Rotterdam boeit, bindt, bouwt en borgt om meer te doen tegen het lerarentekort
Projectplan ten behoeve van de subsidieregeling onderwijsarbeidsmarkt in risicoregio’s voortgezet onderwijs 2008-2011
Aanvrager: Regionaal platform onderwijsarbeidsmarkt Rotterdam Penvoerder: Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs voor Rotterdam e.o Dhr. W.P. Littooij, voorzitter Raad van Bestuur Contactpersoon /eerste aanspreekpunt voor uitvoering project: Dhr. drs. L. Sluijsmans, programmamanager risicoregio Rotterdam Diephuis & Van Kasteren onderwijsadviseurs BV
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
2
Projectplan ten behoeve van de subsidieregeling onderwijsarbeidsmarkt in risicoregio’s voortgezet onderwijs 2008-2011 Contactgegevens aanvrager: Regionaal platform onderwijsarbeidsmarkt Rotterdam Penvoerder: Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs voor Rotterdam e.o Dhr. W.P. Littooij, voorzitter Raad van Bestuur Goudsesingel 14a, 3011 KA Rotterdam
[email protected] | 010 217 13 99
Contactgegevens contactpersoon /eerste aanspreekpunt voor uitvoering project: Dhr. drs. L. Sluijsmans, programmamanager risicoregio Rotterdam Diephuis & Van Kasteren onderwijsadviseurs BV Boschweg 4, 4105 DL Culemborg
[email protected] | 0345 533252 | 06 430 66 774
Datum aanvraag: 12 december 2008
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
3
Samenvatting projectplan Rotterdam Het projectplan beschrijft drie deelprojecten en negen maatregelen voor de periode 2008-2011: Deelproject 1: Meer mensen boeien voor het Rotterdamse onderwijs door: 1. Samen Opleiden: versterken van het concept Opleiden in de School in Rotterdam door het realiseren van een cluster van (academische) opleidingsscholen, die voldoen aan het keurmerk van OC&W. Het cluster biedt daarmee een structurele opleidingsinfrastructuur met een regionale uitstraling voor MBO-4 onderwijsassistenten, associate-degree, tweede- en eerstegraadsdocenten. 2. Uitval in beeld: uitvoeren van een actieonderzoek naar de oorzaken van de hoge uitval tijdens de opleiding van de tweedegraadslerarenopleiding. Op basis van het onderzoek stelt het platform een actieplan op. 3. Aantrekkelijk beroepsbeeld: samenstellen van een programma om de kweekvijver voor nieuwe docenten te vergroten. Dit gebeurt door het versterken van het concept ‘Vissen in eigen vijver’ (in het bijzonder in het VWO), het ontwikkelen/uitvoeren van kennismakingstrajecten met inspirerende voorbeelden voor diverse doelgroepen en het aanschrijven van de stille reserve. Deelproject 2: Meer personeel binden aan het Rotterdamse onderwijs door: 4. Een goede start: ontwikkelen en uitvoeren van een tweejarig begeleidingsprogramma voor startende docenten. Het programma bindt docenten op positieve wijze aan het werken in de Rotterdamse context. 5. Aantrekkelijke voorwaarden: verkennen, opstellen en afstemmen van een pakket aan specifieke secundaire arbeidsvoorwaarden die nodig zijn om jonge en ervaren docenten te binden aan Rotterdam. Het bindingspakket stemmen Rotterdamse besturen met elkaar af. 6. Een goede match: in kaart brengen van en overzicht houden op tekortvakken en versterken/implementeren van een methodiek (voorlichting, gesprekken en afspraken) om studenten, startende docenten en de stille reserve te binden aan opleidingsplekken of vacatureruimte van de Rotterdamse (opleidings)scholen. Deelproject 3: Verder bouwen aan kwaliteit van het onderwijs door: 7. Vergroten van kwaliteit: faciliteren van professionaliseringtrajecten door het instellen van vouchers om zo de school en (on)bevoegde docenten in staat te stellen de tweede- of eerstegraadsbevoegdheid te halen of een traject tot het behalen van een certificering voor de functie van vakdidactisch expert, vakcoach of docentonderzoeker. 8. Kennisbundeling over personeelsbeleid: organiseren van een reeks masterclasses om samen met scholen de kennis te bundelen over een integraal personeelsbeleid, dat is toegespitst op de huidige ontwikkelingen in het onderwijs. Centrale vraag is: hoe bied je met minder bevoegde docenten dezelfde kwaliteit? Onderwerpen zijn het verbreden en verdiepen van het functiebouwwerk, organisatie van het onderwijs en de taakspecialisatie van de bevoegde docent. 9. Kwaliteit in beeld: verzamelen en uitwisselen van inspirerende voorbeelden om effecten van investeringen in kaart te brengen en geboekte resultaten te borgen in de schoolorganisatie. En als overkoepelende lijn: de opgedane kennis en ervaringen borgen door: •
Koers houden: aanstellen van een regionaal programmamanagement om de uitgezette koers aan de voor- en achterkant van het onderwijsproces te regisseren, vast te leggen en te verantwoorden.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
4
Samenhangende maatregelen in Rotterdam 2008-2011
Figuur 1: samenhang in beeld
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
5
Inhoudsopgave 1. Inleiding ........................................................................................................................... 9 1.1 Achtergrond van deze aanvraag ............................................................................................... 9 1.2 Een breed draagvlak ................................................................................................................... 9
2. Analyse van de onderwijsarbeidsmarkt in Rotterdam .................................................11 2.1 Inleiding...................................................................................................................................... 11 2.2 Feiten en cijfers onderwijsarbeidsmarkt in de regio Rotterdam.......................................... 11 2.2.1 De huidige structuur............................................................................................................. 11 2.2.2 Arbeidsmarktprognoses 2008-2012 .................................................................................... 12 2.3 Inventarisatie van de knelpunten ............................................................................................ 13 2.3.1 Knelpunten rondom werving en behouden van mensen voor het onderwijs....................... 13 2.3.2 Knelpunten rondom de kwaliteit van het onderwijs en borging ........................................... 14 2.4 Inventarisatie van de oplossingen .......................................................................................... 15 2.4.1 Oplossingen om meer mensen te werven voor het onderwijs............................................. 15 2.4.2 Oplossingen om meer mensen te binden aan de Rotterdamse arbeidsmarkt .................... 17 2.4.3 Oplossingen om docenten meer te professionaliseren binnen het vak............................... 18 2.4.4 Oplossingen om resultaten te verankeren in de schoolorganisatie..................................... 18 2.5 Conclusies ................................................................................................................................. 19
3. Voorstel van de te nemen maatregelen, activiteiten en borging.................................21 3.1 Inleiding...................................................................................................................................... 21 3.2 Het projectplan: samenhangende maatregelen ..................................................................... 21 3.3 Deelproject 1: boeien van mensen voor het Rotterdamse onderwijs ................................. 23 3.3.1 Samen opleiden (maatregel 1) ............................................................................................ 24 3.3.2 Uitval in beeld (maatregel 2)................................................................................................ 26 3.3.3 Aantrekkelijk beroepsbeeld (maatregel 3) ........................................................................... 27 3.4 Deelproject 2: binden van personeel aan het Rotterdamse onderwijs ............................... 31 3.4.1 Een goede start (maatregel 4) ............................................................................................. 32 3.4.2 Aantrekkelijke voorwaarden (maatregel 5) .......................................................................... 33 3.4.3 Een goede match (maatregel 6) .......................................................................................... 34
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
6
3.5 Deelproject 3: bouwen aan kwaliteit van het onderwijs........................................................ 35 3.5.1 Vergroten van kwaliteit (maatregel 7) .................................................................................. 36 3.5.2 Kennisbundeling over personeelsbeleid (maatregel 8) ....................................................... 37 3.5.3 Kwaliteit in beeld (maatregel 9) ........................................................................................... 38 3.6 Borging van de resultaten........................................................................................................ 39
4. Beschrijving van de projectorganisatie ........................................................................41 4.1 Inleiding...................................................................................................................................... 41 4.2 Een overzicht van deelnemers ................................................................................................ 41 4.3 Afspraken over samenwerken ................................................................................................. 42 4.3.1 De wijze van samenwerken ................................................................................................. 42 4.3.2 Overlegstructuur .................................................................................................................. 43 4.3.4 Projectadministratie ............................................................................................................. 48 4.4 Algemene planning ................................................................................................................... 49
5. Begroting ........................................................................................................................51 5.1 Algemene begroting ................................................................................................................. 51 5.2 Begroting per deelproject ........................................................................................................ 52 5.3 Begroting op activiteitenniveau .............................................................................................. 53
Bijlage 1: geraadpleegde publicaties................................................................................57 Bijlage 2: kopie aanvraagformulier ...................................................................................59 Bijlage 3: tekst convenant platform arbeidsmarkt Rotterdam ........................................63 Bijlage 4: gegevens partners.............................................................................................68 Bijlage 5: concepttekst projectuitvoeringsovereenkomst...............................................73 Bijlage 6: tekenbladen deelnemende partners .................................................................79
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
7
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
8
1. Inleiding 1.1 Achtergrond van deze aanvraag Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur publiceerde in augustus 2008 een subsidieregeling voor de afstemming van de onderwijsarbeidsmarkt in de risicoregio’s voortgezet onderwijs 2008-2011. OC&W heeft de stad Rotterdam aangewezen als één van de risicoregio’s die aanmerking komen voor de subsidie. De subsidie dient te worden aangewend om te werken aan het kwantitatieve en kwalitatieve tekort aan onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. De regeling maakt het mogelijk om in de periode 2008-2011 (mee) te werken aan het oplossen van de knelpunten in het aantrekken, opleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel voor de stad Rotterdam. In de periode 2003-2008 heeft een aantal besturen voor voortgezet onderwijs in 1
Rotterdam , de ROC’s Albeda College en Zadkine en de lerarenopleiding van de Hogeschool 2
Rotterdam intensief met elkaar samengewerkt op het gebied van de arbeidsmarkt in het onderwijs . 3 Op basis van een aantal convenanten is onder andere gewerkt aan het gezamenlijk werven en opleiden van studenten aan de lerarenopleiding en de differentiatie van het functiebouwwerk. Sindsdien is veel kennis en ervaring opgebouwd. De situatie is anno 2008 anders dan in 2003. De tijd is rijp om de oude convenanten te herijken en toe te spitsen op de actuele stand van zaken in Rotterdam. De besturen voor voortgezet onderwijs in de gemeente Rotterdam, de opleidingsinstellingen ROC Albeda College, ROC Zadkine, lerarenopleiding van de Hogeschool Rotterdam, de lerarenopleiding van de Universiteit Leiden (ICLON) van de Universiteit Leiden, de Gemeente Rotterdam (dienst Jeugd, Gezin en Onderwijs) en het Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt (SBO) hebben een convenant afgesloten om in de periode 2008-2011 te investeren in de werving, binding en professionalisering van het onderwijspersoneel voortgezet onderwijs in Rotterdam.
1.2 Een breed draagvlak Om te komen tot maatregelen en bijbehorende activiteiten organiseerde het platform onderwijsarbeidsmarkt Rotterdam in periode oktober t/m december 2008 diverse bijeenkomsten en gesprekken voor de Rotterdamse schoolbesturen. Ook zijn er gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van het Instituut van lerarenopleidingen van de Hogeschool Rotterdam, de lerarenopleiding van de Universiteit Leiden (ICLON) en de ROC’s Zadkine en Albeda College. Doel was om de knelpunten en mogelijke oplossingen rondom het docententekort in Rotterdam in kaart te brengen. Tot slot is door middel van deskresearch een aantal aan dit onderwerp gerelateerde 4
publicaties en lopende (Rotterdamse) projecten bestudeerd . De opbrengst van de bijeenkomsten, de gesprekken en de deskresearch vormt de basis voor het te sluiten convenant en het voorliggende projectplan dat drie uitgewerkte deelprojecten omvat met negen maatregelen. Het volgende hoofdstuk bevat de analyse van de knelpunten en mogelijke oplossingen. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een samenhangend pakket aan maatregelen samengesteld rondom werving, binding en professionalisering. Hoofdstuk 4 en 5 beschrijven de benodigde projectorganisatie en de kosten.
1
Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR), Christelijke Voortgezet Onderwijs (CVO) en LMC Rotterdam
2
O.a. naar aanleiding van het rapport van ECORYS-NEI, Onderzoek naar het lerarentekort in Rotterdamse PO/VO, 2004
3
‘Regionaal convenant onderwijsarbeidsmarktbeleid voor het Rotterdams Onderwijs` en `Duale docentopleidingen’
4
Zie bijlage 1 voor het overzicht van geraadpleegde publicaties en projecten/initiatieven
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
9
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
10
2. Analyse van de onderwijsarbeidsmarkt in Rotterdam 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk start met een uiteenzetting van de feiten en cijfers rondom de onderwijsarbeidsmarkt in de regio Rotterdam. Vervolgens presenteert het hoofdstuk een overzicht van de door de Rotterdamse schoolbesturen en opleidingsinstituten ervaren knelpunten voor de onderwijsarbeidsmarkt in Rotterdam. Deze ervaren zwaktes hebben betrekking op de werving van onderwijspersoneel, het behouden van deze groep voor de Rotterdamse context, de kwaliteit van onderwijspersoneel en deze op peil houden en het borgen van kwaliteit. Vervolgens zijn per categorie oplossingen geïnventariseerd vanuit de ervaren mogelijkheden en sterktes van de regio. Het hoofdstuk sluit af met een aantal conclusies. De conclusies en bijbehorende bovenbestuurlijke afspraken zijn vastgesteld in het convenant (zie bijlage 3).
2.2 Feiten en cijfers onderwijsarbeidsmarkt in de regio Rotterdam De eerste paragraaf brengt de huidige situatie van de Rotterdamse arbeidsmarkt van 2000 tot 2007 in beeld. Vervolgens wordt weergegeven hoe de onderwijsarbeidsmarkt zich naar verwachting in de toekomst gaat ontwikkelen. 2.2.1 De huidige structuur In Rotterdam zijn 15 besturen voor voortgezet onderwijs actief. Deze besturen vertegenwoordigen 88 scholen voor voortgezet onderwijs met ruim 34.000 leerlingen. Op basis van de aangereikte 5
gegevens zijn de volgende conclusies te trekken over de huidige structuur van de Rotterdamse onderwijsarbeidsmarkt: •
De werkgelegenheid in de regio is tussen 2000 en 2007 met slechts 4% gestegen naar 2.542 FTE, terwijl landelijk een stijging van 15% heeft plaatsgevonden.
•
Het onderwijspersoneel in de regio is relatief jong. ‘Slechts’ 51% van de docenten is 45 jaar of ouder, tegenover het landelijke percentage van 54%.
•
Ruim 55% van de vrouwelijke docenten heeft een aanstellingsomvang van minder dan 0.8 FTE. Ook ‘jonge’ leraren (<50) hebben minder vaak een aanstelling van 0.8 FTE of meer en zouden het aantal werkuren kunnen vergroten.
•
Vooral in het eerstegraads gebied dreigt er binnen enkele jaren een ernstig lerarentekort te ontstaan. Een aanzienlijk deel van de lessen in het eerstegraads gebied wordt gegeven door docenten die op korte termijn uit zullen stromen en dus vervangen moeten worden (zie tabel 1).
5
Zie ResearchNed, De onderwijsarbeidsmarkt in de regio Rotterdam, feiten en cijfers, 2008
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
11
Tabel 1: Aantal fte gegeven door docenten van 55 jaar en ouder Vak
1e graadsgebied
2e graadsgebied
Aardrijkskunde
7
14
Biologie
6
11
CKV
2
2
Duits
10
8
Economie
10
8
Engels
13
21
Frans
5
17
Geschiedenis
9
12
Godsdienst
3
6
Klassieke talen
3
2
Lichamelijke opvoeding
8
20
Maatschappijleer
4
6
Natuurkunde
11
13
Nederlands
14
49
Scheikunde
8
2
Techniek
0
22
Wiskunde
22
32
Zorg en welzijn
0
10
Overig
18
83
Totaal
153
338
Bron: Ipto 2006 2.2.2 Arbeidsmarktprognoses 2008-2012 Waar het gaat om de arbeidsmarktprognose zijn de volgende conclusies te trekken: •
De uitstroom naar stille reserve (alle mensen die in het bezit zijn van een onderwijsbevoegdheid maar niet (meer) werkzaam zijn binnen het onderwijs) ligt met 37% fors hoger dan het landelijk gemiddelde.
•
Zowel de instroom als uitstroom zal stijgen de komende jaren, waarbij de uitstroom structureel groter is dan de instroom en dit verschil wordt steeds groter (zie tabel 2).
•
Er is geen uitbreidingsvraag, maar wel een forse vervangingsvraag.
Tabel 2: Instroom vs. uitstroom regio Rotterdam Jaar
Totale vraag fte
Totale instroom fte
Gat fte
2008
110
91
19
2009
129
123
6
2010
152
125
27
2011
167
126
41
2012
182
111
71
Bron: Mirror Arbeidsmarktramingen 2006-2015
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
12
2.3 Inventarisatie van de knelpunten Rotterdamse schoolbesturen en opleidingsinstellingen inventariseerden de volgende knelpunten rondom werving, binding, professionalisering van onderwijspersoneel en borging van kwaliteit. 2.3.1 Knelpunten rondom werving en behouden van mensen voor het onderwijs •
Een onvoldoende helder beeld van het docentschap bij leerlingen op het Rotterdamse voortgezet onderwijs;
•
Een te beperkte kennismaking met het docentschap in het voortgezet onderwijs: vooral leerlingen van VWO en studenten van universitaire opleidingen die aan een schoolvak verwant zijn, weten onvoldoende wat de mogelijkheden zijn;
•
In de periode 2008-2011 ziet de vervangingsvraag in Rotterdam er als volgt uit: in 2008 gaat het 6
om 19fte, 2009 om 6fte, 2010 om 27fte, 2011 om 41fte en 2012 om 71fte . Er is vooral een tekort aan docenten Nederlands, Engels en Wiskunde en docenten uit het eerstegraadsgebied; •
Veel uitval van aankomende docenten gedurende de tweedegraadslerarenopleiding (in het bijzonder de deelnemers van het ROC die instromen in de lerarenopleiding);
•
Weinig eerstegraders binden zich aan Rotterdam;
•
Onvoldoende begeleidingstijd voor duale studenten in de opleidingsscholen;
•
Niet toereikende professionaliteit op het gebied van begeleiding van studenten;
•
Een gebrek aan ruimte om te kunnen investeren in het transformatieproces van een school voor voortgezet onderwijs naar opleidingsschool, met bijbehorende kwaliteitsindicatoren (een keurmerk). Dit transformatieproces vergt de nodige begeleidings- en professionaliseringstrajecten. Dergelijke trajecten vereisen een investering die lerarenopleidingen en scholen niet volledig zelf kunnen opbrengen binnen de huidige regels en wetgeving;
•
Een te hoge werkdruk voor startende docenten waardoor docenten uitstromen naar andere regio’s of sectoren;
•
Te weinig tijd voor een goede begeleiding voor startende docenten in de eerste fase van het werken op school;
•
Ruim 55% van de vrouwelijke docenten en docenten van jonger dan 50 jaar kiezen voor een aanstellingsomvang van minder dan 0.8fte, het zou effectiever zijn als personeel een substantieel 7
deel van de tijd voor de school werkt ; •
Sommige studenten/docenten ervaren de (secundaire) arbeidsvoorwaarden en/of het werkklimaat in andere regio’s als aantrekkelijker;
•
Docenten ervaren een beperkt carrièreperspectief (meestal alleen in de vorm van coördinatie of management);
•
Docenten die met FPU of pensioen gaan nemen veel ervaringen en kennis mee;
•
De schoolcultuur/context is niet aantrekkelijk genoeg voor starters (te versnipperde roosters, lesgeven op meerdere locaties, grote klassen, veel vergaderingen etc.). Om die reden vertrekken veel starters weer.
6
/ 7 Zie ResearchNed, De onderwijsarbeidsmarkt in de regio Rotterdam, feiten en cijfers, 2008
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
13
2.3.2 Knelpunten rondom de kwaliteit van het onderwijs en borging •
Tweedegraadsstudenten stromen nauwelijks door naar een eerstegraadsopleiding;
•
Docenten willen zich professionaliseren binnen het vakgebied;
•
Docenten ervaren dat er te weinig professionaliseringstrajecten mogelijk zijn;
•
Aangestelde onbevoegde docenten halen niet hun bevoegdheid;
•
Organisaties leren te weinig van elkaars goede voorbeelden;
•
Van project naar structuur is een lastige fase: het is niet altijd mogelijk om projectresultaten vast te maken aan de lopende schoolontwikkeling;
•
Een project is vaak één van de vele lopende initiatieven op een opleiding of school;
•
De ene school heeft wel last van het docententekort, de ander niet;
•
De meerwaarde van samenwerken is niet altijd aanwezig;
•
Het opnieuw inrichten van de schoolorganisatie omdat er minder docenten beschikbaar zijn, is een moeilijk onderwerp;
•
De tijd om docenten te binden en te professionaliseren is vaak niet aanwezig omdat er les gegeven moet worden.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
14
2.4 Inventarisatie van de oplossingen Binnen de bovenstaande categorieën zijn de volgende oplossingen geïnventariseerd. De oplossingen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op de sterktes van de regio. 2.4.1 Oplossingen om meer mensen te werven voor het onderwijs Voorlichting en kennismaking Professionaliseren van scholen voortgezet onderwijs in het voorlichten van leerlingen over het
•
docentschap (eventueel gericht op de tekortvakken zoals Nederlands, Engels en Wiskunde); Professionaliseren van scholen voortgezet onderwijs in het gebruik van de methode om in de
•
eigen scholengemeenschap leerlingen enthousiast te maken om voor de lerarenopleiding te kiezen (het concept ‘Vissen in eigen vijver’) waarmee oud-leerlingen worden opgeleid op (een andere locatie van) de eigen school; Stimuleren van de deelnemers van het ROC om in het voortgezet onderwijs te werken als
•
8
onderwijsassistent ; Ontwikkelen en uitvoeren van kennismakingstrajecten voor leerlingen van het voortgezet
•
onderwijs en studenten van een aan een schoolvak verwant universitaire opleiding, als onderdeel van het curriculum. Dit kan bijvoorbeeld door het maken van een (profiel)werkstuk, uitvoeren van opdrachten of het vormen van tutorgroepen bestaande uit VWO-leerlingen/studenten; Voorlichten van vwo leerlingen over de mogelijkheden om via een vakstudie aan de universiteit te
•
komen tot het docentschap; •
Faciliteren van begeleidingstijd voor voorlichting- en kennismakingstrajecten;
•
Informeren van derdejaarsstudenten in de tweedegraadslerarenopleiding over de uitstroomprofielen: zorg, beroepspraktijkvorming en vakinhoudelijke verdieping. Het laatste profiel biedt een minor aan die een verkorting van het traject tot de master oplevert (gedeeltelijke vrijstelling);
•
Aanschrijven van stille reserve en aanbieden van opfristrainingen;
•
Kansen creëren om docenten PO of studenten PABO door te laten stromen naar de 9
tweedegraadslerarenopleiding, eventueel in combinatie met een studie onderwijskunde ; Stimuleren van studenten van een aan een schoolvak verwante universitaire opleiding om te
•
starten met een educatieve minor om zo de academische kweekvijver te vergroten; Stimuleren van studenten van de Universiteit om in de bachelorfase (2e, 3e jaar) betaalde
•
onderwijs gerelateerde/ ondersteunende activiteiten op scholen te verrichten (als een opstap naar 10
de educatieve minor).
8
Zie ook Programmacommissie personeel+ VO, onderwijsassistent voor het Rotterdamse VO, 2007
9
Zie ook Driestar Educatief, Meester in je vak, eindrapportage, 2008
10
Zie ook Ministerie van OC&W, Kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren 2008-2011, ‘Krachtig meesterschap’ 2008.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
15
Leren en werken in Rotterdam •
Investeren in het concept Opleiden in de School: een duale lerarenopleiding waarmee studenten 11
intensief kennismaken met het Rotterdamse onderwijs ; •
Ontwikkelen en onderhouden van een begeleidingsstructuur die voldoet aan het keurmerk van 12
OC&W met betrekking tot opleidingsscholen ; •
Aanstellen/professionaliseren van een vakcoach en Begeleider en Opleider in de School (BOS);
•
Verhogen van de opleidingskwaliteit en -capaciteit van VO-scholen ;
•
Intensiveren van de samenwerking tussen opleiding en scholenveld.
13
Selectie verbeteren •
Verscherpen van de intakeprocedure om te starten aan de lerarenopleiding (voornamelijk voor de deelnemers van het ROC), bijvoorbeeld door een heldere EVC-procedure (EVC = Erkennen van 14
Verworven Competenties) om vroegtijdig uitval te voorkomen ; •
Organiseren van summerschools om deficiënties weg te werken voordat met een opleiding tot leraar wordt gestart.
Onderzoek •
Onderzoek naar het hoge uitvalpercentage van studenten die kiezen voor de lerarenopleiding en naar een mogelijke reductie hiervan.
Ondersteuning •
Ondersteunen (financieel) van masterstudenten om door te studeren voor de eerstegraadsbevoegdheid.
11
Zie ook Samenscholing.nu, het werkboek: duaal opleiden in de school in Rotterdam, 2008 en het verslag werkconferentie
‘Opleiden van nieuwe docenten’, ADEF, ICL en VO-raad, 2008 12
Zie ook Ministerie van OC&W, Kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren 2008-2011, ‘Krachtig meesterschap’ 2008.
13
Zie ook NVAO/Inspectie van het onderwijs, Opleiden in de school, kwaliteitsborging en toezicht, 2007.
14
Zie ook Top 10 maatregelen ‘aanval op de uitval’, uit voorjaarsnota voor VSV, 2007 en Onderwijsinspectie, Aandacht voor
allochtone studenten in het hoger onderwijs, 2007
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
16
2.4.2 Oplossingen om meer mensen te binden aan de Rotterdamse arbeidsmarkt Begeleiding •
Inrichten van een begeleidingsstructuur voor startende docenten (bijvoorbeeld inrichten mentoraat voor en door (oud)docenten);
•
Aanbieden van een nazorgtraject vanuit de lerarenopleidingen voor de startende docenten.
Opleiding •
Voorbereiden van studenten in de opleiding op het werken in Rotterdam.
Uitstroom oudere docenten •
Behouden van docenten die met pensioen gaan voor het onderwijs door het creëren van 15
interessante rollen . Contract 16
•
Uitbreiden van de huidige aanstelling van docenten ;
•
Aanbieden van aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden om startende studenten al tijdens de opleiding te binden in de regio Rotterdam zoals een tegemoetkoming in studiekosten, een substantiële aanstelling, professionele begeleiding en professionaliseringsmogelijkheden binnen het vak.
15
Zie ook infomateriaal project Wijs Grijs in het Onderwijs van CINOP/Loyalis, 2008
16
Zie ook Werkplan Taskforce DeeltijdPlus, 2008
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
17
2.4.3 Oplossingen om docenten meer te professionaliseren binnen het vak Vervolg- en professionaliseringstrajecten •
Mogelijkheden creëren om van tweedegraadsdocent door te stromen naar een eerstegraadsbevoegdheid of promotietrajecten voor eerstegraadsdocenten;
•
Aanstellen van een carrièrecoach in de school;
•
Aanscherpen van de afspraken over het aannamebeleid van onbevoegde docenten.
Functiedifferentiatie •
Stimuleren van docenten om zich te ontwikkelen tot gecertificeerde begeleiders;
•
Koppelen van onderzoek in de school aan schoolontwikkeling .
17
Personeelsbeleid •
Uitvoeren van een scan onder docenten over de beleving van professionalisering;
•
Ontwikkelen van een integraal personeelsbeleid waar ruimte is voor roldifferentiatie, professionalisering, en/of beloning waardoor docenten gestimuleerd worden om zich te 18
ontwikkelen tot bijvoorbeeld vakdidactisch expert ; •
Creëren van meer roldifferentiatie in de school.
•
Nadenken over het opnieuw organiseren van de werkprocessen .
19
2.4.4 Oplossingen om resultaten te verankeren in de schoolorganisatie •
Stimuleren, faciliteren en organiseren van uitwisselbijeenkomsten over het borgen van kennis 20
tussen docenten in opleiding, startende, ervaren en excellente docenten ; •
Stimuleren van onderzoek in de school door studenten in opleiding in combinatie met een docent met een rijke onderwijservaring;
•
Nadenken over hoe de geboekte resultaten passen in de inrichting van het onderwijs;
•
Het vormen van een projectmanagement die voor- en achter de schermen de regie voert over de te behalen resultaten;
•
De ontwikkeling van instrumenten om resultaten in de opleiding te borgen.
17
Zie ook de dieptepilot Professional Development Schools Rijnmond, 2008
18
Zie ook LPBO, Erkenning van excellentie: naar niveaudifferentiatie voor leraren, 2008
19
Zie ook SBO, Het lerarentekort: probleem of kans?, Verslag Ronde Tafelbijeenkomst, 2008 en SBO, Slimmer werken, 2008.
20
Zie ook Onderwijsraad, versteviging van kennis in het onderwijs, 2006
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
18
2.5 Conclusies De analyse van de onderwijsarbeidsmarkt en de inventarisatie van knelpunten en oplossingen leiden tot de volgende constateringen: •
In de periode 2008-2011 zal er een groot tekort aan docenten voor het Rotterdamse voortgezet onderwijs zijn;
•
Er ontstaat een kwalitatief én kwantitatief probleem op de Rotterdamse arbeidsmarkt voor het secundair onderwijs (mede door de grote uitstroom door de vergrijzing van het personeelsbestand);
•
Rotterdam is een kwetsbare regio voor wat betreft de gevolgen van een docententekort voor het voortgezet onderwijs;
•
Er is behoefte aan meer academici voor de klas;
•
Er is behoefte aan meer onderwijsassistenten, (duale) studenten en studenten associate degree;
•
In Rotterdam zijn de afgelopen vier jaar ideeën ontwikkeld met betrekking tot de aanpak van het docententekort en dat de expertise en ervaring die is opgedaan met het uitvoeren van experimenten door middel van krachtenbundeling moet worden benut;
•
In Rotterdam is de afgelopen vier jaar geïnvesteerd in een regionale opleidingsinfrastructuur met opleidingsscholen en academische opleidingsscholen;
•
Er bestaat een samenhang tussen de verbetering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening in het voortgezet onderwijs en het aantal potentiële studenten, zij-instromers en stille reserves dat een baan in deze sector ambieert;
•
Er is verbreding gewenst wat betreft de vereiste docentcompetenties in het huidige en toekomstige onderwijs op het gebied van vakkennis, pedagogisch-didactisch vermogen, leerlinggerichtheid, een gedegen kennis van de zorgcomponent en onderzoeksvaardigheden;
•
VO-scholen hebben onvoldoende hun personeels- en opleidingsbeleid in kaart gebracht;
•
De huidige eis van permanente scholing in de onderwijsstructuren heeft nog te weinig vorm gekregen;
•
Er dient extra aandacht uit te gaan naar startende docenten om ze te behoeden voor uitval;
•
Voor het oplossen van de knelpunten is, zowel op de korte als de langere termijn, een goede samenwerking tussen schoolbesturen onderling, en tussen schoolbesturen en opleidingsinstituten noodzakelijk.
Om aan bovengenoemde problematiek het hoofd te bieden hebben partijen een convenant gesloten als regionaal platform ‘Arbeidsmarktbeleid voor het Rotterdams Voortgezet Onderwijs II’. Het convenant is basis voor de te nemen maatregelen (zie bijlage 3). Het mag duidelijk zijn dat binnen het gestelde tijdpad en de beschikbare subsidie niet aan alle voorgestelde oplossingen gewerkt kan worden. Hoofdstuk 3 verantwoordt daarom de keuze van welke maatregelen in de periode 2008-2011 door het platform worden ondernomen.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
19
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
20
3. Voorstel van de te nemen maatregelen, activiteiten en borging 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk presenteert het voorstel van de te nemen maatregelen. Per maatregel wordt aangegeven hoe deze gaat bijdragen aan de regionale knelpunten zoals die zijn geformuleerd in hoofdstuk 2. Per maatregel is een zo concreet mogelijke beschrijving gegeven van de activiteiten die het platform onderwijsarbeidsmarkt Rotterdam de komende jaren wil ondernemen, met welk doel en welke resultaten worden beoogd (zowel kwalitatief als kwantitatief). Tot slot beschrijft dit hoofdstuk de wijze waarop het platform zorgt voor de borging van de projectresultaten.
3.2 Het projectplan: samenhangende maatregelen De inventarisatie van de knelpunten en oplossingen van de partners zoals in hoofdstuk 2 is weergegeven is gebundeld tot een projectplan met drie samenhangende deelprojecten, te weten: 1. boei leerlingen, studenten en de stille reserve (weer) voor het onderwijs, het vak en het werken in de Rotterdamse context; 2. bind (startend) onderwijspersoneel aan de stad Rotterdam, haar leerlingen en de schoolcontext; 3. bouw met ervaren onderwijspersoneel aan professionalisering binnen het vak en de kwaliteit van de onderwijsorganisatie; en als overkoepelende lijn: borg samen met excellent onderwijspersoneel de kennis en ervaringen over het boeien van mensen voor het onderwijs, het binden van onderwijspersoneel en het professionaliseren van het personeel in de organisatiestructuur. Door bovenstaande deelprojecten in samenhang te brengen, ontstaat er een keten. Motto van het projectplan 2008-2011 is dan ook: we versterken de keten (zie figuur 2).
Figuur 2: in 2008-2011 versterken we de keten
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
21
De keuze voor de maatregelen waarin het platform investeert baseert zich op de volgende criteria. De maatregel: •
dient in relatie te staan tot de ervaren knelpunten;
•
draagt bij aan het verkleinen van het docententekort;
•
bouwt verder op de resultaten en/of succesvolle samenwerkingsverbanden;
•
doet een beroep op het bereiken van de stille reserve.
NB: De subsidie wordt niet aangewend voor PR-activiteiten voor het onderwijs in het algemeen, sectorspecifiek of de stad Rotterdam in het bijzonder. In de volgende paragraven worden de deelprojecten uitgewerkt.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
22
3.3 Deelproject 1: boeien van mensen voor het Rotterdamse onderwijs Het deelproject ‘boeien’ staat voor het interesseren en motiveren van mensen om te (blijven) werken in het Rotterdamse onderwijs. Dit gaan we realiseren door het nemen van drie maatregelen:
•
Versterken van het concept Opleiden in de School in de regio Rotterdam;
•
Uitvoeren van een actieonderzoek naar de oorzaken van de hoge uitval tijdens de opleiding van de tweedegraadslerarenopleiding;
•
Samenstellen van een programma om de kweekvijver voor nieuwe docenten te vergroten, een aantrekkelijk beroepsbeeld te beschrijven en het aanschrijven van de stille reserve.
Iedere maatregel lichten we toe aan de hand van een korte omschrijving, het doel, de bijbehorende activiteiten en de beoogde kwantitatieve en kwalitatieve resultaten.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
23
3.3.1 Samen opleiden (maatregel 1) Toelichting In de periode 2008-2011 is de instroom van nieuw onderwijspersoneel kleiner dan de uitstroom. Hierdoor ontstaat een grotere vervangingsvraag. Er is vooral een tekort aan docenten Nederlands, Engels en Wiskunde. Om een groter aantal aankomende docenten dan regulier te binden aan de stad Rotterdam, is de afgelopen jaren al fors geïnvesteerd in een duale initiële opleiding verzorgd in een groep van 12 scholen (ieder vanuit de drie grote besturen in Rotterdam) en de tweedegraads lerarenopleiding VO/BVE van de Hogeschool Rotterdam. Scholen en opleiding werken in dit netwerk samen op basis van een stelsel van afspraken. De keuze voor het netwerk is bewust gemaakt om de volgende redenen:
Kwaliteit: door gezamenlijk een netwerk te vormen kunnen scholen en opleiding de kwaliteit van de opleiding van de student beter garanderen. Het gezamenlijk investeren in ontwikkeling van curricula, van onderwijs en van professionalisering draagt bij om de opleiding zo goed mogelijk te laten aansluiten op de behoefte van het werkveld.
Diversiteit: door te werken met een groot aantal scholen wordt een diversiteit aan leeromgevingen aan de student geboden die een helder en betrouwbaar beeld geeft van het voortgezet onderwijs in Rotterdam. Capaciteit: jaarlijks zijn er schommelingen in wat een school aan opleidingscapaciteit kan bieden. Niet iedere school heeft dezelfde draagkracht, al was het alleen maar vanwege haar omvang. De 21 praktijk heeft bewezen dat in een netwerk dit soort schommelingen kunnen worden opgevangen.
Ambitie: een groep scholen deelt één en hetzelfde belang en doel: een voldoende volume aan
bevoegd en bekwaam onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. Afstemming: scholen en opleiding werken samen aan de voortdurende afstemming van het onderwijs van de scholen op de ontwikkelingen in de leerlingpopulatie in Rotterdam.
•
Samenwerken: door samen te werken kan het transformatieproces van een school voor voortgezet onderwijs naar opleidingsschool, met bijbehorende kwaliteitsindicatoren (een keurmerk) worden bespoedigd. Dergelijke trajecten vereisen een investering die lerarenopleidingen en scholen niet volledig zelf kunnen opbrengen binnen de huidige regels en wetgeving.
Conclusie: in de periode 2008-2011 versterkt het platform het concept van Samen Opleiden (ook wel 22
Opleiden in de School genoemd) in de regio Rotterdam . Doel Versterken van het concept Opleiden in de School in Rotterdam door het realiseren van een cluster van (academische) opleidingsscholen dat voldoet aan het keurmerk van OC&W. Het cluster biedt daarmee een structurele opleidingsinfrastructuur met een regionale uitstraling voor MBO-4 onderwijsassistenten, associate-degree, tweede- en eerstegraadsdocenten.
21
Op basis van project Samenscholing.nu (convenant BOOR, CVO, LMC en de lerarenopleiding Hogeschool Rotterdam)
22
Deze maatregel wordt in de periode 2009-2010 verder uitgewerkt zodra de details rondom het keurmerk en bijbehorende
financiering bekend zijn. Zie ook Ministerie van OC&W, Kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren 2008-2011, ‘Krachtig meesterschap’ 2008.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
24
Activiteiten a) Investeren in de begeleiding van aankomende docenten door faciliteren van uren voor begeleiding en intervisie (no: 1-1-a); b) Ontwikkelen en onderhouden van een begeleidingsstructuur die voldoet aan het keurmerk van OC&W met betrekking tot opleidingsscholen door consultatie van de deelnemende scholen (no: 1-1-b); c) Verhogen van de opleidingskwaliteit en -capaciteit van de deelnemende scholen door het maken van kwantitatieve en kwalitatieve afspraken (no: 1-1-c); d) Intensiveren van de samenwerking tussen opleiding en scholenveld door structureel overleg (no: 1-1-d). Kwantitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject leren en werken een substantieel aantal studenten in Rotterdam. Op basis van ervaringen zijn dat 120 tweedegraads-, 20 eerstegraadsstudenten en 12 onderwijsassistenten in het cluster van opleidingsscholen van Rotterdam. Een substantieel aantal (60%) bindt zich aan de stad Rotterdam.
Kwalitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject is een cluster van opleidingsscholen in Rotterdam gevormd waarmee een structurele en brede opleidingsinfrastructuur met een regionale uitstraling voor MBO-4 onderwijsassistenten, associate-degree, tweede-, en eerstegraadsdocenten is gerealiseerd.
•
Na uitvoering van het deelproject voldoet het cluster van opleidingsscholen in Rotterdam aan het keurmerk van OC&W (academische) opleidingsschool.
•
Na uitvoering van het deelproject zien studenten in hun opleiding minimaal drie onderscheidende scholen waardoor er een betrouwbaar beeld ontstaat van het Rotterdamse onderwijs.
•
Na uitvoering van het deelproject binden studenten zich aan het onderwijs van Rotterdam omdat ze in de opleiding intensief hiermee hebben kennisgemaakt en dus weten waarvoor ze kiezen.
•
Na uitvoering van het deelproject binden meer studenten zich aan het onderwijs van Rotterdam omdat ze in de opleiding intensief zijn begeleid door geprofessionaliseerde coaches.
•
Na uitvoering van het deelproject is er structureel en professioneel overleg tussen de lerarenopleiding en de scholen over het samen opleiden in het voortgezet onderwijs van studenten.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
25
3.3.2 Uitval in beeld (maatregel 2) Toelichting De analyse uit hoofdstuk twee geeft aan dat er een substantieel aantal van aankomende docenten gedurende de tweedegraadslerarenopleiding uitvalt
23
(in het bijzonder de deelnemers van het ROC
die instromen in de lerarenopleiding). De redenen om te stoppen met de opleiding zijn divers. Met de maatregel ‘uitval in beeld’ wordt duidelijker wat er op korte termijn gedaan kan worden om deze uitval tijdens de opleiding terug te brengen. Doel Uitvoeren van een actieonderzoek naar de oorzaken van de hoge uitval tijdens de opleiding van de tweedegraadslerarenopleiding. Op basis van het onderzoek stelt het platform een actieplan op. Activiteiten a) Onderzoeken wat het hoge uitvalpercentage van studenten die kiezen voor de lerarenopleiding veroorzaakt en naar een mogelijke reductie hiervan (no: 1-2-a). b) Uitvoeren van het samengestelde actieplan. Op basis van de uitkomsten worden acties uitgevoerd (no: 1-2-b). Zoals: -
Verscherpen van de intakeprocedure om te starten aan de lerarenopleiding (voornamelijk voor de deelnemers van het ROC), bijvoorbeeld door een heldere EVC-procedure (EVC = Erkennen van Verworven Competenties) om vroegtijdig uitval te voorkomen;
-
Organiseren van summerschools om deficiënties weg te werken voordat een opleiding tot leraar wordt gestart.
Kwantitatieve resultaten •
De kwantitatieve resultaten rondom het terugbrengen van de uitval worden nader gespecificeerd op basis van het onderzoek dat wordt uitgevoerd.
Kwalitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject is een rapport beschikbaar met daarin de oorzaken en mogelijke oplossingen van uitval tijdens de opleiding.
•
Na uitvoering van het deelproject zijn de oplossingen in beeld om de uitval te beperken door hierop te anticiperen;
•
Na uitvoering van het deelproject zijn activiteiten uitgevoerd om de oorzaken aan te pakken.
•
Na uitvoering van het deelproject is er meer bewustwording over waarom studenten stoppen met hun opleiding en hoe daaraan iets te doen.
23
Kwantitatieve gegevens zijn bij de lerarenopleiding bekend
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
26
3.3.3 Aantrekkelijk beroepsbeeld (maatregel 3) Toelichting De derde maatregel binnen het deelproject ‘boeien’ heeft te maken met de te beperkte kennismaking met het docentschap in het voortgezet onderwijs. Vooral leerlingen van VWO en studenten van universitaire opleidingen die aan een schoolvak verwant zijn, weten onvoldoende wat de mogelijkheden zijn van het docentschap. Ook de mensen met een onderwijsbevoegdheid die niet (meer) werkzaam zijn in onderwijs (stille reserve) willen we (weer) een aantrekkelijk beroepsbeeld geven waardoor ook deze groep (weer) een plek krijgt in het onderwijs. Doel Samenstellen van een programma om de kweekvijver voor nieuwe docenten te vergroten. Dit gebeurt door het versterken van het concept ‘Vissen in eigen vijver’ (in het bijzonder in het VWO) en het ontwikkelen/uitvoeren van kennismakingstrajecten met inspirerende voorbeelden voor diverse doelgroepen. Het platform richt zich op de volgende doelgroepen (zie tabel 3). Tabel 3: Doelgroepen en uitleg Sector/soort Stille reserve
Wijs Grijs
Doelgroep -
Mensen met een onderwijsbevoegdheid die niet (meer) werkzaam zijn in onderwijs;
-
Mensen met een onderwijsbevoegdheid die niet (meer) werkzaam zijn in onderwijs vanwege pensioen of FPU;
Overig
Mensen die bekwaam zijn om in het onderwijs te werken, dat ook willen maar nu niet werken of werken in het bedrijfsleven en/of publieke sectoren.
Voortgezet onderwijs
Leerlingen in het Rotterdamse voortgezet onderwijs, in het bijzonder de bovenbouw van het VWO;
-
Zittende docenten die geprikkeld willen worden om het docentschap interessant te houden.
-
De deelnemers van het ROC (in het bijzonder van de opleiding
Middelbaar
onderwijsassistent en sociaal- pedagogisch werk) die potentie
beroepsonderwijs
hebben om door te stromen naar de tweedegraadslerarenopleiding aan de Hogeschool Rotterdam. -
Hoger beroepsonderwijs
Studenten die al hebben gekozen voor de tweedegraadslerarenopleiding aan de Hogeschool Rotterdam en dreigen uit te stromen;
Wetenschappelijk onderwijs
-
(Afgestudeerde) studenten van een aan een schoolvak verwante universitaire opleiding;
-
Huidige studenten van een universitaire lerarenopleiding.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
27
Activiteiten a) Aanschrijven en in beeld brengen van de stille reserve (no: 1-3-a). -
Samen met de expertise van CINOP en Loyalis24 wordt de stille reserve in beeld gebracht door de gewenste doelgroep te selecteren, de doelgroep te benaderen en uit te nodigen voor een gesprek25. Deelproject 2 geeft aan hoe de groep vervolgens wordt gematcht en deelproject 3 geeft informatie over de professionalisering in de vorm van opfristrainingen.
b) Professionaliseren van scholen voor voortgezet onderwijs in het concept vissen in eigen vijver (no: 1-3-b): -
in het gebruik van de methode om in de eigen scholengemeenschap leerlingen enthousiast te maken om voor de lerarenopleiding te kiezen (het concept ‘Vissen in eigen vijver’) waarmee oud-leerlingen worden opgeleid op (een andere locatie van) de eigen school. Dit wordt gedaan door de uitvoering van een pilot.
-
in hoe kennismakingstrajecten voor leerlingen van het voortgezet onderwijs en studenten van een aan een schoolvak verwant universitaire opleiding meer impact kunnen hebben.
c) Versterken van de voorlichting door opleidingsinstellingen van scholen voor voortgezet onderwijs (no: 1-3-c): -
vwo leerlingen voorlichten over de mogelijkheden om via een vakstudie aan de universiteit te komen tot het docentschap.
-
derdejaarsstudenten in de tweedegraadslerarenopleiding voorlichten over de uitstroomprofielen: zorg, beroepspraktijkvorming en vakinhoudelijke verdieping. Het laatste profiel biedt een minor aan die een verkorting van het traject tot de master oplevert (gedeeltelijke vrijstelling).
d) Stimuleren van doorstromen naar een vervolgopleiding (no: 1-3-d): -
deelnemers van het ROC stimuleren om in het onderwijs te werken als onderwijsassistent;
-
studenten van een aan een schoolvak verwante universitaire opleiding stimuleren om te starten met een educatieve minor om zo de academische kweekvijver te vergroten.
-
studenten van een aan een schoolvak verwante universitaire opleiding stimuleren om in de bachelorfase (2e, 3e jaar) betaalde onderwijs gerelateerde/ ondersteunende activiteiten op scholen te verrichten (als een opstap naar de educatieve minor).
24
Zie ook infomateriaal project Wijs Grijs in het Onderwijs van CINOP/Loyalis, 2008
25
Op basis van het onderzoek dat IVA/ResearchNed uitvoert in opdracht van OC&W, oplevering rapport in januari 2009.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
28
Kwantitatieve resultaten •
26
Na uitvoering van het deelproject hebben 100 mensen zich gemeld vanuit de stille reserve met een serieuze interesse om weer te werken voor het Rotterdamse onderwijs.
•
Na uitvoering van het deelproject kiezen 25 leerlingen van 5 deelnemende scholen binnen het concept ‘Vissen in eigen vijver’ voor de duale opleidingsvariant Opleiden in de School.
Kwalitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelprojecten is de potentie van de aanmeldingen uit de stille reserve in beeld gebracht.
•
Na uitvoering van het deelproject is er een overzicht van mogelijke activiteiten die een school kan ondernemen om leerlingen een aantrekkelijk beroepsbeeld te schetsen van een docentschap.
•
Na uitvoering van het deelproject voeren leerlingen kennismakingtrajecten uit op scholen voor voortgezet onderwijs door middel van inspirerende opdrachten.
•
Na uitvoering van het deelproject tonen opleidingsinstellingen specifiek aan hoe deelnemers/studenten worden voorgelicht over het docentschap.
•
Na uitvoering van het deelproject tonen opleidingsinstellingen specifiek aan hoe deelnemers/studenten worden gestimuleerd om door te stromen naar een vervolgopleiding.
26
De kwantitatieve resultaten rondom de stille reserve wordt nog nader gespecificeerd op basis van het onderzoek dat
IVA/ResearchNed uitvoert in opdracht van OC&W, oplevering rapport in januari 2009.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
29
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
30
3.4 Deelproject 2: binden van personeel aan het Rotterdamse onderwijs Het deelproject ‘binden’ staat voor het behouden van (bevoegde) startende (vooral eerstegraads-) docenten en onderwijsondersteunend personeel voor de regio Rotterdam. 37% van de docenten met een bevoegdheid kiest in 27
Rotterdam niet voor het onderwijs . Het percentage is aanzienlijk hoger dan het landelijke gemiddelde. Scholen geven aan dat startende docenten vooral kiezen voor deeltijdbanen en zoeken naar aantrekkelijke (secundaire) arbeidsvoorwaarden. Binden staat ook voor het aantrekken van bevoegde docenten die zijn uitgestroomd vanwege FPU of pensioen en toch willen blijven meewerken aan het verzorgen van onderwijsactiviteiten. Om te werken aan het terugdringen van het docententekort is het belangrijk om deze groepen in het onderwijs te behouden, c.q. terug te krijgen. Dit gaan we realiseren door het nemen van drie maatregelen:
•
Ontwikkelen en uitvoeren van een begeleidingsprogramma voor startende docenten;
•
Verkennen, opstellen en afstemmen op bovenbestuurlijk niveau van een pakket aan specifieke secundaire arbeidsvoorwaarden;
•
In kaart brengen van en overzicht houden op tekortvakken en het versterken/implementeren door de ontwikkeling van een digitaal matchingssysteem ‘de Koppeling’ voor de regio Rotterdam.
Iedere maatregel lichten we toe aan de hand van een korte omschrijving, het doel, de bijbehorende activiteiten en de beoogde kwantitatieve en kwalitatieve resultaten.
27
Zie ResearchNed, De onderwijsarbeidsmarkt in de regio Rotterdam, feiten en cijfers, 2008
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
31
3.4.1 Een goede start (maatregel 4) Toelichting Eén van de knelpunten rondom de binding van startende docenten aan Rotterdam is het gebrek aan een professionele begeleiding voor deze docenten in de eerste fase van het werken op school. Hierdoor stroomt (een deel van) deze groep uit naar andere regio’s of andere arbeidssectoren. Om dit te voorkomen wil het platform een begeleidingsprogramma voor deze doelgroep stimuleren en het 28
faciliteren van begeleidingstijd . Doel Ontwikkelen en uitvoeren van een begeleidingsprogramma voor startende docenten. Het programma bindt docenten op een positieve wijze aan het werken in de Rotterdamse context. Activiteiten: a) Uitvoeren van een pilot ‘een goede start’ met een begeleidingsstructuur voor startende docenten, bijvoorbeeld door het inrichten van een mentoraat voor en door (oud)docenten (no: 2-4-a); b) Faciliteren van begeleidingstijd (no: 2-4-b); c) Aanbieden van een nazorgtraject vanuit de lerarenopleidingen voor de startende docenten (no: 2-4-c). Kwantitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject hebben 20 startende docenten van 5 scholen deelgenomen aan de pilot ‘een goede start’.
•
Na uitvoering van het deelproject hebben 15 docenten gebruik gemaakt van het nazorgtraject van de lerarenopleiding.
Kwalitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject presenteert het platform een begeleidingsprogramma waarmee startende docenten worden begeleid gedurende de startfase.
•
Na uitvoering van het deelproject is door de pilot ‘een goede start’ voldoende informatie om het uitgevoerde begeleidingsprogramma voor startende docenten breder in te zetten.
28
Zie ook Achterberg, F., & Koster, B., Steunen, leren, stimuleren. Praktijkboek voor begeleiding van docenten, 1999
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
32
3.4.2 Aantrekkelijke voorwaarden (maatregel 5) Toelichting De brainstorm van de knelpunten maakte duidelijk dat de schoolcultuur/context in Rotterdam aantrekkelijker gemaakt kan worden voor starters (minder versnipperde roosters, lesgeven op een centrale locatie, minder grote klassen etc.). Het werken in het Rotterdamse onderwijs wordt aantrekkelijker als aankomende, startende en zittende docenten extra beloond worden voor hun inspanningen. Dit kan in de vorm van professionaliseringstijd, een extra vergoeding en/of aandacht. Hierdoor wordt het ook voor docenten die met pensioen gaan en veel ervaring en kennis meenemen interessant om te blijven werken. Ook zou het effectief zijn als onderwijspersoneel dat deeltijd werkt meer tijd voor de school werkt. Nu kiest 55% van de vrouwelijke docenten en docenten van jonger dan 29
50 jaar voor een aanstellingsomvang van minder dan 0.8fte . Om dat te bewerkstelligen zijn ook aantrekkelijke voorwaarden nodig. Kortom, om bovenstaande docenten te binden aan Rotterdam is het nodig om bovenbestuurlijk na te denken en afspraken te maken over specifieke aantrekkelijke Rotterdamse voorwaarden. Doel Verkennen, opstellen en afstemmen van een pakket aan specifieke secundaire arbeidsvoorwaarden die nodig zijn om jonge en ervaren docenten te binden aan Rotterdam. Het bindingspakket stemmen 30
Rotterdamse besturen met elkaar af . Activiteiten: a) Organiseren van een aantal bovenbestuurlijke bijeenkomsten om het nadenken over het aanbieden van specifieke en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden te stimuleren. Dit om aankomende, startende en zittende docenten (al tijdens de opleiding) te binden in de regio Rotterdam zoals een tegemoetkoming in studiekosten, een substantiële aanstelling, professionele begeleiding en professionaliseringsmogelijkheden binnen het vak (no: 2-5-a). Kwantitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject zijn er 5 bovenbestuurlijke bijeenkomsten georganiseerd waarin nadere kwantitatieve resultaten worden vastgesteld.
Kwalitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject is er een notitie beschikbaar met de beschrijving van de specifieke arbeidsvoorwaarden die aantrekkelijk genoeg zijn om te blijven in Rotterdam (gespecificeerd naar startende, ervaren en uitstromende docenten).
•
Na uitvoering van het deelproject zijn er gezamenlijke afspraken rondom de specifieke arbeidsvoorwaarden voor het Rotterdams onderwijs.
29
Zie ResearchNed, De onderwijsarbeidsmarkt in de regio Rotterdam, feiten en cijfers, 2008
30
De financiële realisatie van het bindingspakket valt niet binnen de begroting van dit project.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
33
3.4.3 Een goede match (maatregel 6) Toelichting Om de vraag naar en aanbod van onderwijspersoneel zo goed mogelijk te laten verlopen is het nodig om de (vakspecifieke) vraag naar onderwijspersoneel binnen de regio in kaart te brengen. Ook is een wezenlijk onderdeel dat de bemiddeling tussen scholen en de geworven doelgroepen (zie tabel 3) professioneler verloopt. Het matchen van een werknemer en een school bestaat grofweg uit zes stappen: werving, introductie, selectie, matching, plaatsing. Een zesde stap is het voor een langere tijd behouden van de docent voor de Rotterdamse context. Waar het gaat om de derde stap (de matching) dient rekening te worden gehouden met vijf variabelen namelijk: •
Kwaliteit: welke kwaliteiten en bevoegdheden heeft de werknemer te bieden?
•
Kwantiteit: welke tekortvakken heeft de werkgever?
•
Variëteit: welke functies zoekt de werkgever?
•
Identiteit van de school: welke regels heeft de school bij de sollicitatieprocedure?
•
Diversiteit: op welke type school wil de werknemer werken?
Om meer grip te krijgen om de matchingsprocedure is het nodig een beeld te krijgen van de tekortvakken en een digitaal matchingssysteem te ontwikkelen. Op die manier kunnen diverse doelgroepen (zie maatregel 3) een plek krijgen in het onderwijs. Doel In kaart brengen van en overzicht houden op tekortvakken en versterken/implementeren van een methodiek (voorlichting, gesprekken en afspraken) om studenten, startende docenten en stille reserve te binden aan opleidingsplekken of vacatureruimte van de Rotterdamse (opleidings)scholen. Activiteiten: In samenwerking van CINOP/Loyalis worden de volgende activiteiten ontplooid: a) Benaderen van werkgevers met als doel de (vakspecifieke) vraag naar onderwijspersoneel binnen de regio in beeld te brengen (zowel kwalitatief als kwantitatief) (no: 2-6-a); b) Inrichten van een kleine organisatie die sturing geeft aan een rekruteringsteam dat vervolgens weer uitvoering geeft aan het matchen (no: 2-6-b); c) Realiseren middels een pilot van een digitaal matchingsysteem ‘de Koppeling’ voor de regio Rotterdam (no: 2-6-c). Kwantitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject heeft 60% van de deelnemende partners hun gegevens aangeleverd in het digitale matchingssysteem ‘de Koppeling’.
Kwalitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject zijn de tekortvakken in de regio in kaart gebracht.
•
Na uitvoering van het deelproject is het matchings- en plaatsingssysteem geïmplementeerd.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
34
3.5 Deelproject 3: bouwen aan kwaliteit van het onderwijs Bij het deelproject ‘bouwen’ aan de kwaliteit van het onderwijs ligt de focus op het vergroten van de professionaliteit van zittend personeel. Ervaren en excellente docenten en onderwijsondersteunend personeel hebben behoefte aan mogelijkheden om beter te worden in het vak waarin ze werkzaam zijn. Bij de onbevoegde en bekwame docenten gaat het om het stimuleren van het behalen van de bevoegdheid en bij de bevoegde en bekwame docenten gaat het om carrièreontwikkeling binnen het beroep van leraar en het vak waarin ze zijn opgeleid. Te denken valt aan trajecten die tweedegraadsstudenten stimuleren om hun eerstegraadsbevoegdheid te halen. Andere mogelijkheden van professionalisering binnen het vak zijn het ontwikkelen tot vakdidactisch expert, docentonderzoeker, vakcoach of Begeleider Op School. Belangrijke aandachtspunten om meer perspectief te bieden is het nadenken over een nieuwe inrichting van de huidige onderwijsstructuur en het aanpassen van het functiebouwwerk, waarin per functie heldere taken en verantwoordelijkheden zijn beschreven en waarin afspraken opgenomen zijn rondom bijbehorende beloning. Aan bovenstaande onderwerpen gaan we werken door het nemen van drie maatregelen:
•
Faciliteren van professionaliseringstrajecten in de vorm van vouchers;
•
Organiseren van een reeks masterclasses over slimmer werken;
•
Verzamelen en uitwisselen van inspirerende voorbeelden.
Iedere maatregel lichten we toe aan de hand van een korte omschrijving, het doel, de bijbehorende activiteiten en de beoogde kwantitatieve en kwalitatieve resultaten.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
35
3.5.1 Vergroten van kwaliteit (maatregel 7) Toelichting De analyse uit hoofdstuk 2 geeft aan dat docenten een beperkt carrièreperspectief ervaren (meestal alleen in de vorm coördinatie/management). De ervaring in Rotterdam is dat docenten zich willen professionaliseren binnen het vakgebied tot bijvoorbeeld vakcoach of vakdidactisch expert. Om de activiteiten binnen het deelproject boeien en binden te realiseren is expertise nodig. Naast de lerarenbeurs uit het actieplan Leerkracht ontwikkelt het platform extra mogelijkheden om scholen in staat te stellen om (on)bevoegde docenten een tweede- of eerstegraadsbevoegdheid te laten halen of een traject tot het behalen van een certificering voor de functie van vakdidactisch expert vakcoach of docentonderzoeker. In het kader van de professionalisering van de begeleiding van aankomende en startende docenten heeft deze maatregel een relatie met deelproject 1 ‘boeien’ (maatregel 1) en deelproject 2 ‘binden’ (maatregel 4). De professionaliseringsmogelijkheden worden gefaciliteerd door 31
de uitgifte van (een gelimiteerd aantal) vouchers . Doel Faciliteren van professionaliseringstrajecten om de school en (on)bevoegde docenten in staat te stellen de tweede- of eerstegraadsbevoegdheid te halen of een traject tot het behalen van een certificering voor de functie van vakdidactisch expert, vakcoach of docentonderzoeker. Activiteiten a) Mogelijkheden creëren om van tweedegraadsdocent door te stromen naar een eerstegraadsbevoegdheid door de uitgifte van (een gelimiteerd aantal) vouchers (no: 3-7-a); b) Mogelijkheden creëren om zittende docenten te professionaliseren tot coach van aankomende en/of startende docent door de uitgifte van (een gelimiteerd aantal) vouchers
32
(no: 3-7-b).
Kwantitatieve resultaten •
Specifieke kwantitatieve resultaten worden uitgewerkt zodra de aanmeldingsprocedure is afgerond (maart 2009).
Kwalitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject hebben docenten deelgenomen aan trajecten om zich binnen het vakgebied te verdiepen (van tweede- naar eerstegraadsbevoegdheid, vakdidactisch expert, vakcoach of docentonderzoeker) of vakoverstijgende functies (Begeleider en Opleider in de school of docentcoach).
31
De vouchers zijn een impuls naast de eigen professionaliseringsmiddelen en de lerarenbeurs van OC&W. Voorbeelden:
1: ingediende aanvragen van Rotterdamse scholen die niet zijn gehonoreerd in de 2e tranche van de lerarenbeurs kunnen alsnog in aanmerking komen binnen deze maatregel of 2: het realiseren van professionele begeleiding voor maatregel 1 en 4. 32
De vouchers kunnen ook worden aangewend voor de invulling van (professionele) begeleiding voor de bemiddeling tussen
scholen en ‘stille reserves’ en de begeleiding van (her-) intreders.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
36
3.5.2 Kennisbundeling over personeelsbeleid (maatregel 8) Toelichting Stel: het voortgezet onderwijs heeft hetzelfde budget als nu, maar kan slechts de helft daarvan besteden aan bevoegde c.q. bekwame leraren. Er zijn simpelweg niet meer bevoegde leraren op de arbeidsmarkt. Als schoolleiding of bestuur houd je ongeveer de helft van je formatiebudget over: wat doe je daar dan mee? Hoe zorg je in een dergelijke situatie voor een organiseerbare school met voldoende onderwijskwaliteit? Deze maatregel wordt ingezet om het denken hierover op gang krijgen. Het gaat over de vorm en identiteit van het voortgezet onderwijs voor de komende tien jaar. Met als basisgegeven: er is ongeveer 50% van het huidige lerarenbestand, de school heeft maar de helft van de nu beschikbare bevoegde leraren. Hoe koppel je de ideeën over professionaliteit van leraren aan arbeidsvoorwaarden, schoolorganisatie én onderwijskundige visie. Er zijn op al die vlakken veel deeldossiers met ideeën, maar die moeten aan elkaar gekoppeld worden. Doel Organiseren van een reeks masterclasses om samen met scholen de kennis te bundelen over een integraal personeelsbeleid, dat is toegespitst op de huidige ontwikkelingen in het onderwijs. Centrale vraag is: hoe bied je met minder bevoegde docenten dezelfde kwaliteit? Onderwerpen zijn het verbreden en verdiepen van het functiebouwwerk, de organisatie van het onderwijs en de taakspecialisatie van de bevoegde docent.
33
Activiteiten: a) Uitvoeren van een serie masterclasses over het ontwikkelen van een integraal personeelsbeleid waar ruimte is voor roldifferentiatie, professionalisering, en/of beloning waardoor docenten gestimuleerd worden om zich te ontwikkelen tot bijvoorbeeld vakdidactisch expert (no: 3-8-a). Kwantitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject hebben 6 masterclasses plaatsgevonden.
Kwalitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject is de kennis en ervaringen over het voeren van een integraal personeelsbeleid dat past bij huidige ontwikkelingen van het onderwijs gedeeld en gebundeld.
•
Na uitvoering van het deelproject zijn drie voorbeelden beschikbaar over een verdiept en verbreed functiebouwwerk.
33
Het onderwerp ‘de woningmarkt voor startend onderwijspersoneel in Rotterdam’ is een apart initiatief van de gemeente
Rotterdam. Dit onderwerp kan ter sprake worden gebracht in één van de masterclasses (zie ook maatregel 5).
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
37
3.5.3 Kwaliteit in beeld (maatregel 9) Toelichting Om het leren van elkaar te stimuleren wordt met deze maatregel een aantal uitwisselbijeenkomsten georganiseerd en gefaciliteerd tussen docenten in opleiding, startende, ervaren en excellente docenten. De maatregel stimuleert het onderzoek in de school door studenten in opleiding in contact te brengen met een docent met een rijke onderwijservaring. Door kwaliteit in beeld te brengen wordt nagedacht over hoe de geboekte resultaten passen in de inrichting van het onderwijs. Doel Verzamelen en uitwisselen van inspirerende voorbeelden om effecten van investeringen rondom het werken aan het kwantitatieve en kwalitatieve tekort aan onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs in Rotterdam in kaart te brengen en geboekte resultaten te borgen in de schoolorganisatie. Activiteiten: a) Organiseren van uitwisseling in en tussen de organisatie(s). De docenten met een rijke onderwijservaring dragen hun kennis er ervaring over aan studenten, startende, en ervaren docenten (eigen school of andere scholen) om zo de succesvolle resultaten te clusteren, te continueren, te borgen in de schoolorganisatie en te delen met andere partners (no: 3-9-a). Kwantitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject hebben 6 uitwisselbijeenkomsten plaatsgevonden.
Kwalitatieve resultaten •
Na uitvoering van het deelproject zijn de resultaten van goede voorbeelden in kaart gebracht.
•
Na uitvoering van het deelproject hebben partijen goede voorbeelden aan elkaar uitgewisseld.
•
Na uitvoering van het deelproject hebben partijen voorbeelden van hoe resultaten geborgd zijn in de organisatie.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
38
3.6 Borging van de resultaten Borgen gaat over het vastzetten van de verzamelde kennis en ervaringen in de periode 2008-2011 in de bestaande organisatiestructuren over het boeien van docenten voor de Rotterdamse context, het binden aan het Rotterdamse onderwijs en professionaliseringstrajecten waarmee docenten beter worden in de uitvoering van hun beroep en meer carrièremogelijkheden ervaren. Maatregel 9 (kwaliteit in beeld) besteedt specifiek aandacht aan de uitwisselen van goede voorbeelden. Zoals aangeven komt het onderwerp borgen echter bij ieder deelproject naar voren. Borgen neemt als het ware een uitkijktoren een centrale plek in tussen de drie deelprojecten boeien, binden en bouwen. De borglijn loopt als een rode draad door deze deelprojecten. Om de komende jaren de investering zoveel mogelijk ten goede te laten komen aan het primaire proces, is het delen van kennis en ervaring in combinatie met professionele ondersteuning om de resultaten te borgen in de schoolorganisatie, een must. Bij de uitvoering van de beschreven activiteiten is bij de kwaliteitsborging bij uitstek een rol voor docenten met een rijke onderwijservaring weggelegd. Bij borgen gaat het er ook om dat in de regio de regie wordt gevoerd over de uitgezette ontwikkelingen. Een transparante en resultaatgerichte coördinatie draagt bij aan het uitwisselen en verankeren van de resultaten. De communicatie over het proces en geboekte resultaten gebeurt door het ondernemen van de volgende activiteiten: •
Inrichten van een website;
•
Uitgeven van informatiekranten;
•
Versturen van digitale nieuwsbrieven;
•
Organiseren van conferenties;
•
Inrichten van een regiegroep;
•
Inrichten van een coördinatiegroep.
Om bovenstaande zo goed mogelijk vorm te geven hebben de partners van het convenant tien afspraken gemaakt (zie volgende pagina). Deze afspraken zijn integraal opgenomen in het convenant (zie bijlage 3). Op basis van de afspraken is een aansturingfilosofie opgesteld en een projectorganisatie ingericht (zie hoofdstuk 4).
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
39
De tien afspraken rondom de borging in de periode 2008-2011 De partijen die zich aansluiten bij het convenant komen overeen dat: 1. De deelnemende instellingen vormen gezamenlijk het algemeen bestuur en hebben met elkaar formele beslissingsbevoegdheid. Zelfstandige scholen hebben de gelegenheid zich te laten vertegenwoordigen in het platform. 2. De deelnemende instellingen kiezen uit hun midden een aantal vertegenwoordigers die als regiegroep voor het regionaal platform Rotterdam zullen fungeren. De regiegroep zal functioneren als dagelijks bestuur van het regionaal platform. De regiegroep krijgt om praktische redenen het mandaat van alle leden van het platform om namens hen te handelen bij de vaststelling van het programma en de bijbehorende begroting. Platformleden doen dit door de ondertekening van een daartoe opgestelde mandaatbrief. De regiegroep zal toezien op een goede informatievoorziening aan alle leden van het regionaal platform Rotterdam. 3. De verdere overleg- en besluitvormingsstructuur wordt in nader overleg gezamenlijk vastgesteld. 4. Via gestructureerd overleg tot afspraken te komen om bovengenoemde doelen te bereiken. Binnen het raamwerk van het convenant worden onder verantwoordelijkheid van de regiegroep de drie deelprojecten en negen maatregelen met een duidelijke prioriteitstelling uitgewerkt. Daarbij streven partijen naar aansluiting bij, dan wel verdieping van, bestaande (lokale) initiatieven. Het eerste resultaat zal zijn een volledig actieprogramma dat eind maart 2009 is vastgesteld in de regiegroep. De regiegroep komt tenminste drie maal per jaar bijeen. 5. Vooruitlopend op het beschikbaar krijgen van middelen, te besluiten dat de regiegroep de kosten bij wijze van voorschot draagt voor de voorbereiding en inrichting van het Regionaal Platform Rotterdam. 6. Zorg te dragen voor betrokkenheid en draagvlak voor de regionale activiteiten op de verschillende niveaus in de schoolorganisatie en voor de communicatie met de instellingen in het regionaal platform Rotterdam. Zie uitwerking paragraaf 4.3.1. 7. Voor bepaalde tijd een programmamanager aan te stellen die optreedt als voorzitter van de coördinatiegroep. De programmamanager ondersteunt de regiegroep en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht van de coördinatiegroep. Zie uitwerking paragraaf 4.3.2. 8. De looptijd van de werkingssfeer van het convenant mede afhankelijk te stellen van de continuïteit van de financieringsbronnen, om te beginnen voor een duur van 3 jaar. 9. Het activiteitenplan wordt opgesteld en geëvalueerd. 10. Vóór de einddatum van het convenant op 31 juli 2011 na evaluatie een uitspraak te doen over voortzetting van het regionaal platform Rotterdam.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
40
4. Beschrijving van de projectorganisatie 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de in het project deelnemende organisaties en een beschrijving van de wijze waarop deze partijen gaan samenwerken met bijhorende overlegstructuur. Vervolgens is de beoogde taakverdeling per deelproject weergegeven. Het hoofdstuk sluit af met een uitleg over het projectmanagement en de inrichting van de projectadministratie.
4.2 Een overzicht van deelnemers Deelnemende besturen voor voortgezet onderwijs •
Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR)
•
Bestuur Rudolf Steiner College
•
Grafisch Lyceum Rotterdam
•
Interconfessionele onderwijs Stichting LMC Rotterdam e.o. (LMC)
•
Landelijke bestuur EBVO De Passie
•
Stg. S.G. Montessori Lyceum Rotterdam
•
Stg. Voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs (Laurenscollege)
•
Stichting STC-Group (Scheepvaart en Transport College, afdeling VMBO)
•
Stichting voor Chr. VO op reformatorische grondslag De Wartburg
•
Vereniging Katholiek VO Rotterdam (Emmauscollege)
•
Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs voor Rotterdam e.o. (CVO)
•
Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs
Deelnemende opleidingen voor onderwijspersoneel •
Hogeschool Rotterdam Instituut voor Lerarenopleidingen
•
ROC Zadkine
•
ROC Albeda College
•
Universiteit Leiden: het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing (ICLON)
Andere partners •
Gemeente Rotterdam, Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS)
•
Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt (SBO)
Zie bijlage 4 voor specificatie (NAW-gegevens en personen).
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
41
4.3 Afspraken over samenwerken
4.3.1 De wijze van samenwerken De scholen voor voortgezet onderwijs in Rotterdam verschillen sterk, zowel in hun appreciatie van de urgentie als in hun vormgeving van de voorgestelde maatregelen. Daar komt bij dat de partners weliswaar gelijkwaardig zijn aan elkaar, maar dat de rol die de (universitaire) lerarenopleidingen en ROC’s spelen anders is dan die van de scholen. Daarmee is de samenwerking in en aansturing van deze samenwerkingsgroep getypeerd. De diversiteit wordt nog versterkt waar het niet slechts gaat om het niveau van de instellingen als zodanig, maar ook in elke instelling om het niveau van de directie, onderwijspersoneel, leerlingen/deelnemers/studenten, beheer en overige ondersteunende voorzieningen. De diversiteit wordt daarmee gekwadrateerd. Om de voorgestelde resultaten te borgen (zie ook paragraaf 3.5) en een proces van permanente verbetering en consolidatie op gang te krijgen en te houden, blijft een passende aansturing nodig. De aansturing van de voorgestelde deelprojecten legt een zwaar accent op de betrokkenheid, zonder de beheersing geheel uit het oog te verliezen. Het gaat daarbij om drie belangrijke processen: 1. Het innovatieproces: het gaat hier om de spanning tussen bottom-up en top-down. 2. Het organisatieproces: het gaat hier om de spanning tussen centralisatie en decentralisatie. 3. Het motivatieproces: het gaat hier om de spanning tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. Bij alle processen gaat het telkens om een keuze tussen nadruk op betrokkenheid versus nadruk op beheersing. Een dergelijke aansturingfilosofie heeft de volgende consequenties: Voor het innovatieproces: •
De aanpak is zoveel mogelijk oplossingsgericht en als het moet probleemgericht.
•
De doelen van de samenwerking staan centraal, in een gezonde balans met de middelen.
•
In de samenwerking is sprake van een integrale benadering en een geleidelijke ontwikkeling op deeldossiers.
• •
De samenwerking werkt met een globaal ontwerp en een gedetailleerd ontwerp per deelproject. Er wordt zoveel mogelijk informeel/flexibel gewerkt en waar mogelijk zijn processen geformaliseerd.
•
Er wordt gewerkt met flexibele normen, voortdurende bijsturing en waar mogelijk precieze normen en strakke bewaking.
•
Meningsverschillen worden productief gemaakt.
•
Particulier initiatief is nodig.
Voor het motivatieproces: •
Het gaat er steeds om eigen leerbehoeften te stillen waarbij het gezamenlijk leeraanbod helder is.
•
Stokpaardjes kunnen, maar er is ook gezamenlijk belang.
•
Kansen worden benut vanuit hiaten en lacunes.
•
Er wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en collectieve verantwoordelijkheid.
•
Individuele behoeften worden zoveel mogelijk nagestreefd, maar de verwezenlijking van de organisatiebehoeften heeft voorrang.
•
Particulier initiatief wordt ingezet voor de collectieve noodzaak.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
42
Voor het organisatieproces: •
Er wordt overzicht gehouden op de ontwikkelingen binnen de organisaties.
•
Grote lijnen liggen vast en details worden per instelling geregeld.
•
Samenhang in de ontwikkeling is cruciaal.
•
Er ligt een strakke planning met een sturing vanuit samenwerkingsbelang.
•
Er is herhaaldelijk overleg met betrokkenen.
•
Er is een centrale coördinatie en controle.
Om basis van bovenstaande uitspraken is een overlegstructuur ontworpen dat past bij de aansturingfilosofie. 4.3.2 Overlegstructuur De aansturing vindt op een drietal niveaus plaats: A) Op strategisch niveau (regiegroep, directies en een coördinatieteam) B) Op tactisch niveau (de voorzitters per instelling) C) Op operationeel niveau (aankomende, startend, instromend en zittend onderwijspersoneel)
Regiegroep: Vertegenwoordigers van de partners uit het convenant
Financiële beheer
A
Aansturing Voortgezet onderwijs: Directies deelnemende scholen
B
Coördinatieteam: Programmamanager, deelprojectleiders en ondersteunende staf
Voorzitters: Uit de VO-scholen
Aansturing opleidingsinstellingen: Directies HR, ROC en ICLON
Voorzitters: Uit de opleidingsinstellingen
Uitvoerders: Aankomend, startend, instromend en zittend onderwijspersoneel
C
Verantwoordelijkheidslijnen in schema: = formele verantwoordelijkheid binnen de instellingen = inspraak koers en besluiten regiegroep = aansturing op basis van besluiten regiegroep
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
43
Toelichting verantwoordelijkheid De regiegroep en directies 34
De regiegroep bestaat uit een vertegenwoordiging van de deelnemende partners . De regiegriep is verantwoordelijk voor het bewaken van de koers van het project. De besluitvorming in de regiegroep is gebaseerd op gelijkwaardigheid van de partners. Door goed onderling overleg worden oplossingen gevonden voor problemen en situaties die zich voordoen. De directies van de deelnemende scholen en de directies van opleidingsinstellingen leveren input aan de regiegroep bij besluitvorming, De regiegroep stuurt het financiële beheer en het coördinatieteam aan. De regiegroep legt verantwoording af aan de subsidiegever. Het coördinatieteam Het coördinatieteam is het bindende element om de groep samenwerkende instellingen bij elkaar te houden en hun oriëntatie op de doelen van de samenwerking op koers te houden. Er is echter een verschil in belangen tussen scholen en schoolbesturen enerzijds en opleidingsinstellingen anderzijds. De verhoudingen tussen opleiding en scholen en schoolbesturen vereisen zorgvuldige afweging van ambities, mogelijkheden en belangen. Tegen deze achtergrond is er een onafhankelijk coördinatieteam, dat verantwoordelijk is voor de leiding van de het project. Het team bestaat uit een 35 programmamanager, deelprojectleiders en een kleine ondersteunende staf . Het coördinatieteam stuurt de voorzitters in de scholen en opleidingsinstellingen aan op basis van besluiten van de regiegroep. De programmamanager legt verantwoording af aan de voorzitter van de regiegroep. Voorzitters Door het aanstellen van (tijdelijke) voorzitters voor (deel)activiteiten in de scholen en opleidingsinstellingen krijgt de aansturing binnen de school een institutioneel karakter. De koppeling naar diverse organisatorische aspecten (zoals taakbelasting en bewaking/bevordering deskundigheid) kan beter plaatsvinden. De voorzitters hebben direct contact met de uitvoerders. Voorzitters geven in de instellingen de procedure aan en verhelderen de bedoelingen waarnodig. De voorzitters sturen de uitvoerders aan bij de realisatie van de beoogde resultaten. De voorzitters leggen verantwoording af aan de programmamanager.
Uitvoerders: De groep uitvoerders is een diverse doelgroep die bestaat uit aankomend, startend, instromend en zittend onderwijspersoneel. Deze groep wordt zoveel mogelijk aangestuurd door de aangestelde voorzitters in de eigen organisatie. De uitvoerders leggen verantwoording af aan de voorzitters.
Derden De wijze van inzet en de aansturing van derden ligt bij het coördinatieteam van het project.
34
De samenstelling van de regiegroep is in januari 2009 bekend. Enkele besturen worden indirect vertegenwoordigd.
35
De samenstelling van het coördinatieteam is in januari 2009 bekend.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
44
4.3.3 Taakverdeling Deze paragraaf licht per deelproject de beoogde (algemene) taken toe waar het gaat om de lerarenopleidingen, de ROC’s, de scholen voor voortgezet onderwijs, de gemeente Rotterdam (dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving) en het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO). Na de startconferentie worden de voorgestelde activiteiten geconcretiseerd. In algemene zin: Van de lerarenopleidingen, ROC’s en scholen voor voortgezet onderwijs en de gemeente Rotterdam (dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving) wordt het volgende verwacht waar het gaat om de projectinvesteringen in te laten dalen in de bestaande structuren: •
Meewerken en deelnemen aan platformbijeenkomsten;
•
Aanwijzen van een centraal contactpersoon per organisatie;
•
Versterken van bestaande ontwikkelingen in de school door projectactiviteiten;
•
Meewerken aan werkbezoeken in het kader van het project;
•
Communiceren over hoe de organisatie meewerkt aan het realiseren van de beoogde resultaten.
Specifiek van de VO-scholen (partij 1 t/m 12, zie bijlage 3): Deelproject 1: •
Voorlichten van studenten over de eisen die de lerarenopleiding stelt aan doorstroming;
•
Voldoen aan het keurmerk van OC&W om te behoren tot het cluster van opleidingsscholen en het maken van kwantitatieve en kwalitatieve afspraken;
•
Uitdragen van het concept ‘Vissen in eigen vijver’ (uitvoering binnen een pilot).
•
Focussen op het perspectief van de Vwo' er die niet kiest voor de HBO opleiding, maar voor een WO vakstudie.
Deelproject 2: •
Ontwikkelen en uitvoeren van een begeleidingsprogramma voor startend onderwijspersoneel (uitvoering binnen een pilot);
•
Uitvoeren en evalueren van het begeleidingsprogramma;
•
Creëren van een aantrekkelijk werkklimaat voor startende docenten;
•
Verkennen van de mogelijkheden om mensen die bekwaam zijn om in het onderwijs te werken en/of bevoegde oudere docenten in te zetten voor taken in de school.
Deelproject 3: •
Verkennen personeelsbeleid en bereidheid om het functiebouwwerk aan te passen;
•
Creëren van carrièremogelijkheden door functiebouwwerk aan te passen;
•
Stimuleren van docenten om professionaliseringstrajecten te volgen.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
45
Specifiek van de ROC’s (partij 13 en 14, zie bijlage 3): Deelproject 1: •
Verzorgen van voorlichting aan studenten over de eisen die de lerarenopleiding stelt aan doorstroming;
•
Verbeteren van de overdracht van de deelnemers van het ROC naar de lerarenopleiding door middel van een leerling-dossier met daarin een beschrijving van het niveau van de student op het gebied van in het bijzonder Nederlands, Engels en wiskunde;
•
Doorontwikkelen van het opleiden van onderwijsassistenten en verkennen van de mogelijkheden voor de plaatsing binnen het cluster van Rotterdamse opleidingsscholen.
Deelproject 2: •
Verkennen van de mogelijkheden om een nazorgtraject te verzorgen voor startende onderwijsassistenten;
•
Aanbieden van opfrisprogramma’s voor instromende onderwijsassistenten (bevoegd/bekwaam en onbevoegd/bekwaam).
Deelproject 3: •
Stimuleren van studenten om zich tijdens hun opleiding tot onderwijsassistent te oriënteren op mogelijkheden voor het doorstromen naar de tweedegraadslerarenopleiding.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
46
Specifiek van de lerarenopleidingen (partij 15 en 16, zie bijlage 3): Deelproject 1: •
Samenwerken met scholen voor voortgezet onderwijs door het organiseren van structureel overleg;
•
Meewerken aan het onderzoek om de oorzaken van uitval in kaart te brengen en aan de uitvoering van de oplossingen;
•
Meewerken aan voorlichtingsactiviteiten;
•
Handhaven en verbeteren van het concept Opleiden in de School door het maken van kwalitatieve en kwantitatieve afspraken.
Deelproject 2: •
Verkennen van de mogelijkheden om een nazorgtraject te verzorgen voor startende docenten;
•
Versterken van het alumnibeleid om contact te blijven houden met afgestudeerde docenten;
•
Meehelpen bij de ontwikkeling van een programma om startende docenten te ondersteunen;
•
Aanbieden van opfrisprogramma’s voor instromende docenten (bevoegd/bekwaam en onbevoegd/bekwaam).
•
Aanbieden ondersteunings (inductie) programma rondom het kwalificeren van voldoende BOSsen/ vakcoaches.
Deelproject 3: •
In kaart brengen en aanbieden van professionaliseringstrajecten voor docenten in het voortgezet onderwijs met meer inzet op vakinhoud en pedagogisch-didactisch handelen (specificatie naar alfa-, bèta- en gammavakken);
•
Stimuleren van studenten om zich tijdens hun opleiding te oriënteren op mogelijkheden voor het doorstromen naar het eerstegraadsgebied.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
47
Specifiek van de overige partijen (partij 17 en 18, zie bijlage 3): Van de gemeente Rotterdam (dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving): Deelproject 1: •
Participeren in de totstandkoming van het cluster van opleidingsscholen in Rotterdam;
•
Uitdragen van een positief beeld over de stad Rotterdam als werkstad voor het onderwijs.
Deelproject 2: •
Meedenken bij de totstandkoming van afspraken rondom specifieke secundaire arbeidsvoorwaarden voor het Rotterdams onderwijs.
Deelproject 3: •
Participeren in het overleg over carrièreontwikkeling binnen het Rotterdamse onderwijs.
Van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) • Binnen het SBO zijn sociale partners in het onderwijs zijn verenigd, streeft naar een optimale werking van de onderwijsarbeidsmarkt en uit dien hoofde een – vooral stimulerende en faciliterende - rol wil spelen bij de realisering daarvan.
4.3.4 Projectadministratie De projectadministratie wordt belegd bij de penvoerder van dit project. Verantwoording van de uren van het onderwijspersoneel en directie vindt plaats op basis van een maandelijks urenformulier. De declaratie van materiaalkosten en de betaling van derden (coördinatieteam en experts) verloopt via facturen/offertes en opdrachtbevestigingen. Bij de startconferentie (zie planning paragraaf 4.4) worden nadere afspraken gemaakt met de partners over de inzet. In bijlage 5 is de concepttekst rondom de voorgestelde projectuitvoeringsovereenkomst. In deze overeenkomst staan de afspraken over: •
Projectorganisatie en de projectsubsidieaanvraag
•
Subsidieverlening/beheer en opdracht aan derden
•
Projectuitvoering
•
Administratieve plichten
•
Rapportage en onverwijlde meldingsplicht
•
Declaratie en einddeclaratie en subsidievaststelling
•
Aansprakelijkheid
•
Publiciteit en evaluatie
•
Geheimhouding en privacybescherming
•
Overdracht rechten en plichten
•
Schade aan derden en geschillen
•
Looptijd van de overeenkomst en voortijdige beëindiging
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
48
4.4 Algemene planning De algemene planning ziet er als volgt uit: Tabel 4: planning Studiejaar
Jaar
Periode
2008
September t/m december 2008
Activiteiten •
Afstemmen projectplan en indienen aanvraag
•
Afspraken maken rondom projectadministratie
• 2008 -
Organiseren conferentie voor de deelnemende partijen
2009
Januari t/m maart 2009
2009
•
Inschrijven op deelprojecten
•
Afspraken maken per schoolorganisatie en opleidingsinstelling
2009
April t/m juli 2009
2009
Augustus t/m december 2009
2009
•
Starten van de deelprojecten
•
Uitvoeren van de deelprojecten
•
Uitvoeren van de deelprojecten
•
Publiceren tussenrapportage 1
•
Uitvoeren van de deelprojecten
•
Publiceren tussenrapportage 2
•
Uitvoeren van de deelprojecten
•
Uitvoeren van de deelprojecten
•
Publiceren tussenrapportage 3
•
Organiseren conferentie
•
Afronden van de deelprojecten
•
Verantwoording deelprojecten
•
Publiceren eindrapportage
2010
2010
2010
Januari t/m juli 2010
Augustus t/m december 2010
2010 2011
2011
Januari t/m juli 2011
2011 -
2011
Augustus t/m december 2011
2012
Na de startbijeenkomst wordt een specifieke activiteitenkalender per studiejaar gemaakt.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
49
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
50
5. Begroting De begroting bestaat uit personele- en materiaalkosten en de kosten voor de inhuur van derden. Na 36
het totaaloverzicht zijn de kosten per deelproject én op activiteitenniveau gespecificeerd .
5.1 Algemene begroting Tabel 5: totale begroting maatregelen Rotterdam 2008-2011 Kostensoort
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Totaal
personele kosten
€ 340.000
€ 777.000
€ 762.000
€ 1.879.000
materiaalkosten
€ 39.000
€ 53.500
€ 48.500
€ 141.000
kosten derden
€ 70.000
€ 139.000
€ 118.000
€ 327.000
€ 449.000
€ 969.500
€ 928.500
€ 2.347.000
36
Personeel
Uurtarief
OOP
€ 25
OP
€ 40
directie
€ 55
derden
offerte
De deelprojecten worden aan het eind van iedere studiejaar geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie is het mogelijk dat de
planning van de activiteiten en de bijbehorende begroting wordt aangepast.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
51
5.2 Begroting per deelproject Tabel 6: begroting deelproject 1 ‘Boeien’ Kostensoort
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Totaal
personele kosten
€ 299.000
€ 217.000
€ 212.000
€ 728.000
materiaalkosten
€ 24.000
€ 27.000
€ 23.000
€ 74.000
kosten derden
€ 41.000
€ 53.000
€ 40.000
€ 134.000
€ 364.000
€ 297.000
€ 275.000
€ 936.000
Tabel 7: begroting deelproject 2 ‘Binden’ Kostensoort
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Totaal
personele kosten
€ 28.000
€ 275.000
€ 270.000
€ 573.000
materiaalkosten
€ 8.000
€ 16.000
€ 15.000
€ 39.000
kosten derden
€ 17.000
€ 42.000
€ 34.000
€ 93.000
€ 53.000
€ 333.000
€ 319.000
€ 705.000
Tabel 8: begroting deelproject 3 ‘Bouwen’ Kostensoort
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Totaal
personele kosten
€ 13.000
€ 285.000
€ 280.000
€ 578.000
materiaalkosten
€ 7.000
€ 10.500
€ 10.500
€ 28.000
kosten derden
€ 12.000
€ 44.000
€ 44.000
€ 100.000
€ 32.000
€ 339.500
€ 334.500
€ 706.000
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
52
5.3 Begroting op activiteitenniveau Tabel 9: begroting activiteiten deelproject 1 ‘Boeien’ Activiteit Personele kosten 1-1-a Begeleiden aankomende docenten
Maatregel samen opleiden
2008-2009 € 120.000
2009-2010 € 100.000
2010-2011 € 100.000
Totaal € 320.000
1-1-b
Onderhouden begeleidingsstructuur
samen opleiden
€ 80.000
€ 30.000
€ 30.000
€ 140.000
1-1-c
Verhogen opleidingskwaliteit
samen opleiden
€ 38.000
€ 12.000
€ 12.000
€ 62.000
1-1-d
Samenwerken lerarenopleiding en scholenveld
samen opleiden
€ 36.000
€ 20.000
€ 20.000
€ 76.000
1-2-a
Meewerken aan onderzoek
uitval in beeld
€ 6.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 16.000
1-2-b
Meedenken over uitvoering actieplan
uitval in beeld
€ 6.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 26.000
1-3-a
Professionaliseren rondom vissen in eigen vijver
beroepsbeeld
€ 2.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 22.000
1-3-b
Versterken voorlichting
beroepsbeeld
€ 2.000
€ 10.000
€ 7.000
€ 19.000
1-3-c
Stimuleren doorstroming
beroepsbeeld
€ 2.000
€ 10.000
€ 8.000
€ 20.000
1-3-d
Aanschrijven stille reserve
beroepsbeeld
€ 7.000 € 299.000
€ 10.000 € 217.000
€ 10.000 € 212.000
€ 27.000 € 728.000
2008-2009 € 11.000
2009-2010 € 11.000
2010-2011 € 11.000
Totaal € 33.000
Activiteit Materiaal kosten 1-1-a Werkmateriaal (ICT e.d.)
Maatregel samen opleiden
1-2-a
Publicatie onderzoek 2008-2009
uitval in beeld
€0
€ 2.000
€0
€ 2.000
1-3-a
Handboek vissen in eigen vijver
beroepsbeeld
€0
€ 2.000
€0
€ 2.000
ALG
Communicatie en verantwoording
algemeen
€ 13.000
€ 12.000
€ 12.000
€ 37.000
€ 24.000
€ 27.000
€ 23.000
€ 74.000
Activiteit Kosten derden ALG Inzet coördinatieteam en verantwoording
Maatregel algemeen
2008-2009 € 35.000
2009-2010 € 35.000
2010-2011 € 38.000
Totaal € 108.000
1-2-a
Inhuren onderzoeker
uitval in beeld
€ 3.000
€ 5.000
€0
€ 8.000
1-3-d
Inhuren expertise CINOP/Loyalis
beroepsbeeld
€ 3.000
€ 13.000
€ 2.000
€ 18.000
€ 41.000
€ 53.000
€ 40.000
€ 134.000
totaal €
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
936.000,00
53
Tabel 10: begroting activiteiten deelproject 2 ‘Binden’ Activiteit
Personele kosten
Maatregel
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Totaal
2-4-a
Ontwikkelen begeleidingsmodel 'een goede start'
goede start
€ 5.000
€ 20.000
€ 20.000
€ 45.000
2-4-b
Faciliteren begeleidingstijd startende docenten
goede start
€0
€ 140.000
€ 140.000
€ 280.000
2-4-c
Aanbieden nazorgtraject voor startende docenten
goede start
€0
€ 50.000
€ 50.000
€ 100.000
2-5-a
Organiseren afstembijeenkomsten arbeidsvw
aantrekkelijke vw
€ 5.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 25.000
2-6-a
Benaderen werkgevers vacatureruimte
een goede match
€ 10.000
€ 20.000
€ 20.000
€ 50.000
2-6-b
Inrichten en uitvoeren matchings- rekruteringsteam
een goede match
€ 2.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 32.000
2-6-c
Realiseren matchingssysteem 'de Koppeling'
een goede match
Activiteit
Materiaal kosten
Maatregel
€ 6.000
€ 20.000
€ 15.000
€ 41.000
€ 28.000
€ 275.000
€ 270.000
€ 573.000
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Totaal
2-4-a
Handleiding begeleiding ‘een goede start’
goede start
€ 3.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 7.000
2-5-a
Publicatie resultaten bijeenkomsten
aantrekkelijke vw
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 6.000
2-6-a
Handleiding en infomateriaal matchingssysteem
een goede match
€0
€ 3.000
€ 2.000
€ 5.000
ALG
Communicatie en verantwoording
algemeen
€ 3.000
€ 9.000
€ 9.000
€ 21.000
€ 8.000
€ 16.000
€ 15.000
€ 39.000
Activiteit
Kosten derden
Maatregel
ALG
Inzet coördinatieteam en verantwoording
algemeen
2-5-a
Inhuren expert arbeidsvoorwaarden
2-6-a
Inhuren expertise CINOP/Loyalis
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Totaal
€ 11.000
€ 32.000
€ 32.000
€ 75.000
aantrekkelijke vw
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 6.000
een goede match
€ 4.000
€ 8.000
€0
€ 12.000
€ 17.000
€ 42.000
€ 34.000
€ 93.000
totaal €
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
705.000,00
54
Tabel 11: begroting activiteiten deelproject 3 ‘Bouwen’ Activiteit
Personele kosten
Maatregel
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Totaal
3-7-a
Uitgeven vouchers doorstromen 2egraads-1egraads
vergroten prof
€0
€ 110.000
€ 110.000
€ 220.000
3-7-b
Uitgeven vouchers professionalisering binnen het vak
vergroten prof
€0
€ 120.000
€ 120.000
€ 240.000
3-8-a
Uitvoeren masterclasses rondom personeelsbeleid
personeelsbeleid
€ 10.000
€ 40.000
€ 40.000
€ 90.000
3-9-a
Organiseren uitwisseling goede voorbeelden
kwaliteit in beeld
€ 3.000
€ 15.000
€ 10.000
€ 28.000
€ 13.000
€ 285.000
€ 280.000
€ 578.000
Activiteit
Materiaal kosten
Maatregel
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Totaal
3-7-a
Overzichten publiceren professionaliseringstrajecten
vergroten prof
€ 2.000
€ 1.000
€ 1.000
€ 4.000
3-8-a
Materiaal masterclasses personeelsbeleid
personeelsbeleid
€ 1.000
€ 3.500
€ 3.500
€ 8.000
3-9-a
Materiaal uitwisseling goede voorbeelden
kwaliteit in beeld
€ 2.000
€ 4.000
€ 4.000
€ 10.000
ALG
Communicatie en verantwoording
algemeen
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 6.000
€ 7.000
€ 10.500
€ 10.500
€ 28.000
Activiteit
Kosten derden
Maatregel
ALG
Inzet coördinatieteam en verantwoording
algemeen
3-8-a
Inhuren experts rondom personeelsbeleid
personeelsbeleid
2008-2009
2009-2010
2010-2011
€ 10.000
€ 35.000
€ 35.000
€ 80.000
€ 2.000
€ 9.000
€ 9.000
€ 20.000
€ 12.000
€ 44.000
€ 44.000
€ 100.000
totaal €
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
Totaal
706.000,00
55
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
56
Bijlage 1: geraadpleegde publicaties •
Aanvraag ten behoeve van de overbruggingsregeling dieptepilots Professional Development Schools Rijnmond, 2008
•
Achterberg, F., & Koster, B., Steunen, leren, stimuleren. Praktijkboek voor begeleiding van docenten, 1999
•
Argumentenfabriek, eerste schets van het Nationaal Actieprogramma Leven Lang Leren, 2007
•
Commissie Dijsselbloem, Tijd voor Onderwijs, 2008
•
Commissie Leraren, LeerKracht!: Advies van de Commissie Leraren, 2007
•
CINOP/Loyalis, Infomateriaal project Wijs Grijs in het Onderwijs, 2008
•
Diephuis & Van Kasteren, De school voor VO op weg naar een moderne arbeidsorganisatie, projectvoorstel, 2008.
•
Driestar Educatief, Meester in je vak, eindrapportage, 2008
•
ECORYS-NEI, Leraren gezocht! Onderzoek naar het lerarentekort in Rotterdamse PO/VO, 2004
•
LPBO, Erkenning van excellentie: naar niveaudifferentiatie voor leraren, 2008
•
Materiaal over opleidingsprogramma’s Albeda College en Zadkine, Hogeschool Rotterdam en ICLON via: http://www.albeda.nl/, http://www.zadkine.nl/, http://www.iclon.nl/ en http://www.hro.nl/
•
Ministerie van OC&W, Actieplan Leerkracht van Nederland, 2007
•
Ministerie van OC&W, Convenant LeerKracht van Nederland, 2008
•
Ministerie van OC&W, Kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren 2008-2011, ‘Krachtig meesterschap’ 2008.
•
Ministerie van OC&W, Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs, Tekenen voor Kwaliteit, afspraken voor een beter voortgezet onderwijs 2008 – 2011, 2008
•
NVAO/Inspectie van het onderwijs, Opleiden in de school, kwaliteitsborging en toezicht, 2007
•
Onderwijsinspectie, Aandacht voor allochtone studenten in het hoger onderwijs, 2007
•
Onderwijsraad, versteviging van kennis in het onderwijs, 2006
•
Programmacommissie personeel+ VO, onderwijsassistent voor het Rotterdamse VO, 2007
•
ResearchNed, De onderwijsarbeidsmarkt in de regio Rotterdam, feiten en cijfers, 2008
•
Samenscholing.nu, het werkboek over opleiden in de school in Rotterdam, 2008
•
SBO, Het lerarentekort: probleem of kans?, Verslag Ronde Tafelbijeenkomst, 2008
•
SBO, Slimmer werken, over de betekenis van slimmer werken voor het PO/VO, 2008
•
Top 10 maatregelen ‘aanval op de uitval’, uit voorjaarsnota voor VSV, 2007
•
Verslag werkconferentie ‘Opleiden van nieuwe docenten’, ADEF, ICL en VO-raad, 2008
•
VSNU, Visie van de ulo’s op het academisch gehalte van eerstegraadsleraren, 2007
•
Werkplan Taskforce DeeltijdPlus, 2008
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
57
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
58
Bijlage 2: kopie aanvraagformulier Aanvraag afstemming onderwijsarbeidsmarkt in risicoregio’s voortgezet onderwijs 2008-2011. a. Gegevens regionaal platform Rotterdam (aanvrager) Naam: Dhr. W.P. Littooij
Postadres: Goudsesingel 14a Postcode: 3011 KA
Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 217 13 99 Rekeningnummer: 64472 b. Gegevens tekenbevoegd persoon Naam: Dhr. W. P. Littooij
Organisatie: Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs voor Rotterdam e.o (penvoerder) Functie: voorzitter Raad van Bestuur
Plaats: Rotterdam
c. Contactpersoon /eerste aanspreekpunt voor uitvoering project Naam: Dhr. drs. L. Sluijsmans
Organisatie: Diephuis & Van Kasteren onderwijsadviseurs BV Postadres: Boschweg 4
Postcode: 4105 DL Plaats: Culemborg
Telefoon: 0345 533252 (kantoor), 06 430 66 774 (mobiel)
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
59
d. Risicoregio Rotterdam e. Gegevens van de deelnemende convenantpartners aan het project Alle bevoegde gezagen van het regionaal convenant van de regio Rotterdam nemen deel aan dit project. Dit zijn in totaal 18 bevoegde gezagen. Zie lijst met naw-gegevens van alle deelnemende convenantpartners bij deze aanvraag. Het convenant van de regio Rotterdam bestaat uit 18 bevoegde gezagen. Daarvan nemen in totaal 18 bevoegde gezagen deel aan dit project. Zie lijst met naw-gegevens van alle deelnemende convenantpartners bij deze aanvraag.
f. Gegevens van de niet aan het convenant, maar wel aan het project deelnemende partners Niet van toepassing
g. Financiering van het project (samenvatting van de begroting) Personele kosten: € 1.879.000 Materiaalkosten: € 141.000 Kosten Derden: € 327.000 Totale projectkosten: € 2.347.000 Medefinanciering uit andere bronnen: Niet van toepassing Gevraagde subsidie: € 2.347.000
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
60
h. Verklaring, bijlagen en toelichting Met de ondertekening van uw aanvraag verklaart u dat: •
de aangevraagde subsidie noodzakelijk is als (resterende) financiering van de kosten van het project en de gemaakte kosten niet uit anderen hoofde worden gefinancierd.
•
u aansprakelijk bent voor een goed verloop van de activiteiten in het kader van het voorgestelde project en de te leveren resultaten, de naleving van de voorwaarden uit de subsidieregeling Afstemming onderwijsarbeidsmarkt in risicoregio’s voortgezet onderwijs, 2008-2011 en de Wet Overige OCW-subsidies.
•
u bekend bent met de voorwaarden en procedures van de subsidieregeling Afstemming onderwijsarbeidsmarkt in risicoregio’s voortgezet onderwijs, 2008-2011 en de Wet Overige OCWsubsidies.
•
er geen scholen in de risicoregio’s zijn buitengesloten van deelname aan het regionaal platform of aan het voor subsidie aangemelde project.
•
wanneer de subsidieaanvraag wordt gehonoreerd en het voor subsidie aangemelde project tot uitvoering komt, u een projectadministratie dusdanig zal inrichten opdat een goed inzicht kan worden gehouden in de voortgang van het gesubsidieerde project en daarmee samenhangende kosten.
alle voor de aanvraag benodigde stukken zijn bijgevoegd •
Een projectplan dat voldoet aan de minimale vereisten, artikel 7 lid 3 van de Regeling (zie bijlage A).
•
Een gespecificeerde begroting die voldoet aan de in artikel 7 lid 4 van de Regeling vermelde vereisten.
•
Een afschrift van het regionaal convenant, waarin afspraken zijn vastgelegd tussen scholen, opleidingen voor onderwijspersoneel, gemeenten en andere relevante instellingen in de regio.
• •
Een lijst met de naw-gegevens van de deelnemende convenantpartners. Indien het regionaal platform geen rechtspersoon is, een verklaring waaruit blijkt dat de rechtspersoon die namens het platform optreedt als penvoerder gemachtigd is het regionaal platform in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
Afsluitend willen wij het volgende van u weten: Ontvangt u voor het voorgestelde project andere subsidie(s)? NEE Is uw voorgestelde project onderdeel van een groter geheel en/of hangt het nauw samen met andere activiteiten gericht op de onderwijsarbeidsmarktproblematiek en de aanpak ervan? NEE, ons project is een opzichzelfstaand project.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
61
U heeft aangegeven dat uw projectvoorstel onderdeel is van een groter geheel. Ontvangt u daarvoor subsidie(s)? NEE Zo ja, licht in het projectplan op hoofdlijnen toe om welke activiteiten het gaat. Aldus naar waarheid ingevuld.
Regionaal Platform (aanvrager): Rotterdam
Naam tekenbevoegd persoon: Dhr. W.P. Littooij
Organisatie:CVO Rotterdam e.o. (penvoerder)
Functie: voorzitter Raad van Bestuur
Plaats: Rotterdam
Datum: 12 december 2008
Handtekening: Origineel: zie begeleidend schrijven.
Bijlage: projectplan Indienen bij: SenterNovem: afdeling Human Capital o.v.v.: subsidieaanvraag risicoregio’s voortgezet onderwijs Postbus 93144, 2509 AC Den Haag
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
62
Bijlage 3: tekst convenant platform arbeidsmarkt Rotterdam
REGIONAAL CONVENANT AANPAK DOCENTENTEKORT VOORTGEZET ONDERWIJS ROTTERDAM 2008-2011 Preambule In de periode 2003-2008 heeft een aantal besturen voor voortgezet onderwijs te Rotterdam37 , de ROC’s Albeda College en Zadkine en de lerarenopleiding van de Hogeschool Rotterdam intensief met elkaar samengewerkt op het gebied van de arbeidsmarkt in het onderwijs. Op basis van een aantal convenanten38 is onder andere gewerkt aan het gezamenlijk werven en opleiden van studenten aan de lerarenopleiding en de differentiatie van het functiebouwwerk. Sindsdien is veel kennis en ervaring opgebouwd. De situatie is anno 2008 anders dan in 2003. De tijd is rijp om de oude convenanten te herijken en toe te spitsen op de actuele stand van zaken in Rotterdam. Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur heeft een subsidieregeling gepubliceerd voor de afstemming van de onderwijsarbeidsmarkt in de risicoregio’s voortgezet onderwijs 2008-2011. OC&W heeft Rotterdam aangewezen als één van de risicoregio’s, die aanmerking komen voor de subsidie. De subsidie dient te worden aangewend om te werken aan het kwantitatieve en kwalitatieve tekort aan onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. Deze regeling vergt ook een nieuw convenant. De besturen voor voortgezet onderwijs in de gemeente Rotterdam39, hierna te noemen de besturen en de Hogeschool Rotterdam, ROC Albeda College en ROC Zadkine en ICLON, hierna te noemen opleidingsinstellingen en de Gemeente Rotterdam (dienst Jeugd, Gezin en Onderwijs) en het Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt (SBO), verder te noemen “de partijen” besluiten een nieuw convenant af te sluiten.
37
Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR), Christelijke Voortgezet Onderwijs (CVO) en LMC Rotterdam ‘Regionaal convenant onderwijsarbeidsmarktbeleid voor het Rotterdams Onderwijs` en `Duale docentopleidingen’ 39 Voor de deelnemende besturen wordt verwezen naar de tekenbladen 38
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
63
Overwegende dat: 1. In de periode 2008-2011 een groot tekort aan docenten voor het Rotterdamse voortgezet onderwijs zal zijn; 2. Er een kwalitatief én kwantitatief probleem bestaat op de Rotterdamse arbeidsmarkt voor het secundair onderwijs (mede door de grote uitstroom door de vergrijzing van het personeelsbestand); 3. Rotterdam dus een kwetsbare regio is voor wat betreft de gevolgen van een docententekort voor het voortgezet onderwijs; 4. Er behoefte is aan meer onderwijsassistenten, (duale) studenten en studenten associate degree; 5. Er behoefte is aan meer academici voor de klas; 6. In Rotterdam de afgelopen vier jaar ideeën zijn ontwikkeld met betrekking tot de aanpak van het docententekort en dat de expertise en ervaring die is opgedaan met het uitvoeren van experimenten door middel van krachtenbundeling moeten worden benut; 7. In Rotterdam de afgelopen vier jaar is geïnvesteerd in een regionale opleidingsinfrastructuur met opleidingsscholen en academische opleidingsscholen; 8. Er een samenhang bestaat tussen de verbetering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening in het voortgezet onderwijs en het aantal potentiële studenten, zij-instromers en stille reserves dat een baan in deze sector ambieert; 9. Er een verbreding gewenst is wat betreft de vereiste docentcompetenties in het huidige en toekomstige onderwijs op het gebied van vakkennis, pedagogisch-didactisch vermogen, leerlinggerichtheid, een gedegen kennis van de zorgcomponent en onderzoeksvaardigheden; 10. VO-scholen onvoldoende hun personeels- en opleidingsbeleid in kaart hebben gebracht; 11. De huidige eis van permanente scholing in de onderwijsstructuren nog te weinig vorm heeft gekregen; 12. Er extra aandacht uit dient te gaan naar startende docenten om ze te behoeden tegen uitval; 13. Voor het oplossen van knelpunten, zowel op de korte als de langere termijn, een goede samenwerking tussen schoolbesturen onderling, en tussen schoolbesturen en opleidingsinstituten noodzakelijk is; 14. De schoolbesturen een actief en pro-actief personeelsbeleid in kwantitatieve en kwalitatieve zin tot hun fundamentele taakstelling rekenen; 15. Het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) waarin sociale partners in het onderwijs zijn verenigd, streeft naar een optimale werking van de onderwijsarbeidsmarkt en uit dien hoofde een – vooral stimulerende en faciliterende - rol wil spelen bij de realisering daarvan.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
64
Uitwerking van het convenant: Om aan bovengenoemde problematiek het hoofd te bieden hebben partijen een convenant gesloten als regionaal platform ‘Arbeidsmarktbeleid voor het Rotterdams Voortgezet Onderwijs II’. Dit platform is het orgaan waar: - de diverse projecten en activiteiten samenkomen en geïntegreerd worden; -
de allocatie plaatsvindt van middelen die beschikbaar komen voor de (deelnemende) scholen in de regio vanuit het risicogebied.
In de onderlinge samenwerking tussen de partijen is het doel van het regionaal platform: In algemene zin: Waar mogelijk en gewenst gezamenlijk strategieën ontwikkelen en projecten stimuleren om dreigende tekorten, kwalitatief en kwantitatief, het hoofd te bieden. Het bevordert daartoe: a. activiteiten die ertoe leiden dat meer mensen (blijvend) kiezen voor het Rotterdamse onderwijs, b. activiteiten die bijdragen aan de professionaliteit van scholen en onderwijsgevenden; c. activiteiten die gericht zijn op de borging van de kwaliteit en koers.
In specifieke zin: 1. Meer mensen boeien voor het Rotterdamse onderwijs door: •
Samen Opleiden: versterken van het concept Opleiden in de School in Rotterdam door het realiseren van een cluster van (academische) opleidingsscholen, die voldoen aan het keurmerk van OC&W. Het cluster biedt daarmee een structurele opleidingsinfrastructuur met een regionale uitstraling voor MBO-4 onderwijsassistenten, associate-degree, tweede-, en eerstegraadsdocenten.
•
Uitval in beeld: uitvoeren van een actieonderzoek naar de oorzaken van de hoge uitval tijdens de opleiding van de tweedegraadslerarenopleiding. Op basis van het onderzoek stelt het platform een actieplan op.
•
Aantrekkelijk beroepsbeeld: samenstellen van een programma om de kweekvijver voor nieuwe docenten te vergroten. Dit gebeurt door het versterken van het concept ‘Vissen in eigen vijver’ (in het bijzonder in het VWO), het ontwikkelen/uitvoeren van kennismakingstrajecten met inspirerende voorbeelden voor diverse doelgroepen en het benaderen van de stille reserve.
2. Meer personeel binden aan het Rotterdamse onderwijs door: •
Een goede start: ontwikkelen en uitvoeren van een tweejarig begeleidingsprogramma voor startende docenten. Het programma bindt docenten op positieve wijze aan het werken in de
•
Aantrekkelijke voorwaarden: verkennen, opstellen en afstemmen van een pakket aan specifieke
Rotterdamse context. secundaire arbeidsvoorwaarden die nodig zijn om jonge en ervaren docenten te binden aan Rotterdam. Het bindingspakket stemmen Rotterdamse besturen met elkaar af. •
Een goede match: in kaart brengen van en overzicht houden op tekortvakken en versterken/implementeren van een methodiek (voorlichting, gesprekken en afspraken) om studenten, startende docenten en stille reserve te binden aan opleidingsplekken of vacatureruimte van de Rotterdamse (opleidings)scholen.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
65
3. Verder bouwen aan kwaliteit van het onderwijs door: •
Vergroten van kwaliteit: faciliteren van professionaliseringstrajecten om de school en (on)bevoegde docenten in staat te stellen de tweede- of eerstegraadsbevoegdheid te halen of een traject tot het behalen van een certificering voor de functie van vakdidactisch expert, vakcoach of docentonderzoeker.
•
Kennisbundeling over personeelsbeleid: organiseren van een reeks masterclasses om samen met scholen de kennis te bundelen over een integraal personeelsbeleid, dat is toegespitst op de huidige ontwikkelingen in het onderwijs. Centrale vraag is: hoe bied je met minder bevoegde docenten dezelfde kwaliteit? Onderwerpen zijn het verbreden en verdiepen van het functiebouwwerk en slimmer werken: de organisatie van het onderwijs en de taakspecialisatie van de bevoegde docent.
•
Kwaliteit in beeld: verzamelen en uitwisselen van inspirerende voorbeelden om effecten van investeringen in kaart te brengen en geboekte resultaten te borgen in de schoolorganisatie.
Als algemeen aandachtspunt: borg samen met excellent onderwijspersoneel de kennis en ervaringen over het boeien van mensen voor het onderwijs, het binden van onderwijspersoneel en het professionaliseren van het personeel in de organisatiestructuur. Partijen komen overeen dat: 1. De deelnemende instellingen vormen gezamenlijk het algemeen bestuur en hebben met elkaar formele beslissingsbevoegdheid. Zelfstandige scholen hebben de gelegenheid zich te laten vertegenwoordigen in het platform. 2. De deelnemende instellingen kiezen uit hun midden een aantal vertegenwoordigers die als regiegroep voor het regionaal platform Rotterdam zullen fungeren. De regiegroep zal functioneren als dagelijks bestuur van het regionaal platform. De regiegroep krijgt om praktische redenen het mandaat van alle leden van het platform om namens hen te handelen bij de vaststelling van het programma en de bijbehorende begroting. Platformleden doen dit door de ondertekening van een daartoe opgestelde mandaatbrief. De regiegroep zal toezien op een goede informatievoorziening aan alle leden van het Regionaal Platform Rotterdam. 3. De verdere overleg- en besluitvormingsstructuur wordt in nader overleg gezamenlijk vastgesteld. 4. Via gestructureerd overleg tot afspraken te komen om bovengenoemde doelen te bereiken. Binnen het raamwerk van het convenant worden onder verantwoordelijkheid van de regiegroep de bovenstaande thema’s tot concrete actieplannen met een duidelijke prioriteitstelling uitgewerkt. Daarbij streven partijen naar aansluiting bij, dan wel verdieping van, bestaande (lokale) initiatieven. Het eerste resultaat zal zijn een volledig actieprogramma dat eind maart 2009 is vastgesteld in de regiegroep. De regiegroep komt daartoe tenminste 3 maal per jaar bijeen. 5. Vooruitlopend op het beschikbaar krijgen van middelen, te besluiten dat de regiegroep de kosten bij wijze van voorschot draagt voor de voorbereiding en inrichting van het Regionaal Platform Rotterdam.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
66
6. Voor bepaalde tijd een programmamanager aan te stellen die optreedt als voorzitter van de coördinatiegroep. De programmamanager ondersteunt de regiegroep en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht van de coördinatiegroep. 7. Zorg te dragen voor betrokkenheid en draagvlak voor de regionale activiteiten op de verschillende niveaus in de schoolorganisatie en voor de communicatie met de instellingen in het regionaal platform Rotterdam. 8. De looptijd van de werkingssfeer van het convenant mede afhankelijk te stellen van de continuïteit van de financieringsbronnen, om te beginnen voor een duur van 3 jaar. 9. Het activiteitenplan wordt opgesteld en geëvalueerd. 10. Vóór de einddatum van het convenant op 31 juli 2011 na evaluatie een uitspraak te doen over voortzetting van het regionaal platform Rotterdam. Aldus overeengekomen te Rotterdam, december 2008 Ondertekening via tekenbladen, zie bijlage 6 Een overzicht van deelnemers Deelnemende besturen voor voortgezet onderwijs • Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR) • Bestuur Rudolf Steiner College • Grafisch Lyceum Rotterdam • Interconfessionele onderwijs Stichting LMC Rotterdam e.o. (LMC) • Landelijke bestuur EBVO De Passie • Stg. S.G. Montessori Lyceum Rotterdam • Stg. Voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs (Laurenscollege) • Stichting STC-Group (Scheepvaart en Transport College, afdeling VMBO) • Stichting voor Chr. VO op reformatorische grondslag De Wartburg • Vereniging Katholiek VO Rotterdam (Emmauscollege) • Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs (CVO) • Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs Deelnemende opleidingen voor onderwijspersoneel • Hogeschool Rotterdam Instituut voor Lerarenopleidingen • ROC Zadkine • Albeda College • Universiteit Leiden: het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing (ICLON) Andere partners • Gemeente Rotterdam, Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) • Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt (SBO)
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
67
Bijlage 4: gegevens partners Gegevens deelnemende besturen voor voortgezet onderwijs Partij 1 Naam bevoegd gezag: Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs voor Rotterdam e.o. Postadres: Goudsesingel 14a Postcode: 3011 KA Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 217 13 99 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. W.P Littooij Functie: voorzitter raad van bestuur Partij 2 Naam bevoegd gezag: Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam Postadres: Calandstraat 41 Postcode: 3016 CA Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 282 17 00 E: Mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. W. Blok Functie: Voorzitter college van bestuur Partij 3 Naam bevoegd gezag: Interconfessionele onderwijs Stichting LMC Rotterdam e.o. Postbus: 25015 Postcode: 3001 HA Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 436 67 53 / 010 436 67 66 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. R. Visser Functie: Bestuursvoorzitter Partij 4 Naam bevoegd gezag: Bestuur Rudolf Steiner College Postadres: Vondelweg 87-89 Postcode: 3031 PT Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 413 41 58 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. R. van Lierop Functie: Schoolleider
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
68
Partij 5 Naam bevoegd gezag: Grafisch Lyceum Rotterdam Postbus: 1680 Postcode: 3000 BR Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 880 2525 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. J. van den Berg Functie: Rector Partij 6 Naam bevoegd gezag: Landelijke bestuur EBVO De Passie Postadres: Paardenhoeve 82 Postcode: 3992 PK Plaats: Houten Telefoon: 088 337 27 27 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. M. van Tienhoven Functie: Rector Partij 7 Naam bevoegd gezag: Stichting STC-Group Postbus: 63140 Postcode: 3002 JC Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 44 86 000 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. F. Schoenmakers Functie: Lid College van Bestuur Partij 8 Naam bevoegd gezag: Stichting voor Chr. VO op reformatorische grondslag De Wartburg Postbus: 9303 Postcode: 3007 AH Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 410 1682 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. W. Büdgen Functie: Voorzitter centrale directie Partij 9 Naam bevoegd gezag: Stg. Voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs (Laurenscollege) Postadres: Voorhout 100 Postcode: 3055 ES Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 418 04 70 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. J. Wiertz Functie: Rector
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
69
Partij 10 Naam bevoegd gezag: Vereniging Katholiek VO Rotterdam (Emmauscollege) Postbus: 84137 Postcode: 3009 CC Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 421 21 44 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. T. Frissen Functie: Rector Partij 11 Naam bevoegd gezag: Stg. S.G. Montessori Lyceum Rotterdam Postadres: Schimmelpennickstraat 17 Postcode: 3039 KS Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 465 40 22 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. J. van Doorn Functie: Rector Partij 12 Naam bevoegd gezag: Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs Postadres: Valenciadreef 15 Postcode: 3067 WL Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 286 29 30 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. K. Klapwijk Functie: Rector
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
70
Gegevens opleidingen voor onderwijspersoneel Partij 13 Naam bevoegd gezag: ROC Zadkine Postadres: Benthemstraat 6 Postcode: 3032 AA Plaats: Rotterdam Telefoon: (010) 214 00 44 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. H. van Vlodrop Functie: Bestuursvoorzitter Partij 14 Naam bevoegd gezag: Albeda College Postbus 9451 Postcode: 3007 AL Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 290 10 10 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. P. Boekhoud Functie: Bestuursvoorzitter Partij 15 Naam bevoegd gezag: Hogeschool Rotterdam Instituut Voor Lerarenopleidingen Postbus 25035 Postcode: 3001 HA Plaats: Rotterdam Telefoon: (010) 241 41 41 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. H. van der Moolen Functie: Directeur Instituut voor lerarenopleidingen Rotterdam Partij 16 Naam bevoegd gezag: Universiteit Leiden: het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing (ICLON) Postadres: Wassenaarseweg 62A Postbus: 905 Postcode: 2300 AX Plaats: Leiden Telefoon: 071 527 40 15 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Mevr. I.M.J. Veldman Functie: Hoofd afdeling VO
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
71
Gegevens andere partners Partij 17 Naam bevoegd gezag: Gemeente Rotterdam, Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) Postbus 70014 Postcode: 3000 KS Plaats: Rotterdam Telefoon: 010 891 44 44 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. L. Geluk Wethouder Wethouder Jeugd, Gezin en Onderwijs Partij 18 Naam bevoegd gezag: Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt (SBO) Postbus: 556 Potcode: 2501 CN Plaats: Den Haag Telefoon: 070 376 57 70 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Mevr. H. Steenbergen Beleidsmedewerker
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
72
Bijlage 5: concepttekst projectuitvoeringsovereenkomst Preambule: Deze projectuitvoeringsovereenkomst is opgesteld om het door het Regionale Platform Onderwijsarbeidsmarkt Voortgezet Onderwijs Rotterdam (Regionale Platform) voorgenomen project te realiseren.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) subsidieert dit project in het kader van de Subsidieregeling afstemming in risicoregio’s voor onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs 2008-2011.
De partijen: 1. partij 1 (zie bijlage 4) 2. partij 2 t/m 18 (zie bijlage 4) hierna gezamenlijk te noemen de ´partijen´; Overwegende dat: - de partijen deel uitmaken van het Regionale Platform in de risicoregio Rotterdam, dat een project -
wenst uit te voeren; het Regionale Platform op grond van de Subsidieregelingen subsidie heeft aangevraagd voor de deelnemende scholen;
-
de Minister van OC&W op basis van de aanvraag voornoemd bij beschikking van xxxxx subsidie heeft toegekend;
-
de subsidies zijn bestemd voor het project boeien, binden, bouwen en borgen, hierna te noemen: project;
-
partijen concreet vorm wensen te geven aan de gezamenlijke uitvoering van het project; partijen de gemaakte afspraken omtrent de voorwaarden waaronder het project wordt uitgevoerd, in deze overeenkomst wensen vast te leggen;
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
73
40
Verklaren als volgt te zijn overeengekomen : Artikel 1. Projectorganisatie 1. De regiegroep is belast met de aansturing van het project, houdt toezicht op de uitvoering, voortgang en afwikkeling van het project. De regiegroep is namens partijen eindverantwoordelijk voor het project. 2. De regiegroep bestaat uit een afgevaardigde van elke partij. Het voorzitterschap van de regiegroep berust bij partij 1. 3. Het projectmanagement is belast met de uitvoering van het project en draagt zorg voor de realisatie van het projectresultaat. Het projectmanagement rapporteert aan de regiegroep over de voortgang van het project. Artikel 2. Projectsubsidieaanvraag 1. Het Regionale Platform heeft partij 1 als subsidieaanvrager als bedoeld in de Subsidieregelingen aangewezen. De aan deze werkzaamheden verbonden (personele) kosten worden gedragen door partijen 2 tot en met 18, indien en voor zover deze kosten niet uit de verkregen subsidies kunnen worden voldaan. De verdeling van de kosten is evenredig aan de verdeling van de percentages deelnemers in het project waarvoor subsidie wordt ontvangen. 2. Subsidieaanvragen dan wel bezwaar of beroep tegen afwijzende subsidiebeschikkingen worden door de subsidieaanvrager alleen ingediend nadat daartoe unaniem is besloten door de regiegroep. 3. Partijen zijn jegens elkaar gehouden alle gegevens te verstrekken welke van belang zijn voor een aanvraag van subsidie als bedoeld in het vorige lid. 4. Partij 1 aanvaardt in zijn hoedanigheid van subsidieaanvrager generlei verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid in geval een aanvraag om subsidie voor het project (deels) wordt afgewezen. Artikel 3. Subsidieverlening/beheer 1. Bij beschikking is aan het Regionale Platform subsidie voor het project verleend. 2. Partijen zijn bekend met de vigerende beschikkingen en de verplichtingen die aan de subsidieverleningen als bedoeld in het eerste lid zijn verbonden en stellen alles in het werk om aan deze verplichtingen (blijvend) te voldoen. 3. Partij 1 oefent het beheer uit over de verstrekte en te verstrekken subsidies en draagt zorg voor de gezamenlijke verantwoording van de uitvoering van het project in de richting van de subsidiënt. 4. Partijen 2 tot en met 18 verlenen alle medewerking aan partij 1 om het bepaalde in lid 3 naar behoren te kunnen uitoefenen.
40
Ondertekening projectuitvoeringsovereenkomst na afspraken op startconferentie februari 2009
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
74
Artikel 4. Opdracht aan derden 1. Partij 1 fungeert tijdens de uitvoering van het project als eerste aanspreekpunt/contactpersoon jegens derden, zoals subsidiënt. 2. Opdrachten aan derden voor de uitvoering en realisatie van het project zullen door partijen in en na gezamenlijk overleg worden vastgesteld. 3. Partijen verplichten zich reeds nu een externe accountant in te schakelen voor de controles, een en ander met het oog op de afgifte van noodzakelijke accountantsverklaringen als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Hiervoor geldt onverkort het bepaalde in lid 4 van dit artikel. 4. Partijen dragen elk een aandeel in de financiering van de opdracht aan derden, evenredig aan de verdeling van de percentages deelnemers in het project waarvoor subsidie wordt ontvangen. 5. Opdrachten aan derden wordt door partij 1 verstrekt in naam en voor rekening van de partijen gezamenlijk. 6. Het Regionale Platform, waarvan partijen gezamenlijk deel uitmaken, is formeel de wederpartij in de overeenkomst met deze derde. 7. Partij 1 die de opdracht heeft verstrekt als bedoeld in lid 4 voert over de vermogensrechten, voortvloeiende uit de - in naam van en voor rekening van de partijen gezamenlijk gesloten overeenkomst, het beheer namens de partijen gezamenlijk. Artikel 5. Projectuitvoering 1. Partijen zullen naar beste vermogen uitvoering geven aan deze overeenkomst en aan de in de subsidiebeschikkingen gestelde voorwaarden. 2. Partijen die buiten het bepaalde in artikel 4 om derden inschakelen ten behoeve van (hun participatie aan) het project, dragen er zorg voor dat die derden hun werkzaamheden uitvoeren overeenkomstig deze overeenkomst en de voorwaarden uit hoofde van de subsidiebeschikkingen. De hieraan verbonden kosten komen voor rekening van de partij, die de derde heeft ingeschakeld.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
75
Artikel 6. Administratieve plichten 1. Partijen zullen alle noodzakelijke gegevens met betrekking tot het project transparant en herkenbaar administreren. 2. Partijen verschaffen elkaar desgevraagd toegang tot deze administratie en bieden de gelegenheid deze administratie in te zien en te toetsen aan de nakoming van deze overeenkomst. 3. De administratie voor het project bestaat uit een deelnemersadministratie, een urenregistratie en een financiële administratie, waarin alle noodzakelijke gegevens tijdig, juist en volledig zijn vastgelegd en zijn te verifiëren met bewijsstukken: −
de deelnemersadministratie geeft inzicht in de geplande en gerealiseerde prestaties in termen van deelnemers en uren, dan wel in termen van geleverde producten of diensten;
−
de urenadministratie geeft inzicht in de gerealiseerde uren van de projectmedewerkers.
−
de financiële administratie geeft inzicht in de subsidiabele kosten, de inkomsten en de wijze
waarop de inkomsten en uitgaven door partijen aan het project worden toegerekend. 4. De administratie van het project dient dusdanig opgezet te zijn dat deze voldoende waarborgen biedt voor correcte en adequate (tussentijdse) rapportages. De administratie dient tevens voldoende mogelijkheden te bieden voor een goede accountantscontrole op de juiste naleving van de subsidievoorwaarden. 5. Bij de vastlegging van de gegevens worden de in de regelgeving gestelde eisen ter zake in acht genomen, alsmede die in de meest actuele versie van de controleprotocollen van de subsidiënt. Partijen dragen zorg dat - door ingeschakelde derden - alle administratieve bescheiden welke betrekking hebben op het project bewaard blijven tot het jaar 2018. 6. In voorkomend geval verlenen partijen en eventuele door partijen in te schakelen derden medewerking aan reviews of controles ter plaatse van het project door medewerkers van de subsidiënt en/of door hen ingeschakelde derden. Partijen zullen aan door subsidiënt daartoe aangewezen personen desgevraagd inzage in of informatie uit deze administratie geven of doen geven. Partijen zullen de voornoemde personen tevens desgevraagd informatie verschaffen over de voortgang van het project. Artikel 7. Rapportage en onverwijlde meldingsplicht 1. De looptijd van het project beslaat meerdere jaren. Partij 1 ontvangt van partij 2 tot en met 18 vanaf 2009 ieder jaar een inhoudelijke rapportage betreffende het voorafgaande schooljaar, waarin wordt aangegeven in welke mate de beschikbare middelen, inclusief de ontvangen declaraties, zijn besteed, alsook welke van de beoogde resultaten zijn gerealiseerd en wat de prognose is voor de resterende projectperiode. De na te leven verplichtingen terzake rapportages zijn te allen tijde conform de bepalingen in de beschikkingen. 2. Indien er tussentijds bijzondere omstandigheden optreden, die de voortgang van het Project substantieel - kunnen - wijzigen of die anderszins belangrijke gevolgen - kunnen - hebben voor het recht op subsidie, doen partijen daarvan over en weer onverwijld mededeling. De regiegroep kan besluiten de subsidiënt te informeren. 3. Onder bijzondere omstandigheden als bedoeld in lid 2 wordt in elk geval verstaan een wijziging in de aard van (ingeschakelde derden bij) de projectactiviteiten/-uitvoering, in de start- en einddatum, alsmede substantiële veranderingen (d.w.z. > 10%) in het deelnemeraantal en de geraamde kosten/financiering. 4. De subsidiënt wordt in elk geval geïnformeerd indien voor een partij surseance van betaling is aangevraagd dan wel in staat van faillissement is geraakt.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
76
Artikel 8. Declaratie 1.
Partij 1 betaalt partijen 2 tot en met 18 declaraties op de projectsubsidie uit, voor zover Partij 1 de daarvoor benodigde gelden heeft ontvangen.
2.
Alvorens een declaratie te verlenen kan Partij 1 van Partij 2 t/m 18 verlangen dat de (tussentijdse) rapportage wordt voorzien van een verklaring van een door Partij 1 aangewezen externe accountant. Een dergelijk declaratie wordt door Partij 1 niet verleend indien de realisatie van het Project achterblijft bij de ramingen, als vervat in de bij de subsidieaanvraag
4.
gevoegde projectbeschrijving, of wanneer getwijfeld wordt aan een juiste uitvoering. Partij 1 kan nimmer aansprakelijk worden gesteld voor niet tijdige betaling van de declaraties, welke te wijten is aan vertragingen in de bevoorschotting bij de subsidiënt.
5.
De niet subsidiabele kosten die partij 1 maakt in het kader van het penvoerderschap, worden door de partijen gezamenlijk opgebracht. Partij 1 zal deze kosten vooraf en op basis van een begroting verrekenen met de declaraties.
Artikel 9. Einddeclaratie en subsidievaststelling 1.
Binnen 2 maanden na afloop van het subsidiejaar leggen Partijen 2 tot en met 18 Partij 1 een verzoek voor om definitieve vaststelling van het subsidiebedrag waarop aanspraak bestaat. Dit verzoek dient vergezeld te gaan van een inhoudelijke eindrapportage en een financiële verantwoording voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. Een en ander overeenkomstig het bij of krachtens de Overeenkomst bepaalde, in het bijzonder artikel 12 van de Overeenkomst.
2.
De accountantscontrole dient plaats te vinden overeenkomstig het controle- en rapportageprotocol zoals bijgevoegd in bijlagen 1 en 4.
3.
Partijen 2 tot en met 18 schakelen op eigen projectkosten een externe accountant in om de financiële verantwoording te laten voorzien van een verklaring, waarna Partij 1 het vaststellingsverzoek vóór het verstrijken van 4 maanden na afloop van het subsidiejaar bij de
4.
subsidiënt indient. Mocht het verzoek om definitieve vaststelling van het subsidiebedrag naar het oordeel van Partij 1 (nog) niet in overeenstemming zijn met hetgeen bij of krachtens de Overeenkomst bepaalde, dan kan Partij 1 van Partijen 2 tot en met 18 verlangen om binnen een te stellen termijn over te gaan tot aanpassing ervan.
5.
6.
Partij 1 stelt Partijen 2 tot en met 18 direct op de hoogte van het door het subsidiënt per beschikking definitief vastgestelde subsidiebedrag. Partij 1 zendt Partijen 2 tot en met 18 een afschrift van deze beschikking. Binnen 30 dagen na ontvangst van de definitieve bijdrage van de subsidiënt voor het Project maakt Partij 1 deze subsidiegelden onder verrekening van reeds betaalde declaraties over aan Partijen 2 tot en met 18.
7.
Partij 1 kan nimmer aansprakelijk worden gesteld voor niet tijdige betaling van de te
8.
verrekenen subsidiegelden, welke te wijten is aan vertragingen bij de subsidiënt. In het geval van eventuele lagere vaststelling dan wel terugvordering door overheden van subsidies inzake het project, zullen de financiële nadelige gevolgen hiervan gezamenlijk door partijen naar rato worden gedragen volgens de verhoudingen van de declaraties zoals vermeld in artikel 8 lid 2 van deze overeenkomst, tenzij de lagere vaststelling valt te wijten aan één der partijen door het niet nakomen van een of meerdere voorwaarden van deze overeenkomst.
9.
Indien zich de situatie in het eerste lid zich voordoet, voldoen partijen op eerste verzoek aan hun betalingsverplichting aan de ontvanger van de voornoemde subsidies, te weten partij 1.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
77
Artikel 10. Aansprakelijkheid Partij 1 aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de financiële gevolgen die voortvloeien uit het handelen of nalaten van (een van de) partijen 2 tot en met 18 in strijd met deze overeenkomst en/of de subsidiebeschikkingen. Artikel 11 Publiciteit en evaluatie In voorkomend geval verlenen partijen en eventuele door partijen in te schakelen derden medewerking aan - door de subsidiënt - georganiseerde publicitaire en voorlichtingsacties voor o.a. media en het grote publiek, alsmede desgevraagd aan de verzameling van gegevens voor de opstelling van evaluatierapporten. Artikel 12. Geheimhouding en privacybescherming 1. Met betrekking tot informatie over organisatie, personen et cetera nemen partijen betreffende het project strikte vertrouwelijkheid in acht. Eventuele door partijen in te schakelen derden wordt dezelfde geheimhoudingsplicht opgelegd. 2. Partijen leven met betrekking tot de uitvoering van het project de bepalingen in de Wet Bescherming Persoonsgegevens na. Artikel 13. Overdracht rechten en plichten Partijen zijn niet gerechtigd om zonder schriftelijke toestemming van de regiegroep de uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten en plichten betreffende het project over te dragen aan derden. Artikel 14. Schade aan derden Geen van de partijen is aansprakelijk voor enig letsel, schade e.d. door of aan personen en/of goederen toegebracht tijdens de uitvoering van het project, waarop deze overeenkomst betrekking heeft. Artikel 15. Geschillen 1. Alle geschillen of onzekerheden welke tussen partijen mochten ontstaan uit de onderhavige overeenkomst of nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg zijn, zullen partijen proberen op te lossen met behulp van een (NMI-)mediator. 2. Een geschil of onzekerheid wordt geacht aanwezig te zijn zodra één der partijen zulks jegens de wederpartijen verklaart. 3. Partijen verbinden zich jegens elkaar om binnen een maand nadat in lid 2 bedoelde verklaring is uitgebracht over te gaan tot aanwijzing van een (NMI-)mediator. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil of onzekerheid als hiervoor bedoeld op te lossen met behulp van een (NMI-)mediator, staat deze overeenkomst niet meer in de weg om ten aanzien van die aangelegenheid de rechter in te schakelen. Artikel 16. Looptijd van de overeenkomst en voortijdige beëindiging 1. Vanaf het moment van ondertekening treedt de onderhavige overeenkomst in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012. 2. De overeenkomst eindigt op het moment dat het project jegens de subsidiënt is afgewikkeld en partijen over en weer geen financiële verplichtingen jegens elkaar hebben, in casu uiterlijk per 1 januari 2013. 3. Partijen kunnen besluiten deze overeenkomst desgewenst met wederzijds goedvinden voortijdig te beëindigen, onverminderd het bepaalde in lid 2.
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
78
Bijlage 6: tekenbladen deelnemende partners Deelnemende besturen voor voortgezet onderwijs 1. Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs voor Rotterdam e.o. (CVO) 2. Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR) 3. Interconfessionele onderwijs Stichting LMC Rotterdam e.o. (LMC) 4. Bestuur Rudolf Steiner College 5. Grafisch Lyceum Rotterdam 6. Landelijke bestuur EBVO De Passie 7. Stg. S.G. Montessori Lyceum Rotterdam 8. Stg. Voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs (Laurenscollege) 9. Stichting STC-Group (Scheepvaart en Transport College, afdeling VMBO) 10. Stichting voor Chr. VO op reformatorische grondslag De Wartburg 11. Vereniging Katholiek VO Rotterdam (Emmauscollege) 12. Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs Deelnemende opleidingen voor onderwijspersoneel 13. Hogeschool Rotterdam Instituut voor Lerarenopleidingen 14. ROC Zadkine 15. ROC Albeda College 16. Universiteit Leiden: het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing (ICLON) Andere partners 17. Gemeente Rotterdam, Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) 18. Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt (SBO)
Projectplan 2008-2011 risicoregio Rotterdam
79