KLIMAATBELEID gemeente Eersel 2013 – 2017
Versie: 25-04-2013
1
Inleiding 1.1
De klimaatvisie
In 2009 hebben de individuele Kempengemeenten samen de Kempen klimaatvisie vastgesteld. Op 31 maart 2009 is deze visie door de raad van Eersel vastgesteld. Er is ten doel gesteld om energieneutraal te zijn in 2025. De Kempengemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden zijn energieneutraal in 2025. In 2025 wordt de energievraag in de Kempen volledig voorzien vanuit duurzame bronnen. Om dit te bereiken moeten forse energiebesparingen en aanhoudende efficiencyverbeteringen in alle sectoren de energievraag met zestig procent reduceren ten opzichte van de consumptie in 2007. Tegelijkertijd worden alle mogelijke hernieuwbare energiebronnen in de Kempen duurzaam aangewend om in de restvraag te voorzien. Dit is beschikbaar in diverse vormen als zon, wind, water en biomassa. Grafische is dit weergegeven in onderstaande grafiek.
13 1 2
Energiegebruik/opwekking (in PJ)
1 1 Verbruik bij huidige rijksbeleid
1 0 9 8
Besparingsbeleid Kempen
7 Berekende energiebesparing 6
Berekend DE opwekkingspotentieel
5 4
Opwekkingsbeleid Kempen
3 2
Huidige trend DE opwekking
1 0 2007 2010
2015
2020
2025
2030
2035
2040
2045
2050
Figuur 1: Energiescenario 2025
2
De visie ligt vast en door middel van een uitkering van het voormalig ministerie van VROM (de SLOK-uitkering – Stimulering LOkale Klimaatinitiatieven) heeft de gemeente Eersel in 2010 zijn eerste klimaatbeleid vastgesteld. Via een uitvoeringsprogramma zijn in 2010-2012 klimaatprojecten uitgevoerd om de eerste stap naar energieneutraliteit te zetten. Gelet op de opgedane ervaringen en de ontwikkelingen in de afgelopen jaren kan geconcludeerd worden dat het behalen van de doelstelling Energieneutraal in 2025 sterk afhankelijk is van een drietal zaken, te weten: 1. samenwerking/initiatieven van marktpartijen; 2. technologische ontwikkelingen; 3. ontwikkelingen op rijksniveau (stimuleringsmaatregelen en wetgeving). Naast het gemeentelijk klimaatprogramma is de afgelopen jaren ook een start gemaakt met het klimaatprogramma van de SRE (energietransitie) en het kempische klimaatprogramma. Hieronder wordt hier nader op ingegaan.
1.2
Energietransitie in de Regio
Juist in de Brainport regio, die bekend staat als dé toptechnologische hotspot van Europa, liggen grote kansen om te komen tot een energietransitie. De regio kenmerkt zich door een succesvolle samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. De 21 gemeenten in de regio 1 Zuidoost-Brabant zijn de uitdaging van de energietransitie samen aangegaan. In samenwerking met bedrijfsleven, onderwijs en kennisinstellingen worden talrijke energie-initiatieven genomen. In 2011-2012 zijn circa 21 klimaatprojecten onder de vlag van het SRE gezamenlijk uitgevoerd. Een volledig duurzame energievoorziening is economisch haalbaar en uiteindelijk zelfs goedkoper dan een op conventionele bronnen gebaseerde energievoorziening. Vooral in de eerste periode van de overgang moeten daarvoor echter extra investeringen worden gedaan. Voor de uitwerking van het regionale uitvoeringsprogramma is besloten zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande economische structuren. Hierbij worden de volgende focusgebieden onderscheiden: Bebouwde omgeving Mobiliteit Industrie Landbouw De gemeente Eersel zal (waar mogelijk en zinvol) in de periode 2013-2017 zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij klimaatinitiatieven die in de regio worden opgepakt.
1.3 Kempen In de periode 2010-2012 hebben alle (Kempen)gemeente een eigen uitvoeringsprogramma klimaat opgesteld. Om de gezamenlijke ambitie te bereiken ligt een meer intensieve samenwerking tussen de vijf Kempengemeenten voor de hand. Om structurele uitvoering van klimaatprojecten te borgen en de effectiviteit van deze projecten te verhogen is besloten een gezamenlijk klimaat uitvoeringsprogramma in de Kempen 2013-2017 op te stellen. Een gezamenlijk meerjarig uitvoeringsprogramma is een logische stap, waarbij voldoende ruimte moet blijven bestaan voor gemeentespecifieke zaken (colour locale). Om de doelstellingen te bereiken, wordt kempenbreed ingezet op: Forse energiebesparing: er wordt niet alleen ingestoken op gedragsaanpassing van gebruikers, maar ook op (technische) aanpassingen van (utiliteits)gebouwen Grootschalige opwekking duurzame energie: door creativiteit en lobby wordt van bestaande paden afgeweken om zodoende actoren mee te krijgen in de realisatie van windenergie,
1
Energietransitie in de Brainport regio, februari 2011 3
zonne-energie, biomassa, koude- en warmteopslag, aardwarmte en gebruik van restwarmte. Samenwerking buiten de gemeenten om: vele actoren zullen een bijdrage moeten leveren om de doelstelling te realiseren. Gezocht wordt naar win-win situaties, zodat het voor derden extra interessant wordt om deel te nemen aan duurzame projecten in de Kempen Financiële middelen: om de doelstelling te halen, zullen vele miljoenen nodig zijn. Het hierbij horende uitvoeringsprogramma voorziet niet in investeringen, maar voorziet in ambtelijke uren. Gemeenten zijn sowieso faciliterend en (rand)voorwaardenscheppend. Er moet daarom expliciet gezocht worden naar verdienmodellen met externe partners.
De projecten uit het klimaatuitvoeringsprogramma van de Kempen zijn in het klimaatuitvoeringsprogramma 2013-2017 gemeente Eersel opgenomen.
1.4
Evaluatie klimaatbeleid 2010-2012
Om de realisatie van de ambitie uit de klimaatvisie kempengemeenten te evalueren wordt elke twee jaar een monitoring uitgevoerd naar energiegebruik en duurzame opwekking. In deze paragraaf staan de resultaten van de monitoring voor het peiljaar 2011. Deze worden vergeleken met de uitkomsten van 2007 en 2009 en met het doel “energieneutraal in 2025”. In onderstaande grafieken is weergegeven hoe het energiegebruik en de opwekking van duurzame energie in de Kempen zich hebben ontwikkeld van 2007 tot 2011.
Figuur 2: Energiegebruik Kempen
4
Figuur 3: Duurzame opwekking Kempen Uit de figuur 2 blijkt dat het energiegebruik in 2011 t.o.v. 2007 is gedaald met 2,5%. Uit figuur 3 blijkt dat de duurzame opwekking is toegenomen met ongeveer 3%. Beide resultaten zijn positief maar blijven onder het schema van de klimaatvisie. Ook wanneer de geplande windturbines in Oirschot en Reusel de Mierden gerealiseerd zijn, blijft de duurzame opwekking iets achter op het schema van de klimaatvisie. Op basis van de eerdergenoemde cijfers kunnen we concluderen dat de Kempen achterblijft bij de doelstellingen van zowel energiebesparing als –opwekking. Er zal een inhaalslag gemaakt moeten worden om weer op het schema voor energieneutraliteit in 2025 te raken. Omdat de gemeente geen groot budget beschikbaar heeft is een extra investering door de gemeente niet realistisch. Om de klimaatvisie in zicht te houden zal de gemeente moeten samenwerken met externe partijen en bondgenoten. Denk hierbij aan de lokale energiecooperatie. Een modern duurzaamheidsbeleid vraagt een zakelijke en realistische benadering. Daarin past dat het initiatief ligt bij burgers, bedrijven, onderzoek- en onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties die samen met decentrale overheden aan de slag gaan om tot haalbare, betaalbare en opschaalbare projecten te komen. Deze samenwerkingsverbanden en nieuwe technologische ontwikkelingen moeten ervoor zorgen dat de klimaatvisie in zicht blijft.
Beperking Energievraag Om de fossiele energievraag te reduceren werken we conform de Trias energetica. Dit kan door het energiegebruik te voorkomen, energie te besparen en efficiëntie te verbeteren. Om energieneutraal te worden moet in de Kempen 7 PJ energie bespaard worden. De gebouwde omgeving is verantwoordelijk voor 40% van het energiegebruik in de gemeente Eersel, zie figuur 4. In het thema gebouwde omgeving moet dan ook de grootste efficiencyslag gemaakt worden. Naast gebouwde omgeving is bij het thema Verkeer en vervoer de grootste winst te halen in het terugdringen van het energiegebruik. De gemeentelijke invloedsfeer is hierin echter beperkt. Met 27% van het totale verbruik is het thema Bedrijven de andere belangrijke besparingsmogelijkheid.
5
Figuur 4: energiegebruik per sector gemeente Eersel
Kansen Duurzame Energieopties De D.E.-scan geeft een indicatie voor het potentieel aan duurzame energie van de verschillende D.E.-opties binnen de gemeentegrens van Eersel. In figuur 5 is het aandeel per D.E.-optie weergegeven. Hiermee wordt duidelijk welk type D.E.-optie het meest interessant is om in 20132017 op in te zetten.
Figuur 5: Aandeel per D.E.-optie (%) De belangrijkste D.E.-opties vormen, in volgorde van grootte: Bio-energie; Zon-PV; Zonneboiler; Energieopslag; Warmtepomp. Ook voor windenergie ligt nog een groot onbenut potentieel, het is de overweging waard de mogelijkheden van deze D.E.-optie te onderzoeken. 6
1.5
Ambities gemeente Eersel
Om verdere klimaatverandering te beperken én de uitputting van grondstoffen voor te zijn is de inzet van iedereen nodig. Zowel overheid als bedrijven en burgers moeten duurzamer omgaan met natuurlijke hulpbronnen. De uitdaging met betrekking tot klimaat en duurzaamheid is fors en zal alleen maar verder toenemen. De EU-doelen voor Nederland zijn 20% CO2-reductie en 14% duurzame energie in 2020. De kempengemeenten hebben daarbovenop aangegeven energieneutraal te willen zijn in 2025. Het klimaatbeleid 2013-2017 werkt aan deze ambitie. Klimaatbeleid betekent een verbreding van het „traditionele energiebesparingsbeleid”. Behalve de verbreding met de twee andere sporen van de trias energetica, te weten inzet duurzame energiebronnen en efficiënte inzet van fossiele brandstoffen, betekent de verbreding ook integratie met andere beleidsvelden. Door de gemeente Eersel zijn in de periode 2010-2012 de eerste projecten ten uitvoer gebracht. De nadruk van deze projecten lag op voorlichting, bewustwording en structurele inbedding van klimaatbeleid in de gemeentelijke organisatie. Om de doelstellingen daadwerkelijk te halen is ook de inzet van andere partijen/belanghebbenden nodig, alleen op deze manier blijft de ambitie om in 2025 als kempen energieneutraal te zijn haalbaar. Het besparen op energiegebruik en het duurzaam opwekken van energie is dan ook niet alleen gericht op behoud van het klimaat. Dit beleid zorgt ook voor een betrouwbare en betaalbare 2 energievoorziening in de toekomst. De transitie naar een CO -arme economie vergt een enorme inspanning en biedt ook groeikansen voor de Eerselse economie. Groen en groei gaan hand in hand. Duurzaamheid is in onze visie geen bedreiging maar een kans, en moet een impuls geven aan de lokale economie en werkgelegenheid. Hierbij wordt gericht gestuurd op (lopende) projecten waar een hoog rendement te halen is, deze projecten zijn te vinden in de thema’s woningbouw, bedrijventerrein en/of duurzame energieopwekking. Voor het klimaatbeleid 2010-2012 is door de raad besloten een “voorlopende” gemeente te willen zijn. Om dit ambitieniveau voor 2013-2017 te behouden wordt in hoofdstuk 2 per thema de speerpunten en bijbehorende te behalen prestaties beschreven. De uitdaging Een modern duurzaamheidsbeleid vraagt een zakelijke en realistische benadering. Daarin past dat het initiatief ligt bij burgers, bedrijven, onderzoek- en onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties die samen met decentrale overheden aan de slag gaan om tot haalbare, betaalbare en opschaalbare projecten te komen. De overheid zal van haar kant duurzame initiatieven en projecten ruimte geven en ondersteunen door partijen aan elkaar te koppelen, informatie te verstrekken en belemmeringen weg te nemen, bijvoorbeeld door onnodige regels te schrappen en vergunningverlening te versnellen.
7
3.
Klimaatbeleid gemeente Eersel
Duurzaamheid betreft alle maatschappelijke sectoren. Lokaal en regionaal klimaatbeleid betekent daarom werken over een breed front, zoals gebouwde omgeving, duurzame mobiliteit, duurzame bedrijven en duurzame energie. Gemeenten, provincies en waterschappen maken daar ook werk 2 van en hebben samen met de rijksoverheid een Klimaatagenda 2011-2014 opgesteld . De gemeente Eersel heeft de klimaatagenda ook ondertekend en daarmee de ambities onderkend. In de klimaatagenda staan vijf thema’s met negen speerpunten centraal. Met deze Speerpunten gaan we nu aan de slag.
1
Thema Duurzame gebouwde omgeving
2 3
Duurzame mobiliteit Duurzame bedrijven (industrie)
4 5
Duurzame landbouw Duurzame e-productie
Speerpunt Duurzame overheid Bestaande woningen en gebouwen energiezuiniger maken Naar energieneutrale nieuwbouw Groen gas en elektrisch vervoer Lokale duurzame economie Energiebesparing bedrijven via handhaving Naar energieproducerende landbouw Lokale duurzame energie productie Smart grids
Naar aanleiding van de evaluatie van het klimaatbeleid 2010-2012 blijkt dat we voor de periode 2013-2017 het meeste nadruk moeten leggen op de Thema’s: Duurzame gebouwde omgeving, Duurzame bedrijven en Duurzame e-productie. Accenten kunnen in de loop van de tijd wel verschuiven door veranderende omstandigheden. samenwerking Duurzaamheid houdt niet op bij de gemeentegrens, maar heeft veelal betrekking op een regio of gebied. Dat vereist een intensieve samenwerking tussen dorp, omgeving en regio, tussen gemeente, provincie en waterschap. Het starten van een biogasproject of het bouwen van een windmolenpark is onmogelijk zonder goede samenwerking tussen bedrijven en de verschillende overheden, ook de rijksoverheid. Ieder heeft zijn rol, overheden moeten elkaar aanvullen, kennis delen en transparant opereren in de richting van bedrijven. Samenwerking is het devies. De rol van de gemeente Eersel verandert. Een duurzamer klimaat wordt uiteindelijk gedragen door burgers en bedrijven. Deze partijen ondernemen op duurzame initiatieven. Er is sprake van grote dynamiek. De Klimaatagenda activiteiten sluiten daarop aan en zijn gericht op het mogelijk maken en versterken van die activiteiten van burgers en bedrijven. Betrokkenheid van die belanghebbende partijen bij de uitvoering van het Klimaatbeleid is van cruciaal belang en de gemeente Eersel zal dan ook waar mogelijk ruimte geven aan en voortbouwen op initiatieven van lokale partijen zoals de energiecoöperatie Kempenenergie. Communicatie en inspirerende voorbeelden (bijvoorbeeld met behulp van duurzame competities en/of prijzen) worden ingezet om lokale initiatieven te stimuleren. Voor ‘opschaling’ zijn innovaties van koplopers heel belangrijk. Dat kan alleen door kennis te delen en van elkaar te leren. Gemeente Eersel wil de ambitie uit de kempenvisie en speerpunten van de klimaatagenda dan ook uitdragen.
2
Werk maken van klimaat, november 2011 8
3.1
Duurzame gebouwde omgeving
De gebouwde omgeving bestaat in Eersel voornamelijk uit woningbouw; met name bestaande gebouwen als ook kleine nieuwbouwinitiatieven. Het energieverbruik in de bebouwde omgeving wordt gebruikt om te verwarmen, te koelen en voor het gebruik van elektrische apparatuur. Energiebesparing en duurzame energieopwekking in de gebouwde omgeving zorgen voor het beheersbaar houden of verlagen van de woonlasten. De gebouwde omgeving is gemeentelijk verantwoordelijk voor 40% van ons energiegebruik. Om deze reden zal in dit klimaatbeleid op dit thema zwaar worden ingezet. Het thema duurzame gebouwde omgeving kent twee speerpunten, te weten bestaande woningvoorraad, nieuwbouw. Speerpunt 1: Duurzame overheid
De gemeente Eersel wil graag het goede voorbeeld geven en om deze reden wil de gemeente energiebesparing realiseren door in de gemeentelijke organisatie, zowel wat betreft vastgoed, verlichting als ICT technische energiebesparende maatregelen te treffen. In dit speerpunt valt ook Duurzame Openbare Verlichting (OVL). Nederland is één van de meest verlichte landen ter wereld. Er is nog veel winst te behalen door energiezuinige openbare verlichting (OVL) toe te passen. Om het OVL te verduurzamen zal een duurzaam beleidsplan worden opgesteld. Speerpunt 1: Bestaande woningen/gebouwen energiezuiniger
In de bestaande bouw is veel energiewinst te behalen, maar tegelijk blijft het bereiken en informeren van eigenaren moeilijk. Tot 2020 zal energieneutraal renoveren van bestaande bouw niet altijd mogelijk zijn, bijvoorbeeld doordat betere isolatie niet altijd ingepast kan worden. Door het uitvoeren van een EPA krijgt een huiseigenaar een overzicht met technische maatregelen die ervoor zorgen dat het energiegebruik daalt. Naar verwachting zullen de Energielabels verplicht worden. Een wijkgerichte aanpak met maatwerk ligt voor de hand, hierbij zal actief ingespeeld worden op overheidsprogramma’s zoals ‘Meer met Minder’, ‘Blok voor Blok’ en ‘energiesprong’. Met woningcorporaties wordt opnieuw getracht afspraken te maken over de energetische kwaliteit van hun voorraad. Speerpunt 2: Naar energieneutrale nieuwbouw
Als “voorloper” heeft de gemeente Eersel de wens om energiezuiniger te bouwen dan de landelijke prestatie-eis EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt, een energiemaat op woningniveau). Om deze reden tracht de gemeente vrijwillige afspraken te maken met ontwikkelaars om gebouwen en wijken energiezuiniger te bouwen. Hierbij wordt verzocht een minimale GPR score van 7,5 te bereiken. In de praktijk blijkt dat de vooraf afgesproken kwaliteit lang niet altijd wordt gehaald. Daarom is handhaving van de bouwkwaliteit van groot belang, zodat in ieder geval de wettelijke energieprestatie-eisen in zowel woning- als utiliteitsbouw daadwerkelijk gerealiseerd worden. Natuurlijk zal ook in de planologische ontwikkeling van nieuwbouwprojecten duurzaamheid worden meegenomen. Bij alle nieuwbouwwoningen wordt ingezet om deze 25% energiezuiniger dan het Bouwbesluit voorschrijft, te bouwen.
9
Prestaties per thema
Onderstaande prestaties moeten worden uitgevoerd om in de komende vier jaar invulling te geven aan het ambitieniveau van het thema Duurzame gebouwde omgeving. NR 1
Subthema Duurzame overheid
2
Bestaande bouw
2
Nieuwbouw
3.2
Prestaties Nieuwbouw realiseren met 50% verscherpte EPC Energiebesparing bij gemeentelijke gebouwen en infrastructurele voorzieningen en installaties met 3 % per jaar 100% opwekking en/of inkoop duurzame energie Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 2 % per jaar 100 woningen koopwoningen 2 labelstappen zuiniger zijn (30% energiereductie) 10 % van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: o Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen o Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) o Inkoop 100 % duurzame elektriciteit Realiseren van woningen met een 25 % verscherpte EPC Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 100 % van de bouwvergunningen
Duurzame mobiliteit
Mobiliteit zorgt voor circa 20% van de totale CO2-uitstoot in Nederland. In de gemeente Eersel is dit 15% van het totale verbruik. Daarnaast heeft verkeer gevolgen voor de leefbaarheid (geluid en luchtkwaliteit). Bijna een kwart van de totale energiebehoefte in de regio (17%) gebruiken we om onszelf en goederen in de openbare ruimte te verplaatsen. De inwoners van de regio hebben bij elkaar 415.000 motorvoertuigen. Een transitie naar duurzame mobiliteit is dus hard nodig. Daarom werken rijk, provincies aan duurzame mobiliteit. Gemeente Eersel heeft zelf weinig invloed op dit thema en zal in dit klimaatbeleid hier dan ook niet hoog op inzetten. Wel kan de gemeente lokaal werken aan het veranderen van gedrag (bijv het nieuwe rijden, meer thuis werken). In aansluiting op de Energieagenda 2010-2020 van de provincie Noord-Brabant en de (innovatie)kracht in de regio wordt de aandacht door de gemeente Eersel gericht op de introductie van elektrisch rijden. Elektrisch rijden is in potentie de schoonste, goedkoopste en meest efficiënte manier om aan de behoefte aan mobiliteit te voorzien. De ontwikkeling van het elektrisch rijden hangt echter sterk samen met de introductie van slimme netwerken en energieopslag. Speerpunt 4: Groen gas en Elektrisch vervoer
Omdat we met elkaar steeds meer autokilometers rijden, moeten voertuigen en brandstoffen schoner worden. We zijn nog lange tijd té afhankelijk van fossiele brandstoffen. Gemeente Eersel tracht de realisatie van vulpunten voor groen gas en oplaadpunten voor elektrische voertuigen te stimuleren. Waar mogelijk gaat de gemeente milieuvriendelijke voertuigen (auto’s en zware voertuigen) stimuleren.
10
Prestaties per thema
Onderstaande prestaties moeten worden uitgevoerd om in de komende vier jaar invulling te geven aan het ambitieniveau van het thema Duurzame mobiliteit. NR 4
3.3
Subthema Groen gas en Elektrisch vervoer
Prestaties Stimuleren realisatie oplaadpunten elektrische vervoer en groen gas Realiseren van 25% duurzaam eigen wagenpark in 2020 Aantrekkelijker maken en stimuleren fiets en wanneer mogelijk OV
Duurzame bedrijven (industrie)
Met 27% van het totale verbruik is het thema Bedrijven een belangrijke besparingsmogelijkheid binnen gemeente Eersel. Economische ontwikkeling en duurzaamheid versterken elkaar. Een economie die minder afhankelijk is van fossiele brandstoffen staat nu en in de toekomst op voorsprong. Bedrijven zien deze noodzaak ook in toenemende mate; overheid en bedrijfsleven kunnen door samen te werken het transitietempo versnellen. In dit beleid zal hier dan ook nadrukkelijk op worden ingezet. Een belangrijk deel van deze besparing zal door brancheafspraken tussen bedrijven en rijksoverheid en bedrijfsinterne maatregelen gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast liggen er grote mogelijkheden tot energiebesparing door efficiencyverbetering van bestaande systemen in de industrie. Tevens kan worden ingezet op opwekking van elektriciteit en warmte zo dicht mogelijk bij de warmtevraag en het benutten van restwarmte vanuit industriële activiteiten. Kansrijke vormen van duurzame opwekking in de industrie zijn: energie uit biomassa (verbranden houtachtig materiaal, vergisten natte fracties, biobrandstoffen), koude- warmteopslag in de bodem, warmtepompen, toepassen van diepe aardwarmte (geothermie) en opvangen van zonne-energie. Speerpunt 5: Lokale duurzame economie
Een duurzame economie is mogelijk; koplopers zoals Venco campus wijzen de weg, maar hoe versnellen we het peloton van bedrijven? De gemeenten Eersel kan hierbij een cruciale regierol nemen door bewustwording over te brengen en structurele samenwerking tussen lokale koploperbedrijven, kennisinstellingen en de gemeente/regio op te zetten. De gemeente biedt regionale koplopers een platform ter inspiratie van het verdere bedrijfsleven. Ook het realiseren van duurzame bedrijventerreinen en duurzaam inkopen hoort bij een duurzame economie. Speerpunt 6: Energiebesparing bedrijven via handhaving
De Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit verplichten bedrijven om energiebesparende maatregelen te nemen die binnen vijf jaar terug te verdienen zijn. Uit onderzoek van de VROMinspectie is gebleken dat vaak niet duidelijk is welke maatregelen effectief genomen kunnen worden. Het peloton van bedrijven loopt hierdoor meer achterstand op. Makkelijk te realiseren en kosteneffectieve maatregelen (‘het laaghangend fruit’) worden niet benut. Bedrijven hebben daardoor hogere energiekosten dan nodig. Het nemen van deze maatregelen levert op de langere termijn geld op voor de bedrijven. Ook kan het bijdragen aan een verbeterd imago van het bedrijf.
11
Prestaties per thema
Onderstaande prestaties moeten worden uitgevoerd om in de komende vier jaar invulling te geven aan het ambitieniveau van het thema Duurzame bedrijven. NR 5
Subthema Lokale duurzame economie
6
Energiebesparing bedrijven via handhaving
3.4
Prestaties Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 1% energiebesparing en/of opwekking van duurzame energie per jaar Vergroten van het aantal groene banen Handhaving van vergunningen en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, gericht op energieaspecten heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats. Bedrijven treffen rendabele maatregelen met een terugverdientijd tot 5 jaar Extra energie-efficiencyverbetering en/of verduurzaming van gemiddeld 2% per jaar bij de bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is
Duurzame landbouw
Het energiegebruik door de land- en tuinbouw binnen de gemeente Eersel is beperkt (10%). De mogelijkheden voor energieproductie zijn echter zeer omvangrijk. Er wordt steeds meer nagedacht over de oprichting van bedrijven waarbij energieproductie centraal staat. Voedsel als energie voor de mens, energie uit reststoffen, benutten van oppervlak voor de zon. In het verlengde daarvan ligt de ontwikkeling naar een ‘biobased economy’: de toepassing van groene grondstoffen voor nonfood toepassingen. Dit sluit aan bij het europese project wat door de SRE wordt uitgevoerd. Onder andere door het toepassen van warmtekrachtkoppeling met benutting (hergebruik) van restwarmte is in de landbouw een belangrijke efficiencyverbetering te realiseren. Ook het plaatsen van zonnepanelen is een vorm van energieopwekking die steeds meer opkomt. Speerpunt 7: Naar energieproducerende landbouw
Voor duurzame opwekking wordt door gemeente Eersel ingezet op bewezen technieken zoals mestvergisting en het benutten van zonne-energie. Waar mogelijk zal de gemeente kennis verspreiden en soepel omgaan met de wetgeving. Prestaties per thema
Onderstaande prestaties moeten worden uitgevoerd om in de komende vier jaar invulling te geven aan het ambitieniveau van het thema Duurzame landbouw. NR 7
Subthema Naar energieproducerende landbouw
Prestaties vergroting van het aandeel Eerselse landbouwbedrijven in de groene energievoorziening (1% per jaar)
12
3.5
Duurzame energieproductie
In 2011 blijkt in Eersel 67,4 TJ energie duurzaam opgewekt, dit is 10,8% van het maximale totaal op te wekken duurzame energie in Eersel. Daarmee wordt in Eersel in 2011 4,5% van het energiegebruik duurzaam opgewekt. Het belangrijkste aandeel in de huidige duurzame opwekking heeft biomassa met 49%, zie figuur 6.
Figuur 6: de duurzame opwekking onderverdeeld in subcategorieën. Uit cijfers van CBS blijkt dat het aandeel zonnestroom in Eersel flink stijgt, zie figuur 7.
Figuur 7: Vermogen PV-panelen in de kempengemeenten.
13
Speerpunt 8: lokale duurzame energie productie
Burgers, bedrijven en organisaties willen in toenemende mate zelf duurzame energie opwekken. Een aantal projecten waarbij particulieren, alleen of in coöperatief verband of samen met bijvoorbeeld een woningbouwcorporatie betrokken zijn, zijn in uitvoering of voorbereiding. Maar dergelijke zelfleverings-projecten lopen vaak tegen knelpunten m.b.t. regelgeving of financiering aan. Toch dient deze ‘lokale energie’ de ruimte te krijgen. Ook ‘gewone’ duurzame energie projecten ondervinden bij de realisatie regelmatig knelpunten, op het vlak van ruimtelijke ordening, vergunningsprocedures en gemeentelijke besluitvorming. Daardoor vraagt de realisatie (te) lange tijd. Het is zaak de lokale potentie van DE-productie, versneld, te benutten. De gemeente Eersel zet daarop in via twee actielijnen: zelflevering en (lokale) DE-projecten. Uit het energiescenario voor de Kempen blijkt dat in de resterende energievraag in 2025 geheel voorzien kan worden vanuit hernieuwbare bronnen. Hierbij zal biomassa naar verwachting ruim de helft van de benodigde duurzame energie moeten voorzien. Daarnaast neemt ook windenergie een kwart voor haar rekening. De overige bronnen zijn naar verwachting minder belangrijk, maar samen goed voor bijna een kwart van de vraag in 2025. De overheid heeft een belangrijke rol bij de realisatie van duurzame energieprojecten, als bevoegd gezag, beleidsmaker, launching customer, etc. De gemeente Eersel is zich bewust van die belangrijke rol van gemeenten en samen met belanghebbende gaan zij op zoek naar de mogelijkheden om die ontwikkeling te versnellen. Bijvoorbeeld door kennisoverdracht, subsidieregeling en het bij elkaar brengen van partijen. Hieronder worden de D.E.-opties in volgorde van potentie weergegeven. Op realisatie van onderstaande D.E.-opties zal worden ingezet. Bio-energie
Bio-energie is goed voor ongeveer tweederde (64,9%) van het totale potentieel aan duurzame energie. De volgende D.E.-bronnen zijn van belang, omdat daar de biomassa vrijkomt of beschikbaar is: Agrarische bedrijven (veelteelt en akkerbouw); Gemeentelijk beheer (afvalinzameling en beheer openbare ruimte); Buitengebied (bos, recreatie en natuurlijk terrein). Omdat in de gemeente Eersel geen sprake is van een warmtenet is het potentieel bio-energie zonder warmtebenutting bepaald. De belangrijkste D.E.-bron wordt gevormd door de agrarische bedrijven en dan met name door de pluimveehouderijen. De agrarische bedrijven vormen ongeveer 51% van het totale potentieel aan bio-energie. De D.E.-bron buitengebied vertegenwoordigt een kleiner potentieel. Deze D.E.-bron vormt ongeveer 33% van het geheel. De overige 16% wordt geleverd door het gemeentelijk beheer en dan met name door de afvalinzameling van huishoudelijk afval en van oud en bewerkt hout en door beheer openbare ruimte middels snoeiafval en bermgras. Zon-PV
Zon-PV, met een aandeel van ongeveer 21% in het totale potentieel, is een aantrekkelijke optie. Elektriciteit opwekken d.m.v. zonnepanelen wordt steeds voordeliger. Zon-PV is op dit moment, voor burgers, zelfs al interessant zonder subsidie. Onderstaande bronnen zijn daarbij het belangrijkst: Volkshuisvesting (bestaand bouw en nieuwbouw); Agrarische sector (boerderijen); Bedrijven en kantoren. Wanneer op alle bestaande woningen zonnepanelen worden geïnstalleerd, dan zou dat goed zijn voor 62.597 GJ aan duurzame energieopwekking in de gemeente Eersel. Dat komt neer op ongeveer 10% van het totale potentieel. Zonnepanelen op alle beschikbare boerderijen zou goed 14
zijn voor ongeveer 45.313 GJ (7% van het totale potentieel) aan duurzame energie. De bestaande bouw van kantoren en bedrijven is goed voor zo’n 16.463 GJ. Dit is 2,5% van het totale potentieel. Zonneboiler
De derde grootste D.E.-optie is de zonneboiler. Deze is goed voor ongeveer 11,5% van het totale potentieel aan duurzame energie. Met name de D.E.-bron volkshuisvesting is interessant voor 2 zonneboilers. Er wordt vanuit gegaan dat er op elke woning, naast zon-PV, 6 m beschikbaar is voor zonneboilers. Het is onrendabel om een grote hoeveelheid zonneboilers op een woning te 2 plaatsen. Als op elke bestaande woning (voor 6 m ) zonneboilers worden geplaatst is dat goed voor 64.755 GJ. Dat is ongeveer 10,5% van het totale potentieel aan duurzame energie. In de gemeente Eersel zullen de komende 5 jaar ongeveer 200 nieuwbouwwoningen (zonder warmtenet) worden opgeleverd. Deze zullen in de toekomst goed zijn voor ongeveer 1.800 GJ (0,3% van het totale potentieel). Andere D.E.-bronnen, die ook de mogelijkheden hebben tot zonneboilers, zoals de agrarische sector, de zorgsector en sport en recreatie zijn te verwaarlozen t.o.v. de D.E.-bron volkshuisvesting. Energieopslag
Energieopslag is nog goed voor 1,7% van het totale potentieel aan duurzame energie. Deze D.E.optie is bekender onder de naam Koude Warmte Opslag (KWO). Dit is niet hetzelfde als aardwarmte (geothermie). In dat geval wordt veel dieper geboord om warmte uit de aarde te gebruiken. Het totale aandeel van energieopslag in de gemeente Eersel komt van de D.E.-bron agrarische sector. Warmtepomp
De overige 0,9% van het totale potentieel aan duurzame energie komt uit de D.E.-optie warmtepomp. Deze techniek maakt gebruik van omgevingswarmte. De volgende D.E.-bronnen zijn van belang: Agrarische sector; Volkshuisvestiging (nieuwbouwwoningen). Met 4.642 GJ is de agrarische sector hierin de beste D.E.-bron. Dit komt neer op zo’n 0,7% van het totale potentieel aan duurzame energieopwekking voor de gemeente Eersel. Gevolgd door volkshuisvesting met ongeveer 1.021 GJ. Dit is goed voor 0,2% van het totale potentieel. Windenergie
Gemeente Eersel is op dit moment niet actief bezig met het realiseren van windenergie. Gemeenten Reusel-De Mierden en Oirschot realiseren op korte termijn windmolens. Windenergie is energetisch gezien wel heel interessant. De mogelijkheden en wens om gebruik te maken van deze D.E.-optie zullen dan ook nader worden onderzocht. Overig
In Eersel is weinig potentieel voor grootschalige waterkracht. Op het gebied van aardwarmte is in Nederland nog weinig praktijkervaring. Brabant Water is in samenwerking met de SRE bezig om nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden van deze duurzame energieoptie. Omdat er nog zo weinig over bekend is wordt hier voor 2013-2017 niet op ingezet. Speerpunt 9: Smart Grids
Een toenemend percentage elektriciteit uit zon en wind heeft tot gevolg dat het elektriciteitsaanbod kan fluctueren. Ook de vraag naar elektriciteit kan sterker fluctueren naarmate er meer elektrische voertuigen en meer all-electric woningen komen. Deze ontwikkelingen vragen om intelligente netten (smart grids) die met behulp van slimme software deze fluctuaties in vraag en aanbod op elkaar kunnen afstemmen. Op langere termijn zullen slimme netten een decentrale duurzame energiehuishouding kunnen accommoderen door een grotere flexibiliteit, een grotere decentrale, fluctuerende productie kunnen inpassen en vraag en aanbod beter op elkaar laten afstemmen. Slimme netten kunnen zo bijdragen aan een efficiënter en zuiniger energiegebruik.
15
De SRE regio denkt al na over de toepassing van smart grids in de ontwikkeling van nieuwe wijken. Gemeente Eersel gaat (wanneer zinvol) in de komende jaren actief inzetten op proefprojecten. Communicatie naar en draagvlak bij bewoners is daarbij belangrijk. Prestaties per thema
Onderstaande prestaties moeten worden uitgevoerd om in de komende vier jaar invulling te geven aan het ambitieniveau van het thema Duurzame energieproductie. NR 8
Subthema lokale duurzame energie productie
9
Smart Grids
Prestaties Minimaal 10 % van de energie die binnen de gemeentegrenzen (kempen) wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties praktijkkennis opdoen rond de haalbaarheid, kosten en baten en marktkansen van intelligente netten. Wanneer mogelijk meewerken aan proefprojecten.
16
4.
Personele en financiële consequenties
Zorg voor het milieu gaat gepaard met investeringen. Investeringen die zich op termijn zullen terugverdienen, hetzij door het besparen op energiekosten, hetzij doordat de kosten om klimaatverandering te voorkomen vele malen lager liggen dan de kosten van alle mogelijke negatieve gevolgen. Denk hierbij aan economische en materiële schade als gevolg van extreme klimaat- en weersveranderingen. Anderzijds geeft het opraken van de fossiele bronnen een financiële prikkel om op hernieuwbare bronnen over te stappen. Het opzetten en uitvoeren van de Kempische klimaatvisie is daarom lonend werk, maar het vereist wel een terugkerende investering van de gemeenten. De ambitie om in 2025 energieneutraal te zijn in de Kempen is hoog en uniek voor samenwerkende gemeenten. In theorie kan de huidige aanjaag- en regiefunctie voldoende zijn, wat de kosten beperkt houdt. Veel projecten zullen echter vanuit de gemeenten worden geïnitieerd en er zal ook een voorbeeldfunctie verwacht worden. De praktijk leert dan ook dat de gemeente zelf zal moeten investeren om ambities te realiseren. Om de aanjaag- en regiefunctie klimaatbeleid uit te voeren op het “voorlopende” ambitieniveau in de periode 2013 – 2017 is jaarlijks minimaal 56.000 euro benodigd. Er dient rekening gehouden te worden met het feit dat vaststelling van de klimaatvisie en klimaatbeleid tot gevolg kan hebben dat voor de uitvoering van projecten in de toekomst nog aanvullende financiële middelen nodig zijn. Het betreft hier bijvoorbeeld investeringen bij de nieuwbouw van een gemeentelijk gebouw, dat energieneutraal wordt gebouwd om de doelstelling van de klimaatvisie en de in het klimaatbeleid opgenomen prestaties te realiseren of bijvoorbeeld als gevolg van het creëren van een (subsidie) voorziening voor energiemaatregelen. Dit zijn extra kosten die nu nog niet te voorzien zijn. Deze extra investeringen zijn niet opgenomen in het bovengenoemde benodigde uitvoeringsbudget van € 56.000,-- per jaar. Deze benodigde extra kosten worden te zijner tijd separaat aan de raad voorgelegd, waarna deze een besluit over de gewenste investering kan nemen. Om invulling te geven aan het klimaatuitvoeringsprogramma is voor 2013 reeds € 56.000,-gereserveerd. Daarnaast is er € 34.000,-- beschikbaar van het uitvoeringsprogramma 2010-2012. Dit restantbudget is gereserveerd voor lopende projecten uit 2010-2012 die in 2013 moeten worden betaald. Tevens is er € 20.000,-- budget voor een subsidie voor de burgers in 2013. Voor 2014 is een budget € 56.000,-- via de voorjaarsnota aangevraagd. Ook voor 2015 en 2016 zullen dezelfde budgetten worden aangevraagd via de voorjaarsnota, aangezien de budgetten nu nog niet zijn toegekend voor deze jaren. Het jaarlijks budget van 56.000 euro wordt gereserveerd voor financiering van de projecten die opgenomen worden in het uitvoeringsprogramma 20132017 en de inhuur van deskundigen om deze projecten te realiseren. TOTALE KOSTEN KLIMAATBELEID 2013 – 2017 PER JAAR
Klimaatbeleid Kosten
Kosten (euro) 2013
110.000
2014
2015
2016
56.000
56.000
56.000
17