binnenplaats en moestuinen rondom. Gedurende bijna een eeuw bood het onderdak aan wezen, bedelaars, militairen, arbeiders, ambtenaren en krijgsgevangenen, tot het na de Eerste Wereldoorlog in verval raakte en
werd gesloopt. De stoomspinnerij bleef bestaan, maar werd in 1962 na een brand eveneens (gedeeltelijk) afgebroken. Restanten van de oude fundamenten van het Derde Gesticht zijn mogelijk nog in de ondergrond aanwezig. Voor dit perceel, alles bij elkaar ruim vier hectare groot, wordt een nieuwe invulling gezocht. Unieke historische herbestemmingslocatie Het spreekt vanzelf dat er voor deze unieke ‘historische herbestemmingslocatie’ andere criteria gelden dan voor ‘gewone’ bouwlocaties. Zo moet het ontwerp niet alleen qua maatvoering, maar ook qua bestemming passen in de context van de voormalige kolonie en aansluiten bij de Unesco-criteria die gebruikt zijn bij de kandidaatstelling van Veenhuizen voor de Werelderfgoedlijst. Na realisatie moet het bovendien een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van Veenhuizen. Een plan dat alleen gericht is op wonen op de locatie van het Derde Gesticht komt onvoldoende aan die laatste eis tegemoet en zal daarom niet worden gehonoreerd. Daarentegen zijn plannen op het gebied van zorg, landbouw, kennis, creatieve industrie en cultuur, of combinaties daarvan, juist zeer kansrijk.
4 x 150 m x 150 m 90.000 m2 nieuwe PI Veenhuizen
Veenhuizen schetst toekomst… …staat vierkant achter detentie…
Voor geïnteresseerden is een brochure beschikbaar, met uitgebreide informatie over de historie van deze bijzondere plek en uitleg over de richtlijnen die gelden bij herbestemming en nieuwbouw. Deze brochure, Richtlijnendocument Voormalige Locatie Derde Gesticht, handreikingen voor de ontwikkeling van een historische herbestemmingslocatie in Veenhuizen, kan worden bekeken op www.toekomst-veenhuizen.nl en/of aangevraagd bij het Ontwikkelingsbureau Veenhuizen: per e-mail:
[email protected] of telefoon: 0592 388 999.
…en is klaar voor een schaalsprong in ruimte, tijd en architectuur
Wat wilden we ook alweer ?
Zorg, Landbouw, Toerisme, Onderwijs, Kennis, Cultuur, Creatieve Industrie, Ambacht en Design
Veenhuizen wil wel ...en biedt royaal ruimte voor innovatie en nieuwe concepten
herbestemming, herontwikkeling en nieuwbouw Veenhuizen boeit en bindt