Klimaatbeleid bindt Europa Hoe een milieucrisis Europa nieuw elan kan geven door Lars Anderson
Tien jaar na de invoering van het mislukte verdrag van Kyoto legt de Europese Unie zichzelf als eerste machtsblok in de wereld ambitieuze doelstellingen op in de strijd tegen klimaatverandering. Alle leden binnen de EU hebben een akkoord ondertekend dat moet leiden tot een gedeelde wetgeving over de uitstoot van broeikasgassen en een duurzamer energiebeleid.
53
eïnspireerd door alarmerende rapporten van de VN – die de mens als ‘waarschijnlijke’ oorzaak voor het opwarmen van de aarde aanwijzen – en de opmerkelijke zegetocht van Al Gores verontrustende documentaire An Inconvenient Truth, hebben de verschillende lidstaten in de bestrijding van de klimaatverandering weer een gemeenschappelijk doel gevonden.
G
“Niet lang geleden arriveerde in Europa een schip met een giftige lading. Omdat de verwerkingskosten hoger uitvielen dan verwacht, stuurden ze de lading door naar Afrika waar het gif bij anderen werd gedumpt. De gezichten van die anderen kennen we niet, evenmin hun namen, maar hun lijden is écht. Zelfs op duizenden kilometers afstand. [...] Vandaag vaart er nóg een schip – ruimteschip Aarde – dat zeventig miljoen ton giftig afval per dag dumpt. Alleen omdat het als ‘ongemakkelijk’ ervaren wordt om er gepast mee om te gaan, terwijl de consequenties neerslaan op anderen. Niet op duizenden kilometers afstand, maar over duizenden dagen in de toekomst. Op onze kinderen...” Een onheilsvoorspelling van een man met een missie. Al Gore reist de wereld rond met een duidelijke boodschap: “Als er nu niets gebeurt, dan is het voor toekomstige generaties te laat!” Waarschuwingen die ook op de jongste EU-top doorklonken. De ontmoeting tussen de Europese regeringsleiders stond volledig in het teken van het veranderende klimaat. Traditiegetrouw worden tijdens deze jaarlijkse voorjaarsbijeenkomst hoofdzakelijk economische kwesties besproken, maar die werden overstemd
54
door het nagalmen van Gores waarschuwing. Mede dankzij zijn documentaire is het klimaat weer hot, ook in de Europese politiek. Links of rechts, Pools of Spaans, iedereen wil ineens het veranderende klimaat aanpakken. Maar zijn de plotselinge klimaatzorgen binnen de Europese Unie uit het hart gegrepen of grijpt de EU de klimaatproblematiek aan om de verdeeldheid tussen de diverse lidstaten te beteugelen? AMBITIEUS AKKOORD Een bijzonder cynische gedachtekronkel natuurlijk, nu de Europese Unie een voortrekkersrol op zich neemt in de strijd tegen klimaatverandering. Onder de bezielende leiding van de Duitse bondskanselier Angela Merkel, de huidige voorzitter van de EU, is een vijftal vooruitstrevende maatregelen beklonken, dat moet leiden tot een drastische emissiereductie. Zo moet de uitstoot van het broeikasgas koolstofdioxide (CO2) in 2020 gereduceerd zijn met twintig procent ten opzichte van het ijkjaar 1990. Een streefreductie van dertig procent behoort eveneens tot de mogelijkheden, mits andere grote mogendheden zoals de Verenigde Staten, China en India zich bij het akkoord aansluiten. Ten tweede dient vanaf 2020 minstens tien procent van alle olie en diesel in de transportsector te bestaan uit biobrandstoffen. Dit zijn niet-fossiele brandstoffen op basis van hernieuwbare, biologisch afbreekbare producten, gemaakt uit bijvoorbeeld tarwe, maïs of palmolie. Enige hulp voor deze doelstelling komt vanuit onverwachte hoek. De belangrijkste producenten van biobrandstoffen
© Europese Unie, 2007
– de VS en Brazilië – hebben zojuist een akkoord ondertekend om wereldwijd het gebruik van alternatieve brandstoffen te bevorderen. Samen zijn alleen deze landen al goed voor 72 procent van de wereldwijde ethanolproductie, de biologische vervanger voor benzine. Als derde maatregel moet in het magische jaar 2020 twintig procent van het totale EU-energieverbruik afkomstig zijn uit duurzame energiebronnen, zoals zon, wind en water. In het verlengde daarvan beloven de 27 lidstaten elkaar efficiënter met energie om te gaan. Dit moet leiden tot een extra besparing van twintig procent ten opzichte van de huidige voorspellingen voor dat jaar. Om enige druk achter deze praktische besluiten te zetten komen er uiterlijk 2008 strenge energie-efficiëntie-voorschriften voor kantoor- en straatverlichting. Vanaf 2009 volgen instructies voor gloeilampen en andere verlichting in huishoudens. ELK LAND EEN UITZONDERINGSGEVAL Helaas zijn deze percentages gemiddelden voor de gehele EU. Hoe de lasten zich per land verdelen wordt pas in een later stadium bepaald. Maar het gevecht daarover lijkt al begonnen. Elke lidstaat is bereid een aanzienlijk deel van de last te dragen, zolang ze maar niet van lood is. Polen is bijvoorbeeld voor 90 procent afhankelijk van klassieke steenkool. Dit zwarte goud geeft bij verbranding hoofdzakelijk broeikasgassen en water af. Dat betekent voor hen een forse investering om de geëiste 20 procentgrens CO2-verlaging te halen. Die investeringen moeten dan vooral gaan naar duurzame energiebronnen, terwijl dat nu juist een techniek is die in Polen nog geen vaste voet aan de grond krijgt. Ook enkele ‘rijkere’ landen
steigeren nu er openlijk wordt gespeculeerd over de lastenverdeling. Zo is Frankrijk voor 80 procent van de elektriciteit afhankelijk van kernenergie, in hun ogen een vorm van groene energie, omdat bij productie ervan nauwelijks broeikasgas vrijkomt. Zodoende vinden de Fransen dat zij minder hoeven te investeren in hernieuwbare energiebronnen, omdat zij zo weinig CO2 uitstoten. Helaas ontstaat in de kerncentrale wel kernafval, waar we tot de dag van vandaag geen raad mee weten. Duurzame of groene energie laat geen afval achter, hoogstens het materiaal van de benodigde constructie of eventuele horizonvervuiling in de vorm van hoge windturbines. Verder zorgt kernenergie voor de nodige veiligheidsrisico’s. België is een tweede voorbeeld. Dit land beschikt volgens de Belgische premier Verhofstadt over een grote chemische industrie en kent relatief weinig zonuren. België heeft dus twee grote nadelen. Chemische industrie produceert als restproduct vooral broeikasgassen. Om die twintig procent CO2-reductie te halen moeten fabrieken verdwijnen of fors investeren in een betere opvang van broeikasgassen. Als tweede is het volgens hem onzinnig om te investeren in zonne-energie als er door wolkenvelden weinig zon is. Een argument dat elk land in de Benelux kan aandragen. Misschien bedoelt de Belgische premier dan toch dat het de dikke chemische rookpluimen zijn, die een sta-in-de-weg vormen voor het zonlicht. Luxemburg, als derde voorbeeld, investeerde al eerder substantieel in een groene energievorm, met als resultaat dat het
55
“Zien we hier dan de eerste scheurtjes in het Europese bastion?”
de mogelijkheden ten aanzien van water als energiebron nagenoeg heeft uitgeput. Het land voelt weinig voor nieuwe investeringen in andere energiebronnen. Terecht merkte de Luxemburgse premier Juncker op: “Als het gaat om windmolens, dan is er een verschil tussen een land dat vrije toegang heeft tot de zee en een land dat slechts aan land grenst. Moet ik windmolens gaan neerzetten in de stad?” Zien we hier dan de eerste scheurtjes in het Europese bastion? Blijkt de klimaatproblematiek toch een alibi om interne onenigheid binnen het instituut Europa te maskeren? In de vreugde over het bereikte akkoord wordt met geen woord gerept over de economische gevolgen van de gestelde doelen. Volgens een rapport van de Europese Commissie naar de consequenties voor bijvoorbeeld de auto-industrie, resulteert het nieuwe CO2-plan in een gedwongen sanering van een industrie waar – binnen de EU – twaalf miljoen mensen werkzaam zijn. Een industrie die tevens de steunpilaar is van de Duitse economie, de grootste economische macht van Europa. Verder blijft het akelig stil over de haalbaarheid van de doelen. Als het verdrag van Kyoto de maatstaaf blijkt, kan Europa zijn borst nog natmaken. De afspraken in Kyoto bepaalden dat de EU-landen in 2012 gemiddeld acht procent minder koolstofdioxide mogen uitstoten. In 2004 zaten diezelfde landen nog maar op 0,9 procent. Dat is na een looptijd van zeven jaar, halverwege de lopende termijn tot 2012, nog geen achtste van het voorgenomen streefgetal van acht procent!
56
KLIMAATPOLONAISE Toch geeft de eensgezindheid onder de lidstaten om te komen tot een nieuw en ambitieus klimaatbeleid aan dat de ernst van de klimaatveranderingen onderkend wordt. Gelukkig voor datzelfde Europa loopt Duitsland voorop in de klimaatpolonaise. Zonder Duitsland immers geen olie in de Europese motor. Met Merkel – ooit zelf minister van Milieu – als grote aanjager, die weer wordt aangejaagd door de milieuwedloop onder Duitse politici, claimt Duitsland een centrale positie in de strijd tegen klimaatverandering. Dit zeer tegen de zin van enkele conservatievere Duitse media, zoals boulevardblad Bild of de Financial Times Deutschland. Deze dagbladen spreken van klimaathysterie en zelfs van een bio-bubble: een biologische zeepbel die elk moment uit elkaar kan spatten. Een subtiele verwijzing naar de gekte rondom internet aan het begin van de 21ste eeuw. Hoe dan ook manifesteert Duitsland zich met dit verdrag, vijftig jaar na de oprichting van de EU, als een bindende kracht voor een sterk uitgedijde Europese Unie. Na de mislukking van de Europese grondwet in 2005 staat Europa weer in de steigers, dankzij of ondanks de klimaatproblematiek. Mooi nieuws, want een impuls voor Europa én goed voor het klimaat. Mister Gore zal tevreden zijn.