Op weg naar een (nog) gezondere gemeente Eersel Lokaal gezondheidsbeleid 2013-2016
Versie: 8 november 2012
1 12.07245
Inhoudsopgave 1. INLEIDING ....................................................................................................... 3 2. HET WETTELIJK KADER: DE WET PUBLIEKE GEZONDHEIDSZORG ............................. 4 3. EVALUATIE LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID 2008-2012............................................. 5 4. ‘NIEUWE’ SPEERPUNTEN VOOR LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID 2013-2016 ................. 6 4.1 ‘Integraal werken’ ........................................................................................ 7 4.2 ‘Thema’s die integraal aandacht krijgen’ ............................................................. 8 4.2.1 Veilig sporten en bewegen in de buurt ............................................................................... 8 4.2.2 Vergroten van weerbaarheid bij kinderen en hun ouders ................................................... 9 4.2.3 Vroegsignalering van zogenaamde ‘niet-pluis-gevoelens’ door professionals, vrijwilligers en buurtgenoten ......................................................................................................................... 10 4.2.4 Gezondheid en fysieke omgeving..................................................................................... 11 4.2.5 Extra aandacht voor speciale groepen / risicogroepen..................................................... 12 4.2.6 Burgerpartipatie................................................................................................................. 13 4.3 Extra aandachtsthema: alcoholgebruik ............................................................ 15 5. FINANCIËN.................................................................................................... 18 Bijlage 1 Activiteitenoverzicht ............................................................................... 20 Bijlage 2 Wet publieke gezondheid ........................................................................ 24 1 Inleiding ................................................................................................. 24 2 Artikel 2.................................................................................................. 24 2.1 Inzicht verwerven in en analyseren van de gezondheidstoestand van de bevolking ...... 24 2.2 Bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen ................................... 24 2.3 Bevorderen van medische milieukundige zorg ................................................................ 25 2.4 Bevorderen van technische hygiënezorg......................................................................... 25 2.5 Bevorderen van psychosociale hulp bij rampen .............................................................. 25 3 Artikel 5.................................................................................................. 25 3.1 Uitvoering van de jeugdgezondheidszorg........................................................................ 25 3.2 Preventieve ouderengezondheidszorg ............................................................................ 26 4 Artikel 6.................................................................................................. 26 4.1 Algemene infectieziektebestrijding. ................................................................................. 26 4.2 Preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) ........................................ 26 5 Artikel 16 ................................................................................................ 27 Bijlage 3 Samenvatting tussentijdse evaluatie nota LGB 2008-2011................................. 28 Bijlage 4 Organisatiestructuur lokaal gezondheidsbeleid 2008-2012................................. 29 Bijlage 5 Factsheet ‘Op weg naar een gezonder Eersel’ ............................................... 31 Bijlage 6 Rapport ‘Op weg naar een gezonder Eersel’ ................................................. 32
2 12.07245
1. INLEIDING Gezondheid bepaalt in belangrijke mate de kwaliteit van leven. Niet voor niets is het antwoord van aanstaande ouders op de vraag of ze het liefst een jongen of meisje krijgen: ‘als het maar gezond is’. Het gezond zijn wordt zolang er geen ziekte is, vaak als een vanzelfsprekendheid ervaren. Gezond leven is een belangrijke voorwaarde om die gezondheid in stand te houden. Leven op een gezonde manier is hetgeen de burger zelf in de hand heeft. Kiezen voor een gezonde leefstijl is investeren in een goede gezondheid. Leefstijlfactoren, vooral roken, alcohol en overgewicht, zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de belangrijkste groepen doodsoorzaken zoals harten vaatziekten, kanker en ziekten van de ademhalingswegen. De urgentie om te blijven investeren in preventie en het terugdringen van 1 ongezond gedrag blijft daarmee onveranderd hoog . Naast ongezond gedrag zijn ook de sociale en fysieke omgeving van invloed op het ontstaan van ziekte. Ongezonde factoren komen vaak in combinatie voor. Juist deze combinatie van ongezond gedrag in een ongezonde omgeving brengt extra gezondheidsrisico’s met zich mee. Voor de gemeente is er een belangrijke rol weggelegd als het gaat om het ondersteunen en stimuleren van gezond gedrag. We hebben daar alle belang bij omdat een goede gezondheid onmisbaar is om te kunnen deelnemen en bijdragen aan onze samenleving. Gezondheid is van invloed op schoolprestaties en de loopbaan van mensen. Een goede gezondheid heeft een gunstig effect op de economie en beperkt de kosten van de gezondheidszorg. Gezondheid is ook een belangrijke factor voor andere vormen van maatschappelijke participatie, waaronder vrijwilligerswerk en mantelzorg. Gezondheidswinst helpt dus de burger èn de samenleving. Hoewel het met de gezondheid van veel mensen goed gaat, is er nog veel winst te behalen: een aantal ziektes is in mindere of meerdere mate te voorkomen door gezonder te leven in een gezondere leefomgeving. De gemeente heeft een verantwoordelijkheid, op basis van de Wet publieke gezondheid, in het creëren van een gezonde omgeving zodat de burger de eigen verantwoordelijkheid om gezond te leven goed kan invullen. De GGD Brabant Zuidoost is een belangrijke partner in deze. Zij bezit de deskundigheid om te adviseren, onderzoek te doen naar de lokale gezondheidssituatie en vervult tal van taken op het gebied van infectiebestrijding, medische milieukunde, technische hygiëne etc. op basis van de Gemeenschappelijke Regeling GGD BrabantZuidoost. Jaarlijks wordt door de deelnemende gemeenten gezamenlijk afgesproken hoe deze taken invulling krijgen (via het uniform takenpakket). Het kabinet staat voor eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van mensen. Dat geldt ook voor gezondheid. Dit betekent dat niet de overheid maar de mensen zelf in eerste instantie aan zet zijn. Als gemeente steunen wij deze gedachte. Indien een bijdrage van de overheid noodzakelijk is, dan zijn de gemeenten in veel gevallen aan zet. De gemeente is immers het overheidsorgaan dat het dichtste bij de burger staat. Daarom zijn gemeenten beter in staat om maatwerk te leveren, in te spelen op de leefwereld van burgers en rekening te houden met specifieke lokale omstandigheden. In de Wet Publieke Gezondheidszorg is een aantal taken vastgelegd waar gemeenten voor verantwoordelijk zijn. Gemeenten zijn, binnen deze wettelijke regels, vrij hoe ze deze verantwoordelijkheden uitvoeren. Het kernwoord voor het gezondheidsbeleid de komende vier jaar is “integraliteit”. Gezondheid moet een terugkerend thema worden bij andere beleidsonderwerpen zoals sport, jeugd, Wmo, milieu, ruimte en veiligheid. Wanneer het thema gezondheid voldoende geborgd is binnen de andere beleidsterreinen is er in de toekomst geen apart beleid voor gezondheid meer nodig. Bovengenoemde beleidsonderwerpen vallen deels onder het Welzijnsprestatieplan (WPP) 20122015. In deze nota wordt de relatie gelegd met deze onderwerpen en wordt aangesloten op uitgangspunten uit het WPP.
1
Bron: Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant. GGD Brabant-Zuidoost, 2011 3 12.07245
2. HET WETTELIJK KADER: DE WET PUBLIEKE GEZONDHEIDSZORG De Wet publieke gezondheid (Wpg) is in 2008 vastgesteld en regelt de organisatie van de publieke gezondheid, de bestrijding van infectieziektecrisis en de isolatie van personen/vervoermiddelen die internationaal gevaren kunnen opleveren. In 2010 heeft er een wijziging van de Wet publieke gezondheid plaatsgevonden onder meer in verband met de Wet veiligheidsregio’s. De gemeente is voor een aantal van deze taken verantwoordelijk. Een daarvan is het schrijven van een nota Lokaal Gezondheidsbeleid waarin de gemeentelijke doelstellingen op het terrein van publieke gezondheid, de acties die worden ondernomen om deze doelen te halen en de gewenste resultaten elke 4 jaar worden vastgelegd. In de artikelen 2, 5, 6 en 16 van de Wpg wordt aangegeven welke zaken minimaal in de gemeentelijke nota gezondheidsbeleid weergegeven moeten worden. Zo is het College van B&W verantwoordelijk voor: - het verwerven van inzicht en het analyseren van de gezondheidstoestand van de bevolking; - het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s, met inbegrip van programma’s voor de gezondheidsbevordering; - het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen; - het bevorderen van medisch milieukundige zorg; - het bevorderen van technische hygiënezorg; - het verzorgen van psychosociale hulp bij rampen; - jeugdgezondheidszorg, inclusief prenatale voorlichting aan alleenstaande ouders; - preventieve ouderengezondheidszorg; - algemene infectieziektebestrijding; - preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) De meeste taken zijn neergelegd bij de GGD Brabant Zuidoost. In bijlage 2 zijn deze taken uitgewerkt. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) inspecteert in 2013 of gemeenten voldoen aan de wettelijke eisen die aan een nota lokaal gezondheidsbeleid worden gesteld.
4 12.07245
3. EVALUATIE LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID 2008-2012 De afgelopen jaren hebben de gemeenten Eersel, Bergeijk, Bladel en Reusel - De Mierden (‘de Kempengemeenten’) nauw samengewerkt bij het opstellen en uitvoeren van het Lokaal gezondheidsbeleid. Hiertoe is een Regiegroep LGB De Kempen ingesteld. Aan deze Regiegroep namen, naast de gemeenten, diverse zorgaanbieders deel. Vanuit de Regiegroep is invulling gegeven aan de 4 speerpunten die in de nota ‘Lokaal gezondheidsbeleid in de Kempen 2008-2011’ zijn vastgelegd. Deze thema’s zijn de aanpak van overgewicht en diabetes, de alcoholproblematiek bij jongeren, het vergroten van sociale weerbaarheid en depressiepreventie. Ook op lokaal niveau heeft de gemeente aandacht besteed aan gezondheidsbevordering. Zo werd deelgenomen aan het regionale project ‘Laat je niet flessen’. De producten die ontwikkeld zijn op het gebied van regelgeving en handhaving zijn voor een groot deel binnen de gemeente Eersel geïmplementeerd. Ook binnen andere beleidsterreinen zoals het jeugdbeleid, het minimabeleid, het sportbeleid, het integrale veiligheidsbeleid en in het Wmo-beleid zijn initiatieven genomen die de gezondheid van de burgers ten goede komen. Er zijn dan ook flinke stappen gezet op weg naar een betere gezondheid van de inwoners van de gemeente Eersel. Dit blijkt onder andere uit het bijgevoegde GGD-rapport ‘Op weg naar een gezonder Eersel’ (bijlage 6). In dit rapport wordt per thema in beeld gebracht hoe het er met de gezondheid van de inwoners voor staat. Hiervoor is vooral gebruik gemaakt van de gezondheidsmonitors die de GGD Brabant Zuidoost elke vier jaar afneemt onder verschillende leeftijdsgroepen. Daarnaast zijn ook andere rapporten geraadpleegd zoals landelijke onderzoeken en onderzoeken die voor de gemeente Eersel zijn uitgevoerd zoals het leefbaarheidsonderzoek. De werkzaamheden en activiteiten die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden om de gezondheidsproblemen aan te pakken, zijn in dit rapport samengevat. Meer informatie over de werkzaamheden van de Regiegroep LGB en de vier werkgroepen is te vinden in de notitie ‘Tussentijdse evaluatie van de nota Lokaal gezondheidsbeleid 2008 – 2011’ en het ‘activiteitenplan Lokaal Gezondheidsbeleid De Kempen 2011 – 2012’. In bijlage 3 vindt u een samenvatting van de tussentijdse evaluatie. Verbeterpunten en wijzigingen die worden doorgevoerd De afgelopen jaren is gebleken dat het wenselijk is om het lokale gezondheidsbeleid op lokaal (gemeentelijk) niveau uit te voeren zodat er maximale aansluiting kan worden gezocht bij de lokale situatie. Voor de nieuwe beleidsperiode 2013-2016 hebben de vier Kempengemeenten daarom afgesproken dat elke gemeente afzonderlijk haar lokaal gezondheidsbeleid ontwikkelt en grotendeels zelf uitvoert. Hierdoor zal de rol van de regiegroep veranderen. In plaats van te regisseren zal het overleg meer het karakter krijgen van een afstemmings- of samenwerkingsoverleg waarbij gezamenlijk wordt gezocht naar kansen om elkaars beleid of activiteiten te versterken. De regie voor het lokaal gezondheidsbeleid Eersel zal de komende jaren bij de gemeente liggen. Voor de uitvoering van het beleid is de gemeente afhankelijk van diverse interne en externe partners zoals professionele organisaties, belangengroepen, maar ook burgers. Voorwaarde voor een succesvolle regie is dat deze partners ook wénsen dat de gemeente de relatief onafhankelijke regisseur is. Dit verschaft aan de gemeente de legitimatie om sturend op te treden, ook als er weinig harde sturingsmogelijkheden zijn. Op dit moment verloopt de samenwerking met de partners goed waardoor gemeente in staat is de regiefunctie te vervullen. Ook de gemeenten Bladel, Bergeijk en Reusel - De Mierden stellen in 2012 hun lokaal gezondheidsbeleid vast, inclusief de daarbij behorende activiteiten. Daar waar gemeenten dezelfde activiteiten willen gaan uitvoeren zal op projectbasis met elkaar worden samengewerkt. Door meer lokaal te gaan werken verwachten wij ook meer aan te kunnen sluiten bij behoeften en initiatieven per kern. Dit sluit ook aan bij het initiatief om ketensamenwerking per kern te realiseren (zie Welzijnsprestatieplan 2012-2015). Er wordt aansluiting gezocht bij dorpsraden, leefbaarheidsgroepen en de adviesraad Wmo. Deze partijen zijn inmiddels betrokken bij het opstellen van deze beleidsnota. 5 12.07245
4. ‘NIEUWE’ SPEERPUNTEN VOOR LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID 2013-2016 In het gemeentelijk rapport ‘Op weg naar een gezonder Eersel’ geeft de GGD de gemeente input en adviezen voor haar toekomstige gezondheidsbeleid. Dit betreft de (landelijke) thema’s bewegen, voeding en overgewicht, alcoholgebruik, roken, psychische gezondheid, seksueel gedrag, weerbaarheid en gezondheidsverschillen. Daarnaast zijn thema’s opgenomen die actueel zijn of aansluiten op andere beleidsterreinen zoals drugs, eenzaamheid, kwetsbare ouderen, mantelzorg en gezondheid en fysieke omgeving. Elk thema is samengevat in een kernboodschap. Deze kernboodschappen zijn terug te vinden in het gemeentelijk rapport en in de bijbehorende factsheet (bijlage 5). Het gemeentelijk rapport is onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) 2011 van de GGD Brabant Zuidoost. Deze rVTV bestaat uit drie producten: de gemeentelijke rapporten met specifieke lokale kernboodschappen, het regionale rapport ‘Op weg naar een gezonder Zuidoost Brabant’ en het Regionaal Kompas Volksgezondheid (www.regionaalkompas.nl). In het regionale VTV-rapport ‘Op weg naar een gezonder ZuidoostBrabant’ beschrijft de GGD Brabant Zuidoost een aantal belangrijke ontwikkelingen op het gebied van gezondheid voor deze regio zoals: Langer gezond leven. We leven langer gezond maar diabetes, depressie en dementie vormen een groeiend probleem in een vergrijzende populatie. Kwetsbare ouderen redden het niet alleen. Zorg voor zorg. Gezondheidsachterstanden komen niet alleen in steden voor. De meeste gezondheidswinst is te behalen bij lagere sociaaleconomische groepen. De jeugd: een gezonde investering. Zet in op minder problematiseren en meer normaliseren. Preventie scoort niet, maar loont wel! Investeren in preventie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Een gezonde omgeving: een verademing! Ruimtelijke ontwikkeling biedt kansen voor gezondheid. Het Regionaal Kompas bevat actuele cijfers, het regionale aanbod aan bruikbare interventies en voorbeelden uit de regio. De bovengenoemde producten van de rVTV bieden veel informatie voor gemeentelijk (gezondheids)beleid. De realiteit is dat gemeentes keuzes moeten maken bij het formuleren van de speerpunten. De gemeente Eersel heeft er daarom voor gekozen om een aantal thema’s samen te voegen en zoveel mogelijk te laten aansluiten op andere beleidsterreinen. Gezondheid kan immers een bijdrage leveren aan de doelstellingen van meerdere beleidssectoren: gezonde kinderen kunnen beter leren, gezonde burgers kunnen makkelijker participeren in de maatschappij. Ook het omgekeerde is van toepassing; andere beleidssectoren kunnen een bijdrage leveren aan de doelstellingen op het gebied van gezondheid, bijvoorbeeld door de inrichting van de openbare ruimte of de vaststelling van schenktijden in de verordening paracommercie. De Eersel streeft de komende jaren naar een integraal beleid teneinde maximale gezondheidswinst te behalen. Centrale doelstelling lokaal gezondheidsbeleid Op basis van het wettelijk kader, de visie op de relatie tussen gezondheid en meedoen in de samenleving en de overige kaders, is de doelstelling voor het lokaal gezondheidsbeleid als volgt geformuleerd: Met het lokaal gezondheidsbeleid streeft de gemeente Eersel naar het behoud en het bevorderen van het lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden van alle inwoners van Eersel. De gemeente ondersteunt hierin de inwoners op het terrein van de sociale en fysieke omgeving, leefstijl en maatschappelijke participatie. Direct en indirect door subsidiering van organisaties die bijdragen aan de algemene gezondheidsdoelstelling”.. Deze doelstelling draagt bij aan het bereiken van het gewenste maatschappelijke effect zoals dit is geformuleerd in programma 1 van de programmabegroting 2013-2016: “Een samenleving waarin inwoners zo zelfstandig mogelijk kunnen wonen, leven en aan deel kunnen nemen, wat hen in staat stelt zichzelf te ontplooien in goede gezondheid.”
6 12.07245
Doelgroepen Kenmerkend voor lokaal gezondheidsbeleid is, dat er geen hulpvraag aan ten grondslag ligt, althans geen vrijwillige of een door de persoon zelf geformuleerde hulpvraag. Dit betekent dat het beleid gericht is op het collectief, op iedereen. Maar bij de uitvoering van het lokaal gezondheidsbeleid zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de betekenis van de te nemen maatregelen voor risicogroepen zoals mensen met een beperking, laagopgeleiden en mensen met een laag inkomen. Ook wordt vaker de voorkeur gegeven aan de doelgroep jeugd, dan aan de groep volwassenen.
4.1 ‘Integraal werken’ Integraal gezondheidsbeleid richt zich niet alleen op het individu, maar ook op zijn of haar omgeving. In de meest brede zin betekent dit dat de belangrijkste sectoren binnen en buiten het volksgezondheidsdomein samenwerken aan het aspect gezondheid. Zo kunnen bijvoorbeeld sportbeleid en minimabeleid een relatie hebben met de gezondheidsfactoren ‘overgewicht’ en ‘depressie’. Of kan de vestiging van een bedrijf relaties hebben met gezondheid Door bewust(er) om te gaan met de wederzijdse invloed op beleidsterreinen kan soms met een kleine aanpassing van het beleid of van de uitvoering een win-win-situatie worden gecreëerd. Hiertoe zullen de komende jaren de volgende acties worden uitgevoerd: De kernboodschappen uit het gemeentelijk rapport worden door beleidsadviseurs en de vakspecialisten gebruikt als input voor beleidsnota’s en -adviezen. Relevante beleidsterreinen zijn in ieder geval Wmo, sport, milieu, armoede, onderwijs, integrale veiligheid, ruimtelijke ordening en jeugd. In het gemeentelijk rapport ‘Op weg naar een gezonder Eersel’ worden per thema aanbevelingen gedaan om op een integrale manier de doorontwikkeling van beleid vorm en inhoud te geven. Een gezamenlijke aanpak is daarbij van belang. Evenals afspraken welk beleidsterrein (en bijbehorende ambtenaar en wethouder) leidend is of de coördinatie neemt. Aan de GGD wordt proactief advies gevraagd wanneer beleidsnota´s of (stedelijke) ontwerpen worden ontwikkeld, over onderwerpen die een duidelijke relatie hebben met gezondheid en waarbij beslissingen gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid. Het gemeentelijk rapport ‘Op weg naar een gezonder Eersel’ is inmiddels al gepresenteerd aan het college van B&W, de diverse beleidsafdelingen en adviesorganen. (Integrale) actie(s): - Het college neemt het besluit dat er, indien er een relatie is met de gezondheid van burgers, in beleidsnota’s en in college-/raadsvoorstellen aandacht moet worden besteed aan gezondheidsaspecten. Indien de kennis over gezondheidseffecten onvoldoende is, moet er advies worden gevraagd aan de GGD (of aan andere organisaties die kennis hebben van gezondheidspreventie). - Het MT neemt het besluit om bij het beoordelen van beleidsnota’s en college-/raadsvoorstellen op de gezondheidsaspecten te letten: is sprake van majeure gezondheidsaspecten, en zo ja, worden ze in het advies genoemd. Indien de kennis over gezondheidseffecten onvoldoende is, moet er advies worden gevraagd aan de GGD (of aan andere organisaties die kennis hebben van gezondheidspreventie). Gewenst resultaat op 31 december 2016: Binnen de beleidsnota´s en andere beleids- en uitvoeringsvoorstellen worden gezondheidsaspecten beoordeeld en zo zondig opgenomen.
7 12.07245
4.2
‘Thema’s die integraal aandacht krijgen’
De rode draad die uit de kernboodschappen van het gemeentelijk rapport naar voren komt en waar de komende periode binnen diverse beleidsterreinen, zoals Wmo, sport, jeugd en milieu extra op gaat worden ingezet, worden hieronder in het kort weergegeven. Er zijn alleen vergelijkingscijfers met de regio of met een eerdere monitor opgenomen wanneer de verschillen significant zijn. 4.2.1 Veilig sporten en bewegen in de buurt Huidige situatie kinderen (gezondheidsmonitor 0 t/m 11 jaar afgenomen 2008 / 2009): - 8% van de 2 t/m 11 jarigen heeft overgewicht - 73% van de 4 t/m 11 jarigen is lid van een sportvereniging (in de regio: 66%) - 43% sport minimaal 2x per week een uur buiten school (in de regio: 34%, toename t.o.v. 2005: 33%) Huidige situatie jongeren (gezondheidsmonitor 12 t/m 18 jaar afgenomen 2011/2012): - 10% van de 12 t/m 18 jarigen heeft overgewicht (gelijk aan de regio, toename t.o.v. 2005: 6%,) - 75% is lid van een sportvereniging (in de regio: 70%) - 25% sport of beweegt 7 dagen per week minimaal 1 uur per dag (gelijk aan de regio) Huidige situatie volwassenen (gezondheidsmonitor afgenomen 2009/2010): - 48% van de volwassenen heeft overgewicht en bij 11% is sprake van obesitas 56% sport minimaal één keer per week - 63% voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (minimaal 5x per week ½ uur sporten of intensief bewegen) Huidige situatie ouderen (gezondheidsmonitor afgenomen 2009/2010): - 64% van de ouderen heeft overgewicht (toename sinds 2006: 57%) en 15% heeft ook obesitas - 53% van de ouderen sport minimaal één keer per week (toename t.o.v. 2006: 44%) - 69% voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (minimaal 5x per week ½ uur sporten of intensief bewegen) Meer kinderen en jongeren uit de gemeente Eersel doen aan sport in vergelijking met de regio. In de periode 2003 tot 2011 is hierin een toename te zien. Toch voldoet nog ruim tweederde van alle kinderen en jongeren niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, omdat ze niet elke dag voldoende beweging hebben. Uit regionale cijfers blijkt dat vooral kinderen uit gezinnen met een laag inkomen sporten minder. Het is daarom belangrijk extra aandacht te besteden aan deze groep kinderen. Veilig kunnen sporten en bewegen in de buurt is belangrijk voor de aanpak van diverse gezondheidsproblemen: - voorkomen van overgewicht; - voorkomen van depressie en eenzaamheid; - bevorderen van sociale samenhang en participatie. Maar sporten en bewegen hebben ook een positieve invloed op leerprestaties, weerbaarheid en de psychosociale en motorische ontwikkeling van kinderen. In de gemeente Eersel is in de afgelopen jaren door de inzet van de sportcoördinator en combinatiefunctionarissen een aantal projecten gerealiseerd die bijdragen en het sporten en bewegen door jongeren. Achtereenvolgens zijn de projecten Kilo’s ( Kwaliteitsimpuls lichamelijke opvoeding sportactivering), CliCK (Combinatiefunctionaris Linkt Club aan Kinderen), Sport Stage de Kempen, Special Heroes uitgevoerd. Komende periode staat ‘Onwijs Fit’ op de planning. Binnen ‘Kilo’s’ konden kinderen in de gymlessen kennismaken met sportverenigingen. Combinatiefunctionarissen worden ingezet in de gymlessen volgens Kilo’s en begeleiden ook naschoolse sportactiviteiten. Aansluitend startte het project CLiCK- na-school ( Club = buitenschoolse opvang in Eersel). Kinderen kunnen voor maar €1,50 per activiteit aan allerlei buitenschoolse sport- en spelactiviteiten in de buurt deelnemen. Sport Stage de Kempen is verbonden met het Kempische sportprogramma. Er zijn circa 60 studenten actief, sportinstructeurs maar ook diëtisten en remedial teachers. Studenten leren van de praktijk, wij leren van hen en ook de basisschoolleerlingen krijgen positieve coaching. Speciaal voor leerlingen van het speciaal onderwijs is ‘Special Heroes’ ontwikkeld, een sportprogramma voor kinderen met ‘speciale’ behoeften. De laatste ontwikkeling is het programma 8 12.07245
‘Onwijs Fit’. Combinatiefunctionarissen gaan samen met motorische remedial teachers en vakdocenten gericht kijken naar de fysieke en motorische ontwikkeling van de kinderen. In afstemming met de groepsleerkracht en de GGD-jeugdgezondheidszorg krijgen ouders –indien nodig- advies op maat. Ook VWS hecht veel waarde aan dit thema in de landelijke beleidsnota ‘Gezondheid dichtbij’ en de landelijke ‘Beleidsbrief sport’. Het belang van een integrale aanpak vanuit sportbeleid en gezondheidsbeleid wordt in beide notities onderstreept. Daarnaast liggen er kansen bij de inrichting van de fysieke en sociale omgeving. Een uitnodigende openbare ruimte en sportvoorzieningen nodigen uit tot bewegen. De GGD Brabant Zuidoost adviseert de gemeente Eersel om te blijven investeren in het bevorderen van ‘veilig sporten en bewegen in de wijk’ en daarbij te zorgen dat de gezonde keuze ook een makkelijke keuze wordt. (Integrale) acties: - Onlangs is het sport- en accommodatiebeleid 2012-2016 vastgesteld. Hierin wordt de nodige aandacht besteed aan de mogelijkheden om de gezondheid van de burgers te verbeteren middels sport en bewegen. - Uitvoering van diverse projecten en programma’s om bewegen onder jongeren te stimuleren. Een van deze projecten welke komende tijd wordt opgestart is ‘Onwijs Fit’. - Drempels en witte vlekken in sport- en beweegaanbod voor mensen met een beperking worden in kaart gebracht en daar waar mogelijk weggenomen. Dit gebeurt o.a. door een onderzoek naar de sportbehoefte en de bereikbaarheid van sportmogelijkheden door het Platform voor mensen met een beperking gemeente Eersel en door een onderzoek naar de toegankelijkheid van sportaccommodaties dat wordt uitgevoerd door ZET (zie sport- en accommodatiebeleid). - Sportservice Noord Brabant gaat de gemeente Eersel advies geven hoe mensen met een beperking die nu nog inactief zijn in beweging kunnen worden gebracht. - Uitvoering van het speelplan gemeente Eersel 2006-2016. Hierbij wordt het ‘natuurlijk spelen’ tot uitvoering gebracht. Per kern is er een uitvoeringsplan opgesteld waarbij er veel ruimte is voor de wensen van de buurt.∗ Gewenst resultaat op 31 december 2016: - Het aantal kinderen en jongeren met overgewicht blijft minimaal gelijk (meetmoment: gezondheidsmonitor 0-11 jaar: eind 2013 en gezondheidsmonitor 12 t/m 18 jaar: eind 2015) - Een derde van de jongeren en driekwart van de volwassenen en ouderen van de gemeente Eersel voldoet aan de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen (meetmoment: evaluatiemeting sport- en beweegparticipatie, zie sport- en accommodatiebeleid 2012-2016) - 50 % van de kinderen met overgewicht of motorische problemen die via de combinatiefunctionaris worden doorgeleid naar de jeugdgezondheidszorg vindt een bewegingsactiviteit die bij hen past of krijgt de gewenste ondersteuning (meetmoment: evaluatie project Onwijs fit: 2013-2014) 4.2.2 Vergroten van weerbaarheid bij kinderen en hun ouders Huidige situatie kinderen (gezondheidsmonitor 0 t/m 11 jaar afgenomen 2008 / 2009): - 9 % van de 4 t/m 11 jarigen ervaart problemen in de relaties met andere kinderen - 6 % heeft niet genoeg vrienden of vriendinnen buiten school - 13% van de 8 t/m 11 jarigen heeft wel eens alcohol gedronken - 21% van de ouders denkt dat ze het niet kunnen voorkomen dat hun kind veel alcohol gaat drinken Huidige situatie jongeren (gezondheidsmonitor 12 t/m 18 jaar afgenomen 2011/2012): - 4% heeft een lage weerbaarheid - 13% kan niet goed nee zeggen tegen vrienden - 9% wordt regelmatig (digitaal) gepest en 9% pest zelf - 4% heeft een seksuele ervaring tegen de zin in gehad (2007: 10%) - 31% dronk het eerste glas alcohol vóór de 14de verjaardag (2007: 51% en regio: 23%) - 5% rookt dagelijks (2007: 11%) - 3% gebruikt softdrugs
∗
dit is een bestaande activiteit die gecontinueerd wordt 9 12.07245
Weerbare kinderen kunnen eigen keuzes maken ondanks druk van media, vriendjes of omgeving en het eenvoudig verkrijgbaar zijn van ongezonde producten. Een weerbaar kind heeft zelfvertrouwen, kan zijn of haar grenzen goed aangeven en zal hierdoor beter in zijn vel zitten. Dit is van belang om weerstand te kunnen bieden aan verschillende gezondheidsrisico’s zoals roken, alcohol, drugs, problematische relatievorming en seksueel gedrag, psychische problemen etc. Dit thema heeft daarom veel aandacht in de landelijke beleidsnota ‘Gezondheid dichtbij’. Daarbij wordt het belang onderstreept om gezondheidsrisico’s niet weg te nemen maar kinderen te leren om hiermee om te gaan. Ook voor ouders is het soms moeilijk om in hun rol als opvoeder weerstand te bieden aan de wensen van hun kind, zeker als de ouders van vrienden en vriendinnen andere regels stellen. Het versterken van sociale vaardigheden en weerbaarheid van kinderen en hun ouders behoeft de komende jaren daarom extra aandacht in nauwe samenhang met de aanpak van de genoemde gezondheidsrisico’s. Wat betreft de aanpak van (overmatig) alcoholgebruik kan echter niet worden volstaan met het vergroten van weerbaarheid. Daarom wordt aan dit thema specifieke aandacht besteed in paragraaf 4.3. (Integrale) acties: - Vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin is er een aanbod bestaan dat jongeren zich kunnen aanmelden voor sociale vaardigheidstrainingen. Vergroten van de weerbaarheid is onderdeel van deze trainingen.∗ - Weerbaarheid wordt door de partners van het CJG meegenomen worden in (les)programma’s op het gebied van genotmiddelen, relatievorming & seksualiteit en voeding & bewegen.∗ Gewenst resultaat op 31 december 2016: - Afname van het aantal jongeren met een lage weerbaarheid (meetmoment: gezondheidsmonitor 12 t/m 18 jaar: eind 2015) - Afname van het aantal kinderen dat problemen ervaart in de relaties met andere kinderen (meetmoment: gezondheidsmonitor 0-11 jaar: eind 2013) - Stabilisering van het aantal jongeren dat een seksuele ervaring heeft gehad tegen hun zin in (meetmoment: gezondheidsmonitor 0-11 jaar: eind 2013 en gezondheidsmonitor 12 t/m 18 jaar: eind 2015) - Het continueren van aandacht voor het belang van het versterken van sociale weerbaarheid in het nieuwe jeugdbeleid op het moment dat er een nieuw jeugdbeleid wordt opgesteld (meetmoment: onbekend, afhankelijk van ontwikkelingen transitie jeugdzorg) 4.2.3 Vroegsignalering van zogenaamde ‘niet-pluis-gevoelens’ door professionals, vrijwilligers en buurtgenoten Huidige situatie jongeren (gezondheidsmonitor 12 t/m 18 jaar afgenomen 2011/2012): - Het aantal jongeren zonder problemen is afgenomen van 30% naar 21% - 17% ervaart één of meer problemen die dag en nacht spelen zoals schoolprestaties, uiterlijk en verveling Huidige situatie volwassenen (gezondheidsmonitor afgenomen 2009/2010): - 3% van de volwassenen heeft een hoog risico op een depressie of angststoornis - 7% van de volwassenen is (zeer) ernstig eenzaam Huidige situatie ouderen (gezondheidsmonitor afgenomen 2009/2010): - 5% van de ouderen heeft een hoog risico op een depressie of angststoornis - 7% van de ouderen is (zeer) ernstig eenzaam - Eenzaamheid komt vooral voor bij alleenstaanden, mensen met een laag inkomen en kwetsbare ouderen. - 21% van de ouderen is kwetsbaar - 1 op de 15 mantelzorgers voelt zich belast (minder dan in de regio) De meeste inwoners kunnen voor ondersteuning terugvallen op hun eigen sociale netwerk. De laatste jaren zijn in een aantal kernen van de gemeente Eersel al diverse initiatieven genomen om de sociale samenhang te kunnen garanderen en te verstevigen. Hierdoor wordt al een positieve ∗
dit is een bestaande activiteit die gecontinueerd wordt 10 12.07245
bijdrage geleverd aan de preventie van eenzaamheid en het verlichten van de zorg van mantelzorgers. Echter voor risicogroepen zoals alleenstaanden, mensen met een laag inkomen, kwetsbare ouderen en mensen met een psycho-sociale stoornis is het nog niet altijd vanzelfsprekend dat er een steunsysteem aanwezig is. Een steunsysteem is een gecoördineerd netwerk van organisaties, vrijwilligers, diensten en voorzieningen. In de gemeente Eersel wordt dit vormgegeven door de ketenbenadering zoals is beschreven in het Welzijnsprestatieplan. Niet pluis gevoelens kunnen door “het steunsysteem” gesignaleerd worden, zodat waar nodig ondersteuning geboden kan worden aan inwoners om te kunnen blijven participeren in de maatschappij. Deze ‘niet-pluis-gevoelens’ kunnen betrekking hebben op diverse gezondheidsproblemen en –risico’s zoals overbelasting van mantelzorgers, eenzaamheid, armoede, depressie en andere psychische ziektebeelden, kwetsbare ouderen, vervuiling, woonoverlast etc. Belangrijk is wel dat er (ook) professionals beschikbaar zijn om deze signalen aan te nemen en actie te ondernemen. Dit netwerk is op papier al grotendeels gerealiseerd maar moet in de praktijk nog worden versterkt, mensen moet de ‘wegen’ weten te vinden. Signalering vraagt echter ook om vaardigheden op het gebied van het bespreekbaar maken van een probleem en het motiveren van mensen om er iets aan te doen. Om te zorgen dat optimaal gebruik gemaakt wordt van het beschikbare hulp- en dienstverleningsaanbod is kennis van het beschikbare aanbod en een juiste doorverwijzing van groot belang. Dit vraagt om investering in scholing van hulpverleners, vrijwilligers en buurtgenoten en verbetering van de onderlinge afstemming. Daarnaast is belangrijk dat formele en informele zorg op elkaar aansluiten en elkaar versterken. (Integrale) acties: - Antenneproject Steensel (vanuit iDOP) wordt voortgezet.∗ - Signaleringscursus voor vrijwilligers wordt vanaf 2013 (weer) uitgevoerd door het GOW. - Signaleringscursus specifiek voor vrijwilligers die met jeugdigen werken is op aanvraag beschikbaar (door Lumens groep).∗ - Instandhouding van een gevarieerd vrijetijdsaanbod specifieke doelgroepen.∗ - De uitvoering van het adviserend huisbezoek door vrijwilligers (door GOW).∗ - De uitvoering van project thuisadministratie.∗ - Ketenzorg wordt per dorp georganiseerd waarbij zowel de formele als informele zorgverleners worden betrokken. Gewenst resultaat op 31 december 2016: - Toerusten van professionals, vrijwilligers en buurtgenoten in het signaleren, motiveren en doorgeleiden van ‘niet-pluis-gevoelens’ bij risicogroepen zoals alleenstaanden, mensen met laag inkomen en mensen met een psychosociale stoornis (meetinstrument: evaluatie signaleringscursussen). - Afname van het aantal jongeren dat dag en nacht problemen ervaart (meetmoment: gezondheidsmonitor 12 t/m 18 jaar: eind 2015) - Stabilisatie van het aantal (zeer) ernstig eenzame ouderen en volwassenen (meetinstrument: gezondheidsmonitors volwassenen en ouderen eind 2016) - Aandacht voor vroegsignalering van ‘niet-pluis-gevoelens’ in het jeugdbeleid (meetmoment: vaststelling nieuwe jeugdbeleid) 4.2.4 Gezondheid en fysieke omgeving Huidige situatie volwassenen (gezondheidsmonitor afgenomen 2009/2010 en leefbaarheidsonderzoek 2009): - De leefbaarheid in de gemeente is sinds 2005 duidelijk verbeterd. - Minder inwoners geven aan dat het woon- en leefklimaat de laatste 2 jaar is verslechterd (2007: 24% - 2009: 17%) - Het minst tevreden zijn de inwoners van de kernen Knegsel (veel lawaai- en stankoverlast van vlieg- en wegverkeer), Duizel (veel lawaai- en stankoverlast van vlieg- en wegverkeer en minder tevreden over sociale contacten), en Wintelre overlast van vliegtuigen en gevaarlijke verkeerssituaties) - 26% van alle volwassenen wordt erg gehinderd door geluid (regio 22%) - 15% ervaart ernstige geluidshinder door vliegtuigverkeer (regio 4%) en 5% heeft hierdoor ook slaapproblemen. De overlast is het grootst in Duizel, Steensel en Knegsel. ∗
dit is een bestaande activiteit die gecontinueerd wordt 11 12.07245
-
9% ervaart ernstige geluidshinder van wegverkeer en ook hierdoor is bij 5% de slaap verstoord 7% ervaart ernstige geurhinder. Open haarden en allesbranders zijn de belangrijkste oorzaak.
Integraal beleid op de leefomgeving is een effectief middel om de gezondheid te bevorderen. De leefbaarheid in Eersel is verbeterd maar nog steeds ervaart één op de vier volwassenen ernstige geluidshinder. Tussen 2005 en 2009 is de geluidshinder door vliegverkeer echter niet toegenomen. Het civiele vliegverkeer van Eindhoven Airport mag de komende jaren flink uitbreiden. Hans Alders benoemt in zijn advies aan het kabinet een aantal hinderbeperkende maatregelen als voorwaarde voor de gefaseerde uitbreiding van Eindhoven Airport. Aandacht voor leefbaarheid is daar onderdeel van. Daartoe wordt het ‘Gezondheidsbelevingsonderzoek Luchthaven’ uitgevoerd. In 2012 vindt hiervoor een nulmeting plaats in een aantal wijken en dorpen rondom Eindhoven Airport, waaronder de gemeente Eersel. In 2014 wordt deze meting herhaald. De resultaten met betrekking tot geluid- en luchtkwaliteit zullen voor zover mogelijk door de gemeente worden betrokken bij de planvorming van specifieke bestemmingen waar kwetsbare groepen komen / wonen zoals scholen, kinderdagverblijven, verzorgingshuizen e.d. Een open communicatie naar de burger is daarbij van belang. Bij ontwikkeling wegen wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met omwonenden. Verkeerstromen worden in kaart gebracht en indien mogelijk om woonwijken heen geleid. Daar waar toch verkeer in de nabijheid van woningen passeert worden maatregelen getroffen om de geluidsoverlast te beperken (b.v. ‘stil asfalt’). Bij de verstrekking van omgevingsvergunningen wordt een aantal aspecten beoordeeld die invloed hebben op gezondheid (o.a. geur, ammoniak, geluid en fijnstof). Hier zijn over het algemeen wettelijke normen voor die door de gemeente gehandhaafd worden. (Integrale) acties: - Betrekken van de resultaten met betrekking tot geluid- en luchtkwaliteit van het ‘Gezondheidsbelevingsonderzoek Luchthaven’ bij de planvorming van specifieke bestemmingen waar kwetsbare groepen komen of wonen. - Zorgen voor een open communicatie over deze resultaten met de burgers.∗ - Volksgezondheidsaspecten worden vroegtijdig meegenomen bij plattelandsontwikkeling. Daarbij worden ook de beschikbare resultaten van onderzoek naar de effecten van intensieve veehouderij meegenomen.∗ - Onlangs is het rapport “Milieubeoordeling routeoptimalisaties” opgeleverd in opdracht van Eindhoven Airport. In dit rapport wordt geadviseerd de vliegroutes aan te passen. Waarschijnlijk wordt er gekozen voor “routeoptimalisatie 1b”. Dit heeft tot gevolg dat de geluidsoverlast van vliegtuigen in Knegsel en in Duizel afneemt. In Wintelre stijgt de overlast mogelijk licht. In totaal hebben dan aanzienlijk minder mensen lasten van geluidsoverlast. - De uitvoering van activiteiten ter vermindering van geluidsoverlast door het wegverkeer: b.v. wijziging van verkeerstromen om sluipverkeer in wijken tegen te gaan, invoer 30 km zones en het gebruik van stil asfalt.∗ - Het bewerkstelligen van veilige en korte(re) fietsroutes waardoor meer mensen de fiets pakken voor woon-werkverkeer en kinderen voor thuis-schoolverkeer.∗ - Het stimuleren van verkeerseducatie op de basisscholen door subsidie. Hierbij leren scholieren ook wat de veilige fietsroutes zijn.∗ - Het uitvoeren van activiteiten die bijdragen aan het doel ‘Wandelgemeente van het jaar 2014’ worden. Gewenst resultaat op 31 december 2016: - Afname of stabilisatie van het aantal volwassenen dat wordt gehinderd door geluid / vliegtuiglawaai (meetmoment: gezondheidsmonitor volwassenen 2016) - Afname of stabilisatie van ernstige geurhinder (meetmoment: gezondheidsmonitor volwassenen) - Aandacht voor gezondheidsaspecten in milieubeleidsplan, omgevingsvergunningen en bestemmingsplannen en beleid met betrekking tot de intensieve veehouderij. 4.2.5 Extra aandacht voor speciale groepen / risicogroepen Huidige situatie: ∗
dit is een bestaande activiteit die gecontinueerd wordt 12 12.07245
-
Met behulp van de gezondheidsmonitors is het niet mogelijk om een goed beeld te krijgen van de gezondheidssituatie en de bijbehorende problemen en behoeften van specifieke kwetsbare groepen zoals de doelgroepen die behoren tot de prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wmo
De gemeente Eersel streeft naar een inclusieve samenleving. Een samenleving waarin ieder ongeacht de beperking, zich opgenomen voelt en kan meedoen. Naast het versterken van de eigen kracht van alle burgers, zoals dat is opgenomen in het Welzijnsprestatieplan, zal er extra aandacht zijn voor kwetsbare doelgroepen. De gezondheid van kwetsbare groepen is op meerdere terreinen slechter dan die van de gemiddelde inwoner van Eersel. Informatie, steunsystemen, laagdrempelig gebruik van voorzieningen, lotgenotencontact, participatie en vormen van ondersteuning moeten bijdragen aan de gezondheid en het welbevinden van kwetsbare groepen Kwetsbare groepen die extra aandacht behoeven op het terrein van gezondheid zijn: kwetsbare ouderen, mensen met een lage sociaal economische status (door lage opleiding en/of laag inkomen), kinderen met psychosociale problemen, mensen met een (verstandelijke) beperking en doelgroepen voor maatschappelijke opvang-, OGGZ- en verslavingsbeleid (prestatievelden 7,8,9 van de Wmo). (Integrale) acties: - Bij de aanpak van elk specifiek gezondheidsthema wordt gezocht naar interventies waarmee ook de kwetsbare groepen kunnen worden bereikt. Zo zal bij sport- en bewegingsstimulering interventies worden uitgevoerd waardoor ook kinderen van het speciaal onderwijs (die buiten Eersel naar school gaan) kunnen worden gestimuleerd om binnen Eersel te gaan sporten. Bij het vergroten van de signalering van ‘niet-pluis-gevoelens’ zal gezocht worden naar sleutelfiguren en methodieken om alle kwetsbare groepen te bereiken. - In het sport- en accommodatiebeleid is opgenomen dat de sportparken en –accommodaties multifunctioneel en door meerder partijen gebruik mogen worden. Bij nieuwe accommodaties wordt speciale aandacht aan toegankelijkheid besteed. Dit betekent dat specifieke doelgroepen ook gebruik kunnen maken van de sportaccommodaties. - De gemeente subsidieert al diverse organisaties die sport- en beweegactiviteiten voor specifieke doelgroepen organiseren, b.v. stichting MEE, zwemvereniging de Dobbers en de KBO’s.∗ - De komende beleidsperiode zal worden onderzocht of er mogelijkheden zijn om de gezondheidssituatie en de bijbehorende problemen en behoeften van specifieke kwetsbare groepen (zoveel mogelijk op lokaal niveau) in beeld te krijgen. Gewenst resultaat op 31 december 2016 - In de evaluaties van de uitgevoerde interventies wordt aangegeven of en zo ja op welke wijze kwetsbare groepen zijn betrokken en bereikt (meetinstrument: diverse evaluaties) - Inzicht in de gezondheidssituatie, problemen en behoeften van de kwetsbare groepen (meetinstrument: evaluatie gezondheidsbeleid 2012-2016)
4.2.6 Burgerpartipatie Huidige situatie - Vertegenwoordigers van de Adviesraad Wmo en van de dorpsraden/leefbaarheidsgroepen zijn inmiddels betrokken bij de prioritering van de thema’s voor deze beleidsnota door een interactieve bijeenkomst. Het betrekken van burgers bij de ideevorming, de aanpak en de uitvoering van de beleidsaanbevelingen zorgt voor draagvlak en enthousiasme onder burgers om aan de slag te gaan met concrete activiteiten op het gebied van gezondheid. De gemeente investeert in de voorwaardelijke voorzieningen (b.v. sportaccommodaties) waardoor het voor organisaties en inwoners makkelijk wordt activiteiten te organiseren. Door gebruik te maken van hun eigen sociale netwerk worden doelgroepen veel gemakkelijker bereikt en sluiten gezondheidsboodschappen veel beter aan op de leefwereld van de te bereiken doelgroep.
∗
dit is een bestaande activiteit die gecontinueerd wordt 13 12.07245
Voorbeeldprojecten in regio laten zien dat burgers ook bereid zijn om hiervoor zelf actie te ondernemen en zelfs activiteiten op te zetten voor medeburgers. Hierdoor wordt optimaal aangesloten bij de behoefte en belevingswereld van deze burgers waardoor bereidheid tot deelname groot is en de kans dat gezondheidswinst optreedt ook groter is. Voorbeelden uit andere gemeenten zijn: workshop etiketten lezen, ‘happen en stappen’, allerlei sportactiviteiten etc. Het is niet de bedoeling dat de gemeente deze (of andere) activiteiten gaat initiëren maar de inwoners zelf. De gemeente gaat de activiteiten dan financieel of met advies (b.v. door de GGD) ondersteunen. In andere gemeenten in Zuidoost Brabant blijkt dit goed te werken.
14 12.07245
(Integrale) acties: - Met behulp van een ‘beloningssysteem’ (b.v. een subsidieregeling) burgerinitiatieven stimuleren. Hiervoor wordt o.a. samenwerking gezocht met de (werkgroepen zorg van) de dorpsraden en leefbaarheidsgroepen, maar ook met buurtverenigingen, ouderraden van scholen, sportverenigingen e.d. Gewenst resultaat op 31 december 2016: - Minimaal 5 burgerinitiatieven hebben gebruikt gemaakt van, of maken gebruik van de stimuleringssubsidie (meetinstrument: evaluatieverslag van het op te zetten beloningssysteem) 4.3 Extra aandachtsthema: alcoholgebruik Er is één thema dat extra aandacht krijgt, naast de integrale thema’s, en dat is het gebruik van alcohol en drugs onder de verschillende leeftijdscategorieën. Hierbij wordt vooral gefocust op alcoholgebruik. De afgelopen jaren zijn er al veel interventies ingezet om het alcoholgebruik onder de jeugd terug te dringen (o.a. het project ‘Laat je niet flessen’) maar gezien het hoge percentage mensen dat teveel drinkt behoeft dit thema nog steeds extra aandacht. Huidige situatie kinderen (gezondheidsmonitor 0 t/m 11 jaar afgenomen 2008 / 2009): - 13% van de 8 t/m 11 jarigen heeft wel eens alcohol gedronken - 21% van de ouders denkt dat ze het niet kunnen voorkomen dat hun kind veel alcohol gaat drinken Huidige situatie jongeren (gezondheidsmonitor 12 t/m 18 jaar afgenomen 2011/2012): - 31% dronk het eerste glas alcohol vóór de 14de verjaardag (2007: 51% en regio: 23%) - 5% rookt dagelijks (2007: 11%) - 3% gebruikt softdrugs Huidige situatie volwassen (gezondheidsmonitor 19 t/m 64 jaar afgenomen 2009): - van de groep 19 t/m 64 jaar drinkt 13% overmatig en voldoet 68% niet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik. Overmatig drinken betekent bij mannen dat ze meer dan 21 glazen alcohol per week drinken, bij vrouwen meer dan 14 glazen per week. Onder de norm aanvaardbaar alcoholgebruik verstaat de Gezondheidsraad maximaal 2 standaardglazen alcohol per dag voor gezonde volwassen mannen en maximaal 1 standaardglas per dag voor gezonde volwassen vrouwen. Huidige situatie ouderen (gezondheidsmonitor 65+ jaar afgenomen 2009): - van de groep 65+ jaar drinkt 10% overmatig en voldoet 57% niet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik. Hierbij worden dezelfde normen gehanteerd zoals beschreven bij de volwassenen 19 t/m 64 jaar. Om een beter beeld te krijgen van het alcoholgebruik onder de verschillende leeftijdscategorieën volwassenen en ouderen staan in tabel 1 de regionale cijfers verder uitgesplitst. Deze cijfers zijn niet op lokaal niveau beschikbaar maar gemeente Eersel wijkt met de totaalcijfers niet significant af van de regio dus deze cijfers geven een goede indicatie van de situatie in de gemeente Eersel. Indien we naar de totale volwassen en oudere bevolking in Zuidoost-Brabant kijken dan zijn duidelijke verschillen zichtbaar in het alcoholgebruik tussen de verschillende leeftijdsgroepen. Het alcoholgebruik is het hoogste bij de jongvolwassenen in de leeftijd van 19 t/m 24 jaar. Zij drinken relatief veel glazen per keer, meestal in het weekend. Naarmate mensen ouder worden daalt het aantal glazen dat per keer gedronken wordt, maar het aantal dagen waarop gedronken wordt neemt toe. Het percentage mensen dat meer dan 5 dagen in de week drinkt, neemt pas af bij personen van 75 jaar en ouder. Indien we deze gegevens combineren in de norm voor aanvaardbaar alcoholgebruik, dan zien we dat het percentage dat niet aan de norm voldoet bij de 19 t/m 24 jarigen het hoogste is. Vervolgens daalt dit percentage vanaf de 25 t/m 39 jarigen om daarna weer toe te nemen bij de 55 tot en met 64 jarigen. Het percentage onaanvaardbare drinkers daalt vervolgens weer bij de ouderen vanaf 65 jaar (tabel 1). Regionale cijfers laten zien dat mannen vaker overmatig drinken dan vrouwen.
15 12.07245
Volwassenen 19 t/m 24 jaar
25 t/m 39 jaar
Ouderen
40 t/m 54 jaar
55 t/m 64 jaar
65 t/m 74
75 +
jaar
%
%
%
%
%
%
Drinkt alcohol
92
85
88
90
82
71
Overmatige drinker
24
9
12
16
12
6
79
66
65
69
58
43
Voldoet niet aan norm aanvaardbaar alcoholgebruik
Tabel 1: Alcoholgebruik volwassenen (19 t/m 64 jaar) en ouderen (65- plussers) in regio Zuidoost-Brabant, naar leeftijdsgroepen, 2009
In paragraaf 4.2.2 wordt ingegaan op het versterken van weerbaarheid. Dit is één van de belangrijkste aangrijpingspunten om op een integrale manier het alcoholgebruik, vooral onder jongeren, terug te dringen. De acties die beschreven staat in paragraaf 4.2.2 dragen daarom ook bij aan het bereiken van de gewenste resultaten zoals deze zijn beschreven in deze paragraaf. Er kan echter niet worden volstaan met het vergroten van weerbaarheid. Het is ook belangrijk om ook (meerjarig) aandacht te (blijven) besteden aan regelgeving en handhaving. De nieuwe Drank- en horecawet biedt hiervoor meer mogelijkheden. Deze wet wordt 1 januari 2013 van kracht. Daarnaast worden de bestaande acties om het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen voortgezet. Ook effectieve preventie van alcoholproblemen onder volwassenen en ouderen vraagt om een integrale aanpak. Deze speelt in op de verschillende factoren die schadelijk alcoholgebruik beïnvloeden: maatschappelijke norm, persoonlijke motivatie, beschikbaarheid van alcohol en toezicht. (Integrale) acties: - Activiteiten gericht op het verminderen van alcoholgebruik onder jongeren vanuit het project ‘Laat je niet flessen’ worden in ieder geval voortgezet tot de evaluatie in 2013.∗ - Het jongerenwerk geeft gastlessen over alcohol, tabak en drugs aan de groepen 8 van de basisscholen.∗ - Het jongerenwerk praat met jongeren over hun alcohol- en drugsgebruik.∗ - Ouders worden door de buurtbrigadier bezocht na buitensporig alcoholgebruik door jongeren.∗ - Bij de lokale vertaling van de invoering van de nieuwe Drank- en horecawet (b.v. een verordening paracommercialisme) wordt gestreefd naar een integrale aanpak om alcoholmisbruik tegen te gaan. - Aandacht voor een alcoholvrije omgeving. Dit draagt bij aan vermindering van schadelijk of ongewenst alcoholgebruik. Een alcoholvrije receptie draagt bijvoorbeeld bij aan de preventie van rijden onder invloed. Voorbeelden hiervan zijn: geen alcoholreclame op gemeentelijke gebouwen en het stimuleren van alcoholvrije/minder drinken op recepties - Voorlichting en educatie over alcoholgebruik bijvoorbeeld door voorlichtingsbijeenkomsten over bijvoorbeeld ‘alcohol en medicijngebruik’ en voorlichting in huis-aan-huisbladen of verenigingskrantjes (KBO/KVO) over alcoholgebruik. - Signalering en advies via bijvoorbeeld het laagdrempelige online zelfhulpprogramma ‘Minder drinken’ (www.minderdrinken.nl) van het Trimbos en het online advies-op-maat programma drinktest.nl (www.drinktest.nl). Dit laatste programma test het alcoholgebruik en geeft tips over bijvoorbeeld niet drinken in moeilijke situaties. Gewenst resultaat op 31 december 2016: - Afname van het aantal ouders dat denkt dat ze het niet kunnen voorkomen dat hun kind veel alcohol gaat drinken (meetmoment: gezondheidsmonitor 0-11 jaar: eind 2013) ∗
dit is een bestaande activiteit die gecontinueerd wordt 16 12.07245
-
-
-
Het continueren van aandacht voor het belang van het versterken van sociale weerbaarheid in het nieuwe jeugdbeleid op het moment dat er een nieuw jeugdbeleid wordt opgesteld (meetmoment: onbekend, afhankelijk van ontwikkelingen transitie jeugdzorg) Lokale vertaling van de Drank- en horecawet middels een integrale aanpak en samenwerking tussen de beleidsafdelingen integrale veiligheid, handhaving, jeugdbeleid en LGB (meetmoment: vaststelling verordening paracommercialisme). Afname van het aantal 8 t/m 11 jarigen dat wel eens alcohol heeft gedronken (meetmoment: gezondheidsmonitor 0-11 jaar: eind 2013) Afname van het aantal jongeren dat het eerste glas alcohol vóór de 14de verjaardag dronk (meetmoment: gezondheidsmonitor 12 t/m 18 jaar: eind 2015) Afname van het aantal volwassenen en ouderen dat overmatig drinkt (meetmoment: gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen: 2016).
17 12.07245
5. FINANCIËN Inwonerbijdrage GGD Brabant Zuidoost voor wettelijke taken Gemeenten hebben de wettelijke verplichting om taken op het gebied van gezondheidspreventie en -bevordering neer te leggen bij de GGD. Bij de GGD Brabant-Zuidoost zijn 21 gemeenten aangesloten waaronder Eersel. De gemeenten maken gezamenlijke afspraken met de GGD over de inhoud van het basispakket wat de GGD voor hen uitvoert. Vervolgens betalen de gemeenten een bedrag per inwoner aan de GGD voor de uitvoering van de taken die in het basispakket zijn opgenomen. Het Algemeen Bestuur van de GGD (bestaande uit de wethouders Volksgezondheid van de deelnemende gemeenten) stelt jaarlijks de hoogte van de inwonerbijdrage vast. Budget voor uitvoering lokaal gezondheidsbeleid Voor de uitvoering van nieuwe activiteiten voor lokaal gezondheidsbeleid is een budget beschikbaar van € 2.550 per jaar. Wij willen met dit geld initiatieven van inwoners, verenigingen en vrijwilligersorganisaties subsidiëren mits de gesubsidieerde activiteit bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen uit dit lokale gezondheidsbeleid. De werkwijze wordt uitgewerkt in een beleidsregel. Relatie overige beleidsterreinen en lokaal gezondheidsbeleid Daarnaast zullen we, zoveel mogelijk, gebruik maken van subsidiemogelijkheden zoals de Buurtsportregeling, de Sportimpuls en sponsoring vanuit het bedrijfsleven. Ook andere partijen worden gestimuleerd andere subsidiemogelijkheden dan de gemeente te onderzoeken.
18 12.07245
19 12.07245
Bijlage 1
Activiteitenoverzicht
In onderstaand overzicht zijn de activiteiten die in de nota worden genoemd samengevat. Een groot deel van deze activiteiten wordt vanuit een ander beleidsterrein georganiseerd. Omdat deze activiteiten bijdragen aan de doelstellingen van ons lokale gezondheidsbeleid worden ze hier benoemd. Activiteit
Wanneer
1. Het college neemt het besluit dat er, indien er een relatie is met de gezondheid van burgers, in beleidsnota’s en in college-/raadsvoorstellen aandacht moet worden besteed aan gezondheidsaspecten. Indien de kennis over gezondheidseffecten onvoldoende is, moet er advies worden gevraagd aan de GGD (of aan andere organisaties die kennis hebben van gezondheidspreventie).
2012
Vanuit welk beleidsveld LGB / College
2. Het MT neemt het besluit om bij het beoordelen van beleidsnota’s en college-/raadsvoorstellen op de gezondheidsaspecten te letten: is sprake van majeure gezondheidsaspecten, en zo ja, worden ze in het advies genoemd. Indien de kennis over gezondheidseffecten onvoldoende is, moet er advies worden gevraagd aan de GGD (of aan andere organisaties die kennis hebben van gezondheidspreventie).
2012
LGB / MT
3. Onlangs is het sport- en accommodatiebeleid 2012-2016 vastgesteld. Hierin wordt de nodige aandacht besteed aan de mogelijkheden om de gezondheid van de burgers te verbeteren middels sport en bewegen.
2012-2016
Sport
4. Uitvoering van diverse projecten en programma’s om bewegen onder jongeren te stimuleren. Een van deze projecten welke komende tijd wordt opgestart is ‘Onwijs Fit’.
2012-2016
Sport
5. Drempels en witte vlekken in sport- en beweegaanbod voor mensen met een beperking worden in kaart gebracht en daar waar mogelijk weggenomen. Dit gebeurt o.a. door een onderzoek naar de sportbehoefte en de bereikbaarheid van sportmogelijkheden door het Platform voor mensen met een beperking gemeente Eersel en door een onderzoek naar de toegankelijkheid van sportaccommodatie dat wordt uitgevoerd door ZET (zie sport- en accommodatiebeleid).
2012-2013
Sport
6. Sportservice Noord Brabant gaat de gemeente Eersel advies geven hoe mensen met een beperking die nu nog inactief zijn in beweging kunnen worden gebracht.
2012
Sport
7. Uitvoering van het speelplan gemeente Eersel 2006-2016. Hierbij wordt het ‘natuurlijk spelen’ tot
2012-2016
Jeugd (speelplan)
20 12.07245
uitvoering gebracht. 8. Vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin blijft er een aanbod bestaan dat jongeren zich kunnen aanmelden voor sociale vaardigheidstrainingen. Vergroten van de weerbaarheid is onderdeel van deze trainingen.
2012-2016
Jeugd
9. Activiteiten gericht op het verminderen van alcoholgebruik onder jongeren vanuit het project ‘Laat je niet flessen’ worden in ieder geval voortgezet tot de evaluatie in 2013.
2012-2013
Jeugd
10. Het jongerenwerk geeft gastlessen geven over alcohol, tabak en drugs aan de groepen 8 van de basisscholen.
2012-2014 (overeenkomst jongerenwerk) 2012-2014 (overeenkomst jongerenwerk)
Jeugd
12. Weerbaarheid wordt door de partners van het CJG meegenomen in (les)programma’s op het gebied van genotmiddelen, relatievorming & seksualiteit en voeding & bewegen.
2012-2016
Jeugd
13. Bij de lokale vertaling van de invoering van de nieuwe Drank- en horecawet (b.v. een verordening paracommercialisme) wordt gestreefd naar een integrale aanpak om alcoholmisbruik tegen te gaan.
2012-2013
Vergunningen/ Jeugd/ LGB/ Handhaving
14. Ouders worden door de buurtbrigadier bezocht na buitensporig alcoholgebruik door jongeren.
2012-2016
Veiligheid
15. Antenneproject Steensel (vanuit iDOP) wordt voortgezet.
2012-2016
iDOP Steensel
16. Signaleringscursus voor vrijwilligers wordt vanaf 2013 (weer) uitgevoerd door het GOW.
2013-2016 (looptijd budgetovereenkomst GOW) 2012-2015
Wmo
2012-2015 (looptijd subsidieprogramma)
Wmo
11. Het jongerenwerk praat met jongeren over hun alcohol- en drugsgebruik.
17. Signaleringscursus specifiek voor vrijwilligers die met jeugdigen werken is op aanvraag beschikbaar (door Lumens groep). 18. Instandhouding van een gevarieerd vrijetijdsaanbod (voor specifieke doelgroepen).
Jeugd
Jeugd
21 12.07245
19. Het uitvoeren van een adviserend huisbezoek bij ouderen door vrijwilligers (door GOW).
2013-2016 (looptijd budgetovereenkomst GOW) 2013-2016 (looptijd budgetovereenkomst GOW) 2012-2013
Wmo
22. Betrekken van de resultaten met betrekking tot geluid- en luchtkwaliteit van het ‘Gezondheidsbelevingsonderzoek Luchthaven’ bij de planvorming van specifieke bestemmingen waar kwetsbare groepen komen / wonen.
2012-2016
Milieu
23. Zorgen voor een open communicatie over deze resultaten met de burgers.
2012-2016
Milieu
24. Volksgezondheidsaspecten worden vroegtijdig meegenomen worden bij plattelandsontwikkeling. Daarbij worden ook de beschikbare resultaten van onderzoek naar de effecten van intensieve veehouderij meegenomen.
2012-2016
Milieu/Ruimte
25. Het uitvoeren van activiteiten ter vermindering van geluidsoverlast door het wegverkeer: b.v. wijziging van verkeerstromen om sluipverkeer in wijken tegen te gaan, invoer 30 km zones en het gebruik van stil asfalt.
2012-2016
Verkeer
26. Het bewerkstelligen van veilige en korte(re) fietsroutes waardoor meer mensen de fiets pakken voor woon-werkverkeer en kinderen voor school-thuisverkeer.
2012-2016
Verkeer
27. Het stimuleren van verkeerseducatie op de basisscholen door subsidie. Hierbij leren scholieren ook wat de veilige fietsroutes zijn.
2012-2016
Verkeer
28. Het uitvoeren van activiteiten die bijdragen aan het doel ‘Wandelgemeente van het jaar 2014’ worden.
2012-2013
Toerisme
29. Bij de aanpak van elk specifiek gezondheidsthema wordt gezocht naar interventies waarmee ook de kwetsbare groepen kunnen worden bereikt. Zo zal bij sport- en bewegingsstimulering interventies worden uitgevoerd waardoor ook kinderen van het speciaal onderwijs (die buiten Eersel naar school
2012-2016
Sport/LGB
20. Het uitvoeren van het project thuisadministratie (door het GOW).
21. Ketenzorg wordt per dorp georganiseerd waarbij zowel de formele als informele zorgverleners worden betrokken.
Wmo
Wmo
22 12.07245
gaan) kunnen worden gestimuleerd om binnen Eersel te gaan sporten. Bij het vergroten van de signalering van ‘niet-pluis-gevoelens’ zal gezocht worden naar sleutelfiguren en methodieken om alle kwetsbare groepen te bereiken. 30. In het sport- en accommodatiebeleid is opgenomen dat de sportparken en –accommodaties multifunctioneel en door meerder partijen gebruik mogen worden. Bij nieuwe accommodaties wordt speciale aandacht aan toegankelijkheid besteed. Dit betekent dat specifieke doelgroepen ook gebruik kunnen maken van de sportaccommodaties.
2012-2016 (looptijd sport- en acc. beleid)
Sport
31. De gemeente subsidieert al diverse organisaties die sport- en beweegactiviteiten voor specifieke doelgroepen organiseren, b.v. stichting MEE, zwemvereniging de Dobbers en de KBO’s.
2012-2015 (looptijd subsidieprogramma) 2013-2016
Wmo
33. Burgerinitiatieven worden de komende beleidsperiode gestimuleerd met behulp van een ‘beloningssysteem’. Hiervoor wordt o.a. samenwerking gezocht met de (werkgroepen zorg van) de dorpsraden en leefbaarheidsgroepen, maar ook met buurtverenigingen, ouderraden van scholen, sportverenigingen e.d.
2013-2016
LGB
34. Aandacht voor een alcoholvrije omgeving. Dit draagt bij aan vermindering van schadelijk of ongewenst alcoholgebruik. Een alcoholvrije receptie draagt bijvoorbeeld bij aan de preventie van rijden onder invloed. Voorbeelden hiervan zijn: geen alcoholreclame op gemeentelijke gebouwen en het stimuleren van alcoholvrije/minder drinken op recepties
2013-2016
LGB
35. Voorlichting en educatie over alcoholgebruik bijvoorbeeld door voorlichtingsbijeenkomsten over bijvoorbeeld ‘alcohol en medicijngebruik’ en voorlichting in huis-aan-huisbladen of verenigingskrantjes (KBO/KVO) over alcoholgebruik.
2013-2016
LGB
36. Signalering en advies via bijvoorbeeld het laagdrempelige online zelfhulpprogramma ‘Minder drinken’ (www.minderdrinken.nl) van het Trimbos en het online advies-op-maat programma drinktest.nl (www.drinktest.nl). Dit laatste programma test het alcoholgebruik en geeft tips over bijvoorbeeld niet drinken in moeilijke situaties.
2013-2016
LGB
32. De komende beleidsperiode zal worden gezocht naar mogelijkheden om de gezondheidssituatie en de bijbehorende problemen en behoeften van specifieke kwetsbare groepen (zoveel mogelijk op lokaal niveau) in beeld te krijgen.
LGB
23 12.07245
Bijlage 2
Wet publieke gezondheid
Omdat de wet publieke gezondheidzorg een aantal wettelijke verplichtingen met zich meebrengt waar we als gemeente aan moeten voldoen, worden deze hieronder nader uitgewerkt. 1 Inleiding De Wet publieke gezondheid (Wpg) is in 2008 vastgesteld en regelt de organisatie van de publieke gezondheid, de bestrijding van infectieziektecrisis en de isolatie van personen/vervoermiddelen die internationaal gevaren kunnen opleveren. In de artikelen 2, 5, 6 en 16 van de Wpg wordt aangegeven welke zaken minimaal in het gemeentelijke gezondheidsbeleid weergegeven moet worden. In dit hoofdstuk worden deze artikelen nader uitgewerkt zodat aan de wettelijke verplichting wordt voldaan. 2 Artikel 2 In artikel 2, lid 1 van de Wpg is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen de publieke gezondheidszorg bevordert en alsmede verantwoordelijk is voor afstemming ervan met de curatieve gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Lid 2 van het artikel bevat een uitwerking van deze wettelijke verplichting, namelijk dat het college verantwoordelijk is voor het: - inzicht verwerven in en analyseren van de gezondheidstoestand van de bevolking; - het elke vier jaar, voorafgaand aan de opstelling van de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid op landelijke gelijkvormige wijze verzamelen en analyseren van gegevens over deze gezondheidssituatie; - het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s, met inbegrip van programma’s voor de gezondheidsbevordering; - bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen; - bevorderen van medisch milieukundige zorg; - bevorderen van technische hygiënezorg; - verzorgen van psychosociale hulp bij rampen. In de onderstaande paragrafen worden deze verplichtingen nader uitgewerkt. 2.1 Inzicht verwerven in en analyseren van de gezondheidstoestand van de bevolking Deze verplichting wordt uitgevoerd door middel van het elke vier jaar op landelijke gelijkvormige wijze verzamelen en analyseren van gegevens over de bevolkingssituatie van onze inwoners. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door de GGD. De lokale, regionale en landelijke gegevens over volksgezondheid en zorg worden, geanalyseerd en op nationaal vergelijkbare wijze geïntegreerd in een regionale VTV (Volksgezondheid Toekomst Verkenning). Deze rVTV bestaat uit 3 producten en wordt eenmaal per 4 jaar uitgebracht: - Het digitale Kompas Regionale Volksgezondheid: een beleidsmatige interpretatie van cijfermatige informatie van de diverse monitors en aanbevelingen om het regionale aanbod aan interventies te optimaliseren. - Het regionaal rapport met beleidsaanbevelingen voor de gehele regio op basis van inzicht in de belangrijkste regionale gezondheidsproblemen, de oorzaken daarvan en de verwachte toekomstige ontwikkelingen. - Het gemeentelijke rapport met de regionale aanbevelingen per gemeente vertaalt ten behoeve van het lokale gezondheidsbeleid. De uitvoering van de monitors en de bijbehorende analyses door de GGD Brabant Zuidoost is opgenomen in het basispakket van de GGD. Voor de instandhouding van het basispakket betaalt de gemeente Eersel jaarlijks een inwonerbijdrage. 2.2 Bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen Het bewaken van gezondheidsaspecten van bestuurlijk beslissingen die gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid is een wettelijke taak voor gemeenten waarbij de GGD om advies wordt gevraagd. In onze gemeente gebeurt dit soms al. Zo is de GGD gevraagd een belevingsonderzoek uit te voeren i.v.m. de uitbreiding van Eindhoven Airport te monitoren. Ook voor het sportbeleid en het project familiezorg is de GGD gevraagd middels onderzoek adviezen te geven. 24 12.07245
2.3 Bevorderen van medische milieukundige zorg De leefomgeving van mensen kan een positieve (of negatieve) invloed uitoefenen op hun gezondheid. Doel van medische milieukundige zorg is het bevorderen van een gezonde leefomgeving en het beperken van (de gevolgen van) gezondheidsbedreigende situaties. De GGD´en in Brabant en Zeeland beschikken over een gezamenlijk bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid (GMV). Het GMV adviseert gevraagd en ongevraagd aan gemeenten en andere klanten. De adviezen kunnen zowel lokale als regionale ontwikkelingen betreffen. 2.4 Bevorderen van technische hygiënezorg Jaarlijks worden risicovolle instellingen door de GGD geïnspecteerd met als doel hygiënisch handelen te bevorderen ter voorkoming van ziekten. Daarnaast voert de GGD inspecties uit bij kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen. 2.5 Bevorderen van psychosociale hulp bij rampen De Wet Publieke Gezondheid schrijft voor dat de GGD psychosociale hulpverlening bij rampen en incidenten moet bevorderen. Momenteel ligt de uitvoering bij de GGZ, het Algemeen Maatschappelijk Werk en Bureau Slachtofferhulp. Inmiddels zijn de volgende scenario’s uitgewerkt; - De GHOR heeft een regisserende en toezichthoudende rol; - De GGD heeft een coördinerende rol in de uitvoering in zowel de voorbereidende als de acute fase van een ramp of incident; - Het Algemeen Maatschappelijk Werk en Bureau Slachtofferhulp leveren medewerkers en vrijwilligers voor de daadwerkelijke opvang in de opvanglocatie. Deze structuur en taakverdeling hebben betrekking op grootschalige incidenten en rampen en betreft het GGD Rampenopvang Plan (GROP). Daarnaast komen regelmatig kleinschalige ingrijpende gebeurtenissen voor waarbij psychosociale hulp gewenst is. Denk aan zedendelicten, zelfdoding, gezinsmoord, vermissingen, ontvoeringen, bedreigingen of terugkeer van een zedendelinquent in een woonwijk. Hiervoor worden lokale scenarioteams / coördinatieteams samengesteld. De coördinatie is in handen van de GGD 3 Artikel 5 In artikel 5 van de Wpg is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk is voor de uitvoering van: - jeugdgezondheidszorg, inclusief prenatale voorlichting aan alleenstaande ouders; - preventieve ouderengezondheidszorg. In onderstaande paragrafen wordt deze verantwoordelijkheden nader uitgewerkt. 3.1 Uitvoering van de jeugdgezondheidszorg Signaleren van problemen en advies op maat De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) richt zich op het beschermen en bevorderen van de gezondheid en lichamelijke geestelijke en sociale ontwikkeling van jongeren. Deze taak wordt in Eersel uitgevoerd door Zuidzorg (de prenatale voorlichting en de zorg voor de 0-4 jarigen) en GGD (4-19 jarigen). Deze organisaties maken deel uit van het Centrum voor Jeugd en Gezin. De jeugdgezondheidszorg ziet alle kinderen op een aantal vaste momenten in zijn/haar leven. Hierbij wordt de landelijke richtlijn contactmomenten gevolgd. Risico’s of problemen in de ontwikkeling kunnen tijdens deze contactmomenten worden onderkend. Speerpunten daarbij zijn overgewicht en obesitas, psychosociale problematiek, weerbaarheid, ziekteverzuim en kindermishandeling. De ontwikkeling van een kind is een continu proces. Ouders, kinderopvang en scholen zullen vaak als eersten problemen in de ontwikkeling opmerken. De aansluiting van JGZ op de zorgstructuur van deze vindplaatsen, bijvoorbeeld middels een zorgadviesteam, is een belangrijke voorwaarde om de juiste zorg ten behoeve van het kind te leveren. Een goede signalering op kinderopvang en school is van groot belang. De JGZ ondersteunt de signaleringsdeskundigheid van medewerkers en adviseert bij interventies. Op verzoek van kinderopvang, scholen, maar ook bijvoorbeeld maatschappelijk werk en Bureau Jeugdzorg kan JGZ een kind uitnodigen voor een extra contact. JGZ zal tijdens deze contacten een inschatting maken van de behoefte aan advies, begeleiding of hulpverlening. Wanneer verdere begeleiding of hulpverlening nodig is zal JGZ de jeugdige en/of ouders inzicht geven in de problematiek en hen motiveren voor en verwijzen naar passende hulpverlening. De JGZ blijft het 25 12.07245
kind volgen tot het is overgedragen aan huisarts, medisch specialist, maatschappelijk werk, GGZ, Bureau Jeugdzorg enz. De JGZ houdt vanaf de geboorte van elk kind een Elektronisch Kinddossier bij, waarin bevindingen en acties worden vastgelegd. Rijksvaccinatieprogramma In Nederland worden kinderen in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma beschermd tegen (kinder)ziekten. Op landelijk niveau wordt jaarlijks vastgesteld welke vaccinaties dit programma moet inhouden. De uitvoering vindt plaats door Zuidzorg (0-4 jaar) en GGD (9 jaar). Beleidsadvisering De GGD en Zuidzorg zijn verantwoordelijk voor beleidsinformatie aan gemeenten op basis van de verzamelde informatie over kind/gezinssituatie tijdens de contactmomenten van JGZ 0-19 jaar en via epidemiologisch onderzoek (jeugdmonitors) die zij uitvoert. Hierbij adviseert zij ook inzake andere facetten van beleid dan de (para) medische, om zo de gemeente te ondersteunen in het ontwikkelen van een samenhangend beleid op alle relevante facetten. 3.2 Preventieve ouderengezondheidszorg Het bestaande aanbod op het brede terrein van preventieve ouderen(gezondheids)zorg in de Kempen is erg groot en vrijwel compleet. Vooral de ouderenbonden organiseren op vrijwel alle denkbare thema’s activiteiten. De kosten zijn gering omdat de organisatie in handen is van vrijwilligers. Verschillende professionele organisaties hebben activiteiten die gericht zijn op voegopsporing van kwetsbare ouderen. Daarnaast is de gemeente bezig met het organiseren van een signaleringsoverleg waarin betrokken zorgaanbieders (formeel en informeel) complexe casuïstieken bespreken. 4 Artikel 6 In artikel 6, lid 1 van de Wpg is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders zorgdraagt voor de uitvoering van de algemene infectieziektebestrijding, waaronder in ieder geval behoort: - het nemen van algemene preventieve maatregelen op dit gebied; - het bestrijden van tuberculose en seksueel overdraagbare aandoeningen, inclusief bron- en contactopsporing; - bron- en contactopsporing bij meldingen waarbij een gegrond vermoeden bestaat van besmettelijkheid en ernstig gevaar voor de volksgezondheid. De infectieziektebestrijding wordt door de GGD uitgevoerd. 4.1 Algemene infectieziektebestrijding. Infectiezieken zijn ziekten die worden overgedragen van mens op mens. Dat kan direct of indirect. Griep en verkoudheid worden direct overgedragen, bijvoorbeeld via hoesten of niezen. Indirecte besmetting vindt bijvoorbeeld plaats door het drinken van water of het eten van voedsel dat de ziekteverwekker bevat die een infectieziekte veroorzaken. Voor circa 30 infectieziekten geldt een wettelijke meldingsplicht. Dit betekent dat artsen het bij de GGD moeten melden wanneer één of meer patiënten aan deze infectieziekte leidt. Voorbeelden van infectieziekten waarop de meldingsplicht van toepassing zijn, zijn: kinkhoest, buiktyfus, hepatitis B, legionella, Q-koorts en tuberculose. 4.2 Preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bestrijden van soa’s en hebben een wettelijke gezondheidsbevorderende taak op het gebied van seksualiteit. Deze taak wordt voor een groot deel uitgevoerd door de GGD. Zo zorgt de GGD bijvoorbeeld voor voorlichting zoals over veilig vrijen of soa’s en de GGD ondersteunt scholen, CJG’s en jongerenwerk bij seksuele voorlichting. Ook de afdeling jeugdgezondheidszorg geeft voorlichting aan ouders of pubers, bijvoorbeeld tijdens de diverse contactmomenten. Veel informatie en ondersteuning is ondergebracht bij Sense: het centrum voor seksuele gezondheid. Sense is een onderdeel van GGD-en in Nederland en wordt in onze regio door de GGD Brabant Zuidoost uitgevoerd. Via de website www.sense.info kunnen jongeren, ouders en professionals op een laagdrempelige wijze informatie krijgen over de mogelijkheden. 26 12.07245
5 Artikel 16 In artikel 16 van de Wpg is opgenomen dat het college de gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen moet bewaken. Voor een uitgebreidere beschrijving van deze verplichting en de wijze waarop de gemeente Eersel dit vormgeeft, wordt u verwezen naar paragraaf 2.2
27 12.07245
Bijlage 3 Samenvatting tussentijdse evaluatie nota LGB 2008-2011 Tussenevaluatie Lokaal gezondheidsbeleid (LGB) Op 25 februari 2008 heeft uw raad de nota “Lokaal gezondheidsbeleid in de Kempen 2008-2011” vastgesteld. Daarmee stelde de raad tegelijkertijd speerpunten vast voor het lokale gezondheidsbeleid: voorkomen en bestrijden van overgewicht bij jeugd; voorkomen en bestrijden van schadelijk alcoholgebruik door jeugd; het voorkomen en bestrijden van depressie, én het voorkomen en bestrijden van roken; het stimuleren van sociale weerbaarheid; het bevorderen van een gezond binnenmilieu; het voorkomen en bestrijden van SOA’s / sexueel risicogedrag. Voor de uitvoering van de nota is bij de speerpunten op het gebied van roken, binnenmilieu en SOA’s aangesloten op landelijke campagnes. De overige speerpunten zijn onder de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel - De Mierden verdeeld. Elk van deze gemeente fungeerde de afgelopen periode als trekker van één speerpunten. Een afvaardiging van diverse organisaties (GGD, GOW, GGzE, Novadic Kentron, Dommelregio etc) nam deel aan één of meerdere werkgroepen. Deze werkgroepen maken jaarlijks een uitvoeringsplan en jaarverslag. Gedurende de werkingsduur van het LGB betaalt elke gemeente een jaarlijkse bijdrage van € 3.500,--. Uit de bijdragen worden de kosten van diverse activiteiten en communicatiematerialen betaald. Voorbeelden hiervan zijn uitvoering van “Het beste idee van de Kempen” (project gericht op alcoholpreventie jongeren), een netwerkdag gezondheid, foldermateriaal over eenzaamheid en depressie en ouderinformatieavonden cyberpesten. Het saldo van het gezamenlijk budget bedraagt momenteel € 23.204,06. Hieruit dienen nog enkele rekeningen te worden betaald. Basis voor het LGB is de landelijke preventienota. Deze nota wordt één keer per 4 jaar uitgebracht. Eerstvolgende keer waarop de nota wordt uitgebracht zou eind 2010 zijn. Omdat het nieuwe regeerakkoord van invloed is op de ontwikkeling van de nieuwe landelijke preventienota, is de ontwikkeling van de preventienota vertraagd. Naar verwachting zal de nota in het eerste kwartaal van 2011 worden uitgebracht. Uiterlijk 2 jaar na verschijning van de landelijke preventienota dienen gemeenten hun nieuwe LGB te hebben vastgesteld. Het huidige LGB is geldig tot 1 januari 2012. Omdat de landelijke preventienota begin januari 2011 wordt vastgesteld, betekent dit dat de geldingsduur van het huidige LGB met één jaar wordt verlengd naar 1 januari 2013.
28 12.07245
Bijlage 4 Organisatiestructuur lokaal gezondheidsbeleid 2008-2012 Huidige situatie De afgelopen jaren hebben de vier Kempengemeenten nauw samengewerkt bij het opstellen en uitvoeren van het Lokaal gezondheidsbeleid. Hiertoe is een Regiegroep LGB De Kempen ingesteld. Aan deze regiegroep nemen diverse zorgaanbieders deel. De wethouder van Bergeijk zit, namens haar Kempencollega’s, de regiegroep voor. Op deze wijze kan vanuit verschillende disciplines en invalshoeken meegedacht worden over de uitvoering van het lokaal gezondheidsbeleid. Van belang is dat de leden: - zicht hebben op hetgeen zich op het brede terrein van gezondheid in de regio afspeelt; - betrokken zijn bij maatschappelijke ontwikkelingen binnen de gemeenschap; - het algemeen belang kunnen stellen boven het belang van de eigen organisatie; - beleidsmatig kunnen denken. De regiegroep laat zich adviseren door werkgroepen. De samenstelling van een werkgroep is afhankelijk van het onderwerp waarover advies is gevraagd, maar zal over het algemeen bestaan uit uitvoerende medewerkers. Op dit moment zijn 4 werkgroepen actief 1. Overgewicht en diabetes 2. Alcohol 3. Depressie 4. Sociale weerbaarheid Bestaande structuur
Poho Welzijn de Kempen
Regiegroep LGB
Werkgroep overgewicht
Werkgroep depressie
Werkgroep alcohol
werkgroep sociale weerbaarheid
Nieuwe situatie Voor de nieuwe beleidsperiode 2013-2016 gaan de vier Kempengemeenten afzonderlijk haar lokaalgezondheidsbeleid ontwikkelen en grotendeels zelf uitvoeren. Hierdoor zal de rol van de regiegroep veranderen. In plaats van te regisseren zal het overleg meer het karakter krijgen van een afstemmings- of samenwerkingsoverleg waarbij gezamenlijk wordt gezocht naar kansen om elkaars beleid of activiteiten te versterken. De huidige organisatiestructuur is inmiddels met de leden van de regiegroep geëvalueerd. Belangrijkste bevindingen betreffen: Rollen Regiegroep LGB: 1. Bepalen bij welke activiteiten vanuit het LGB partijen kunnen samenwerken en elkaar kunnen versterken. 2. Uitwisselen van informatie Belangrijke aandachtspunten: 1. De aanpak van de werkgroepen moet flexibeler, dus niet meer voor 4 jaar vastzetten 29 12.07245
2. Er is minder geld beschikbaar, daardoor is afstemming belangrijk zodat wordt voorkomen dat meerdere organisaties hetzelfde ontwikkelen/hetzelfde doen. Ideeën: 1. Op locatie vergaderen zodat partners elkaar beter leren kennen 2. Themagericht vergaderen 3. Naam van de Regiegroep aanpassen aan nieuwe rollen Tenslotte is voorwaarde voor een succesvolle regie dat de belangrijkste interne en externe partners wénsen dat de gemeente de relatief onafhankelijke regisseur is. Dit verschaft aan de gemeente de legitimatie om sturend op te treden, ook als er weinig harde sturingsmogelijkheden zijn. Ook de gemeenten Bladel, Bergeijk en Reusel - De Mierden stellen in 2012 hun lokaal gezondheidsbeleid vast, inclusief de daarbij behorende activiteiten. Daar waar gemeenten dezelfde activiteiten willen gaan uitvoeren zal op projectbasis met elkaar worden samengewerkt.
30 12.07245
Bijlage 5 Eersel’
Factsheet ‘Op weg naar een gezonder
31 12.07245
Bijlage 6
Rapport ‘Op weg naar een gezonder Eersel’
32 12.07245