GROEN EN SMAKELIJK VEENHUIZEN De “Groen & Smakelijk”-gidsen hebben mezelf geïnspireerd tot een combinatietrip naar Zwolle, Veenhuizen en Roden. Het accent ligt hierbij op Veenhuizen, maar daarover straks meer.
ZWOLLE De start ligt in de Overijsselse hoofdstad en in het bijzonder in Doepark Noterhof. Vorig jaar hadden mijn vrouw en ik nog een rondje Zwolle gefietst en kwamen we er in de buurt maar wisten niet van het bestaan van de Noterhof. Het is een bijzondere locatie net buiten het centrum van de stad. Wie verwacht hier nu een earthship, in gebruik als theehuis, te vinden? In Olst heeft een groep in aanbouw zijnde earhtships onlangs het NOS-journaal gehaald maar het eerste Nederlandse ‘aardehuis’ staat sinds 2009 in Zwolle. Het is een langwerpig, veel zonlicht opvangend gebouw dat opgetrokken is uit hergebruikte materialen zoals 1.000 met zand gevulde autobanden, 6.000 conservenblikjes en 7.000 flessen. De muren zijn met leem en kalk aangesmeerd. Het begroeide, schuine dak loopt over in de aarde en vormt er zo een geheel mee. Dit energiezuinige, duurzame gebouw is een ontwerp van de Amerikaan Michael Reynolds, de man die in de jaren 1970 als eerste was begonnen met het hergebruiken van materialen in de woningbouw. Hij bedacht er in de combinatie met bouwen ìn de aarde de naam van ‘earthship’ voor. In Zwolle dus nog een theehuis, in Olst binnenkort een zelfvoorzienend woonwijkje met permacultuurtuinen. De Noterhof heet niet voor niets ‘doepark’ want allerlei natuurlijke materialen nodigen uit om er iets mee te doen, o.a. in de waterspeeltuinen en in de totemspeelplaats. Deze zeer natuurrijke en educatieve omgeving nodigt ook uit om met een kabelpontje naar het vogelbos over te steken. Binnen het park loop je langs boerentuin, kruiden- en bessentuin naar de bijenstal met bijenen vlindertuin om de plek te vinden waar mijn speciale aandacht naar uitgaat: de ‘Tuin van de Vergeten Groenten’.
1
De groenten staan in langwerpige bedden van 1.20 m. breedte zodat men voor zaaien, onderhoud en oogsten nooit over de grond in de bedden hoeft te lopen. Ze zijn voorzien van naambordjes met een korte, informatieve tekst. Van snijbieten worden de goudgele, de rode en de regenboogsoort geteeld, hier aangeduid als blonde, rode en gemengde warmoes. In hetzelfde vak wordt ook doorlevende spinazie geteeld. Als familielid van de snijbiet – het is dus geen spinazie – hoort deze al minstens 2.000 jaar oude groente hier helemaal thuis. Het toeval wil dat ik deze doorlevende spinazie dit jaar voor het eerst zelf teel en er in korte tijd al 4x van geoogst heb, zo snel groeit het blad weer aan. In het koolvak kom ik de rode spitskool tegen, voor mij een signaal dat dit buitenbeentje echt geen nieuwe ‘vinding’ is maar ook op de lijst van historische groenten hoort te staan. De wilde rucola of grote zandkool laat aan de naamgeving al zien dat ze tot de koolfamilie en dus tot de kruisbloemigen hoort; de wilde – en dus oudere – rucolasoort is pittiger van smaak dan de gecultiveerde ‘gewone’. De snijkool (of bladkool) die er staat was in de Victoriaanse tijd een populaire groente en duikt hier en daar weer op als een vergeten groente (zie ook de zaaiagenda). In de benaming ‘eeuwig moes’ is de meerjarige teeltwijze te herkennen. Later, in Veenhuizen, gaan we de naam zeker nog terugzien. Het biedt tevens het bruggetje om ook daadwerkelijk naar Veenhuizen te gaan om er nog een aantal verrassende ‘groen en smakelijk’ activiteiten tegen te komen.
VEENHUIZEN Noem Veenhuizen en de naam komt bij veel Nederlanders bovendrijven. Alleen niet in combinatie met groen en smakelijk. De een denkt aan mensen met sociaal onaangepast gedrag, de ander aan een opvoedingsgesticht of aan een serie gevangenissen waarvan er nergens in Nederland zoveel zijn. Dit vroeger ‘van God verlaten oord’, ‘Kolonie van Weldadigheid’ ge-
2
noemd, geïsoleerd liggend in een nat veengebied, vormde de basis voor het werk van de Maatschappij van Weldadigheid die hier vanaf 1825 een aantal opvoedingsgestichten begon die uitgroeiden tot de hedendaagse gevangenissen. Mijn verhaal over ‘Groen & Smakelijk’ in Veenhuizen begint hier. Dit vroeger onherbergzame gebied leerde wat het betekende om op zichzelf te zijn aangewezen. Hier werden onopgevoeden en later gevangenen tewerk gesteld in land- en tuinbouw waar producten werden verbouwd waarmee in het eigen levensonderhoud kon worden voorzien. Door die geïsoleerde ligging was zelfvoorzienend leven in het vroegere Veenhuizen al een bekend begrip. Zo was er een eigen timmerwerkplaats, een maalderij, een katoenspinnerij en –weverij. Niet alles is bewaard gebleven uit de beginperiode van Veenhuizen. De eigen melkfabriek en graanmolen zijn er niet meer. De graandrogerij, met zijn opvallende arcaden waar de wind vrij spel had om het graan te drogen staat er alleen nog mooi te zijn. Op het historische industrieterreintje “Maallust’ vind je heden ten dage wel ter plekke bereide streekproducten in de vorm van kaas en bier. Ze houden in Veenhuizen wel van gebouwopschriften; het is een herinnering aan de periode dat er zo geheten onopgevoeden, bedelaars en landlopers op het rechte pad moesten worden gezet. Die traditie heeft zich voortgezet in eigentijdse en vriendelijker opschriften dan ‘orde en tucht’, ‘kennis en macht’, ‘zorg en vlijt’. Mijn (hernieuwde) kennismaking met Veenhuizen was bedoeld om een bezoek te brengen aan de Tuinen van Weldadigheid, een groot moestuincomplex op een zeer bijzondere locatie. Hier woonde en werkte Ruurd Walrecht van 2004 tot 2006 om er in laatstgenoemd jaar zijn biezen te pakken en onverwacht naar Zweden te emigreren. Wie was Ruurd Walrecht? Wie zich zorgen maakt om het behoud van biodiversiteit en monoculturen afwijst als zijnde een verarming van ons voedselaanbod dient te weten dat Ruurd die zorgen al had in een tijd dat
3
boeren en tuinders slechts geïnteresseerd waren in een zeer beperkt aantal graan- en groentegewassen. De vergaande veredeling van zaden was uitsluitend bedoeld om hogere opbrengsten te genereren. Daarvoor verdwenen in rap tempo oude rassen, waaronder streekrassen die economische normen niet haalden. Ruurd Walrecht besefte dat in 1960 als geen ander. Dat betekende tevens dat hij werd beschouwd als een zonderling waarvoor de schouders werden opgehaald. Er waren geen instanties – zeker de overheid niet – die aandacht hadden voor zijn activiteiten om oude graan- en groenterassen te verzamelen en het zaadgoed in een genenbank vast te leggen. Hij werd zelfs gezien als een Don Quichotte en ondervond eerder tegenwerking dan begrip. Aanvankelijk werkte Ruurd Walrecht in Friesland (o.a. in Bakkeveen en Appelscha) en bracht er zijn zadenverzameling onder in een stichting met de naam van Oerakker. Slechts 2 jaar werkte hij in Veenhuizen (2004-2006) maar had toen een respectabel aantal zaden van streekrassen van de ondergang gered. Algemeen wordt aangenomen dat de vlucht naar Zweden was ingegeven door frustratie en verbittering. Maar Ruurd was nu eenmaal een bijzonder mens die een passie had voor de aarde en wat erin groeide. Hij was daar zo bezeten van dat de omgang met mensen op het tweede plan kwam. Zijn goede vriend en compagnon Boele Ytsma had dat kennelijk niet goed begrepen. Deze wilde de boodschap van Ruurd uitdragen en haalde in de Veenhuizen-periode busladingen vol mensen naar de Oerakker (inmiddels Nieuwe Akker geheten). Ruurd wilde die aandacht niet en kon er ook niet mee omgaan. Ook voor Boele Ytsma kwam het plotselinge vertrek van Ruurd als een donderslag bij heldere hemel. De betekenis van Ruurd Walrecht op het gebied van biodiversiteit, historische granen-, fruit- en groenterassen, tevens streekrassen, is anno 2014 bepaald niet gering: • Stichting De Oerakker heeft zich ontwikkeld tot een samenwerkingsverband van partijen die belang hechten aan het in-
4
Witte aalbes herontdekt
standhouden van historische land- en tuinbouwgewassen als levend cultureel erfgoed; • Stichting De Oerakker is de bakermat van het netwerk ‘Eeuwig Moes’ waarin ieder van de meer dan 70 deelnemers op een eigen wijze een stukje van het gedachtegoed van Ruurd Walrecht in de praktijk brengt (op Groenmoesmarkten zijn altijd wel deelnemers te vinden zoals De Historische Groentehof, Stichting Korensla, De Tuinen van Weldadigheid, De Bolster, Genenbank Wageningen, Stichting Zaadgoed, Gradinka Kruidentuinen en/of Vreekens’ Zaden); • De Historische Groentehof heeft voor een doorbraak gezorgd van een landelijke aandacht voor vergeten groenten, maar pas nadat deze o.a. over de door Ruurd Walrecht verzamelde zaden kon beschikken; • Er bestaat een zo geheten Oranje Lijst met oude rassen die in de periode 18501940 in ons land werden geteeld; de lijst is samengesteld op grond van gegevens die in de genenbank van WUR-Wageningen berusten (waarin de verzameling van Ruurd Walrecht is opgenomen); de historische groenterassen die in de door mij geschreven Zaaiagenda worden vermeld zijn van deze Oranje Lijst afkomstig. • De laatste jaren wordt veel onderzoek gedaan naar de oorsprong van onze voedselrassen, waarvoor landen in ZuidAmerika en in Azië worden bezocht; het is niet te bewijzen maar wel aannemelijk dat het werk van Ruurd Walrecht dit onderzoek positief heeft beïnvloed. Na dit uitstapje naar de betekenis van Ruurd Walrecht keer ik weer terug naar de historische plek in Veenhuizen om te zien dat de Oerakker via De Nieuwe Akker nu Tuinen van Weldadigheid heet en waar inmiddels Lambert Sijens sinds 2007 aan het werk is gegaan om er… we-
Kollumer Zoete Erwt van ondergang gered Berlikumer Geeltje delicatesse van de Friese Waddenkust Giele Wâldbeantsjes in een eigentijds jasje Wichters: van streekeigen pruim tot wijn Smaakvolle pasta van oude granen
5
Doorstart De Nieuwe Akker
derom historische groenten en fruit te telen. Lambert heeft de teeltoppervlakte enkele malen vergroot tot zo’n 3 ha. en is meer dan Ruurd, op een professionele wijze bezig om er zijn boterham mee te verdienen. Hij werkt er met hulptroepen (vrijwilligers en zorgboeren). De hoeveelheid oude en vergeten groenterassen is enorm groot, zowel op het gebied van groente als van kruiden en fruit. Vind maar eens oude aardappelrasjes zoals ze hier nog geteeld worden. We hebben het dan o.a. over Koopmans’ Blauwe, Schwarze Ungarin, Rode Pimpernel, Rote Emma, Zeeuwse Bonte, amandelaardappel en Blauwe Congo. De diversiteit aan groenterassen is groot: ca. 25 knoflookrassen, 40 tomatenrassen, 50 bonnenrassen en 60 aardappelrassen. Hoewel tegenover de weg waar zich de ingang naar de tuinen bevindt een duidelijk zichtbaar productiegedeelte ligt is zijn feitelijke tuinencomplex een afwisseling van structuren en tuinsoorten waardoor je niet direct zicht krijgt op het geheel waardoor je intensiever details in je kunt opnemen. Het complex is ingedeeld in kleine eenheden die ieder een eigen sfeer uitademen. Zo vind je er o.a. een groentetuin, een eeuwigmoestuin, een hysoplaantje, een keukenkruidentuin, een geneeskruidentuin, een kleinfruitdoolhof en een boomgaard met oude appel- en perenrassen. Naast de begeleiding van vrijwilligers en de rondleidingen die hij verzorgt moeten groenten en fruit naar verkoopadressen en staat hij samen met zijn vrouw op diverse specialistische markten zoals de Groenmoesmarkt. Tussen de bedrijven door is hij actief met lezingen en probeert hij afdelingen van de ecologische vereniging VELT in Assen en Groningen op te richten. Het wordt tijd ons hotel eens op te zoeken. Het is gevestigd in een aantal karakteristieke gebouwen tussen de Tuinen van Weldadigheid en het gevangenismuseum in. Zelfs dit hotel past uitstekend binnen de kaders van “Groen en Smakelijk”. De naam van het hotel “Bitter en Zoet” herinnert aan het verleden als plaats van de
RTV-Drenthe Gepubliceerd: 07 januari 2008, 00:00 uur
VEENHUIZEN - De Tuinen van Weldadigheid is de naam van een nieuw bedrijf in Veenhuizen dat zich gaat richten op het kweken van bijzondere groenten en planten. Initiatiefnemers zijn Lambert Seijens en Jolanda Loonstra. Zij nemen het stokje over van Ruurd Walrecht die via de Stichting De Nieuwe Akker oude gewassen verzamelde en veilig stelde. Walrecht vertrok vorig jaar naar Zweden. Lambert Seijens wil oude en bijzondere groenten kweken en verkopen en een zorggedeelte opzetten.
6
gevangenisapotheek en de dienstwoning van de apotheker. Op een glazen scheidingswand in het hotel is een deel van een recept afgebeeld waarin groenten als medicijn worden genoemd. Men heeft op subtiele wijze van de historische naam gebruik gemaakt door stukken zeep in de badkamer te leggen die kruiden als bitterstoffen en citrusvruchten als zoetstoffen bevatten. Salie en rozemarijn bevatten de bitterstoffen die een geneeskrachtige werking hebben, citrusvruchten als citroen en sinaasappel zorgen voor het zoet. Maar het hotel biedt veel meer op het gebied van ‘groen en smakelijk’: de aardappelen en groenten die we eten komen zo vers als maar kan uit de eigen moestuin die een jaar geleden is aangelegd. In het hotel is een winkeltje met streekproducten en tenslotte organiseert het elk jaar een drietal culinaire seizoensmarkten. “Bitter en Zoet” is dus veel meer dan een verwijzing naar het verleden. Veenhuizen biedt meer op het gebied van ‘groen en smakelijk’ maar met de geveltekst ‘inmaak en bewaar’ maken we tevens de overstap naar het Drentse Roden. Achter de gevel ging tot voor kort het culinair erfgoedcentrum schuil, een plaats waar kookworkshops werden gehouden en attributen werden bewaard op het gebied van vroegere manieren van voedsel bereiden en bewaren. Onlangs is dit centrum verplaatst naar
RODEN In Roden bezoeken we de havezate Mensinge met zijn bijgebouwen, liggend in een parkachtige omgeving tegen de rand van het centrum aanleunend: drie gebouwen, elk met een culinaire betekenis. Ik heb hier een afspraak met Carolina Verhoeven, als Brabantse ooit in Drenthe en Friesland verzeild geraakt, maar als je meer van haar te weten komt weet je dat ze, vanwege haar passie voor het culinaire erfgoed, even gemakkelijk de wereld afreist. Jl. mei maakte ze op de Floraliën met Eurotoques promotie voor eerlijk eten. Begin september vervult ze in het Openluchtmuseum in Arnhem een prachtige rol als ze een culinair streekplein inricht.
7
Wat Ruurd Walrecht betekende voor het behoud van oude graan- en groenterassen, zo kan je Carolina Verhoeven – die nog met Ruurd heeft samengewerkt - zien als de gedreven vrouw die de vroegere manieren van conserveren van groente en fruit (zoals drogen en wecken) voor het nageslacht wil bewaren. Niets doen is geen optie want dan gaat deze kennis op het gebied van ons immaterieel erfgoed verloren. Daarom prijst ze zich gelukkig dat ze met de opening van de Landskeuken (6 juli 2014) haar doelstellingen kan bereiken in de vorm van lezingen, workshops, museum, bibliotheek en winkel met regionale en ambachtelijke producten. Het wordt een kenniscentrum op het gebied van voedsel inmaken en bewaren. Wecken is als culinaire traditie toegevoegd aan de Nationale Inventaris Immaterieel Erfgoed in Nederland. Zowel op 6 juli in Roden alsook op 5, 6 en 7 september in Arnhem (Beleef Landleven in Openluchtmuseum) kan je dat meevieren op haar ‘Heel Holland Weckt-markt’. Op het moment van ons bezoek aan de Landskeuken worden nog voorbereidende werkzaamheden voor de officiële opening verricht. Mijn vrouw wordt direct ingeschakeld om mee te helpen zodat Carolina zich niets hoeft te verwijten als ze haar werk onderbreekt om met mij in gesprek te gaan. En als Jenny Verhoeven (geen familie) ons rondleidt door de havezate dan blijkt ook dit landhuis als culinair centrum te worden gebruikt. De kelder is zelfs volgestouwd met ‘heel Roden weckt’. Als we die dag moe maar voldaan terugblikken op enkele dagen Zwolle-Veenhuizen-Roden dan doen we dat in Cuisinerie Mensinge, het biologisch restaurant in het voormalige koetshuis van de havezate dat bijzondere streekproducten in het menu verwerkt. Hopelijk stimuleert dit verhaal om in de komende maanden ook eens smakelijk in het groen rond te neuzen en alle zintuigen te gebruiken op een ontdekkingstocht door groen en smakelijk Nederland.
8